Film / Films

Toonders Pygmalion op DVD

recensie: Als je begrijpt wat ik bedoel

.

~

“Bij vuur en donderslag, dan komt de zwelbast. Die legt zijn ei, zijn zwelbastei”, leest butler Joost in een oud boek. Dat ei wordt vervolgens gevonden door stripheld Tom Poes, die direct onraad ruikt. Een zwelbast zet uit als hij blij of boos is, en richt dan grote schade aan. Maar Bommel slaat Poes’ waarschuwing in de wind: volgens Bommel heeft de jonge draak, die hij liefkozend Zwelgje noemt, gewoon een goede opvoeder nodig. En Bommel kan geen betere opvoeder bedenken dan een heer van stand.

Tragedie

Zo bezien is Olivier Bommel misschien wel ’s Neerlands bekendste tragische stripheld: door zijn chronische zelfoverschatting en zijn vaak impulsieve manier van doen roept hij het ongeluk over zichzelf af.
Zijn passief-aggresieve huisknecht Joost is eigenlijk te deftig voor hem. Later in het verhaal, als Bommel Zwelgje wil beschermen tegen de gevaren van de welvaart, en de Zwarte Bergen intrekt, wordt de butler dan ook een metafoor voor de beschaving die Olivier B. zo ondoordacht achter zich heeft gelaten. Want hoewel Heer Olivier een hang naar avontuur deelt met koekoekskind Zwelgje (“ik wil dat je me nazingt / weg met de beschaving!”), biedt ook de cultuur geneugten, al moet men mes en vork gebruiken om er ten volle van te kunnen genieten. En Tom Poes, doet die nog iets? Die probeert zoals altijd op zijn eigen, opdringerige manier de beer in ’t rood en geel te beschermen tegen zijn zelfdestructieve neigingen.

Bezoedeld

~

De film poogt Toonders kenmerkende ironiserende ondertoon te behouden, maar slaagt niet helemaal in haar opzet. Daar komt bij dat Toonders tekenvaardigheid bezoedeld wordt door de beroerde kwaliteit van de animaties: perspectieven kloppen niet, hoofden worden afgesneden, personages trekken ongemotiveerde grimassen. Dat is wellicht te verklaren door het gegeven dat er drie regisseurs op de aftiteling staan. Of misschien is de uitbesteding van de animering aan Japanners hier debet aan; hun stijl valt nog even te herkennen als kruidenier Grootgrut zich koelte toewuift met z’n hoedje. De uiteindelijke creatieve breuk tussen de beide artistiek leiders Marten Toonder en Rob Houwer, zal het resultaat ook geen goed hebben gedaan. (Zij konden het niet eens worden over de plotstructuur – en die laat inderdaad te wensen over.)

Geen betere Bommel dan Benavente

Dat de film de Toonder-toon niet raakt, daar wen je wel aan. Al was het maar omdat de stemmen niet beter gecast hadden kunnen zijn: Fred Benavente geeft Bommel een majestueuze bariton. Er is gewoonweg geen andere Olivier B. mogelijk. En hij kan nog prachtig zingen ook, op muziek van Harrie Geelen. Jammer genoeg wen je niet aan belabberde animatie, die valt juist meer op naarmate de film vordert.

Wat karig voor een collectie

De uitvoering van de dvd had tenminste een gedeelte van het leed kunnen verzachten. Hoewel de film is uitgegeven in de ‘Rob Houwer Collection’, is er echter nergens op de schijf iets interessants over Houwer te ontdekken (laat staan over Toonder, of wie dan ook). Geen interview, geen tekst, geen duiding van zijn oeuvre, geen tien-minuten-volgekletst-over-de ontvangst-van-de-film: niets. Ja, trailers, maar die hoeven we niet. Het ergste is misschien nog wel dat het menu van de dvd ‘zwemt’. Felwit op zwart – dat is vragen om moeilijkheden.

Nu ja. Gewoon stug doorkijken, hoor. Want de film is charmant, en vooral ook zielig genoeg om ondanks de mankementjes te blijven ontroeren. “…Zwelgje…”. Wie hier niet bij huilt, is een vrieskist.

8WEEKLY

Google en het recht op informatie

Artikel:

Google heeft het plan opgevat om miljoenen boeken in te scannen en deze doorzoekbaar te maken via internet. Dit is een onderdeel van Google’s masterplan om alle informatie die er in de wereld te vinden is te ontsluiten via internet. En het internet staat in dit geval dan gelijk met de Google zoekmachine.

Wil je weten uit welk boek de zin “There was not as large a crowd as he expected to see” komt? Zoek je een speciaal fragment uit een specifieke aflevering van de Fabeltjeskrant? In de toekomst moet het allemaal te vinden zijn via Google’s zoekmachine. Alle informatie, of het nu videobeelden, geluidsfragmenten of geschreven tekst betreft, moet in de toekomst op deze manier te vinden zijn.

De geschiedenis tot nu toe

~

Eind 2004: Google heeft in eerste instantie met vijf grote bibliotheken de afspraak gemaakt dat al hun boeken digitaal gescand worden. Dit is het zogenaamde Google Print Library Project (later omgedoopt tot Google Book Search). Harvard University Library, University of Michigan, Stanford University, The New York Public Library en Oxford University hebben voor deelname aan het project getekend. Het betreft hier een project dat er vanuit gaat dat 15 miljoen boeken uit deze bibliotheken digitaal gescand zullen worden. Door de boeken te digitaliseren is het mogelijk deze via zoekopdrachten te benaderen.
Medio 2005: Het Library Project zorgt voor de nodige consternatie bij de uitgevers en auteurs, die bang zijn dat hun copyright geschonden wordt.
Oktober 2005: Google schort het inscannen van de boeken op om diegenen die niet willen dat hun boeken gescand worden, de kans te geven dat aan Google kenbaar te maken.
Oktober 2005: In Amerika wordt door de Authors Guild en vijf grote uitgevers, waaronder McGraw-Hill Cos. en Simon & Schuster, een rechtszaak tegen Google aangespannen. Het Authors Guild is een organisatie die 8000 schrijvers representeert. De vijf uitgevers worden daarnaast gesteund door de Association of American Publishers (AAP). Deze twee rechtzaken moeten er zorg voor dragen dat Google stopt met het scannen van boeken waarop copyright rust.
November 2005: Google hervat het scannen van boeken en zegt ervan overtuigd te zijn dat het project legaal is.

En nu?

Tegenstanders van het project, voornamelijk uitgevers en schrijvers, vinden dat het project van Google het auteursrecht schendt. Google scant namelijk hele boekwerken in en probeert vervolgens de gescande informatie te gelde te maken. Dit druist volgens de oppositie in tegen het auteursrecht. Google daarentegen beroept zich op de ‘Fair use‘ regel; een regel die overeenkomt met het Nederlandse citaatrecht (Art. 15 van het auteursrecht).

Artikel 15 geeft een aantal situaties waarin een citaat geen inbreuk doet op het auteursrecht. Zoals bijvoorbeeld wanneer “het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd en ook de bron op duidelijke wijze wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de maker, indien deze in de bron voorkomt”.

Van de boeken waarop copyright rust toont Google maar een klein fragment. Doordat men als internetgebruiker geen toegang heeft tot het gehele boek, maar slechts tot beperkte fragmenten, meent Google zich dus te kunnen beroepen op het ‘fair use‘-principe. Boeken die zich daarentegen in het publieke domein bevinden, dat zijn boeken die stammen van voor 1923, zijn vrij van auteursrechten en mogen vrijelijk gekopieerd worden. Deze boeken worden in het Library Project in hun geheel aan de zoeker getoond.

Concurrenten

Wakker geschud door al dat rumoer hebben ook de concurrenten van Google, zoals Yahoo en MSN, zich op de boekenzoekmarkt gestort. Nadat in eerste instantie Yahoo zich in samenwerking met diverse bibliotheken op het scannen van de boeken in het publieke domein richtte in het zogenaamde Open Content Alliance (OCA), is ook MSN tot deze samenwerking toegetreden. Dit samenwerkingsverband wil hiermee niet achterblijven bij Google in de strijd om de gunsten van de internetgebruiker. Ze doen dit echter op een andere wijze dan Google.

Waar Google er vanuit gaat dat ze alle recht hebben boeken te scannen zonder toestemming van de intellectuele eigenaars, daar vraagt het OCA altijd vooraf toestemming van de auteur. Hiermee kweken ze uiteraard heel wat meer goodwill bij de auteurs en uitgevers dan het eigenzinnige Google. Dit lijkt dan ook een goede zet van de OCA in haar strijd tegen de overheersing van Google op het vlak van de zoekmachines.

Motieven?

Heeft Google inderdaad zijn hand overspeeld door de auteursrechten te negeren, zoals de aanklagers beweren, en scant het dus illegaal boeken om ze zo via internet beschikbaar te stellen? Of spelen er misschien andere zaken een rol dan alleen de juridische?

~

Wat al snel blijkt uit de diverse reacties uit de Amerikaanse uitgeverswereld, is dat geld weer eens een belangrijke rol speelt. De uitgevers en auteurs zijn bang inkomsten mis te lopen doordat men in de toekomst boeken via internet kan downloaden zonder daarvoor ook maar één cent te betalen. Het Napster-scenario, waar de film- en muziekindustrie zo onder lijdt, staat hun als een doembeeld voor ogen.
Het betreft hier echter niet het op illegale wijze beschikbaar stellen van gehele literaire werken aan derden, zoals programma’s als Napster wel mogelijk maken. In het geval van het Library Project krijg je van een boek dat onder het copyright valt, slechts een vijftal relevante regels te zien. Volgens Google genoeg om na te gaan of het boek relevant is voor de lezer. Daarna kan deze via de tevens aanwezige links doorklikken naar boekwinkels en bibliotheken die het boek bezitten. Het project zal dus volgens Google eerder de boekenverkoop en het bibliotheekbezoek verhogen dan nadelige gevolgen hebben voor auteur en uitgever.

Het valt dan ook op dat het niet de bibliotheken zijn die tegen het project zijn; zij werken juist graag mee. Het delen van informatie is hun doel, en als Google daarbij kan helpen zijn ze daar alleen maar blij mee. Het zijn de uitgevers die het hardst schreeuwen dat dit een aantasting is van de auteursrechten. Het gaat hier tenslotte om geld, veel geld. En dan misschien niet zozeer het geld dat er verdiend kan worden met het verkopen van boeken, maar veeleer het geld dat Google verdient aan extra reclame-inkomsten. Het strategisch plaatsen van advertenties is immers Google’s grootste bron van inkomsten. Door het boekenproject kunnen die inkomsten behoorlijk toenemen. En daar zien de uitgevers uiteraard geen enkele cent van hun richting op komen. Dat steekt.

Hoewel Google te kennen geeft dat ze het als hun taak zien de medemens te informeren, denken de tegenstanders dat het gewoonweg om het geld gaat. Geld dat ze dus zelf dreigen mis te lopen. De vraag blijft echter of het illegaal verkregen geld is of niet. Of je de mensheid nu wel of niet wilt dienen, je zult je aan de wet moeten houden. En die wet is nu juist het probleem. Het al eerder genoemde ‘Fair use‘ is een lastig begrip; Diverse factoren spelen hierbij een rol. Zo is datgene wat je wilt publiceren afhankelijk van het doel van je publicatie, maar ook van de grootte van die publicatie. Uit een kort gedicht mag je minder citeren dan uit een lijvig boekwerk. De grenzen zijn vaag.

Bij de tijd

Maar de belangrijkste vraag in deze kwestie is wellicht niet of Google zich aan de wet houdt, maar of de wet nog wel tred houdt met de hedendaagse mogelijkheden. De Amerikaanse mediawet stamt uit 1976 en de Nederlandse zelfs uit 1912. Hoewel er in de loop van de jaren wel wat aanvullingen zijn gedaan met betrekking tot de hedendaagse technieken, blijft de wetgeving achter de feiten aanhollen. De wet houdt te weinig rekening met de nieuwe mogelijkheden die internet te bieden heeft. Waarom zou je een boek wel mogen zoeken via een kaartenbakje met beperkte steekwoorden, maar niet met een computer die volledig inzicht heeft in de totale boekinhoud? De uitgevers zijn bang dat men via het tweede systeem makkelijker toegang kan krijgen tot het gehele boek zonder daarvoor te hoeven betalen. Het gevaar van inbreuk op de servers van Google lijkt hen een groot risico. Dat er al zolang er bibliotheken met kaartenbakjes bestaan, ook daar boeken gestolen worden, lijkt men te vergeten. De bibliotheek koopt gewoon een nieuw boek bij de uitgever en die verdient daar dan weer lekker aan.

De rechtszaken tegen Google lopen nog. Of het project dus legaal is of niet moet nog blijken. Dat het hier echter eigenlijk om een geldkwestie gaat is voor alle partijen overduidelijk.

Muziek / Album

de keerzijde van de medaille

recensie: Korn - See You On The Other Side

.

~

2005 bracht echter een niet al te vrolijk bericht voor de band; gitarist Brian “Head” Welch hield het voor gezien en zocht zijn heil in den Here. Met een nieuw contract bij EMI op zak moest de band zich nu als viertal staand houden, want zoeken naar een vervanger was absoluut geen optie. Op See you on the other Side klinkt de band dan ook welhaast als herboren.

Nine Inch KornCobbs

Herboren kan hier op twee manieren opgevat worden: de band klinkt namelijk nog steeds als Korn, maar slaat op deze nieuwe schijf ook meteen een geheel nieuwe weg in. In samenwerking met verschillende popproducers, waaronder het duo ‘The Matrix’ (o.a. bekend van Avril Lavigne), is een geluid neergezet dat donkerder klinkt dan ooit. Bij vlagen doet de band ook denken aan Nine Inch Nails. Coming Undone en Love Song zijn hier sterke voorbeelden van. Slepend ritmes en een industrial-geluid zetten hier de toon en het enige duidelijke herkenningspunt is eigenlijk de vocalen van Davis. Dit is meteen iets dat mij vaker opvalt op deze schijf, terwijl ook juist deze vocalen allang niet meer zo gefrustreerd klinken als ze vroeger gedaan hebben. Davis zingt meer dan dat hij schreeuwt op See you on the Other Side en het mag gezegd worden dat ook zonder het kenmerkende getergde stemgeluid de band nog steeds ontzettend overtuigend overkomt.

Wennen

Het industrial-geluid is de rode lijn op dit album en die loopt van venijnig stampend tot dreigend en beklemmend. De productie is ook moddervet en zorgt ervoor dat alles goed tot zijn recht komt. Daar waar nodig zijn effecten ingezet die het geheel soms ook een elektronisch tintje meegeven. Het zal de diehard fans waarschijnlijk wel weer even wat tijd kosten om aan het geluid te wennen en er zullen er ook wel weer een aantal vloekend weglopen omdat de band het voor de zoveelste keer over een andere boeg gooit. Toch zal toegegeven moeten worden dat Korn hier een album aflevert dat laat horen dat er muzikaal gezien nog ontzettend veel creativiteit aanwezig is. Want ook zonder tegen elkaar opbotsende gitaarpartijen en het altijd tikkende basgeluid van Fieldy is Korn ontegenzeggelijk Korn. Het is alleen even wennen.

Muziek / Album

Sferische klanken voor de donkere dagen

recensie: Sennen - Widows

.

~

Met Widows eet Sennen schaamteloos van twee walletjes. Gelukkig pakt dat meestal goed uit. Muzikaal wordt er gerefereerd aan illustere namen als – daar gaan we weer – Godspeed you Black Emperor, My Bloody Valentine, Mogwai, Mono, Sonic Youth en Pink Floyd, terwijl ze in de vocalen net als bij landgenoten als Kings of Convenience schatplichtig zijn aan Simon & Garfunkel. Qua originaliteit valt er inderdaad nog wel het een en ander op af te dingen! Toch staat de muziek als een Scandinavisch huis. Geestverwanten: Explosions in the sky, waarvoor ze al eens het voorprogramma verzorgden, het Japanse Mono (idem dito) en EF (onze tip voor 2006!!). Hebben we de namedropping ook meteen gehad.

Dubbel Gevoel

De harmonieuze samenzang van het duo Richard Kelleway/ Laurence Holmes in de sterke opener I Couldn’t tell you – waarvan het spacy intro duidelijk memoreert aan Godspeed en Pink Floyd – werkt als een mantra. Het roept bij ondergetekende The Wedding van Oneida in herinnering. Wel vrees ik dat er bij Sennen live weinig van over blijft. Net als bij de indierockers van Whipster werkt Sennen lekker veel met reverb en delay. Langzaam maar zeker wordt vaak toegewerkt naar een climax, zie bijvoorbeeld Widows. Een tikkeltje voorspelbaar is het allemaal wel – inherent aan het postrockgenre – maar daarom niet minder effectief. Zo af en toe lijkt het experiment de overhand te krijgen, bijvoorbeeld in het poppy One and the samething. Heel even wordt je als luisteraar op het verkeerde been gezet en denk je soms: “is die minieme vertraging in het refrein nou opzet?” Waarschijnlijk wel, wat niet wegneemt dat het resultaat klinkt als een verrotte demo! Ook productietechnisch valt er nog wel het een en ander op aan te merken. Zo had de zang iets verder ‘naar achteren’ gemogen (all the time, It’s not like it used to be). Al met al een album waar je een dubbel gevoel aan overhoudt.

Boeken / Fictie

Met Houellebecq naar het einde van de wereld

recensie: Michel Houellebecq - Mogelijkheid van een eiland

Op een postapocalyptische aarde zwerven wilde mensen door radioactief besmette ruïnes, en wonen emotieloze klonen in afgesloten compounds, waar ze leven van zoutblokken en zonlicht, onderwijl filosoferend over de trieste, menselijke natuur die tot deze eindtoestand heeft geleid. Inderdaad, we zijn in een roman van Michel Houellebecq, en alles loopt door elkaar: bijtend cynische cultuurkritiek, tragische onmachtsgevoelens en ontstellend slechte poëzie. Mogelijkheid van een eiland, gegarandeerd een controversiële seller, is een staalkaart van de Houellebecqiaanse thematiek.

De promomachine rond de minst mediagenieke, maar niettemin meest besproken schrijver van Frankrijk draaide afgelopen zomer op volle kracht. Na twee jaar zwijgen – een uitspraak in de krant had hem een proces van verschillende mensenrechtenorganisaties opgeleverd – gaf Houellebecq plots weer een reeks interviews. De tekst van zijn nieuwe boek werd ondertussen “streng geheimgehouden”, maar dat bleek onderdeel van het spel: verschillende boekenmandarijnen prezen of verwierpen de roman al weken voor de officiële verschijningsdatum van 31 augustus. Angelo Rinaldi, de Nemesis van de Franse literatuurkritiek, vond zelfs een pakketje drukproeven “op een parkbank”, met de uitermate wervende tekst “wat een rotboek” op het titelblad gekrabbeld. Hij schreef er direct een vernietigende recensie over, waarmee het verkoopsucces van Mogelijkheid van een eiland al vóór publicatie gegarandeerd was.

Dichtende klonen

~

Het doet denken aan de situatie van de komiek Daniël, de hoofdpersoon van de roman, die grote successen behaalt met zijn ongelooflijk harde, platte en pijnlijk sarcastische humor: aan het einde begint hij zijn publiek te haten om hun domme lach en hun makkelijk te winnen gunsten. Ondertussen worden status, rijkdom en seks zijn deel. Ongeveer de helft van het boek bestaat uit het ik-levensrelaas van deze Daniël, uit zijn woedend politiek-incorrecte gefulmineer op deze hypocriete mensenwereld, zijn moeizame serieuze liefdesrelaties, zijn uiteindelijke, tragische ondergang. Maar voor het zover is komt hij half en half toevallig op het pad van de Elohim, een sekte die ernaar streeft het wetenschappelijk reproduceren en zo onsterfelijk maken van de mens te verwezenlijken. Een eeuw of twintig later is het zover. Danëls gekloonde nazaten Daniël24 en -25 geven, in hun steriele compounds gezeten, commentaar op het leven van hun sombere voorvader, alles in een poging de wezenskern van die vreemde, oude mensensoort te reconstrueren. Dat commentaar vormt, in een nogal formulematige afwisseling van de hoofdstukken, de andere helft van de roman.

Het is moeilijk Mogelijkheid van een eiland puur als roman, als vorm en uiting van stijl, te bekijken. Houellebecq is een meester in het uitlokken van inhoudelijke discussies, en in interviews praat hij ook het liefst over zijn ideeën achter het boek; in het NRC Handelsblad besprak hij bijvoorbeeld uitgebreid de reële mogelijkheid van het klonen. Ondertussen blijft de schrijver juist op dat puur literair-technische terrein onder de maat: de dialogen zijn nog steeds aaneengeplakte betogen à la Goethe en Eckermann, de zinnen horten als tevoren, de opbouw is rommelig, de stijl van de beschrijvende passages dwaalt heen en weer tussen kaal en pathetisch, en malle gedichten (van de klonen) duiken op. Aan de degelijke vertaling van Martin de Haan ligt het allemaal niet.

Zinloos droef

~

Houellebecq heeft vermoedelijk met Daniël een karikaturale, proleterige, rijkaard proberen neer te zetten, maar hij geeft hem een zwaar theoretisch-filosofisch jargon mee. Los van het feit of de lezer het met Daniëls warrige ‘betoog’ eens is, zit de schets van het personage gewoon onlogisch in elkaar. Naast een SF-verhaal in de traditie van Huxley, Asimov en zijn geliefde H.P. Lovecraft heeft Houellebecq opnieuw een betoog in romanvorm geschreven, en beide komen niet helemaal uit de verf. Het is dan ook terecht dat hij, ondanks alle vermoedens, de Prix Goncourt – immers een stijlprijs – niet gekregen heeft.

Het blijft de vraag of het daarom gaat. Zo zijn de internettende klonen die slechts virtueel contact met elkaar onderhouden een aardige persiflage op onze eigen MSN-wereld. Op die manier, als observator en soms commentator van onze tijd – de rol die hij naar eigen zeggen wil vervullen – is Houellebecq zeker wél geslaagd. Alle belangrijke thema’s uit zijn werk komen aan de orde: de wereld als (seks)markt en strijd, de misconstructie van de mens, de betrekkelijk nietige, vaak geheel te verwaarlozen rol van filosofie, kunst en religie in de uiteindelijke loop der dingen. Een leeg gevoel, een grote onbestemde droefheid, dat is wat er bij je blijft hangen na het doorploegen van de vele pagina’s van Mogelijkheid van een eiland. Dezelfde onbestemde, zinloze droefheid die Daniël voelt nadat hij inziet dat hij een punt kan zetten achter zijn levensrelaas. Dezelfde droefheid ook die Daniël25 ondergaat als hij na de dood van zijn hondje Fox beseft dat hij toch, ondanks zichzelf, de liefde voor een ander wezen heeft ondergaan, en daarom ook het lijden zal leren kennen. Mogelijkheid van een eiland is een raar boek, een wat krom geschreven boek, maar daarom nog geen slecht boek.

Boeken / Strip

Nieuwe damesboekjes

recensie: Ilah - Cordelia haar goesting // Kim - Esther Verkest 3: Van de hak op de tak.

.

Ilah – Cordelia en haar goesting

~

Het nieuwe album van Ilah is er eentje dat sterk doet denken aan de vorige delen, een euvel dat ons toevalligerwijs ook al opviel bij diezelfde vorige delen. De tekenstijl is nog altijd tamelijk simpel, matig zelfs, en ook de achtergronden ontbreken nog altijd. Om het er iets duurder uit te laten zien zijn sommige strips ingekleurd, maar dat is matig gedaan en heeftt eerder een negatief effect.

Dit alles zou je misschien nog kunnen wijten aan het feit dat Cordelia een ‘komische’ strip is waarbij alle aandacht uitgaat naar de grap, maar helaas: ook het komische aspect is ver te zoeken. Het zijn allemaal inkoppertjes (die we al kennen), die Ilah ons voorschotelt. Zelfs als je dat weet te negeren blijven het grappen waarvan de clou maar al te vaak niet goed tot zijn recht komt – geen enkele grap weet ook maar een glimlachje tevoorschijn te toveren. Voeg daarbij de niet al te grote omvang van het boekje en de daarmee gepaard gaande kleine hoeveelheid grappen, en je hebt een album in handen dat de aanschaf niet waard is. (Olivier Wortel)

Kim – Esther Verkest: Van de hak op de tak

~

Van de hak op de tak is onderhand alweer het derde album dat de Belgische tekenaar Kim uitbrengt met femme fatale Esther Verkest in de hoofdrol. Net als in de twee vorige Estheralbums heeft Kim weer 45 pagina’s gevuld met gags die een of twee strookjes of een hele pagina duren. De formule van Esther Verkest is die van het absurdisme, vaak aangevuld met een flinke dosis seks. De figuur Esther is daarbij soms de aangever en soms de afmaker, soms slachtoffer van perverselingen en soms zelf flink sadistisch, en dit alles steeds met een flinke knipoog. In Van de hak op de tak staan minder grappen met kabouters en satanisten dan voorheen, en ook de bloopermachine die de eerste twee albums zeker voor de helft vulde komt nog maar een paar keer voorbij. Het verdwijnen van deze vaste waarden komt de variatie in de grappen ten goede. Kim zorgt voor een verrassing aan het eind van het boek, als Esther tot leven komt in een fotostrip met een sterke look-a-like. Een beetje flauw, maar nog altijd een stuk minder voorspelbaar dan bijvoorbeeld Dirk-Jan, die onderhand alweer aan zijn tiende album toe is. Kim maakt vaak gebruik van hetzelfde stramien als dat in de populaire Dirk-Janstrips (doodgewone opmerking of vraag, gevolgd door raar antwoord), maar varieert hier gelukkig genoeg in. Vooral de langere strips kennen die variatie en hebben doorgaans een wat absurdere uitkomst. Dat komt de grappigheid niet altijd even ten goede, maar Esther Verkest blijft hoe dan ook verrassend.

Cordelia haar goesting • Scenario en tekeningen: Ilah • Uitgever: Oogachtend • Prijs: € 9.50 (klein formaat softcover) • 56 bladzijden • ISBN: 9061697727

Esther Verkest 3: Van de hak op de tak • Scenario en tekeningen: Kim • Uitgeverij: Oogachtend • Prijs: € 9,50 • 48 bladzijden • ISBN: 9077549129

Boeken

Encyclopedie van de subversie

recensie: Amos Vogel - Film as a Subversive Art

De filmtheoreticus Amos Vogel (1921) was in Amerika een belangrijke filmprogrammeur, die bovendien dertig jaar geleden een standaardwerk schreef over elke mogelijke vorm van subversieve cinema. Dit wonderbaarlijke boek is onlangs opnieuw uitgebracht in een facsimile-editie, voorzien van een nieuwe introductie door de auteur en een voorwoord van filmhistoricus Scott McDonald.

Scène uit <i>A Clockwork Orange</i>
Scène uit A Clockwork Orange

Amos Vogel richtte in de jaren veertig Cinema 16 op, een baanbrekende filmsociëteit die het Amerikaanse publiek uiteindelijk voor het eerst kennis liet maken met filmmakers als Buñuel en Polanski. In Nederland is Vogel daarmee nog geen bekende naam, maar het boek was zo belangwekkend dat het destijds ook in het Nederlands werd vertaald (als De film als taboebreker, 1974). Waarom het boek sinds 1987 nooit eerder herdrukt is, is onduidelijk, waarom dat nu eindelijk wel gebeurd is wel bekend: de documentaire Film as a Subversive Art: Amos Vogel and Cinema 16 (2003, nooit in Nederland vertoond) vestigde opnieuw terechte aandacht op de filmwetenschapper.

Hint

Het boek bevat een aantal korte, bondige en heldere essays over de drie verschillende soorten van subversie die Vogel bij films onderscheidt: die van vorm (hoofdstuk 1), inhoud (2) en taboes (3). Via deze driedeling gaat de auteur in op films uit alle hoeken van de wereld: het Europese surrealisme, Duitse nazipropagandafilms, shock-art, pornografie, Japanse new wave, Andy Warhol, enzovoorts. Vogel gelooft heilig in de kracht van de subversieve film, van celluloidkunstwerken die op elke denkbare manier taboes doorbreken en die waarden en gewoonten ondermijnen.

Scène uit <i>Un chien andalou</i>
Scène uit Un chien andalou

Elk essay is voorzien van een lijst met summiere beschrijvingen en analyses van een groot aantal films, die op hun beurt geïllustreerd zijn met een overdaad aan fotomateriaal. Het geheel is ontzagwekkend: zo’n vijfhonderd films worden genoemd, behandeld en getoond. Vogel opent het boek met de mededeling dat zijn werk een “approximation of a draft of a first edition” is, een “hint“. Hoe ironisch dat er nooit een beter of uitgebreider werk over het onderwerp zou verschijnen – Vogel zelf heeft nooit die moeite genomen – en dat Film as a Subversive Art mede daarom na drie decennia nog steeds de gezaghebbende studie op dit gebied is.

Actueel

De van oorsprong Oostenrijkse Vogel ontvluchtte als tiener de nazi’s en trok naar Amerika; een van de langste analyses in het boek is die van Leni Riefenstahls Triumph des Willens. Maar zelfs hier moraliseert de auteur niet; zijn bewondering voor alle vormen van subversieve kunst kent geen onderscheid in onderwerpen. Even arbitrair is zijn waardering van het materiaal: welbekende klassiekers staan volledig gelijk aan die van de meest obscure kunstprojecten. Zo worden Fellini en Antonioni in één adem genoemd met volstrekt onbekende experimentele films. Film as a Subversive Art is daarmee een ware encyclopedie van alles wat het gangbare in de cinema ondermijnt.

Scène uit <i>Un chien andalou</i>
Scène uit Un chien andalou

Maar een encyclopedie is niet volledig zonder beeldmateriaal, en dit boek bevat alles wat je daarbij zou kunnen wensen. Het overgrote deel van de 335 pagina’s is gevuld met een schat aan fotomateriaal, van zowel obscure kunstwerken tot bekendere films (A Clockwork Orange, L’Eclisse). De minder bekende films vertoonde Vogel vroeger in zijn filmhuis in New York; zonder dit boek waren de meeste ongetwijfeld volledig in vergetelheid geraakt. Maar ook afgezien hiervan blijft het boek waardevol: het illustratiemateriaal maakt duidelijk dat Vogels onderwerpen nog altijd even actueel zijn als 30 jaar geleden. De afbeeldingen van Pasolini-films en nazidocumentaires zijn onverminderd weerzinwekkend, de oude expressionistische en surrealistische stills nog steevast fascinerend.

Boeken / Fictie

Helemaal het einde?

recensie: Martijn Meijer - Arthurs Apocalyps

Toen een ongeruste interviewer van Twee Vandaag aan een klimatoloog vroeg of de sombere prognoses in een pas verschenen rapport over milieuvervuiling het einde van de wereld zouden kunnen betekenen, antwoordde deze fijntjes: “Het einde van de mensheid misschien, niet van de wereld.” Het einde van de geschiedenis, het einde van de mensheid en het Einde der Tijden: het zijn thema’s die de (westerse) mens altijd in meerdere of mindere mate, bewust of onbewust, bezighouden, maar die zich traditioneel rond eeuw- en millenniumwisselingen in de meeste aandacht mogen verheugen.

Apocalyptische ambities

Arthurs Apocalyps, het literaire debuut van filosoof en freelance journalist Martijn Meijer, speelt in 1999. Er loopt een sekteleider in rond die de ambitie heeft de Apocalyps in gang te zetten. Deze sekteleider, de charismatische loodgieter Gordon King uit Texas, heeft in Denver de groep Davids Key opgericht, een fundamentalistische bijbelgroep met een ongezonde belangstelling voor Adolf Hitler en zijn gedachtegoed. Eén van de leden van Davids Key is Onno Winter, de jeugdvriend van de ik-verteller, Arthur.

~

Aan het begin van het boek zit Arthur in het vliegtuig naar Denver, op weg naar Onno die hem een brief heeft gestuurd waarin hij vertelt: “Alles is op zijn plaats gevallen. Vanuit de duisternis ben ik in het licht getreden.” In het postscriptum staat: “Arthur, er staat iets groots, iets enorms te gebeuren. Niets zal meer hetzelfde zijn. Over een paar maanden al. De aarde zal beven, de zon zal zwart worden en de maan van bloed. Je bent gewaarschuwd.”
Arthur is ervan overtuigd dat zijn vriend de weg volledig kwijt is en leest tussen de regels door een hulpkreet. Hij kent Onno als een cynische intellectueel die niets wil weten van goeroes en godsdienst.

Bommen en buitenbeentjes


In hoofdstukken die de roman in de actuele tijd afwisselen, wordt de geschiedenis verteld van de vriendschap tussen Onno en Arthur. Ze zijn de buitenbeentjes van hun klas op een katholieke basisschool en ze vinden elkaar onder een boom op het schoolplein, waar ze plannen beramen om met (stink)bommen de school te terroriseren. Al gauw zijn ze onafscheidelijke vrienden. Ze worden allebei verliefd op Irene, een Amerikaans klasgenootje. Tijdens een fietstochtje over de dijk kan alleen Arthur haar bijhouden, Onno achterlatend. Hoewel Arthur omwille van Onno geen verkering wil met Irene, wijst Onno later dit moment aan als het begin van het schisma tussen de twee vrienden. Het is niet de enige keer in het boek dat iets dat niet gebeurt, toch gevolgen heeft.

Onno en Arthur groeien na hun schooltijd uit elkaar: tijdens zijn studie doet Arthur wat zijn ouders van hem verwachten, terwijl Onno zich afkeert van de buitenwereld en tegelijk een symbool wordt van de westerse decadentie: “Zijn groeiend cynisme had Onno dikker gemaakt. Hij at en dronk uit principe te veel. Overdaad scheen het antwoord op alle vragen; de leegte moest gevuld worden.”

Kort nadat Arthur in de Verenigde Staten is aangekomen, vindt de schietpartij op Columbine High School plaats: twee vrienden, buitenstaanders die een haat deelden voor de wereld in het algemeen en hun schoolgenoten in het bijzonder, hadden het vuur geopend in de kantine van hun school en tenslotte zichzelf omgebracht. Dit zet Arthur aan het denken over vriendschap en terrorisme.

College

~

Niet alleen de gebeurtenissen op Columbine, maar elke waarneming, elke opmerking, is voor de verteller aanleiding (of een excuus) om de lezer een college filosofie of maatschappijleer te geven. Ook de dialogen zijn exposés van kennis en ideeën. Helaas zijn die ideeën vaak verre van origineel, en zijn ze al helemaal niet origineel vormgegeven. Deze ideeënroman, zoals de flaptekst hem noemt, blijft steken in een bijna obligaat uitspelen van een aantal noties door middel van vrijwel lege personages die te vaak met belerende wijsvingertjes zwaaien en een plot die maar niet beklemmend wil worden. Dit laatste is vooral een kwestie van stijl; Meijer schrijft niet sterk genoeg om de lezer mee te slepen of, anderzijds, het verhaal zo over the top te voeren dat het echt ironisch wordt.

God is een diskjockey

Tegen het einde van Arthurs Apocalyps raken allerlei zaken die aanvankelijk duidelijke tegenstellingen leken, steeds meer met elkaar vermengd. Onno en Arthur bezoeken een discotheek die in een oude kerk is gevestigd. Hier komen beelden uit het bijbelboek Openbaring van Johannes (de ‘basistekst’ van het christelijke apocalyptische denken) op de dansvloer terecht en leidt de ontregeling van alle zintuigen door drank, drugs en dansen op God is a dj tot een soort spiritueel inzicht bij Arthur.

Dezelfde nacht blijkt dat het Onno ernst is met het uitvoeren van het plan van Gordon King en wordt Arthur gedwongen tegen zijn oude vriend in actie te komen, wat bijna zijn eigen einde betekent. Maar niets gaat werkelijk ten onder; hoezeer de mens ook geobsedeerd mag zijn door het Einde der Tijden, er bestaat alleen een ‘kleine Apocalyps’ – in de vorm van de dood van het individu. En net zoals de consument altijd achter de volmaakte bevrediging van zijn behoeften aan zal blijven jagen, zo zal de gelovige de ene Messias zien verdwijnen om plaats te maken voor de andere: “Elke Messias die verscheen zou per definitie vals zijn: de Messias bestond alleen als eeuwig uitgestelde aanwezigheid of als verwachting in de harten der gelovigen.”

Muziek / Concert

Rock & Roll monsters nemen wraak!

recensie: ...en sluiten vriendschap, met een flinke portie lompheid in de Melkweg

.

Peter Pan Speedrock is de drijvende kracht achter dit festival. Speciaal voor deze tour hebben de drie mannen uit Eindhoven de andere bevriende bands uitgenodigd. Resultaat is een feest der verbroedering en van mannen-onder-elkaar. De keuze voor een prominent Amerikaans whiskymerk om de hele tour te sponsoren is dan ook niet verrassend. Want ook sterke whisky drinken is bijzonder mannelijk en het verbroedert. Maar de combinatie van wilde losgeslagen rock & roll bands en één of ander prominent merk is op het randje. In dit geval nog net aan de goede kant van het randje.

Een ijdeltuit

Bij de entree van de grote zaal in de Melkweg staat een markt, waar allerlei parafernalia van de bands kunnen worden bemachtigd. Rock & roll parafernalia zijn iets aparts. Een rock & roll monster (of een fan daarvan) is op zijn eigen manier ook een ijdeltuit; hij draagt een ingewikkelde sleutelbos aan zijn jeans, met gekleurde dobbelstenen als onmisbaar accessoire. Met een simpel zwart T-shirt van zijn favo rock & roll monster en natuurlijk met zijn, overigens peperdure, denim jack laat hij zien dat hij de Turbonegro posse van zijn woonplaats represent. Afgetrapte zwarte allstars completeren het plaatje.

Black Rodeo

Kenmerk van een echt rock & roll monster vanavond is: lomp, dronken, maar goedgehumeurd en strak spelend. Vooral de band die de avond aftrapt om 18:00 uur laat zijn humeur door niemand bederven, ook niet door een lege zaal. Vijf man staan nog onbeschonken te staren naar de vier man van Black Rodeo op het podium. Deze mannen uit Klazienaveen zien er uit als truckers. Dat is niet zo bijzonder, aangezien de truckerslook bij meerdere popgenres helemaal hot is op dit moment. Wat wel bijzonder is, is dat dit ook klínkt als truckersmuziek. Met een stampende motor, brandende wielen en een moordend tempo dendert de wagen van Black Rodeo door de Melkweg. Bij het publiek is de vlam nog niet direct in de pijp geslagen, maar de goede zin van de heren maakt veel goed.

Dan 69Charger. Uiterlijk lijken ze sprekend op het jongere broertje van Peter Pan Speedrock, maar ze spelen een stuk opgefokter. Allerminst uit onzekerheid. Een waar rock & roll monster als 69Charger zingt slechts over twee dingen: meisjes en rock & roll. Hoogtepunt van de show is een ode aan het laatste: This is rock & roll.

Sexy sixties supervrouw

50Foot Combo

Dat gaat zeker op voor het volgende monster: 50Foot Combo. Hoewel ze beweren ‘monstrophonic sound’ voort te brengen, zijn ze toch de meest verfijnde van de vijf bands. Dat is waarschijnlijk te danken aan zowel de sexy sixties supervrouw Sandra als aan het orgel en de theremin die ze bespeelt. Deze band heeft de typische vlammende surfsound, waar ze beroemd mee geworden is, grotendeels achter zich gelaten, evenals de latino gitarist. Tegenwoordig gooien ze het meer op de blues, maar doen het nog altijd even sleazy als vroeger. Maar de belangrijkste verandering is toch wel de zang. De voorheen instrumentale band blijkt met gitarist Steven een puike blueszanger te bezitten.

Mad Sin

Het meest extravagante monster van de avond is Mad Sin. Deze psychobilly-band uit Berlijn bestaat al bijna 20 jaar en ook hier in Amsterdam hebben ze veel fans. De boodschap van Mad Sin is extreem en heel duidelijk: Maffe kleding, gestoorde kapsels (die het midden houden tussen vetkuif en hanenkam) en rock & roll! Zij zijn dan ook de eerste band die de poppetjes goed aan het dansen krijgen. Ze mixen rockabilly, punk en speedrock tot een aanstekelijk feestje, waarin het vrij staat eens lekker een robbertje te vechten met de andere mannen uit het publiek. Naar hartelust slaat het publiek in de Melkweg elkaar de hersens in, om na afloop nog dikkere maten te zijn. Holly is goed op dreef met zijn flitsende contrabas, die hij kan laten ronken als een motor door er razendsnel tegenaan te slappen. Samen met zanger Koefte schreeuwt hij de hele tent bij elkaar, dus ook de oren moeten tegen een stootje kunnen bij deze vijf wildemannen.

Rock city

Peter Pan Speedrock

Na deze louterende ervaring is het tijd voor het Oppermonster, Peter Pan Speedrock. Het is opvallend dat er nu nog bezoekers binnendruppelen, die speciaal voor deze band gekomen zijn. Ze krijgen een rockshow als vanouds. De speedrockers hebben een naam hoog te houden; met zijn drieën hebben ze er voor gezorgd dat Eindhoven de toevoeging ‘Rock City’ kreeg en ook nu maken ze dat weer waar. Vaste gast Dikke Dennis brult een paar nummers mee, trots als hij is op een Amsterdams podium te staan. Dankzij hem geeft het rocktrio een extra lange toegift: “Snotneuzen, dat zijn jullie aan Amsterdam verplicht!” Maar de show heeft meer verrassingen. Als een duveltje uit een doosje zingt Bob Fosko het publiek toe met een stevig Zal ik jou es effe lekker in je bek schijte? Een fan beklimt het podium om uit volle borst een liedje mee te zingen. Bij Peter Pan kan dat. Na afloop druppelt men helemaal verbroederd de Melkweg uit en de tram in. Eén avondje monsters kijken kan veel goed maken. Erg aan te raden als je voor eens en voor altijd een conflict tussen jou en je maten uit de weg wilt ruimen…

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Amy Tan

De onvoorspelbaarheid van intenties

Het is kwart voor tien ’s ochtends als ik arriveer bij het Ambassade Hotel in Amsterdam. Ik heb een afspraak met Amy Tan, we gaan praten over haar nieuwste roman Vissen op het droge helpen. Het interview wordt afgenomen in de kleine ‘bibliotheek’ van het hotel, waar het boek binnenkort zijn eigen plek in de collectie zal vinden.

Amy Tan (1952) is maar een paar dagen in Nederland om over haar nieuwste roman te praten, daarna gaat ze weer terug naar Amerika. Vissen op het droge helpen is alweer haar vijfde roman. Haar eerste roman De vreugde- en geluksclub was een plotselinge bestseller en stond meer dan veertig weken op de The New York Times bestsellerlijst. De roman werd met verschillende prijzen onderscheiden en in 1994 verfilmd. Ook haar volgende romans waren meer dan succesvol. Ze schreef bovendien twee kinderboeken en een autobiografie met de titel The Opposite of Fate; a book of musings. Tans boeken zijn in meer dan twintig landen vertaald en uitgegeven.

Fictie versus waarheid

~

Vissen op het droge helpen wijkt af van haar eerdere romans in de zin dat het in dit boek niet hoofdzakelijk draait om relaties tussen vrouwen. Het is een verhaal dat op een onorthodoxe manier uiteenlopende thema’s aansnijdt. Het begint met een voorwoord gericht aan de lezer, dat ingaat op de ogenschijnlijke oorsprong van de roman. Amy Tan, die zichzelf als personage opvoert, zou tijdens een hevige onweersbui haar heil gezocht hebben bij ‘The American Society for Physical Research’, de Amerikaanse vereniging voor parapsychologie. Daar zou ze gestuit zijn op de Bibigeschriften: een serie sessies die het medium Karen Lundegaard zou hebben gehad met ene Bibi Chen, een overledene. Het personage Amy Tan meent zich deze Bibi te herinneren – was ze niet een bekende kunsthandelaar in San Fransisco? Een Chinese excentrieke vrouw die onder mysterieuze omstandigheden om het leven is gekomen? Wat volgt is het zogenaamde verslag van deze sessies; de gebeurtenissen van de roman lijken dus verteld te worden door de geest van een overledene. In het gesprek vertelt Tan dat ze er bewust voor heeft gekozen om sommige gebeurtenissen in de roman als waarheid te introduceren. “Met fictie kun je nu eenmaal vele kanten uit. Je kunt de wetten van het universum naar je hand zetten en zo gebieden van de menselijke emotie betreden die anders gesloten blijven. Het voorwoord heeft nog een ‘echte’ basis in de realiteit, met als gevolg dat je je kunt afvragen waar de fictie begint. Het voorwoord wordt daarbij extra dramatisch aangezet door de toon waarop het verteld wordt en door de nadruk die er op bijvoorbeeld het onweer wordt gelegd. Als fictie zou het niet echt geslaagd zijn, maar door het te presenteren als realiteit wordt het opeens acceptabel. Bovendien heb ik voor deze aanpak gekozen omdat ik het concept ‘intentionaliteit’ wilde onderzoeken. Onze intenties komen vaak voort uit onze overtuigingen, die op hun beurt vaak beginnen met de vraag waar we de waarheid moeten zoeken en of we deze waarheid, als we hem eenmaal gevonden hebben, onmiddellijk als waar moeten aannemen. De structuur van het boek en de manier waarop ik het laat beginnen had ik nodig om die intentionaliteit nader te bekijken.”

Morele ambiguïteit

~

Intenties spelen ook een rol in de titel van de roman: Vissen op het droge helpen (Saving fish from drowning). Tan vertelt hierover: “Het boek gaat veel over het ‘redden’ van mensen, ook het redden van jezelf bijvoorbeeld. Ik las in een reisgids de uitdrukking ‘Saving fish from drowning‘. Het ging over Boeddhistische monniken die geen slecht karma wilden vergaren en om die reden van intentionaliteit veranderden. In plaats van de vissen te doden, waren ze nu bezig de vissen te redden van de verdrinkingsdood. Ik vond dat een grappige, maar tegelijkertijd vreselijke notie. Kun je je voorstellen dat je zoiets echt wilt geloven? Daarna bedacht ik me dat de verschillende monniken ieder hun eigen opvattingen zullen hebben over bijvoorbeeld het eten van vlees. Is de ene opvatting beter dan de andere? En wat betekent het als je je intenties probeert te veranderen door er een mooie draai aan te geven, terwijl je tegelijkertijd weet dat de uitkomst net zo negatief blijft? Of stel dat een op zichzelf goed idee een hoop ellende veroorzaakt, hoe moet je daar moreel gezien dan op reageren? Dit soort kwesties speelt natuurlijk ook op mondiaal niveau: als er iets goeds gebeurt dan staan alle landen vooraan om er hun verantwoordelijkheid voor te nemen, maar ze zijn nergens te bekennen als de uitkomst negatief is. Hun enige respons is dan: ‘onze intenties waren goed’. Deze morele ambiguïteit vond ik heel interessant; bijna alles in het leven wordt gedreven door intenties.”

Ethiek versus pragmatiek

Op de begrafenis van Bibi Chen, waarbij alles van humoristisch commentaar wordt voorzien door de dode zelf, rijst de vraag of haar georganiseerde reis ‘In het voetspoor van Boeddha’ wel doorgang kan vinden. De mensen die zich hadden opgegeven besluiten na lang wikken en wegen toch te gaan. De personages laten allerlei bezwaren de revue passeren. Tenslotte voert de reis naar onder andere Birma, een land met een beladen politieke achtergrond. Tan zegt over de beslissing die de groep neemt: “Uiteindelijk gaat de groep omdat ze geen annuleringsverzekering hadden afgesloten, een praktische beslissing dus, in plaats van een morele. Bij een ethisch dilemma moet je natuurlijk een bepaalde reden hebben om een keuze te maken. Ook als je niets doet, is dat een reactie.”

De waarheid van de media

Ook de media spelen een belangrijke rol bij deze beslissing; het beeld dat men heeft van landen als Birma wordt grotendeels door hen bepaald, zeker in een land als Amerika. Hoe ziet Amy Tan de relatie van media met waarheid? “De vermenging van fictie en non-fictie, bijvoorbeeld in reality-shows, wordt door de media gebruikt om de interpretatie en presentatie van de feiten te manipuleren. Bij de laatste verkiezingen in Amerika zag je bijvoorbeeld heel duidelijk hoe de selectie van feiten het nieuws beïnvloedde. Deze selectie had veel te maken met de opvattingen van bepaalde mensen, opvattingen die niet waren gebaseerd op rationaliteit maar op emoties. Dit zagen we ook in de reacties van de media op 9-11. Veel van die reacties kwamen voort uit angst en waren er op uit om opvattingen te beïnvloeden of bepaalde feiten te accentueren. Waar vind je waarheid? Sommige mensen vinden het op de televisie en anderen in de krant, en weer anderen vinden het in hun geloof. Deze vraag – waar vind je waarheid? – stel ik met mijn voorwoord ter discussie.”

~

Tijdens de georganiseerde reis overlijdt de reisleider en raken de elf Amerikanen afgezonderd van de rest van de groep. Plotseling bevinden ze zich midden in de jungle van Birma. Het verhaal is anders dan Tan’s voorgaande romans in de zin dat haar eerdere werk heel persoonlijk was, over haar opvoeding ging, en de relatie met haar moeder er een grote rol in speelde. Dit boek bekijkt de wereld en de gebeurtenissen daarin. “Je zou het kunnen zien als een verschuiving van het persoonlijke, interne vlak naar de buitenwereld, het externe. Desondanks lijkt de verteller, Bibi, heel erg op mijn moeder. Zij speelt in dit boek dus opnieuw een belangrijke rol, in die zin is het dus een overgangsroman.
Je schrijft altijd vanuit een bepaald perspectief, met een bepaald doel. Een van de belangrijkste vragen waar een schrijver mee geconfronteerd wordt is: wat gebeurt er en waarom? En wat is onze invloed daarop? Mijn moeder was altijd heel erg bezig met deze vragen. Zij geloofde in alles, van Godswonderen tot het lot. Het leek mij interessant om te onderzoeken wat er gebeurt als in een bepaalde situatie iedereen een verschillende geloofsachtergrond heeft. De twaalf mensen uit de roman geloven allemaal in iets anders en verbinden hier andere handelingen aan. Zo hebben wij allemaal een andere ‘intentie’, en de uitkomst is uiteindelijk onvoorspelbaar.”

Veelzijdige spiritualiteit

Bibi Chen vertelt dit verhaal als dode, ze kan dit doordat haar bewustzijn verruimd is, de vergelijking wordt zelfs gemaakt met de staat van de verlichte Boeddha. In het hele boek is er sowieso sprake van een sterke spirituele ondertoon. Amy Tan is het hiermee eens, maar voegt er wel aan toe dat die ondertoon niet consistent is: “Spiritualiteit betekent hier het bestaan van een bewustzijn of een soort causaliteit buiten het veld van willekeur of wetenschap. Mijn moeder geloofde bijvoorbeeld sterk dat onze overleden voorouders een rol speelden in ons leven. Mijn broer en mijn vader stierven beiden binnen een half jaar aan een hersentumor en dit ’toeval’ was voor mijn moeder absoluut een reden tot beschouwing. Mijn vader zag het als een geloofstest. Hij was een vroom Christen, een dominee bij de baptistengemeenschap. Hij zag het als een beproeving, zoals bijvoorbeeld Job ook had moeten doorstaan. Vervolgens kreeg hij ook nog eens dezelfde kwaal als zijn zoon; de ultieme test. Vlak voor zijn dood wankelde zijn geloof, denk ik, toen vroeg hij zich af wat hij had gedaan om dit te verdienen. Mijn moeder zag het als een vloek, of als een verstoring van de harmonie met de natuur. Ze liet zelfs een feng shui expert komen om bepaalde berekeningen te maken en haalde allerlei mensen in huis om de boze geesten te verjagen. Een hele andere godsdienst dan die van mijn vader, dus. Je ziet dat als mensen wanhopig zijn, opvattingen kunnen veranderen. Het geloof is bij veel mensen niet consistent. Mijn eigen geloof is in ieder geval incompleet; ik zoek naar antwoorden in verschillende richtingen en in verschillende religies. Ik denk dat er veel mogelijke antwoorden zijn, maar ik pretendeer niet te weten waar je ze kunt vinden. Dat is het grote mysterie van het leven, en ik denk dat het goed is dat het een mysterie blijft. Op die manier blijf je nieuwsgierig en zoek je naar aanwijzingen. Voor een romanschrijver komt die nieuwsgierigheid in ieder geval goed van pas.”

Verdieping door humor

~

Hoewel het boek serieuze onderwerpen aansnijdt (een mysterieuze dood gevolgd door een verdwijning) en politiek-kritische vragen stelt over bijvoorbeeld de Birmaanse situatie, beschrijft Amy Tan dit alles wel met veel humor. “Als ik alles heel serieus had opgeschreven, dan was ik al snel afgestevend op een didactische aanpak van een bestaande politieke situatie. Humor werkt subversief, je kunt er zaken mee aan de orde stellen waar je eigenlijk niet over kunt of mag praten. Bovendien is er de factor van vermaak; als je begint met een bepaalde grauwigheid zullen veel mensen denken: ‘laat maar zitten’. Bibi Chen in de roman zegt het ook: ‘Ik lees om vermaakt te worden’. En dat geldt ook voor mij persoonlijk. Door komedie kan ik mezelf, door middel van een personage, een provocerende of politiek incorrecte stem geven. Het wordt grappig. Maar er is natuurlijk ook een risico aan verbonden. Sommige lezers begrijpen de humor misschien niet of zeggen dat je respectloos schrijft over bijvoorbeeld Amerika. Veel critici hebben mij vragen over dit boek gesteld die getuigden van een dergelijke manier van lezen. Het is een hele absurde, brede humor, die vooral de absurditeit van die Birmaanse politieke situatie laat zien. Los daarvan neem ik de lezer ook mee naar de jungle, en zijn er zeker delen die niets met humor te maken hebben. Ik koos daarbij voor het land Birma omdat ik in 1999 werd gevraagd voor een kunstreis naar dat land en zodoende zelf voor de keuze werd gesteld om er wel of niet heen te gaan. Aanvankelijk stemde ik toe. Ik had wel een vaag idee van het regime aldaar, en ik had wel gehoord van mevrouw Aung San Suu Kyi die de Nobelprijs voor de Vrede had gekregen, maar ik ging er eigenlijk vanuit dat de situatie verbeterd was. Het land had ook een nieuwe naam gekregen: Myanmar. Toen ik over Birma begon te lezen kwam ik er echter al snel achter dat de situatie veeleer verslechterd was, dat de armoede was toegenomen. Er bestonden veel verschillende opvattingen over de situatie aldaar en ik had niet genoeg informatie om te bepalen wie er gelijk had. Tegelijkertijd kon ik net zomin besluiten om thuis te blijven, maar ook het uitstellen van elke beslissing is in feite een besluit. Mevrouw Aung San Suu Kyi wordt trouwens voortdurend vrijgelaten om direct daarna weer opgepakt te worden. In de Birmese media wordt dan alleen aandacht besteed aan haar vrijlating waardoor je als buitenstaander meent dat het beter gaat – zoals ik ook geloofde.”

Verschillende stemmen

In Vissen op het droge helpen voert Amy Tan veel verschillende personages op en vermengt ze een groot aantal genres. Door de geheimzinnige dood van Bibi Chen kun je het lezen als een detective, maar het boek bevat ook elementen die eerder doen denken aan een avonturenroman, een thriller, of een komedie. Amy Tan vertelt over dit ambitieuze project: “Ik vond het spannend om verschillende denkwijzen te introduceren. In plaats van een dilemma vanuit één oogpunt te bezien kon ik er zo een veelzijdige draai aan geven. Ik heb overigens altijd al een verhaal willen schrijven in de trant van The Canterbury Tales. Net zoals in deze roman maken de personages in Vissen op het droge helpen een gezamenlijke reis, waarbij ieder van hen een moreel verhaal vertelt. Het was mijn opzet om een steeds grotere spanning te creëren. Als mensen proberen te overleven maken ze vaak beslissingen die normaalgesproken als onethisch worden beschouwd. Op een gegeven moment is er ook een omslagpunt, waarna de sfeer intenser wordt. Veel mensen denken dat de groep gekidnapt wordt, maar dat wordt nergens met zoveel woorden gezegd. Ook daar is veel ambiguïteit, net als in ons eigen leven. En wat betreft die genres: ik heb veel verschillende opvattingen in het boek verwerkt over hoe dingen gebeuren, al die genres sluiten daarbij aan. Wat je leest door de bril van een bepaald genre kan je als lezer weer een andere kijk geven op de dingen, een andere aanwijzing. Veel van die genres worden gekenmerkt door een voorspelbaar einde, een bepaalde transformatie of catharsis. Ik wilde per se een open einde waardoor het onduidelijk blijft wat er uiteindelijk met ze gebeurt.”

Een open einde

Wat zou de lezer eigenlijk moeten bijblijven na het lezen van Vissen op het droge helpen? “Als ik al iets verplicht ben aan de lezer, dan is het dat hij zich in ieder geval vermaakt moet hebben met de roman. En als ik een politieke boodschap zou hebben, dan bestaat die hoogstens uit de hoop dat mensen zich Birma of Myanmar herinneren. Dat men beseft dat de mensen die daar wonen, lijden onder een ingewikkelde politieke situatie die zich niet makkelijk laat oplossen. Mijn persoonlijke opvattingen zijn daarbij niet van belang. Ik probeer de verschillende kanten te laten zien en de verschillende stemmen te laten horen. Wat er daarna gebeurt laat zich niet voorspellen.”

Amy Tan • Vissen op het droge helpen • Uitgever: Prometheus • Prijs: € 19,90 (paperback) • 462 bladzijden • ISBN: 90-446-0745-6

Amy Tan . Saving Fish from Drowning . Uitgever: Fourth Estate Ltd . Prijs: € 19,90
(gebonden) . 304 bladzijden . ISBN: 0007216157