Theater / Voorstelling

Er was eens een kindermoordenaar

recensie: The Pillowman (De Theatercompagnie)

Er was eens een schrijver genaamd Katurian Katurian. Op een zekere ochtend wordt hij opgepakt en naar het politiebureau gebracht ter ondervraging. The Pillowman wordt in aankondigingen omschreven als een shockerend toneelstuk. Ik verwachte daarom veel geweld en bloedvergieten. Dat valt gelukkig mee, al wil dat niet zeggen dat het geen afschrikwekkend theaterstuk is, want dat is het zeker, maar dan op een psychologische manier.

Katurian (Mike Reus) woont in een totalitaire staat en wordt verhoord over de afschuwelijke inhoud van zijn verhalen en hun overeenkomst met recent gepleegde kindermoorden. Hij snapt niet waarom hij vast zit. Hij is slechts schrijver. De twee ondervragende politieagenten, de sardonische Tupolski (Harry van Rijthoven) en de explosieve Ariel (Jappe Claes), denken hier heel anders over. Ze hebben ook de broer van de schrijver, de geestelijk gehandicapte Michal (Tijn Docter) opgepakt. Michal biecht op dat hij door de verhalen van zijn broer beïnvloed is om de gruwelijke moorden te plegen. De moordenaars in zijn verhalen zijn immers altijd helden. Stukje bij beetje komt de waarheid boven tafel over het verleden van de broers en de verschrikkelijke misdrijven die zijn gepleegd.

Humor en horror

~

Het verschrikkelijke verleden van de twee broers is zo schrokkend dat de rest van de verhalen eigenlijk verbleken met de realiteit. The Pillowman behoudt een goede balans tussen humor en horror. Aan het begin wordt er wat oncomfortabel en gespannen gelachen, maar het publiek wordt al snel losser. De verhalen zijn soms zo gruwelijk dat ze weer ludiek worden. Humor van de zwartste soort en dat maakt het toneelstuk draaglijk.

Jeugdtrauma

Het grootste deel van het theaterspel houdt me op de punt van mijn stoel. Dankzij onverwachte wendingen heb je geen idee wat er gaat gebeuren. Het publiek wordt overspoeld met verschillende emoties. Helaas verliest The Pillowman wat vaart na de pauze. In het tweede deel wordt vooral de psyche van de politieagenten belicht. Het blijkt dat zij ook worstelen met een jeugdtrauma. De kindermoorden maken daardoor een grote indruk op hen en zij willen kinderen beschermen tegen alle kwaad. De vraag waar alle personages mee worstelen is hoe je kinderen tegen de pijn van het leven kunt beschermen.

Indrukwekkende optredens

Het design van de verhoorkamer is donker en dreigend. Ik vind het jammer dat de spanning echter nooit echt te snijden is. Tupolski en Ariel komen nooit echt dreigend over. Zelfs niet als ze Katurian en zijn broer willen executeren en folterapparaten tevoorschijn halen. Het is menens, zoveel is duidelijk, maar ik voel het niet helemaal. Het ‘good cop’/’bad cop’-gegeven had extremer mogen worden doorgevoerd. Dit betekent niet dat de acteurs geen sterke rollen neerzetten. Integendeel, het zijn indrukwekkende optredens, met name van de twee broers. Mike Reus als Katurian zie je steeds zekerder worden in zijn spel naarmate hij erachter komt hoe de vork in de steel zit. Wanneer hij zijn verhalen vertelt, zie je de ijdele zelfbetoverende genoegdoening in zijn gezicht. Ook ben ik onder de indruk van het charmante spel van Tijn Docter als de gehandicapte jongen. Zijn onbevangenheid lijkt vanzelfsprekend in al zijn onschuld maar ook in zijn gemeenheid.

Fantasieën ontwikkelen

~

Het ware onderwerp is niet de gruwelijke misdaad en onterechte staf ook al is dat de synopsis van het stuk. Het gaat over het vertellen van verhalen en de opwindende potentie van verhaal en theater zelf. Het gaat schrijver McDonagh niet om de kracht van verhalen om de illusies van het leven te verzwakken. Hij vindt ook niet dat verhalen moreel superieur zijn. Het gaat Katurian immers niet om sociaal commentaar, autobiografische onthulling of spiritualiteit. Zoals hij zelf zegt: “Het zijn verhalen, ik wil er niets mee zeggen!” Het gaat om het menselijke instinct om fantasieën te ontwikkelen. Deze kunnen eeuwig doorleven en daar wil de schrijver zelfs zijn leven en die van zijn geliefde broer voor opofferen. Zelfs de verharde politiemannen komen geleidelijk meer open te staan voor de macht van literatuur en kunst en de belangrijkheid van inspiratie en uitdrukkingsvermogen. Lang leve de verbeelding!

The Pillowman loopt nog tot en met 21 mei 2005.

Kunst / Expo binnenland

Koning van het canvas

recensie: Willem de Kooning - Schilderijen en tekeningen

.

De Kooning emigreerde in 1926 op 22-jarige leeftijd naar Amerika, waar hij tot zijn dood in 1997 zou blijven wonen. De vroegste werken die op de expositie worden getoond, laten duidelijk de verbondenheid met de Europese schilders zien. De biomorfe vormen in het schilderij The Cow jumps over the Moon (1937/38) doen sterk denken aan Miro terwijl The Acrobat (1942) aan Picasso doet denken en qua stijl al meer richting ‘de latere De Kooning’ (vanaf eind jaren veertig) gaat. In dit werk zijn de sporen van de correcties in het schilderij duidelijk te zien. Vanaf 1949 tot 1954 maakt De Kooning met Jackson Pollock furore als belangrijkste schilders van het Abstract Expressionisme. Tot de Tweede Wereldoorlog kende de Verenigde Staten niet echt eigen kunststromingen. Daar kwam met het Abstract Expressionisme verandering in. Het schilderproces was voor de kunstenaars belangrijker dan het eindresultaat (kwam deels voort uit het zogenaamde ‘ongeleide schilderen’ van het Surrealisme), te vatten onder de kop Action Painting waartoe ook Willem de Kooning wordt gerekend.

Kleine werken, grote gaten

~

Het werk dat De Kooning in de periode 1949-1954 maakt, wordt gedomineerd door heftige penseelstreken. Het thema is meestal de vrouw. De Kunsthal heeft hier een apart deel van de tentoonstelling aan besteed. De werken zijn niet chronologisch opgehangen. Dit lijkt een manier om te verdoezelen dat uit deze hoogtijdagen van de schilder geen belangrijke werken worden getoond. Dat gemis wordt vooral in de catalogus pijnlijk duidelijk, omdat de topwerken Excavation (1950) en Woman One (1950/52) maar liefst drie keer als voorbeeld zijn afgebeeld, maar niet op de tentoonstelling zijn te zien. De werken die wel worden getoond, Woman (Blue Eyes) (1953) en Two Women in the Country (1954) zijn eigenlijk vrij onbeduidende werken. Het concept en de stijl komen overeen, maar de schilderijen zijn veel kleiner dan gebruikelijk is bij De Kooning. Het gaat om werk op huiskamerformaat in plaats van de museale, monumentale schilderijen die De Kooning de bijnaam “King of the Canvas” opleverde.

Rustige kleuren en vloeiende lijnen

Vanaf 1955/56 gaat De Kooning steeds meer sterk geabstraheerde landschappen schilderen. De schildergebaren worden vanaf deze periode steeds groter. De sterke beeldtaal en de kracht waarmee de verf op het doek is gezet wordt getemperd door de zachte kleuren die worden gebruikt. Een mooi voorbeeld is Door to the River (1960). Het knalrode Untitled IV (1980) laat zien dat je echt overdonderd wordt als De Kooning harde kleuren gebruikt, zelfs als het schildergebaar minder krachtig is. Aan het eind van de jaren zeventig en in de jaren tachtig werkt De Kooning in serie en maakt hij gebruik van vloeiende, rustige lijnen. Bij dit soort werk gaat het meer om de vormverwantschap tussen de verschillende schilderijen en minder om de individuele expressie. Werken als Untitled XXXVII (1983) en No Title (1987), die werden gemaakt toen De Kooning aan de Ziekte van Alzheimer leed, worden zo gedomineerd door lijnen dat het bijna gigantisch uitvergrote tekeningen lijken.

De laatste grote tekenaar

~

Tekeningen zijn er op de tentoonstelling weinig te zien, maar die er wel zijn, zijn netjes op periode gehangen waardoor een goed beeld ontstaat van De Koonings ontwikkeling. Door de iets jongere kunstenaar Robert Rauschenberg werd hij ‘de laatste grote tekenaar’ genoemd, wat in de tekeningen goed weerspiegeld wordt. Op een heel effectieve manier zijn op expressieve wijze beelden op papier gezet. Vooral de tekeningen van vrouwen uit het begin van de jaren vijftig zijn zo indrukwekkend dat ze net zo interessant zijn om naar te kijken als de schilderijen uit dezelfde periode die op de tentoonstelling worden getoond.

Rondom De Kooning

Veel ruimte is ingericht voor de navolgers van De Kooning. De werken die worden getoond zijn allemaal van na 1975. Soms gaat het om beroemde kunstenaars als Andy Warhol en Gerhard Richter, maar ook de Nederlander Robert Zandvliet is vertegenwoordigd. Alle werken hebben duidelijk een connectie met De Kooning en laten goed zien dat de kunstenaar nog steeds een belangrijke invloed uitoefent op de recente schilderkunst. Toch bekruipt me het gevoel dat deze toevoeging van navolgers eerder is gedaan om te verdoezelen dat er hiaten in het getoonde overzicht zitten, dan om de invloed van De Kooning te laten zien. Dat wordt duidelijk als op een gegeven moment twee dames die naast me staan bij een schilderij van Sue Williams (1998) zeggen: “Goh, die De Kooning werd toch wel erg minimalistisch op het laatst”.

8WEEKLY

Echte troep in Amsterdam

Artikel: Cultuur en rommel in de betere buurt

Je hoort het elk jaar weer. Dagje Amsterdam op Koninginnedag, in een volle trein, met veel moeite CS uit (of niet) en dan ook nog die stampvolle Jordaan in. Waar je van alle kanten wordt opgelicht door mensen die bijdehandheid en humor met elkaar verwarren. En je er na een moeizame dag tussen door schuifelen en ellebogen oraal verwerken achter komt dat je echt meer dan tien euro hebt betaald voor een Wham!-elpee. Daarom verkenden we dit jaar een interessanter stuk stad om te kijken of de cultuurverzamelaar daar op 30 april aan z’n trekken kan komen: Oud-Zuid, en in het bijzonder de Beethovenstraat en de Apollolaan (bekend van het Hilton Hotel, tot voor kort Herman Broods pied-à-terre). Het mag dan de sfeer van de Jordaan missen (ik doe dat overigens niet), maar er wonen beduidend rijkere mensen en het gemiddelde aan de straat gezette produkt is daar een weerspiegeling van.

~

Het probleem van Koninginnedag is wel, dat je met name die dingen ziet die járen geleden ineens Heel Erg Hip waren. En daarna om geheel begrijpelijke redenen de vergetelheid zijn ingedoken. Dit jaar bleek met name iedereen zijn uitgave van Jean Auels Stam van de Holenbeer geen plaats op de boekenplank meer te gunnen. Auel-fans hadden de dag van hun leven maar aangezien die zeldzamer bleken te zijn dan de Auel-haters waren er nog genoeg Holenberen om ook de neutrale consument over te halen.

Schrapers

~

Op het Roelof Hartplein troffen we deze boekentoren net zoals voorgaande jaren voor de Openbare Bibliotheek aan. De handelaar (want de bieb was het niet) had het hele vrijmarkt-idee nog niet zo te pakken, te zien aan de exorbitante prijzen. Even verderop maakt vriendin heibel met een verkoopster die die schattige laarsjes echt niet voor minder dan dertig euro van de hand wil doen omdat ze ze nog geen jaar geleden in Italië voor bijna tweehonderd heeft gekocht. Maar dit is de minderheid. Bijna iedereen heeft door dat de normprijs hooguit vijf euro is. Wel lijkt de basisprijs elk jaar een eurootje te stijgen, geheel in lijn met het schraperige imago van de doorsnee-Amsterdammer – vooral die aan de Apollolaan.

Dat betaal je ook voor een jaargangetje OOR. Naast de OORtjes ligt Bollywood te lonken en wordt heftig besproken door enige kenners van Indiase komaf. Ik stuif meteen af op de LP-bakken een paar meter verder en word toegelachen door de fine fleur van de jaren zeventig. De leden van Pussycat gluren verleidelijk naar het schaamteloze haar van Thijs van Leer. Maar ook degene die niet zo nadrukkelijk (goddank) verloren tijden wil ophalen kan terecht op de vrijmarkt, want elk jaar blijkt dit weer een welkome gelegenheid te zijn om esoterische prullaria aan de man te brengen. Ik had naar huis kunnen gaan met uren walvissen, brandinggeluiden of wolvengehuil en het was slechts aan mijn ijzeren discipline te danken dat dat niet gebeurde.

~

Gelukkig was het niet slechts populaire nieuwlichterij dat de klok sloeg. Ook voor de meer belegen muziekliefhebber werd een ruime keuze aangeboden. De liefhebber kon dan met een handvol centen het integrale oeuvre van deze Duitse zwijmelgrootmeester bemachtigen.

Exit boekenclub

Maar de verleidingen waren niet slechts muzikaal. Zoals ik al aangaf, moest ook de literatuurverslinder zich nadrukkelijk in de hand houden. Het tweederangs-thrillergenre was sterk vertegenwoordigd, en met name aan de Beethovenstraat zetten de bewoners collectief Günter Grass aan de kant. Verder werd links en rechts duidelijk dat de Nederlandse boekenclub zijn voormalige populariteit niet meer mocht genieten. Ook, helaas voor de aanbieders, niet onder het kopende publiek.

Ook voor kinderen genoeg te vinden, lijkt me. Vooral stichtelijke jeugdliteratuur van het soort waarin de held na met acht-nul te hebben achtergestaan in de laatste seconde tegen de snoode wreedaard van een midvoor een glorieuze overwinning behaalt. De overweldigende aanwezigheid van het muzikale werk van een zekere clown en acrobaat bleef dit jaar echter opvallend achterwege. Drommels.

Schaamte

~

Voor het overige is de Vrijmarkt soms best eng. Het vergt een zekere moed om ten overstaan van de wereld elke miskoop uit je bestaan op straat te leggen. Deze verkoper ging daar wel heel ver in. Maar gelukkig had hij geen Nederlandse boekenclub-boeken in de verkoop.

Soms zegt het aanbod ook veel over de aanbieder. Zo waren er de traditionele telefoonturk, de vioolmeisjes-die-best-een-zakcent-voor-extra-lessen-konden-gebruiken en de aanbieders van broodjes met een inhoud waarvoor de keuringsdienst bereid is de M.E. in te zetten.

Kleren

~

Maar het evenement krijgt z’n meest sinistere draai als de kleding uit de kast komt. Zoals deze foto had ik er nog veertien kunnen schieten. Een mens zou hier vandaan kunnen komen met de indruk dat een hele wijk van Amsterdam zich twintig jaar geleden collectief uitdoste alsof ze meespeelde in The Sound of Music. Dit tot vreugde van de Gothic-groupies, die terdege beseften dat zo’n Liesl-jurk en een bak zwarte verf een prachtige Transsylvaniëjurk maken.

Het grappige van Koninginnedag en in het bijzonder de Vrijmarkt is, dat het vooral zo’n multicultureel feest is: kebab, telefoons, duistere kleding, roti’s en een nogal sinister Joegoslavisch boek over wapens getuigen van de wil van zo’n beetje iedereen om aan dit feest deel te nemen. En winst maken doen ze lang niet altijd, zoals bleek toen ik een halve tompouce van iemand kocht en die er bij het afrekenen achter kwam dat het voor twintig cent helemaal niet uit kon.

Met twintig euro in de hand scoorde ik dit jaar twee volle zakken zooi die ik volgend jaar waarschijnlijk weer zal proberen te verkopen. In dat opzicht is de Vrijmarkt een waarlijk sociaal evenement en doet het waarschijnlijk meer aan de verspreiding van Kunst dan alle instellingen in de stad bij elkaar. En als er iemand die collectie A-Team-videobanden op Betamax nog wil hebben, mail me maar.

Theater / Voorstelling

Een menselijke vertelling

recensie: Rupa Lucian, kind van de staat (Toneelgroep Démasqué)

.

~

Acht spelers komen van opzij het podium op en gaan in een rij staan. Kijken het publiek in en geven elkaar vervolgens, rustig kantelend, acht stoelen door en gaan zitten. Het lijkt een ritueel haast. Het stemt kalm. Door die stoelen denk je onbewust misschien al: “Dit wordt luisteren”. Spelers en publiek zitten tegenover elkaar, en de spelers zijn aan het woord. Het ingetogen, weinig pretentieuze karakter van het stuk kan met verschillende dingen te maken hebben. Met de inhoud: het lot van een leven in een totalitair bewind (Roemenië), met het eenvoudige decor en de eenvoudige art direction, en met het bescheiden spel van de acteurs.

Stille moeder

Dat spel had niet altijd zo bescheiden gehoeven. De ouders van Rupa worden een tikje te zachtaardig gespeeld als je weet dat er heftige dingen in hun leven zijn gebeurd: vader in het gevang, kroost onder moeders hoede, en er is geen geld voor het kind in aantocht. Rupa zelf weet te overtuigen als gevoelige jongen, bewust van de ernst van zijn leven. Ook de andere spelers zijn flink op weg. Het toeristenechtpaar dat zo houdt van Roemenië als ongerept vakantieland, lijkt echt een bekend echtpaar, reislustig, avontuurlijk, kibbelend. Vooral zij, al struikelt ze nog wel eens over haar woorden, is goed in haar blikken naar hem en in haar verontwaardiging over zijn bezorgdheid. En het elkaar aanvullen zoals stellen dat kunnen doen, gaat ook realistisch. De twee wat oudere speelsters spelen Roemeense personages; de één speelt de cipier van Rupa’s kindertehuis, de ander een alleenstaande vrouw in het verzet. De actrices hebben de grimmigheid en de onschuld die hun rollen past en hun levenservaren stemmen zijn prachtig.

Andere wereld

Het past alles goed bij het verhaal: het leven in een totalitaire wereld, de wereld van Roemenië onder Coucescu. In zo’n bewind doet iedereen mee; jonge, levenslustige mensen én ouderen, wijzeren. Het is mooi eens zo’n verhaal op de planken te zien: geen sprookje, geen absurde dialogen, geen parallelle werelden met filmbeelden of andere nieuwigheden. Maar een confrontatie tussen West- en Oost-Europa – echt niet zo lang geleden – waarbij de verhaallijnen uiteindelijk mythisch mooi bij elkaar komen. En waar we niet alleen van kunnen leren hoe moeilijk de mensen het hadden daar, maar ook hoe knap ze onverstoorbaar konden zijn, hoe gelaten onder hun lot.

Toegevoegde waarde

De regie van Marcel Kragt is sober, maar stemmig. We horen warme en chaotische muziek van Michael Nymann, en een paar keer zingt een vrouw in het wit een paar frasen van een beeldend lied dat Slavisch klinkt, in melodie en beeldspraak. Aan het einde van het stuk, als de acteurs al weg zijn, zien we dia’s met oorlogsbeelden. Indrukwekkend om die weer eens onder ogen te krijgen. Geen vette show met grappen en gevatte oneliners maar een inhoudelijke, eerlijke en menselijke vertelling.

Rupa Lucian, kind van de staat is nog te bekijken op 20 en 21 mei in Theater Boomspijker in Amsterdam.

Boeken / Fictie

Laconieke novelles vol antihelden

recensie: Vladimir Makanin - Geslaagd verhaal over de liefde

Er zijn maar weinig landen die zoveel fascinatie oproepen als Rusland. Het is het land waar misdaad en commercie hand in hand gaan met politiek en cultuur. Een land waarin de schrijvers bijkans tot wanhoop worden gedreven, doordat hun geschriften niet langer subversief en aanstootgevend zijn en ze ongevaarlijk en irrelevant zijn geworden. Een land waar desondanks nog steeds prachtige literatuur wordt geschreven, zoals Vladimir Makanin maar weer eens bewijst met de recentelijk door Gerard Cruys vertaalde bundel Geslaagd verhaal over de liefde: zes novellen.

Makanin verkreeg wereldfaam met zijn in 1998 geschreven roman Underground of een held van onze tijd, een oerboek over het Rusland van na de Perestrojka vol echo’s uit de rijke traditie van de Russische literatuur. Tot die tijd schreef Makanin vooral ‘povesti’ (novelles of korte romans) die hem een vaste, maar weinig controversiële plaats in de Russische letteren verschaften. Zelfs de censuur had maar weinig op hem aan te merken en hij was zodoende een van de weinige schrijvers die zijn werk tijdens het communistische tijdperk kon publiceren. Ondertussen is de nu bijna 70-jarige Makanin dan toch maar uitgegroeid tot een van de meest belangrijke Russische schrijvers en heeft hij in eigen land alle belangrijke prijzen reeds gewonnen.

Portretten

Stilistisch gezien is Makanin een nazaat van Andrej Platonov. Zijn novellen zijn laconiek van toon en van een overkoepelend plot met bijbehorende intrige is amper sprake. De zes novellen zijn dan ook eerder portretten dan verhalen te noemen. De personages worden telkens ingebed in een uitvoerig beschreven sociale leefwereld, zonder ermee samen te vallen. Vaak kunnen ze juist niet goed omgaan met de omstandigheden waarin ze verzeild zijn geraakt. Zo reageren de gevangenen uit De letter A op groteske wijze op hun toenemende vrijheid. Ze vluchten niet weg van de onheilsplek waar het lot hun gebracht heeft, maar blijven er rondhangen; onderwijl een spoor van vernieling achterlatend.

Onbedwingbare woede

Naar mate de bundel vordert worden de novellen steeds beter. Terwijl de eerste twee novellen nog vrijwel geheel worden gedicteerd door de tegenstelling tussen de communistische onderdrukking en de nieuwe tijd, verdwijnt deze thematiek langzamerhand meer naar de achtergrond. De personages krijgen daarmee een universeler karakter en worden de lezer vertrouwder. Zoals in ‘Een antileider’ waar de rustige Koerenkov alles over zijn kant laat gaan, tot de haat bij hem naar binnen sluipt en hij door een onbedwingbare woede wordt overmand. Met alle gevaren van dien, want als gewone Rus belandt je maar zo in een van de heropvoedingskampen. Wat dan ook prompt gebeurt.

Instinct

Hoewel velen Makanin vergeleken hebben met Dostojevski, bestaat er nauwelijks verwantschap tussen deze twee schrijvers. Het pathos en de gemangelde zelfreflectie van Dostojevski’s personages ontbreken vrijwel volledig bij de antihelden van Makanin. Ze worden slechts gedreven door hun instinct en door de uit gewoonte en noodzaak voortkomende zorg voor elkaar. Ze zijn bezig met overleven en hebben lak aan morele scrupules. Dat is de werkelijkheid die Makanin beschrijft, hij geeft er geen oordeel over en komt niet met alternatieven voor een betere wereld. Hij laat daarentegen zien hoe alledaagse mensen met hun kleine en grote problemen worstelen.

Duistere symfonie

Waar de hemel de heuvels raakte, de laatste novelle, valt zowel qua inhoud als qua structuur enigszins uit de toon bij de andere vijf. Centraal staat Basjilov, een wees uit een minuscuul arbeidersdorp die zich op heeft weten te werken tot een nationaal bekend componist. De basis van zijn muzikale kunnen is gelegd met het zingen en begeleiden van de vele liederen die zijn geboortedorp rijk was. Als hij na vele jaren terugkomt, begint een oud besje met krijsende stem te gillen: “Hij heeft de sappen weggezogen! Onze zielen heeft hij uitgezogen!” Eerst besteed hij hier geen aandacht aan, maar langzaamaan beseft hij dat hij inderdaad ‘schuldig’ is aan de roof van de oorspronkelijke muziek van het dorp. Met deze door zijn ‘schuld’ geobsedeerde musicus creëert Makanin een zenuwslopend verhaal in de beste traditie van Hoffmann en Poe, dat aanzwelt als een duistere symfonie die elk moment in een explosie kan uitmonden. Deze voor Makanin atypische novelle is misschien wel de beste van de bundel, het doet je hart gloeien van een dubbelzinnig geluk.

Boeken / Fictie

Appels en peren

recensie: Mimi Meester - Hoe de mummies verdwenen uit Wieuwerd

Wat is de overeenkomst tussen Nicci French en Geert Mak? Als we uitgeverij Vassallucci mogen geloven is het antwoord op deze vraag: Mimi Meester. Wel van Nicci French en Geert Mak gehoord, maar nog nooit van Mimi Meester? Dan zullen we dat mysterie maar eens snel ontrafelen.

Met Hoe de mummies verdwenen uit Wieuwerd debuteert het schrijversduo Sabine van de Berg en Maarten Meester onder de naam Mimi Meester. Sabine van de Berg publiceerde al eerder twee boeken bij Vassallucci en Maarten Meester werkt als journalist bij onder andere het Algemeen Dagblad. Nu hebben ze dus de handen ineen geslagen en samen een thriller geproduceerd. Een literaire thriller à la Nicci French, met een vleugje Geert Mak, zoals beweerd. Maar laat ik daarover kort zijn. Voor een Nicci French gebeurt er te veel en voor een Geert Mak zit er te weinig geschiedenis in.

Verhaal

Maar eerst wat meer over het verhaal. Een jong gezin (Claudia en Anton) verhuist van Amsterdam naar Friesland. Ze komen in het dorpje Wieuwerd terecht. Helaas voor hen verdwijnen kort daarop de beroemde mummies van Wiewerd uit de kelder van de kerk. Aangezien Claudia en Anton net nieuw zijn in het dorp, worden zij er van verdacht meer van de zaak af te weten. Claudia probeert in alle macht de dorpelingen, de politie, maar ook haar man te overtuigen dat zij niet een gestoorde, overspannen stedeling is. Echt goed slaagt zij daar echter niet in.

Literaire thriller

Het is tegenwoordig erg in om met een literaire thriller te komen. Te pas en te onpas wordt deze stempel op de kaft van een roman gedrukt. Een literaire thriller dient volgens mij, zoals de benaming al aanduidt, zowel literair als thriller te zijn. Vaak echter ontbreekt het aan één van die elementen. Zo heb ik Nicci French nog nooit kunnen betrappen op het schrijven van een thriller. Bij Mimi Meester heb ik ook lange tijd getwijfeld of de term wel de lading dekt. En in dit geval ging het me vooral om de term literair. Zeker in het begin van het boek heb ik hierover mijn twijfels. De romanpersonages komen gekunsteld over, de emotionele ontwikkelingen volgen elkaar te snel op. De opbouw van de karakters gaat me te snel. Schokkerig en onnatuurlijk. Maar gaandeweg het boek wordt het beter. Hoewel ik nog steeds het idee heb dat de auteurs te veel onderwerpen in te weinig bladzijden hebben gepropt. Juist het schrijversduo waaraan het tweetal zich spiegelt bestaat uit meesters in het ellenlang uitrekken van nietszeggende gebeurtenissen. Mimi Meester doet het tegenovergestelde. De gulden middenweg zou mooi geweest zijn.

Mak

~

En wat de vergelijking met Geert Mak betreft. Ook die gaat voor mij niet op. Want waarom zou iedere roman waarin een historisch feit verweven is meteen vergeleken moeten worden met het werk van Geert Mak? Er zijn wel meer schrijvers die historische gegevens gebruiken als leidraad voor het verhaal. Zo zou je Mimi Meester misschien ook wel de Nederlandse Dan Brown kunnen noemen. Niets is verraderlijker dan een debuut van een schrijver (of schrijversduo) vergelijken met andere, gerenommeerde schrijvers. Het is makkelijk voor het plaatsen in een hokje, maar laten we Mimi Meester op zijn eigen merites beoordelen.

De meester zelf

Hoewel het boek niet echt lekker op gang komt, raak je toch langzaam benieuwd naar de ontwikkelingen rondom Wieuwerd en de verdwenen mummies. En op het laatst wilde ik het boek niet neerleggen voordat ik wist wie welke rol had gespeeld in de drama’s in het Friese dorpje. Uiteindelijk weet Mimi Meester me toch te boeien én te verrassen. Een niet geringe prestatie na de moeizame start. De potentie is er. Met wat polijsten kan van de ruwe steen Mimi Meester een prachtige diamant worden. Dat er gepolijst moet worden staat echter buiten kijf.
Ondertussen verdiep ik me nog wat in de mummies, Jean de Labadie en Anna Maria van Schuurman. Misschien dat Geert Mak er nog iets over te vertellen heeft.

Muziek / Album

Nog steeds relevant

recensie: Napalm Death - The Code is Red… Long Live the Code

Wie “grindcore” zegt, zegt “Napalm Death”. Achttien jaar na hun debuut laten deze Britten horen dat ze nog steeds meedraaien aan de top van een genre waar ze (samen met onder andere Carcass) de basis voor hebben gelegd. The Code is Red… Long Live the Code is het 13de album van de band en staat als een huis. De band laat horen dat we nog steeds rekening met ze moeten houden.

~

Nadat ze in 1981 begonnen en in 1987 hun debuut Scum neerlegden, werd Napalm Death al snel een behoorlijke status toegedicht. Door de jaren heen heeft de band steeds vast gehouden aan haar eigen stijl die invloeden kent uit zowel de punk/hardcore-stroming als uit de (death/trash)metalscene. Daarnaast heeft de band met een behoorlijke continuïteit albums geproduceerd waar menig band trots op kan zijn. En zo ligt er in 2005 The Code is Red…

Aangenaam verdoofd

De cd opent ijzersterk met The Silence is Deafening, een nummer dat met bijna vier minuten op de teller lang te noemen is voor grindcore, maar wel direct laat horen wat we op de rest van het album kunnen verwachten. Na furieus begonnen te zijn met een snelle, op rauwe punk-leest geschoeide riff slaat het nummer om naar een lekker slepend einde. Zo doseert de band op het hele album gedreven de tempowisselingen binnen en tussen de nummers zonder hun groove te verliezen. Zelfs de twee trage, doomy afsluiters Morale en Our Pain is Their Power liggen qua sfeer prachtig in het verlengde van het voorgaande geweld. Daarnaast laten ze zien dat de band ook raad weet met de trage ritmes en niet alleen maar heel hard kan beuken.

Maximale helderheid

Het geluid van de cd was dit keer weer in handen van Russ Russel, die ook het geluid verzorgde op onder andere Enemy of the Music Business en Order of the Leech. Ook ditmaal komt het geluid van de band helder en compact naar voren. Waar het nummer The Great and the Good begint met de uitspraak “…maximum distortion” heeft Russel er toch voor weten te zorgen dat de gitaarlijnen heel duidelijk te horen zijn. Wel staan de drums naar mijn idee nog net iets verder naar voren in de mix dan op de hiervoor genoemde albums. Storend is het echter niet en het totaal geluid van de muziek geeft brulboei “Barney” genoeg ruimte om wederom zijn gal te spugen op de hedendaagse wereldpolitiek. Hij wordt hierbij op enkele nummers bijgestaan door niet de minste collegae: zowel Jello Biafra (Dead Kennedys), Jamey Jaste (Hatebreed) als Jeff Walker (Carcass) doen een duit in het zakje op dit album. Bijdragen die reden temeer bieden om aan te nemen dat Napalm Death nog steeds één van de toonaangevende bands in het genre is.

Kunst / Expo binnenland

Damien Hirst is uitgerebelleerd

recensie: Damien Hirst - The Stations of the Cross

Eind jaren tachtig, begin jaren negentig werd Damien Hirst beschouwd als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de zogenaamde Young British Artist, een groep hippe jonge Engelse kunstenaars waartoe ook Sarah Lucas, Rachel Whiteread, Jake and Dinos Chapman, Marc Quinn en Tracy Emin worden gerekend.

Damien Hirst, Veronica Wipes the Face of Jesus

Gemeenschappelijk factor was de ironie, de decadentie en het choquerende, a-politieke en a-sociale karakter. Daarmee bleek de kunst commercieel erg aantrekkelijk; de merknaam ‘YBA’ werd binnen no time overal ter wereld een marketingsucces. Onlosmakelijk verbonden met reclameman Charles Saatchi, die er met zijn tentoonstelling Sensation als de kippen bij was en daardoor meer nog dan de kunstenaars zichzelf als kunstgoeroe op de kaart lijkt te hebben gezet. Saatchi staat erom bekend de gehele collectie op te kopen van kunstenaars die hem intrigeren (onder het motto “Koop goedkoop, koop vroeg en stapel het hoog op”), om ze daarna weer net zo snel te laten vallen als zijn interesse is verflauwd. Kortom, iemand die reputaties kan maken en breken.

Koeienkop

In 1995 won Damian Hirst de prestigieuze Turner Prize. Hirsts centrale thema is het leven en de dood. Bekend werd hij onder andere met zijn tijgerhaai in een aquarium met formaldehyde (The Physical Impossibility Of Death In The Mind Of Someone Living, 1992), zijn schaap op sterk water (Away From The Flock) en zijn installatie met rottende koeienkop en levende vliegen. In de Saatchi-galerie heeft de Brit Art plaats moeten maken voor de tentoonstelling The Triumph of Painting waarin kunstenaars als Peter Doig, Martin Kippenberger en Marlene Dumas. Charles Saatchi deed Hirsts tijgerhaai en Marc Quinns zelfportret (gemaakt van negen pints van Quinns eigen bevroren bloed) inmiddels van de hand. Een teken dat het nu toch echt over is met de YBA’s.

Kruisweg

Damien Hirst, Jesus Dies on the Cross

Momenteel presenteert de Hallen (tentoonstellingsdépendances van het Frans Hals Museum) van Hirst en societyfotograaf David Bailey de 14-delige fotoreeks The Stations Of The Cross, gebaseerd op het in de 15e eeuw ingevoerde thema van de kruisweg: gebeurtenissen rondom het lijden en sterven van Christus. Het is niet voor het eerst dat het geloof op de korrel wordt genomen. Vers in ons geheugen gegrift staat bijvoorbeeld Piss Christ (1989) van de Amerikaanse fotograaf Andres Serrano.

Puberale provocaties

In de Vleeshal schalt – hoe toepasselijk – de Mattheus Passion van Johann Sebastian Bach. De hal ademt een serene, kerkelijke sfeer uit. De foto’s zijn geplaatst op witte schotten die staan opgesteld rond een zuilenrij. De fotolijsten lijken te zijn gemaakt van marmer, maar in werkelijkheid gaat het om beschilderd hout dat doet denken aan oude grafmonumenten. Ondanks de lugubere beelden (afgehakte koeienhoofden, een dierenschedel besmeurd met bloed ingeklemd tussen de naakte dijen van een jonge vrouw) blijkt eens te meer dat Hirst over zijn top heen is. Wie niet bekend is met zijn oeuvre zal er aanstoot aan nemen, maar ieder ander haalt zijn schouders op voor dit soort puberale provocaties (met de kerk als dankbaar onderwerp).

Jezus als zwerver

Waar het in deze serie aan schort is de geniale ingeving, het onvoorspelbare. Jezus als een naakte zwarte vrouw met hangborsten die een worstenketting draagt waaraan een kruis hangt, Jezus als zwerver die is bijgezet in een kartonnen doos, een naakte Jesus die wordt betast door ’the women of Jerusalem’… choqueren doet het al lang niet meer. Daarvoor zijn we inmiddels te vertrouwd geraakt met de gruwelijke tv-beelden van Al Qaeda onthoofdingen, treinrampen en de aanslag van 9/11. Damien Hirst lijkt te zijn verworden tot persiflage van de kunstenaar die hij begin jaren negentig was. The Stations Of The Cross doet ernstig vermoeden dat Hirst is uitgerebelleerd.

Film / Films

Scandinavische dvd’s

recensie: Inheritance // Minor Mishaps // Cabin Fever // Truly Human // Home Sour Home

De Scandinavische cinema viert de laatste tijd weer hoogtij in Nederland, maar dan voornamelijk op DVD. Total Film bracht onlangs vijf minder bekende Deense, Noorse en Zweedse films uit, waaronder twee Dogma-titels. In elke film wordt steevast sterk geacteerd, maar ze verschillen nogal van kwaliteit. Het Dogma-sprookje Truly Human en het huwelijksdrama Inheritance blijken de beste van het vijftal.

Inheritance (Arven)

(Per Fly, 2003)

~

Christoffer (Ulrich Thomsen) en Maria (Lisa Werlinder) zijn gelukkig met hun leven, hij als restauranteigenaar, zij als actrice. Wanneer Christoffer’s vader, directeur van een groot bedrijf, overlijdt, neemt Christoffer onder druk van de familie zijn baan over. Dit is geheel tegen de zin van Maria in en zo lijkt Christoffer te moeten kiezen tussen zijn familie en zijn grote liefde. Het verhaal is niet veel bijzonders maar de manier waarop het wordt neergezet, is van een grote klasse. Thomsen (hoofdrolspeler uit Festen) en de vrij onervaren Werlinder spelen de sterren van de hemel, net als de overige acteurs trouwens. Als kijker voel je de ups & downs van het huwelijk alsof het je eigen was. Prachtig langzaam camerawerk en een mooi flets kleurgebruik maken van Inheritance een typische Scandinavische kwaliteitsfilm die geen seconde verveelt. (Harrie de Vries)

Minor Mishaps (Små ulykker)

(Annete K. Olesen, 2002)

~

Veel Deense films bevinden zich op de rand van de soap, maar weten door de sobere cameravoering, de sterke acteerprestaties en de intensiteit van de film als geheel de soaponderwerpen op te stuwen tot onbereikbaar geachte hoogten. Minor mishaps van Annette K. Olesen zakt echter teveel af richting die dramatische wangedrochten die de tv elke dag over ons uitkotst. Aan de acteerprestaties ligt het niet, die zijn over het algemeen prima. Ook de beeldkwaliteit en de cameravoering zijn wel in orde. Het plot is echter een ramp. De film gaat over een vader die op basis van onduidelijke vermoedens verdacht wordt van incest, wat aan het eind allemaal op een misverstand lijkt te berusten. Het gewraakte misverstand komt voort uit de grote vertrouwelijkheid die ontstaat tussen Marianne en haar vader John nadat moeder de vrouw overleden is. In enkele subplots worden de perikelen van de rest van de familie – de getormenteerde carrièrejager Tom en de vertwijfelde kunstenares Eva – uit de doeken gedaan. Met als slot: hereniging, hernieuwde trouw, liefde, en een reis. Eind goed, al goed. Het verhaal kent een hoog open deur-gehalte en weet over het geheel genomen nauwelijks te overtuigen. Het basisidee is dat de familie het cement is dat de mens op de been houdt. Deze moraal à la het CDA is nogal belegen en doet wat geforceerd aan voor een artistiek product. (Martijn Boven)

Cabin Fever (Når nettene blir lange)

(Mona J. Hoel, 2000)

~

Cabin Fever is de eerste Noorse Dogma-prent, maar hij voegt weinig toe aan zijn internationale tegenhangers. Vijf jaar naar dato krijgt deze nummer 19 in de reeks een Nederlandse uitbreng. Het verhaal kennen we inmiddels van legio andere Scandinavische films die in de tussentijd uitgebracht zijn: een familiebijeenkomst die volledig uit de hand loopt. Ook in Cabin Fever lopen de gemoederen hoog op, wanneer een Noorse familie met aangetrouwde Polen met kerst een berghutje betrekt. Oude frustraties, een alcoholische pater familias, taal- en cultuurbarrières- alles draagt bij aan een sfeer van conflict en frustratie. Regiseusse Hoel laat haar acteurs uitstekend spelen, maar geen van hun karakters komt goed uit de verf, omdat ze allemaal in rap tempo geïntroduceerd worden, en bovendien in chaotische visuele stijl (de karige digitale video-opnames bevatten een overdaad aan close-ups en zijn vaak te kort achter elkaar gemonteerd). Cabin Fever is dankzij prima acteerprestaties een boeiend familiedrama, maar door gebrek aan een solide basis of originaliteit een snel vergeten film. (Paul Caspers)

Truly Human (Et rigtigt menneske)

(Åke Sandgren, 2001)

~

Iedereen die ooit jong geweest is, heeft wel eens van het vriendje achter het behang gehoord. In de achttiende Dogma-film Truly human van de Deense regisseur Åke Sandgren heeft ook Lisa zo’n vriendje. De behangbewoner wordt kort maar krachtig ‘P’ genoemd. Als Lisa op tragische wijze verongelukt, komt ‘P’ tot leven en moet hij na de sloop van ‘zijn’ huis het veilige behang inruilen voor een vijandige en onbekende wereld. Vanwege zijn onvermogen om zich als een normaal mens te gedragen, wordt hij voor een verwarde allochtoon aangezien en zo belandt hij in een asielzoekerscentrum. Langzaam leert hij daar zichzelf te redden en komt hij op eigen benen te staan. Zijn liefde voor kinderen wordt echter al gauw voor perversiteit aangezien, waarna hij geconfronteerd wordt met zijn eigen onvermogen om te leven in een wereld waar genegenheid altijd een bijbedoeling heeft. Nikolaj Lie Kaas geeft ‘P’ op voortreffelijk wijze gestalte aan de naïeve ‘P’ die zo onschuldig is dat er voor hem geen plaats is in het leven van alledag. Dit gegeven levert niet alleen zeer komische situaties op, maar schetst ook het hedendaagse wantrouwen voor de oprechte kindervriend. Dit wantrouwen is terecht, maar daarom niet minder triest. Onschuld bestaat al lang niet meer en als het zo nu en dan opduikt, wordt het voor schuld aangezien. Dit vertederende en soms hilarische sprookje brengt dit op ongecompliceerde wijze aan het licht. (Martijn Boven)

Home Sour Home (Hem ljuva hem)

(Dan Ying, 2001)

~

Het Zweedse Home Sour Home is een drama over een man (Michael Nyqvist uit Together) die zijn vrouw en zoon die mishandelt. Als hij verlamd raakt, ontwikkelt zich een pychologisch drama tussen het drietal en de nietsvermoedende zus van de man. Regisseur Ying kiest voor een sobere, realistische aanpak, met heldere beelden van een handgedragen camera en (afgezien van een simpele metaforische voice-over door de zoon) een eenvoudig en direct narratief. Het resultaat is een afstandelijk maar redelijk aangrijpend drama van huiselijk geweld. De overtuigingskracht van de film wordt sterk verminderd door een soms ontbrekende logica en geloofwaardigheid, een gekunstelde werkelijkheid (de karakters leven te in een sociaal isolement) en niet bijzonder sterk ontwikkelde personages. Goede acteerprestaties (hoewel Nyqvist geen sterke indruk maakt als de gekwelde huisvader) en de sobere, realistische sfeer maken veel goed, maar kunnen Home sour home niet redden van de indruk van een weinig geslaagde film. (Paul Caspers)

Theater

Guzman is zichzelf, maar dat is het dan ook

recensie: Javier Guzman - Bot

.

~

Het recept van Javier Guzman is bekend. Guzman gaat met een stel vrienden een paar dagen grappen zitten te bedenken en de charismatische Javier zet deze strak neer op het podium. Drijfkracht achter deze verhalen zijn onbegrip voor de Nederlandse samenleving en de veranderingen waar deze de laatste jaren aan onderhevig is. Guzman gooit die frustraties eruit als een jongentje die zijn zin maar niet krijgt. En dat doet hij heel erg komisch.

Vrieskist

Guzman maakt erg weinig gebruik van de mogelijkheden die een theater bieden. Hij kan eigenlijk net zo goed op een zeepkist midden op de markt staan. In Bot heeft hij enkel een leuk uitgelichte koelkast op het podium staan. Hierin zitten flesjes water, die hij tijdens het optreden leegdrinkt. Bij de TV-opnames is hier dankbaar gebruik van gemaakt door een camera in deze vrieskist te zetten. Voor de rest is het programma van Guzman visueel niet bijzonder spannend. Het is en blijft een charismatisch mannetje die zijn toehoorders staat toe te spreken.

Hoe ver?

Ook inhoudelijk groeit Guzman niet echt. Zijn grappen zijn nog steeds grappig en ik lig constant in een deuk, maar hij heeft mij geen moment verrast. Hou nou eens op met dat gehak op de Nederlandse samenleving, dat weten we zo langzamerhand wel. Af en toe laat Guzman je door zijn soms absurde grappen anders tegen zaken aankijken, maar dit is inmiddels al lang niet meer zo verrassend als voorheen. Hij wordt soms bijna voorspelbaar. Gunstige uitzondering daarop is de improvisatie die hij doet met zijn publiek, waarmee hij constant probeert zo ver mogelijk te gaan. En natuurlijk gaat hij aan het einde te ver.

Meer uit zichzelf halen

~

Als leuke extra op de DVD is het programma ook nog vanuit het publiek opgenomen, een zogenaamde ‘botleg’. Interessanter is echter de degelijke documentaire ‘Making of bot’ waar in een half uur een beeld achter de schermen wordt gegeven.

Het beste uit zichzelf halen

Resumerend zet Javier Guzman met Bot een goed programma neer. Hij is precies zoals hij altijd geweest is; een stand-upper met een stevige stapel grappen, die hij op een snel tempo op zijn publiek afvuurt. Wel vind ik het jammer dat hij zich nauwelijks lijkt te ontwikkelen. Hij draait zijn verhaal af, maar het verrast je als kijker nauwelijks meer. Daardoor is Bot een goede DVD, maar Guzman is het wel aan zijn stand verplicht om binnenkort meer uit zichzelf te gaan halen. We hebben in het televisieprogramma 100% Ab gezien dat hij tot veel meer in staat is, het zou mooi zijn als we dat weer te zijn krijgen.