Muziek / Album

ABSLTE WRLDTP

recensie: Johan - THX JHN

VF LNGE JRN GWCHT – stop – GLKKG NIET VR NTS – stop – THX JHN – stop – ABSLTE WRLDTP – stop – GRT KLSSE – stop – 5-STRRNALBM – stop – MIJLPL – stop – ADMBNMND – stop – MGSTRL – stop – HRTLIJK BDKT JHN – stop – BRLJNT – stop – THX JHN.

De lat ligt weer een stukje hoger voor de nationale popmuziektalenten. Het is de enige gedachte die in je brein gebrand staat wanneer je de derde cd van Johan beluisterd hebt. Draai het album één keer en je bent verkocht. Draai het twintig keer achtereen en je beseft dat dergelijke composities nooit zullen vervelen. Die gigantisch meezingbare refreintjes, die heerlijk deinende coupletten, die elf juweeltjes van klassiekers die zich met gemak kunnen meten met de groten der aarde.

Referentiekader? Zeer eenvoudig: een album van Johan klinkt inmiddels onmiskenbaar als Johan. Niets meer, niets minder. THX JHN is een aaneenrijging van enkel hits. Ik hoop dat ze stuk voor stuk wereldwijd opgepakt worden. Zou zeer terecht zijn, vind ik. En dat vinden in ieder geval ook Marta uit Argentinië, Marius uit Antwerpen, Anneloes uit Utrecht, Caro uit Hamburg, Neil uit Londen, Lineke uit Amsterdam, Niklas uit Duisburg en Ollie uit Groningen.
Iets meer over het album? Het is als een warm bad, het is als een goede vriend, het is een kunstwerk van een grote meester, vertolkt door een hecht team.

~

THX JHN = als een warm bad

Als een motivator. Als een gevoelige inspirator. Als je naar deze band luistert, kun je niet anders dan bovenmatig geboeid zijn door de verhalen die de thema’s eenzaamheid, liefde maar bovenal hoop dragen.

So if you’re lonely, then I will swim the ocean, pull me under water, find me crawling on the ocean fall. If you need me, then I will cross the ocean, walk upon the water, tides will bring me to the ocean shore, if you want me, why don’t you give a sign…

THX JHN = als een goede vriend

Een vriend met wie je alles kunt delen. Die er voor je is als je het moeilijk hebt. Bij wie je je hart kunt luchten. Die in gesprekken steeds exact aanvult hoe jij je voelt en die weet waar jij mee bezig bent. Een nieuwe vriend die je volkomen begrijpt. Vanaf het begin van de vriendschap voelde het al goed.

And I feel, tonight is gonna be, like I thought it would be…

THX JHN = als een kunstwerk van een grote meester

Hoe langer je ernaar kijkt, hoe mooier het wordt. Hoe meer je je er in verdiept, hoe meer je ziet, weet, proeft wat de kunstenaar te zeggen heeft, waarom het kunstwerk gemaakt is.

I could be what I wanna be, every now and then I think I found a way. To get it right, get it off my mind.

THX JHN = als een hecht team

Johan volgt niet langer één leider (Jacco de Greeuw), het is een democratische eenheid geworden: de band van Maarten Kooijman, Diets Dijkstra, Jeroen Kleijn én Jacco de Greeuw. Een collectief waarin de een de ander aanvult. Als de één iets te zeggen heeft, houdt de ander wijselijk z’n mond. Er wordt niet constant hinderlijk geïnterrumpeerd, er wordt enkel perfect muzikaal nagedacht. De samenhang, dat is het enige dat telt. Bedankt Johan, voor dit schitterende resultaat. En tot over vijf jaar. Maar liever eerder, want hiervan krijg je nooit genoeg.

Boeken / Non-fictie

Zoef! door de Russische literatuur

recensie: Arthur Langeveld - Russische literatuur in een notendop

Het kan altijd nog korter, maar de Russische literatuur in iets meer dan honderd bladzijden en daarbij vrijwel niemand missen, is een hele prestatie. Arthur Langeveld presenteert in een nieuwe aflevering uit de serie Alles wat je altijd wilde weten de geschiedenis van een letterkunde die voor de buitenstaander van clichés aan elkaar hangt, maar heel wat meer te bieden heeft.

Literatuur komt in de meeste taalgebieden pas behoorlijk laat serieus op gang, maar de Russen doen daar nog een schepje bovenop. Pas aan het begin van de negentiende eeuw zijn ze het eindelijk eens geworden over welke taal ze eigenlijk voor hun verzen, verhalen, toneel en romans willen gebruiken, nadat ze honderden jaren aan het tobben waren geweest. In deze lange periode leverde het Russisch niet echt veel op, moet ook Langeveld toegeven. Hier en daar eens een eenzame opflakkering, eigenlijk tot Poesjkin arriveert en niet veel later het geweld van de dikke romans losbreekt. Dan zijn we op, ook voor de wat minder ingewijden, herkenbaar terrein aanbeland, met reuzen als Dostojevski en Tolstoj. Zij zijn bepalend geweest voor een groot deel van de beeldvorming, maar helemaal terecht is dat niet. De al genoemde Poesjkin was slechts één van de vele dichters die het Russisch internationaal op de kaart zetten, en na de grote uitputtingsslag komen nog grootheden als Tsjechov, Pasternak en Solszjenitsin, naast minder bekende maar zeer interessante fenomenen als Boelgakov en de beide Jerofejevs.

Anton Tsjechov
Anton Tsjechov

Langeveld laat in zijn inleiding weer eens zien hoezeer de Russische literatuur verweven is met de geschiedenis van het land. In de tijd van de tsaren was de politieke stemming doorslaggevend voor bloei of voortmodderen in de letteren. Talloze schrijvers door de eeuwen heen zagen hun loopbaan gedwarsboomd door gevangenis, deportatie of erger – nog even afgezien van de duels die de heren soms met fatale gevolgen uitvochten. Noem een Russische schrijver van enig formaat, en de anekdote over een botsing met de autoriteiten ligt al klaar. Omgekeerd produceerden degenen die keurig met alle winden meewaaiden nooit iets van belang.

Omissies

In een dergelijk overzicht sla je uiteraard eerst het register op: kijken wie allemaal ontbreken. Dat valt reuze mee ditmaal, al blijft de afwezigheid van Eduard Limonov vreemd. Dat kan te maken hebben met diens ultranationalistische politieke opvattingen en actieve deelname aan het beleg van Sarajevo, waardoor – geheel in stijl – de politiek ook zijn weerslag heeft gekregen in dit verder voorbeeldige, maar niet geheel perfecte boekje. Nog twee schrijvers die wat ons betreft – maar dat kan een kwestie van smaak zijn – ten onrechte geen vermelding kregen, zijn de allebei in het Nederlands vertaalde Joez Alesjkovski en Michail Kononov. Alesjkovski lag ook al overhoop met de overheid en belandde zelfs in het kamp, vanwege zeer tegendraadse en levendige boeken als De hand en Kangoeroe, waarin het schelden tot een hogere kunstvorm wordt verheven en geen normaal mens voorkomt. Minstens zo bizar is Het naakte pioniertje van de naar Duitsland ausgewanderte Michail Kononov: een surrealistische roman in het spoor van Boelgakov, waarin de schrijver onbekommerd en vol verve tegen de nodige Russische heilige huisjes trapt, met als voornaamste doelwitten de Grote Patriottische Oorlog, kameraad Stalin en veldmaarschalk Zjoekov.

Film / Achtergrond
special: In memoriam

Shohei Imamura: 1926-2006

Afgelopen dinsdag stierf de Japanse filmregisseur Shohei Imamura op 79-jarige leeftijd, na een carrière die even rijk als lang was. Imamura, naast Nagisa Oshima de bekendste van de Japanse ‘New Wave’-regisseurs, die begin jaren zestig furore maakten, stond bekend om zijn vuige onderwerpsstof, onaangepaste karakters en zwarte humor.

~

Imamura begon zijn filmcarrière begin jaren vijftig als regie-assistent van Ozu, maar zijn latere eigen films konden haast niet verder verwijderd zijn van de ingetogen, statische familieportretten van de oudere meester. Imamura richtte zijn blik elders: zijn protagonisten waren achterlijke boeren, incestplegers, moordenaars, pornografen, pooiers en hoeren. Maar Imamura’s uitgangspunt was nooit sociaal-realistisch, en hij weigerde bovendien resoluut de stoornissen van zijn karakters te verklaren of te excuseren. Met zoveel objectiviteit zijn zijn karakters nooit vals, en in zijn voorliefde voor het uitschot van de samenleving vertrouwt hij op de empathie van de kijker. Bij het geheel ontbreken van elke vorm van moralisering werkt dit wonderwel: de seriemoordenaar in Vengeance is Mine, het brute volk in The Ballad of Narayama, de kapper-met-de-paling uit Unagi, stuk voor stuk zijn ze schitterende, levensechte creaties – of ze nu aan de zelfkant van een grote stad of in een afgelegen bergdorp wonen. Bovendien tref je in zijn meeste films een sterke, levenslustige vrouw aan, die vaak krachtiger optreedt dan de mannen.

Waanzin

Scène uit The Profound Desire of the Gods
Scène uit The Profound Desire of the Gods

Na zijn eerste films in opdracht en een handvol persoonlijke projecten richtte Imamura medio jaren zestig zijn eigen productiemaatschappij op om met meer onafhankelijkheid de films te kunnen maken die hij wilde. Die onafhankelijkheid leverde een reeks provocerende, bijzonder eigenzinnige films op. Imamura’s films waren niet zozeer subversief omdat hij (op on-Japanse wijze) vraagtekens stelde bij allerlei sociale normen en waarden, maar omdat ze vaak veel verdergaande implicaties hadden. In Pigs and Battleships (1961) stelt hij soldatentroepen gelijk aan een horde varkens; in The Ballad of Narayama (1983) lijken de vaak afschuwelijk wrede mores van een dorpsvolk dichter bij de natuur te staan dan onze eigen samenleving. In The Profound Desire of the Gods (1968) zet hij ook een afgezonderd volk af tegen de ‘beschaafde’ cultuur. Naast het verband tussen bestialiteit en primitieve volken en de sociale onderklassen is een terugkerend thema in veel van zijn films de Tweede Wereldoorlog en de waanzin ervan. Het verpletterende Black Rain (1989) bijvoorbeeld gaat over overlevenden van de atoomaanval van Hiroshima; Dr. Akagi (1998) toont een door hepatitis geobsedeerde arts die in een atoomwolk een lever ziet.

Horten en stoten

Scène uit Unagi
Scène uit Unagi

Imamura’s carrière zette zich soms met horten en stoten voort: in de jaren zeventig was hij genoodzaakt zich tot documentaires te beperken, en na Black Rain (1989) zou het zeven jaar duren voordat hij weer een film maakte. Unagi (1997) leverde hem echter direct een Gouden Palm op in Cannes. Zijn eerste films zijn zelden vertoond, maar de meeste van de latere zijn inmiddels op waarde geschat en op dvd beschikbaar. Imamura scoorde in de Nederlandse filmhuizen enig succes met The Profound Desire of the Gods en recentelijk nog met zijn bekendste films, Unagi en Dr. Akagi. In 1998 vertoonde het Filmmuseum een bijna compleet retrospectief. Imamura’s laatste speelfilm was Warm Water Under a Red Bridge (2001), een ongrijpbare fabel met een speciale plaats voor de overvloedige lichaamssappen van een geheimzinnige vrouw.

Shohei Imamura stierf aan leverkanker, waar hij al sinds vorig jaar aan leed. Hij wordt op 6 juni in Tokyo begraven.

Kunst / Expo binnenland

Aards paradijs

recensie: Silvia B., Ivo Hofste, Kaneda Showichi e.a. - Fantasy Island - Expositie Robinson

.

Silvia B., Lily Lucinda. Courtesy Silvia B.
Silvia B., Lily Lucinda. Courtesy Silvia B.

Tegelijkertijd dringt zich de vraag op of een tentoonstelling niet heel vaak op deze manier omschreven kan worden. Tenzij je met ware realisten te maken hebt, word je bij het kijken naar kunst natuurlijk al snel meegenomen naar de wonderlijke, persoonlijke wereld van de kunstenaar. De werelden waarvan hier fragmenten getoond worden, neigen echter wel wat naar het buitenaardse en sprookjesachtige. Geen wuivende palmbomen, roze cocktails en parelwitte stranden dus, maar bijvoorbeeld wel de aaibare sculpturen van Silvia B. Achterin de tentoonstellingsruimte staat een minivrouwtje, volledig bedekt met een goudblonde vacht. Ze staat met haar rug naar de toeschouwer gedraaid, waardoor het bijna niet lukt haar in de ogen te kijken. Er ontstaat spontaan grote sympathie voor het wezentje. Haar uiterlijk, maar ook de titel Lily Lucinda, wekken de indruk dat er een personage uit een oud verhaal voor je staat; een prinsesje dat haar schoonheid moest opgeven voor de liefde. Of zoiets.

Obsessieve perfectie

Sweet Honey is een borstbeeld van een eveneens volledig behaard meisje. Met de neergeslagen ogen en voorzichtige glimlach die een glimp van haar blokjesbeugel laat zien, ziet ze er verlegen uit. De lichaamstaal van beide wezens laten zich al snel lezen als schaamte. Of is dat projectie? Bij het zien van Almost Perfect (2004) wordt het vermoeden bevestigd dat Silvia B. helemaal niet bezig is een sprookjeswereld te creëren; bij een eerste vluchtige blik over Almost Perfect is het een onaangeklede kinder-etalagepop. Bij nadere inspectie wordt duidelijk dat haar huid uit aan elkaar genaaide lappen leer bestaat en dat de meisjesachtige pop bovendien een penis heeft. Associaties met de hedendaagse obsessieve aandacht voor lichamelijke perfectie liggen voor de hand.
De foto’s van Ivo Hofsté versterken het gevoel dat ik inmiddels mijlenver van fantasy-island ben weggegedobberd; op Cut – ID 02 (2005/2006) figureren twee bijzonder uitgedoste mannen die in een sobere, hel verlichte, smalle gang tegen de muur leunen. Het gezicht van de linker is niet te zien, hij heeft zijn hoofd weggedraaid en gaat verscholen achter een grote pluizige corsage. De ander kijkt recht in de camera. Dezelfde mannen staan op Cut – ID 01 (2005/2006) in een soort berging tussen de bierkratten en schoonmaakspullen. Ze steken met hun zware make-up en eclectische creaties van glitterrokken en buitenmaatse schouderpartijen betoverend af tegen de rommel om hen heen. Net als de beelden van Silvia B. lijken ze zowel een kritisch antwoord op het homogene, smalle ideaalbeeld te zijn en vieren ze tegelijkertijd de rijkdom van tweeslachtigheid en dualisme.

Kinderspeelgoed en oogstliedjes

Showichi Kaneda, Human's own evo. Courtesy 2003 Showichi Kaneda
Showichi Kaneda, Human’s own evo. Courtesy 2003 Showichi Kaneda

Nog een hybride versmelting is Human’s own Evo (Benneton, Renault B – 195) (2003) van Kaneda Showichi. Dit keer lijkt er een clash te hebben plaatsgevonden in een speelgoedkist; een vloeiend bewegende grote hamerhaai is op een sokkel vastgepind en heeft, net als een Formule 1 wagen, over zijn hele lijf reclameteksten. Op het eerste gezicht een stoer en jongensachtig werk, maar het heeft door de combinatie van reclame en levende wezens eveneens iets wrangs. De Japanse Showichi, opgegroeid in een volledig verstedelijkte en vercommercialiseerde omgeving, wil met dit werk een symbool voor de hedendaagse mens neerzetten, dat net als deze haai in beweging moet blijven om te kunnen overleven. De snelheid en kunstmatigheid van dit beeld staat in groot contrast met de rustgevende video Im Grünen (2005) van Sabine Linse die op de achtergrond met een onophoudelijk klinkende driestemmige melodie de aandacht trekt. In een nauwelijks bewegend videobeeld van een groen, zacht deinend bosje, zie je op de voorgrond uit een ongelijkmatig stukje gras, drie hoofden steken. De naar elkaar toe gedraaide gezichten zingen een oud Duits oogstliedje. Door hun onmogelijke positie is het alsof ze het liedje voor zichzelf zingen; of ze er om vragen geoogst te worden.

Vorm van misleiden


Hoewel de tentoonstellingstitel doet vermoeden een onbekende wereld aan te treffen, is het tegenovergestelde eigenlijk waar. Terwijl de toeschouwer wordt afgeleid door sprookjesachtige wezens en meditatieve melodieën, staan deze kunstenaars duidelijk met beide benen stevig op de grond en zijn veel van de getoonde werken slechts een heel kleine stap verwijderd van de alledaagse werkelijkheid.

Film / Films

Inventieve satire maakt ambitie niet waar

recensie: American Dreamz

Een komedie die in één adem het Amerikaanse Midden-Oostenbeleid, Bush en de Idolsgekte op de hak neemt: op papier klinkt het als een briljant idee. Een beetje relativering kan in deze tijd van massa-entertainment en angst voor terreur nooit kwaad. Helaas maakt American Dreamz die ambitie niet waar.

~

Regisseur Paul Weitz lijkt de seks-en-poep-humor met zes grappen per minuut al na American Pie te hebben afgezworen. De lach ligt in About a Boy en In Good Company meer in de opbouw van de karakters. Als je die wat tijd geeft om te ontwikkelen, komt de hilariteit vanzelf wel. In American Dreamz zitten zoveel karakters, dat het wel typetjes moeten blijven. De verhaallijnen moeten daarom de humor in het verhaal brengen.

Sketch

Dat gaat gedeeltelijk goed. Aan het begin zapt de film van een Al Qaida-trainingskamp, naar het Witte Huis, naar een Amerikaanse achterbuurt en weer terug. De samenhang ontbreekt, en elke scène is daardoor een aparte sketch geworden. Veel van de grappen zijn daardoor losse flodders: ze komen uit het niets en blijven niet hangen. Een Afghaan verpest de opnames van een trainingsvideo door zijn klunzigheid en wordt daarom naar Amerika gestuurd. Voor een missie, denkt hij, maar in werkelijkheid willen zijn medestrijders gewoon van hem af. Een meisje dumpt haar vriendje omdat ze in de Idolsgelijkende tv-serie American Dreamz komt. Waarop hij naar Afghanistan vertrekt en binnen twee dagen als oorlogsslachtoffer weer terug komt. Wat de dame in kwestie weer goed uitkomt, want dat doet het goed bij het tv-publiek.

~

Heel geestig is het allemaal niet, maar sommige typetjes zijn wel leuk. Zo is er een Amerikaanse president (Dennis Quaid) die op de dag van zijn herverkiezing voor het eerst een krant openslaat. Het leidt tot een verslaving: “Er staat echt heel veel in! Wist je dat er wel drie verschillende Iraqistanis zijn?!” Maar de show wordt gestolen door de pruilerige nicht met eigen discokelder, Iqbal Riza (Tony Yalda). Je kunt op zijn minst met een glimlach kijken naar de inventiviteit waarop de verhaallijnen uiteindelijk bij elkaar komen.

Oninteressant

Als dat gebeurt, krijgt de film pas vaart en is het bij vlagen hilarisch. Maar dat is pas zo rond de helft van de film. En dan moeten we nog eens kijken naar een soort Idolsaflevering van een minuut of tien, die volstrekt oninteressant is. Om zingende mensen te zien die vervolgens worden afgezeken, kijk ik wel naar Idols zelf.
Kortom: het evenwicht tussen verhaal en humor is een beetje zoek in American Dreamz. Bovendien mist de film de scherpe randjes die een satire ‘goed’ maakt. De president blijkt uiteindelijk toch maar een vriendelijke lobbes, net als de Al Qaida-strijder met zijn appelwangetjes. Maar toch: de toon is gezet. Nu hopen dat meer regisseurs zich wagen aan een maatschappelijk-politieke satire. En het dan beter doen.

Film / Films

Op reis naar een nachtmerrie

recensie: The Road to Guantánamo

Het ene moment zijn ze op weg naar een bruiloft, het volgende zitten ze 25 maanden gevangen in Guantánamo Bay, zonder ooit officieel te zijn aangeklaagd. Dat overkwam drie Britse jongens van Pakistaanse origine. Wat een jaar of tien geleden nog onmogelijk leek, is tegenwoordig werkelijkheid. In The Road to Guantánamo beschrijft regisseur Michael Winterbottom (9 Songs, Code 46) niet alleen de weg naar Guantánamo, maar ook de terreur in het gevangeniskamp.

~

De Tipton Three worden ze nu genoemd, de drie Britse jongens die in Guantánamo zaten. Ze zijn nog met zijn vieren als ze in 2001 vertrekken naar Pakistan, voor het huwelijk van een van hen. Ter plekke besluiten ze tot de grote dag in Afghanistan vrijwilligerswerk te gaan doen. Een compleet gebrek aan besef van de actualiteit blijkbaar, want op het moment dat de eerste bommen vallen, rijden ze Kabul binnen. Zo verzanden ze in een oorlogsgebied. Een van hen verdwijnt tijdens een bombardement en de andere drie worden uiteindelijk door de Amerikanen opgepakt, die in hen Al Qaida-strijders zien.

Feit en fictie

De scheidslijn tussen documentaire en fictie in The Road to Guantánamo is dun. Regisseur Michael Winterbottom en co-regisseur Mat Whitecross mixen interviewfragmenten, archiefmateriaal en reconstructies met acteurs. Vooral die reconstructies zijn levensecht: wanneer de bommen ontploffen, rent de cameraman weg. Soms wordt het beeld wit en voel je de klap in je buik. Zo maakt hij een zeer meeslepend verhaal over een uit de hand gelopen roadtrip van onschuldige jongens.

Winterbottom gebruikt dezelfde camerastijl als in In This World. Het belangrijkste verschil is dat dat verhaal over twee vluchtelingen samengesteld werd uit verschillende verhalen. Fictie dus, maar tegelijkertijd wel te verantwoorden. In The Road to Guantánamo volgt Winterbottom één verhaal, dat van de Tipton Three.

Naïef

~

En het is helemaal hún verhaal. Echt kritische vragen hoeven ze niet te beantwoorden: hoe kun je bijvoorbeeld op weg naar de grens in een verkeerde bus stappen en per ongeluk in Kunduz terecht komen, een Al Qaida-bolwerk en het front van de oorlog. De Britten zijn zo naïef en hebben zoveel pech dat het bijna onvoorstelbaar is. Dat gevoel wordt versterkt door de gelatenheid waarmee de jongens alle ellende over zich heen laten komen, al vanaf het begin. En dat is toch wat vreemd.

Aan de andere kant: Winterbottom staat erom bekend dat hij niet bang is om standpunt in te nemen. Hij maakt ook duidelijk dat hij de kant van de jongens kiest. Met flashbacks laat hij hun gelukkige leventje in Engeland zien. Dat ze geen moslimfanatici zijn en dat ze op de verkeerde plek terecht zijn gekomen, laat hij zien door kleine hints: de Gap-trui over de djellaba bijvoorbeeld. Bovendien laat hij de kritische vragen misschien expres open om de kijker zelf een oordeel te laten vellen. En wat dan ook de precieze motieven van de jongens waren: voor Winterbottom is het ondergeschikt aan de verschrikkingen die ze meemaakten. En die laat hij dan ook uitgebreid zien.

Onthutsend beeld

Dat is meteen het sterkste punt van de film: de chaos van de oorlog is voelbaar. Ook schetst Winterbottom een onthutsend beeld van de situatie in Guantánamo Bay. Aangezien journalisten er niet in mogen, is het de eerste keer dat de verschrikkingen daar in beeld zijn gebracht. Nagespeeld weliswaar, maar toch. De twijfel over de motieven van de jongens maken het niet minder indrukwekkend. Het verantwoordt de terreur niet, bovendien is er al genoeg over de situatie uitgelekt om te weten dat Winterbottom hier een terecht beeld schept. Sterker nog: misschien is de regisseur nog voorzichtig geweest.

~

Tegelijkertijd geeft hij een onuitgesproken verklaring voor de behandeling door de Amerikanen. Als een onbewapende gevangene voor verhoor uit zijn kooi mag, wordt hij zo’n beetje behandeld als Hannibal Lector. Door een soldaat of vijf wordt hij op de grond gedrukt, uitgekleed en meegesleurd. Dit gedrag valt alleen te verklaren door een soort ongefundeerde angst voor de onvoorspelbaarheid van moslimterroristen waarmee de soldaten op pad zijn gestuurd. Dat de jongens door een ironisch gelukje uiteindelijk geloviger dan ooit de gevangenis op Cuba verlaten, is ook volstrekt logisch.

Terecht dus dat Winterbottom in Berlijn een Zilveren Beer voor deze film won. Het is een verwarrende, gelaagde film die vooral achteraf prikkelende vragen oproept. Over waarheid en fictie, maar vooral over de behandeling van krijgsgevangenen door de Amerikanen, de redenen erachter en het effect ervan.

Film / Films

Bob Dylan: een ambigu orakel

recensie: How Many Roads

Eén van de elf geïnterviewden in de documentaire How Many Roads verwoordt treffend de impact van de levende muzieklegende Bob Dylan op haar leven: “Bob has a song for just about everything, it seems”. En voor iedereen, moeten we toevoegen. In How Many Roads staan elf Amerikanen centraal in wiens leven Dylans muziek een belangrijke rol speelt.

Ze verschillen in leeftijd, geslacht en levensovertuiging, maar ze delen de passie voor zijn muziek. Allemaal vinden ze – op geheel eigen wijze – troost of bespiegeling in de woorden van de meester. Dylans werk blijkt een spirituele en intellectuele grabbelton.

Busy Being Born

~

De fans uit de film zijn zeker niet de hemelbestormende hippies die Dylan begin jaren zestig adoreerden. Wellicht komt de leraar, die van school wordt gestuurd omdat hij Bob Dylan in de Engelse les draait, daar nog het dichtst bij in de buurt. Als verweer gebruikt hij Dylans profetische woorden: “He who is not busy being born, is busy dying”. De cryptische zin vindt uiteraard geen weerklank, maar de leraar kijkt genoeglijk als hij vertelt hoe hij de school toch een laatste rebelse poets heeft gebakken.

De andere fans zijn vaak zoekende mensen: een jonge rapper die zijn engagement overduidelijk niet kwijt kan in zijn woonplaats Austin, Texas en steun vindt bij Dylans ‘protorapnummer’ Subterranean Homesick Blues. Er is het hartverscheurende verhaal van de softwareverkoopster die op een dag haar man en huis en haard verlaat om in haar auto te gaan wonen, op reis voor Dylans concerten en op zoek naar de ware liefde uit haar vorige leven. Er is de haast aandoenlijk oprechte conservatieve Amerikaan die ineens gegrepen wordt door het Dylan-virus en zich door de cursus Bob Dylan: The Prophet of Rock ’n Roll van zijn oogkleppen bevrijd voelt. Een goedkopere oplossing dan een dure auto, voor de midlifecrisis waar de man ogenschijnlijk in verkeert. En dan heb je altijd nog de echt curieuze gevallen, zoals de pedagoog die aan de hand van Dylan-citaten ouders leert hun kinderen op te voeden.

Things Have Changed

~

De film levert zowel hilarische als ontroerende momenten op. Het is zeer confronterend om een soldaat een dag voor zijn uitzending naar Irak te horen praten over Things Have Changed, het nummer dat zijn afkeer van een doorgeslagen wereld verwoordt: “I used to care, but things have changed”. Door middel van dit soort ironie zet regisseur Jos De Putter de Verenigde Staten neer als een verward land. De occulte verering van Dylans woorden lijkt een kopie van de kritiekloze aanvaarding van de daadkracht van Amerika’s machthebbers.

De houding van deze mensen doet denken aan het verhaal van Koning Croesus van Lydië, die het orakel van Delphi vroeg wat er zou gebeuren als hij zijn buurland Perzië aanviel. Het orakel antwoordde dat hij dan “een groot rijk” zou “verwoesten”. En inderdaad Croesus eigen rijk ging ten onder aan de oorlog. Uit de film komt het symbool Dylan naar voren als een ambigu orakel waarvan sommige fans op een obsessieve manier de woorden vereren. De geïnterviewden lijken een beetje op Koning Croesus, omdat ze elk moment ten onder kunnen gaan aan hun eigen illusie. Want wat is Dylan uiteindelijk meer dan een enigszins autistische spreekbuis van zijn eigen verwoeste innerlijk, met de waarschuwingssticker: “Don’t try this at home!”?

Afgewisseld met prachtige sfeershots van het landschap maakt How Many Roads een vervreemdende indruk die de kijker aan het denken zet over de manier waarop hij zelf met de woorden van zijn helden omgaat.

Boeken / Strip

Schoenmaker blijf bij je leest

recensie: Walter Minus - Darling Chéri

Stel je bent een gevierd illustrator voor bladen als Cosmopolitan, Marie-Claire, Elle en The New Yorker. Daarnaast heb je gewerkt aan succesvolle reclamecampagnes van onder andere Chanel, Coca-Cola, Mercedes, Renault en Kodak. Het zou dan zomaar kunnen dat je als illustrator wil bewijzen dat je meer in je mars hebt. Je besluit een boek te maken: geen goed idee Walter Minus.

Darling Chéri gaat over een jonge carrière vrouw die op een dag wakker wordt en beseft dat er geen liefde meer is in haar huidige relatie. Voor ze de verloren gegane liefde gaat achtervolgen schrijft ze snel een vaarwel briefje aan haar huidige vriend.

~

Pin-ups

Tsja, als je al bewezen hebt dat je erg goed bent in het tekenen van sensuele jonge vrouwen in een stijl die doet denken aan de, door popart kunstenaar Roy Liechtenstein bekend geworden, jaren vijftig strip. Dan is het een zwaktebod om je hele boek vol te zetten met tekeningen van telkens dezelfde schaars geklede vrouw in pin-upachtige poses. Minus voegt met zijn tekenwerk in Darling Chéri dus niets toe aan zijn oeuvre. In feite degradeert hij zijn eigen stijl naar het niveau dat menigeen al bekend van de Rooie Oortjes strips.

Misschien dat Minus met Darling Chéri wilde bewijzen dat hij naast illustreren ook een verhaal kan verzinnen en vertellen. In dat geval is dit boek ook een zwaktebod van jewelste, de in de eerste alinea aangegeven verhaallijn is namelijk letterlijk het verhaal. Niets meer, niets minder. Okay je zou Minus enig krediet kunnen geven voor het feit dat hij nog wat venijn in de staart heeft gestopt. Chéri laat namelijk haar vuile was achter bij het vriendje, maar neemt wel drie souvenirs van hem mee: zijn creditcard, portemonnee en de juwelen van zijn moeder. Om op basis van deze ‘plotwending’ echter te spreken van een geslaagd verhaal gaat te ver. Daarvoor is het geheel gewoon te simpel.

Zoveel beter

Als Walter Minus met dit boek een femme fatale heeft willen neerzetten, kan ik hem adviseren de comcicreeks 100 Bullets maar eens te raadplegen. Deze serie weet namelijk wel goede tekeningen en goede verhaallijnen te combineren. In deze reeks komen genoeg femme fatales voor die meer tot de verbeelding spreken dan Minus’ Chéri.

Na het lezen van Darling Chéri zullen eindredacteurs van eerder genoemde tijdschriften in ieder geval nooit meer aarzelen. Walter Minus is een illustrator die zijn vak verstaat, maar duidelijk (nog) niet capabel is om iets buiten zijn professie te doen.

Theater

Flauwe grappen en sterke liedjes bij Niet Schieten!

recensie: Niet Schieten! - Kwaad Bloed

De cabaretgroep Niet Schieten! hangt vaak tussen wal en schip. Voor het jonge publiek zijn ze nèt even te oubollig en voor het oudere publiek te grof. Maar blijkbaar is de middenmoot die het wèl leuk vindt groot genoeg, want vanaf het begin van de jaren negentig weten ze hun zalen vol te krijgen. Komend seizoen spelen ze hun negende Niet Schieten-voorstelling Loverboys. En na tien jaar Niet Schieten! is ook hun voorstelling Kwaad Bloed op een zilveren schijfje vastgelegd.

Kwaad Bloed gaat over drie broers die samen een handeltje hebben opgezet in geluk. Hun bedrijfje For Ever Happy (4 FR H@π) garandeert voor iedereen een geloof op maat. Een geloof waarbij je zondes vergeven worden. Als ze op een dag hun eigen opa als klant krijgen, worden alle familiebanden in een ander daglicht gezet en rijst er de vraag hoe belangrijk een bloedband is.

Muzikaal

~


Niet Schieten! bestaat uit Arend Edel, Maarten Hennis en Erik Jobbe. Het is een melodieus trio dat altijd veel gebruik maakt van muziek tijdens hun voorstellingen. Ze hebben dan ook al verschillende cd’s gemaakt met hun leukste liedjes ‘gebundeld’. Ook in Kwaad Bloed worden scènes afgewisseld met en ondersteund door gezang. Het is alleen jammer dat niet alle liedjes even goed zijn. De serieuze songs zijn bijvoorbeeld een beetje saai. Gelukkig weergalmt er het volgende moment dan wel weer een lekker no-nonsens riedeltje met een hilarisch einde. Omdat de grappige en ‘goed-in-gehoor-liggende’ nummers overheersen kun je de zwakkere liedjes snel vergeten. In Kwaad Bloed zijn niet alleen eigen nummers te horen, maar wordt er ook veel gebruik gemaakt van bestaande melodieën waar een andere tekst op geschreven is.

Geen extra’s

~


De dvd van Kwaad Bloed, bevat helaas weinig extra’s. Er is één liedje uit de show apart te bekijken, maar het was pas echt een toevoeging geweest als álle liedjes uit de voorstelling verzameld waren. Verder is er nog een flauw grapje bij de optie Talen waarbij bij iedere taal een suffe reden wordt gegeven voor het ontbreken van deze vertaling. Bij ‘gebarentaal’ staat er bijvoorbeeld: “Wij hebben meerdere keren onze gebarentolk gebeld, maar er werd nooit opgenomen. Onze excuses voor het ongemak.” Het is zonde dat er op deze dvd geen ander bonusmateriaal te vinden is. Hiermee is het niet meer dan een kale registratie van een Niet Schieten!-voorstelling die je net zo goed op tv had kunnen bekijken.

Sterke kwinkslagen


Hoewel Niet Schieten! vaak gebruik maakt van losse sketches, is dit programma een goed afgerond verhaal met een sterke rode draad en een krachtig slot. Het is een leuk plot waarbij verhaallijnen steeds een andere wending krijgen. Zó denk je de clou te weten en zó wordt het verhaal slim verdraaid waardoor je toch weer verrast wordt. Dit alles is gelardeerd met veel flauwe woordgrappen, maar ook zeker met sterke kwinkslagen. Het is typisch zo’n geval waar je je als kijker aan over moet geven en waarvoor je in de stemming moet zijn. Als je met die instelling naar Kwaad Bloed weet te kijken, geniet je ruim 100 minuten van een leuke en verrassende voorstelling.