Film / Films

Politiek correct ridderspektakel

recensie: Kingdom of Heaven

Een model voor hippe, mooie spijkerbroeken, de eeuwig glimlachende tandpastaman of ‘gewoon’ de persoon die ons allemaal moet overtuigen van het nut van een goede conditioner: acteur Orlando Bloom zou het allemaal kunnen zijn. Tot nu toe zien de filmcasters dat echter anders. De afgelopen jaren verscheen hij vrijwel altijd in films waarin een historisch kostuum vereist was: The Lord of the Rings, Pirates of the Caribbean, Troy en nu ook Kingdom of Heaven, het kruistochtspektakel van Ridley Scott.

~

Bloom speelt hierin de rol van Balian, een smid in een Frans dorpje die zojuist zijn dochtertje en zijn vrouw heeft verloren. Hij heeft niets meer over om voor te leven, dus wanneer zijn tot dan toe onbekende vader ridder Godfrey van Ibelin (Liam Neeson) opduikt en hem vraagt mee te komen naar het heilige land is de keuze snel gemaakt. Van de ene op andere dag verandert Balian van onbeduidende smid in de stoere zoon van een befaamde kruisvaarder en natuurlijk stelt hij zijn vader niet teleur. Balian blijkt een voortreffelijk zwaardvechter, een echte edelman en vooral ook een man met zwaarwegende idealen te zijn, net als zijn vader.

Wankele vrede

Hoe mooi dit alles ook in beeld is gebracht, het is één van de eerste momenten waarop veel kijkers een diepe zucht zullen slaken. Want waarom moet alles toch zo gladjes verlopen? Voor het eerst in zijn leven ontmoet hij zijn vader, maar hier wordt geen woord over gewisseld. Nee, Balian is de ideale zoon en zijn dramatische voorgeschiedenis blijkt enkel uit een soms wat dromerige blik.

Na het doorstaan van de nodige ontberingen komt Balian aan in Jeruzalem. Een plek waar hij (natuurlijk) al snel een plaatsje verwerft in het gevolg van de idealistische koning Baldwin (Edward Norton), een koning die zijn uiterste best doet de wankele vrede tussen de christenen en de moslims te bewaren. Helaas is niet iedereen het hier mee eens, waardoor een gevecht tussen beide partijen niet uit kan blijven.

Lopen op eierschalen

~

In grote lijnen heeft regisseur Scott (Black Hawk Down, Gladiator) zich uitstekend gehouden aan de geschiedkundige feiten en ook de decors en kleding schijnen uitermate accuraat te zijn. Toch blijft er iets wringen bij het kijken naar Kingdom of Heaven. Alles ziet er schitterend, zo niet adembenemend mooi uit, maar je blijft het idee hebben te kijken naar het werk van een filmmaker die probeert over eierschalen heen te lopen. Of anders gezegd, een filmmaker die krampachtig zijn best doet om niemand, van welk geloof dan ook, voor het hoofd te stoten. Keer op keer wijst Scott op de overeenkomst tussen het geloof van moslims en christenen en doet hij zijn best zo politiek correct mogelijk te zijn.

Dit, en het gevoel dat Bloom elk moment uit zijn rol kan stappen om zijn stralend witte Prodenttanden aan te prijzen, maken dat Kingdom of Heaven eigenlijk alleen blijft hangen vanwege de laatste gevechtsscène – dan spettert de actie van het doek, en maakt het even niet meer uit dat Bloom zijn rol te zwakjes neerzet en dat de moraal er zo dik bovenop ligt. Want schitterende, bombastische actiescènes, daarin is Scott een meester!

Theater / Voorstelling

Langzaam vervaagt het beeld van de oude Proust

recensie: Proust 4: De kant van Marcel (Ro Theater)

Het mag voorwaar een marathon heten, de Proust-cyclus die regisseur Guy Cassiers maakte bij het Ro Theater. Hij werkte Prousts never-ending romancyclus Op zoek naar de verloren tijd om tot vier theatervoorstellingen, waarvan de laatste nu te zien is. Deel drie was een pandemonium van beelden, een adembenemend spervuur van plaatjes en teksten. Regisseur Guy Cassiers zet daar in dit vierde deel juist een verstilde voorstelling tegenover. De kant van Marcel is een intieme fluistering in het oor, met plaatjes die van een breekbare schoonheid zijn. Dat is een begrijpelijke keuze van Cassiers, per slot vertelt hij nu het verhaal van de ziekelijke kluizenaar Proust. De kant van Marcel raakt het hart iets minder dan het derde deel. Dat was emotioneel en heftig, terwijl dit vierde deel nogal rationeel is en kabbelt, waardoor het minder naar de strot vliegt. Als je vooraf weet dat je gaat kijken naar een stuk over de laatste jaren van Marcel Proust (1871-1922), hoef je de eerdere delen niet te hebben gezien.

~

Proust is aan het einde van zijn leven gekomen. Jarenlang heeft hij deelgenomen aan een mondaine, decadente subcultuur, vol van liefdesgeschiedenissen, intriges, geroddel, gemanipuleer. Dit tegen de achtergrond van een politiek en maatschappelijk roerige tijd. Al is hij pas begin veertig, toch sluit hij zich vanwege zijn astma en ziekelijkheid af van de buitenwereld, verzorgd door een huishoudster. Paul Kooij speelt vier delen lang Proust. Zette Kooij eerder een bijna manische, gedreven kunstenaar neer, nu is zijn Proust vermoeider, berustender.

Camera

~

De huishoudster is in dit deel dominant. Deze Céleste (Fania Sorel) is een onnozel schaap als ze in dienst komt bij de schrijver. In een ouderwetse, witte schortjurk staat ze op een leeg podium, voor een enorm projectiescherm. Daarop verschijnen beelden van wolken, van golven, van gordijnen. In een hoekje zit een oudere vrouw met een schort voor een camera. Dat is de oude Céleste in later jaren. Zij haalt herinneringen op. De camera projecteert haar beeld op een eigen schermpje. Perfect naturel speelt een ijzersterke Marlies Heuer haar. Haar extreme zorgzaamheid, haar naïeve, blinde geloof in de baas die niks verkeerd kan doen, al is hij overduidelijk een veeleisend lastpak. Hoor je in de eerste drie voorstellingen Prousts versie van de geschiedenis, in dit laatste deel is feitelijk zijn huishoudster aan het woord.

Zeiksnor

Proust worstelt met het schrijverschap, maar vooral met zijn ziektetjes en kwaaltjes. Het is een ongelooflijke zeiksnor, die ouwe Proust. Hij geeft onzinnig nauwkeurig aanwijzingen voor het zetten van koffie. Het is steenkoud in huis, maar de open haard mag niet aan, want dan krijgt hij last van de rook. Tussen het verhaal van de ouwe Proust door, zweeft dat van de jonge Marcel (Eelco Smits). Die vertelt via projecties op het grote beeldscherm over zijn doorbraak als schrijver, tegen de achtergrond van een schone wereld van salons en huisconcerten.

Pop-up boek

Deze voorstelling laat zich nog het beste vergelijken met een pop-up boek waarin overal luikjes open gaan naar verrassende doorkijkjes. Het resultaat is van een ijle, doorzichtige schoonheid. Beelden worden over elkaar heen geprojecteerd, zelfs de oude man en zijn schuchtere huishoudster hebben iets transparants. Bovendien haalt Cassiers een fenomenaal grapje uit met de tijd. Terwijl de tijd in het verhaal van Marcel en Céleste vooruit loopt, telt een geprojecteerde teller de jaren achteruit af, van 2005 naar 1873. Die teller markeert ijkpunten uit de politiek, kunst, wetenschappen. “1989 Val Berlijnse Muur”. “1977 dood Elvis Presley”. “1957 Spoetnik 1”. “1937 ontploffing Hindenburg”. “1921 Nobelprijs Albert Einstein”, enzovoort. Voeg daarbij dat de gearriveerde oude Proust wordt onderbroken door de worstelende jonge schrijver, en de tijd de feitelijke hoofdrol speelt in dit laatste stukje zoektocht naar een leven dat voorbij is. Een juweeltje, al sprankelt en flitst het minder dan het vorige deel.

Proust 4, De kant van Marcel is te zien tot en met 19 juni 2005.

Muziek / Album

Vergeet de hype

recensie: Arcade Fire - Funeral

Funeral: zoals de inleiding in de inlay van dit album aangeeft een document voortgebracht door getalenteerde personen in nagedachtenis aan dierbare overledenen. Arcade Fire: een jonge band uit Canada bestaande uit zes mensen, maar in principe geleid door het echtpaar Win Butler en Régine Chassagne. De hype: volkomen terecht, echter anders dan anders. Wij worden door het jaar heen overspoeld met hippe bands zoals Bloc Party en Kaiser Chiefs. Niets mis mee hoor, stuk voor stuk goede bands met uitstekende platen. De muziek van Arcade Fire is echter gevoeliger, tijdlozer. Niet alleen gebaseerd op hippe grote stromingen en namen uit de jaren zestig, zeventig of tachtig, maar veel en veel oorspronkelijker, persoonlijker en echter.

~

Het nationaal zelfbewuste Canada is met acts als Arcade Fire en ook The Dears (en respectievelijk Rufus Wainwright, Jason Molina en Great Lake Swimmers) niet alleen het land van de hype, maar ook het land van ongebreidelde passie, de bijkomende groots en meeslepende explosiviteit, de eerlijkheid, de kilte, de broeierigheid, het engagement en de romantiek. Wat sommigen van ons al jaren kennen van Gordon Downie en zijn Tragically Hip en Efrim en zijn Godspeed You Black Emperor! en Silver Mount Zion. Beiden zijn hier te horen. “O Canada, we stand on guard for thee.”

Neighborhood

Funeral gaat over het leven dichtbij, zo dichtbij dat het je ongekend raakt. Vier nummers dragen de toepasselijke titel Neighborhood (met specifieke subtitles) om maar aan te geven waar Arcade Fire haar inspiratie vandaan haalt. Ruziënde ouders, het geloof, de jeugd en de twijfel die daarbij komt kijken. Met een grote rol voor de dood, die nog het meest treffend opduikt in de hartverscheurende afsluiter In The Backseat, gezongen door Régine Chassagne. De manier waarop zij de kreet “Alice died in the night” er werkelijk uitjankt. En als zij het niet doet, dan doet de luisteraar het wel. Het verlies van een geliefde oma (wie herkent het gevoel niet?) in de apotheose van dit nogmaals hartverscheurende einde van deze hartverscheurende plaat, laat mij sprakeloos.

Een ongeëvenaarde schoonheid. Arcade Fire is moet wel blijvend zijn. Vergeet de hype: Funeral is een klassieker in wording. Een plaat over het leven dat niet altijd even mooi is en het soms ondraaglijke verlies. Eigenlijk de paradox van de kunst, want daar gaat het hier wel degelijk om. Voor degene die zich durft te verliezen.

Muziek / Album

Familievriendelijke pianopop

recensie: Ben Folds - Songs for Silverman

.

~

Het uiteindelijke resultaat van Songs for Silverman is heel anders dan Folds twee jaar geleden voor ogen had. In eerste instantie zou het een echte soloplaat worden, Ben op piano en voor de rest niets. Halverwege het schrijfproces werd het hem duideljk dat hij dit niet wilde, mikte het overgrote deel van de nummers de prullenbak in en positioneerde twee kennissen op drum en bas. Resultaat: een prachtige, vol klinkende cd. Op Songs for Silverman gaat Folds door op de muzikale weg die hij jaren geleden heeft ingeslagen: hij maakt nog steeds prachtige, vrolijke pianopop, schrijft nog steeds droogkomische en cynische teksten en zijn stem klinkt nog even oprecht als in zijn begindagen. Het klinkt als een kruising tussen Keane en Randy Newman: heerlijke up-tempo luistermuziek met prachtige pianopartijen en teksten die zo kinderlijk eenvoudig maar treffend zijn dat je wenste dat je ze zelf bedacht had.

Volwassen

Wat opvalt aan de teksten, behalve de gebuikelijke humor, is de vaderlijke toon. Op volwassen manier spreekt Folds in de opener Bastard de jeugd aan en vraagt zich af waarom ze zich voordoet als volwassen wereldkenners die op hun twintigste al nergens meer voor openstaan. Dat de man zijn humor nog niet heeft verloren, is te horen in de prachtige ode aan zijn dochter, Gracie (een van de twee nummers die Folds niet de prullenbak in heeft gedeponeerd). Met veel knipoogjes en glimlachjes weet hij de luisteraar’s emoties te beroeren, zonder ergens sentimenteel te worden. Ja, het familieleven doet Folds goed. Ook prachtig is Late, dat Folds’ afscheid is van Elliot Smith, de getalenteerde singer-songwriter die in 2003 overleed.

Prachtige arrangementen

Van Bastard tot aan de meeslepende afsluiter Prison Food, Songs for Silverman verveelt geen seconde. Elk nummer zit vol prachtige melodieën en prachtige arrangementen. Het klinkt heel vertrouwd en bekend maar aan de plaat zit veel originaliteit en een heel eigen karakter. Bij elke luisterbeurt wordt Songs for Silverman mooier en hoor je hoe de nummers muzikaal echt goed in elkaar zitten. Het is een plaat die zelfs bij de meest duistere zielen wel een glimlach op het gezicht kan toveren, eentje die je jongere zusje en je vader ook mooi zullen vinden. Het moge duidelijk zijn: Ben Folds is terug, en hoe!

Muziek / Album

Hey man, slow down!

recensie: Great Lake Swimmers - Bodies and Minds

Mooie bandnaam, mooie stem en mooie liedjes. Great Lake Swimmers is afkomstig uit het momenteel uitermate populaire Canada en heeft alles wat je als band in huis moet hebben om de luisteraar te behagen. Denk aan het rustige werk van My Morning Jacket, de ingetogen schoonheid van Timesbold, alles van Will Oldham en de akoestische Neil Young. Zanger en voorman Tony Dekker doet met zijn ietwat lijzige stemgeluid denken aan de mannelijke variant van de immer prachtig klinkende Beth Orton. Genoeg handvatten om Bodies and Minds, de tweede plaat van deze band uit Toronto, eens even kort bij de oren te pakken.

~

Bodies and Minds is een plaat waarbij je ‘persoonlijke staat van zijn’ heel erg belangrijk is. Veel meer dan bij vele andere platen. Wie er aan denkt te beginnen tijdens de bezigheden die horen bij het gejaagde carrièregerichte bestaan van de 21ste eeuw, komt bekeken uit. Tenzij het is bedoeld om tot rust te komen. Bodies and Minds klinkt als de naam van de band doet vermoeden. De rust van de grote meren, de onverstoorde natuur en de contemplatieve ‘state of mind’.

Hey man, slow down!

De veelal akoestische liedjes, nota bene opgenomen in St. Theresa’s Church in southern Ontario (vandaar die Jim James/My Morning Jacket-galm), gaan pas voor je leven wanneer je er echt even voor gaat zitten. Zoals de grote Thom Yorke al riep aan het eind van OK Computer: “Hey man, slow down, idiot slow down!” Ervaar het kleine ingetogene en tegelijkertijd de enorme uitgestrekte wateren en landschappen van Canada. Laat de zachte stem- en gitaargeluiden van Dekker over je heen komen, dat zal je goed doen.

Ezel

Great Lake Swimmers maakte met Bodies and Minds een rustplaat voor de overhaaste ziel. Waarschijnlijk slaapverwekkend voor enkelen, doch naar ik aanneem inspirerend voor velen. Denk niet te snel ‘wat een saaie rukplaat’, want aan die steen stoot ondergetekende ezel zich ook geen tweemaal. De band staat de eerste weken van mei 2005 op verschillende plekken in ons land onder meer samen met de talentvolle Nederlandse bands Audiotransparent en Vladimir. Check it out, om het maar eens hip te zeggen.

Film / Films

Belazerd door je vrouw

recensie: The Green Hat (Lu mao zi)

De groene pet ophebben is een Chinese uitdrukking voor belazerd worden door je vrouw, wat het thema vormt van deze wonderbaarlijke krachttoer over penisnijd en ontrouw. Te profaan om in eigen land uitgebracht te worden, te curieus voor een groot westers publiek: de eigenzinnige Chinese film The Green Hat is gezegend met een gedurfde uitbreng door de Nederlandse distributeur Bright Angel.

~

De film begint zeer energiek met een drietal vrienden dat een bank berooft en de benen neemt. Als de vlucht voor één van hen foutgaat, doet een nieuwe hoofdpersoon zijn entree: een seksueel gefrustreerde politieinspecteur. Deze toegewijde diender, vader en echtgenoot heeft te kampen heeft met vroegtijdige zaadlozing, waardoor zijn weinig liefhebbende vrouw haar geluk buiten de deur zoekt. Als ze haar verjaardag liever met een gladde minnaar doorbrengt dan met hem, is voor de dienstklopper de maat vol: een confrontatie met de playboy kan niet uitblijven.

Overmoed

~

De eigenzinnige scenarist Liu schreef eerder de intieme tragikomedie Shower (1999, binnenkort op dvd te koop), een toegankelijke festivalhit. Met zijn regiedebuut naar eigen scenario toont hij zich ambitieuzer: de film opent zelfs met een Tarantino-achtige mededeling dat het hier om de eerste film van Fendou Liu gaat. In zijn eersteling wordt een zorgvuldig opgebouwde verhaallijn na een half uur geheel verlaten. De oorzaak van die opmerkelijke cesuur is volgens de regisseur het feit dat hij eigenlijk een raamvertelling met drie plots voor ogen had, waarvan de laatste het niet gered heeft. Liu heeft echter zoveel in zijn mars dat zulke overmoed de film niet deert.

Zwarte humor

Een spannende misdaadfilm over drie bankrovers wordt dus voortijdig afgekapt, en de kern van de film is eigenlijk het tragikomische relaas van de politieman. Liu vult zijn film met veel seksueel expliciete zwarte humor, maar maakt er ook een overtuigend ironisch drama van. Hij vestigt met verbluffend lange, vakkundig gechoreografeerde scènes de aandacht op de acteurs. Dat zijn toneelspelers en nieuwe gezichten in de Chinese cinema die, met name Zi Xi als de politieman, ijzersterk spelen. De film blijft zodoende bijna twee uur lang tot aan het schitterend cynische einde boeien. Een buitengewoon subversieve en moderne Chinese film zoals je die nog nooit gezien hebt.

Boeken / Fictie

De bonsai van de literatuur

recensie: Wilfried de Jong - De linkerbil van Bettini

Sport en cultuur leven nog wel eens op gespannen voet met elkaar. Gelukkig is er Wilfried de Jong. Er zijn weinig programmamakers of schrijvers die de scheidslijn tussen deze werelden zo laten vervagen. De bundel De linkerbil van Bettini verheft de sportliteratuur tot kunst.

Wilfried de Jong kennen we onder meer van de theatervoorstellingen van Waardenberg en De Jong, waarin ze hun Fysiek theater tentoonspreidden. Maar ook van (bekroonde) televisieprogramma’s als Sportpalais De Jong, De Jong in Uitvoering, Pakhuis De Jong en Holland Sport. Daarmee houdt het gelukkig niet op. In zijn televisieprogramma’s gaf de Jong al blijk van zijn interesses in de mens achter de sporter. Maar die is moeilijk te vangen in het vluchtige medium van de bewegende beeldjes. Gelukkig staat hem ook nog het geschreven woord ter beschikking en daar maakt hij dankbaar gebruik van.

Delen

De Jongs debuut Aal is overal lovend ontvangen en nu mogen we dan genieten van de bundel De linkerbil van Bettini. Deze nieuwe bundel bestaat uit vier delen: verhalen, columns, belevenissen en een interview met Johan Cruijff. In het eerste deel (verhalen) zien we de krachtige verhalende verteltrant van De jong. In een viertal verhalen worden evenzoveel miniaturen neergezet. Een verongelijkte oude bokser, een dikke speerwerper of een eenzame, trotse gewichtheffer. Ze komen allemaal tot leven in de sprekende en ontroerende verhalen van De Jong.

Twee

Het tweede deel bestaat uit een bloemlezing uit zijn sportcolumns voor het NRC Handelsblad. Dit zijn grootse vertellingen in miniatuur uitgave. De Bonsai van de literatuur. Nergens wordt de trefzekerheid van De Jongs observatievermogen en de vertaling die hij daarvan naar het papier weet te maken zo duidelijk als in zijn columns. Humor en tragiek wisselen elkaar af en vullen elkaar aan.

Sjeng is een dagje ouder geworden. Wie zijn eigen dood voor ogen heeft gezien, is een stap verder in het leven. Het sterkt je. Schalken gaat nog veel winnen.

Hoewel alles met een knipoog verteld wordt, blijft de waardigheid van de mens en de sporter centraal staan. De gekte van de topsport wordt liefkozend gekoesterd.

Na die woorden wisten de omstanders dat het allemaal in orde was met de schaatser. Ik denk daar anders over. Gerard van Velde is knettergek. Net als alle andere topsporters.

Belevenissen en meer

In deel drie gaan we weer terug naar de verhalen van De Jong, met dit verschil dat het nu zijn eigen belevenissen betreft. Maar niet de ikpersoon is belangrijk. Het zijn de emoties van een sporter die hier de belangrijkste rol vervullen: de teleurstellingen, de pijn en de nostalgie. Alles wat sport zo mooi en absurd maakt. Ook hier geeft De Jong weer blijk van zijn treffende inzicht in de psyche van de sportende mens. Aan het eind wordt het boek afgerond met een interview met het bekendste sport exportproduct van Nederland: Johan Cruijff. En wie kan er beter inzicht geven in de onnavolgbaarheid van Cruijff? Bovendien is een interview met Cruijff altijd goed. Dat ligt niet zozeer aan De Jong, maar vooral aan Cruijff. De dwaalwegen van diens geest leveren altijd interessante ontdekkingstochten op. Je moet er in mee durven gaan, maar dan heb je ook wat.

Amateur

Als je ook maar een klein beetje geïnteresseerd bent in sport, dan kun je niet om Wilfried de Jong heen. Een man die zo bevlogen met de sport, maar vooral de sporters, omgaat is een must voor iedere liefhebber. Het woord amateur is voor deze man uitgevonden. Een grotere liefhebber is moeilijk te vinden. Zeker een die het zo mooi kan omschrijven. Sport verheven tot literaire kunst. Een aanwinst voor onze cultuur.

Film / Achtergrond
special: Spaanse cinema in Amsterdam en Rotterdam

Cine Espanol

Almodóvar, Medem en Amenábar: Spaanse regisseurs die het publiek de laatste jaren en masse naar de filmhuizen weten te lokken. Toch maakt hun werk slechts een klein deel uit van alle films die in Spanje verschijnen. Films die even toegankelijk, bijzonder, sprankelend of origineel kunnen zijn. Het festival van de recente Spaanse film probeert de leegte te vullen.

~

Wie wil, flitst tijdens de Semana de Cine Español van persoonlijk drama (Mar Adentro) naar een knotsgekke verfilming van de strip Paling en Ko (La Gran Aventura de Mortadelo y Filemón), van een documentaire over het Baskische dilemma (La Pelota Vasca) naar een betoverend sprookje over liefde (Frágil). De Spaanse cinema is er een van uitersten, iets wat je ook ín de films terugziet.

Inconscientes

(Joaquín Oristrell, 2004)

~

Welke stad móet wel het decor vormen van een semi-surrealistische, uitbundige kostuumfilm, gevuld met de decadentie van de ‘roaring twenties’? Barcelona! In Inconscientes zijn de stad met al haar Jugendstil-elementen en haar inwoners op zijn mooist.

De film speelt zich af in de tijd dat Gaudí de stad vorm gaf en waarin XTC en het kruiswoordraadsel werden uitgevonden. De tijd waarin vrouwen nog in ruisende jurken met glimmende pailletjes liepen, ‘in zwijm’ vielen en ‘ja’ bedoelden, maar ‘nee’ zeiden. En de tijd waarin door grootheden als Freud de fundamenten van de hedendaagse psychiatrie werd gelegd.

Regisseur Oristrell vergroot de decadentie van het tijdperk, maar schildert haar met oog voor detail. Alma (Leonor Watling) sleurt haar zwager Salvador (Luis Tosar) mee op zoek naar haar verdwenen echtgenoot, de psychiater Léon. Wat volgt is een Sherlock Holmes-achtige speurtocht langs onder meer een travestietenbal, een schuur waar pornofilmpjes worden gemaakt, een gekkenhuis en een opiumkelder, allemaal even sfeervol en uitbundig. Uiteraard zijn alle problemen – a la Freud – terug te leiden op onderdrukt verlangen en seksuele driften.

Wie de mise-en-scène echter het mooiste aspect van de film noemt, doet deze echter te kort. Meer nog ligt de kracht in het tempo en de spitsvondigheden. De grappen zijn soms bijna slapstick, soms verwijst het dubbelzinnig naar Marx, Freud, Jung of Alzheimer. De acteurs geven regelmatig een vette knipoog naar de stomme film, iets wat versterkt wordt doordat Oristrell ouderwets met prachtig omlijste titelkaartjes werkt. Het plezier dit allemaal te verzinnen, spat van het scherm. Het maakt Inconscientes tegelijkertijd een intelligent en beeldschoon feestje om naar te kijken.

(Zaterdag 7 mei, 13 uur, Melkweg Cinema; woensdag 11 mei, 19:30, Melkweg Theater.)

Jóvenes

(Carles Torras en Ramon Térmens, 2004)

~

Door de vorm schiet ook Jóvenes van het ene uiterste naar het andere. De schrijvers en regisseurs Ramon Térmens en Carles Torras schetsen de Spaanse jongerencultuur aan de hand van drie korte, enigszins verweven verhalen. Omdat jongeren zwerven, domme jeugddingen doen en vooral op zoek zijn naar zichzelf, leveren de drie korte verhalen natuurlijk een stroomversnelling aan gebeurtenissen op. Zo verliest Jordi (Roger Coma) zich in jeugdige overmoed om de top van een beleggingsfirma te bereiken. Cristina (Aina Clotet), de dochter van zijn baas, gaat over haar eigen grenzen tijdens een avond stappen. En zijn broer Pau (Pau Roca) raakt, gedreven door verveling en verliefdheid, volledig de grip op zijn situatie kwijt.

Verwacht geen tweede Piedras of Amores Perros: de relaties tussen de mensen lijken slechts een stijlmiddel om drie verschillende verhalen over jongeren te vertellen. En die zijn niet altijd even prettig om te zien. Wat achterblijft is vooral de knagende vraag wat Térmens en Torras nu willen bereiken met deze film. Voor glimlachend jeugdsentiment is het te hard. Bovendien lijkt het door de ultrahippe soundtrack (met onder meer de Chemical Brothers) en de snelle montage vooral gericht op een jong publiek. Maar als belerende film is het vergeleken met bijvoorbeeld Requiem for a Dream hooguit een zacht tikje op de neus dan een dreun in je gezicht.

(Vrijdag 6 mei, 21:45 uur, Lantaarn-Venster; dinsdag 10 mei, 22 uur, Melkweg Theater; woensdag 11 mei, 22 uur, Melkweg Theater)

La Pelota Vasca

(Julio Medem, 2003)

~

Zelfs als Julio Medem knipt in zijn interviews, laat hij dat zien. In zijn monsterproject La Pelota Vasca doet hij een poging het conflict in Baskenland zo objectief mogelijk weer te geven. Iedere keer als het beeld midden in een interview verspringt lijkt hij dat te benadrukken. “Ik móet gesprekken soms wel iets bewerken, maar ik verstop het tenminste niet.”

De Baskische regisseur Medem, vooral bekend van poëtische films als Lucía y el sexo, streefde ernaar alle partijen aan het woord te laten. Drie mensen, die volgens Medem zelf ‘fundamenteel’ waren, weigerden; 69 van de 103 mensen hebben uiteindelijk de documentaire gehaald.

Medem versnijdt het ene gezicht razendsnel met het andere. Als een mitrailleur vuren de sprekers meningen, gedachten, historische feiten en emotionele verhalen op je af. Dit wordt afgewisseld met rustige beelden van uitgestrekte landschappen in helikoptervlucht en symbolische beelden van typisch baskische gebruiken, zoals het balspel ‘pelota vasca’, waarnaar de film genoemd is.

Wie een objectieve mening wil vormen, verlaat de bioscoop duizelig en uitgeput. Deze vorm vereist nogal wat voorkennis van het publiek, van namen, partijen en historische gebeurtenissen. Deze hypnotiserende reeks – die soms willekeurig lijkt, maar niet is – voelt alsof je terug bent op de middelbare school en niet geleerd hebt voor een proefwerk: je weet het wel, ergens, maar hebt het niet goed genoeg bestudeerd om het echt te begrijpen. Een vage combinatie van schuldgevoel, stomheid en spijt. Misschien is dat gevoel ook wel alles wat Medem bij zijn buitenlandse publiek wil bereiken.

(Zaterdag 7 mei, 22 uur, Melkweg Theater; zondag 8 mei, 22 uur, Melkweg Theater; zaterdag 14 mei, 19:30, Lantaarn-Venster)

Semana de Cine Español

Vrijdag 6 t/m 18 mei 2005, Melkweg, Amsterdam. Reserveren: 020 531 81 81.
Het complete programma is te vinden op de website van het festival.
Donderdag 5 t/m 18 mei 2005, Lantaarn-Venster, Rotterdam. Reserveren: 010 277 22 77
Programma-informatie: www.lantaarn-venster.nl

Theater / Voorstelling

Hitsige geschiedenisles over Cuba

recensie: Lady Salsa (Joop van den Ende Theaterproducties)

Nog nooit werd een geschiedenis van een land zo opwindend en bruisend verteld als door Trinidad Rolando. De koningin van de erotische salsa en Lady Salsa zelf. Hoewel ze in Cuba een beroemde actrice, zangeres en danseres is, beperkt ze haar aandeel in Amsterdam tot het heen en weer lopen over het podium en een paar kleine bewegingen.

~

Trinidad Rolando is vanavond vooral de gastvrouw met de dikke sigaar. Die soms zittend en soms staand voor de pauze de geschiedenis van Cuba vertelt en later haar levensverhaal. Het zijn vooral haar twee mede zangers en de band die het publiek meevoeren naar de zwoele straten van Havana. Rolando heeft maar een kleine rol in de zangpartijen.

Officieel exportproduct

Van een voorstelling die officieel is goedgekeurd door de regering van Cuba, kun je niet verwachten dat er maar ook één kritische noot te zien (of horen) is. Het verhaal straalt alleen maar blijdschap uit en eindigt met die zelfde boodschap. Het dans- en muziekspektakel eindigt bij de bevrijding van Cuba door Che Guevara en de machtsovername door Fidel Castro. Alsof ze daar nog steeds de vruchten van plukken.

Onuitputtende energie

~

Het is niet ondenkbaar dat de cast van Lady Salsa zich loyaal aan Castro en Cuba heeft getoond. Vrij over de wereld reizen is niet voor iedere Cubaan weggelegd. De uit 34 dansers, zangers en muzikanten bestaande cast is het grootste gezelschap Cubanen dat in het buitenland werkt. Zoals in ieder bedrijf verschilt de ‘werkkleding’ tussen de mannen en vrouwen. Komen de mannen nog met grote felgekleurde shirts en wijde broeken op, de meeste outfits van de vrouwen bestaan uit een klein stukje stof. De outfits en de charme van de dansers en danseressen zorgen voor enkele verhitte momenten. Tot op de achterste rijen is de charme van de dansers te voelen. Ondanks de afstand tussen het podium en de zaal weten ze met hun expressie voor enkele fluitconcerten uit de zaal te zorgen.

Salsales

Ondanks de sexy dansers en danseressen, de schitterende kostuums en de sensationele salsamuziek, lukt het de cast niet om het voltallige publiek mee te krijgen. De zaal reageert weinig enthousiast wanneer de zangers vragen om mee te klappen of te zingen. Het lijkt alsof maar een handvol mensen reageert. Pas als de dansers overgaan tot het echte voetenwerk en de zaal mee móet doen, komt er wat actie in de zaal. Het aanwezige publiek krijgt van de cast een snelle les in de beginselen van salsa, maar zoals de dansers aangeven: Salsa zit in je bloed.

Ondanks de lauwe reactie van de zaal blijft Lady Salsa ruim twee uur swingen. Voor één keer is de geschiedenisles leuk, weet de lerares echt waar ze het over heeft en hangt de klas aan haar lippen om maar niks te missen.

Lady Salsa is nog te zien tot en met 22 mei 2005 te zien.

Boeken / Fictie

Tegen het vergeten

recensie: Heere Heeresma - Een jongen uit plan Zuid ’38-’43 (deel 1)

.

Tegen dit vergeten heeft Heere Heeresma (1932) Een jongen uit plan zuid ’38-’43 geschreven, het eerste deel van zijn tweedelige jeugdherinneringen. In de jaren zestig had hij dit project reeds aangekondigd, maar al die tijd kon hij de goede vorm niet vinden. Precies zestig jaar na het einde van de oorlog verschijnt het nu alsnog, alsof het zo was voorbestemd. Met als motto:

In de Babylonische talmoed wordt opgemerkt dat de mens twee keer sterft. Eerst gaat hij dood en dan raakt hij vergeten. Uit verzet werd dit boek geschreven.

~

Waartegen wil Heeresma zich met dit boekje echter verzetten? Tegen een al te oppervlakkige levenshouding? Tegen de woekerende onverschilligheid? Tegen de om zich heen slaande haat? Tegen het dictaat van de tijd? Of tegen dit alles tegelijkertijd? Tegen een naamloze ontwikkeling die in dit alles vervat zit?

Bezet Amsterdam

Ondanks het strijdvaardige motto is het boekje geen pamflet geworden. Gelukkig maar, want een pamflet helpt niet tegen het vergeten, versnelt het allicht alleen maar. Wat wel helpt is een oude, verloren gegane wereld weer opnieuw tot leven roepen. Dat is dan ook precies wat Heeresma doet. Met zijn fijnzinnige en beeldende impressies van bezet Amsterdam weet hij met grote nauwkeurigheid een heel tijdperk terug te roepen. Hoewel niet alles terug te halen is.

Zachtjes praat ik op hem in, maar hoe ik nu ook luister, ik hoor mijn woorden van toen niet meer. Ze moeten buiten bereik ergens rond zweven, want verloren gaan ze niet. ‘Zet een wachter voor je lippen,’ had mijn vader gezegd, ‘want alles wordt teruggeroepen.’

Heeresma’s vader is een belangrijk figuur in deze herinneringen. Hij is een man uit een stuk, iemand die de kracht heeft mensen op de been te houden hoe onmogelijk de situatie ook lijkt te zijn.

Omdat het rijmt

Heere, die bij het uitbreken van de oorlog acht jaar is, moet een zeer goede band met zijn vader gehad hebben. Ze gaan in Een jongen uit plan zuid bijna kameraadschappelijk met elkaar om en voelen elkaar als vanzelfsprekend aan. Heeres vader was een godsdienstleraar met eigenzinnige, antidogmatische opvattingen over het geloof. Hij wist drommels goed wat er aan de hand was, maar liet zich niet uit het veld slaan. Hij hielp waar hij kon en op zijn vele tochten door de stad nam hij zijn zoon vaak mee. Beiden hadden een goed oog voor de absurde kanten van de oorlog. “Waarom hangen ze toch overal die bordjes op met ‘Verboden voor joden’?,” vraagt Heere op een keer aan zijn vader. “‘Omdat het rijmt,’ zegt hij en we lachen even hartelijk. We begrijpen elkaar weer eens uitstekend.” Eerder heeft Heeresma al beschreven hoe de joden bij elkaar kwamen op een verborgen stuk grasveld dat door de moffen over het hoofd was gezien en waar wonder boven wonder geen bordje ‘Verboden voor joden’ stond. Op die plek heerste gezelligheid en konden de joden met gerust hart samenscholen.

Als gewillig vee

~

Uiteraard is ook de grimmigheid in deze herinneringen alom aanwezig. De vriendjes die plotsklaps verdwijnen. De buren die zich als gewillig vee laten wegvoeren in de overtuiging dat ze uiteindelijk wel beschermd zullen worden door papieren en connecties. De onderduiker bij de Heeresma’s die gepakt wordt doordat hij een lekke band krijgt. De Nederlandse soldaten die zich zo schandelijk snel hebben overgegeven, niet bestand tegen de overmacht van de tegenstander.

Heb ik de soldaat gevraagd hoe het was? Hij heeft een gebarsten stem wanneer hij zegt dat het leek of een grote zware kerel met een pikhouweel op een konijntje insloeg.

De oorlog is overal voelbaar maar daar tussendoor gaat het gewone leven gewoon door. Heere ruilt gestolen oorlogsspeelgoed voor foto’s van vliegtuigen. Er worden meisjeshanden vastgehouden, kussen uitgewisseld. Op school is er een bloeiende handel in granaatscherven gaande. Er wordt geknikkerd en gespeeld. Vriendjes komen bij elkaar op bezoek en gelovigen gaan met elkaar in discussie over de rustdag. Tussen hen in bevindt zich ook de jonge Heere Heeresma die alles in zijn geheugen prent om het jaren later aan het papier toe te kunnen vertrouwen, tegen het vergeten in.