Désanne van Brederode – Ave verum corpus / Gegroet waarlijk lichaam
Uitgeverij Querido • prijs: € 12.50 (paperback) • 215 pagina’s • ISBN 90 214 5304 5
Gegroet Waarlijk Lichaam, de ongekend gedurfde debuutroman van een toen pas 23-jarige Désanne Van Brederode, is opnieuw uitgebracht. Het is nu elf jaar geleden dat Van Brederode als een vrouwelijke Reve opstond met dit welhaast godslasterlijke verhaal over een studente filosofie. Met meisjesachtig enthousiasme vertelt deze Lucia over haar studie en haar zoektocht naar lichamelijke euforie, die ze tracht te vinden bij een studiegenoot, een docent of een sadistische medefeestganger. Bij geen van hen vindt ze echter werkelijke voldoening. Ze zoekt het vervolgens in een andere richting.
Ik geloof. Het betekent weinig. Ik kan niet langs de deuren gaan met boekjes die mijn heil en dat van medegelovigen beknopt verwoorden en bevestigen. Ik kan niet glimlachen. Ik kan niet altijd in de bijbel vinden wat ik nodig heb, als ik me eenzaam voel en van de wereld. (…) Geloven is niet makkelijk of leuk. Geloven is een beerput opentrekken.
~
Net als voor haar 13e eeuwse tegenhanger Hadewijch is het geloof voor Lucia een mystiek-lichamelijke zoektocht naar De Enige Echte. Hadewijchs devotie heeft licht erotische trekjes in zich, bij Lucia is het verlangen geëvolueerd tot een sterke seksuele zucht.
Van Brederode doet het met haar debuut niet rustig aan. Ze vormt haar toch al controversiële thema niet om in gemakzuchtig proza, maar schrijft zeer brutaal en uitdagend. En dat in de beste modernistische traditie. Het boek heeft een aanloop nodig. Nadat echter het obstakel van de eerste pagina’s genomen is, raak je in de ban van een getalenteerd schrijfster. IJzersterke dialogen worden afgewisseld met intrigerende associatiestromen vol bijbel, filosofie en het alledaagse leven, en heftige scènes.
Want Van Brederode gaat ver. Lucia’s meer dan sadomasochistische uitstapje, compleet met zondebok, laat je niet onberoerd. Zelf schrijft de studente hierna aan de lezer van het boek:
Ik ben geschrokken van deze uitspatting. Ik durf je nauwelijks nog onder ogen te komen. Als je geen respect meer voor me kunt opbrengen, dan begrijp ik, ja waardeer ik dat zelfs. Het getuigt van fijgevoeligheid dat je geneigd bent mij je rug toe te willen keren naar aanleiding van de smerigheden die ik je heb toevertrouwd. (…) Ga maar wat beters doen, de krant lezen ofzo.
Verwondering is na afloop de grootste sensatie. Aan de bekentenissen van Lucia moeten betekenissen gekoppeld worden. Maar bovenal dringt zich de vraag op naar de persoonlijkheid van de schrijfster. Uit wiens geest komt dit boek voort? Gegroet Waarlijk Lichaam is een provocerend, zelfbewust en, niet onbelangrijk, grotendeels heel goed geschreven debuut. Het dwingt bewondering af. En zet aan tot nadenken.
Marguerite Yourcenar – Herinneringen van Hadrianus
Uitgeverij Anthenaeum – Polak & Van Gennep • prijs: € 12.50 (gebonden, Salamander Klassiek) • 397 pagina’s • ISBN 90 253 6291 5
In 1951 kwam dan eindelijk Mémoires d’Hadrien uit. Marguerite Yourcenar was al op haar 21e, in 1924, van start gegaan met het tot leven wekken van de Romeinse keizer Hadrianus (76-138). Jaren van schrijven, verbranden, vergeten en opnieuw beginnen volgden. “Er zijn boeken waaraan je je niet moet wagen voordat je de veertig gepasseerd bent”, schreef ze zelf. Het is te lezen in de notities die bij deze uitgave van Salamander-Klassiek zijn geleverd.
Ook te lezen valt: “Als deze man niet de vrede in de wereld had bewaard en de economie van het rijk had vernieuwd, zouden zijn persoonlijke geluk en ongeluk mij minder interesseren.” Het klinkt heel onderkoeld voor iemand die zich voor zo’n groot deel van haar leven op één figuur heeft gericht. De reden voor Yourcenar om in de huid van de langgestorven Hadrianus te kruipen zal vooral zijn unieke positie zijn geweest. Naar eigen zeggen is hij keizer van de helft van de aarde. Zijn macht is buitenproportioneel. Bovendien vloeit in hem alle kennis, religie, filosofie en kunst van de oudheid samen.
~
Hadrianus is wellicht een
uomo universale avant-la-lettre. Hij is onderwezen in alle facetten van de wereld: hij kent z’n filosofen, hij leest z’n dichters, hij heeft kennis van de kunstenaars, heeft weet van de wetenschap, en beschikt misschien wel over genezende krachten. Tijdens zijn lange reizen heeft hij daarbij de halve wereld bezocht. Hij voelt zich even thuis onder soldaten als onder hoogwaardigheidsbekleders, is even op zijn plaats in Athene als in zijn eigen Rome. Bovendien is hij immer goed gestemd, en voor een goddelijke keizer uitermate bescheiden.
Een versleten man is hij, 60 jaar, als Hadrianus zijn mémoires richt aan Marcus Aurelius, zijn beoogde opvolger. Hijzelf lijdt aan een hartkwaal: een teken dat het tijd is om de balans op te maken. In statige volzinnen, vol klassieke metaforen, geeft hij de 17-jarige uitleg over zijn filosofieën aangaande het regeren. Een mooie onderbreking daarin is zijn openhartigheid over zijn liefde voor de jonge slaaf Antinoös. Aangetrokken door de pracht en het mysterie van de jongen neemt hij hem in dienst. Wanneer deze zich in Egypte van het leven berooft, is voor Hadrianus de glans van het bestaan er af. Hij neemt nog steeds deel aan godsdienstriten, bezoekt waarzegsters en vervult zijn taken als keizer. Desillusie schemert echter door de regels heen. De keizer die alles te allen tijde op orde had, en door het volk vereerd wordt, is uiteindelijk al te menselijk.
Yourcenar brengt in Herinneringen van Hadrianus de oudheid naar voren met grote volledigheid. Het leven van Hadrianus beschrijft ze zonder larmoyante passages of simpel effectbejag. Yourcenar gaat intelligent te werk en graaft onder de oppervlakte van Hadrianus’ regeringsbeleid en leven als minnaar. Op aangename wijze tekent ze Hadrianus als een mens van deze wereld, van wie er meer zijn en waren, en tegelijkertijd juist niet.
Tegelijkertijd met Herinneringen van Hadrianus verschijnen in de reeks Salamander-Klassiek ook Medea van Euripides en Lof der zotheid van Erasmus.
Intrigerende kindervriend
Tim Burton is een eigenzinnig regisseur, die in de afgelopen twintig jaar een prachtig oeuvre heeft opgebouwd. Hij maakte onder andere een overtuigende vleermuis van Michael Keaton, zette een marsmannetjeshoofd op Pierce Brosnan in Mars Attacks!, tekende voor een hommage aan de mislukte regisseur Ed Wood, en nam met Sleepy Hollow de verfilming van Irvings beroemde korte verhaal voor zijn rekening. Nu komt hij met Roald Dahls Charlie and the Chocolate Factory, dat in 1971 al eens verfilmd werd door Mel Stuart. Waar Gene Wilder in Stuarts versie Willy Wonka speelde, vertolkt nu Johnny Depp deze excentrieke eigenaar van de snoepfabriek.
~
Hoewel Burton alle elementen uit Dahls verhaal getrouw een plaats geeft, neemt Burton ook de vrijheid om een aantal zaken toe te voegen. Wonka’s vader (Christopher Lee) is in Burtons versie tandarts, en vader en zoon hebben al jaren geen contact. Ze ontmoeten elkaar in een van de laatste scènes en vallen elkaar op een knullige manier in de armen. Charlies grootouders krijgen meer reliëf dan bij Roald Dahl. Burton lijkt de oude besjes te gebruiken om waarden als hoop en vertrouwen in zijn film te vervlechten.
~
Kindervriend
Burton heeft een prachtige fabriek laten maken in een landschap met veel bruintinten, waar een rivier van chocoladewater doorheen stroomt. Johnny Depp zet daarbij een zonderlinge Willy Wonka neer. Zijn witte gezicht, hoge stem en barokke kostuum maken van hem een geslepen kindervriend, die zijn eigen voordeel najaagt en tevens diep in de kinderzielen van zijn bezoekers kan kijken.
Kinderen kunnen hun hart ophalen aan de goede Charlie en mogen de vier andere kinderen uitfoeteren en veroordelen. Ze kunnen zelfs nog wat leren van de egocentrische Willy Wonka. Voor volwassenen is het vooral een visueel aantrekkelijke film. Naast de prachtige enscenering heeft Burton in de film veel aandacht besteed aan talrijke kleine cinefiele knipogen (Kubrick!). Ook de muzikale intermezzo’s zijn van grote klasse: de Oempa-Loempa’s, de arbeiders in de fabriek, stappen net zo gemakkelijk in het robotpak van Kraftwerk als dat ze de lichten van Jeff Wayne en zijn Electric Light Orchestra volgen.
Er is de afgelopen dagen in de media veel gespeculeerd over de hoofdpersoon in deze verfilming. Een andere bekende kindervriend zou voor een gedeelte model hebben gestaan voor Willy Wonka. Volgens de regisseur en de acteur berust de gelijkenis met de eigenaar van Neverland echter op louter toeval. Het is voor de bezoeker van de film Charlie And The Chocolate Factory wel een aardige bijkomstigheid. Depp toont zich in ieder geval een goede gegadigde voor een verfilming van de avonturen met kinderen van dit verbouwde en gevallen voormalige Amerikaanse rolmodel.
Charlie and the Chocolate Factory
Regie: Tim BurtonJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
De som der delen
De literaire thriller is niet meer weg te denken uit de hedendaagse bestsellerlijsten. Het ene na het andere boek wordt onder deze noemer de markt opgebracht. Na het grote succes van o.a. Nicci French zijn het vooral debutanten die zich op het pad van de literaire thriller wagen. Deze keer heeft journaliste en columniste Tineke Beishuizen een nieuw boek aan het genre toegevoegd.
In Beishuizens debuutroman Als zand door mijn vingers maken we kennis met Emma van der Merwe die op verjaardagsbezoek gaat bij haar zus Floor. Tenminste dat was de bedoeling, daar aangekomen treft ze echter een leeg huis aan. De verdwijning van Floor is een volkomen raadsel. Is zij zelfstandig vertrokken of is iets niet in de haak? Emma heeft geen flauw idee, maar doet verwoede pogingen de waarheid te achterhalen.
Literaire thriller
Als we het genre literaire thriller onder de loep nemen dan vallen er een paar dingen op. Negen van de tien keer is er sprake van een vrouwelijke hoofdpersoon, en even zo vaak komt deze persoon plotseling in aanraking met de dood of een vermoedelijke dood. Verder staat deze vrouwelijke hoofdpersoon er grotendeels alleen voor en hecht niemand enige waarde aan haar visie op het gebeurde. Langzamerhand begint ze dan zelf ook te twijfelen aan haar opvattingen, waarbij ze ook het geloof in zichzelf dreigt te verliezen. Ondanks deze onzekerheid zet de hoofdpersoon toch door en uiteindelijk blijkt er inderdaad meer aan de hand dan de rest van de wereld aanvankelijk dacht. Als zand door mijn vingers voldoet aan al deze kenmerken.
Als de mate waarin genrekenmerken terugkomen in een boek bepaalt hoe goed dat boek is, dan hebben we hier te maken met een absolute topper. Helaas is het leven niet zo simpel. Het geheel vormt dan misschien in sommige gevallen meer dan de som van de delen. Af en toe is het ook wel eens minder. En in dit specifieke geval zitten we zo ongeveer in het midden. Het betreft hier geen wereldtopper, maar het debuut van Beishuizen is wel degelijk het lezen waard.
Daadkracht
Emma heeft zo haar problemen maar wordt niet, zoals in dit genre nog wel eens wil gebeuren, een besluiteloos en deerniswekkend personage. In literaire thrillers gaan de gebeurtenissen vaak met de hoofdpersonages op de loop, en ook hier is dat in zekere mate het geval. Maar uiteindelijk is het toch Emma zelf die de belangrijkste conclusies trekt en een heldhaftige daad verricht. Een dergelijke daadkracht tref je in andere thrillers maar zelden aan, het maakt van Emma een interessant en krachtig personage. Het is fijn om ook eens een literaire thriller te lezen waarin een vrouw zelf iets kan ondernemen en niet steeds meegesleurd wordt in de maalstroom van de ontwikkelingen om haar heen.
Butler
Een groot nadeel van deze roman is het plot. Zodra bekend is of Floor nu ontvoerd, vermoord of gewoonweg verdwenen is, wordt het je als lezer ook duidelijk wie daar dan verantwoordelijk voor is. Het duurt echter nog een tijdje voordat dit inzicht ook tot Emma is doorgedrongen. Het is maar goed dat er geen butler meedoet in dit verhaal, want dan zou het helemaal direct duidelijk geweest zijn wie ‘het’ gedaan heeft. Nu wordt je neefje van zes misschien nog verrast door de ontknoping.
Tineke Beishuizen heeft een ‘klassieke’ literaire thriller geschreven die vlotter wegleest dan gemiddeld. Een roman die qua personages menig liefhebber kan plezieren, maar die qua plot nogal teleurstelt. Als alle delen vervolgens opgeteld worden dan komt de som op een gemiddelde uit. Maar wiskunde was dan ook niet mijn sterkste kant.
Prijs: 16.95 (paperback)
Bladzijden: 192
ISBN: 9029562641
Misschien ook iets voor u
Business as usual
Het gaat er tegenwoordig hard aan toe in het bedrijfsleven: vijandelijke overnames, gedwongen ontslagen en moordende concurrentie zijn aan de orde van de dag. Dit maakt het niet makkelijk voor de werknemers, die soms hun zorgvuldig geplande toekomst in rook zien opgaan. Genoeg stof om een romantische komedie over te maken, moet regisseur Paul Weitz (American Pie, About a Boy) gedacht hebben.
~
In de film In Good Company is de 51-jarige Dan Fordman (Dennis Quaid) het slachtoffer van de zoveelste bedrijfsovername. De firma waar hij al jarenlang vol toewijding voor werkt, wordt overgenomen en de frisse wind van het nieuwe zakendoen gaat door het bedrijf. Hoewel Dan niet wordt ontslagen, een lot dat veel van zijn collega’s wel ondergaan, moet hij zijn functie afstaan aan jong zakentalent Carter Duryea (Topher Grace uit P.S.). En ook thuis loopt het voor Dan niet op rolletjes; met twee tienerdochters in huis is het nooit leuk om een zwangerschapstest in de prullenbak te vinden. Als zijn oudste dochter vervolgens een relatie begint met zijn nieuwe baas, staat het leven van Dan helemaal op z’n kop.
Romcom-clichés
Al snel wordt duidelijk dat Paul Weitz met In Good Company dieper wil gaan dan een doorsnee komedie. Weitz bewees met About a Boy al dat hij het niveau van onderbroekenlol kan ontstijgen en een volwassen komedie weet te maken. Maar ondanks het veelbelovende begin, loopt Weitz toch in een aantal valkuilen. Zo trekt hij enkele ‘romcom-clichés’ uit de kast, die daar beter in hadden kunnen blijven: de held moet diep door het stof gaan voordat hij leert waar het echt om gaat, en vertrouwen wint het uiteraard altijd van geniepigheid.
~
Plateauzolen
Uiteindelijk is het de sterk gekozen cast die deze film boven het niveau van de doorsnee romantische komedie uittilt. Dennis Quaid is overtuigend als gefrustreerde man van middelbare leeftijd, die zijn hele toekomst langzaam af ziet brokkelen. Tegenover hem staat Topher Grace, die doorbrak met zijn rol in de tv-serie That Seventies Show maar inmiddels heeft bewezen dat hij ook kan acteren zonder plateauzolen en slecht kapsel . Last but not least speelt de mooie Scarlett Johansson de dochter van Quaid. Hoewel haar rol vrij weinig om het lijf heeft, doet het een film altijd goed om een van de hotste sterren van dit moment in de cast te hebben.
Gedoseerd
In Good Company moet het eerder hebben van de sfeer en het acteerwerk dan van de sterke grappen of het spannende verhaal. Maar dat is in dit geval geen nadeel te noemen. Het is wel prettig eens naar een gedoseerde romantische komedie te kijken die niet tot de rand is gevuld met kleffe scènes en gedwongen grappen.
In Good Company
Regie: Paul WeitzJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Geslaagd conventionele horror
.
. Home sweet home. Zal het bestaan van dergelijke uitspraken de reden zijn dat zoveel horrorfilms in huizen worden gesitueerd? ‘Thuis’ staat voor geborgenheid, voor een vertrouwde en veilige omgeving. Het is een plek waar je niet bang hoeft te zijn om in de rug te worden aangevallen. In horrorfilms daarentegen ligt het gevaar per definitie op de loer; ieder moment kan er iets onverwachts, iets gruwelijks gebeuren. Ook ’thuis’ ben je je leven lang niet zeker. Hoe kan het ook anders bij een genre dat inspeelt op onze diepste angstgevoelens?
~
The Amityville Horror speelt zich af in een landhuis dat er net vertrouwd genoeg uitziet om een ’thuis’ te kunnen zijn, en net geheimzinnig genoeg om een overtuigend decor van een horrorfilm te kunnen vormen. Niet voor niets is Kathy Lutz (Melissa George) er meteen verliefd op als ze het ziet. En brengt de makelaar haar en haar echtgenoot George (Ryan Reynolds) niet meer op andere gedachten door te vertellen dat er een jaar eerder een heel gezin werd afgeslacht. De idylle is compleet als de aankomst van het gezin in home video-stijl wordt gefilmd. Maar nog diezelfde avond valt het George op hoe koud het huis is, zelfs als de kachel aanstaat, en hoort hij vreemde geluiden in de kelder.
Weerwolf
Het op ware gebeurtenissen gebaseerde The Amityville Horror is een psychologische horrorfilm. “Huizen vermoorden geen mensen. Mensen vermoorden mensen”, zegt George aan het begin. Maar sommige huizen kunnen (althans in fictie) mensen wel tot waanzin drijven – denk aan het afgelegen berghotel in Stanley Kubricks The Shining –, waardoor ze gaan moorden. George is het slachtoffer van zo’n huis. Eerst voelt hij zich beroerd zolang hij in en rondom het huis is en wordt hij ’s nachts geplaagd door nachtmerries. Dan gaat hij zich steeds botter en agressiever gedragen tegen Kathy en de kinderen. George verandert gaandeweg in een soort weerwolf; steeds roder worden zijn ogen, steeds witter betrekt zijn gezicht.
Genrewetten
Hij maakt je daarmee niet alleen bang, maar wekt ook medelijden op. George is een tragisch horrorpersonage, met wie je je in zekere mate kunt blijven identificeren. Dat maakt The Amityville Horror, en met name het slot, misschien te soft voor de echte horrorliefhebber. Hoewel er genoeg te griezelen valt: van de geest van de vermoorde Jodie die Kathy’s dochtertje opzoekt tot de hallucinaties die alle personages – dus niet alleen George – hebben. Ook houdt de film zich vakkundig aan de belangrijkste genrewetten: in de kelder ligt de sleutel tot de gruwel, tijdens de nacht des onheils regent het, en Kathy en de kinderen vluchten het dak op.
~
Commercieel
De sterkste troef is dat de film de conventies van het genre zo serieus neemt. In dat opzicht mag het geen toeval heten dat The Amityville Horror uit de stal komt van de commercieel denkende producent Michael Bay, die twee jaar geleden al een andere remake afleverde: het bloedstollende The Texas Chainsaw Massacre. Die film brak met de trend, ingezet door Scream (1995), dat een horrorfilm in de eerste plaats zichzelf en zijn voorgangers op de hak neemt. Maar net als bij The Texas Chainsaw Massacre benadrukken de makers van The Amityville Horror op de filmposter de waargebeurde status van het verhaal, niet het feit dat het al eerder verfilmd werd.
Cliché
Bay en regisseur Andrew Douglas – die twee jaar geleden debuteerde met de prachtige muziekdocumentaire Searching for the Wrong-eyed Jesus – voelen feilloos aan waar de horrorliefhebber op zit te wachten. Geen Scary Movie 5, maar films die je weer op het puntje van je stoel laten zitten (om maar een oud cliché te gebruiken). Hoewel The Amityville Horror daarin minder goed slaagt dan The Texas Chainsaw Massacre, is deze film nog altijd eng genoeg om je een heel dozijn ironische horrorfilms van het afgelopen decennium te doen vergeten.
The Amityville Horror
Regie: Michael BayJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Steracteur zonder faam
/ 0 Reactiesdoor: Paul Caspers0 Sterren.
~
Schijnwerpers
Bale is inmiddels net 30, maar heeft al een imposant aantal samenwerkingen op zijn naam staan. Hij werd geregisseerd door iconen van de onafhankelijke film: Kenneth Branagh, Jane Campion, Christopher Nolan, Todd Haynes, maar ook door de grotere namen: Spielberg, Terrence Malick en, binnenkort, Werner Herzog. De oorzaak van zijn relatieve onbekendheid ligt wellicht juist ook in zijn carrièrekeuzes: als de hoofdrol van een project hem niet zint, geeft hij de voorkeur aan een bijrol in een minder prestigieuze film. Bovendien heeft de acteur geen last van sterallures. Zoals wel meer Britten staat hij niet graag in de schijnwerpers: hij houdt niet van interviews en is bijzonder terughoudend over zijn privéleven. Tenslotte verkiest hij een langdurig huwelijk boven wisselende relaties in Hollywoodstijl. Die bescheidenheid en warsheid van elke koketterie zorgen ervoor dat Bale redelijk onopgemerkt zijn oeuvre kan blijven uitbreiden.
Oscar
~
Als je de pers mag geloven, kent Bale’s carrière drie pieken: zijn hoofdrol in Spielbergs Empire of the Sun (1987), de titelrol in de controversiële verfilming van American Psycho (2000) en de laatste incarnatie van Batman in Batman Begins. Hij speelt echter al bijna twee decennia lang bijna onopgemerkt in een constante reeks topproducties. Meestal in uitstekende bijrollen, zoals bijvoorbeeld als Hamlet in Prince of Jutland (1994), of de
verslaggever die zijn biseksuele idool (Ewan McGregor) onderzoekt in Velvet Goldmine. Ook als hij een minder sympathiek karakter speelt fascineert hij:
in de Shaft-remake was hij als slechterik vermakelijker dan de titelheld zelf. Zo af en toe speelde hij een hoofdrol in kleinschaligere producties, bijvoorbeeld een pre-Jim Caviezel vertolking van Jezus in Mary, Mother of Jesus. Het is maar een greep uit een buitengewoon veelzijdige carrière, die wellicht pas door volgende generaties pas op waarde geschat zal worden.
Zijn allerbeste werk vind je op een geruisloos op dvd verschenen thriller en in een miskende literatuurverfilming. In All the Little Animals speelt hij een schuchtere, gehandicapte jongeman, die zijn boze stiefvader ontvlucht en in een bos door een zonderling (John Hurt) onder zijn hoede wordt genomen. Bale zet een indringend portret neer van een jongetje dat in het lichaam van een volwassene naderend onheil probeert af te wenden. Deze rol maakt van een bescheiden thriller een intrigerende film. In 2000 speelde hij de rol van zijn leven, toen hij na jaren van uitstel de hoofdrol op zich nam in de bij voorbaat al controversiële verfilming van Bret Easton Ellis’ American Psycho. Zijn sardonische vertolking van Patrick Bateman, de man die gevoelloos de meest gruwelijke moorden pleegt, is een acteerprestatie die hem in een minder conservatief klimaat een Oscar opgeleverd had. Zelfs de meest sceptische critici hadden lof voor zijn rol, maar dat veranderde niets aan zijn relatief anonieme status.
Zelfvertrouwen
~
Na die film beging hij wellicht de enige misstappen die zijn carrière tot nu toe kent: hij verzorgde een paar minderwaardige bijrollen en speelde in mislukte, peperdure Hollywoodproducties als Captain Corelli’s Mandoline en Laurel Canyon. Het science-fiction debacle Equilibrium geldt als voorlopig dieptepunt, maar ook in die film speelt hij capabel. Bale neemt iedere rol uiterst serieus en blaakt altijd van het zelfvertrouwen, wat bijvoorbeeld de amusante drakenfilm Reign of Fire een zekere meerwaarde gaf. Met zijn meest opmerkelijke rol tot nu toe, de uitgemergelde fabrieksarbeider in The Machinist, lijkt hij zijn weg weer gevonden te hebben: na Christopher Nolans herinterpretatie van Batman zal hij te zien zijn in Herzogs nieuwste film en Malicks veelbelovende Pocahontas-epos The New World.
Christian Bale
Jaar: 2024Misschien ook iets voor u
Interessante heruitgaven
Onlangs verschenen de heruitgaven van twee opmerkelijke boeken. Hun kwaliteit is de enige eigenschap die beide boeken delen. Gegroet Waarlijk Lichaam, het debuut van Désanne van Brederode uit 1994, is het overrompelende werk van een beginneling. Herinneringen van Hadrianus is het magnum opus van een afgerond oeuvre, geschreven door de in 1987 overleden Marguerite Yourcenar.
Désanne van Brederode – Ave verum corpus / Gegroet waarlijk lichaam
Uitgeverij Querido • prijs: € 12.50 (paperback) • 215 pagina’s • ISBN 90 214 5304 5
Gegroet Waarlijk Lichaam, de ongekend gedurfde debuutroman van een toen pas 23-jarige Désanne Van Brederode, is opnieuw uitgebracht. Het is nu elf jaar geleden dat Van Brederode als een vrouwelijke Reve opstond met dit welhaast godslasterlijke verhaal over een studente filosofie. Met meisjesachtig enthousiasme vertelt deze Lucia over haar studie en haar zoektocht naar lichamelijke euforie, die ze tracht te vinden bij een studiegenoot, een docent of een sadistische medefeestganger. Bij geen van hen vindt ze echter werkelijke voldoening. Ze zoekt het vervolgens in een andere richting.
~
Van Brederode doet het met haar debuut niet rustig aan. Ze vormt haar toch al controversiële thema niet om in gemakzuchtig proza, maar schrijft zeer brutaal en uitdagend. En dat in de beste modernistische traditie. Het boek heeft een aanloop nodig. Nadat echter het obstakel van de eerste pagina’s genomen is, raak je in de ban van een getalenteerd schrijfster. IJzersterke dialogen worden afgewisseld met intrigerende associatiestromen vol bijbel, filosofie en het alledaagse leven, en heftige scènes.
Want Van Brederode gaat ver. Lucia’s meer dan sadomasochistische uitstapje, compleet met zondebok, laat je niet onberoerd. Zelf schrijft de studente hierna aan de lezer van het boek:
Verwondering is na afloop de grootste sensatie. Aan de bekentenissen van Lucia moeten betekenissen gekoppeld worden. Maar bovenal dringt zich de vraag op naar de persoonlijkheid van de schrijfster. Uit wiens geest komt dit boek voort? Gegroet Waarlijk Lichaam is een provocerend, zelfbewust en, niet onbelangrijk, grotendeels heel goed geschreven debuut. Het dwingt bewondering af. En zet aan tot nadenken.
Marguerite Yourcenar – Herinneringen van Hadrianus
Uitgeverij Anthenaeum – Polak & Van Gennep • prijs: € 12.50 (gebonden, Salamander Klassiek) • 397 pagina’s • ISBN 90 253 6291 5
In 1951 kwam dan eindelijk Mémoires d’Hadrien uit. Marguerite Yourcenar was al op haar 21e, in 1924, van start gegaan met het tot leven wekken van de Romeinse keizer Hadrianus (76-138). Jaren van schrijven, verbranden, vergeten en opnieuw beginnen volgden. “Er zijn boeken waaraan je je niet moet wagen voordat je de veertig gepasseerd bent”, schreef ze zelf. Het is te lezen in de notities die bij deze uitgave van Salamander-Klassiek zijn geleverd.
Ook te lezen valt: “Als deze man niet de vrede in de wereld had bewaard en de economie van het rijk had vernieuwd, zouden zijn persoonlijke geluk en ongeluk mij minder interesseren.” Het klinkt heel onderkoeld voor iemand die zich voor zo’n groot deel van haar leven op één figuur heeft gericht. De reden voor Yourcenar om in de huid van de langgestorven Hadrianus te kruipen zal vooral zijn unieke positie zijn geweest. Naar eigen zeggen is hij keizer van de helft van de aarde. Zijn macht is buitenproportioneel. Bovendien vloeit in hem alle kennis, religie, filosofie en kunst van de oudheid samen.
~
Een versleten man is hij, 60 jaar, als Hadrianus zijn mémoires richt aan Marcus Aurelius, zijn beoogde opvolger. Hijzelf lijdt aan een hartkwaal: een teken dat het tijd is om de balans op te maken. In statige volzinnen, vol klassieke metaforen, geeft hij de 17-jarige uitleg over zijn filosofieën aangaande het regeren. Een mooie onderbreking daarin is zijn openhartigheid over zijn liefde voor de jonge slaaf Antinoös. Aangetrokken door de pracht en het mysterie van de jongen neemt hij hem in dienst. Wanneer deze zich in Egypte van het leven berooft, is voor Hadrianus de glans van het bestaan er af. Hij neemt nog steeds deel aan godsdienstriten, bezoekt waarzegsters en vervult zijn taken als keizer. Desillusie schemert echter door de regels heen. De keizer die alles te allen tijde op orde had, en door het volk vereerd wordt, is uiteindelijk al te menselijk.
Yourcenar brengt in Herinneringen van Hadrianus de oudheid naar voren met grote volledigheid. Het leven van Hadrianus beschrijft ze zonder larmoyante passages of simpel effectbejag. Yourcenar gaat intelligent te werk en graaft onder de oppervlakte van Hadrianus’ regeringsbeleid en leven als minnaar. Op aangename wijze tekent ze Hadrianus als een mens van deze wereld, van wie er meer zijn en waren, en tegelijkertijd juist niet.
Tegelijkertijd met Herinneringen van Hadrianus verschijnen in de reeks Salamander-Klassiek ook Medea van Euripides en Lof der zotheid van Erasmus.
Misschien ook iets voor u
Overrompelende beeldenstorm
Bij tijd en wijle krijg je als recensent een album voorgeschoteld dat zich maar moeilijk laat beschrijven. CHRZ van Stefan van Dinther is zo’n album. Bij insiders en liefhebbers is deze tekenaar en vormgever vooral bekend als maker van het striptijdschrift Eiland. Samen met Tobias Schalken verkent hij in dit blad al geruime tijd de grenzen van het medium strip.
~
In eerste aanleg lijkt de inhoud van CHRZ net zo raadselachtig en ongrijpbaar als de titel. De lezer wordt vanaf de eerste pagina gevangen in een web van beelden. Al snel wordt duidelijk dat Van Dinther geen woord teveel gebruikt. Sterker nog, hier wordt een verhaal verteld zonder één enkel woord. Dit concept brengt een groot gevaar met zich mee. Immers, de gemiddelde auteur bedient zich al snel van een banale en eendimensionale pictogrammentaal. Zo niet Stefan van Dinther, die steeds opnieuw weet te verrassen met zijn innovatieve beeldenschat. Dit levert een verhaal op met allerlei onderliggende lagen, die je als lezer niet direct kunt duiden. Hierdoor blijft CHRZ van begin tot eind boeiend leesvoer.
Perspectivisch
Zo laat hij ons in CHRZ getuige zijn van een vreemdsoortige aaneenschakeling van gebeurtenissen, waargenomen door de facetogen van een insect. Verlangens, liefde, passie en geweld zijn de sleutelbegrippen binnen dit bizarre geheel. Toch blijft het verhaal compleet ondergeschikt aan het grafisch vormenspel. De auteur is zich hiervan maar al te zeer bewust. Zo laat hij bepaalde scènes via verschillende perspectivische gezichtspunten meerdere malen de revue passeren. Goedkoop effectbejag? Bij andere stripauteurs ben je geneigd dit te vermoeden. Maar in dit album wordt het zo geraffineerd uitgewerkt dat het de argeloze lezer genadeloos naar de strot grijpt. Er is geen ontsnappen aan. Voor je het weet verander je van een getuige in een medeplichtige. In de wereld van Stefan van Dinther is niets vrijblijvend: de lezer betaalt zijn tol zodra hij de eerste pagina omslaat.
~
Tweede viool
Pas als je bekomen bent van de overrompelende beeldenstorm kom je tot het besef dat niet alleen het verhaal, maar ook de personages de tweede viool spelen. En dat is het grootste gemis van deze experimentele exercitie. Slechts zelden krijgen de karakters zelf de ruimte om hun eigen stem te laten horen en daarmee de lezer te beroeren. Ze zijn niet meer dan een speelbal van de elementen die de almachtige auteur heeft ontketent. Dat is jammer, maar tegelijkertijd inherent aan de opzet.
CHRZ moet het vooral hebben van de indrukwekkende en vernieuwende beeldtaal. In een duizelingwekkende vlucht ontspint er zich een oeroud en tegelijkertijd actueel verhaal vol lust, woede en pijn. Een verhaal dat op zichzelf niet eens zo bijzonder zou zijn. Maar het is Stefan van Dinther gelukt om dit alles te ontstijgen en zijn eigen universum te creëren. Het is interessant te bezien hoe dit universum zich de komende jaren verder zal gaan evolueren.
CHRZ is te verkrijgen bij de stripspeciaalzaak. Galerie Lambiek in Amsterdam brengt deze zomer de tentoonstelling CHRZ met origineel werk uit het nieuwe, gelijknamige boek van Stefan J.H. van Dinther. De tentoonstelling is te zien tot 31 augustus.
Prijs: 18,00
Bladzijden: 64
ISBN: 90-76708-28-2
Link: Eiland homepage
Link: Uitgeverij Bries
Misschien ook iets voor u
De borsten van Tirésias
“Emancipatie, prima, maar het moet wel leuk blijven!” roept de echtgenoot van Thérèse verontwaardigd uit als zij als Tirésias verder door het leven wil gaan. Zijn vrouw trekt zich daar niets van aan, en prikt haar borsten lek. Hop! Vanaf nu is zijn Thérèse, alias Tirésias, “plate comme une punaise“.
“Vrouw weg. Eitjes weg. Niks meer te bevruchten”, moppert hij even later. Maar deze echtgenoot zit niet bij de pakken neer. Als vrouwen geen kinderen meer willen krijgen omdat ze generaal of president willen worden, dan moeten mannen het zelf maar doen. En voilà, “quarante mille quarante-neuf enfants en un seul jour!“
Serieuze ondertoon
Nee, Les mamelles de Tirésias (‘De borsten van Tirésias’) is geen doorsnee opera. De Franse componist Francis Poulenc (1899-1963) baseerde zijn opera op Guillaume Apollinaires absurde en hilarische toneelstuk over de verwarring tussen de seksen. In zijn inleiding op het stuk gebruikt Apollinaire als een van de eersten de term ‘surrealisme’ en hoewel 40.049 kinderen in één dag inderdaad weinig met realisme van doen heeft, kent het stuk wel degelijk een serieuze ondertoon. Apollinaire schreef het stuk aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, en de oproep ‘meer kinderen op de wereld te zetten’ was in het door de oorlog flink uitgedunde Frankrijk maar al te actueel.
Dertig jaar later, toen Poulenc zijn opera componeerde, waren de omstandigheden weer hetzelfde: de Tweede Wereldoorlog had flink huisgehouden onder de bevolking en vele levens gekost. In de partituur overheerst echter het lichte. Invloeden van modernisten als Stravinsky zijn hoorbaar, en hoewel Poulenc tussen beide wereldoorlogen in zelfs contact heeft gezocht met de avant-gardistische kring rond Arnold Schönberg, zijn het vooral Offenbach, Chabrier en Gounod die in Les mamelles de Tirésias doorklinken. Het eindresultaat klinkt als een mengsel van vaudeville, Franse operette en Puccini, maar gelukkig wel met een modern en hier en daar behoorlijk scherp randje, zeker in de bewerking voor kamerorkest van Bart Visman.
Jong talent
Het Nieuw Ensemble onder leiding van Ed Spanjaard laat horen dit repertoire tot in de puntjes te beheersen, maar het zijn vooral de solisten die grote indruk maken. Tenor Bernard Loonen zet een overtuigende echtgenoot neer en het moet gek lopen als sopraan Renate Arends (Thérèse) over een aantal jaren niet in de grote operahuizen schittert.
Drie jaar geleden maakte Opera Trionfo, het gezelschap dat jonge zangers podiumervaring op laat doen, al veel indruk met een door David Prins geënsceneerde productie van Poulencs opera. Veel van Prins’ regievondsten gaan natuurlijk verloren in een concertante uitvoering, maar regisseur Jeanne Companjen heeft er alles aan gedaan om deze uitvoering alles behalve statisch te maken. Solisten komen uit alle hoeken van de Grote Zaal van het Concertgebouw op en wisselen veelvuldig van kostuum. Zelfs het koor doet mee. Ronduit hilarisch wordt het als allen aan het begin van het tweede bedrijf een slabbetje voordoen en als de kinderen ’tra la la’ inzetten.
Wanneer Tirésias zich na amper een uur weer bij haar echtgenoot voegt, is dat bijna jammer. Niet omdat daarmee de feministische boodschap teniet wordt gedaan, maar omdat daarmee een einde komt aan een sprankelende voorstelling die geen seconde verveelt. Kom daar maar eens om bij al die schier eindeloze Duitse opera’s…
Opera Trionfo en Nieuw Ensemble onder leiding van Ed Spanjaard
Album: Francis Poulenc – Les mamelles de Tirésias (concertante uitvoering)Gezien op zondag 17 juli 2005 in Concertgebouw, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Absurd realisme
Een lezer komt in het nieuwe boek van zijn favoriete schrijver zichzelf tegen; een schoonmaakster ontdekt dat haar nieuwe taak eruit bestaat vuil te koesteren; een overdreven nauwkeurige man raakt geobsedeerd door zijn nieuwe schoonmaakster. In de vijftien absurdistische verhalen die de De verhalenbundel herbergt, gaat niets zoals het hoort te gaan en is alles anders dan het lijkt te zijn. Met deze bundel is Josien Laurier, zeven jaar na haar laatste boek en twaalf jaar na haar debuut, weer helemaal terug.
~
Uitvergroting
Laurier stelt op een spottende manier maatschappelijke thema’s aan de kaak. Door allerlei situaties uitvergroot in beeld te brengen, confronteert ze de lezer met de absurde kanten van ons bestaan. In De plantage gaat ze in op de wens van mensen die hun leven moe zijn en liever iets anders willen, door hen in een slechtere situatie te plaatsen, in Boef overdrijft ze de beschermingsdrang die ouders kunnen voelen voor hun kind, Thijs gaat over de verafgoding van idolen. Ook alledaagse voorvallen worden onder het vergrootglas gehouden: De Schoonmaakster verhaalt over de reactie van een werkgever op zijn schoonmaakster, in Survival raakt een vrouw haar lenzen kwijt wanneer ze op survival is. Hoewel de gebeurtenissen in het boek nooit zo zouden kunnen plaatsvinden, zijn veel situaties toch herkenbaar. Absurd, maar realistisch. De verhalen zijn van veel kanten te bezien, zodat iedere lezer er iets anders in zal vinden.
Vlot en verrassend
Lauriers schrijfstijl is heel geschikt voor korte verhalen. De zinnen zijn meestal kort en helder, goed geconstrueerd en weloverwogen verwoord. Daarbij weet Laurier de aandacht goed vast te houden door scherpe mededelingen, die de lezer naar het puntje van zijn stoel brengen. De verhalen hebben een prettig tempo: het duurt niet lang voor de verhalen zich ontvouwen, en het einde komt niet te vroeg. Dat einde is overigens zelden volledig gesloten. De personages worden meestal verlaten op het moment dat ze tot een inzicht komen, een moment waarop nog steeds vragen en nieuwe mogelijkheden open zijn.
Doordat niets vanzelfsprekend blijkt te zijn, zetten Lauriers verhalen aan tot denken, en dat is een verdienste. Vooral het titelverhaal De Verhalenbundel is hier een goed voorbeeld van. In dit verhaal leest de hoofdpersoon over zichzelf, waarbij het boek waarin hij leest sterke overeenkomsten vertoont met Lauriers verhalenbundel (“De cover was zwart, de letters erop wit, geen afbeelding, precies zoals hij het graag zag.”). Zo ontstaat het beeld van een boek binnen een boek; volslagen surrealistisch en tegelijkertijd griezelig echt beschreven.
Schoonheidsfoutjes
Er zijn ook momenten waarop Laurier haar doel voorbijschiet. Zo wil ze haar personages nog wel eens te ingewikkeld laten redeneren. Vooral wanneer zij zelf, in haar vertellerstekst, de overdreven woordkeuze en zinsbouw van deze personages toepast, valt er soms geen touw meer aan vast te knopen. Dit gebeurt met name in De kei en De recensie. Zo zegt ze over een recensent:
Deze zin roept nog een ander punt van kritiek op: Laurier gebruikt té vaak Engelse uitdrukkingen. Een enkele keer kan dat functioneel zijn, omdat sommige Engelse zinsneden nu eenmaal duidelijker zijn dan hun Nederlandse equivalent. In De Verhalenbundel maakt ze echter ook behoorlijk vaak gebruik van Engelse modewoorden. Daardoor is haar taalgebruik af en toe te populair, wat afbreuk doet aan de verder zo goede woordkeuze.
Op de omslag wordt vermeld dat de verhalen van Josien Laurier ‘grappig, spannend, snel, vrolijk, anders, scherp, kritisch, verontrustend, provocerend, luchtig, ontroerend, spottend, helder, pesterig, direct, vernieuwend, stijlvol en om te lachen’ zijn. Het is waar; de verhalen van Laurier zijn dat allemaal, en meer.
Prijs: 17,95
Bladzijden: 240
ISBN: 9021472996
Misschien ook iets voor u
Het Frietkot – Architectuur voor de snelle trek
Wanneer je een patatje haalt, heb je vaak nauwelijks oog voor de plek waar het voedsel is bereid. Zo op het eerste gezicht lijken de saaie, vormeloze en grauwe bouwsels aan de rand van de snelweg of half op de stoep in de stad een tweede blik niet waard. Verschillende fotografen dachten daar anders over en brengen in meer dan vijftig foto’s in de Kunsthal in Rotterdam een ode aan het frietkot.
De tentoonstelling Het Frietkot – Architectuur voor de snelle trek omvat foto’s – vanaf de jaren tachtig tot heden – van ondermeer Christoph Buckstegen (Duitsland), Raoul van den Bomm en Paul Ilegems (België) en Martin Kers (Nederland). Samen vertellen de fotografen veel over de Europese snackcultuur en haar geïmproviseerde architectuur. Per land lijken er weinig verschillen tussen de frietkotten te bestaan. Enkel de teksten en het aanbod verraden het land van afkomst: friet in België, curryworst in Duitsland en vleespasteitjes in Finland. De meeste bouwsels zien er uit alsof ze haastig in elkaar getimmerd zijn. Bijna illegaal. Soms vraag je je af of de eigenaren wel een vergunning hebben om hun meeneemvoedsel aan de man te brengen. De gebouwtjes lijken daarmee een afspiegeling van het soort voedsel dat binnen de muren wordt bereid.
Monumenten
In de begeleidende informatie bij de tentoonstelling valt te lezen dat het frietkot dreigt te verdwijnen uit het straatbeeld. Door onder andere de internationalisering en allerlei nieuwe regelgeving is er steeds minder plaats voor de snackwagens. In België, met zijn ongeveer achtduizend frietkotten, treedt de overheid op tegen de kramen omdat ze schade zouden toebrengen aan historische gebouwen en het straatbeeld zouden verpesten. Volgens sommigen is er sprake van een heuse ‘frietkottenjacht’. Een tegenbeweging beschouwt het frietkot als nationaal erfgoed. Er wordt inmiddels gepleit voor de plaatsing van frietkramen op een monumentenlijst.
Troosteloos
De gefotografeerde frietkotten stralen op het eerste gezicht vooral een zekere troosteloosheid uit. De meeste fotografen hebben ervoor gekozen om het frietkot na sluitingstijd of voor openingstijd af te beelden, dus zonder de mensen die hun lekkere trek komen stillen. De losse bouwsels staan aan secundaire wegen in stad of dorp, in de kou, regen of sneeuw. Sommige zijn beklad met graffiti. Bij nadere beschouwing blijkt deze eerste indruk echter niet te kloppen. De frietkotten zijn grauw en troosteloos, maar toch er is meer te zien dan dat. Uit de aankleding van de bouwsels spreekt de zorg van de eigenaar. Er zijn bijvoorbeeld heuse omgebouwde caravans, waar kleurige vlaggen hangen en een uitgebreid assortiment van tijdschriften, ijs, frisdrank, sigaretten of snoep wordt aangeboden. Een aantal uitbaters heeft zelfs een zitplek in de open lucht gecreëerd om de vermoeide reiziger even tot rust te laten komen. De manier waarop de frietkotten blijven staan, ongeacht hitte, regen of viezigheid, is bijna ontroerend.
Aandacht
Twee frietkotten staan op een prachtige plek, in plaats van aan de gebruikelijke snelweg: één staat midden in een donker, mistig bos, en de andere staat aan het water. Patat van Rinus prijkt er trots op de gevel. De vlaggen wapperen. Er staat een tafel met stoeltjes. Op één daarvan zit een stoere motorrijder, in gesprek met de eigenaar. Zijn motor wacht een eindje verderop. Deze foto vat een aspect van de eetcultuur in onze samenleving. Op het moment van razende honger biedt een frietkot uitkomst. Je stopt, eet een patatje en gaat weer op weg, zonder veel oog voor de omgeving. En daar lijkt het om te doen. Het frietkot is ondergeschikt gemaakt aan het voedsel. Maar even, tijdens deze tentoonstelling, is het frietkot de moeite waard om langer te bekijken.
Eén patat met
Gezien in: Kunsthal, RotterdamNog te zien tot: zondag 11 september 2005
Misschien ook iets voor u