Film / Films

Tedere revoluties

recensie: Zazie dans le Métro / Milou en Mai

Lumière heeft onlangs twee nieuwe titels van de veelzijdige Franse regisseur Louis Malle aan haar dvd-reeks The Louis Malle Collection toegevoegd. Zazie dans le Métro en Milou en Mai vormen twee zeer verschillende films in stijl en onderwerp. Wat beide films met elkaar verbindt is Malles luchtige aanpak.

Zazie dans le Métro, naar de roman van Raymond Queneau, is een chaotische, maar ook vernieuwende film die aan het beginpunt staat van de Franse Nouvelle Vague. Het verhaal van de brutale Zazie die een uitstapje maakt in Parijs vormt de basis voor een cinematografisch portret van de stad.

Louis Malle
Louis Malle

Als een experimentele film met een speels karakter is Zazie dans le Métro nog steeds interessant, hoewel bepaalde zaken gedateerd overkomen. Opmerkelijk is wel dat de film eigenlijk perfect gemaakt is voor het medium dvd. De snelheid van veel van de visuele grapjes kunnen nu comfortabel gedeconstrueerd worden door het gebruik van de afstandsbediening. Dat levert een soort masterclass op in cinematografische trucjes die met alle gemak geanalyseerd kunnen worden.

Verder is de dvd van Zazie voorzien van een korte documentaire over hoe de film tot stand kwam. Regieassistent Phillippe Collin verklaart daarin dat Malle onder andere beïnvloed was door cartoonist Tex Avery. Ook heeft Collin het over de unieke bijdrage van Amerikaanse fotograaf William Klein die voor Zazie de vernieuwende art direction deed.

De milde geest van ’68

Milou en Mai is als film veel conventioneler en ontpopt zich tot een speels en innemend portret van een welgestelde familie op het Franse platteland. Milou (een charmante Michel Piccoli) woont op het landgoed van zijn moeder, waar hij geniet van de natuur en de simpele dingen des levens. Na het overlijden van zijn moeder komt de hele familie terug naar het ouderlijk huis om de erfenis te verdelen. Op het eerste gezicht lijkt dit dramatische gegeven een perfecte basis voor familieconflicten, maar Malle is eerder geïnteresseerd in het schetsen van een nostalgisch portret van een middenklasse-gezin.

Malle situeert de film tijdens de studentenopstand van 1968 die ervoor zorgt dat heel Frankrijk in rep en roer is. De verschillende personages horen op de radio de laatste ontwikkelingen. Ze discussiëren gepassioneerd over de gevolgen van een mogelijke revolutie. Toch blijft de toon luchtig ondanks alle commotie in het verre Parijs.

Vergevende voorjaarszon

De meizon zet in Milou en Mai allerlei amoureuze verwikkelingen in werking. Camille (Miou-Miou) die, voorzien van man en kinderen, weer terug is in haar geboortestreek komt een oude vlam tegen. En Piccoli lijkt erg gecharmeerd te zijn van de Britse echtgenote van zijn broer. Als de slogans van de Parijse barricades het platteland bereiken lijkt alles even te kunnen. Boeren en bourgeoisie zingen de Internationale, er wordt bescheiden gesproken over vrije liefde, en de hele familie lijkt gelukkig te zijn verenigd door de unieke samenloop van omstandigheden.

Scène uit <i>Milou en Mai</i>
Scène uit Milou en Mai

Malle filmt het allemaal met een sympathiek oog alsof het een impressionistisch tableau is. Daarmee is de film een tedere hommage aan het Franse platteland en een simpele vorm van hedonisme. Met veel shots van de keuken als het hart van huis en een soundtrack vol Gallische zigeunerjazz wordt die sfeer nog eens versterkt.

Idyllisch uitstapje

Milou en Mai is een zachtzinnige film die verder vrij tandloos is. In het oeuvre van Malle vormt het een idyllisch uitstapje. Vergelijk het met de duistere thema’s van Le Fue Follet (zelfmoord) en Lacombe Lucien (collaboratie). De film wijst wel al in de richting van Malles Tsjechov-bewerking Vanya on 42nd Street. Het script van Jean Claude Carrière is aangenaam en heel anders dan zijn werk voor Luis Buñuel (Belle de Jour, Le Charme Discret de la Bourgeoisie), waarbij de burgerij voornamelijk werd bekritiseert vanuit surrealistische strategieën.

Als de ‘revolutie’ in Parijs is afgelopen en Frankrijk zich weer aanpast aan de orde van de dag, vertrekken de gasten weer uit het landhuis. De magie van het samenzijn op het platteland is daarmee verbroken en Milou en Mai lijkt daarmee op een zomerse vakantie in Frankrijk die weer onvermijdelijk aan zijn eind is gekomen. Milou en Mai bevat geen extra’s, afgezien van wat trailers.

Theater / Voorstelling

Vlak theater in imposant decor

recensie: De goede mens van Sezuan

Eind vorig jaar zag het er naar uit dat er voorgoed een einde zou komen aan de traditie van het Amsterdamse Bostheater. Maar dankzij gulle giften is het artistiek leider Frances Sanders en haar medewerkers toch weer gelukt om een voorstelling op de planken in de open lucht te krijgen. Dit jaar koos Sanders voor De goede mens van Sezuan. Deze klassieker van Bertolt Brecht dateert van voor de oorlog, maar blijkt verrassend veel actuele vragen te stellen.

De goede mens van Sezuan vertelt het verhaal van het hoertje ShenTe, dat geen nee kan zeggen. Het stuk begint met de komst van drie goden, die uit willen zoeken of er nog een goed mens bestaat in de stad Sezuan. Als de goden ShenTe vragen om een slaapplaats voor de nacht, kan ze niet weigeren. De goden vinden haar daarom een goed mens en belonen haar met een hoop geld. ShenTe krijgt de opdracht om gelukkig te worden en goed voor anderen te zorgen. Na het vertrek van de goden begint de ellende voor ShenTe. Al gauw dient de ene hulpbehoevende na de andere zich aan en Shen Te kan ze niks weigeren. Om onder haar beloftes uit te kunnen komen, creëert ze de denkbeeldige neef Shui Ta. De neef stelt orde op zaken en een tijd gaat het ShenTe voor de wind. Maar de mensen krijgen achterdocht en uiteindelijk wordt Shui Ta ontmaskerd.

Dubbelrollen

~


Brecht beschrijft een groot aantal personages in zijn stuk. Regisseur Sanders lost dit op door haar acteurs dubbelrollen te laten spelen. De acteurs slagen erin om de rolwisselingen zonder verwarring te laten verlopen. De uitbundige kostuums van Willemeijn van Brussel dragen hieraan bij. Maar niet alle rollen worden door de acteurs even overtuigend gespeeld. Behalve de rol van het hoertje, gespeeld door Astrid van Eck, zijn de personages nauwelijks uitgediept. Het resultaat is een ensemble van acteurs dat voortdurend de clown uithangt. Verfrissend hierin zijn toneelschoolstudenten Maarten Heijmans en Thomas Spijkerman. Als dolle honden rollen ze van het ene personages in het andere. Hun enthousiasme trekt het verder vlakke ensemble enigszins omhoog.

Imposant decor

De goede mens van Sezuan speelt zich af in een gefantaseerd China. Decorontwerper Stans Lutz heeft lekker uitgepakt met dit thema. Midden op het grote speelvlak staat een ogenschijnlijk betonnen installatie. Aan de daaraan bevestigde bruggen hangen juttenzakken met Chinese tekens en Chinese meubels. Een heuse Chinese fietskoerier rijdt af en toe een rondje. Het blijft een bijzonder gezicht: zo’n professioneel en imposant decor midden tussen de bomen. Chinese pingelgeluidjes afkomstig uit de rondrijdende muziekkar maken het geheel compleet. Midden in het Amsterdamse Bos waan je je in China.

Moralistisch

~


Hoewel het stuk vragen oproept over actuele zaken zoals vluchtelingenproblematiek, werkloosheid en profiteurs, blijven deze thema’s erg aan de oppervlakte. Het stuk lijdt onder het epische karkater waar de teksten van Brecht zo bekend om zijn. Afwisselend nemen de acteurs de rol van verteller voor hun rekening en spreken het publiek toe. Dit zorgt ervoor dat het geheel langdradig wordt. De moralistische woorden laten te weinig aan de verbeelding over, waardoor de sores van ShenTe te weinig boeien.

De voorstelling De goede mens van Sezuan is nog tot en met 9 september 2006 te zien.

Kunst / Achtergrond
special: Deel 1: Hogeschool van de Kunsten Utrecht en Gerrit Rietveld Academie

Eindexamenexposities Nederlandse kunstacademies 2006

De afgelopen weken was het weer zo ver, de eindexamenexposities op de kunstacademies werden geopend en trotse afgestudeerden toonden hun kunsten aan het grote publiek. 8WEEKLY heeft er een aantal bezocht en maakte een kort verslag in twee delen. Deel 1 gaat over de eindexamenexpositie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) en de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.

~

eGO; eindexamenexpositie
HKU

Half juni leek het alsof er een grootscheepse verhuizing van alle oudere bronzen beelden in het centrum van Utrecht op stapel stond. Willibrordus op het Janskerkhof, de vrouw op het gevleugelde paard op de Stadhuisbrug, de merry met veulen van Pieter d’Hont aan de Sint Jacobsstraat; allemaal waren ze gemarkeerd met rood-wit lint en ingepakt in kartonnen verhuisdozen. Het bleek te gaan om een undergroundactie van studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Ze wilden hiermee de aandacht vestigen op nieuwe kunst in de stad; in het bijzonder op de eindexamenexpositie van deze zomer.

Enige tijd later sprongen teksten in het oog die de gevel van de Toren van Babel – de voormalige huisvesting van de Sociale Dienst Utrecht – bekleedden: ‘beleef me, bekeer me, belief me, betast me, bepaal me.’ Op deze locatie werd van 22 tot en met 25 juni eindexamenwerk gepresenteerd van studenten van de faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving van de HKU. Ook binnen is een wand bedekt met buttons met teksten van grafisch kunstenaar en oud-student Martijn Engelbregt, die samen met artistiek leider Paul Gofferjé en tentoonstellingsontwerper Bart Guldemond het concept en thema van de expositie bedacht: eGO.

Op maar liefst negen verdiepingen van de Toren van Babel is werk te zien van studenten Fotografie, Illustratie, Grafisch Ontwerpen, Interieur architectuur, Stedelijk interieur architectuur, Modevormgeving, 3D Design, Kunst & techniek (Design Technology) en Kunst & educatie (docentenopleiding). Voor het eerst is er ook eindexamenwerk te zien van studenten Kunst & economie (Visual Art and Designmanagement). Het afstudeerwerk van de studenten Autonome beeldende kunst is te zien in de ateliers aan de Tractieweg – gelegen op het industrieterrein tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en het Julianapark – waar het werk afgelopen jaren ook tot stand is gekomen.

Poike Stomps, Oversteek. Kruispunten in Amsterdam
Poike Stomps, Oversteek. Kruispunten in Amsterdam

Het is onmogelijk om alles in één middag goed te bekijken, maar het wordt duidelijk dat op de afdeling fotografie veelbelovend werk is gemaakt. Een aantal fotografen heeft de stad of streek van herkomst gedocumenteerd of in een enkel geval geënsceneerd (Friesland, Brabant, Almere). Zo maakte Joyce van de Ven een beeldverslag van Carnaval zoals dat in het dorp Knegsel -onder Eindhoven -jaarlijks wordt gevierd. Iebeltje van der Spoel brengt met het fotoboek Machtig Mooi een ode aan haar overleden vader door oude tractoren en motoren die hij verzamelde te fotograferen. De sobere vormgeving van de publicatie is geïnspireerd door haar vaders notitieboekje. Sara Keijzer plaatst met haar poëtische architectuurfoto’s van Plan Haverlei bij ‘s-Hertogenbosch kanttekeningen bij dit soort postmoderne, sprookjesachtige, maar ommuurde woonwijken. Poike Stomps toont een serie kleurenfoto’s die zowel de emotionele als de bedrijfsmatige kant van de dood in beeld brengt. Daarnaast werkt hij aan de serie Oversteek. Kruispunten in Amsterdam waar de oversteek van voetgangers op een Amsterdams zebrapad kan worden herbeleefd. Stomps flitst tijdens het fotograferen de voorbijgangers in waardoor ze als het ware los komen te staan van de rest van het straatbeeld. Het alledaagse beeld van de verkeersstroom verandert hierdoor in een filmdecor waarin toevallige passanten zich bewust lijken te worden van elkaar en waarin een ontmoeting tot de mogelijkheden behoort.

Poike Stomps, Oversteek. Kruispunten in Amsterdam
Poike Stomps, Oversteek. Kruispunten in Amsterdam

Bij de autonomen zijn veel verschillende media te zien, die uitgebreid worden verkend en onderzocht: potlood- en houtskool(muur)tekening, schilderkunst, aquarel, keramiek, textiel, fotografie, videokunst, en installaties met gemengde technieken waar ook vaak videokunst deel van uitmaakt. De (genomineerde) serie So beautyfull, so appealing van Maartje van Buuren staat daarin op zichzelf. Van Buuren maakt stillevens en installaties van onder meer venkel, kikkererwten, aardbeien op een bedje van ingedroogde appelsap of limonade. Ze vindt schimmels interessant vanwege hun esthetische kracht en het spanningsveld tussen aantrekking en afstoting dat ze oproepen.

Met het project Recycle geeft Marije Kloek oude zwart-wit (vakantie)kiekjes een nieuw leven door ze als uitgangspunt te nemen voor een muurtekening. Deze – soms monumentale – muurtekeningen zijn op het eerste gezicht vrij realistisch, maar bevatten bij nadere beschouwing tal van absurde en humorvolle elementen. De toren van Asperen maakt deel uit van een skyline van oosters aandoende basilieken en minaretten. Het houten huisje op Marken van het gezin in traditionele klederdracht blijkt omgeven door scheepsdrenkelingen. De beren in de berenkuil van Bern doen zich buiten het kader van de foto tegoed aan een hapje mensenvlees. Kloek maakt met haar werk duidelijk dat de context van belang is voor de interpretatie van een beeld; een actueel thema in het tijdperk van de digitale fotografie.

Eén van de leuke kanten van de eindexamenexpositie blijft dat de enthousiaste en trotse jonge kunstenaars zelf aanwezig zijn om een toelichting te geven op hun werk.

All these things that I’ve done – Finalworks 2006
Gerrit Rietveldacademie

All these things that I’ve done – Finalworks 2006, de afstudeertentoonstelling van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam opende op donderdag 29 juni haar deuren om ze op zondag 2 juli weer te sluiten. Tijdens deze vier dagen vertoonden de afgestudeerde kunstenaars in spe hun werk. We’ve come through staat er al bij de ingang, en razend benieuwd loop ik het eerste gebouw in. De expositie beslaat twee enorme gebouwen die van top tot teen gevuld zijn met afstudeerprojecten en ook in de tuin is nog het een en ander te zien. Een selectie van de grote hoeveelheid werken:

In de hal bij de entree staat een enorme witte vierkante doos van Anders Gydan. De doos is van binnen geheel bekleed met kussens. Het intrigeert je en je wordt uitgenodigd om op kousenvoeten binnen te stappen, maar wat dan? Dat blijft onduidelijk.

Nadler en zijn evenbeeld (Fotografie Peter Karsch)
Nadler en zijn evenbeeld (Fotografie Peter Karsch)

Op de afdeling VAV (Voorheen Audiovisueel) valt het werk van Michelle Meckel op. Zij heeft een sprookjesachtige wereld gecreëerd waarin niets is wat het lijkt. Aan een kant van de ruimte staat een enorm kaartenhuis dat is gemaakt van multiplex, in het raamkozijn staan piepkleine vogelhuisjes die bij nader inzien van vilt blijken te zijn, een kolom boeken (of plankjes?) bestaat helemaal uit gaffatape. Het lijkt een soort Alice in Wonderland, mede door de enorme zwart-wit portretten van haarzelf (?) als kind en een grote ouderwetse familiefoto.

Ook Nir Nadler maakte indruk met zijn werk doordat hij in een goed doordacht en allesomvattend concept had. Aan de muur hangen foto’s van zijn ‘campagne’ waarop te zien is hoe hij door het land trekt als politieke leider, zijn speeches houdt en de burgers de hand schudt. Draai je je om, dan sta je ineens oog in oog met Nadler. Even denk je dat hij het echt is, maar dan blijkt het een ‘levensechte’ pop te zijn. De pop ziet er zo echt uit, omdat het zelf haartjes op de vingers heeft en kleine rimpeltjes bij de ogen. Verward kijk je van de pop naar de foto’s en het is niet duidelijk hoe die foto’s gemaakt zijn. Pas wanneer de kunstenaar zelf binnen komt lopen, valt het kwartje. De pop is Nadler en andersom. Het was dus niet de pop die op de foto’s staat, maar Nadler zelf. Volgens eigen zeggen, draait het in zijn werk om de identiteit van de mens en hoe deze zich verhoudt tot zijn sociale omgeving.

Nieuw dit jaar is het afstuderen van de eerste lichting Schrijven, voorheen de richting Tekst en Beeld. Hoewel de studierichting doet vermoeden dat het enkel om teksten gaat, blijkt het in de praktijk vooral om de combinatie tekst en beeld te draaien, en soms zelfs alleen maar om beeld. Zo heeft Annemieke Gerrist een tekening en een video gemaakt over een wandeling door het lege Stedelijk Museum, waarbij geen woord gesproken wordt. Klaske Oenema combineert wel tekst en beeld, maar dan in gezongen vorm. Zij zingt haar teksten en laat tegelijkertijd beelden van landschappen zien.

Werk van Kostas Koutsospyros
Werk van Kostas Koutsospyros

In het trapgat hangt een enorm bouwwerk geheel gemaakt van computeronderdelen. Het is een soort buitenaards wezen dat zich in het trappengat heeft gestationeerd. In een ruimte verderop hangt ook zo’n bizar gevaarte. Vanuit de verte lijkt het een wapen, maar dichterbij gekomen blijkt dat het opgebouwd is uit computeronderdelen en toetsenborden. Wil Kostas Koutsospyros hiermee zeggen dat de steeds vernieuwende technologie leidt tot oorlog, of dat de technologie tot de ondergang van de mensheid leidt?

Er was nog veel meer te zien, zoals de veelal goede korte filmpjes, de modepresentaties, veel fotografie, architectuur, keramiek, grafische vormgeving noem maar op. Helaas is de eindexamenexpositie niet meer live te bewonderen, maar gelukkig kun je voorlopig op de website van de Rietveld Academie op de speciaal voor de afstudeerexpositie ingerichte pagina’s veel van de werken op je dooie gemakkie bekijken en zelfs al je brandende vragen aan de kunstenaars persoonlijk mailen.

Theater / Achtergrond
special: Verslag van Over het IJ Festival 2006

Theater tussen de zeecontainers

Wie achter Amsterdam Centraal Station op de pont stapt en het IJ over vaart, krijgt het gevoel op vakantie te gaan. Het ronken van de motor, het uitgestrekte water en de wind in het gezicht maken de overtocht tot een waar uitje. Aan de andere kant van de oever bevond zich van 6 tot en met 16 juli het Over het IJ Festival. De NDSM-werf, ooit één van de grootste scheepswerven in Nederland, bood plaats aan een groot aantal uiteenlopende, beeldende locatievoorstellingen. Onder andere van Dogtroep, Jetse Batelaan en Boukje Schweigman. 8WEEKLY maakte regelmatig de oversteek en bracht verslag uit.

~

Donderdag 18 juli

Paradiso, stad van de toekomst – Theatergroep Max.

Foto: Sanne Peper
Foto: Sanne Peper

Theatergroep Max. maakt voorstellingen voor iedereen die zich jong voelt. In Paradiso, stad van de toekomst is dit uitgangspunt heel duidelijk. Het is een interactieve voorstelling en wie zich te volwassen voelt om zich over te geven, is aan het verkeerde adres. Hoewel er veel van je wordt gevraagd, voel je je geen moment ongemakkelijk. Iedereen doet mee en alles wordt op een positieve, vriendelijke manier gebracht. Het is een soort beurs waar je continue wordt geëntertaind en gepamperd.

In een megagrote loods op de NDSM-werf krijgt het publiek bij binnenkomst een kaartje met een groepsnummer. Eerst maak je kennis met negen vlotte jongeren die vertellen over hun ideale wereld. De een gelooft dat je alles wat je weggeeft weer terugkrijgt (en verloot zijn inboedel onder het publiek), een ander zou willen dat je als volwassene ook nog op schoot mag zitten. Na dit leuke intro, compleet met absurdistische vechtsportdemonstratie, gaat het publiek naar een ruimte achter het podium.

In drie verschillende groepen bezoek je vervolgens het huis van de liefde, de vrijheid en de schoonheid. Die van de liefde is het leukst, daar stap je binnen in een grote rustgevende witte baarmoeder en wordt er afgerekend met eenieders negatieve eigenschap. Simpelweg door iedere eigenschap om te buigen tot iets positiefs. Omdat dit op een originele manier gebeurt waarbij je je eigenschap op een kaartje schrijft, blijft het vrij anoniem.

De decors zijn gemaakt door bouwkundestudenten van de TU Delft en zijn groots en bijzonder. Er is een ruimte bestaande uit watertanks en het hoofdpodium is gemaakt van vijfhonderd kartonnen dozen. Ruim twee uur lang loop je van het ene avontuur naar het andere. Je mag gooien met schoteltjes, geeft je dromen weg en luistert naar prachtig gezang. Een en al positivisme in een utopische sfeer. Een voorstelling waar je zeker een goed gevoel aan overhoudt. (Diana van der Sluis)

Zeeuwse Nachten 2 – Het Volksoperahuis

Vorig jaar stond het Volksoperahuis op Over het IJ met Zeeuwse Nachten. Wegens succes nu deel twee, met als ondertitel Dan liever de lucht in!!!. Ook deze keer is Zeeuws meisje van de partij, maar Hansje Brinker is dood. Geen probleem, er komen genoeg andere Hollandse typetjes voorbij die Zeeuws meisje vergezellen.

In een fanfare komen Rogier Schippers die ook dit keer weer in de huid kruipt van Zeeuws meisje, en de bandleden de zaal ingelopen. In dit verhaal bevindt Zeeuws meisje zich in de hemel, alwaar een ontmoeting plaatsvindt met Jan van Speijk. Via een tocht op een boot, waarbij Zeeuws meisje verliefd wordt op Van Speijk, en een avontuur in de woestijn komen er weer verschillende Hollandse bekenden voorbij. Zo zien we een oude prinses (nu koningin) Amalia met haar vriend en blijkt Van Speijk op Ketelbinkie te vallen.

Foto: Piet van Peter
Foto: Piet van Peter

Zeeuwse Nachten 2 is een stuk minder leuk en lang niet zo verrassend als deel één. Er is minder muziek, minder zang en het verhaal is niet zo afwisselend als in de eerdere voorstelling. Ook is de locatie, een restaurant, dit keer lang niet zo goed uitgekozen als de vorige (een kleine gezellige tent in kroegsfeer). En hoewel het grote deel van het publiek helemaal in een deuk ligt, waren de grappen flauw (twee bandleden speelden twee Marokkaanse scheepsjongens met alle clichés die je maar kunt bedenken) en de typetjes saai. Wel is Schippers ook nu weer een kei in het vertolken van diverse personages, waarbij hij een onnozele oogopslag moeiteloos omzet in een aandoenlijke blik. (Diana van der Sluis)

Zeeuwse Nachten 1 gaat vanaf 17 augustus nog op tournee door Nederland. Deel 2 gaat op 11 januari 2007 in première.

Zondag 9 juli

De engel, de straat en het geluk – Blood for Roses en Andreas Bachmair

In De engel, de straat en het geluk draait alles om de geluksmomenten van bewoners in Amsterdam-Noord. Een speciale en ontroerende productie omdat het grotendeels wordt gespeeld door de echte bewoners. Het is een schitterende weergave van de meltingpot Amsterdam-Noord met al z’n verschillende culturen, generaties en toekomstdromen.

Het publiek zit op een rijdende tribune die stapvoets van de markt Mosveld vertrekt en dicht langs de huizen van het Genitiaanplein rijdt. Een actrice die een engel vertolkt, vertelt ondertussen over de geschiedenis van Amsterdam-Noord. Helaas ging de microfoon stuk, waardoor er niets meer van haar verhaal was te verstaan. Maar, ook zonder engel werd het een bijzondere voorstelling.

De bewoners delen hun kleine en grote geluksmomenten. Een hoogbejaarde dame swingt als een tiener op housemuziek, een meisje knipt mooie woorden uit boeken, een ras-Amsterdamse bakt worstjes op de stoep, een punkmeisje showt haar foto’s, een voetballer rapt, een hoogzwangere vrouw snijdt meloen, een man met bloemen moppert en een Surinaamse vrouw slentert met haar dochtertje. Telkens vraag je je af: is dit toeval of in scène gezet? Die hoogblonde vrouw die steeds voorbij rijdt op haar scootmobiel bijvoorbeeld, of die norse Arabische man die “Niet goed!” roept naar twee schoffies. Het veroorzaakt een prachtige dromerige verwarring.

Het verhaal ontspringt in een bijzondere climax als de sjokkende Surinaamse vrouw over haar geluksmoment vertelt. “Er waren pannenkoeken en het sneeuwde. Er kwam water uit de bomen en alles trilde.” Ze besluit haar droom te laten zien. Het plein wordt wit en haar fantasie werkelijkheid terwijl de buurman met bloemen een prachtige opera zingt en buren dansmariekes worden. Dan rijdt de tribune naar een buurtjochie dat een smartlap zingt en eindigt deze apocalyptische voorstelling. Daarna krijg je de kans om met alle spelers en bewoners een drankje te nuttigen en ze persoonlijk te complimenteren met hun voortreffelijke performance. Een voorstelling die je niet alleen geluk, maar ook heel veel kippenvel bezorgt. (Diana van der Sluis)

Zaterdag 8 juli

Trailer – Monsterverbond

Voorstellingen van het Monsterverbond kenmerken zich door het gebruik van verschillende stijlen en genres. Zo ook in Trailer, de voorstelling waarmee deze groep op Over het IJ Festival staat. Toneel, film, muziek, humor en drama worden met elkaar gecombineerd in de kleedkamer van een acteur.

Foto: Elze v.d. Akker
Foto: Elze v.d. Akker

We bevinden ons in de trailer van acteur Bram de Jong. Hij is de hoofdrolspeler van de film Soldaat Orange, een remake van de bekende film van Paul Verhoeven. Dat er hard wordt gewerkt op de set is binnen in de trailer niet te zien, maar wel te horen aan de geluiden buiten. Als Bram voor het eerst in contact komt met de runner van de film blijken de twee elkaar al jaren te kennen. En niet alleen dat; een mysterieuze reden heeft de voormalige vrienden uit elkaar gedreven en om een nog mysterieuzere reden wil de make-upstagiaire hen weer bij elkaar brengen. Er volgt een grappig verhaal waarin wordt toegewerkt naar een gruwelijke ontknoping.

In Trailer spelen vijf personages; een acteur, een runner, een stagiaire, een regisseur en een componist. Omdat het alle vijf heel verschillende types zijn, wordt het geen moment saai. Ze hebben ieder hun eigen werkzaamheden en drijfveren, en door die afwisseling zit er vaart in de voorstelling. Doordat de personen van buiten de trailer naar binnen rennen en je heel dicht op de acteurs zit, krijg je echt het idee dat je in de kleedkamer van een acteur zit. Minpunt is dat het verhaal van Trailer nogal dun is. Er wordt een raadsel geplaatst en de ontknoping ervan is nogal vluchtig. Los daarvan is het een erg leuke voorstelling waarin goed wordt geacteerd en waarin veel humor en muziek zit. Dat het hier en daar een tikkeltje flauw is, is hen vergeven door de verrassende slotscène waarin je als publiek toch nog een kijkje op de filmset krijgt. (Diana van der Sluis)

Bruiloft! – ’t Woud Ensemble

Foto: RVDA
Foto: RVDA

Alles wat er op een bruiloft mis kan gaan, gaat op het huwelijksfeest van Jacco en Monique ook mis. De meeste gasten zijn niet op komen dagen, omdat er mogelijk geen routebeschrijving bij de uitnodiging zat, de beste vriend en de moeder van de bruidegom kunnen niet van elkaar afblijven, de moeder van de bruid kan maar niet ophouden over haar overleden man, en de beste vriendin van de bruid zakt door de zelf gemaakte stoel heen. De bijna archetypische personages in Bruiloft! weten met hun gemene grappen en steeds gênanter wordende dronkenschap het feestje van het gelukkige paar bijna te verpesten. Ook het bruidspaar zelf heeft nog het nodige uit te vechten. De hele situatie is zo pijnlijk en troosteloos, dat een ‘happy end’ bijna niet meer mogelijk lijkt…

Bruiloft! van ’t Woud Ensemble is geïnspireerd op Burgermansbruiloft van Bertolt Brecht. In deze toneeltekst stelt Brecht de burgerlijke huwelijksmoraal aan de kaak. In de meer eigentijdse bewerking van regisseur Eric de Vroedt wordt de voorstelling gespeeld in een voetbalkantine in Amsterdam Noord. Op een enkele ongelukkige tekst die wat onnatuurlijk overkomt (“kom schat, het is onze huwelijksnacht”) na, is de voorstelling een geslaagd geheel. De acteurs weten hun personages, ook al neigen die naar typetjes, overtuigend neer te zetten. Je gaat helemaal mee in het leed van Jacco en Monique en soms zijn de situaties zó pijnlijk, dat je echt niet meer weet of je moet lachen of huilen. (Erica Smits)

Tot Nut en Genoegen – Hans Hof Ensemble

Foto: Thomas Falk
Foto: Thomas Falk

Tot Nut en Genoegen is een moderne dansvoorstelling van Hans Hof Ensemble. In de gigantische ruimte onder het Skatepark zien we een volkstuinhuisje en een appelboom. Vogeltjes tjilpen en er zijn projecties van bloemen en mieren op het huisje te zien. Dan duikt plotseling een man op, letterlijk; hij was begraven in de grond naast de appelboom. Sierlijk danst hij in de rondte. Dit is de tuinman en hij is in dienst bij een arts. Deze trekt zich terug in het tuinhuisje om te ontsnappen aan de grote stad. Samen met de tuinman wil hij een autarkische wereld stichten en daar gelukkig kunnen leven. Maar nog steeds worstelt hij met zichzelf en doet pogingen zich te verhangen aan de appelboom. Gelukkig redt de tuinman hem steeds weer. Daarna geven ze weer samen gebroederlijk de plantjes water en schoffelen wat in de perken. Er wordt gezongen op Duitse electropop en met rekwisieten gedanst. Schoffels, gieters, harken en emmers vliegen in het rond. Ook wordt het huisje door de mannen volledig als klimrek benut en wordt er regelmatig gevochten. In deze scènes kunnen de mannen zich volledig uitleven in sierlijke, virtuoze en acrobatische dans. Want bij het Hans Hof Ensemble staat de dans in dienst van het personage. Het is niet dans om de dans. Het heeft een functie en zo worden verschillende dansinvloeden verweven tot een heel nieuw danspalet. Het is ook allemaal erg grappig (vooral als één van de dansers per ongeluk uit zijn broek scheurt). De gezichtsuitdrukkingen zijn subliem en de soms rare bewegingen zijn echt om te gillen. De timing is uitmuntend en het duo weet van het simpele gegeven, twee mannen in een volkstuin, een uur lang een boeiend spektakel te maken. (Charissa van der Vlies)

Jøsenfjord/Lampedusa – Polly Maggoo

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

We worden opgehaald door soldaten met het commando:”volgen!” We komen terecht in een warme, donkere keet en nemen plaats rondom een snaarinstrument. Tussen ons in zit een vluchteling. Hij vertelt over de reis die hij heeft moeten afleggen om Europa te bereiken. Over de ontberingen en hoeveel hij zijn zoontje mist. Het is intiem en je kan de pijn voelen. Je ruikt de angst bijna (of zou dat het zweet van de medefestivalgangers zijn?) De muziek is indringend. De klanken uit de snaren zijn gevoelig, maar worden zo nu en dan hard onderbroken door percussie. Het is bijna hypnotiserend. De voorstelling Jøsenfjord (de naam van de walvisvaarder waarop de vluchteling vervoerd werd) is een intense ervaring. Weer buiten met de neus in de zeelucht besef je pas hoe benauwend het leven van een vluchteling is. Somber loopt de groep verder achter de commanderende soldaten aan. We komen terecht in een barak. Er speelt een contrabas en een trombone. Een soldaat doet zijn boze monoloog. Hij is het spuugzat om voor de vluchtelingen te moeten zorgen in deze hitte, maar hij moet geld verdienen om zijn zoontje groot te brengen. Hij kan niet zomaar weg van dit eiland vlak voor Europa, Lampedusa. De vluchtelingen die gaan tenminste allemaal weer weg, zij hebben het goed, er wordt voor ze gezorgd, maar hij blijft zitten met alle stront en ellende. Hij worstelt met zijn frustraties en uit ze door de vluchtelingen te pesten met ‘onschuldige grapjes’. Hij lijkt eerst een ontzettende bullebak, maar al snel begrijp je dat hij er ook niet voor kiest hier te zijn. Je snapt dat hij zo is geworden door de omstandigheden. Zo zie je maar weer dat ieder verhaal twee kanten heeft. (Charissa van der Vlies)

Vrijdag 7 juli

MOBIL – Deuten & De Goeij

Foto: Sjoerd Kelderman
Foto: Sjoerd Kelderman

In de verte een klein huisje met een benzinepomp en het naderende gebrom van een automotor. Daar komt een lichtje steeds dichterbij op de dijk. Het oudere echtpaar in het huisje schrikt angstig op. Uit hun reactie kunnen we opmaken dat ze niet vaak verblijd worden met klanten. Een vreemdeling heeft autopech en zoekt hulp bij het echtpaar. Het is een zinderend hete dag en verborgen verlangens lijken niet langer onder het oppervlak verborgen te kunnen worden gehouden. De oudere pomphouder weet al langere tijd niet meer hoe hij zijn vrouw moet behagen en de vrouw valt dan ook als een blok voor de spannende jonge vreemdeling. Opeens wordt het ijzig koud en raakt de polder bedekt met een pak sneeuw. Inmiddels is de temperatuur binnen het huwelijk ook gedaald tot het vriespunt. Als de vreemdeling weer in hun leven verschijnt, zint de pomphouder op wraak…

In MOBIL zien we een maquette van het huisje met de benzinepomp en daaromheen de desolate polder. De acteurs spelen zo nu en dan met kleine poppetjes en miniatuurautootjes, maar spelen ook zelf, gewoon op ‘ware grootte’. Alles wat zich in het groot afspeelt, wordt ook in het klein verbeeld en andersom. Geluidseffecten worden met perfecte timing weergegeven als in een hoorspel.

Deze goede timing en het acteerwerk maken de voorstelling sterk. Het verhaal is soms ontroerend, maar zeker ook droogkomisch. Het is alleen niet sterk genoeg om een heel uur te kunnen boeien. Het ombouwen van de decors duurt te lang en haalt de vaart uit het stuk, en het verhaal zelf is niet interessant genoeg om dit te kunnen compenseren. En hoe leuk de vondsten met de miniatuursetjes en de geluiden ook zijn, na een half uur is de nieuwigheid er wel af. Gelukkig zorgt een verrassende wending op het eind ervoor dat het publiek toch met een glimlach de Docklandshal kan verlaten. (Charissa van der Vlies)

SeeS Travels – SeeS Collective

Vanaf het festivalterrein vertrekken reisleiders naar diverse bestemmingen zoals Peru, Zuid-Afrika en Pakistan. Ik mag mee op reis naar Libanon. Bij het inchecken ontvangen alle reizigers een ticket en volgen zij de reisleider over het terrein – weg uit de drukte van het festival naar een verlaten plek aan de waterkant. De reisleider vertelt onderweg leuke anekdotes over Libanon en geeft ons een citroen om onze handen mee in te smeren. Zo hoeven wij maar aan onze handen te ruiken om ons in het verre land te wanen. Bij het water liggen handdoeken klaar waarop de reizigers kunnen gaan zitten.

Aan de overkant van het dok zit een vrouw in een rode jurk. Ze staat langzaam op en begint te dansen. Het doet denken aan een paringsdans van een kraanvogel en vormt een prachtig contrast met de braakliggende omgeving en hijskranen. Na een tijdje wordt duidelijk dat ze ons spiegelt, en dit feit gecombineerd met onze eigen reflectie in het water geeft de toeschouwers een gevoel van zelfbewustwording. Een komisch toeval is dat een vrouw opeens naast ons verschijnt, haar bordje afwast in het water, zich uitkleedt, in het water springt en wegzwemt. Wij denken allemaal dat dit erbij hoort, maar het is puur toeval. Ook de overvliegende en roepende vogels lijken bijna bij de choreografie te horen.

De vrouw aan de overkant begint te zingen in het Libanees, maar schakelt al gauw over op het Engels; steeds zinnen beginnend met ‘I arrive’ en ‘I depart’. In één klap ben ik weer terug in de harde werkelijkheid: dit is haar levensverhaal over haar vlucht uit Libanon. Dan loopt ze ons tegemoet. Groet ons ieder persoonlijk met een omhelzing, zoen of hand, kijkt ons indringend aan en vertelt verder, om ons ten slotte uit te nodigen voor een kopje thee op de boot. Hier komen alle reisgroepen samen om na hun reis bij te praten en meer te weten te komen over de thuislanden van de gastheren en -vrouwen. Wij komen te weten dat de vrouw Lena heet en nu drie jaar in Nederland woont. Ze studeert Performance Art en deed haar eigen choreografie voor de Oriëntaalse dans die wij te zien hebben gekregen.

Een onderhoudende, interessante en indrukwekkende ervaring. Ik denk dat ik volgend jaar weer een reisje boek bij SeeS Travels. (Charissa van der Vlies)

Donderdag 6 juli

Cargo – Dogtroep

Foto: Maurice Boyer
Foto: Maurice Boyer

Als er één groep is die het beeldend locatietheater zo’n beetje heeft uitgevonden, dan is het Dogtroep. Dit jaar nemen ze het publiek mee op een theatrale reis tijdens de voorstelling Cargo in de oude Braspenningloods. De tribune is in een kleine ruimte van houten panelen ingebouwd en het lijkt net alsof je in één van de containers zit die in de hal van de loods staan. Na de eerste scène begint plotseling de tribune te schuiven. Het publiek wordt met container en al verplaatst, waardoor een zeecontainer als het ware in beeld schuift en de volgende scène begint.

Door het steeds maar weer verder schuiven van de tribune, krijg je een aaneenschakeling van ruimtes te zien, die ieder hun eigen kleur, vorm, geluid, muziek en sfeer hebben. De meer alledaagse handelingen worden afgewisseld met de meer poëtische en vervreemdende beelden. De twee werelden lijken elkaar soms even te ontmoeten, zoals op het moment dat een meisje met lang, donker haar in een de witte jurk (in de eerste container) de lege wijnfles van een jongen in een witte overall (uit de tweede container) aanpakt en bij haar flessen zet. In een beeld worden de twee ruimtes met elkaar verbonden.

Je weet bij een voorstelling als Cargo heel veel niet. Je weet niet wie die mensen zijn of waarom ze doen wat ze doen. Tussen de scènes lijkt inhoudelijk geen verband te zitten. De samenhang in de voorstelling is compleet gebaseerd op beeld. Voorwerpen, personages of handelingen die steeds weer terugkomen en op die manier alle losse beelden met elkaar verbinden. Als toeschouwer mag je je lekker laten onderdompelen in de wereld die Dogtroep heet. (Erica Smits)

Broeders – Jetse Batelaan

Foto: Theun Mosk
Foto: Theun Mosk

Met hun bekende witte verplegeruniformen en de al net zo bekende witte klompen, houden de broeders in de voorstelling Broeders van Jetse Batelaan, de hand vast van op het oog doodnormale, gezonde mensen. Het gaat in Broeders om kleine momenten tussen de personages of tussen de broeders die ontroerend of humoristisch zijn. Een man en een vrouw die elkaar vinden en, doordat ze elkaar kunnen vasthouden, de hand van de broeder niet meer nodig hebben. Een vrouw die zingt, een broeder die wordt meegesleurd in het joggen van de man. De broeders schenken koffie voor elkaar in en wisselen elkaar af, waarbij voorzichtig en liefdevol de hand van het personage wordt gepakt.

Behalve zorgzaam en geduldig zijn de broeders in deze voorstelling ook gelaten. Terwijl de ‘patiënten’ worstelen met zichzelf, met het leven, met de liefde en met elkaar, doen de broeders weinig anders dan de handen blijven vasthouden. Als iemand instort, wordt met een knikje van de ene naar de andere broeder, de brancard gehaald om die persoon af te voeren. Ze zien en horen alles aan, maar grijpen niet in. Juist dat geduld in alle handelingen van de broeders en hun gelatenheid maakt dat het tempo van de voorstelling vrij laag ligt. Aan de ene kant is die verstilling heel mooi en zijn de grappige of juist mooie momenten een genot om naar te kijken. Aan de andere kant maakt het dat de voorstelling weinig ontwikkeling in ritme, verhaal of spanning doormaakt en ietwat langdradig wordt. Desalniettemin is Broeders een mooie voorstelling over de schoonheid van op elkaar steunen. (Erica Smits)

Tips

Tijdens Over het IJ Festival zijn ook voorstellingen te zien, die wij eerder zagen, zoals: Visnijd (tijdens De Parade) en De Vicky Vinex Roadshow (tijdens Festival aan de Werf).

Boeken

Het raadsel Tim Burton

recensie: Twee boeken over Tim Burton: Interviews / The Films of Tim Burton

“Heeft Tim Burton Corpse Bride geregisseerd?” vroeg mijn zusje toen ze de dvd naast de televisie ontdekte. “Nee,” zei ik, “hij heeft de voorbeelden voor de poppetjes getekend.” Ze was niet onder de indruk. “Waarom noemen ze het dan Tim Burton’s Corpse Bride, als anderen het werk doen?” Het antwoord is simpel. Tim Burton is de status van regisseur ontstegen, hij is een merk.

Zijn naam roept visioenen op van tedere griezelsprookjes en gevoelige skeletten. Niet direct standaard Hollywood-materiaal, zou mijn zusje zeggen. Tim Burton is dan ook, naast een merk, een fenomeen: de stille weirdo wiens liefdevolle begrip voor griezels de wereld veroverde.

~

De man in de woorden van de journalist

Afgelopen jaar verschenen er twee boeken over Tim Burton, die op twee totaal verschillende manieren trachten een blik te werpen op de man en zijn films. Het eerste komt uit de serie Conversations with Filmmakers en werd samengesteld door Kristian Fraga onder de kernachtige titel: Tim Burton: Interviews. Hierin zijn, naast een chronologie van zijn leven, een filmografie en een licht biografisch, semi-analytische inleiding, alle grote interviews sinds Burtons eerste blockbuster (Beetlejuice) verzameld. Daarvoor heeft hij weliswaar Pee-Wee’s Big Adventure geregisseerd, maar dat was zo’n verrassingshit dat er in filmtijdschriftenland geen grote interviews meer aan gewijd konden worden.

Het zijn boeiende gesprekken, vlot geschreven, ondanks de uitgebreide waarschuwingen in de inleiding (“an individual, so famous for being inarticulate”), die in de introductie van elk interview herhaald worden (“Tim Burton, vague in the extreme and honestly confused. Today even more so than usual”). De journalisten weten aan de gesloten Tim Burton toch in kleine brokjes zijn visie op films en filmmaken te ontlokken. Zo ontstaat een complex beeld van de filmmaker, die tegelijkertijd teruggetrokken, dankbaar en dictatoriaal is, compromisloos in het bereiken van zijn visie maar uiterst kwetsbaar bij de presentatie. Tim Burton legt in elke film zijn ziel op tafel:

That’s why you struggle as a child and you draw and you try and you want to create. There is an impulse to be seen. For yourself: what you are. It’s always scary for me to show movies. I actually hate it; I feel very, very vulnerable. Because if you weren’t a verbal person, you weren’t this and that, you wanna let that be the thing people see you through.

De man in de woorden van de wetenschapper

Het tweede boek neemt dan ook Tim Burtons films als uitgangspunt. In The Films of Tim Burton: Animating Live Action in Hollywood wordt door Alison McMahan niet de man maar zijn werk onder de loep gelegd. Zij gaat echter niet op zoek naar de ziel van Burton (altijd een heikele zaak) maar geeft een wetenschappelijke en diepgaande analyse van zijn werk.

~

Het idee kwam van de uitgever van haar dissertatie over een Franse regisseuse uit het tijdperk van de stomme film. McMahan schrijft in de inleiding: “It did not take me long to decide not only could I spend several years of my life on Burton, it would be fun. (…) With Burton I looked forward to an easier experience.” Desondanks heeft McMahan het zichzelf niet makkelijk gemaakt in haar boek. Na een jaar van intense studie kwam ze erachter dat Tim Burton niet in te passen viel in de bestaande wetenschappelijke kaders voor populaire film: “I finally realized that, when it came to Burton and others like him (…), I needed to come up with a new genre term, as the old ones have metamorphosed, recombined, and grown into something that the old names can no longer adequately describe.” Dit is het genre van ‘patafysisch’.

Dit is ook waar het boek werkelijk ingewikkeld wordt. McMahan gebruikt de films van Tim Burton om te beargumenteren dat niet de speelfilm maar de animatie de grondlegger van onze hedendaagse cinema is en dat, dus, niet animatie maar speelfilm een subgenre is. Patafysische films zijn volgens haar speelfilms die opereren binnen de conventies van de animatie, dat wil zeggen, speelfilms die niet meer proberen ‘het zo echt mogelijk te laten lijken’. Dit wordt bereikt door twee-dimensionale plots en karakters, overduidelijke special effects, een alternatieve interne logica en het belachelijk maken van algemeen geaccepteerde (veelal natuurwetenschappelijke) logica.

Ik kan me voorstellen dat dit binnen de filmwetenschappelijke wereld een spannend boek is. McMahan stelt een heel nieuwe classificatiesysteem voor en gooit bovendien de traditionele manier waarop naar film wordt gekeken overhoop. Voor mij als liefhebber en Tim Burton-bewonderaar was het eigenlijk een beetje saai. Burton en zijn films zijn duidelijk ondergeschikt aan McMahan’s agenda en McMahan’s agenda bestaat uit het plakken (en verschuiven) van etiketjes op bestaande producten. Het draagt niet bij aan mijn kijkplezier. Daarbij is de hoeveelheid veronderstelde voorkennis, zelfs voor een wetenschappelijk werk, groot en de tekst taai.

Tim Burton is een man, een merk, een fenomeen en een raadsel. Deze twee boeken lossen het raadsel niet op, maar geven, elk op hun eigen manier (en met wisselend succes) extra puzzelstukjes. De oplossing is even simpel als aangenaam: veel en vaak Tim Burton films kijken.

The films of Tim Burton. Animating live action in Hollywood • Alison McMahan • Uitgever: Continuum • Prijs: $19.95 • 262 bladzijden • ISBN 0-82641566

Tim Burton. Interviews • Kristian Fraga, ed.• Uitgever: University Press of Mississipi • Prijs: $20,00 • 192 bladzijden • ISBN 1-57806-759-6

Muziek / Achtergrond
special: In memoriam Roger 'Syd' Barrett (1946 – 2006)

De ‘crazy diamond’ is uitgeschitterd

~

Roger ‘Syd’ Barrett is afgelopen vrijdag op zestigjarige leeftijd overleden. Syd Barrett was een van de oprichters van de legendarische Engelse band Pink Floyd.

Barrett en (The) Pink Floyd vergaren voor het eerst muzikale faam met het uitbrengen van de singels Arnold Layne en See Emily Play. Beiden zijn een succes. Voor het eerste album dat de band uitbrengt, The Piper at the Gates of Dawn (1967), schrijft Barrett bijna alle nummers. Astronomy Domine, Bike en Interstellar Overdrive gelden bij Floyd-liefhebbers nog steeds als klassiekers.

Droom of grap?

Door overmatig drugsgebruik wordt dit genie van de Engelse psychedelica echter steeds gekker en ook (muzikaal) onhandelbaar. Zo weigert hij tijdens sommige optredens zelfs zijn bijdrage te leveren; dan staat hij alleen maar stil op het podium. David Gilmour wordt om die reden als extra gitarist aangetrokken. Later vervangt hij Barrett volledig. In 1968 werd Barrett op een, op z’n minst, eigenaardige manier door de rest van de band definitief aan de kant gezet: ze vroegen hem simpelweg niet meer mee voor optredens. Het betekende voor Barrett het definitieve einde van de band die hij zelf samen met Roger Waters, Nick Mason en Richard Wright had opgericht.

Op het tweede Floyd-album A Saucerful of Secrets (1968) staat nog wel een Barrett-compositie. Het illustere maar toch ook enigszins feestelijke, Jugband Blues sluit het album af. Het nummer eindigt met een welluidende vraag die Barrett de luisteraars voorlegt: “What exactly is a dream, what exactly is a joke?” Hijzelf lijkt het antwoord op dat moment in ieder geval níet te kunnen geven.

Geniale gek

~

Bijna twee jaar laat Barrett zich vrijwel niet zien of horen. In 1970 maakt hij echter nog twee solo-albums: The Madcap Laughs en Barrett, laatstgenoemde werd geproduceerd door z’n ex-bandmaat David Gilmour. Beide solo-albums worden door velen nog steeds als geniaal betiteld. Het eigenzinnige liedje met een vaak onverwachte twist is Barretts handelsmerk geworden. Dit gecombineerd met vaak ietwat kinderachtige, maar evenzo treffende teksten, plaatst hem in het rijtje geniale gekken, waar ook Brian Wilson en (veel later) John Frusciante onder vallen.

Na z’n twee solo-albums keert Barrett de muziek echter voorgoed de rug toe. Z’n exorbitante LSD-gebruik wordt vaak als de oorzaak hiervan gezien. Barrett kiest vanaf die tijd voor een teruggetrokken, schuchter bestaan. Hij woont bij z’n moeder in Cambridge, ver van de muziekbusiness verwijderd. Z’n nieuwe hobby’s worden schilderen en tuinieren.

Kale man met boodschappentas

Nog één keer echter keert hij onverwacht terug bij Pink Floyd in de studio. Tijdens de opnames van het later zeer succesvolle album Wish You Were Here (1975) staat hij ineens in de opnamestudio. De band herkent hem niet. “Wie is die gezette, kale man daar met die boodschappentas?”, zo vraagt men elkaar. Als één van hen Syd Barrett eindelijk herkent, is hij al weer verdwenen. Nog altijd wordt het nummer Shine On You Crazy Diamond op dat album daarom een eerbetoon aan Barrett genoemd: “Now there’s a look in your eyes, like black holes in the sky, shine on you crazy diamond…” Vorig jaar is Pink Floyd (speciaal voor Live8) nog eenmaal herenigd. Ook toen is een nummer aan Barrett opgedragen: Wish You Were Here.

Vorige week vrijdag overleed Roger ‘Syd’ Barrett aan de gevolgen van diabetes, zo liet broer Alan Barrett deze week weten. De (ex)bandleden van Pink Floyd zijn geschokt: “The band are naturally very upset and sad to learn of Syd Barrett’s death. Syd was the guiding light of the early band line-up and leaves a legacy which continues to inspire”, zo staat in een persverklaring te lezen.

De crazy diamond is voorgoed uitgeschitterd.

Boeken / Fictie

Monnik en detective

recensie: Jacqueline Zirkzee - Het boek van Tristan en Isolde // Sue Grafton - S is for silence

Hoewel het basisgegeven van dit overbekende verhaal erg eenvoudig is – meisje wordt verliefd op de verkeerde, die daar niet echt om kan lachen – maakt schrijfster/historica Jacqueline Zirkzee het zich bepaald niet gemakkelijk. Zij is een vrouw, maar haar verteller is een man, een monnik. Dit is op zich geen spectaculair nieuws, maar daar eindigt het niet. Die monnik schrijft het verhaal van Isolde, maar in de ikvorm. Het gaat dus om een vrouw die over een man schrijft die zich inleeft in een vrouw.

Jacqueline Zirkzee – Het boek van Tristan en Isolde

Maar dat is niet enige uitdaging: Zirkzee heeft ervoor gekozen om het verhaal te situeren in de zesde eeuw: de donkere, door Romeinen en andere beschavingen verstoken, periode waar we vrijwel niets over weten. Aan de ene kant biedt dat talloze mogelijkheden: het decor is kneedbaar. Aan de andere kant moet de schrijver wel een wereld scheppen waar niemand zijn weg vindt. Zirkzee klaart de klus echter feilloos.

Wie geschiedenis, en specifiek de donkere Middeleeuwen een lekkere kluif vindt, zal van dit boek smullen. Maar ook wie zich graag in een tot ondergang gedoemd liefdesverhaal stort, kan zich hier verwachten aan vlotte maar bittere zinnen over hoe iets niet mocht wezen. Het enige wat een beetje tegen de borst stoot, maar dat is vaak eigen aan historici, is de soms wat belerende toon die net niet goed genoeg is verstopt. Bijvoorbeeld: “Mijn vriendje heette Patrick. Hij was vernoemd naar Sint Patrick. Het leven van deze heilige kennen we uit de door hemzelf geschreven Confessio.” Dat is er iets te grof ingelast, maar wie zich daar overheen kan zetten, wacht een pittig en, vooruit dan maar, leerzaam boekje.(Hannes Dedeurwaarder)

Het boek van Tristan en Isolde • Jacqueline Zirkzee • Uitgever: Conserve • Prijs: € € 7,95 (pocket) • 278 bladzijden • ISBN 90 417 6142X

Kinsey Millhone – S is for silence

Iedereen die regelmatig detectives leest is wel bekend met Sue Graftons boeken over de privé-detective Kinsey Millhone. Ook als je de boeken niet gelezen hebt ken je de serie waarschijnlijk toch door de herkenbare titels.

Ieder Kinsey Millhone-boek heeft een letter van het alfabet in de titel. Zo begon het allemaal met A is voor Alibi. Om vervolgens via B is for Burglar uiteindelijk bij het meest recente deel te belanden: S is for Silence. Het is niet voor niets dat we alweer bij het negentiende deel van deze reeks zijn aanbeland. Sue Grafton heeft ondertussen een vaste schare fans verworven en stelt deze ook zelden teleur. Het gemiddelde niveau van deze serie is gewoonweg goed te noemen.

Het constante niveau zegt iets over de kwaliteiten van Grafton als schrijfster, maar is uiteindelijk ook alleen maar een gemiddelde. Uiteraard zijn sommige boeken in de serie beter dan andere. En S is for Silence is wellicht niet het beste boek uit de reeks. Hoewel het verhaal uiteindelijk wel in een stroomversnelling geraakt sukkelt het toch net iets te lang voort. Deze versnelling treed namelijk pas op de laatste 8 pagina’s van het boek in. Tot dan aan toe hobbelt het verhaal maar wat richting het einde.

Verdwijning

Kinsey probeert na 35 jaar te achterhalen wat er in 1953 met de verdwenen Violet Sullivan is gebeurd. Is zij vertrokken met een geheime minnaar of vermoord? Pas na driekwart van het boek kom je dit te weten en pas op de laatste paar pagina’s weet je wie de minnaar en/of de moordenaar is. Nu is dat laatste uiteraard wel vaker het geval in een detectiveverhaal. Alleen is de weg er naartoe een beetje langdradig. Zo lijkt Kinsey meer geïnteresseerd in een hapje eten dan in het achterhalen van de waarheid: ze is meer tijd kwijt met eten dan met iemand ondervragen.

Op het moment dat de vaart er in zit ga je wel meteen op het puntje van je stoel zitten. Dat is dan toch de kracht van Grafton, dat ze je na al die pagina’s toch meteen weet mee te sleuren in die stroomversnelling. Het blijft echter jammer dat het voorgaande niet net iets meer pit in zich heeft. Als je zolang wacht met je onthullingen moet je meer teasers in de aanloop stoppen. Of je moet de lezer tenminste het idee geven dat de detective bezig is het doel te naderen. Tot aan de omwenteling lijkt Millhone echter alles behalve dichter bij de waarheid gekomen te zijn.

S is for Silence is misschien niet Graftons beste boek. Het lijkt een beetje op een Nicci French verhaal: een groot deel van het boek gebeurt er niets en dan opeens ontvouwt het verhaal zich op de laatste paar bladzijden in een sneltreinvaart. Gelukkig is Graftons plotwending stukken beter dan die van Nicci French. Dit maakt het saaie begin nog enigszins goed. Laten we hopen dat deel T weer alles op hetzelfde hoge Graftonniveau is.(Erik Meijers)

S is for Silence • Sue Grafton • Uitgever: Nilsson & Lamm • Prijs: € 17,95 (pocket) • 375 bladzijden • ISBN 405054107

Muziek / Album

Minder experimenteel dan het geweldige debuut

recensie: TV on the Radio - Return to Cookie Mountain

Return to Cookie Mountain klinkt een beetje als het zoveelste Kirby– of Mario Bros-spel, maar het is toch echt de titel van het tweede album van TV on the Radio. Nadat in 2003 de EP Young Liars was verschenen van dit eigenzinnige New Yorkse collectief, sloegen ze het jaar erop genadeloos hard toe met hun fantastische debuutalbum Desperate Youth, Bloodthirsty Babes.

De band, bestaande uit zanger/acteur/clipregisseur Tunde Adebimbe, zanger/gitarist Kyp Malone en multi-instrumentalist/producer David Andrew Sitek maakte met dit album een verfrissende, authentieke mix van witte elementen zoals indierock en postpunk en zwarte zoals doo-wop, gospel, soul en jazz. Als geen ander wisten ze een brug te slaan tussen het blanke en het zwarte publiek. Oorspronkelijk zou TV on the Radio’s tweede album Return to Cookie Mountain begin dit jaar uitkomen. Het verhaal gaat dat de vertraging is ontstaan doordat oude rot en talentscout David Bowie de band ontdekte en via zijn platenmaatschappij op het allerlaatste moment liet weten graag mee te willen doen. Iets dat je als relatieve nieuwkomers natuurlijk niet kunt weigeren.

Opgelegd verwachtingspatroon

~

Vreemde arrangementen en niet-alledaagse instrumenten zoals fluiten, sitars, samples en klarinetten, dat is wat je bij TV on the Radio kunt verwachten. Ten tijde van het minimalistische en arty album Desperate Youth, Bloodthirsty Babes hadden ze nog geen drummer, wel een drumcomputer. Met als resultaat een spannend contrast tussen de soulvolle, emotionele zang van Malone en Adebimbe (die soms wel iets weg heeft van die van André 3000 van Outkast) en de minimale, klinische onderlaag. Dat contrast is met de komst van drummer Jaleel Bunton helaas verdwenen. Ook het feit dat ze met Gerard Smith inmiddels een basgitarist in de gelederen hebben, duidt erop dat TV on The Radio steeds meer een standaardband aan het worden is.

Ik zeg niet dat alle spanning er daarmee af is, maar het is wel zo dat Return to Cookie Mountain na een aantal draaibeurten minder indruk maakt dan Desperate Youth, Bloodthirsty Babes. Ongetwijfeld zal dat ook te maken hebben met het feit dat ze onmogelijk weer diezelfde sensatie kunnen opwekken als twee jaar geleden, toen ze schijnbaar vanuit het niets onze harten wisten te veroveren. Doordat je nu ongeveer weet wat je kunt verwachten, is de impact minder groot. Het is eigenlijk niet eerlijk om ze daarop af te rekenen, want die hoge standaard, dat verwachtingspatroon, is door de buitenwacht opgelegd.

Minder experimenteel en witter

Toch is Return to Cookie Mountain ook iets minder experimenteel dan het debuutalbum Desperate Youth, Bloodthirsty Babes, dat werkelijk alle kanten op schoot. Het geluid is wat duisterder, wat zwaarder, terwijl de ondergrond ineens een stuk witter klinkt, meer pop/rock. Weg is bijvoorbeeld het mooie jazzy trompetje, weg is de akoestische gospel. Op Return to Cookie Mountain zijn het vooral de basgitaar, drums en synthesizer die een hoofdrol opeisen. Hoogtepunten zijn Playhouses, DirtyWhirl, Blues From Down Here en vooral de gedreven rocker Wolf Like Me. Wat je er ook van vindt, één ding moet je ze nageven: het spreekt voor de eigenzinnige New Yorkers dat ze niet hebben geprobeerd hun debuutalbum nog eens dunnetjes over te doen.

Film / Films

Lolita als Wraakengel

recensie: Hard Candy

Als de veertienjarige Hayley (cyberpseudoniem Thonggrrrl) na wat contact via het internet afspreekt met Jeff (alias Lensman) blijkt hij een knappe dertiger te zijn die modefotograaf is. De eerste ontmoeting begint met wat wederzijds geflirt op het randje van wat acceptabel is. Deze openingsscène, door regisseur David Slade strak gevisualiseerd, speelt met een gevaarlijke chemie die zich tussen de personages lijkt te ontwikkelen.

~

Als Hayley besluit om met Jeff mee te gaan wordt de suggestie al snel gewekt dat hij slechte bedoelingen heeft. Eenmaal aanbeland bij Jeff gaat het geflirt door, terwijl de toeschouwer een blik kan werpen op Jeffs minimale interieur, Zen-tuin en decadente modefoto’s. Het kille interieur doet denken aan het yuppenonderkomen van Patrick Bateman in American Psycho; het vormt ook een afspiegeling van Jeffs psyche. De film flirt met deze herkenbare elementen en verwachtingen en bouwt zo op naar een keerpunt. Want wie is nu de prooi in dit verhaal?

Feministische Folteringen

Nadat Jeff Hayley zo ver heeft gekregen om voor hem te poseren voor wat ‘modefoto’s’ gebeurt er iets vreemds. Als Jeff foto’s maakt verandert hij al snel in een dominante maniak die ratelt over de superioriteit van modellen, terwijl Hayley verbaast is over zijn plotselinge transformatie. Een snelle montage op machinale elektronica signaleert een plotwending, waarna Hard Candy zich ontspint in een lange emotionele en fysieke lijdensweg. Die structuur doet gedeeltelijk denken aan Takashi Miikes Audition (1999), met het verschil dat Jeff vanuit het perspectief van de toeschouwer geen simpel slachtoffer is. Hayley onthult op een gewiekste manier de duistere geheimen achter Jeffs minimale en hippe façade.

~

Patrick Wilson is als Jeff overtuigend als een net iets te perfecte yup die in zijn knappe hipheid op het eerste gezicht koud overkomt. Dit beeld wordt na Hayleys systematische folteringen langzaam ontleed. En het resulterende emotionele wrak wordt door Wilson goed neergezet. Ellen Page lijkt op een wat bijdehantere Nathalie Portman en aan het begin van de film gaat ze op in de rol van promiscue meisje.

Nihilistische stijloefening

Slades debuut is een technisch goed gemaakte wraakthriller met een messcherp script. Zo zijn Hayleys oneliners cynisch maar erg grappig als repliek op Jeffs wanhopige gesmeek. Slades regie verraadt zijn achtergrond als videoclipregisseur (o.a. voor het Warp-label). Ook heeft Slade de juiste kennis van de semiotiek van hipheid. De film bevat verwijzingen naar Jean Seberg en Goldfrapp die dienen als rookgordijnen en lokkertjes. Het vormen de tekens in de identiteitsspelletjes tussen Jeff en Hayley aan het begin van de film, maar het blijken lege hulzen te zijn waarachter de personages zich verbergen.

~

Het enige probleem met de film is dat het zich gewillig lijkt te positioneren op de rand van de afgrond, want uiteindelijk is de film duister in zijn visie en zijn morele conclusie. Hayleys methoden om kwaad met kwaad te bestrijden worden niet echt uitgewerkt vanuit haar perspectief. Ze heeft na haar kwetsbare intro gelijk iets bovenmenselijks in de manier waarop ze de situatie geheel onder controle lijkt te hebben als sluwe wraakengel. Daarnaast heeft de film in zijn verleidelijkheid ook iets opportunistisch. De vraag die zich opdringt is wat Slade precies wil zeggen over zijn personages en hun situatie. Hard Candy is iets te realistisch voor een genrefilm, maar in bepaalde gevallen schikt de film zich ook naar het wraakmodel van menig thriller. Dat rechtvaardigt het einde enigszins, maar de kern van Hard Candy blijft daardoor wel kil en nihilistisch.

Film / Achtergrond
special: Johnny Depp

Van cultacteur tot box office superster

.

4318-2.jpg
Scène uit Blow

John Christopher Depp II (1963) heeft altijd al een voorliefde gehad voor duistere projecten. Zijn rollen zijn net zo divers en excentriek als hijzelf: van drugshandelaar tot Don Juan en van Buster Keaton-wannabe tot schrijver van Peter Pan. Nog opvallender is misschien wel dat Depp zich niet laat leiden door commerciële belangen: van Ed Wood (1994) en Fear and Loathing in Las Vegas (1998) tot Chocolat (2000) en Pirates of the Caribbean (2003), Depp heeft het allemaal gedaan.

Voor hij in 1984 zijn eerste filmrol kreeg in A Nightmare On Elm Street, was Depp vooral geïnteresseerd in muziek. Op zijn zestiende stopte hij met school en speelde in verschillende bandjes, waaronder The Kids, waarmee hij ooit eens opende voor Iggy Pop. Ondertussen verdiende hij zijn geld met verschillende baantjes, zoals het verkopen van pennen. Uiteindelijk was het James Dean die zijn interesse voor acteren opwekte.

Rebel without a cause

“Ik kende iemand die helemaal bezeten was van James Dean”, zegt Depp in een radioprogramma van de BBC. “Hij gaf me de biografie The Mutant King en ik vond het heel interessant. In diezelfde periode zag ik Rebel Without a Cause en ik dacht: wow, die jongen heeft echt wat! Vanaf dat moment was ik verslaafd.”

Pas echt bekend werd Depp toen hij in 1987 de rol van politieagent Tom Hanson in de televisieserie 21 Jump Street op zich nam. Binnen twee jaar groeide hij uit tot een tieneridool, en daar had het gemakkelijk bij kunnen blijven. Toch koos Depp ervoor het imago van zich af te schudden en hij trapte zijn filmcarrière af met Edward Scissorhands (1990) van Tim Burton.

A match made in heaven

De samenwerking tussen Burton en Depp beviel beiden blijkbaar goed, want na Edward Scissorhands werkten ze nog vier keer samen. Aanvankelijk moest Burton nog zijn best doen om de studiobazen ervan te overtuigen dat Depp geschikt was voor de hoofdrollen in Ed Wood (1994) en Sleepy Hollow (1999). Depp zou lastig te verkopen zijn, vaag, excentriek en niet geschikt voor het grote publiek. Zes jaar later zouden diezelfde studiobazen aan Burton vragen of hij al aan Depp had gedacht voor de rol van Willy Wonka in de remake van Charlie and the Chocolate Factory

4318-1.jpg
Scène uit Fear and Loathing in Las Vegas

De afgelopen zes jaar heeft Depp steeds grotere commerciële successen geboekt. Was hij voor die tijd vooral geliefd bij een select publiek en filmcritici door rollen in onder meer Fear and Loathing, Donnie Brasco en Ed Wood, na 2000 was het grote publiek aan de beurt. De successen volgden elkaar in hoog tempo op: Chocolat (2000), Blow (2001) en From Hell (2001) leidden uiteindelijk tot de rol die hem definitief een boxoffice hit zou maken: Pirates of the Caribbean (2003).

Arrr!

Het piratengenre was al tientallen jaren eerder een stille dood gestorven en de film was gebaseerd op een pretparkattractie, maar toen Depp het script voor Pirates las dacht hij: “Jack Sparrow is een vrije geest. Een soort Keith Richards.” Met de rocklegende in gedachten zette hij uiteindelijk de rol neer die hem op veertigjarige leeftijd zijn eerste Oscarnominatie opleverde. En ook het publiek viel als een blok voor de excentrieke, achterbakse Sparrow en bezocht massaal de bioscoop. En opeens was Depp big business.

4318-3.jpg
Scène uit Pirates of the Caribbean

Veel leek hij zich er niet van aan te trekken. De keuze van zijn rollen was nog steeds even onvoorspelbaar als altijd. Zo speelde hij in de Stephen King-verfilming Secret Window en de onafhankelijke Britse kostuumfilm The Libertine, beiden uit 2004. Datzelfde jaar speelde hij ook de schrijver van Peter Pan, J.M. Barrie, in Finding Neverland, wat hem weer een Oscarnominatie opleverde. Ook deze won hij niet, maar het was genoeg om de studio’s in Hollywood wakker te schudden. Voor de rol van Willy Wonka kreeg hij achttien miljoen dollar.

“We waren al een maand bezig met de opnames van Charlie, en ik werd een beetje zenuwachtig, want ik kreeg helemaal geen telefoontjes”, aldus Depp in een interview met Entertainment Weekly. “Ik vroeg aan mijn agent of er nog iemand van de studio had gebeld om te klagen of te vragen waar ik in godsnaam mee bezig was. Toen dat niet zo bleek te zijn, dacht ik: Jezus, ik doe niet genoeg, er is iets mis! Dus toen een aantal mensen van de studio langskwamen op de set moest ik het gewoon weten. Toen ik helemaal verkleed was als Wonka vroeg ik hen: oké, wie was de eerste die een beetje bezorgd begon te worden? En er was een prachtige, dertig seconden durende stilte. Toen zei Alan Horn, directeur van Warner Bros.: Ja, dat was ik. Ik voelde me meteen beter.”

Eens een rebel, altijd een rebel. Want hoewel schoolverlater, rocker en herrieschopper Depp inmiddels met zijn vriendin Vanessa Paradis en hun twee kinderen in Frankrijk is gesetteld, weet je nooit wat zijn volgende filmrol zal zijn. Zoals hij het zelf zegt: “Ik wil niet op mijn 85ste van mijn kleinkinderen horen: ieuwww, opa heeft echt domme shit gemaakt! Ik hoor ze liever zeggen: wow man, you’re nuts!”

Pirates of the Caribbean: Dead Man’s Chest draait vanaf donderdag 13 juli in de bioscoop.