~
Deze zelfverzekerde afwijzing van de behoudende Tolstojfans is vreemd, aangezien het algemeen bekend is dat de totstandkoming van
Oorlog en vrede een vaak moeizaam en langdurig proces is geweest. Tolstoj begon reeds rond 1860 met zijn
magnum opus en eindigde pas in 1873, toen het boek in zijn geheel in druk verscheen (eerder waren er al wel delen in tijdschriften gepubliceerd). Er zijn hierdoor zoveel versies van
Oorlog en Vrede bekend dat niemand precies weet welke als de uiteindelijke, authentieke versie beschouwd moet worden. Voor Tolstoj was zijn roman dan ook allerminst een afgerond project waarvan de tekst voor eens en voor altijd vaststond. Fanaten die de algemeen geaccepteerde eindversie van
Oorlog en vrede heilig verklaren, handelen, zoals evangelisten nu eenmaal eigen is, niet geheel in de geest van de schepper zelf.
Verschillen
De vraag welke editie nu het beste is, laat zich niet gemakkelijk beantwoorden. Wel is duidelijk dat er nogal wat verschillen bestaan tussen beide versies. Op de achterflap van de Russische uitgave uit 2000 staan de vijf belangrijkste opgesomd:
– Het boek is tweemaal zo kort en vijfmaal zo interessant.
– Er zijn vrijwel geen filosofische uitweidingen.
– Het leest 100 keer makkelijker en al het Frans is vervangen door Russisch, in de vertaling van de schrijver zelf.
– Veel meer ‘vrede’ en minder ‘oorlog.’
– Prins Andrej en Petja Rostov blijven in leven.
Voor de gemiddelde lezer zal het een opluchting zijn dat de veelvuldige Franse passages uit het boek verdwenen zijn. Verder geldt dat zowel de oerversie als de eindversie zo hun voor- en nadelen hebben. In de oerversie wordt een groot aantal losse eindjes niet aan elkaar geknoopt, zodat er enkele rare verhaallijnen opduiken die niet geïntroduceerd zijn en ook niet worden afgemaakt. Bovendien wordt het boek aan het eind enigszins afgeraffeld. Daar staat tegenover dat de vele wijdlopige overdenkingen over het onderwijs en de oorlog, die de eindversie ontsieren, veel korter zijn en vaak zelfs helemaal niet voorkomen.
Families
Oorlog en vrede wordt in Rusland gekoesterd als hét ultieme epos over het Rusland van de negentiende eeuw. Hoewel er in de oerversie meer vrede en minder oorlog voortkomt, speelt het verhaal zich in beide versies af tijdens twee grote Russische oorlogen, die van 1805 en 1812. Centraal staan een drietal families: de Rostovs, de Bolkonski’s en de Bezoechovs. We ontmoeten de klunzige, maar goedhartige Pierre Bezoechov, een onwettig kind dat alles erft; de tirannieke huisvader vorst Nikolaj Andrejevitsj Bolkonski en zijn intelligente zoon Andrej; de veelbelovende jongeling Nikolaj Rostov die door de wraakzucht van zijn voormalige vriend Dolochov zijn familie ruïneert; maar bovenal raken we betoverd door Nikolajs onvergetelijke zusje, Natasja Rostov, een van de meest charmante schepseltjes uit de geschiedenis van de literatuur. Al deze personages leren we kennen tijdens hun bezoekjes aan de bals en soirees van Moskou, waar zich vele (meestal ongelukkig aflopende) liefdestaferelen afspelen. We treffen ze verder tijdens de lange, gelukzalige dagen die ze op hun buitenverblijf doorbrengen, maar ook als ze, geplaagd door honger en verveling, wachten op het uitbreken van een veldslag, of temidden van de rokende puinhopen van Moskou, wanneer dat door het leger is verlaten.
Plotloos
Tolstoj was een begenadigd schrijver die een goed oog had voor menselijke verhoudingen. Hij zette zijn personages met enkele scherpe pennenstreken neer, waarbij elk kleinigheidje telde. Voor hem was het belangrijker om het leven in al zijn facetten te beschrijven, dan om een spannend verhaal te vertellen. Zodoende brengt hij de oorlog bijna terloops ter sprake. De wantoestanden in het leger, het gesjoemel van de vele machthebbers en de plundering van Moskou; het wordt zonder enige pathetiek in kaart gebracht. Het dramatische potentieel van dit materiaal buit hij nauwelijks uit. Dit kwam niet voort uit een gebrek aan talent, maar uit zijn persoonlijke overtuiging. In een brief schrijft hij daarover:
Ik heb ontdekt dat verontwaardiging, de neiging om bij voorkeur de aandacht te vestigen op wat verontwaardiging wekt, een groot gebrek is, en vooral van onze tijd.
Alle dramatische gebeurtenissen, die een minder begenadigd schrijver op de spits gedreven had, drijven bij Tolstoj bijna geruisloos voorbij. Dit maakt dat Oorlog en vrede een vrijwel plotloos boek geworden is dat soms meer weg heeft van een uiterst gedetailleerd schilderij dan van een roman.
Sullige dwerg
~
Niet de grote, maar de kleine gebeurtenissen tellen voor Tolstoj. In zijn visie worden historische veranderingen niet zozeer teweeggebracht door grote persoonlijkheden als Napoleon, maar door kleinigheden die afhankelijk zijn van toevallige gebeurtenissen: een kanon dat vast blijft zitten in de modder, een koerier die verdwaalt in het donker, een legereenheid die per ongeluk op de verkeerde plek belandt. De grote generaals die het strijdgewoel zogenaamd in de hand zouden hebben, worden door Tolstoj neergezet als gewone mensen die op goed geluk aanwijzingen geven en troepen laten verplaatsen. Het best komt dit naar voren in het bezoekje dat Pierre Bezoechov aan het slachtveld brengt. Hij wordt door generaal Bennigsen rondgeleid en verbaast zich over de eigenaardige maatregelen die genomen worden. Zijn vriend Andrej Bolkonski zegt later dat deze genomen zijn ‘omdat niemand er een snars van begrijpt’ en ‘omdat er niks dommers te doen viel dan dat’. In Tolstojs ogen is een oorlog een zinloze onderneming waarin de schoonheid van de mens wordt vertrapt en vernietigd. Hij moet niets hebben van zogenaamde heldenverering. Van Napoleon, volgens velen de grootste held aller tijden, schetst hij dan ook een genadeloos portret waarin hij hem neerzet als een ietwat sullige dwerg, wiens reputatie gebouwd is op mooie verhalen en verzinsels.
Realisme
Hoewel Tolstoj terecht een realist wordt genoemd, verschilt hij van veel andere realisten in de zin dat hij niet de gewone man maar de aristocraat tot onderwerp heeft. In het fictieve universum van Tolstoj spelen boeren en andere ongeletterden nauwelijks een rol. In zijn voorwoord vertelt hij dat hij dit bewust heeft gedaan, aangezien het leven van zulke mensen volgens hem lelijk is en de tijd bij hen minder diepe sporen nalaat. Hij besluit zijn relaas met enkele trotse opmerkingen over zijn afkomst:
Ik ben aristocraat omdat ik niet kan geloven in de verheven geest, de verfijnde smaak en de grote rechtschapenheid van een mens die in zijn neus zit te peuteren terwijl zijn ziel met God in gesprek is.
Hier spreekt graaf Tolstoj, de autoritaire aristocraat die er weliswaar lange tijd van droomde om zijn boeren beschaving bij te brengen, en daarvoor ook scholen stichtte, maar die er in feite van overtuigd was dat een ongewassen en in zijn neus peuterende boer nooit tot de diepste regionen van de ziel zou kunnen doordringen. Hier spreekt een schrijver die verscheurd werd door de tegengestelde krachten die in hem schuilden, een man die zich aan de ene kant een profeet en volksopvoeder waande en die aan de andere kant wist dat hij een aristocratisch schrijver was.
L.N. Tolstoj – Oorlog en vrede (oerversie)
Vertaald door Peter Zeeman en Dieuwke Papma
Ambo, 2005
ISBN: 90 263 1772 7
Prijs: € 49,95
Robert Crumb: seksist of genie?
.
Voor beide van de bovenstaande meningen over Crumb zijn argumenten te geven. Zo komen we op de overzichtstentoonstelling in Rotterdam een tekening tegen waarop Crumb zichzelf naakt heeft afgebeeld, terwijl hij zijn groot geschapen geslacht in zijn hand houdt. Maar even verderop hangt een tekening waarop Jezus, langharig en met lange baard, in een jurkgewaad is afgebeeld, omringd door mannen die hem uitschelden voor “Fuckin’ queer Jew“
Wraak
Al op jonge leeftijd begon Robert Crumb (1943) met tekenen. “I realized I was a geek and I wasn’t going to make it with the girls“schrijft Crumb in één van zijn stripboeken. “I felt so painfully isolated that I vowed I would get revenge on the world by becoming a famous cartoonist.” In 1962 kreeg hij een baan als tekenaar bij de American Greeting Card Company. Al gauw nam hij echter ontslag om één van de belangrijkste grondleggers van de underground-strip te worden. In korte tijd verzon hij allerlei nieuwe stripfiguren waaronder Mr. Natural, Fritz the Cat en Shuman the human.
Crumb tekende voor verschillende opdrachtgevers, waaronder het undergroundblad Help. Vanaf het midden van de jaren tachtig werd Crumb een internationale cult-held. Hij tekende voor Newsweek, People en andere tijdschriften en kwam regelmatig op televisie. Zijn werk was onder andere te zien in de New York City Art Gallery en in 1990 kreeg hij een expositie in het Museum of Modern Art in New York.
Kritische blik
Zijn satirische tekeningen, soms een enkel plaatje, dan weer in feuilletonvorm, geven een kritisch beeld van de Amerikaanse cultuur. Crumb speelt vaak zelf de hoofdrol in zijn werk, standaard afgebeeld als de studentikoze jongen met zwaar brilmontuur, inclusief jampotglazen. Commentaar op de wereld om hem heen is vaak vervlochten met zijn favoriete onderwerp: seks. Neem Lenore Goldberg and her Girl Commando’s: de strip kan gezien worden als een aanklacht tegen schoonheidswedstrijden, waarin vrouwen rond paraderen in badpak en wat al niet meer. Lenore Goldberg is het zat en zet de tegenaanval in, terwijl enkele mannen de opstand proberen neer te slaan. De strip eindigt met het leger dat wordt ingezet om Lenore en haar medestrijdsters te arresteren. Stiekem geilt het groepje mannen op de vrouwen die, wanneer ze zich realiseren dat ze in de val zitten, in paniek proberen te ontsnappen en over de deelneemsters aan de schoonheidswedstrijd heen kruipen. Crumb levert commentaar op de seksistische schoonheidswedstrijden, maar verbeeldt met deze worstelende vrouwen juist de ultieme seksfantasie van vele mannen.
Rondborstig, gewillig en behaard
Soms wordt de satire gelaten voor wat het is, en dan wordt Crumbs werk ronduit seksistisch. De vrouwen van Crumb zijn groot, rondborstig, bazig doch gewillig en behaard. “My personal obsession for big women interferes with some people’s enjoyment of my work” schrijft Crumb in The Coffee Table Art Book. Hij vervolgt:
De tentoonstelling geeft een fraai overzicht van het werk van Crumb, maar is soms vermoeiend. De tekenaar gebruikt erg veel tekst in zijn tekeningen, waarvan er in het Boijmans veel in klein formaat zijn opgehangen. Dat betekent flink turen naar niet al te grote lettertjes. Toch is dat de moeite waard. Aandoenlijk is het tafereel van een dorpje met huisje-boompje-beestje, dat in yin en yang-vorm in het heelal verdwijnt. Of The caged animal, een tekening van een hoofd met daarin een beest dat aan de tralies rukt.
Robert Crumb, A Chronicle of Modern Times
Gezien in: Boijmans van Beuningen, RotterdamNog te zien tot: zondag 04 september 2005
Misschien ook iets voor u
Vijf nachten dansen
/ 0 Reactiesdoor: René Passet / beeld: Lianne van de Laar 0 SterrenVijf dagen vrij heb je wel nodig als je het 5 Days Off Festival zonder kleerscheuren wilt overleven. Vijf nachten lang tot vijf uur ’s ochtends doordansen betekent een grote aanslag op de reserves. Maar wie de actuele stand van zaken in de dancewereld wil zien en horen, kan het Amsterdamse festival simpelweg niet missen. Dit jaar is de programmering bovendien veelbelovend,
met naast grote namen als Underworld, LCD Soundsystem en de Canadese techno-dj Richie Hawtin ook veel nieuw en onbekend talent als Nathan Fake, Brooks en Nid & Sancy.
“Whiskey iemand?”, vraagt Bart Demey van die laatstgenoemde groep. Verschillende bekertjes gaan de lucht in. Waarna het Vlaamse electropunk-commando de oude zaal van de Melkweg in beweging zet en het lachende publiek whiskey over elkaars kleren morst. ‘Ruig’ is de juiste omschrijving voor Nid & Sancy’s stijl: hun aftandse samplers zijn beplakt met tape en stickers, en als ‘geheugen’ gebruiken ze gescheurde bierviltjes die ze
tussen de toetsen proppen. Allebei bespelen ze hun instrumenten met gestrekte armen, voor extra theatraal effect. En het werkt! Hun harde en prettig simplistische elektronische nummers gaan er in als koek op de vrijdagavond.
Nee, dan was de donderdag in Paradiso (de andere festivallocatie) een stuk minder toegankelijk. Een avond met een hoog ‘piep-knor’ gehalte. Elektronica voor gevorderden, met undergroundartiesten als Autechre, Cristian Vogel en Richard Devine op de rol. In alle vier de hoeken van de zaal staan de speakers opgestapeld tot het plafond en ook op het podium zien we grote boxen. ‘Dolby 5.1 Extra Large’, speciaal gebouwd voor de Rotterdamse techno-muzikant Speedy J (Jochem Paap). Voor zijn
surround-optreden is de Rotterdammer in een stalen toren gekropen, die het midden van de dansvloer domineert. UV-buizen langs de zijkanten knipperen onheilspellend. De duistere zaal baadt in flauw blauw en paars licht, waardoor het lastig vrienden vinden is. “Voor het beste geluid moet je hier
in het midden gaan staan”, schreeuwt een vriendin. Het lijkt wel een Bose reclamestunt. De enorme geluidstorens maken ieder gesprek zo goed als onmogelijk. Oordopjes zijn vanavond dan ook onontbeerlijk.
Op de videoschermen is het zwaar bewolkt. Even later barst een donderend onweer los, als Paap zijn machines de vrije teugels laat. Zijn optreden is vooral een fysieke ervaring. Donderend geluid van linksachter, snerpende beats van rechtsvoor, onheilspellend gezoem van rechts, je oren kunnen het amper bijbenen. Het KNMI zal ongetwijfeld met verbazing hebben gekeken naar de seismische uitslagen in nachtelijk Amsterdam.
Toch valt Paaps optreden in het niet bij dat van de Amerikaanse
geluidskunstenaar Richard Devine. Hij is de ware specialist als het op 5.1 geluid en ‘soundsculpturing’ aankomt, zo blijkt. Amper een half uur duurt zijn optreden, maar de kolkende zee van snoeiharde beats en gepantserde geluiden waarmee hij de toren omspoelt is werkelijk adembenemend.
Tien dagen van alles
Het festival 5 Days Off bestaat nu een paar jaar en is inmiddels net zo relevant als het Belgische moederfestival 10 Days Off in Gent. Dat laatste festival begon ooit als 10 Days of Techno, maar is inmiddels veel breder qua programmering. Want zeg nou zelf: wie wil er tien dagen naar louter techno luisteren?
Juist de kruisbestuiving tussen verschillende dance-stijlen als drum ’n bass, minimal techno, grime, deephouse en nu-jazz levert een spannend festival op. Zo pendelen we op vrijdag heen en weer tussen Melkweg en Paradiso. Terwijl in Paradiso de toon met Jaga Jazzist en blanke soulbrother Gilles Peterson uitgesproken zwart is, hangt in de zaal van de Melkweg juist een ‘blanke’ vibe, met meedogenloze electro & techno-optredens van de Franse Miss Kittin, het dit jaar doorgebroken Vitalic en de al genoemde Nid & Sancy. Het gemêleerde publiek is een van de leukste dingen aan 5 Days Off. Alles loopt er door elkaar. Niet dat typische Amsterdamse we-hebben-alles-al-gezien sfeertje, maar een uitgelaten vakantiegevoel. Op de toiletten en in de gangen vangen we flarden op van gesprekken in Frans, Duits, Spaans en Engels.
Underworld
Veel Britten ook op zondag voor de Heineken Music Hall, waar Underworld het festival afsluit. De Britse fans staan naast roodverbrande kaalkopjes in mouwloze fluorshirts en oudere jongeren die thuis vettige en grijsgedraaide Dubnobasswithmyheadman-cd’s in de kast hebben staan.
Als even na negenen Rick Smith, Karl Hyde en (officieuze derde bandlid) Darren Price achter hun monstrueuze mengpaneel (dat ding is minstens vijf meter breed) plaatsnemen, kan het feest beginnen. Ze openen met het nieuwe nummer Always Loved A Film, maar pas bij de eerste beats van Dark & Long gaan de handen de lucht in en klinkt gejuich.
Strict genomen musiceert Underworld niet live maar ‘remixen’ ze hun nummers op het podium. Achter het trio hangen witte stickers met aanwijzingen voor de instellingen per nummer op het mengpaneel. Door die aanpak is geen avond hetzelfde. Klassiekers als Born Slippy (tegenwoordig met piano-akkoorden in het middenstuk) en King of Snake (met flarden tekst van Spoonman) gaan daardoor nog steeds niet vervelen.
Op het podium maakt springveer en zanger Karl Hyde wilde zwembewegingen. Van links naar rechts schaatst hij over het enorme podium. Of hij draait minutenlang gloeilampen in met zijn handen. Het publiek beloont iedere beweging met gejuich. Hyde kent het spelletje en heeft er zichtbaar plezier in. Amsterdam
voelt als een thuiswedstrijd voor Underworld.
Als na twee uur spelen de akkoorden van Push klinken, breekt in de kolkende Bierhal de pleuris uit. Vooraan is iedereen uitgelaten en vrolijk. Na een toegift blijkt het al voorbij. De avondklok van Job Cohen is onverbiddelijk. “The vibe police is gonna bust us if we don’t stop now. And the vibe’s too good to bust!”, schreeuwt Hyde machteloos maar dankbaar. De vibe was inderdaad goed in Amsterdam. En dat vijf nachten lang.
Link: Website 10 days off
Misschien ook iets voor u
Plaatjes vullen geen gaatjes
Van oude zwartwitfoto’s gaat bijna altijd een mysterieuze aantrekkingskracht uit, vooral als er mensen op staan. Op vergeelde kiekjes kijk je mensen van lang geleden in de ogen en daarmee is een foto een soort reis in de tijd. Hoofdpersoon Ruud uit Waar was je nou gaat nog een stapje verder: door zich in te beelden wat de gefotografeerde mensen tegen elkaar zeggen of wat ze denken, ruiken of voelen, kan hij zichzelf in de foto verplaatsen en daadwerkelijk deelnemen aan de geschiedenis.
De naam K. Schippers (1937) wordt bijna altijd in verband gebracht met Dadaïstische ideeën. Schippers’ eerste bijdrage aan het avant-gardistische tijdschrift Barbarber bestond uit twee readymades, waaronder een menukaart. Net zoals een gesigneerd urinoir in een museum kunst genoemd mag worden, of een fietswiel op een krukje gemonteerd artistiek is zolang het maar in een museale omgeving staat, is ook Schippers bezig met experimenten waarin hij taaluitingen en waarnemingen isoleert en observeert. In zijn nieuwste roman Waar was je nou zie je dat ook.
Stroom
Vooral de stijl valt op aan Waar was je nou. Al vanaf de eerste bladzijde word je meegevoerd in een soort stream of consciousness: alle gedachten van Ruud passeren de revue en ze worden allemaal opgeschreven alsof ze even belangrijk zijn. Dat heeft een voordeel en een nadeel. Het mooie van een gedachtenstroom is dat je jezelf als lezer heerlijk kunt laten meevoeren. Het nadeel is dat je heel goed op moet letten om te ontdekken waar het verhaal nu precies over gaat: in de overdaad aan details verlies je het overzicht gemakkelijk. Daar komt nog bij dat Schippers soms zonder waarschuwing of aanwijzing overstapt naar de gedachten van een ander personage. Niet erg bevorderlijk voor de helderheid.
Ruud heeft zichzelf buitengesloten na een nacht met ex-vriendin Slim. Wanneer hij terugkomt met twee net gekochte ontbijtjes ontdekt hij dat Slim is weggegaan, of in ieder geval de deur niet open doet. Ruud gaat naar het huis van zijn overleden moeder, waar oude spullen klaarliggen om bewaard of weggegooid te worden. Zijn moeder was een enthousiaste fotografe en wanneer Ruud een foto opraapt en deze intensief bekijkt, bevindt hij zich plotseling in de foto.
Nadat hij ook zijn zus heeft meegenomen op een ‘fototijdreis’, ontstaat bij Ruud het plan om een broche van zijn moeder mee te nemen naar het heden. Hij leent de broche, laat hem namaken en wanneer alles klaar is, wil hij weer naar het heden ontsnappen. Maar dan gaat er iets niet helemaal goed.
Vraagtekens
Niet alleen Ruuds gedachten zijn soms moeilijk te volgen, ook de dialogen maken dat je goed op moet letten. Er wordt namelijk nergens gezegd hoe iemand praat of waar een opmerking over gaat.
Bovenstaand citaat is een goed voorbeeld van de manier waarop in Waar was je nou gesproken en geschreven wordt. Een gedetailleerde waarneming, dan heel summier wat extra informatie. Vervolgens een opmerking of mening van Ruud, die vaak niet helemaal begrepen wordt door de gesprekspartner of door de lezer zelf. ‘Kijk om je heen’ is meer een gebod voor de lezer dan voor Ruuds gesprekspartner in dit geval: je moet het zelf uitzoeken.
Wat opvalt, is dat Schippers weinig vraagtekens gebruikt. Vragende opmerkingen staan er zonder bijbehorende sikkel en dat maakt dialogen soms moeilijk te lezen. Realistisch is het natuurlijk wel, want in het dagelijks leven stellen we ook allerlei vragen, maar verpakken we die op een andere manier, soms uit gemakzucht, andere keren om onze onwetendheid te camoufleren. Maar daar gaat het in Waar was je nou niet direct om. Veel meer is het boek een invuloefening voor de lezer: hij moet zelf zijn vraagtekens zetten bij de observaties van Ruud.
Focus
Schippers beschrijft heel gedetailleerd wat zijn personage ziet, alsof Ruud een camera is die voortdurend scherpstelt op de kleinigheden die van een foto een kunstwerk maken. Schippers laat het Ruud zelf zeggen: “Wie in z’n eigen herinneringen is terechtgekomen kan geen finesse overslaan.” Maar doordat de handelingen en de gedachten van de personages met veel minder detail worden weergegeven, is alles wat buiten het midden van de foto valt, onscherp. Wat wil Ruud precies met die broche, hoe wil hij weer naar het heden terug en wat heeft het personage Slim daarmee te maken?
Zoals ik al eerder zei heeft Waar was je nou een gebrek aan vraagtekens: niet alleen in de dialogen, ook in de structuur. De vragen die je als lezer hebt, worden door de opbouw van het verhaal volledig genegeerd. Je staart in een mist van observaties en alleen wanneer je heel ingespannen tuurt, kun je misschien een aanwijzing ontdekken in de foto. Maar veel vaker nog kun je gewoon niet zien wat Waar was je nou precies wil zeggen: de foto is te oud, het boek is wazig.
Onscherp
Waar was je nou is een bijzonder boek door de dromerige sfeer die erin hangt. De oude foto’s en de achteloze aaneenrijging van flarden herinnering, gedachten en rake observaties van details maken dat het boek iets rustgevends heeft. Maar voor degenen die meer waarde hechten aan een goed verhaal met een sterk plot is Waar was je nou te dromerig, te vaag. Schippers weet dat je van oude foto’s nooit met zekerheid kunt zeggen wat er gebeurd is, wie wat zei en waarom iemand op een speciale manier keek. Hij laat de lezer echter geloven dat Ruud de geschiedenis wel kan achterhalen. Maar wanneer je echt wilt gaan kijken, stelt Schippers bewust niet scherp, zodat inspanning tevergeefs is. In Waar was je nou is te veel onscherp.
Prijs: 17.95
Bladzijden: 240
ISBN: 90 214 8018 2
Misschien ook iets voor u
Meer vrede en minder oorlog
/ 0 Reactiesdoor: Martijn Boven0 SterrenNet na de afgelopen eeuwwisseling schrok de Moskouse literaire wereld op door het ter perse gaan van een ingekorte versie van Tolstojs Oorlog en vrede. Het betrof de zogenaamde oerversie die in 1983 door een onderzoekster was ontdekt. Deze oerversie zou een eerdere, door Tolstoj geautoriseerde versie zijn van de uiteindelijk dubbel zo dikke eindversie. De publicatie ervan was een klap in het gezicht van de ware Tolstojfanaat, die niets wilde weten van het slappe aftreksel en stug volhield dat die oerversie ‘onmogelijk van Tolstoj zelf kon zijn’.
~
Verschillen
De vraag welke editie nu het beste is, laat zich niet gemakkelijk beantwoorden. Wel is duidelijk dat er nogal wat verschillen bestaan tussen beide versies. Op de achterflap van de Russische uitgave uit 2000 staan de vijf belangrijkste opgesomd:
Voor de gemiddelde lezer zal het een opluchting zijn dat de veelvuldige Franse passages uit het boek verdwenen zijn. Verder geldt dat zowel de oerversie als de eindversie zo hun voor- en nadelen hebben. In de oerversie wordt een groot aantal losse eindjes niet aan elkaar geknoopt, zodat er enkele rare verhaallijnen opduiken die niet geïntroduceerd zijn en ook niet worden afgemaakt. Bovendien wordt het boek aan het eind enigszins afgeraffeld. Daar staat tegenover dat de vele wijdlopige overdenkingen over het onderwijs en de oorlog, die de eindversie ontsieren, veel korter zijn en vaak zelfs helemaal niet voorkomen.
Families
Oorlog en vrede wordt in Rusland gekoesterd als hét ultieme epos over het Rusland van de negentiende eeuw. Hoewel er in de oerversie meer vrede en minder oorlog voortkomt, speelt het verhaal zich in beide versies af tijdens twee grote Russische oorlogen, die van 1805 en 1812. Centraal staan een drietal families: de Rostovs, de Bolkonski’s en de Bezoechovs. We ontmoeten de klunzige, maar goedhartige Pierre Bezoechov, een onwettig kind dat alles erft; de tirannieke huisvader vorst Nikolaj Andrejevitsj Bolkonski en zijn intelligente zoon Andrej; de veelbelovende jongeling Nikolaj Rostov die door de wraakzucht van zijn voormalige vriend Dolochov zijn familie ruïneert; maar bovenal raken we betoverd door Nikolajs onvergetelijke zusje, Natasja Rostov, een van de meest charmante schepseltjes uit de geschiedenis van de literatuur. Al deze personages leren we kennen tijdens hun bezoekjes aan de bals en soirees van Moskou, waar zich vele (meestal ongelukkig aflopende) liefdestaferelen afspelen. We treffen ze verder tijdens de lange, gelukzalige dagen die ze op hun buitenverblijf doorbrengen, maar ook als ze, geplaagd door honger en verveling, wachten op het uitbreken van een veldslag, of temidden van de rokende puinhopen van Moskou, wanneer dat door het leger is verlaten.
Plotloos
Tolstoj was een begenadigd schrijver die een goed oog had voor menselijke verhoudingen. Hij zette zijn personages met enkele scherpe pennenstreken neer, waarbij elk kleinigheidje telde. Voor hem was het belangrijker om het leven in al zijn facetten te beschrijven, dan om een spannend verhaal te vertellen. Zodoende brengt hij de oorlog bijna terloops ter sprake. De wantoestanden in het leger, het gesjoemel van de vele machthebbers en de plundering van Moskou; het wordt zonder enige pathetiek in kaart gebracht. Het dramatische potentieel van dit materiaal buit hij nauwelijks uit. Dit kwam niet voort uit een gebrek aan talent, maar uit zijn persoonlijke overtuiging. In een brief schrijft hij daarover:
Alle dramatische gebeurtenissen, die een minder begenadigd schrijver op de spits gedreven had, drijven bij Tolstoj bijna geruisloos voorbij. Dit maakt dat Oorlog en vrede een vrijwel plotloos boek geworden is dat soms meer weg heeft van een uiterst gedetailleerd schilderij dan van een roman.
Sullige dwerg
~
Realisme
Hoewel Tolstoj terecht een realist wordt genoemd, verschilt hij van veel andere realisten in de zin dat hij niet de gewone man maar de aristocraat tot onderwerp heeft. In het fictieve universum van Tolstoj spelen boeren en andere ongeletterden nauwelijks een rol. In zijn voorwoord vertelt hij dat hij dit bewust heeft gedaan, aangezien het leven van zulke mensen volgens hem lelijk is en de tijd bij hen minder diepe sporen nalaat. Hij besluit zijn relaas met enkele trotse opmerkingen over zijn afkomst:
Hier spreekt graaf Tolstoj, de autoritaire aristocraat die er weliswaar lange tijd van droomde om zijn boeren beschaving bij te brengen, en daarvoor ook scholen stichtte, maar die er in feite van overtuigd was dat een ongewassen en in zijn neus peuterende boer nooit tot de diepste regionen van de ziel zou kunnen doordringen. Hier spreekt een schrijver die verscheurd werd door de tegengestelde krachten die in hem schuilden, een man die zich aan de ene kant een profeet en volksopvoeder waande en die aan de andere kant wist dat hij een aristocratisch schrijver was.
L.N. Tolstoj – Oorlog en vrede (oerversie)
Vertaald door Peter Zeeman en Dieuwke Papma
Ambo, 2005
ISBN: 90 263 1772 7
Prijs: € 49,95
Misschien ook iets voor u
Russische platteland wordt verticale camping
Een stuk of wat kleurige stacaravans staan op elkaar gestapeld in het openluchttheater van het Amsterdamse Bos. Compleet met tuinameublement, bloembakken en de onvermijdelijke schotelantenne op het dak. Gaan we hier Tsjechovs Ivanov zien of zijn we in een vreemde vakantiekolonie beland? Deze verticale camping blijkt een prima alternatief te zijn voor het Russische platteland van rond de eeuwwisseling, waar Ivanov zijn draai niet meer kan vinden. Een kleine wereld is het, waarin iedereen op iedereen let en de roddels welig tieren. Evenals de afrikaantjes, de vlijtige liesjes en de bloemkool overigens, die hier in keurige rijtjes in het aangelegde volkstuintje staan te pronken.
~
Midlifecrisis
Ivanov is in een midlifecrisis geraakt. Hij was eens een energieke welgestelde landeigenaar en een bevlogen idealist, maar is nu failliet. Zijn joodse echtgenote, die ooit alles voor hem opgaf, zal spoedig sterven aan de tering en een affaire met zijn jonge, rijke buurmeisje lijkt niet genoeg om zijn leven weer vlot te trekken. Gedesillusioneerd, berooid en opgejaagd probeert hij wanhopig te achterhalen wat er mis ging.
Luchtig
Ivanov (afgelopen theaterseizoen ook te zien geweest in de uitvoering door het Nationale Toneel)
was het enige toneelstuk uit Tsjechovs oeuvre dat hij zelf een drama noemde. Zijn overige stukken betitelde hij als komedies en die werden naar zijn smaak vaak veel te zwaar gebracht. Maar in regie van gastregisseur Van den Berg wordt deze Ivanov toch vooral luchtig en hilarisch neergezet. Het openluchttheater vraagt om weidse gebaren en de scherp getekende karakters worden door de verdienstelijk spelende acteurs dan ook flink uitvergroot. De tekst en het aantal personages werden tot ongeveer tweederde van hun oorspronkelijke omvang teruggebracht en dit geeft Tsjechovs eersteling meer vaart.
Het is moeilijk om de wreedheid en de tragiek, die het stuk naast alle komische verwikkelingen ook zijn kracht geven, hier tot op het bot te voelen. Misschien staan die geraniums in de weg, of wilden regisseur en acteurs vooral zorgen voor een amusante avond. Toch heeft deze voorstelling, vooral door het originele decor, een heel eigen charme. In het mooie openluchttheater, waar de nacht langzaam valt, waar de vliegtuigen van sponsor Schiphol af en toe overvliegen, en waar het publiek gezellig picknickt met de verstrekte dekens behaaglijk over de benen, wordt het zo al snel een bijzondere zomeravond.
Ivanov is nog te zien tot en met 3 september 2005.
Ivanov (Theater het Amsterdamse Bos)
Artiest: Theater het Amsterdamse BosGezien op vrijdag 15 juli 2005 in Openluchttheater van het Amsterdamse Bos, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Gemiddeld
Sinds 2000 kiest een jury van dichters en kenners van poëzie elk jaar een nieuwe huisdichter voor de Rijksuniversiteit Groningen. Het RUG-huisdichterschap is een eerste opstapje maar of het daarna ook vruchten gaat afwerpen, is nog onduidelijk. Het instituut bestaat namelijk pas sinds 2000. Voor sommigen pakte het goed uit – Daniel Dee’s tweede bundel, Vierendeel, werd onlangs bij De Geus uitgegeven –, maar anderen bleven na hun ‘five poems of fame’ onbekend. Guido van der Wolk (1980) was RUG-huisdichter in het academisch jaar 2002-2003. De gedichten die hij toen maakte hadden het gehele universum tot onderwerp.
In Fluim, zijn eerste ‘echte’ bundel, is Van der Wolk niet van onderwerp veranderd. In veel gedichten probeert hij op een postmoderne en soms quasi-filosofische manier de vragen van het leven te beantwoorden. Van der Wolk doet dit in een helder idioom, waarbij uitstapjes naar een ‘andere wereld’ die alleen in de taal bestaat, uitzonderingen zijn. Hierdoor zijn de beelden die hij gebruikt vaak eendimensionaal en ontbreken in zijn gedichten verrassende vergelijkingen. Van der Wolk blijft dichtbij de zaken om hem heen, de soms onverklaarbare gebeurtenissen.
Kopland
Een van de zaken die Van der Wolk probeert te vatten is ‘de Tijd’, of het verloop daarvan. Op een manier, die soms aan de gedichten van Rutger Kopland doet denken, beschrijft hij zijn gevoelens over waar hij zich bevindt in de wereld. Net als Kopland probeert Van der Wolk in observerende zinnen bepaalde one-liners te maken, waarbij sommige mensen na het lezen zullen uitroepen: ‘Ja zo is het. Wat zegt de dichter dat goed!’ Een voorbeeld hiervan is het gedicht Drieklank, waarin Van der Wolk in bezwerende zinnen ‘de Tijd’ probeert te duiden.
In drie zinnen probeert Van der Wolk hier zijn visie te geven op de tijd en wat hij daar van verwacht. Het doet denken aan een idee uit de Natuurkunde, dat het heden niet bestaat. Het klinkt als een formule, waarbij de manier waarop het is opgeschreven nauwelijks van belang is, iets wat in gedichten juist erg belangrijk is. Hierdoor kun je als lezer de ‘formule’ aannemen of niet, maar daar blijft het bij.
Flauw
Van der Wolk lijkt zich ook bewust van de invloed van Kopland op zijn werk. In het gedicht Oude kaas, dat eigenlijk te flauw is om hier te bespreken, verwijst Van der Wolk naar het overbekende Jonge sla van Kopland. Door een dergelijk gedicht uit te kiezen, wil Van der Wolk niet zijn belezenheid aangeven. Het is eerder ironisch bedoeld. De tegenstelling tussen Kopland en hemzelf wordt door Van der Wolk breed uitgemeten: de jongeling tegenover de oude man, schuchter tegenover streng. Aan de ene kant zet hij zich hiermee af tegen Kopland, hij lijkt ‘jonge sla’ geen onderwerp te vinden om over te dichten, en aan de andere kant probeert hij mee te gaan in diens kale en heldere manier van dichten. Zo’n gedicht is misschien leuk voor op een podium om het kortstondige lachmoment, maar in de bundel roept het niets anders op dan een lichte afkeuring.
Gemiddeld
Van der Wolk is doordrongen van de wetenschap dat alles relatief is, niets vaststaat en de wereld zich nu eenmaal op een bepaalde manier aan onze zintuigen voordoet. Op zich een interessant onderwerp, maar Van der Wolk weet deze relativering niet altijd te ontstijgen, waardoor het zijn inzichten aan kracht en originaliteit ontbreekt. Ook zijn beeldspraak laat weinig over aan de verbeelding. Soms compenseert Van der Wolk dit door wilde klankrijm, een andere keer door neologismen of licht absurdisme. Jammer genoeg hebben veel gedichten niet genoeg van dit alles om boven het gemiddelde niveau uit te stijgen.
Prijs: 5.95
Bladzijden: 30
ISBN: 9025109616
Misschien ook iets voor u
Een muur tussen podium en publiek
~
Nou, mooi niet. Conor Oberst mag dan al jaren bekend staan als ‘the next best thing’ in de indiescene, hij bakte er niet zoveel van. Opvallend was wel de sterstatus die hij in Nederland reeds geniet en de ietwat arrogante manier waarop hij hier mee omging: zelfgenoegzaam kijkend en brabbelend onder invloed van de typische geneugten van een Amerikaan in Amsterdam. In Amerika wordt hij al in één adem genoemd met de allergrootsten, daarbij wilde countrydiva Emmylou Harris graag een stukje meezingen op het eerder dit jaar verschenen I’m Wide Awake, It’s Morning.
Er sneuvelde teveel
~
Het was vooral jammer dat het enige liedje dat hij in Amsterdam alleen met zijn gitaar speelde, ruw werd verstoord door een stel gillende bakvissen achter in de zaal. Het enige rustpuntje van de avond, gelijk ook het laatste nummer van de reguliere set, werd kapotgeschreeuwd door de ‘echte’ fans. Vervolgens kwam de band, of moet ik zeggen ‘het orkest’, nog terug voor de laatste stenen in de geluidsmuur tussen het podium en het publiek, zo heb ik het tenminste ervaren. Een passend einde aan een pretentieus optreden van een artiest die op plaat veel kan, maar die deze avond in Amsterdam geen moment wist te overtuigen. Nee, dan liever The Faint.
Misschien ook iets voor u
Passie voor rood
Rood, de kleur van gevaar, de kleur van oorlog en strijd, van liefde, passie en verlangen, van wilskracht, moed en woede. De kleur van levenslust, van radicaliteit. De kleur van puurheid. De kleur van bloed, en daarmee van het leven zelf. De kleur die overal ter wereld dezelfde emoties weergeeft. De Amerikaanse schrijfster Amy Butler Greenfield vertelt in haar veelbelovende non-fictie debuut Het volmaakte rood het verhaal van de cochenille, een schildluis die eeuwenlang de volmaakte rode kleurstof opleverde en daarmee de wereld domineerde. Piraten, edelen, heersers, wetenschappers, allemaal hebben zij een ding gemeen – ze spelen een rol in de geschiedenis van het meest volmaakte rood dat lange tijd bekend was.
~
Het volmaakte rood verhaalt over de opkomst en de ondergang van de cochenille, waarbij het en passant ook een groot deel van de geschiedenis van Europa meeneemt. Hoewel het even duurt om te wennen aan het feit dat in dit boek niet een persoon maar een kleurstof centraal staat, blijkt het onderwerp zeker te boeien De kleine schildluis roept affectie op zoals een goede hoofdpersoon dat doet.
De opbouw
~
Toen de cochenillekleurstof de wereld bereikte, probeerden verschillende landen de Spanjaarden hun monopolie af te pakken, daarbij gehinderd door het dilemma of cochenille plantaardig of dierlijk van oorsprong was. Ook toen eenmaal duidelijk was dat de cochenille dierlijk was, zorgde de extreme kwetsbaarheid van de schildluisjes ervoor dat veel pogingen om de cochenille te pakken te krijgen gedoemd waren te mislukken. Daardoor is de geschiedenis van cochenille er een vol spanning en machtsstrijd.
Informatief
Het volmaakte rood bevat een overweldigende hoeveelheid informatie, allemaal chronologisch weergegeven, geschreven door een persoon die de cochenille een warm hart toedraagt. Aangezien Butler Greenfields grootvader en overgrootvader textielververs waren en zijzelf geboeid werd door de kleurstof toen ze die bij toeval in archieven tegenkwam, is dat niet zo vreemd. Een enkele keer schiet er een ietwat té wetenschappelijke term voorbij (chromatische aberratie?!), maar het is Butler Greenfield goed gelukt een leesbaar boek te schrijven over een toch enigszins ongebruikelijk onderwerp. Zelfs illustraties ontbreken niet, want er zijn 8 pagina’s met afbeeldingen opgenomen om de tekst bij te staan. Het enige dat het boek nog completer had kunnen maken is een samenvattende tijdbalk, hetgeen op sommige punten geen kwaad had gekund.
Grondige research
De noten nemen maar liefst 27 bladzijden in beslag en de keuze uit de bibliografie nog eens 20, wat de enorme hoeveelheid research aangeeft die Butler Greenfield gedaan moet hebben. En dat heeft resultaat: de geschiedenis van cochenille komt betrouwbaar en solide over, een zeer compleet overzicht dat staat als een huis. Ook de meer patriottistische lezers komen ruimschoots aan bod, want er wordt een groot deel van een hoofdstuk aan Antonie van Leeuwenhoek gewijd, die met zijn microscopen een doorbraak bereikte in het vraagstuk of de cochenille een dier of een plant was, een vraagstuk waarover niemand het eens kon worden. Een veelvoorkomende theorie was in die tijd dat cochenille een wormbes was. “De cochineel is een insect, maar wordt geboren uit een cactus, de moedervrucht”, schreef een Engelse piraat, waarna hij beschrijft dat de cochenille geoogst wordt door de cactus heen en weer te schudden, waardoor de insecten er van schrik uitvallen en drogen in de zon. Door dergelijke passages, teksten die de meningen van mensen door de eeuwen heen weergeven, brengt Butler Greenfield afwisseling aan in het verhaal.
Het moge duidelijk zijn: Het volmaakte rood is vanaf het begin van de exploitatie van de cochenille tot de teloorgang door de uitvinding van de synthetische kleurstoffen meeslepend. Alleen de kaft al is veelbelovend. Het boek is zeker de moeite waard!
Prijs: 24.50
Bladzijden: 334
ISBN: 902341666X
Misschien ook iets voor u
Computeranimatie en parodie in lachwekkende vechtfilm
~
Zoals in veel vechtfilms is het verhaal bijzaak. In Kung Fu Hustle gaat het over twee straatbendes die elkaar in het Shanghai van de jaren ’40 het leven zuur maken. De hoofdrol hierin is weggelegd voor de regisseur zelf (Stephen Chow van Shaolin Soccer), die als kruimeldief de ambitie heeft om zich aan te sluiten bij een serieus crimineel circuit. Hij wordt lid van de Axe Gang (bijltjesbende), China’s meest gevreesde straatbende, en gaat met hen de strijd aan tegen het slaapstadje Pig Sty (Varkensstal). En natuurlijk blijken de inwoners van Pig Sty over ongekende krachten te beschikken.
~
Sigaret
Kung Fu Hustle staat bol van de citaten uit filmklassiekers: je ziet West Side Story voorbij komen, maar ook The Silence of the Lambs en films van de Japanner Takeshi Kitano. Een andere hoofdrol is weggelegd voor een ex-James Bond-girl: Qi Yuen. Zij speelt als ‘Landlady’ een huisbaas met eeuwige sigaret en slecht humeur. Ook zij is een Kung fu-meester, maar haar belangrijkste wapen is haar stem, waarmee ze op vele momenten een heel palet aan emoties te voorschijn weet te toveren.
Vlammenzee
In tegenstelling tot vele andere cineasten gebruikt Stephen Chow computeranimatie niet om de realiteit zo natuurgetrouw mogelijk te imiteren, in tegendeel: de effecten zijn overdreven, een prachtig soort edelkitsch. Er is een scène waarin de held door zijn tegenstander in de lucht wordt geslagen, en, eenmaal op eenzame hoogte, zich afzet op cirkelende adelaars om uiteindelijk zijn ware openbaring en bestemming te bereiken. Daarna stort hij zich als een vlammenzee vanuit de hemel op zijn tegenstander.
Kung Fu Hustle is een uiterst originele, spannende en lachwekkende combinatie van parodie, martial arts, computeranimatie, en running gags overgenomen uit cartoons, en geeft een keerpunt in het martial arts-genre weer.
Kung Fu Hustle (Gong Fu)
Regie: Stephen ChowJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Flame on! Fantastic Four op het witte doek
De koek lijkt maar niet op te raken in stripverfilmingland. Een hele hoop strips ging de verfilming van Fantastic Four voor, en er komen er nog veel meer de komende tijd. Fantastic Four is bijzonder in zijn genre, omdat het de allereerste strip was uit de Marvel-stal, die later ook Spiderman en X-men voortbracht. Veel fans snakken er al jaren naar hun helden op het witte doek te zien. En nu is het dan eindelijk zo ver.
~
Reid Richards, zijn beste vriend Ben, oude vlam Sue Storm, diens broer Johnny en hun geldschieter Victor von Doom maken een ruimtereis, die meer dan fout gaat. Alles mislukt, en tot overmaat van ramp blijkt het DNA van de vijf dramatisch aangetast te zijn, waardoor ze superkrachten krijgen. De vier worden gebombardeerd tot de Fantastic Four, de geldschieter wordt de slechterik die ze moeten verslaan. Bijzonder aan de Vier is dat ze geen geheime identiteit hebben, maar ‘gewone’ mensen zijn.
Niet fantastisch
~
Baaldag
Helaas had de casting director van Fantastic Four een baaldag toen de grote rollen vergeven werden. Mr. Fantastic (eigenschap: rekkracht) moet leiderschap en klasse uitstralen, maar Ioan Gruffud weet gewoonweg niet te overtuigen. Zijn oude vlam Sue (Jessica Alba) straalt de hele film niets dan zeurderigheid uit, terwijl haar gave (onzichtbaar worden) juist de meest interessante is. Ook Julian McMahon slaat de plank totaal mis als Doctor Doom. Zelden was een filmschurk zo oninteressant.
Heethoofd
Gelukkig is daar nog Michael Chiklis als de ultiem sterke Ben/The Thing, die nog enige diepgang in de film probeert te brengen. Hulde aan deze acteur, die pertinent gekant was tegen een CGI-Thing, zoals de eerder op het scherm verschenen Hulk. The Thing ziet er nu menselijk uit, wat perfect klopt met het verhaal. De show wordt echter gestolen door Chris Evans, die als letterlijk en figuurlijk heethoofd the Human Torch in vlammen opgaat. Alle humor in de film is van hem afkomstig, en juist die maakt een hoop goed.
Popcornfilm
Hoewel je bij zo’n grote popcornfilm niet snel zou gaan klagen over het gebrek aan diepgang, was een beetje extra aandacht hiervoor toch wel welkom geweest. Nu wordt er teveel geprobeerd ieder personage een eigen verhaallijn te geven, waardoor de overkoepelende plot, het verslaan van Dr. Doom, bijna in het niet valt. Ook blijven de te verwachten grote actiescènes achterwege, waardoor de finale tegenvalt.
Tegen een fikse zomervakantie-verveling werkt Fantasic Four perfect. Anderhalf uur je hersens op non-actief, lachen en onderuit gezakt zitten. Voor een goede stripverfilming kan beter Sin City worden bezocht. Wellicht brengt een tweede deel meer actie, betere personages en nog meer humor. Maar eerst afwachten of er überhaupt een vervolg gaat komen.
Fantastic Four
Regie: Tim StoryJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur: