Boeken

De scandinavische cinema

recensie: Peter Cowie - Cool and Crazy // Tytti Soila (ed.) - The Cinema of Scandinavia

Ook buiten Scandinavië is de opmars van de Scandinavische cinema niet onopgemerkt gebleven: zelden of nooit waren er internationaal zoveel producties uit het uiterste noorden te zien. De meer toegankelijke films van de laatste jaren vormen de bron voor Cool and Crazy, een boek over nieuwe Noorse films, terwijl een groot aantal obscure Scandinavische films geanalyseerd wordt in de ietwat academische essaybundel The Cinema of Scandinavia.

Peter Cowie – Cool and Crazy

Hawaii, Oslo
Hawaii, Oslo

Peter Cowie was een van de eerste internationale critici die een vinger op de pols van de Scandinavische cinema legde. Inmiddels is de Brit al zo’n veertig jaar een autoriteit op dit gebied (en trouwens ook wat betreft de rest van de wereldcinema). Dat Cowie voor het Noorse Filminstituut een boek over (zeer) moderne Noorse films mocht uitbrengen, is dan ook niet verwonderlijk. Hij maakte van Cool and Crazy een alomvattend, maar ietwat oppervlakkige catalogus. Het fraai vormgegeven boekje (het bevat zo’n 75 bladzijden tekst) beschrijft vrijwel alle films die de afgelopen 15 jaar in Noorwegen geproduceerd zijn. In de inleiding schetst Cowie een beeld van de rappe ontwikkelingen die de Noorse cinema de laatste jaren heeft doorgemaakt, om daarna aan de hand van een aantal thema’s en opvallende elementen de afzonderlijke films te behandelen. Het is een grote verdienste van het boek dat zowel de internationale successen (Junk Mail, Elling, Hawaii, Oslo) als de minder bekende films omschreven worden. ‘Omschreven’, want Cowie kiest nergens voor een echt kritische of analyserende blik: de meeste films moeten het doen met het noemen van een thema, een aantal acteurs en een paar achtergrondfeitjes. Dat gebrek aan diepgang is enerzijds jammer, maar Cowies benadering levert wel een uitstekend en compleet overzicht van de moderne Noorse cinema op, dat op een toegankelijke, heldere en enthousiaste manier is geschreven.

Tytti Soila (ed.) – The Cinema of Scandinavia

Op de set van The Idiots
Op de set van The Idiots

Een ander recent boek op het gebied van Scandinavische films is het nieuwste deel van de prestigieuze reeks 24 Frames, een serie boeken waarin verschillende academici de veelzijdigheid van nationale cinema’s behandelen. Al in het voorwoord van The Cinema of Scandinavia loop je echter tegen een aantal typfouten, onjuiste vertalingen en gebrekkige informatie aan. Bovendien ontbreekt een appendix met de originele filmtitels, die gezien de onbekendheid van het behandelde materiaal onmisbaar lijkt. De scepsis die door zulke slordigheden teweeg wordt gebracht, blijkt uiteindelijk onterecht: het boek is een degelijke verzameling academische analyses van maar liefst vierentwintig Scandinavische films. De verhandelingen (door verschillende auteurs) zijn nogal uiteenlopend en beslaan opvallend genoeg behoorlijk obscure films, die variëren van de allereerste Noorse film tot tv-reclames, softporno en zelfs een kunstprojectie. De samenstellers hebben er bewust voor gekozen de Scandinavische canon buiten beschouwing te laten (de enige film die een leek zal herkennen is Lars von Triers The Idiots). Die keuze is een interessante, maar ook een die het publiek aanmerkelijk zal beperken.

Zeep

Na een interessante inleiding over de overeenkomsten en verschillen van de behoorlijk veelzijdige Scandinavische cinema volgen de vierentwintig aparte analyses. Het probleem van het boek is dat daarin nergens wordt teruggekoppeld naar die inleiding. Het zijn stuk voor stuk degelijke artikelen waarin de films in verschillende contexten geplaatst worden, maar het onderlinge verband ontbreekt. De selectie roept vraagtekens op: waarom biedt het boek een herinterpretatie van een zeepreclame van Bergman? Waarom wordt een groot aantal Finse films behandeld (de redacteur van het boek is Fins, maar je kunt je afvragen of Finland bij Scandinavië hoort), en geen enkele IJslandse?

Waardevol

Wat The Cinema of Scandinavia biedt, is een collectie van op zichzelf staande analyses van een aantal zeer uiteenlopende films. Van een boek met een dergelijke titel mag je meer verwachten dan een losse verzameling essays, maar als zodanig is het een zeer waardevol boekwerk. Cool and Crazy blijft juist aan de oppervlakte, maar is daarin evenzeer welkom: een nauwelijks kritisch, prettig leesbaar overzicht.

Peter Cowie • Cool and Crazy : Modern Norwegian Cinema 1990-2005 • Uitgever: Norwegian Film Institute • Prijs: 150 NOK • 87 bladzijden • ISBN 82-8025-017-4

Tytti Soila (ed.) • The Cinema of Scandinavia • Uitgever: Wallflower Press • Prijs: $24.50 • 288 bladzijden • ISBN 1–904764–22–3

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Gerrit Komrij

Het schrijversdagboek van een onuitstaanbaar type

.

Eendagsvliegen begint met de notities die een 13-jarige Komrij op een dag in 1957 maakte in zijn agenda. Het betreft een rijtje scheldwoorden: plebs, gepeupel, janhagel, geboefte, gespuis, rapalje, uitschot, uitvaagsel, en zo verder tot zeurpiet, kletskous, oud wijf, haaibaai. Achtenveertig jaar later merkt een 61-jarige Komrij, gezeten in de bibliotheek van schrijversverblijf Hotel Ambassade, op: “Als dichter wil je zo’n groot mogelijk reservoir aan woorden tot je beschikking hebben.” En vuilbekkerij hoort daar ook bij. De auteur zou door de jaren heen nog vele woordenrijtjes opschrijven. “Je zit met je kont op een ongelooflijk rijke taal. Er zijn zoveel woorden die slapen en je alleen maar wakker hoeft te kussen om te merken hoe ze eruit zien.”

Commonplace book

~

De rijtjes vormen samen met neergepende citaten uit andermans werk, vlug genoteerde gedachtengangen, talloze titels van gelezen boeken, onafgemaakte gedichten en dagboekaantekeningen van het leven in Portugal (waarheen Komrij in 1984 met levensgezel Charles Hofman emigreerde) de eendagsvliegen van de boektitel. Het gaat hier om een zogenaamd commonplace book. Een boekgenre dat volgens Komrij te weinig wordt beoefend in Nederland. Eendagsvliegen is een verzameling aantekeningen uit oude klad- en knoeiboeken. De uitgave ervan gunt de lezer een blik op de werkwijze van schrijver Gerrit Komrij: “Je probeert een portret van jezelf te geven.”

Dat portret begint zoals gezegd met de jonge Komrij, die vlakbij de Duitse grens, in het plaatsje Winterswijk woonde. Faust kende hij op zijn 14e uit zijn hoofd. Duits was zijn tweede moedertaal en Goethe zijn jeugdidool. “Ik kocht toen alles wat ik van Goethe vond. Ik had nog geen idee dat er wel een half miljoen boeken over die man was geschreven.” Faust wisselde hij af met Donald Duck en Okkie Pepernoot. “Als je verder wilde komen in de wereld kwam je bij boeken uit. Als je niks wilde en eeuwig in dat gat wilde blijven wonen waar je geboren was en van plan was je hele leven achter een een kinderwagen aan te hollen met een vrouw met pijpekrullen, dan ging je niet lezen natuurlijk.”

De man met één boek

Portret van Gerrit Komrij door Theo Daamen
Portret van Gerrit Komrij door Theo Daamen

Een bepaalde belezenheid vindt Komrij noodzakelijk. “De man met één boek is het gevaarlijkst. Dan bedoel ik natuurlijk de bijbel, de koran, Mein Kampf. Je moet wel weten wat er leeft in de wereld.” En ook: “De iets minder blinden en lammen zullen de blinden en lammen verder helpen.” Maar een boekenverzamelaar van zijn eigen kaliber vervalt weer in het andere extreem. “Eigenlijk zou je een oormerk moeten hebben. Een tattoo op het voorhoofd, waaraan je kan zien hoeveel boeken iemand heeft. Dan gaat het van: ‘Kijk, daar heb je de man met drie boeken.’ En mensen die meer dan duizend boeken bezitten, worden standrechtelijk geëxecuteerd. Dat komt nog eens.” Lezen is tegenwoordig louter een tijdverdrijf geworden, concludeert Komrij. “Literatuur is natuurlijk niet bedoeld voor het doodslaan van de tijd. Je moet er vooral niet een beter mens, maar een ander mens van worden. Op betere mensen heb ik het niet zo begrepen.” Maar van een ontlezing die in deze tijd zou plaatsvinden wil hij niet horen. “Als jongetje zag ik om me heen al nooit mensen lezen.”

Poëzie is zwendel

Komrij lukte het inderdaad weg te komen uit Winterswijk. Als inwoner van Amsterdam debuteerde hij in 1987 met Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten bij Martin Ros en zijn Arbeiderspers, voor wie hij eveneens veel vertaalwerk deed. De dichter Komrij had zo zijn eigen opvatting van de dichtkunst en verkondigde dat poëzie ‘zwendel’ is. “De poëzie draaide in die tijd voor een deel om de diepe zieleroerselen van de dichter. De zogenaamde bekentenispoëzie. Daar had ik het niet zo op. Ik heb poëzie altijd gezien als goochelarij, een constructie waarmee je mensen iets voor de ogen tovert dat nieuw voor ze is. Ik zie poëzie als maakwerk, niet als gevoelsuiting. Je bent een jongleur die effecten bereikt door te bedriegen.”

“Taal is in feite veel meer een middel om te manipuleren dan mensen willen toegeven”, luidt Komrijs theorie. “Je presenteert jezelf ermee, je bouwt jezelf ermee op. Taal is een kwestie van bedriegers en bedrogenen. Een schrijver voert dat op tot grote hoogten. Hij wil een topgoochelaar zijn. Iedereen goochelt wel eens tussen de schuifdeuren. Maar bij een goede schrijver heb je het niet door dat hij je bedriegt.” De onsamenhangende berg notities waaruit Eendagsvliegen bestaat, biedt dan ook weinig meer dan een glimp van de mens Komrij. Het onderwerp van het boek is de schrijver, die zijn woordenschat uitbreidt, inspiratie haalt uit andermans boeken en de ingevingen die hij heeft zo snel mogelijk op een papiertje krabbelt.

De schaamte voorbij

Hij kijkt niet graag terug, zegt Komrij. Uit eigen beweging kwam deze notitiebundel er dan ook niet. Voor de vorig jaar aan Komrij gewijde tentoonstelling van het Letterkundig Museum in Den Haag werd zijn zolder overhoop gehaald. Toen hij de schaamte voorbij was, ging Komrij toch maar tot publicatie over. “Ik heb een zwak voor alle figuren die ik was. Maar het is wel alsof je een zerk op je eigen graf plaatst.” Tegelijkertijd heeft de uitgave van de decennia aan aantekeningen juist een louterend effect op de schrijver. “Het is als een bad ezelinnenmelk waaruit je vernieuwd tevoorschijn komt. Anders draag je het als een bochel op je rug mee. Nu ben je het kwijt. Het ligt vervolgens wel bij mensen thuis die heel veel van je weten, van wat je zelf allemaal vergeten wilt. Maar het is de deur uit. Je hebt de troep op andermans stoep geveegd. Hoewel het edele, heerlijk ruikende troep is.”

~

Bij dit schrijversdagboek blijft het niet, merkt Komrij vilein op. “Dagboeken als die van Hans Warren komen nog wel. Maar die zijn zo gemeen en zo smerig; die verschijnen pas na mijn dood. Ik prakkizeer er niet over om ze nu uit te brengen. Anders kan ik net zo goed een jutezak over mijn hoofd trekken. Ik wil nog een paar mensen overhouden.” Maar ook in Eendagsvliegen kan Komrij venijnig uit de hoek komen. “Het lijkt me een hondser taak dan het tellen van de sterren aan de hemel, de zandkorrels in de woestijn of de mislukte gedichten in het oeuvre van J. Bernlef”, schrijft hij bij voorbeeld ergens. Is hij niet bang op deze manier nieuwe vijanden te maken? “Het zijn typeringen van mensen die je ooit te binnen schoten. Zo komt ook menigmaal iets dierbaars over collega’s naar boven. Waarom zou je dat weglaten? Mensen horen dat graag. Het lijkt me daarbij moeilijk meer vijanden te creëren. Ik heb weinig vrienden in de literaire wereld. Dat is ook de reden dat ik geen register in het boek heb opgenomen: anders gaan die mensen in de winkel hun naam opzoeken. Ze moeten het boek wel eerst mee naar huis nemen en daar tot de schrikwekkende conclusie komen dat ze er niet in staan. Maar dan zijn ze al wel langs de kassa geweest.”

Een ambtenaarsuitvinding

Een echte zuurpruim is Komrij niet. Zo viel hem, net terug in zijn vaderland en rijdend over de snelweg, de overheidscampagne voor verkeersregels op: I love afstandhouden. “Een ambtenaarsuitvinding”, noemt hij het. Taalvervuiling. Maar hij heeft weinig trek eeuwig over dat soort dingen te blijven mekkeren. “Ik heb geen zin in een maagzweer.” En zo is Komrij opvallend mild. Slechts met de pen in de hand komt het venijn om de hoek kijken, zo lijkt het. Hij vertelt met tevredenheid over de opnames voor Een gelukkige schizo: de NPS-documentaire over hem die op 20 september uitgezonden wordt. Zichzelf noemt hij daarbij ‘een onuitstaanbaar type’, die overal zijn mening over klaar heeft. “Dat werkt wel op de televisie, daar hebben ze geluid nodig.” Ook iets wat hij met veel plezier doet: zinnen rondstrooien die de toehoorder in verwarring achterlaten. “Ik zeg graag de waarheid, op voorwaarde dat de mensen niet alles geloven”, beschrijft hij zijn optredens in praatprogramma’s. Zo is het meest tekenende aan Komrij dat hij de lezer met veel genoegen een rad voor ogen blijft draaien.

De documentaire De gelukkige Schizo over Gerrit Komrij wordt op 20 september 2005 uitgezonden in een uitzending van Het uur van de Wolf om 23.00 uur op Ned. 3. De documentaire is ook op dvd te verkrijgen bij Moskwood Media voor € 19.90.

Gerrit Komrij • Eendagsvliegen • Uitgeverij: De Bezige Bij • 303 bladzijden (paperback) • prijs: € 19.90 • ISBN 90 234 1768 2

Boeken / Strip

Geheimzinnig koffie drinken in het hiernamaals

recensie: Eric Liberge - De Heer Vastenavond Van As: Het Opstandingsvaccin

Al in 1996 begon Eric Liberge als beginnend stripmaker aan de reeks De Heer Vastenavond Van As, en in het Frans verschenen al snel de eerste drie delen. Helaas liet het vierde deel lange tijd op zich wachten, zo lang zelfs dat sommigen zich afvroegen of dit niet weer zo’n onafgemaakte serie was. Gelukkig tekende Eric Liberge het laatste deel uiteindelijk toch nog en verschenen alle vier de delen opnieuw bij Dupuis, wat inhoudt dat ze nu ook de Nederlandse markt hebben bereikt.

Het verhaal is onmogelijk te volgen als je in deel vier start, maar ook voor de mensen die de serie al kennen blijft het moeilijk. De serie draait om Victor Tortelduif, die als geraamte in “het Purgatorium” terechtkomt, het nogal onaangename vagevuur. Er leven miljarden andere skeletten waarvan geen één weet wat hij daar nou precies doet; het enige dat ze wel weten is dat ze terug verlangen naar de aarde. Victor Tortelduif ontdekt in de loop van de albums wat er nou precies aan de hand is en in het vierde deel wordt alles duidelijk verklaard. In het eerste album wordt hij in de vreemde wereld geïntroduceerd door een postbode die blijft hem bijstaan tot in het laatste deel. Liberge past hier een bekend trucje toe, de postbode legt namelijk niet alleen Victor maar ook de lezer uit wat er nou precies aan de hand is.

Uitzonderlijk goed

De tekeningen zijn van zeer hoge kwaliteit, uitzonderlijk goed haast als je je bedenkt dat dit de debuut-serie is van Liberge. Niet alleen worden de skeletten zeer overtuigend neergezet, ook de omgevingen worden op ongelooflijke wijze gepresenteerd. Ondanks de donkere sfeer is het voortdurend genieten van grafische hoogstandjes die maar niet gaan vervelen: zelfs de skeletten weten zich van elkaar te onderscheiden door allerlei reparaties die op hun lijven (of eigenlijk botten) verricht zijn. Wat er aan architectuur voorbijkomt ziet er zeer goed uit, dit draagt bij aan de geloofwaardigheid van een wereld als “het Purgatorium”.

Een dappere poging

Helaas is het verhaal nogal warrig, vooral in de eerste delen is het voortdurend een raadsel wat er nou precies aan de hand is. Door de vele filosofische discussies die niet echt een bepaalde richting opgaan, wordt de algemene verhaallijn nog moeilijker te doorgronden. Wat er uiteindelijk te doorgronden is, is bovendien niet altijd even logisch. Liberge doet in deel vier een dappere poging om alles te verklaren maar het komt niet allemaal over. De redenen die hij aanvoert voor het bestaan van “het Purgatorium” kloppen weliswaar, maar daarmee geeft hij geen bevredigende verklaring voor de mysteriën die de vorige delen creëerden. Een van de grote charmes van de eerdere delen waren namelijk de vele vreemde zaken, zoals het vreemde gedrag van de koffie drinkende skeletten, of de spullen die iemand meekrijgt als hij gestorven is.

Een aanrader voor de liefhebbers

Het is aan te raden gewoon bij deel een te beginnen, want de delen van De Heer Vastenavond Van As zijn absoluut geen one-shots. Het algemene verhaal is leuk maar had eigenlijk niet over vier delen verspreid hoeven te worden, vooral als je je bedenkt dat de delen een stuk dikker zijn dan de gemiddelde strip. Twee delen waren hoogstwaarschijnlijk meer dan voldoende geweest, en het verhaal was dan wellicht ook beter te verteren dan nu het geval is. In deze vorm is het namelijk nogal langdradig. De tekeningen zijn subliem te noemen, zelden laat een tekenaar zoveel laten zien aan grafische vernieuwing en voortdurende kwaliteitstekeningen. De combinatie van de tekeningen en het verhaal maakt De Heer Vastenavond Van As een aanrader voor de liefhebbers van de wat moeilijkere strips, maar maakt het ook een lastig te volgen werk voor de gemiddelde striplezer. Dit laatste deel vormt daarmee op zich een mooie afsluiting van een serie die beter had gekund.

Muziek / Achtergrond
special: Een verslag van Bazar Curieux in Nighttown, Rotterdam.

Het vrouwelijkste popfestival

Het thema van Bazar Curieux anno 2005 is ‘gekte’. Daar was echter weinig van te merken in de Rotterdamse Nighttown. Eerder was er sprake van een heel ander thema: vrouwelijkheid. En gelukkig niet van het strijdbaar feministische soort, maar eerder harmonieus en lieflijk. Er staan opvallend veel vrouwelijke artiesten op het podium, er is gekkigheid rond de vrouwelijke geslachtsorganen in de kelder en dj’s die liefde verspreiden over het publiek. Bazar Curieux doet haar uiterste best om het bloemenkind naar boven te halen in Rotterdam anno 2005.

Op Motel Mozaïque, ook wel bekend als ‘de grote broer’ van Bazar Curieux, deed de hippie zijn intrede. Daar stonden afgelopen voorjaar heel wat nieuwe folkbands en singer/songwriters op het menu. Programmeur Harrie Hamelink was daarmee kennelijk in zijn schik, want deze ‘zachte’ muziekgenres overheersen op het programma van Bazar Curieux.

Houten kont

Syd Matters en zijn jonge band uit Parijs vermaken het eerste publiek met mooie luisterliedjes. Ze leggen hun ziel en zaligheid in hun afwisselende muziek. Akoestisch getokkelde melodieën ontaarden in elektrische gitaarlandschappen. Luchtig slaat om in zwaar-op-de-hand, aangezet door de vertrokken gezichten van de band. Het is hun eerste optreden in Nederland en het lijkt er op dat dat ze parten speelt. Ze laten grove steken vallen en de Engelse teksten komen soms wat knullig over.

Martha Wainwright
Martha Wainwright

Deze problemen zijn allemaal niet van toepassing op een andere singersongwriter, Martha Wainwright. Als zus van de beroemde Rufus en dochter van Loudon bewijst ze dat professionaliteit en de kunst van het ontroeren in de familie zit. Een prettige stem, een sympathiek voorkomen en teksten die je raken maken het een uitermate plezante voorstelling. Minpunt is dat veel mensen last krijgen van een houten kont van het zitten op de vloer. Dus is het een komen en gaan van publiek, wat de intimiteit een beetje verstoort.

Simon en Garfunkel in één

Datzelfde gaat helaas ook op voor singer/songwriter José González. Deze Zweedse Argentijn neemt je mee naar de hoogtijdagen van de folk in de jaren ’60 en ’70. Zeer introvert en onverstoorbaar zingt hij met akoestische gitaar en gesloten ogen zijn ballades. Deze man is Simon en Garfunkel in één. Zelfs in zijn gitaarspel lijkt het alsof je twee gitaristen hoort. Ook The Shortwave Set refereert direct aan het folktijdperk met kleding, instrumenten en harmonieuze liedjes. De samenzang van zanger en zangeres is hecht, lieflijk en leuk gedurende één liedje, maar als je er langer naar luistert, komt ook die vervelende kant naar boven: geitenwollensokken! De meeste mensen hebben daar anno nu niet meer het geduld voor en willen liever een feestje vieren, nu ze toch hier zijn.

The Go! Team
The Go! Team

Niet nadenken maar dansen

Nou, dat kan gelukkig ook. The Go! Team uit Engeland trekt een grote mix aan stijlen uit de verkleedkist van de popmuziek. Er komt een complete blazersectie uit een doosje en twee drummers zorgen dat het geheel stompt en schopt. Stuiterende bandleden halen er soms een banjo en een felgroene blokfluit bij en temidden van deze muzikale goocheldoos staat zangeres Ninja als spetterend middelpunt. Met deze feestelijke funk- soul- rock- pop- en dansmuziek hebben ze de poppetjes goed aan het dansen. Op het oog vertoont Arsenal veel overeenkomsten met The Go! Team, maar deze publieksopzwepers doen vooral denken aan het Nederlandse Zuco 103. De sexy zangeres flirt erop los met de voorste rijen in de grote zaal, maar het mag niet baten. Ze doen hun best om het kleurrijk te brengen, maar het is kleurloos: Soul zonder soul. Misschien is het beter om niet na te denken over deze band, maar gewoon lekker onbezorgd te dansen, wat velen dan ook lustig doen na zoveel verstilde bands eerder in het programma.

The Chap
The Chap

Zinderend

De grootste verrassing van het festival is The Chap! Eindelijk het gevoel dat er iets aan het zinderen is op het podium vanavond, in plaats van sudderen. The Chap brengt experimentele elektronische punkfunk. Ze verwonderen door hun onnavolgbare ritmes. Soms komen ze onverwacht scherp en hard uit de hoek. Je wilt wel dansen, maar ze maken het je wel heel moeilijk. Respect voor The Chap! Nu maar wachten tot hun eerste clubhitje over de betere dansvloeren schalt.

Lief

Wat is Bazar Curieux zonder Curiosa? In de kelder van de Nighttown kunnen bezoekers zich weer kind voelen in het Poesjes Speelgoed Paradijs. Nou ja, kind… Je moet wel boven de achttien zijn om de luchtige humor van alle vrouwelijke geslachtsorganen hier in te kunnen zien. Nieuwsgierige bezoekers overwinnen hun schroom met allerlei creatieve spelletjes met bizarre namen, zoals de Spleetjes Spirograaf, Muschi Memory of Klitje Kleuren. Ook een simpel toiletbezoek op dit festival is geen noodzakelijk kwaad meer, maar een feestje. Rare toiletnichten lokken je het kleinste kamertje binnen met bloemenkransen en vers fruit. De toiletten zelf blijken complete tuintjes te zijn. Als je je nu nog steeds niet helemaal senang voelt in dit hippieparadijs, zijn de dj’s van het Mouse Tiger DJ Team je graag van dienst met het draaien van liefdesliedjes en gedichten. Daarnaast sporen ze de mensen door boodschappen te verspreiden aan om aardig tegen elkaar te zijn. Ze delen suikerhartjes uit en het wemelt van de ballonnen, met daarop opdrachten om bijvoorbeeld gezellig een praatje te maken met je buurman. Lief is dat. Ja, lief lijkt wel het sleutelwoord voor Bazar Curieux 2005. Een lief, leuk feestje.

Muziek / Voorstelling

Jeugdwerken van Puccini in goede handen bij de Nationale Reisopera

recensie: Giacomo Puccini: Le Villi / Messa di Gloria

Niet alleen artsen hebben een onleesbaar handschrift. Ook de Italiaanse componist Giacomo Puccini (1858-1924) had een handschrift dat menig kopiist hoofdpijn bezorgde. ‘Scusi!’ schreef hij dan ook veelvuldig in de kantlijn, maar leesbaarder werden zijn partituren er niet door. Als gevierd operacomponist kon hij zich natuurlijk wel wat veroorloven, maar aan het begin van zijn carrière, toen hij nog aan compositiewedstrijden meedeed, resulteerde dat meerdere malen in afwijzing.

~

Of het aan zijn handschrift gelegen heeft, zullen we wel nooit te weten komen, vast staat dat zijn eerste opera Le Villi niet bij prijswinnaars behoorde van de in 1883 door het tijdschrift Il Theatro Illustrato georganiseerde wedstrijd. Van de winnaars (Zuelli en Mapelli) is nooit meer iets vernomen, maar Arrigo Boito (zelf componist en vooral beroemd geworden als librettist van Verdi) was enkele weken later dusdanig onder de indruk van Puccini’s werk, dat hij het Teatro dal Verne overhaalde de eenakter op te voeren. En met succes, want critici en publiek waren laaiend enthousiast. “Overweldigend succes”, telegrafeerde Puccini zijn moeder na de première; “overtrof alle hoop, achttien open doekjes, eerste finale drie keer herhaald.”

Heksendans

Onbegrijpelijk is dat zeker niet, want hoewel het Puccini’s eerste poging in het genre betreft, klinkt Le Villi al opvallend volwassen. Meerdere passages doen sterk denken aan delen uit latere succesopera’s als La bohème en Tosca en in het eenvoudige verhaaltje zitten alle elementen voor een kaskraker: een onbetrouwbare tenor, een sopraan die sterft aan een gebroken hart, een boze vader en een koor van geesten dat wraak neemt door de overspelige letterlijk het graf in te dansen. En dat alles in een klein uurtje…

Vooral de heksendans werd voortreffelijk gespeeld door het Orkest van het Oosten, dat zichtbaar plezier beleefde aan de concertante uitvoering van Le Villi waarmee de Nationale Reisopera het nieuwe seizoen aftrapt. Jammer alleen dat het een concertante uitvoering betrof, want de beurtelings opzwepende en hoogstdramatische muziek van de jonge Puccini verdient een eerste (!) Nederlandse enscenering.

Messa di Gloria

Waar invloeden van Verdi opvallend afwezig zijn in Le Villi, zo aanwezig zijn ze in het andere jeugdwerk van Puccini, dat voor de pauze door het orkest werd uitgevoerd: de Messa di gloria uit 1880. Zeker geen onverdienstelijk werk, maar wel een compositie die duidelijk maakt dat Puccini geboren werd voor het operahuis en niet voor de kerk. Het is dan ook niet toevallig dat de meest dramatische delen van de mis, het Gloria en het Credo samen viermaal zo lang zijn als de overige delen en de solisten alle ruimte laten om te schitteren.

Dat deden Peter Auty en Claudio Otelli maar ten dele; ook zij bleken zich meer thuis te voelen in de opera na de pauze. Beiden werden echter overvleugeld door Janny Zomer, die de vlak voor het huwelijk in de steek gelaten Anna vol overgave neerzette.

~

Maar het meeste applaus verdiende de nog jonge Russische dirigent Vasily Petrenko die onlangs een contract tekende bij het befaamde Royal Liverpool Philharmonic. Dankzij zijn snelle tempo’s en gevoel voor dynamiek sprankelden de noten van Puccini alsof ze zojuist door hem neergeschreven waren. Maar dan leesbaar.

Le Villi/Messa di Gloria is nog op tournee tot 29 september.

Film / Achtergrond
special: Film by the Sea

Verscheidenheid en primeurs

.

20 september: Winnaars

Publieksprijs

~

De publieksprijs ging uiteindelijk naar Sometimes in April, een televisiefilm uit het Afrika-programma over de Rwandese genocide. Opvallend was dat deze film van Raoul Peck in de publieksenquete vlak achter die andere Rwanda-film eindigde, Shooting Dogs, en vlak voor een andere Afrika-film, Forgiveness. Het feit dat deze films er esthetisch gezien niet uitsprongen, was voor het publiek blijkbaar van minder belang dan de sociale urgentie van deze verhalen. (NB)

Film en literatuur

~

Het belangrijkste programma van Film by the Sea, de Film- en Literatuurcompetitie, werd gewonnen door The Ax (Le Couperet) van Constantin Costa-Gravas, een film die zowel filmtechnisch interessant als maatschappelijk urgent is. De grimmige politieke thriller, over een werkloze man die besluit zijn potentiële concurrenten voor een nieuwe baan uit de weg te ruimen, versloeg acht andere genomineerden. Hieronder waren de Shakespeare-verfilming Merchant of Venice, het Tweede Wereldoorlog-drama Fateless, de psychologische horrorfilm Dark Water en een Oliver Twist-bewerking van regisseur Tim Greene, Boy Called Twist. De jury schreef in haar rapport dat de keuze uiteindelijk was tussen deze laatste film en die van Costa-Gravas. Doorslag gaf het feit dat The Ax gewoon de beste boekverfilming was, terwijl de prijs in het geval van Greene meer ter aanmoediging van een jonge filmmaker bedoeld zou zijn. (NB)

Life Time Achievement

~

Dit jaar werd er op Film by the Sea een retrospectief gewijd aan István Szabó, die tijdens het festival de Life Time Achievement Award kreeg uitgereikt. Van de Hongaarse regisseur waren onder meer de klassiekers Mephisto (1981), Oberst Redl (1985) en Hanussen (1988) te zien, maar ook minder bekende titels als het ingetogen Dear Emma, Sweet Böbe (1992), zijn debuut The Age of Daydreaming (1964) en zijn laatste film, Being Julia (2004).

Over dit laatste kostuumdrama, dat vlak voor de Tweede Wereldoorlog speelt, is beweerd dat het niet politiek genoeg zou zijn voor een Szabó-film. De regisseur zelf weerlegde dit echter door het hoofdpersonage, de actrice Julia Lambert, te vergelijken met de acteur Höfken in Mephisto. De laatste zag zich geconfronteerd met de keuze voor of tegen een politiek systeem (het nazisme), terwijl de eerste rustig door kon gaan met acteren. De politieke tint is alleen zichtbaar voor wie Mephisto kent; zo niet, dan is Being Julia niet veel meer dan een vakkundig gemaakte film met een uiterst stijlvol muzikaal thema.

De titelrol wordt voortreffelijk gespeeld door Annette Bening, die, afhankelijk van het moment, heel mooi of heel lelijk is. Julia wordt oud, maar weigert zich er bij neer te leggen dat ze daardoor ook verlopen zou zijn. Ondanks dat je met haar meevoelt, heb je toch het idee dat je Julia niet helemaal leert kennen. In dat opzicht is ze een echt Szabó-karakter; de regisseur die vindt dat ieder mens acteert om zijn omgeving te vriend te houden. Hij tovert dan ook een personage op het doek dat actrice is en eigenlijk nooit ophoudt met acteren. (NB)

15 september 2005: Film by the Sea Publieksprijskandidaten

Voor de publieksprijs van Film by the Sea komen dit jaar, net als voorgaande jaren, alleen films in aanmerking die niet officieel in Nederland in première zullen gaan. Waarschijnlijk wordt de winnende film wel vertoond in Nederlandse bioscopen. De onderstaande films maken alle kans op die prijs. Maar sommige verdienen het meer dan andere.

A Way of Life (2004) – Amma Asante

De rassenrellen in Oldham, Bradford en Burnley in 2001 vormden de directe aanleiding voor dit debuut van Amma Asante, die het script schreef en de film regisseerde. Als kind uit een gemengd huwelijk vroeg ze zich af welk standpunt zij moest innemen en óf ze een standpunt moest innemen in de rassenkwestie.

Haar onbegrip vertaalde zich in een hoofdrol voor de 17-jarige tienermoeder Leigh-Anne Williams (Stephanie James) die zelf ook één grote brok onbegrip is. Door haar kortzichtige kijk op het leven kan ze haar problemen niet in het juiste licht zien. Ze moet de eindjes aan elkaar knopen en woont in een krot. Voor haar is het duidelijk hoe dat komt: door de buitenlanders, de Paki’s.

Leigh-Anne’s haat richt zich vooral op haar Turkse overbuurman en zijn dochter. Wanneer ze het vermoeden krijgt dat hij samenspant met de sociale dienst en ervoor wil zorgen dat haar kind uit huis wordt geplaatst, draait ze langzaamaan steeds verder door en sleept ze haar vrienden mee in een geweldsspiraal. (SB)

Boy Called Twist (2004) – Tim Greene

~

De Dickens-verfilming Boy Called Twist verplaatst het verhaal van negentiende-eeuws Londen naar het Kaapstad van nu. Greene volgt de roman zo nauw dat het verhaal in grote lijnen als bekend mag worden verondersteld: knaapje Twist wordt doorverkocht, tot een straatbende hem om zelfzuchtige redenen onder haar hoede neemt.

Waar andere regisseurs Oliver Twist zouden gebruiken om een grote schep Zuid-Afrikaans realisme op het bord van de kijker te kieperen, stelt Greene de sociale context geheel in dienst van het verhaal. De voor Dickens zo karakteristieke, gezagsondermijnende ironie ontbreekt dan ook.

Ook qua cinematografische stijl blijft Boy Called Twist in gebreke: de vreemde kadrering en camerastandpunten zijn geen onderstrepingen van de sociale ellende, want die staat in dienst van Greenes verhaal. Tegelijkertijd is het beeldmateriaal te weinig ‘filmisch’ om Boy Called Twist visueel te ondersteunen. Wat in andere films een ‘documentaireachtige’ stijl zou heten, is hier simpelweg amateurisme. En dat is jammer, want door dat gebrek aan cinematografische stilering krijgt Greenes hoopvolle film een wat naïeve ondertoon. (PB)

Forgiveness (2004) – Ian Gabriel

~

Ian Gabriel, regisseur van Forgiveness, thematiseert Zuid-Afrika’s complexe recente historie door oude tegenstanders opnieuw tegenover elkaar te zetten. Tertius Coetzee (een rol van The Mummy’s Arnold Vosloo) was politieagent tijdens het Apartheidregime en vraagt aan de familie van één van zijn slachtoffers, Daniël Grootboom, vergiffenis voor zijn daden.

Als Coetzee zijn misdaden opbiecht, en Grootbooms jongere broertje van woede een theepot op zijn hoofd kapotslaat, roept Coetzee direct dat er niets aan de hand is. Hij weet uit ervaring hoe iemand zichzelf kan kastijden met de schuld aan andermans lijden. Maar door die vergevingsgezindheid wordt Coetzee ook direct het minst interessante personage in de film.

Gabriel maakt dat gemis aan een boeiend hoofdpersonage goed, door de nadruk te verleggen naar Grootbooms ouderlijk huis en zijn oude makkers uit het verzet. Zowel Grootbooms broer en zus als de verzetstrijders willen wraak, maar ze raken verstrikt in hetzelfde web van schuld en boete, dat Coetzee in eerste instantie naar Grootbooms ouders bracht.

Meest prangende voorbeeld daarvan is de scène waarin Daniëls oude vrienden inderdaad wraak nemen, en zij de geweldsspiraal dus niet doorbreken maar voortzetten. Niet voor niets sluit de film af met een citaat van aartsbisschop Tutu, prominent lid van de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie: “Laten we, nu we het beest van het verleden in de ogen hebben gekeken (…) de deur naar het verleden sluiten – niet om te vergeten – maar opdat we er niet door worden ingesloten.” Gabriel roept op tot vergeven, niet tot vergeten. (PB)

La Moustache (2005) – Emmanuel Carrère

~

Emmanuel Carrère bewerkte zijn roman Op drift zelf tot La Moustache, een film die trekjes heeft van de thriller en de zwarte komedie, maar die zich eigenlijk aan te weinig genrewetten conformeert om zomaar in die hokjes gestopt te kunnen worden. Het verhaal wordt daarvoor, zeker in de loop van de film, te dubbelzinnig. La Moustache stelt de waarneming van de kijker op de proef. Is het echt wat ik zie of niet?

Een man scheert aan het begin van de film zijn snor af, maar als zijn vriendin hem ziet merkt ze niets op, wat ook geldt voor de andere mensen in zijn omgeving. Sterker nog, iedereen ontkent dat de man ooit een snor gehad heeft. Maar wij zagen hem zich toch echt scheren. En op die foto’s staat hij toch ook met snor? Later in de film zien we een douanebeambte naar zijn paspoort kijken. Ziet hij de man met een snor op de foto of zonder?

La Moustache is om paranoïde van te worden; in dat opzicht trekt Carrère de kijker dezelfde gemoedstoestand in als de hoofdpersoon. Prachtig zijn de scènes in Hongkong. Geen plaats ter wereld waar een mens zich zo ontheemd kan voelen als daar. Als je zoals de man niets en niemand meer kunt vertrouwen – zelfs je eigen herinneringen niet – en je je van de wereld voelt gegooid, is die stad the place to be. (NB)

Imaginary Heroes (2004) – Dan Harris

~

Imaginary Heroes begint met de zelfmoord van de oudste zoon van het gezin Travis. Het gezin blijft achter met de onmogelijke waaromvraag.

Voor vader Ben (Jeff Daniels) is het duidelijk. Het is zijn schuld. Hij spoorde zijn zoon aan tot grote sportprestaties, maar toonde hem nooit hoe trots hij op hem was. De eigenzinnige moeder Sandy (Sigourney Weaver) lijkt niet al te erg geraakt te zijn door de zelfmoord. Ze is eerst wat bedroefd en gaat dan iets rebelser leven.

Jongste zoon Tim (Emile Hirsch) betrekt de situatie op zichzelf en gaat twijfelen aan de zin van zijn eigen leven. Hij heeft niet zulke duidelijke talenten als zijn broer, dus wat moet hij in godsnaam doen? Die vertwijfeling uit zich in ongelukkige pogingen tot destructief gedrag.

Doordat iedereen in het gezin op zijn eigen vreemde manier met de zelfmoord omgaat, leeft men langs elkaar heen en valt uiteen. Om het gezin weer op de rails te krijgen, moeten geheimen boven tafel komen die al jaren voor de zelfmoord de sfeer verpestten. (SB)

11 september 2005: voorbeschouwing Film by the Sea

Met een grootse gala-opening in bioscopencomplex CineCity en een vertoning van Wim Wenders’ Don’t Come Knocking kon filmminnend Nederland (en prominent Vlissingen) spreken van een warme ontvangst. De kern van het festival, traditiegetrouw de Film & Literatuur Competitie, blijft ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren: de boekverfilming krijgt dus opnieuw een belangrijke plek. Genomineerden zijn onder meer Michael Radfords Merchant of Venice, de Zuid-Afrikaanse Dickens-verfilming Boy Called Twist en de Belgisch-Franse coproductie The Ax (Le Couperet). Maandag 12 september is de competitie begonnen, met een vertoning van de nieuwe Pride & Prejudice, met Keira Knightley. Om de Publieksprijs strijden ook dit jaar weer films die in Nederland (vooralsnog) geen distributeur gevonden hebben. Film by the Sea duurt nog tot en met zondag 18 september.

Kleifiguurtjes in première

~

Het festival mag zich erop laten voorstaan dit jaar een aantal primeurs te kunnen presenteren. De eerste avondvullende film van Wallace & Gromit (Wallace & Gromit: The Curse of the Were-Rabbit) ging zaterdag 10 september op Film by the Sea in wereldpremière. Als voorfilmpje voegde distributeur UIP The Madgascar Penguins in a Christmas Caper toe, dat aldus ook een wereldpremière beleeft op Film by the Sea.

Afrikaanse film

Veel aandacht is er dit jaar voor Afrika. Film by the Sea heeft op dinsdag 12 en woensdag 13 september een heus Afrika-programma samengesteld, met driemaal daags een vertoning, en lezingen er tussendoor. Hotel Rwanda van Terry George wordt gedraaid en ‘die andere nieuwe film over Rwanda’, Shooting Dogs, van regisseur Michael Caton-Jones kan, mede dankzij een samenwerkingsverband met Amnesty International, op de dinsdag in première gaan. Na de vertoning spreken onder anderen Ruud Lubbers en producent David Belton, onder auspiciën van Jeltje van Nieuwenhoven, over de vluchtelingenproblematiek in Afrika. Verder zijn er onder meer vertoningen van de Georges Bizet-interpretatie U-Carmen e-Khayelitsha en van de Angolese wederopbouwfilm The Hero.

De jury

De jury bestaat dit jaar uit schrijvers Mensje van Keulen, Martin Bril (die overigens ook een filmopleiding heeft gevolgd), Helga Ruebsamen, Poolse Bruid-regisseur Karim Traïdia en Shouf Shouf Habibi-realisator Mimoun Oaissa, en staat onder leiding van de ongekroonde misdaadthrillerkoning Rinus Ferdinandusse. Tijdens de vorige editie was er even sprake van dat Herman Brusselmans dit jaar jurylid zou zijn, maar de Vlaamse schrijver schittert door afwezigheid op de zevende editie van Film by the Sea.

Boeken / Fictie

Verloren illusies

recensie: Sándor Márai (vertaling: Henry Kammer) - Kentering van een huwelijk

.

Sándor Márai
Sándor Márai

Het verhaal van Kentering van een huwelijk wordt verteld door drie personages: Ilonka, Péter en Judit. De roman bestaat uit een series gesprekken tussen de drie hoofdpersonages en een niet nader genoemd persoon. Elk van de drie vertelt een gedeelte van het verhaal. Péter, een man van gegoede afkomst, wordt als jongeman verliefd op het dienstmeisje Judit. De liefde blijkt onmogelijk, vooral omdat Judit niet wil. Daarom trouwt Péter met Ilonka, een vrouw uit de lagere burgerij. De passie in dit huwelijk dooft echter snel.

Schijn

Ondertussen kan Péter Judit niet vergeten, en hij wordt ziek van verlangen naar haar. Judit vertrekt naar Engeland, maar komt weer terug. Dan is Péter inmiddels gescheiden van Ilonka en trouwt hij met Judit. Het huwelijk berust echter niet op gelijkheid. Judit mag zich dan wel gedragen als een bourgeois-dame, het is allemaal te perfect om echt te zijn. Judit vertelt zelf dat ze de bourgeoisie te veel veracht om daadwerkelijk tot hen te behoren. Het huwelijk strandt, maar niet voordat Judit veel geld van Péter ontvreemd heeft. Dat geld is echter niet genoeg om de bourgeoisie te doorgronden of te gronde te richten:

Het andere wat zij bezaten – de geheimzinnige eigenschappen die zo veel typerender voor hen waren dan het feit dat ze veel geld bezaten, en die hen zo griezelig anders maakten dan gewone mensen -, kon ik hun niet ontnemen.

Verloren

In Kentering van een huwelijk gaat het niet alleen over huwelijken die gedoemd zijn te mislukken. Het is ook een roman over nieuwe inzichten en verandering van standpunten, ontwikkelingen die meestal gepaard gaan met teleurstelling en soms met berusting. Péter komt bijvoorbeeld tot het inzicht dat de mens eenzaam is en dat niemand de pijn van die fundamentele eenzaamheid kan verzachten. Ilonka weet na haar huwelijk met Péter dat de ideale liefde niet bestaat. Een andere verandering is de teloorgang van de idealen van de bourgeoisie, die het leven in Hongarije voor de Tweede Wereldoorlog bepaalden. Na de oorlog is de bourgeoisie verdwenen, zo schrijft Márai ook in Land, land!…, zijn autobiografie. De belangrijke taak die Péter voor de bourgeoisie zag weggelegd, namelijk ‘voor een rechtvaardiger wereld zorgen’ zal niet meer uitgevoerd worden door de burgerij.

Vertrouwen in woorden

De onzekerheid over het lot van de bourgeoisie is nog het duidelijkst merkbaar in de onrust van het personage Lázár. Deze Lázár is schrijver en een goede vriend van Péter. In het derde en laatste gedeelte van deze roman, verteld door Judit aan haar minnaar, woont Judit tijdens het beleg van Boedapest bij Lázár. Ze merkt dat hij helemaal niet meer werkt, en dat hij enkel boeken leest. Hij is erg pessimistisch en somber en ziet de cultuur ten onder gaan. Judit vertelt aan haar minnaar:

Ik durfde niets te zeggen, maar op dat moment begreep ik dat ik getuige was van de ondergang van iets. Die man had zijn leven willen geven opdat in de wereld de rede zou heersen, en nu moest hij constateren dat de rede machteloos is.[…] Maar uiteindelijk was hij noodgedwongen tot het inzicht gekomen dat de menselijke rede absoluut niets waard is, omdat driften van het bloed sterker zijn. […] daarom had hij zijn vertrouwen in woorden verloren.

Er is een belangrijke parallel te trekken tussen het personage Lázár en de schrijver Márai. Evenals Lázár wist Márai niet langer overal woorden voor te vinden. Aan Kentering van een huwelijk werkte hij bijvoorbeeld van 1948 tot 1978, een lange tijd. Ook in Land, land!.. is zijn ontmoediging merkbaar. Nadat de communistische regering in Hongarije het leven voor schrijvers niet makkelijk had gemaakt, ging Márai in ballingschap. Tot zijn zelfmoord in 1989 woonde hij onder andere in Zwitserland, de Verenigde Staten en Italië. Voor zijn vertrek uit Hongarije was hij een gevierd schrijver, geboren en opgegroeid in de burgerlijke klasse. Hierdoor was hij zich na de Tweede Wereldoorlog bewust van het verlies van aanzien dat schrijvers hadden in het pre-communistische Hongarije. Tevens begreep hij dat ook de invloed van de burgerij tanende was en voorzag hij de ondergang van deze klasse. Geconfronteerd met dit feit kon Márai volgens eigen zeggen enkel nog de desintegratie van deze klasse beschrijven.

Overtuigend

Kentering van een huwelijk is een roman die veel thema’s behandelt. Behalve over de teloorgang van de bourgeoisie, gaat het ook over cultuur versus instinct, over de liefde, over eenzaamheid. Door deze verschillende onderwerpen kan Márai soms erg uitgebreid en beschrijvend zijn. Sommige gedeeltes zijn wat langdradig, omdat de climax uitgesteld wordt. Daardoor missen vooral de eerste twee delen van de roman de levendigheid die het derde deel, waarin Judit haar verhaal vertelt, juist wel heeft. Terwijl Ilonka en Péter vooral over hun ervaringen van de twee huwelijken vertellen, beperkt Judits verhaal zich niet tot deze liefdesgeschiedenis. Márai neemt in dit gedeelte ook tijd om andere ontwikkelingen te beschrijven, zoals de belegering van Boedapest en welke invloed dit op de bewoners en hun culturele leven had. Juist door dit gedeelte, dat misschien het meest dicht bij Márais eigen ervaringen staat, is Kentering van een huwelijk een overtuigende en bijzonder mooie roman geworden.

Film / Films

Middelmatige kinderfilm

recensie: Lepel

Willem van de Sande Bakhuyzen staat bekend als regisseur van kwaliteitsdrama als Oud Geld, De Enclave en Cloaca. Met Lepel leverde hij zijn eerste kinderfilm af. De film scoorde goed in de bioscopen, en is nu te koop op dvd.

Knopen

~

Het verhaal gaat over de negenjarige Lepel, wiens leven geen pretje is. Sinds zijn ouders hem als baby verlaten hebben om op wereldreis te gaan met een luchtballon (althans: dat is hem verteld), woont hij bij zijn nare oma Koppenol (Loes Luca). Deze geeft echter geen bal om haar kleinzoon: ze ziet Lepel slechts als een handig knechtje voor haar knopenwinkel. Zit hij niet tot ’s avonds laat knopen te sorteren, dan haalt hij blouses en jasjes uit de rekken van het warenhuis, opdat oma in het pashokje er de knopen af kan snijden. Zo doet de jongen zonder klagen wat er van hem verlangd wordt, totdat hij op een avond per ongeluk wordt ingesloten in het warenhuis en kennis maakt met Pleun. Zij doet hem beslissen niet meer terug te keren naar zijn oma en op zoek te gaan naar zijn ouders.

Goed begin

Bij een film geregisseerd door Willem van de Sande Bakhuyzen en met acteurs als Loes Luca, Carice van Houten en Barry Atsma, zijn de verwachtingen, logischerwijs, hooggespannen. Het begin van de film, waarin de abnormale levensomstandigheden van Lepel geschetst worden, is in elk geval zeer amusant. We zien Loes Luca zoals we haar graag zien; in de rol van egoïstische, incorrecte kenau die er zelfs geen moeite mee heeft een baby aan het werk te zetten (en nog durft te klagen dat de zuigeling ‘prutswerk’ aflevert ook). Eveneens geestig is de transformatie van ladykiller Barry Atsma naar de goeiige, oerdegelijke kledingverkoper Max. Behalve dit zijn de scènes visueel erg aantrekkelijk: felle kleuren, grappige effectjes en een duidelijk oog voor detail.

Onverschillig

~

Toch gaat het daarna snel bergafwaarts, wat onder andere te maken heeft met de manier waarop het personage Lepel wordt neergezet (door de acteur, maar voornamelijk door de scenarioschrijver). Als kijker zie je dat de jongen slecht behandeld wordt, maar omdat hij nogal vlak en emotieloos overkomt, borrelen er weinig tot geen gevoelens van medelijden op. Hierdoor valt zowat de film voor een belangrijk deel in het water, want als je als kijker onverschillig staat tegenover de vraag of Lepel weer ouders krijgt of niet, dan is het lastig om je verder in te leven. De jacht van oma en de meester op Lepel is even leuk, maar wordt snel vervelend. Omdat ze steeds op tijd tegengehouden worden, komt het nergens tot een confrontatie en wordt het dus niet spannend. Deze elementen zorgen ervoor dat Lepel slechts tot de middelmatige kinderfilms gerekend kan worden. Gezien de hoge verwachtingen een behoorlijke tegenvaller.

Extra’s

De extra’s op de dvd bestaan uit een trailer, bloopers en journaals. Het laatste omvat vijf filmpjes van elk vijf minuten waarin de acteurs en regisseur vertellen over hun aandeel in de film. Tevens worden beelden van achter de schermen getoond en dan met name die waarin de stunts gedaan worden. Zo wordt onder andere verklapt dat het niet Carice van Houten zelf is die met de jeep door het weiland scheurt, maar een grote man met een snor en een lange zwarte pruik. De bloopers bevatten, zoals meestal het geval is, alleen momenten van acteurs die in de lach schieten ofwel hun tekst vergeten. Leuk om even gezien te hebben, maar niet bijster interessant.

Muziek / Album

Een Judas zonder schuldgevoel

recensie: Bob Dylan - No direction home

Bob Dylan is de man die de rockmuziek veranderde met een paar akkoorden en een slecht gestemde gitaar. Toegegeven: deze ‘stem van een generatie’ kan niet zingen, hij kan geen gitaar spelen en het optreden in Amsterdam twee jaar geleden nam mij ook de illusie af dat hij dan ieder geval redelijk piano kan spelen. Zelfs zijn vaak obligate teksten zijn eigenlijk niet meer dan de expressie van een tweederangs dichter.

Maar Dylan is meer. Dylan is het gevoel van de buitenstaander die zichzelf in de lege schouwburg heeft genesteld om naar het toneelstuk van het leven te kijken. Op het toneel schudden de protagonisten elkaar hypocriet de hand, maar de buitenstaander is zich bewust dat zij de figuranten zijn en hij de hoofdrolspeler. Dylan is de outcast die altijd in beweging is en nooit terugkeert, niet te vangen in één of andere gemeenplaats: Don’t look back noemde D.A. Pennebaker zijn documentaire over Dylan, No direction home heet alweer het zevende deel in de collectie van onuitgebracht materiaal, de Bootleg Series. Het is de soundtrack van de binnenkort te verschijnen gelijknamige biografische documentaire van Martin Scorsese over de turbulente periode in Dylans leven van 1959 tot 1966. De compilatie bevat geen echte verborgen juweeltjes. Zoals gebruikelijk is het overgrote deel van het materiaal al jaren verspreid via de bootlegkanalen. De grote pré van de Bootleg Series is echter dat we ze nu krijgen in optimale geluidskwaliteit.

Van folkmuzikant…

~

Interessant is ook dat we door de chronologische structuur van No direction home de dramatische ontwikkeling kunnen meebeleven die Dylan in zeven jaar tijd doormaakte. Het schetst een fascinerende inkijk in de transformatie van een piepjonge folkmuzikant die tot in den treure zit te prutsen op de liedjes van zijn grote held Woody Guthrie tot de rockster die zijn oude wereldverbeterende fans tegen zich in het harnas jaagt met elektrische gitaren en psychedelische nonsensteksten. Op zijn desolate versie van Guthrie’s folkmonument This land is your land klinkt Dylan nog als het opgeschoten broekie dat zich nestelt in de lange traditie van doorleefde troubadours, maar de manier waarop hij “this land was made for you and me” zingt, klinkt alsof hij er dan al niet meer in gelooft.

Zodra hij een insider werd in de folkscene lichtte Dylan dan ook zijn hielen, gespte zijn leren laarzen aan en plugde zijn elektrische gitaar in. Toen folkgoeroe Pete Seeger hem op het Newport Folk Festival van 1965 nog aankondigde als de man that changed the face of folk music, bedoelde hij vast niet de rammelende rockmuziek waar Dylan het publiek op trakteerde met onder andere zijn Maggie’s farm. Tijdens het optreden trekt Seeger letterlijk de gitaarstekkers uit de boxen en smeekt Dylan om toch alsjeblieft terug te komen met zijn akoustische variant om een paar zoetsappige folkliedjes te zingen.

…tot ­Judas

~

In 1966 begint Dylan aan zijn meest vermaarde wereldtournee. Met name zijn optredens in Groot-Brittannië zijn de ultieme climax van een hectische tour. Dylan is in voortdurende confrontatie met zijn eigen fans. Drummer Levon Helm van zijn begeleidingsband The Hawks (later bekend geworden als The Band) stapt er zelfs halverwege de tournee uit: hij is het zat om voortdurend uitgejouwd te worden. Op het vierde deel van de Bootleg Series, Live 1966, staat het beroemde concert in de Manchester Free Trade Hall waar een teleurgestelde fan hem “Judas!” toeschreeuwt als Dylan Like a rolling stone in wil zetten. Dylan aarzelt even en pareert dan met “I don’t believe you…You’re a liar!“, draait zich om naar zijn band en zegt: “Play fuckin’ loud!” Voor de historische volledigheid is dit nummer ook maar op No direction home gezet.

Dit was de sfeer waarin Dylan tegenover zijn publiek stond, als these tegenover antithese, zonder hoop op synthese. En we horen de muziek soortgelijk verharden, zoals twee opponenten hun hakken in het zand kunnen zetten. Het op plaat nog jolige klinkende Ballad of a thin man, naar mijn idee een parodie op zijn eigen gedweep met intellectualiteit, is in de live versie op No direction home verworden tot een duistere aanklacht tegen de kleinburgerlijkheid. Dylan torpedeert de toeschouwers met hun opgeklopte idealen: “but nobody has any respect/anyway they already expect you/to just give a check/to tax-deductible charity organizations

Dat aan deze waanzin een einde moest komen lijkt onvermijdelijk. En dat komt er dan ook, door een, al dan niet geënsceneerd, motorongeluk van Dylan. Weg van de hectiek (niemand weet of hij dood of levend is) duikt hij onder in het rustieke Woodstock om daar met The Hawks de hele dag een beetje stoned rond te hangen en dromerige country en blues muziek te maken – wederom een nieuwe fase in zijn carriere. Een marginaal deel van de zelfgemaakte opnames zijn reeds in 1975 verschenen als The basement tapes, maar in het bootleg-circuit circuleren cd’s vol met nooit uitgebrachte nummers van deze prachtige muziek. Wellicht een idee voor het volgende deel van de Bootleg Series?

Boeken / Non-fictie

Een andere kijk op de zaak: de Beatles

recensie: Steven Stark - Hoe de Beatles de wereld veranderden

.

~

Omdat de groep aan de basis stond van de belangrijkste culturele omwenteling van de tweede helft van de twintigste eeuw, vindt Stark (daarbij geruggensteund door vele andere critici) dat de term ‘popgroep’ de Beatles tekort doet. Ze waren eerder een vergaarbak voor van alles en nog wat. Om de groep te doorgronden, aldus Stark, moet er gekeken worden naar de grotere culturele krachten die door hen werden losgemaakt. Stark beschrijft daarom een complete cultuurgeschiedenis aan de hand van de band die de wereld op zijn kop zette, de jeugd nieuw elan gaf en de verhoudingen tussen de seksen veranderde .Voor zijn epistel verrichte Stark grondig onderzoek en praatte hij met de mensen die de bandleden goed hebben gekend. Daarnaast verliet hij Amerika om zich te vestigen in de streek Merseyside, alwaar de roots van de Beatles liggen.

Amerika

Stark begint zijn betoog met een schets van het eerste bezoek dat de Beatles in 1964 aan Amerika brachten, nadat hun vierde single I Want to Hold your Hand was ingeslagen als een bom. De Beatles kwamen precies op het juiste moment: de Amerikanen zochten afleiding na de moord op Kennedy en de zwarte rock-’n-roll zat in een impasse. Als gevolg daarvan wendde Amerika zich tot de Britse cultuur. Films als Lawrence of Arabia en James Bond overspoelden het land, tezamen met bijvoorbeeld de Britse musicals. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de Beatles daar een groot publiek vonden. De Amerikaanse pers vond deze rock-’n-roll zonder een storende kleur prima. De band symboliseerde bovendien de twintigste eeuwse anti-held, zoals ze ook anti-muziek maakten, anti-kapsels droegen en eigenlijk anti-alles waren. Maar vooral de verschijning van de band en de grote gillende horden meisjes had nieuwswaarde.

Androgyn

Na het beschrijven van de Amerikaanse doorbraak, gaat Stark een stap terug. Zijn verhaal krijgt vervolgens een chronologische opbouw op basis van drie belangrijke thema’s: het vervrouwelijken van de cultuur, de semi-religieuze allure van de groep en de manier waarop de Beatles uitgroeide tot de belichaming van de tegencultuur. Het begin van het verhaal ligt bij de vroege en bijna alles bepalende jeugd van George, Paul en John – de vaak als sullig neergezette Ringo komt er steeds bekaaid van af. De dood van zowel de moeder van John als die van Paul heeft op beide een blijvende indruk achtergelaten. De aantrekkingskracht tussen beiden en hun gedeelde songschrijverschap was hier voor een groot deel op gebaseerd. De door Stark duidelijk beargumenteerde, bijna obsessieve hang van de Beatles naar vrouwen, speelt een belangrijke rol in het betoog. Want de omgang met krachtige persoonlijkheden als Astrid Kirchherr en Mona Best, en later Yoko Ono en Linda Eastman, hebben de groep een voor die tijd heel vernieuwende, androgyne uitstraling gegeven.

Het beeld van de Beatles

Stark beargumenteert overtuigend dat de Beatles een semi-religieuze allure hadden. Als voorbeelden hiervan noemt hij: de grote groep gillende meisjes die de band in het begin achter zich aan kreeg, de mensen die dachten dat de vier Beatles geneeskrachtige gaven hadden en de fans die de Beatles om raad kwamen vragen. Daarnaast beweert Stark dat de band zich met de plaat Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band tot het symbool van de tegencultuur maakte. Op het hoogtepunt van hun roem straalden ze liefde, collectiviteit en excessief drugsgebruik uit, wat volgens Stark het idioom van de tegencultuur vormde. De onder het genot van geestverruimende middelen beïnvloedde fans waren, volgens Stark, weken zoet met discussies over de diepzinnigheid van de songteksten die de Beatles onder invloed van de op de hoesfoto van Sgt. Pepper afgebeelde helden hadden geschreven. En het Beatles-project Apple, dat naderhand desastreus bleek, werd destijds beschouwd als ‘de vleesgeworden ultieme droom van iedere hasjkikker’.

Verandering van vraag

Met zijn eigen insteek heeft Stark gepoogd een nieuwe blik op het bekende verhaal van de Beatles te werpen. De schrijver slaagt hier, met behulp van goede en logische argumenten, grotendeels in. Toch heeft het boek een groot minpunt, dat voortkomt uit het feit dat in het laatste kwart van Hoe de Beatles de wereld veranderden niet langer Starks hoofdvraag centraal staat, maar er in wordt gegaan op de vraag hoe de wereld de Beatles veranderde. De uitkomst hiervan is dat de Beatles ondanks hun eens zo sterke eenheid, steeds minder vaak op één lijn zaten. De breuk tussen de steeds meer dominerende Paul en de rest van de Beatles blijkt volgens Stark dan ook onvermijdelijk te zijn. Dit is echter algemeen bekend en voegt niets nieuws toe aan de bestaande opvattingen. Bovendien werken de vele citaten van mensen waarvan het niet altijd duidelijk is wat voor connectie ze met de Beatles hadden uitermate storend.

Verkeerde aanname

Aan het einde van het relaas wordt duidelijk dat, hoewel Beatles-fan Stark ons maar al te graag het tegendeel wil doen geloven, de vier Liverpoolse trendsetters niet geheel verantwoordelijk waren voor hetgeen hen wordt toegeschreven. Stark laat de lezer soms ongewild denken dat de Beatles niet uit konden groeien tot de grote vernieuwers in de popmuziek (zoals ze nu te boek staan), zonder de vele toevalligheden en de hulp van krachtige persoonlijkheden als George Martin, Astrid Kirchherr, Bob Dylan, Yoko Ono en Brian Epstein om de groep heen. Het ‘waarom’ van het succes, de hoofdvraag in het verhaal, weet Stark niet helemaal duidelijk te maken. Dit komt misschien voort uit het feit dat aan zijn betoog een duidelijke conclusie ontbreekt.