Boeken / Fictie

Niet politiek correct, wel woordspelig

recensie: Batticus - Klein maar zijn

“De onbeminde bonenmeid lag, in haar ongeremde modegenre van redelijk deerlijk rijkleed, pregnant prangnet en romanesk kamsnoer, op haar bangelijk ligbankje met bedenkelijk bekledinkje.” Batticus is aan het woord. Eén van de dertig pseudoniemen waarmee Hugo Brandt Corstius de afgelopen zestig jaar zijn cursiefjes ondertekende.

Zo schrijft hij al jaren als Piet Grijs voor Vrij Nederland, was hij als Battus columnist voor Vrij Nederland en NRC Handelsblad (nu opnieuw als Batticus) en als Stoker publicist in de Volkskrant. Naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag is een bescheiden bundeling van ruim zeventig van Brandt Corstius’ columns verschenen. Naast de eerdergenoemde schuilnamen komt ook werk van Maaike Helder, Raoul Chapkis, J. Trapjes, Jan Eter en Peter Malenkov aan de orde. Heel veel inhoudelijk verschil maakt dat niet: bij Brandt Corstius kom je wisselend uit bij felle politieke tirades, uitvoerige woordspelletjes – zoals bovenstaand voorbeeld – of kleine observaties.

Biesheuvel

~

Misschien wel het opvallendste stuk van de bundel is de aanval op de Anti-Revolutionair Barend Biesheuvel. Het is 1971. Biesheuvel is net minister-president geworden. Piet Grijs schrijft:

Laten we zorgen dat Biesheuvel geen oog dicht kan doen in het Catshuis. Revolutie kunnen we niet maken, maar dat stuk christelijke hoogmoed moeten we aanvallen, die domme grijns moet eraf, die tevreden ogen moeten bespat met tomaten, ijsco’s, blubber en rode verf. (…) Laat het Binnenhof naar traangas ruiken, laat Biesheuvel steeds gebukt gaan achter lijfwachten, totdat hij opdondert.

Politiek correct is Brandt Corstius nooit geweest. Niet voor niets weigerde het kabinet-Lubbers I in 1984 om de P.C. Hooftprijs aan hem uit te reiken. Hij had het onder meer tot persona non grata geschopt door minister van Financiën Ruding met Eichmann te vergelijken.

Met dat in het achterhoofd is Klein maar zijn erg mild. Veel meer politieke agitatie is, jammergenoeg, niet terug te vinden. Daarentegen grijpt Brandt Corstius elke gelegenheid aan om lekker te puzzelen met woorden. Anagrammen, daar houdt hij van. Van straatnamen (“Wie aartsstom is in de Mosstraat is misschien troostbaar in de Boorstraat.”) of soep (“Wie soep roert kan een poes of een epos krijgen, maar ook een pose of zelfs de Spaanse socialistische partij PSOE.”) Met dit soort woordspeligheid vulde hij in 1981 het dikke Opperlandse Taal- & Letterkunde. Hij kreeg er de Multatuliprijs voor. Waardering dus.

Bladvulling

Al lezende krijg je toch de indruk van een opspelende generatiekloof. Zo flauw is men het tegenwoordig niet meer gewend. Andere voorbeelden van die meligheid zijn de oneliners die Brandt Corstius noteerde tussen de stukjes, onder de noemer Bladvulling: “Mijn ouders ontmoetten elkaar bij een abortusmars.” Of: “Ik heb me altijd een aap gevoeld in mijn diepste binnenste. Deze kerstvakantie ga ik naar Casablanca waar een dokter zit die die operatie doet. Wauw!”

Wél aardig zijn de licht surrealistische verhaaltjes van Maaike Helder, of de ruzie met een Parisienne in een wasserette waarover hij onder zijn eigen naam vertelt (Frits Abrahams had het kunnen schrijven). En wat te denken van de confrontatie die hij plotseling met de lezer zoekt (“Waarom bent u niet gewoon openlijk een egoïst, een roddelaar, een dief, een rondneuker, een leugenaar, een schoft…”) Maar voor de rest: is dit nou onze grote columnist?

Theater / Voorstelling

Wunderbaum onderzoekt de wortels van agressie

recensie: Rollende Road Show (Wunderbaum)

.

~

Wunderbaum doet dit op een eigenzinnige manier. Hun zelfgeschreven stukken werken ze vaak zonder regisseur uit en de voorstelling komt tot stand door improvisatie. Voor Rollende Road Show gebruikten ze daarbij ook materiaal uit een enquête die ze onder Gentse buurbewoners hielden. Er is geen verhaallijn of plot, enkel associatief achter elkaar gespeelde scènes, soms zonder tekst, soms met zang, soms heel fysiek. Dit soort vernieuwend en experimenteel theater schijnt beter te gedijen in het Belgische theaterklimaat. Wellicht vertrokken daarom talentvolle regisseurs als Cassiers en Simons het afgelopen jaar naar het zuiden.

Onheilspellend

Het jonge acteursgezelschap Jonghollandia volgde regisseur Johan Simons van ZT/Hollandia in Eindhoven naar zijn nieuwe werkplek in Gent en gaat daar nu verder als Wunderbaum. De groep (wisselend van samenstelling maar met een vaste kern van vijf acteurs) werkt ook samen met Productiehuis Rotterdam en is nu in de havenstad Rotterdam te zien. Letterlijk in de haven zelfs, want de Rollende Road Show is een locatievoorstelling en speelt zich af in een industrieel pand aan het water, waar op de houten banken mooie witte wollen dekens klaar liggen tegen de kou. De kale speelruimte kreeg door kleine ingrepen van vaste vormgever van Otterdijk precies dezelfde combinatie van rauwe alledaagsheid en onheilspellende vervreemding die ook het spel kenmerkt.

~

De vijf jonge acteurs tonen agressie in al zijn vormen, van vandalisme en pesterijen tot openlijk sadisme en gevaarlijke ontkenning. Waardoor wordt agressie opgeroepen en wat doe je er vervolgens mee? Onderga je het lijdzaam, sloop je een tafel of sla je met een loden pijp een paar voortanden eruit? De acteurs lijken in hun teksten en personages vaak dichtbij zichzelf te blijven en dat maakt het sterke spel nog indringender. De kostuums zijn subtiel, keurig zelfs, maar de acteurs rollen er mee door het stof en spelen zich onafgebroken zo gedreven in het zweet dat je de meeslepende drive van het geweld kan voelen. De snoeiharde live ‘electro ’n roll’ van de drie muzikanten van Mascotte, die voor deze gelegenheid onder het Wunderbaum-label meespelen, draagt hieraan bij.

Vragen

Het laatste gedeelte van deze associatief samengestelde voorstelling is het indringendst. Hier lijken de acteurs tijdens een repetitie van gedachten te wisselen, maar ondertussen maken ze elkaar om beurten genadeloos af; dat alles onder het mom van een creatief en democratisch werkproces. Het geraffineerde machtsspel, met de subtiele kleinerende opmerkingen, de aanvallen op de zwakke plekken, de smalende lachjes en de heimelijk gewisselde blikken van verstandhouding is helaas heel herkenbaar. De loden pijpen blijven netjes in de kast, maar het is schrijnend om te zien hoe de groep steeds geniet van het pesten zelf en van de ontreddering van het slachtoffer.

Het ontbreken van een lineaire verhaallijn betekent niet dat een voorstelling als deze niets kan vertellen. Integendeel. De vragen die Wunderbaum hier zo levensecht en indringend oproept zijn actueel en belangrijk. Scherp genoeg om goed over na te denken, en fascinerend genoeg om twee uur naar te kijken. Rollende Road Show is betrokken, gepassioneerd en mooi theater met een springlevend kloppend hart.

Rollende Road Show is in 2005 nog te zien tot en met 26 november. Kijk hier voor een actuele speellijst.

8WEEKLY

Literair-muzikale melting pot

Artikel: Crossing Border 2005. 17/18/19 november

.

Grensverleggende kruisbestuivingen

Misia
Misia

POW Ensemble & Kader Abdolah
We vielen op de tweede dag van festival, donderdag 17 november, binnen in de grote zaal van het Theater aan het Spui, waar we al een paar interessante grensoverschrijdende optredens konden zien. Zo was daar de voorstelling rond de dertiende eeuwse Perzische dichter Salaluddin Rumi van het POW Ensemble, in samenspel met de Nederlands-Iraanse schrijver Kader Abdollah en de ‘ud en saz bespelende Behsat Üvez. Drumritmes uit de laptop, uitbarstingen van de saxofoon, kernachtig snarenspel van Üvez en mooi voorgedragen verzen van Abdollah. De gelegenheidsformatie waagde een sympathieke poging het Westen en Arabië muzikaal te doen samenvloeien.

Dez Mona
Opvallender was Dez Mona. De opgeschoren jongenskop van zanger Gregory Frateur vormt een komische tegenstelling met de doorleefde, soulvolle muziek van het Antwerpse duo. Met een haast cabaretesk gevoel voor loodzware dramatiek doorkliefde Frateur de lucht met zijn vreemd schelle stem, terwijl zijn contrabassist woest aan de snaren plukte. Af en toe aangevuld door een trompettist en accordeonist – Roel van Camp van Die Anarchistische Abendunterhaltung – bespeelde Dez Mona het publiek met een geslaagd repertoire, waarin de erfenissen van Jacques Brel en Nina Simone overtuigend bijeengeveegd waren.

Ho Orchestra met o.a. Henk Hofstede (The Nits) & zangeressen van Värttina
Wilde je nuffige orkestrale popmuziek horen dan moest je blijven zitten voor een tweede gelegenheidsproject. Nits-zanger Henk Hofstede had samen met de Zwitserse componist van kinderopera’s Simon Ho en de drie vrouwen van de Finse folkzanggroep Värttina een groots project opgezet. In afwisselende formaties bevolkten veertien muzikanten het podium. De uitkomst was echter erg belegen, vol muzikale en tekstuele clichés. Armoede op het vlak van melodie en arrangement. Ook de op het eerste gehoor interessant tegendraadse harmonieën van Värttina verveelden snel.

Veel rootsmuziek

~

Two Gallants
In de foyer van het theater knalde op vrijdagavond Two Gallants onverbiddelijk uit de speakers. Drummer Tyson Vogel besloeg als een bezetene zijn drumstel, zanger/gitarist Adam Stephens vervolmaakte het geluid met zijn heerlijk ruige strot en knap fingerpicking spel op zijn Gibson. Het tweetal uit San Francisco boort met deze taakverdeling een nieuwe bron aan voor spannende alt.country; de bij het genre gebruikelijke weemoed krijgt hulp van een flinke dosis agressie. Opnieuw blijkt dat de Amerikaanse rootsrock in zijn zeven vette jaren zit.

Das Pop
Das Pop

Das Pop
Daniel Johnston is al jaren een cultheld. Tom Waits, Conor Oberst en Kurt Cobain gaven al blijk van hun affectie voor de zwaar manisch-depressieve – en verder geestelijk afgetakelde – singersongwriter die bij zijn bejaarde ouders thuis woont. Johnston moest zijn laatste solotour van afgelopen zomer afblazen: het ging niet goed. Das Pop verdedigde op Crossing Border zijn eer met een geheel aan hem gewijd concert. De Gentse band, die gebruikelijk glorieert met Britse tongue-in-cheek pop, speelde nu een lekker nonchalante set vol Amerikaanse rechttoe-rechtaan rock. De tot een drietal uitgedunde groep – zanger Bent van Looy zat achter de drumkit – hield het uiterlijk vertoon tot een minimum beperkt. Een integer low profile optreden.

Maria Taylor
Een aangename verrassing was de muziek van Maria Taylor, die zich meer presenteerde als een hippe New Yorkse dan als een Honkey-Tonk-girl. De cover Metal firecracker van country-ster Lucinda Williams verraadde echter haar inspiratiebronnen. Haar band, voor de helft bestaand uit haar broer en zus, kan daarnaast echter ook af en toe op grunge-achtige wijze rocken. Taylors liedjes van haar solo-debuutalbum 11-11 (ze maakte al eerder een album als helft van het duo Azure Ray) gaan grotendeels over het verlies van de onschuld in de liefde. Zo timide als Taylor op het podium stond, een klein voornamelijk bewegingsloos meisje met een veel te grote gitaar, zo mist haar muziek nog de rauwheid van die van Williams. In de loop van het optreden gingen haar ogen echter steeds ondeugender staan. Mocht ze haar muziek ook wat meer die richting uitsturen, dan ligt er nog wat moois op ons te wachten.

Jan van Mersbergen & The Rootsclub
Een beetje een tegenvaller was het optreden van Jan van Mersbergen & The Rootsclub. Van Mersbergen combineerde voordrachten uit zijn roman De hemelrat met de country, blues en folk muziek van The Rootsclub, zo brachten ze onder andere een mooie versie van Townes van Zandts If I needed you. Voornaamste manco was echter de nogal monotone manier van voordragen van Van Mersbergen, die duidelijk nog zoekende was naar een aansprekende vorm van optreden. Hoewel de beeldende passages op papier uitstekend werken, kregen ze ‘live’ niet het pathos mee dat ze verdienen. Van Mersbergen zal vast een grote liefhebber zijn van de Amerikaanse rootsmuziek, zijn affiniteit met deze muziek kwam niet echt uit de verf.

~

Akron/Family
De naam van de Akron/Family lijkt te verwijzen naar de oude traditionele folk en country families in Amerika, zoals de vermaarde Carter Family. Deze vier heren mengen de zoetgevooisde rootsmuziek (met harmonieën à la Crosby, Stills, Nash & Young) echter met een flinke dosis Zappa-waanzin. “Don’t have too much fun, you might not be taken serious as an artist“, voegden ze het publiek nog toe. Als dat het oordeel moet zijn, dan zal hun speelplezier hen nog wel eens kunnen opbreken. In ieder geval een aanrader voor liefhebbers van psychedelische gekte.

I am kloot
De hoofdact van de vrijdagavond was I am kloot. Deze band uit Manchester, een van de grote voorgangers binnen de Britse New Acoustic Movement, heeft de laatste jaren al meerdere malen in Nederland opgetreden en hoewel ze er wederom duidelijk zin in hadden, was dit concert niet goed te onderscheiden van de voorgaande. Hun optreden lijkt een standaardformule waarbij geprobeerd wordt de plaat live zo goed mogelijk na te bootsen; meer krijgt men ook niet.

Blogs, depressies en integratieproblemen

Kitty Fitzgerald
Kitty Fitzgerald

In het naast het theater gelegen filmhuis vonden de schrijversinterviews plaats. Op vrijdag werden Frans Pointl, Blake Morrison, Kitty Fitzgerald, Toby Litt, maar ook de Nederlands-Schotse auteur Michel Faber aan de tand gevoeld. De laatste, door zijn dikke roman The Crimson Petal and the white een bestsellerauteur, bleek een onderhoudend spreker. Welbespraakt, humoristisch, in het bezit van een levensverhaal. Toen hij wat bekender werd, zo vertelde Faber, kwam Theo van Gogh eens met een cameraploeg op bezoek. Hij dacht er nog altijd met verschrikking aan terug. Daar is Van Gogh inmiddels voor gestraft, suggereerde Volkskrant-journalist Gijsbert Kamer onhandig. Nou nee, dat wilde Faber niet beamen.

De literaire programmering was verder erg gevarieerd: van ikoon Wim de Bie tot nieuwkomer Michael Smith, en van Deftones-bassist Chi Cheng tot de Nigeriaanse Chika Unigwe. Enkele weken van te voren zegde de grootste naam van de avond, Michel Houellebecq, af. Maar het programma dat overbleef, bood op z’n minst voor elk wat wils.

Chica Unigwe

Chika Unigwe
Chika Unigwe las voor uit haar in augustus uitgekomen debuutroman Feniks. Haar zware accent maakte haar optreden kwetsbaar, maar ook intiemer. De eenzaamheid van een immigrant, waar ze over voorlas, werd bijna tastbaar. Het aanvankelijk aarzelende optreden kwam langzaam op gang, maar maakte indruk door de rustige manier waarop het afgerond werd.

Wim de Bie

Wim de Bie
Na Unigwe zag ik jeugdheld Wim de Bie. Hij vertelde over zijn weblog (het hele optreden is hier te zien en te horen) en las een aantal logs voor. Bij dit optreden bekroop me hetzelfde gevoel als bij het lezen van zijn weblog: af en toe is het ontzettend raak, vlijmscherp en hilarisch. Maar juist zijn oude handelsmerk, het inhaken op de actualiteit, was de zwakke plek in dit optreden. Toch waren er ook echt sterke momenten, waaronder het liedje over de ‘deskundigheid’ op velerlei gebieden van de zogeheten Bekende Nederlander.

Chi Cheng

Chi Cheng
Snel door naar het optreden van Chi Cheng, de bassist van metalband Deftones. Het optreden van de zenboeddhist bleek een gezellig samenzijn. Cheng dronk een fles wijn leeg, vertelde met enige regelmaat dat hij een ‘depressed prick’ is en dat Den Haag toch zo’n leuke stad is. De onderwerpen die hij in zijn werk behandelt zijn echter een stuk minder gezellig: met een ironische glimlach las hij gedichten en verhalen voor over verkrachting, drugs, zelfmoord en aids. “Ik zei toch dat ik depressief was”, zei Cheng nog maar eens. Het boeide, de zaal grinnikte. Al lag dat misschien meer aan de act als geheel – een aangename nostalgische trip terug naar de puberteit – dan aan de inhoud.

Zaterdag

~

Het publiek raakte danig onder de indruk van de 56-jarige Afrikaanse zanger Salif Keita. Zijn soepele stem, meer dan uitstekende begeleidingsband en twee voortreffelijke achtergrondzangeressen deden de grote zaal daveren van opwinding. De Malinese muziek bulkte van de opzwepende, groovende ritmiek en melodieuze rijkdom. Keita’s meesterschap kwam nog eens extra naar voren toen hij – alleen op het podium achtergebleven – met akoestische gitaar en stem met groot gemak omschakelde naar intimiteit, waarmee hij de zaal tot ootmoedige stilte bracht. Vermoedelijk het hoogtepunt van het festival.

Baboucar Traoré
Al even juichend werd de eveneens Malinese Baboucar Traoré ontvangen. Een doordringend rauwe stem, stekelig akoestisch gitaarspel en minimale ondersteuning van een jonge percussionist. Ook Traoré is een muzikant op leeftijd die niks aan kracht heeft ingeboet. Overtuigende Afrikaanse blues.

~

Mercury Rev
Dan is het Amerikaanse Mercury Rev andere kost. Eerst werden onder begeleiding van muziek van de Cocteau Twins alle hoezen van bepalende albums – van Miles Davis tot David Bowie – geprojecteerd. Daarna, met een niet van zijn gezicht wijkende gelukzalige glimlach, gaf frontman Jonathan Donahue leiding aan het uitstorten van een lading galmende herrie. Het lelijke keyboardgeluid werd zo zwaar aangezet dat de bandsound verwerd tot bombastische edelkitsch. Achter de band verschenen op het scherm afzichtelijke 3D-animaties en quasi-filosofische citaten van menig bekend persoon. Het is een kwaliteit van Mercury Rev dat het met zoveel wansmaak nog aardig weet weg te komen.

Teitur
Soms moet een artiest hard werken om het tamelijk verwende publiek op Crossing Border voor zich te winnen. Toen de singer-songwriter Teitur het podium van de kleine zaal van het Theater aan het Spui betrad, ontmoette hij een afwachtend publiek. Met een ironisch “Thank you!” moest hij na het eerste nummmer om het applaus bedelen. De kleine man van de Faroër-eilanden is met alleen zijn akoestische gitaar dan ook tamelijk beperkt in zijn uitvoering en gaat, ondanks zijn mooie weemoedige stem, nogal snel vervelen. Toen na de solo-nummers ook een melotron en een strijktrio te voorschijn kwamen en hij een paar prachtige nummers van zijn debutalbum Poetry & aeroplanes zong, zoals Josephine en I was just thinking, brak echter het ijs. Hij maakte een paar grapjes en vertrok uiteindelijk de zaal onder luid gejuich.

Van Der Graaf Generator
Velen waren gekomen om de jaren zeventig band Van Der Graaf Generator te zien. Zanger Peter Hammill (ook succesvol als solo-artiest) had vroeg op de avond zijn songteksten als poëzie voorgedragen om vooral te bevestigen, zo leek het, hoe diepzinnig ze waren. Deze dweperij ten spijt was de symfonische rockband (denk onder andere aan Pink Floyd) weergaloos opzwepend, en duelleerden keyboard, drum, saxofoon en gitaar in eindeloos uitgesponnen psychedelische verkenningsvluchten. We waanden ons voor even terug in ‘The Seventies’.

Theater / Voorstelling

Hobbelend vertellen

recensie: De Asielzoeker (NTGent)

De acteurs in De Asielzoeker hebben geen vaste grond onder de voeten: bijna twee uur lang hobbelen ze op een podiumgroot luchtkussen. Zo ongeveer moet regisseur Johan Simons zich ook gevoeld hebben toen hij besloot zijn carrière in Gent te openen met de succesroman van Arnon Grunberg.

Simons zegt een haat-liefde verhouding met het boek hebben. Vooral hoofdpersoon Beck irriteert hem, omdat die bijna alle gebeurtenissen in zijn eigen huis onverschillig aanziet. Simons’ vrouw, actrice Elsie de Brauw, lijkt een hand in de keuze gehad te hebben: “ze vindt het een meesterwerk, als ze het opnieuw leest moet ze steeds weer huilen”, vertelt Simons in het NRC.

Naakte vogel

~

Het verhaal is inderdaad vrij bizar, en Becks rol is zeker opzienbarend in zijn leegheid. “Doe iets!”, schreeuwde Simons het boek toe, maar Beck deed niks. Hij blijft samenwonen met zijn vrouw, de vogel. Ze houden van elkaar, maar hun relatie is platonisch. Beck bezoekt 364 dagen per jaar een prostituee – op Grote Verzoendag is het gebouw gesloten – en de zieke vogel trouwt vlak voor haar dood een asielzoeker, om hem van een toegangsbewijs voor het rijke Westen te voorzien. Zij weten elkaar wel te vinden tussen de lakens – en op het speelkussen: al snel liggen De Brauw als de vogel en Servé Hermans als de asielzoeker naakt op elkaar. Beck, een glansrol van de Belgische ster Wim Opbrouck, tracht al het naakte vlees krampachtig af te dekken met rondzwervende kledingstukken.

Retoriek

Naast de al genoemde spelers is er nog Aus Greidanus Jr, die alle overige rollen voor zijn rekening neemt. Het ene moment schreeuwt hij vanuit de zaal naar Beck, terwijl hij even later als lichamelijk gemankeerde man op het luchtkussen ligt. Hij maakt de overgangen tussen scènes soepel, en brengt op het eind als veroordelend journalist nog het engagement in de voorstelling. Dan ook wordt wat eerst een voorstelling over verhouding, relatie en liefde lijkt, eventjes venijnig en actueel. Wat als in fictie geweld wordt gebruikt, en die fictie omslaat in werkelijkheid? Is de auteur dan schuldig, medeschuldig? Of is de kunstenaar vrij, en kan hij hooguit een morele klap krijgen als blijkt dat zijn (perverse?) gedachten door iemand anders verwerkelijkt worden? Het zijn moeilijke vragen, en hoewel je zou willen dat er volledige vrijheid is, heeft ook de dwingende journalist een punt. Hij overtuigt, brengt Beck in het nauw, en hoewel je weet dat de journalist geen gelijk heeft, is het moeilijk zijn retoriek te weerleggen.

Hobbelen

~

Hobbelend op het grote kussen vertellen de acteurs Grunbergs boek. We zien het verhaal zoals Beck het zich herinnert. De vogel is dood, de asielzoeker is vertrokken, en Beck overziet zijn leven. De acteurs spelen het verhaal niet, maar vertellen het – en beelden daarbij gebeurtenissen uit. Daarmee is het sterk vergelijkbaar met Simons’ Elementaire Deeltjes. Ook daar moesten de acteurs moeite doen om zich staande te houden op een hobbelige ondergrond, en ook daar werd het verhaal verteld, in plaats van gespeeld.

Het weerspiegelt misschien Simons nieuwe periode in het theater. Het is nog zoeken. Eerder bracht hij klassieke toneelteksten op rare plaatsen; in autosloperijen en onder bruggen. In Gent heeft hij nu een eigen theater ter beschikking, waar hij teksten die niet voor het theater bedoeld zijn wil brengen. Daarom opent hij zijn Gentse avontuur met deze Asielzoeker, en er zullen nog meer literaire werken volgen. Alleen dit seizoen al regisseert hij nog Coetzee’s Foe en Houellebecqs Platform. Een spannende onderneming, want wordt dit vertellend spel in de herhaling geen trucje? De Asielzoeker is in ieder geval een geslaagd begin.

De Asielzoeker is nog tot en met 21 december 2005 in de theaters te zien. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Film / Films

The Quality Film Collection

recensie: Hiroshima mon Amour // Osama // Black Cat, White Cat // Christiane F. // Elephant

Langzamerhand worden de gevolgen en mogelijkheden van de uitvinding van de dvd duidelijk. De prijzen kelderen, videotheken moeten hun deuren sluiten en men is massaal aan het kopen geslagen. A-film springt met The Quality Film Collection in op deze tendens en biedt aantrekkelijke films voor een zachte prijs (ca. €10,–).

Voor de verandering is de beeldkwaliteit van deze goedkope schijfjes heel acceptabel en aan sommige dvd’s is zelfs een korte documentaire of een andere extra toegevoegd. De afgelopen tijd werden onder andere Hiroshima Mon Amour, Osama, Black Cat, White Cat, Christiane F., en Elephant aan de deze collectie toegevoegd. Vrijwel allemaal prachtige films die alleen ontsierd worden door de niet echt fraaie coverart. De films zijn echter stuk voor stuk overbekend en lopen qua stijl en thematiek nogal uiteen, waardoor ze nogal willekeurig bij elkaar gezocht lijken. Een oorspronkelijke en verrassende insteek ontbreekt dan ook volledig. Wie op zoek is naar eigenzinnige, en minder voor de hand liggende films kan zijn heil beter zoeken bij de NRC-Handelsblad collectie.

Hiroshima

~

Het meesterlijke Hiroshima Mon Amour (1959) van de Franse regisseur Alain Resnais is één van de mijlpalen uit de Nouvelle Vague. De film werd uitgebracht in 1959 en imponeerde de gehele Franse filmwereld. In één van de beroemde discussies uit de Cahiers du Cinema werd de film beschouwd als het ultieme bewijs dat Film hetzelfde niveau als Literatuur kan bereiken. Een Amerikaanse actrice en een Japanse architect beginnen een verhouding in het Hiroshima van na WOII, waar de herinnering aan de atoombom nog vers is. In een prachtige mix van heden en verleden weet Resnais de pijn en de emoties van beide personages met elkaar te verweven. Als extra is de documentaire Hiroshima ou Le Temps d’un Retour aan de dvd toegevoegd.

School met de koran

~

Osama (2003) van Siddiq Barmak is de eerste Afghaanse film die na het schrikbewind van de Taliban gemaakt werd. Centraal staat een 12-jarig meisje dat in het door de Taliban beheerste Kabul woont en zich als jongen verkleed om in haar onderhoud te kunnen voorzien. Op een dag wordt ze gerekruteerd voor een militaire ‘school met de Koran’ en dan is het slechts een kwestie van tijd voor haar bedrog ontdekt wordt. Osama snijdt de uiterst relevante problematiek van de vrouwenonderdrukking aan maar gebruikt die meer om de Taliban aan te klagen, dan om te reflecteren op de bestaansproblematiek van de personages. Dit laatste zou in het licht van de verwerking van het verleden veel interessanter zijn. Wat we willen weten is hoe die vrouwen onder hun burka’s denken, hoe ze het vol houden en wat er met hun identiteit gebeurt. Wat we ook willen weten is hoe de mannelijke bevolking hier tegenover staat. Uit de vele beenloze mannen in de film Kandahar van Mohsen Makhmalbaf blijkt dat zij net zo goed slachtoffers van het regime van de Taliban zijn. Osama is nog teveel een politiek pamflet om een beslissende bijdrage te kunnen leveren aan het culturele verwerkingsproces; desondanks is het een interessante poging. Aan de dvd zijn twee extra’s toegevoegd: een interview met Siddiq Barmak en een documentaire over de jonge, talentvolle actrice Marina Golbarhari.

Carnavalesk feest

~

Black Cat, White Cat (1998) is een lichtvoetige en absurdistische film vol goedhartig gespuis, krankzinnige dialogen en zigeunermuziek. Zelfs de grootste zuurpriem kan niet op tegen deze energievolle film uit de stal van Emir Kusturica (Life is a Miracle, Underground). Het is geen film waarin je hoeft te zoeken naar diepere betekenissen of een pseudo-intellectuele boodschap – zoals in Kusturica’s niet geheel geslaagde en overgewaardeerde Underground. Black Cat, White Cat is daarentegen een hilarisch wanproduct, waarin nauwelijks sprake is van plot. De film bestaat uit een aaneenschakeling van doldwaze scènes die bij elkaar worden gehouden door enkele dunne verhaallijnen. Toch is dat nauwelijks storend, aangezien de film er ook niet op uit is een verhaal te vertellen. Kusturica probeert daarentegen een specifieke sfeer, een stemming over te brengen. Black Cat, White Cat is het meest geslaagde exemplaar uit het rijtje van Kusturica’s carnavaleske films. In deze films moet je je onderdompelen, zoals je je in een weldadig carnaval onderdompelt. Laat de film over je heen razen en voor even vergeet je de normale wereld om je heen.

Geldverslindende verslaving

Christiane F. – Wir Kinder vom Bahnhof Zoo (1981) slaat een geheel andere toon aan. Deze film van de Duitse regisseur Uli Edel schets een portret van de drugscene in het Berlijn van de jaren zeventig en de destructieve werking die daar van uitging. Centraal staat de dertienjarige Christiane, een kind nog, die na schooltijd tippelt om haar geldverslindende verslaving te kunnen bekostigen. De film is vooral interessant omdat we de gebeurtenissen vanuit Christiane’s eigen perspectief te zien krijgen en er geen moralisme van goedwillende ouders/omstanders is toegevoegd. De ontluisterende werkelijkheid spreekt voor zich en duwt de kijker met z’n neus op de gruwelijke feiten.

Moordende schietpartij

~

In Elephant brengt Gus van Sant (My Own Private Idaho, Finding Forrester) op ingetogen wijze een moordende schietpartij op een Amerikaanse highschool in beeld. Hij brengt het drama in kaart zonder een oordeel uit te spreken, wat hem veel kritiek opleverde. Terecht is deze kritiek niet. Niets is makkelijker dan een film te maken waarin zo’n schietpartij ondubbelzinnig veroordeeld wordt. Zo’n film kan echter onmogelijk leiden tot een zinnige doordenking van de problematiek die met dergelijke schietpartijen verbonden is. Van Sant doet daarentegen een authentieke poging om door te dringen tot het absurde en onbegrijpelijke wereldbeeld van de schietende jongeren, zonder dat dit tot een verheerlijking van het geweld leidt. De functie van zijn film is tweeledig. Aan de ene kant vormt het een reflectie op – en wellicht een aanklacht tegen – een cultuur die dergelijke geweldsexplosies mogelijk maakt en zelfs in de hand werkt. Aan de andere kant laat het zien dat de jongeren niet gek waren en dat zo’n schietpartij niet een opzichzelfstaand incident is, maar een probleem dat om een oplossing vraagt. Aan de dvd is Alan Clarke’s korte film Elephant (die Gus van Sant tot voorbeeld diende) toegevoegd, alsmede een interview met Van Sant.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Night of the Living Dead // One Eyed Jacks // Animal Farm // City of Ghosts // De Battre Mon Cœur c'est Arrêté

.

Night of the Living Dead (2-disc Special Edition)

(George A. Romero, 1968 • Indies)

~

Al wordt Night of the Living Dead nu misschien gezien als dé horrorklassieker die in 1968 de zombie voorgoed beroemd maakte, aanvankelijk was de film van George A. Romero niet meer dan een uit de hand gelopen project. Dat blijkt ook uit de extra’s van de onlangs op dubbel-dvd verschenen zwart-witfilm. De hele lijst extra’s – van een interview met actrice Judith ‘Barbara’ O’Dea tot terugblikken – blijken allemaal afkomstig uit één lange documentaire: Reflections on the Living Dead. Het geheel is alweer wat verjaard, maar de kijker krijgt toch een goed beeld van het productieproces. De makers Romero, John A. Russo, Russell W. Streiner en Karl Hardman komen bij elkaar voor een informeel rondetafelgesprek en bespreken onder andere make-up, budget en muziek. Filmmakers als Wes Craven (A Nightmare on Elmstreet, Scream) en Sam Raimi (The Evil Dead, Spider-man) vertellen wat voor indruk Night of the Living Dead op hen heeft gemaakt en welke invloed de film op hun eigen werk heeft gehad. Het moge duidelijk zijn: wat ooit begon als een onafhankelijke vriendenfilm met een laag budget, is inmiddels uitgegroeid tot een wereldberoemde klassieker. (Jenny Hoogeboom)

One Eyed Jacks

(Marlon Brando, 1961 • Indies)

~

Aan het einde van de jaren vijftig was Marlon Brando een acteerlegende en een enorm sekssymbool. Brad Pitt en Johnny Depp in één. Hij belichaamde Hollywood en feestte er op los. The sky is the limit leek zijn levensmotto. Voor de film One Eyed Jacks nam hij niet alleen de hoofdrol voor zijn rekening, hij besloot ook de film zelf te regisseren. Brando speelt de bankovervaller Rio die samen met zijn partner Dad (Karl Malden) het Wilde Westen doorzwerft en banken overvalt. Als ze door een groep bandieten in het nauw gedreven worden gaat Dad hulp halen. Dad komt echter niet terug en verdwijnt met de buit. Jaren later ontsnapt Rio uit de gevangenis en gaat hij op zoek naar Dad, met wie hij nog een appeltje heeft te schillen. Dad blijkt sheriff te zijn van een stadje waar Rio een bank wil overvallen. Tussen de bedrijven door wordt Rio ook nog eens verliefd op de dochter van Dad. Het is denk ik wel duidelijk: One Eyed Jacks is een dertien-in-een-dozijn-Western zonder enige originaliteit. De film is dan ook alles behalve een hoogtepunt in Brando’s carrière. Zijn acteerwerk is oppervlakkig en lui en ook qua regie breekt Brando geen potten. Gelukkig blijft zijn regie-ambitie dan ook tot deze ene poging beperkt. (Harrie de Vries)

Animal Farm

(Joy Batchelor / John Halas, 1954 • Bridge Entertainment)

Van George Orwell’s beroemde boek Animal Farm is in 1954 een animatiefilm gemaakt. Onlangs is men tot de conlusie gekomen dat het tijd werd deze eens af te stoffen en uit te geven op dvd. Misschien leuk als je de Special Edition te pakken krijgt met een hoop extra’s aan commentaar, aanvullende informatie en archiefmateriaal. Als je echter zoals 8WEEKLY te maken krijgt met één zilveren schijfje met daarop slechts de film (mét ondertiteling), dan valt het zwaar tegen. Ten eerste kun je goed merken dat dit een product uit de jaren vijftig van de vorige eeuw is door het soort animatie, de kleurstellingen, het tempo en de typische voice-over. Ten tweede is er een alternatief einde aan het verhaal geplakt: daar waar het boek een open einde heeft, wordt de film afgesloten met een happy ending. Tenslotte is totaal onduidelijk wat nu de doelgroep van deze film is. Voor volwassenen is de dvd-versie niet uitgesproken genoeg en voor kinderen is het te saai en misschien ook wel te gewelddadig. Het is het allemaal nét niet. Het meest treffende wat je over deze dvd kunt zeggen is waarschijnlijk: “Het boek was beter.” (Erik Meijers)

City of Ghosts

(Matt Dillon, 2002 • Universal)

~

Een scenario schrijven met romancier Barry Gifford (Wild at Heart, Lost Highway) en een sterrencast tot je beschikking – acteur Matt Dillon had het mooi voor elkaar toen hij zijn eerste speelfilm mocht regisseren. Het resultaat is geen slechte film, maar ook niet echt een goede. Dillon heeft deze moderne film noir voornamelijk in Cambodja opgenomen en gebruikt die setting voor een drama over een voortvluchtige zwendelaar (Dillon zelf) die daar zijn compagnons (Stellan Skarsgård en James Caan) opzoekt. Maar City of Ghosts heeft, naast een overtuigend en sfeervol beeld van de Aziatische locaties en goed acteerwerk, weinig te bieden. Het verhaal laat zich grotendeels voorspellen en de personages en hun relaties (o.a. een plichtmatige romance met een blonde dame) zijn slecht uitgewerkt. City of Ghosts wil daarom niet echt overtuigen, maar blijft wel een onderhoudende sfeerfilm. De distributeur heeft de dvd ontdaan van het audiocommentaar van Dillon en Gifford, dat ongetwijfeld interessanter was dan het interview en het kijkje achter de schermen die bewaard zijn gebleven. (Paul Caspers)

De Battre Mon Cœur c’est Arrêté

(Jacques Audiard, 2005 • Total film)

~

De Battre Mon Cœur c’est Arrêté is losjes gebaseerd op James Toback’s Fingers (1978), waarin Harvey Keitel op indrukwekkende wijze een crimineel speelt die heen en weer wordt geslingerd tussen zijn passie voor muziek en zijn criminele handel en wandel. In Jacques Audiard’s verhaal staat hetzelfde conflict centraal, zij het op een minder intense en meer realistische wijze. Thomas (Romain Duris) is een louche zakenman die zijn vader opvolgt in de dubieuze en vaak gewelddadige handel in huizen. Hij herontdekt opeens de muziek uit zijn jeugd, waarna hij pianolessen neemt bij een Chinese pianiste, om vervolgens auditie te kunnen doen. Zijn gewelddadige impulsen vinden hun weg in de muziek. Dat zorgt ervoor dat zijn criminele activiteiten bijzaak worden en dat hij gedwongen wordt een keuze te maken tussen de muziek en de criminaliteit. De Battre Mon Cœur c’est Arrêté is zondermeer van goede kwaliteit, maar weet niet echt te verrassen. Aan de grote rij films die een soortgelijke thematiek als uitgangspunten namen, voegt hij feitelijk niks toe. Verder is de geluidskwaliteit van deze dvd niet denderend, waardoor de muziek op cruciale momenten hapert. Toch vrij funest voor een film waarin muziek een fundamentele rol speelt. (Martijn Boven)

Muziek / Album

dood doch sprekend

recensie: Deadsoul Tribe - The Dead Word

Ooit ging hij door het leven als Buddy Lackey en maakte naam met de band Psychotic Waltz. Met het uit 1991 stammende debuut A Social Grace wist Lackey met zijn band veel positieve reacties los te maken, maar toch nam hij in 1997 afscheid van zijn muzikale kameraden om zich in alle vrijheid met zijn eigen ideeën bezig te houden. Daar nam hij de tijd voor: het was pas in 2003 dat Lackey ineens van zich liet horen met zijn nieuwe band Deadsoul Tribe. Ditmaal stond hij ook met de naam Devon Graves op de hoes; niet alleen een muzikale omschakeling.

The Dead Word is het vierde wapenfeit van Graves waarop hij, bijgestaan door drummer Adel Moustafa, met doeltreffende eenvoud een heel sterke sfeer neerzet. Een Tool-eske, soms duistere sfeer die de luisteraar meesleept in de gedachten van Graves.

Poëtisch landschap

~

Tekstueel was op voorgaande albums ook al heel wat te horen aan zieleroerselen en dat zet zich op The Dead Word voort. Graves’ stem, die bij vlagen wat weg heeft van Ed Kowalczyk (LIVE), leidt je langs een landschap aan emoties, waarbij hij dan weer heel bezwerend zijn gedachten tentoonspreidt om vervolgens met felle uithalen de woorden in het rond te doen vliegen. Nergens klinkt het echter agressief. Graves klinkt wel gefrustreerd maar toch beheerst. Met zinsneden als: “I have no time for the scenery, to watch the sun going down”, krijg je soms zelfs het gevoel dat hij het lot van de wereld op eigen schouders mee moet torsen. Niettemin heeft de beste man een prachtige stem die de luisteraar goed weet mee te slepen.

Tool-esk

Muzikaal gezien sluit dit album ook goed aan op zijn voorgangers, al ligt er meer nadruk op het ritme. Wat zeg ik, de plaat wordt gedragen door het slepende ritme dat de drums samen met de baslijnen neerleggen. Het is niet voor niets dat sommige passages juist door deze eigenschap aan Tool doen denken. Vooral de eerst vier nummers is het de ritmesectie die het nummer maakt; de gitaar heeft een ondergeschikte rol en brengt daar waar nodig nog wat accenten aan die de zanglijnen van Graves net wat meer schwung geven. Na de authentieke rockballad Some Sane Advice krijgt de gitaar ook meer inspraak in de nummers en klinkt het materiaal allemaal wat steviger. In zijn geheel levert het echter een album op dat onder de liefhebbers van stevige, sfeervolle rock goed zal vallen.

Film / Achtergrond
special: Een interview met de Turkse cineaste Yesim Ustaoglu

‘Bewegingsvrijheid is erg belangrijk voor mij’

.

Uit: Waiting for the Clouds
Uit: Waiting for the Clouds

Die film, Waiting for the Clouds, is de reden voor Ustaoglu’s aanwezigheid op het Noordelijk Filmfestival in Leeuwarden. De 43-jarige Turkse is een frêle vrouw met zachte stem, maar de boodschap van haar films komt duidelijk over. Ustaoglu stipt onderwerpen aan die in haar eigen land voor beroering zorgen. In Journey to the Sun, dat ze zes jaar geleden maakte, stonden de problemen van een jonge Koerd centraal. In haar nieuwste film haalt ze een genocide uit de vergetelheid. In beide gevallen gaat het over de moeizame relatie van de Turkse regering met haar minderheden. Dat die relatie zo expliciet aan de orde wordt gesteld, is voor veel van haar landgenoten nog even wennen, zegt Ustaoglu. “Door de nationalistische media worden mijn films vooral doodgezwegen. De andere kranten, radio- en televisiestations zijn zo gedicteerd door traditionele waarden, dat ze zichzelf censureren. Ze zijn, misschien onterecht, bang om de verkeerde dingen te zeggen.”

Tamama

Discussie is er volgens Ustaoglu vooral onder de jonge Turken. “De jongeren zijn nieuwsgierig geworden naar de historische achtergrond van de film, en vragen me of er boeken zijn waarin ze er meer over kunnen lezen.” Wie Waiting for the Clouds bekijkt, kan zich iets bij die interesse voorstellen. De uitputtende exodus die de Grieken van de Turkse noordkust in 1916 moesten ondergaan, was tot voor kort een vrijwel onbekend hoofdstuk uit de Turkse geschiedenis. Over het verjagen van de inheemse Pontische Grieken en de vele duizenden doden die daarbij vielen, wordt op de Turkse scholen niets verteld. Ustaoglu baseerde haar film op eigen onderzoek en het waargebeurde verhaal van de vrouw Tamama, dat beschreven is door de Griek Andreadis. “Tamama stond model voor Ayshe, de hoofdpersoon. Het boek over haar leven was chronologisch opgebouwd: jeugd, deportatie, ouderdom… Ik vond het nogal episch. Om dicht bij haar eigen persoon te blijven, ben ik in mijn film vooral de psychologische kant op gegaan.”

Ustaoglu zegt het met een gevoel voor understatement. In haar film speelt het historische decor slechts een marginale rol. Wie geïnteresseerd is in de verwikkelingen rond de verdreven Grieken blijft met een paar prangende vragen zitten. Maar voor de regisseuse is de uittocht slechts bijzaak, niet meer dan de basis waarop ze een sterk psychologisch drama heeft opgebouwd. “Ik heb veel te danken aan de acteurs, hoewel de meeste mensen die je in de film ziet geen acteerervaring hebben. Het zijn mensen uit de kustdorpen, en ze doen niets anders dan zichzelf zijn.”

Geladen onderwerp

uit: Waiting for the Clouds
uit: Waiting for the Clouds

De film krijgt daardoor het karakter van een documentaire. Dat wordt nog versterkt door een minimaal gebruik van dramatische effecten zoals muziek. Volgens Ustaoglu draagt ook de houding van de acteurs bij aan het ingetogen karakter van de film. “De dorpsbewoners waren zich bewust van het geladen onderwerp. Het verhaal was hun vaag bekend, veelal doorgegeven door oudere familieleden en kennissen. Maar ze begrepen waar het over ging.” De Turkse is vooral te spreken over het jongetje Mehmet, dat niet van de zijde van Ayshe wijkt. “Hij voelde heel erg mee met de oude vrouw en haar worsteling met haar Griekse afkomst. Daar reageerde hij zo natuurlijk mogelijk op.” De achtjarige Mehmet is in de film een buitenbeentje en kan niet goed meekomen op school. Hij heeft duidelijk problemen met de manier van lesgeven. Ustaoglu: “Je kunt zeggen dat de jongen en ik een beetje op elkaar lijken.. Ik ben in Noord-Turkije opgegroeid, en heb hetzelfde nationalistische schoolsysteem van dichtbij meegemaakt. Maar ik was wel een stuk wilder dan Mehmet.”

Bewegingsvrijheid

Yesim Ustaoglu groeide op in een dorpje aan dezelfde Zwarte Zeekust, vlak bij de Armeense grens. Ze studeerde architectuur in Trabzon, een kuststad die in 1916 bezet werd door de Russen en daardoor aan de deportatie ontsnapte. “Na tien jaar gewerkt te hebben als architect, zocht ik naar een andere manier waarop ik mij kon uiten. Bewegingsvrijheid is heel belangrijk voor mij.” Dat komt sterk naar voren in haar laatste twee films, waarin de hoofdpersonen hun geluk achterna reizen. Van emotionele ontknopingen houdt Ustaoglu echter niet. “Ayshe en haar broer Niko hadden elkaar op het eind wel in de armen kunnen sluiten, maar dan wordt het zo’n melodramatisch geheel. Dat leidt de aandacht maar af van het werkelijke dilemma.”

Waiting for the Clouds verschijnt in een periode waarin de mensenrechtenkwestie binnen en buiten Turkije een hot item is. “Ik hoop dat mijn film nog voor meer discussie gaat zorgen, maar belangrijker vind ik dat er sociale en democratische hervormingen komen. Een lidmaatschap van de Europese Unie kan altijd nog. Persoonlijk vind ik dat op dit moment niet zo belangrijk.” Zou een nieuwe film van haar hand die hervormingen kunnen stimuleren? “Over mijn nieuwe project praat ik liever niet, dan gaat de magie weg”, lacht ze. “Maar in mijn optiek moet een film controversieel zijn.”

Muziek / Album

Tweedehands

recensie: Campsite - Names, Dates & Places

.

~

Names, Dates & Places begint zoals verwacht. Pastime is een mooi treurig emonummer met een duister jaren tachtig-sfeertje. Het lijkt een goede voorbode voor een mooie, sfeervolle emoplaat te zijn. Helaas gooit Campsite het onverwachts over een hele andere boeg. Ze gaan The Strokes en Franz Ferdinand naspelen! De rest van de cd lijkt een duidelijke poging om op het succes van deze twee bands mee te liften. De twee volgende nummers, Interstate en Parade,zijn overduidelijk gebaseerd op het geluid van The Strokes. Dat laatste nummer en Clean Cut verklappen verder duidelijk invloeden van Franz Ferdinand. Palter klinkt alsof Placebo een nummer van The Strokes covert en In case you want to talk it out heeft hetzelfde ritme dat we zo goed kennen van de nummers van, wederom, Franz Ferdinand.

Kleurloze nummers

Black Disco is het enige track dat je als een echt emonummer zou kunnen bestempelen. Halverwege vervalt het in een slepend gitaarnummer zoals die in de jaren zeventig gemaakt werden. Opvallend is dat dit, het enige nummer dat niet op de jaren tachtig gebaseerd is, het beste van de cd is. Want verder valt er niet erg veel te genieten. Lines Intact begint met een pakkend gitaarriffje maar gaat al snel op in een van de vele kleurloze nummers en Between Buildings heeft te weinig pit om te kunnen boeien. The Killers op halve kracht.

Robert Smith

Nu staan er wel leuke nummers op Names, Dates & Places,maar alles klinkt een beetje tweedehands. En niet zo goed geproduceerd ook (door de Nederlander Minco Eggersman). Hier en daar lijkt het tempo onbedoeld een klein beetje te versnellen of te vertragen. Wel verdient zanger Johannes Nidam een compliment voor zijn mooie, meeslepende zang. Zijn stem lijkt een beetje op die van Robert Smith (The Cure) maar dan met meer volume. Ook muzikaal zijn er nummers die erg aan The Cure doen denken (Small Escape), maar ook invloeden van New Order zijn veelvuldig te horen (Interstate en Between Buildings).

Flirt

Alleen maar verwijzingen en namedropping. Veel recensenten doen dat om interessant te lijken maar nu is dat niet mijn intentie. Er is namelijk weinig over de muziek van Campsite te melden. De cd klinkt namelijk als of je hem al duizend keer gehoord hebt, zeker als je de cd’s van Franz Ferdinand en The Strokes kent. Alleen hebben deze twee bands een veel eigener geluid, nummers met meer originaliteit en melodietjes die veel pakkender zijn. Die originaliteit is waar het aan ontbreekt op Names, Dates & Places. De flirt van emo met jaren tachtig gitaarband lijkt geen ware liefde op te leveren. Een geslaagde mix van jaren tachtig muziek en emo maken is zo makkelijk nog niet. Lukt het wel, dan klinkt het als Bloc Party. Lukt het niet, dan heb je een inspiratieloze cd van The Strokes. Of gewoon Campsite.

Boeken / Fictie

Aantrekkelijke chaos

recensie: Zadie Smith - On Beauty / Over schoonheid

Zadie Smith is volgens de media jong, mooi en talentvol. Ze won prijzen met haar debuut White Teeth (Witte Tanden) en werd met haar derde en nieuwste boek On Beauty (Over schoonheid) genomineerd voor de prestigieuze Man Booker Prize 2005. Maar Zadie Smith mag dan heerlijk proza produceren en mooi op foto’s staan, haar persoonlijkheid is stekelig als een egel.

~

Ze staat bekend als een controversiële auteur, vaak chagrijnig bij openbare verschijningen, en goed voor menig radicaal statement. Ook na haar nominatie voor de Booker Prize was het weer raak: in een telefonisch interview met een Amerikaanse krant had Smith zich laten ontvallen dat het Engeland van tegenwoordig haar maar matig beviel met alle trash tv en scheve blikken in de metro. De vaderlandslievende Engelsen stonden op hun achterste benen: hoe kon een auteur die juist voor zo’n mooie prijs genomineerd was, de natie die haar die prijs wilde toekennen in het openbaar afvallen?

Het antwoord is simpel: omdat Zadie Smith een eenling is. Ze ziet eruit alsof ze uit een chick lit roman is weggelopen, maar van binnen is ze een afstandelijke intellectueel.Ze beschrijft de discrepantie tussen uiterlijk en innerlijk zelf het beste:

She prepared a face – as her favourite poet had it – to meet the faces that she met, and it was a procedure that required time and forewarning to function correctly. In fact, when she was not in company it didn’t seem to her that she had a face at all… And yet in college, she knew she was famed for being opinionated, a ‘personality’ – the truth was she didn’t take these public pasions home, or even out of the room, in any serious way.

In de Acknowledgements van On Beauty maakt ze gewag van haar grote schuld aan de Britse auteur E.M. Forster, een schuld die ze hier wil betalen via een hommage aan zijn klassieker Howard’s End. Voor haar geen hippe Austen-remake, maar een respectvolle ode aan een van de Groten van de Engelse Literatuur.

Twee botsende families

On Beauty gaat over Zora, dochter van Harold en Kiki Belsey en tweedejaars studente aan Wellington, een Harvard-achtige, Amerikaanse universiteit. De Britse Harold is hier professor kunstgeschiedenis en werkt al jaren aan een boek over Rembrandt. Kiki is de zwarte Amerikaanse moeder van Zora en haar twee broers Jerome, een zachtaardige, christelijke studiebol, en Levi, een relaxte hiphop brother. Wanneer het boek begint, krabbelen de Belsey’s juist op na een familiecrisis en proberen ze een hechte familieband te creeëren.

Hun losse, liberale familie komt echter frontaal in botsing met de conservatieve Brits-Caribische familie Kipps. Vader Monty Kipps is Harolds grote Rembrandt-rivaal en wordt op Wellington aangesteld als gast-docent. Victoria (Vee), de bloedmooie dochter, brengt de mannen – en daarmee ook hun vrouwelijke familieleden – het hoofd op hol, terwijl Carlene, haar moeder, vriendschap sluit met Kiki. De familiecrises blijken nog lang niet over.

Teveel indrukken

~

Deze twee families worden omringd door alle mogelijke mensen die in en rond een universiteit te vinden zijn: academici, studenten, schoonmakers, protesterende minderheden en ruwe diamanten uit achterbuurten. Al deze bijfiguren hebben hun eigen unieke vocabulaire en uitdrukkingswijzen. De dialogen zijn heerlijk om te lezen, zo los en levendig als ze van de pagina’s springen.

Maar de personages blijven desondanks schimmig. Het zijn er simpelweg te veel. Zadie Smith heeft ervoor gekozen ze allemaal evenveel ruimte te geven, waardoor geen enkel personage echt goed uitgewerkt wordt. Het is zoals met zoveel mensen op de universiteit: je weet wel hoe ze eruit zien, je weet zo’n beetje wat hun stokpaardjes en stopwoordjes zijn en je kunt er een kop koffie mee drinken, maar echt kennen doe je ze niet.

Dat brengt ook problemen met zich mee voor de plot. In één jaar voltrekt zich een cruciale fase in het leven van vijf studenten, verschillende docenten en twee huwelijken, maar het is voor de lezer niet bij te benen, laat staan in te voelen, wat hen overkomt. De hoofdpersonen waden door één grote chaos van gebeurtenissen die soms verwarrend parallel lopen en soms ineens in het niets lijken op te lossen.

Verdient Zadie Smith de Man Booker Prize?

Maar Zadie Smith kan wel schrijven. De tekst is soepel, de lezer wordt met gemak en een zekere vanzelfsprekenheid haar wereld binnengetrokken. Met rake typeringen en mooie terzijdes weet ze met weinig woorden veel te zeggen – wat ook wel nodig is, met zoveel mensen waar zoveel mee gebeurt. De gedichten, losse dichtregels en citaten (de meeste van Smith’s echtgenoot en dichter-in-opkomst Nick Laird) sluiten naadloos aan bij de tekst, met het gedicht On Beauty als hoogtepunt.

Schoonheid, racisme, de manier waarop intelligente mensen hun leven verknoeien, deze thema’s zijn op nauw verweven wijze in haar verhaal verwerkt. Maatschappelijke analyse en literaire vertelling zijn nauwelijks van elkaar te scheiden, al verhult de leesbaarheid misschien enigszins de scherpte van haar analyses. Ook in haar literaire werk schuwt Smith het niet haar stekelige gedachten uit te spreken; haar visie op de maatschappij is daarbij onthullend in zijn schijnbare objectiviteit. Smith neemt geen stelling, ze beschrijft alleen de levens van een aantal mensen op een gegeven moment. En dat pakt af en toe confronterender uit dan de expliciteit van een pamflet of manifest.

Met de scherpte en diepte van haar vloeiende proza, die grotendeels worden ontleend aan haar stekelige persoonlijkheid, is Zadie Smith een geknipte genomineerde voor de Booker Prize. Maar On Beauty is overvol en rommelig, en werd uiteindelijk niet bekroond. Zelf zal ze daar niet van wakker liggen. Haar antwoord toen ze, na publicatie van de long list, werd gevraagd of ze verwachtte de short list te halen: “No, there’s no chance. Have you seen the fucking list? Any other year, maybe. But it’s a hell of a list, so whatever happens it’ll be . . . good for fiction!

Geheel van stemmen

On Beauty komt in de Nederlandse vertaling van Eggermont en Pouwels goed tot zijn recht. De vertaalsters hebben Smiths manier van uitdrukken weten te behouden, zonder ook de Engelse grammatica en zinsbouw over te nemen, een knappe prestatie! Taal en verhaal vormen een geheel van stemmen, waarin uiteindelijk Zadie’s stem zelf de boventoon voert, zowel in het Engels als in het Nederlands.

Zadie Smith • On Beauty • Uitgever: Hamish Hamilton (import: Penguin Benelux) • Prijs: € 17,50 (paperback) • 446 bladzijden • ISBN:0241142946

Zadie Smith • Over schoonheid • Vertaling: Monique Eggermont en Kitty Pouwels • Uitgever: Prometheus • Prijs: € 19,95 (paperback) • 414 bladzijden • ISBN: 9044606387