Film / Films

De Celestijnse Belofte voor Dummies

recensie: The Celestine Prophecy

.

~

Op zich is het filmgenre ‘spirituele thriller’ bijna een contradictio in terminis en terecht marginaal, bovendien is Redfields roman ruiterlijk doorspekt met Carl Jungs begrip ‘synchroniciteit’ [betekenisvol toeval] en dergelijke begrippen laten zich moeilijk in dramatische beelden vertalen. Redfield was echter vastbesloten zijn boek te verfilmen, maar Hollywood was minder enthousiast: te langdradige aanknopingspunten, te veel dolende dialogen, te spiritueel voor een speelfilm. Redfield zette door en voltooide het zelfgefinancierde project als producent/scenarist met assistentie van tv-regisseur Armand Mastroianni. Zijn verfilming is volgens Redfield een snelle handleiding voor zijn Celestijnse wereldvisie; wel met een iets eenvoudiger verhaallijn en een aangepast tempo voor het bioscooppubliek, dus eigenlijk een De Celestijnse Belofte voor Dummies.

Synchroniciteit

Een werkloze geschiedenisleraar, John Woodson (Matthew Settle) hoort van een vriendin, Charlene (Robyn Cohen), dat verborgen in de regenwouden van Peru zich oeroude manuscripten bevinden waarin negen – door Paus Celestijn de vijfde geïnspireerde – universele levensinzichten worden onthuld. Hij besluit het vliegtuig naar Peru te nemen. De zoektocht blijkt niet zonder gevaren, er zijn machthebbers die verspreiding van deze kennis willen tegenhouden. Onze held zet door en beseft uiteindelijk dat zijn spirituele ervaringen niet zomaar op zijn pad zijn gekomen: synchroniciteit dus. Dit begrip wordt soms erg kinderlijk in beeld gebracht: als Matthew thuis komt na het gesprek waarin Charlene hem adviseert naar Peru te gaan wordt er ingezoomd op zijn deurmat en daar ligt, jawel, een vakantiebrochure over Peru.

~

Verder mislukt deze speelfilm op alle denkbare fronten: cameravoering, acteerwerk, scenario. Maar het gebrek aan echt drama is fnuikend. De overbelichting van de film is ergerlijk – misschien wilde de cameraman hiermee iets spiritueels suggereren. Het houterige acteren van hoofdrolspeler Matthew Settle (Into The West, Attraction) is een groot probleem: hij doet sterk denken aan de getraumatiseerde piloot Ted Striker in de hilarische klassieker Airplane (1980). Pijnlijk om naar te kijken, want hoeveel quasi-diepzinnige blikken gericht op de hemel, de verte of het regenwoud kan een mens verdragen? Nuno Malo’s zwaar aangezette soundtrack probeert ons tevergeefs te overtuigen dat alle gebeurtenissen belangrijk zijn en de amateuristische lichteffecten, als een spirituele openbaring aanstaande is, zijn ronduit gênant. In Redfields regenwoud regent het B-acteurs en dito filmtechnici. Sommige details werken op de lachspieren: net aangekomen bij een vage kruising in de donkere onbegaanbare Peruaanse rimboe staat er ineens een wegwijzer: ‘Brazil 22km’. Wie heeft dit ooit op deze godverlaten plek geplaatst? Een Braziliaanse baviaan met heimwee misschien?

Er is veel oeverloos gepraat over aura’s en energie:

Marjorie: “You’re stealing my energy, leave me alone.”
Matthew: “I’m not stealing your energy, I want to help you.”
Marjorie: “No, No, you’re trying to dominate me.”

…en dit alles dertig seconden na hun eerste kennismaking.

Symptoon van menselijke onmacht

Nee, wat schatzoeken in de wildernis betreft is deze film onbedoeld even geestig als Monty Python and the Holy Grail (1975), maar lang niet zo spannend as Raiders of the Lost Ark (1981). Redfields negen Celestijnse inzichten met premissen zoals Look For The Silver Lining, All You Need is Love en Energize Each Other doen het ergste vrezen; The Celestine Prophecy, The Musical komt er aan. En natuurlijk heeft de rijke charlatan, Redfield, geen oplossingen voor de mensheid. Zijn populariteit is eerder een symptoom van menselijke onmacht om het eigen leven zin te geven. Met zo min mogelijke inspanning en een kast vol door Dr. Phil en Oprah Winfrey aangeprezen zelfhulpgidsen is men naarstig op zoek naar het aardse paradijs.

~

Maar goed, de miljoenen liefhebbers van The Celestine Prophecy zullen zeker blij zijn om hun geliefde boek tot leven gewekt te zien. Anderen, die alle negen Celestijnse inzichten liever in willen ruilen voor dat ene inzicht uit Forrest Gump (1994): “Life is like a box of chocolates, you never know what you’re gonna get”, kunnen beter deze mumbo jumbo in de rimboe vermijden.

Film / Films

Onwaarschijnlijk maar lief

recensie: The Lake House

Na meer dan tien jaar zijn Keanu Reeves en Sandra Bullock weer samen te zien in een film: The Lake House. In 1994 speelden de twee voor het eerst samen in Speed, de film die zijn grote terugkomst en haar grote doorbraak betekende. De twee bleven goede vrienden en kregen hun langverwachte -want de chemie tussen de twee in Speed was sprankelend- reünie met The Lake House, gebaseerd op de Zuid-Koreaanse film Il Mare (Siworae, 2000).

~

In The Lake House hebben Kate (Bullock) en Alex (Reeves) beide het huis van hun dromen gevonden: het ‘Lake House’ uit de titel. Hij in 2004, zij in 2006. Door een mysterieuze speling van het lot kunnen de twee door de brievenbus van het huis met elkaar communiceren, waarna ze meer dan vriendschap gaan voelen voor elkaar. Het verhaal is erg onwaarschijnlijk, maar in de wereld van de film – waarin mannen kunnen vliegen en meisjes uit de televisie kruipen – is dit niet eens het meest onwaarschijnlijke ooit bedacht. Zolang je maar niet te veel nadenkt over wat er allemaal niet klopt.

Geen grenzen

In een film als deze draait het vooral om de prestaties van de acteurs. De twee hoofdrolspelers hebben te maken met de complicerende factor dat ze vrijwel geen screentime samen hebben, omdat ze in twee verschillende tijden leven. Daarom is het knap dat Reeves en Bullock weten over te brengen dat hun liefde geen grenzen kent. Na de nodige introducties tot hun zeer verschillende levensstijlen, kun je als kijker bijna niet anders dan meeleven met Alex en Kate: hoe frustrerend moet het zijn als de mogelijke liefde van je leven op deze manier onbereikbaar is. Vooral Bullock blinkt uit, ze laat zien dat ze meer kan dan de flauwe komedies waar ze de laatste jaren mee op de proppen kwam.

Waar de hoofdpersonages vol aandacht worden uitgewerkt, is er minder ruimte voor de bijfiguren – die toch niet door de eerste de besten worden vertolkt. Alex’ vader, een gerenommeerd architect, wordt gespeeld door Christopher Plummer en Kates moeder door ‘onze’ Willeke van Ammelrooy. De relatie tussen de kinderen en hun ouders wordt niet echt uitgewerkt, terwijl er zoveel meer in had gezeten. Het verhaal draait wat dat betreft zozeer om de relatie tussen Kate en Alex, dat hun ouders er net zo goed niet hadden kunnen zijn.

Communicatie

~

Het is mooi dat Alex en Kate – in een tijd waarin de meeste schriftelijke communicatie via de computer verloopt – corresponderen via brieven en kattebelletjes . Het geeft net dat beetje meer: het is romantischer en tastbaarder. Aan de andere kant is het absurd dat de twee elkaar maar niet tegenkomen, een klein briefje met ‘Ik ben op die locatie op die datum’ zit er niet in. In plaats daarvan wordt het plot opeens vertroebeld door oude en nieuwe relaties en een voorspelbaarheid van heb-ik-jou-daar. De film kabbelt vervolgens maar door, en hoewel de film niet eens aan de lange kant is, lijkt hij dat daardoor wel.

The Lake House is een lieve, kleine film, met weer eens echte mensen in de hoofdrol, in plaats van de piraten en supermannen die deze zomer verder over het witte doek banjeren. Zeker geen film om twee jaar lang te onthouden en er dan nog eens over te corresponderen, maar dankzij Reeves en Bullock toch zeker de moeite waard.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Munich // Suspect // Tickets // The Nun

.

Munich
(Steven Spielberg, 2005 • Universal)

Wat beweegt een filmmaker om de nasleep van het gijzelingsdrama in het olympisch dorp in München, 1972 te verfilmen? Steven Spielberg heeft een reputatie als het gaat om het groots in beeld brengen van verhalen die deel uitmaken van de Joodse geschiedenis – zie films als Schindler’s List en Saving Private Ryan. Het getuigt van moed dat hij, zelf van Joodse afkomst, de Israëlische reactie op de gijzeling van en moord op elf Israëlische atleten door Palestijnse terroristen zo neutraal mogelijk heeft geprobeerd te verfilmen.

~

Het moet gezegd: dat is hem gelukt. Spielberg slaagt erin de kijker de zinloosheid te laten voelen van de represailles die onder leiding van premier Golda Meir werden bedacht: het sturen van een geheim team dat de verantwoordelijken voor de gijzeling moest ombrengen. Maar voor iedere gedode terrorist komt weer een andere in de plaats. En op een gegeven moment circuleert het vijfkoppige team, onder leiding van Mossad-agent en jonge vader Avner, zelf op allerlei dodenlijstjes. De boodschap is duidelijk: wraakactie op wraakactie leidt al snel tot een uitzichtloos proces. Dat de Israëlisch-Palestijnse verhoudingen 35 jaar na dato niet verbeterd zijn, bevestigt dat alleen maar.

Helaas overtuigt Munich niet als het gaat om de vorm die Spielberg koos: die van de doorsnee Hollywoodfilm. Natuurlijk, filmtechnisch is het allemaal perfect, maar het ziet er té gestileerd uit. Locaties, belichting, kleding en kapsel van de hoofdpersonen, ja zelfs het geweld is mooi. Over de karakters van het vijftal werd, zoals we leren uit een oppervlakkig filmpje dat als enige extra op de dvd is opgenomen, lang nagedacht; ze moesten veelkleurig genoeg zijn. Alsof je naar een bankovervalfilm zit te kijken! Hier schemert door dat Munich, naast het overbrengen van een boodschap, toch ook moest amuseren. Het maakt de film uiteindelijk tot een gelikte thriller. Jammer dat Spielberg, zoals zo vaak, zijn engagement niet door laat werken in zijn stilistische keuzes. (Niels Bakker)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Suspect
(Guy Lee Thys en Ivan Boeckmans, 2005 • De Filmfreak)

Onze Vlaamse buren timmeren op filmgebied met steeds meer succes aan de weg, getuige recente films als onder andere L’enfant, Calvaire en Ordinary Man. Dit succes geldt niet voor het Vlaamse drama Suspect. Het verhaal waarin een man beschuldigd wordt van seksueel misbruik ontkomt niet aan clichés en mist aan overtuiging. Als sociaal werkster Lydia de Beule (Ellen Ten Damme) op een school voorlichting geeft over ongewenste intimiteiten, vertrouwt Sandy (Zoë de Roovere) haar toe dat haar stiefvader Rob de Koster (Gène Bervoets) haar seksueel benadert. Rob ontkent, maar Lydia neemt het verhaal van Sandy zeer serieus.

~

Op zichzelf is dit een interessante invalshoek. Wie durft immers een aanklacht van seksueel misbruik in twijfel te trekken? Echte bewijzen zijn er niet, maar video-opnames van Sandy in bad en op het strand wijzen in de richting van Rob. Ook Robs opmerking over een dertienjarig meisje maakt hem alleen maar verdachter. Er wordt een spanning gesuggereerd, maar matige acteerprestaties springen te veel in het oog. Vooral Van Dams vertaling van een sociaal werkster wekt op de lachspieren. De gekunstelde dialogen maken de film onbedoeld surrealistisch. De diepere lagen die Thijs en Boeckmans in petto hebben, komen door dit amateuristische gestommel niet goed over en interessante non-verbale clues blijven liggen. Alleen Karlijn Sileghem weet als moeder Nell Vandevyver haar rol overtuigend neer te zetten, maar het geheel blijft onbevredigend. (Edith Peters)

Tickets
(Ermanno Olmi, Abbas Kiarostami, Ken Loach, 2005 • A-Film)

Tickets is een drieluik dat zich afspeelt tijdens een treinreis van Innsbruck naar Rome, waarin het treinkaartje centraal staat. Bijzonder is dat hij gemaakt is door drie regisseurs. Olmi, Kiarostami en Loach waren elk verantwoordelijk voor hun eigen verhaallijn. Hierdoor heeft elk deel een zichtbaar eigen karakter.

~

Het eerste verhaal, geregisseerd door Olmi, is een ingetogen schets van een professor die vanachter zijn laptop dagdroomt over de jonge vrouw die hij op het station ontmoette. Hoe het oude, kleine mannetje er in zijn fantasieën in slaagt de dame voor zich te winnen is zeer aandoenlijk. Verder beantwoordt de melancholieke sfeer perfect aan het klassieke, romantische beeld van een treinreis. Iets wat in deel twee van Kiarostami wel anders is. Hier maken we kennis met een vrouw op leeftijd die niets anders doet dan haar reisgenoot te commanderen en haar medepassagiers dwars te liggen. Dit laatste zorgt voor tenenkrommende, grappige, maar ook meelijwekkende situaties.

Geestig en spannend is het laatste deel van Loach, waarin drie Schotse supermarktmedewerkers op weg zijn naar een voetbalwedstrijd en een van hen zijn treinkaartje kwijt is. Opvallend hier zijn de geweldige acteerprestaties. De jongens lijken zo weggelopen van de groenteafdeling. Mooi aan de laatste twee filmpjes zijn de ontmoetingen tussen de passagiers, die allesbehalve voor de handliggend zijn, maar daardoor wel iets spontaans en hebben. Een beetje zoals bij een echte treinreis. Deze dvd heeft behalve wat trailers geen extra’s. (Sasja de Vos)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

The Nun (La Monja)
(Luis De La Madrid, 2005 • Paradiso)

Een tienermeisje onderzoekt de plotselinge dood van haar moeder en een aantal van haar vriendinnen. Wat blijkt: de geest van een sadistische non uit het klooster van hun jeugd slacht ze een voor een af.

~

Regisseur De La Madrid (de editor van The Machinist en The Devil’s Backbone), de man achter het verhaal Jaume Balagueró (Los sin nombre, Fragile) en producent Brian Yuzna hebben stuk voor stuk veel beter werk op hun naam staan dan dit prul, een van de laatste titels van het ooit zo prestigieuze maar inmiddels ter ziele gegane Spaanse productiebedrijfje Fantastic Factory. Jammer van de uitstekende cinematografie. Geen extra’s, wel een perfecte transfer. (Paul Caspers)

Boeken / Fictie

Boeiende kritiek op de eigentijdse maatschappij

recensie: Alex Boogers - LIJN 56

Een familie die door de jaren heen meer problemen dan geluk heeft gekend. Een jongen zonder toekomst die allang bij de pakken is gaan neerzitten. Met LIJN 56 schrijft Alex Boogers over de Nederlandse maatschappij: de problemen die zich voordoen in een land waar de mensen steeds meer individualiseren. Boogers schenkt ons een verhaal waarin ongelukkige mensen zich wapenen met sarcasme om de dag door te komen. En eigenlijk is het boek gewoonweg heerlijk om te lezen.

~

Erwin Pechstein leidt een hopeloos bestaan. Hij rijdt als buschauffeur in Vlaardingen zestien keer per dag dezelfde route, gaat regelmatig naar ‘Rosita de hoer’ en verdrinkt in zijn eigen sarcasme. Helaas moet hij het ook niet hebben van zijn familie: zijn vader is een dwarse oorlogsveteraan, zijn moeder is al jaren dood en zijn zus is al jong uit huis gevlucht. Het enige lichtpuntje in het leven van Erwin is zijn beste vriend Cobus, een ‘kunstenaar’ wiens leven nog kanslozer is dan dat van Erwin:

Ik hou van Cobus. Zijn leven verloopt nog kloteriger dan dat van mij. Je kunt je het beste optrekken aan een leven dat er nog miserabeler uitziet dan dat van jezelf. Cobus is nu alweer een halfjaar werkloos, als het niet langer is. Voordat hij werkloos werd, werkte hij als tatoeëerder in Leo’s Tattooshop. Toen had hij nog geen hondenkop op iemands rug getatoeëerd die daar zelf niet om had gevraagd.

Erwins leven komt volledig op zijn kop te staan wanneer hij zich door zijn hoofd dreigt te schieten op zijn dagelijkse rit van Vlaardingen-West naar Vlaardingen-Holy.

Boek van nu

LIJN 56 is een kritiek op de eigentijdse maatschappij. Het draait om Nederlandse gezinnen onderaan de maatschappelijke ladder die weinig dromen hebben en nog minder hoop. De lezer wordt er regelmatig op gewezen dat het geheel zich in het heden afspeelt: terwijl Erwin met zijn bittere opmerkingen strooit zapt hij steevast alle kanalen langs, op zoek naar de nieuwste clip van Madonna. Het verhaal van LIJN 56 is een reis door het verleden van Erwin. Het is een reis die verklaart waarom zijn leven zo hopeloos is geworden.

Dat hij het allemaal echt niet meer ziet zitten, komt goed naar voren door de schrijfstijl van Boogers. Als lezer zien we de wereld door de ogen van Erwin en we lezen die sarcastische gedachten van de hoofdpersoon. Op bijna elke bladzijde vinden we een cynisch commentaar van Erwin op zijn omgeving. Boogers creëert hiermee een geloofwaardige hoofdpersoon, die uit angst van zich afbijt en niets doet om niet te falen.

Sterk geschreven

LIJN 56 is op twee gebieden zeer sterk. Ten eerste is de schrijfstijl van Boogers erg aangenaam. De vele sarcastische en cynische opmerkingen geven het boek iets luchtigs. Dit is nodig om te voorkomen dat het een slepend drama wordt. Verder zorgen de korte zinnen en hoofdstukken ervoor dat het leestempo hoog ligt. Ten tweede zijn de karakters erg goed uitgewerkt. Erwins kijk op het leven is duidelijk gevormd door de invloed die zijn moeder, zijn vader, zijn zus en zijn vriend Cobus door de jaren op hem hebben uitgeoefend. Tijdens het lezen kom je al snel tot de conclusie dat Erwin niet veel anders had kunnen worden dan de man die hij nu is.

Uit alles blijkt dat Alex Boogers veel tijd heeft besteed aan het creëren van levensechte karakters die sterk genoeg zijn om een verhaal te dragen. Het resultaat mag er wezen: de hoofdpersoon is ergerlijk, zwak, verpest en bovenal boeiend. We kunnen dan ook niets anders concluderen, dan dat LIJN 56 een sterk geschreven boek is dat je van het begin tot het einde grijpt.

Muziek / Album

Naakt door de kamer dansen

recensie: The Herb Spectacles - Bongolito's Hideaway

Als dit het geluid is van Nederlandse zomers, dan teken ik er ieder jaar voor. Combineer weken mooi weer met deze muzikale soundtrack en je hoeft nooit meer te emigreren. Ik geef toe, het ontbreekt in dit land nogal eens aan mooi weer. Maar wat mij betreft brengt Bongolito’s Hideaway van The Herb Spectacles je op z’n minst een heel eind in de goede richting om heerlijke zomers te beleven.

~

Bijna alle nummers op Bongolito’s Hideaway duren twee à drie minuten. Eigenlijk precies lang genoeg om de aandacht vast te houden. Opener Sparks of Summer doet bijvoorbeeld denken aan de soundtrack van een, ietwat foute, jaren zestigserie. Wake Up and Listen is de muziek die hoort bij een nationale tv-spelshow uit de jaren zeventig. Mapache swingt de Mexicaanse pan uit. De dwarsfluit in het titelnummer klinkt zoetgevooisd, doch iedere noot is treffend…

The Herb Spectacles, ooit een idee van Marcel Kruup, laten op deze tweede cd (meer nog dat op hun debuut The incredible World of…) horen wat mariachi-muziek precies inhoudt. Deze Mexicaanse muziekstijl (denk aan de onnavolgbaar vrolijke combinatie van schel trompetgeschal, marimba’s, vibrafoons en slaggitaar) is de soundtrack voor zomers in ons land. One of your Lovers sleept en zwijmelt en Maria Zamora kent een lekker dwingende surf-insteek door de heerlijk rammelende Rickenbackergitaar van Kruup.
Het melodieuze Domani imponeert door een leuke onverwachtse wending, The Naked Butcher is weer zo’n gegarandeerd feestnummer. Echt, zo kan de Nederlandse zomer maanden duren.

Luchtig en dansbaar

Naast Kruup bestaat de band uit bassist Maarten Heijblok, drummer Philip ten Bosch, Vincent van Els (marimba en vibrafoon), percussionist Ron van der Flier, en het trio trompettisten Markward J. Smit, Gijs Levelt en Theo van Kampen. Tezamen maakt de club heerlijk luchtige, dansbare muziek die steeds de middenmoot weet te ontstijgen.
En wat je dan doet als deze muziek op staat? Banne omschrijft het treffend in het Herb-gastenboek: “het raam open, de zon naar binnen en naakt door de kamer dansen…”

Film / Films

Drie keer de Rolling Stones

recensie: Stoned / Sympathy for the Devil / Let's Spend the Night Together

De Rolling Stones spelen 31 juli in de Arena in Amsterdam, ruim 40 jaar na het beruchte eerste concert in Het Kurhaus te Scheveningen. En al werd het Kurhaus nog bijkans afgebroken tijdens dat optreden, tegenwoordig is een concert van de Stones een vrolijk feest voor het gehele gezin – de protestgeneratie uit de jaren zestig vormt nu zelf het establishment. Als representanten van die generatie hebben de Stones veel filmmakers geïnspireerd. Drie films zijn recentelijk op dvd uitgebracht.

Stoned
Stoned (Stephen Woolley, 2005) is een interpretatie van de laatste dagen van Stones-gitarist Brian Jones. Jones was gitarist en oprichter van de Rolling Stones. Eind jaren zestig is zijn rol in de band gemarginaliseerd. Door overmatig drank- en drugsgebruik verkeert hij in een lethargie: hij komt regelmatig niet opdagen voor opnames of optredens. Uiteindelijk wordt Jones uit de band gezet, een paar dagen later verdrinkt hij in zijn zwembad. Rond zijn dood doen verschillende complottheorieën de ronde.

~

Stoned is de eerste film van regisseur Stephen Woolley, bekend als producer van The Crying Game en Beatlesfilm Backbeat. Woolley is gefascineerd door Brian Jones, volgens hem de verpersoonlijking van de ‘Swinging Sixties’. De regisseur laat in flashbacks een aantal beslissende momenten uit het leven van Jones voorbijkomen. Deze momenten schetsen ook het tijdsbeeld: verzet tegen de generatie die de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt en geëxperimenteer met drugs en vrije liefde.

Brian Jones’ laatste dagen spelen zich af in zijn landhuis, dat wordt verbouwd door een inwonende klusjesman, Frank Thorogood. De film concentreert zich op de verhouding tussen Jones en Thorogood. De eerste een decadente feminiene rockster, de laatste een eenvoudige bouwvakker, een product van de oorlog en de strenge jaren vijftig. Voor Brian Jones is de bouwvakker niet meer dan een object voor verveeld vermaak: hij speelt met hem. Soms teemt hij, soms vernederd Jones Thorogood tot op het bot. Thorogood, gefascineerd als hij is door de rockster en aanwezigheid van gewillige bloedmooie meisjes, kan geen afstand nemen en kropt zijn agressie op. Het levert een interessante spanning in de film op.

~

Woolley heeft zich in zijn stijl ook door de tijdsgeest van de jaren zestig laten beïnvloeden. De film heeft soms psychedelische beelden en een leuke score: muziek waardoor de Stones werden geïnspireerd, geïnterpreteerd door hedendaagse bands. Bij de dvd komt een extra dvd met een lang interview met de regisseur, een interview met een jeugdliefde van Jones (die ook voorzitster van zijn fanclub blijkt te zijn), de trailer en een fotogalerij met wat stills.

Sympathy for the Devil
Sympathy for the Devil (Jean-Luc Godard, 1968) is een typisch product van de ‘Swinging Sixties’. Het is 1968, Parijs staat op zijn kop door extreem links studentenprotest en de Beatles en de Rolling Stones beheersen de muziekwereld. Godard filmt de Stones in een studio, als fly on the wall. De Stones geven in de studio het nummer Sympathy for the Devil vorm. De beelden hiervan worden afgewisseld met korte, ideologisch zwaarbeladen film. Zo wordt er in een stripwinkel uit Mein Kampf geciteerd en zien we Black Panters op een autosloperij politiek radicale teksten, onder andere over het ‘stelen’ van zwarte muziek door blanke bands als de Rolling Stones, opdreunen.

Godard noemde dit zijn laatste bourgeoise film. Godards eerste film A Bout de Souffle uit 1960 betekende de doorbraak van de Nouvelle Vague. De filmstijl van Godard, typerend voor de Nouvelle Vague, was politiek geïnspireerd, een keuze voor de ‘gewone man’. Later zou Godard breken met die inmiddels populair geworden stijl omdat zijn films hun doel voorbij waren geschoten: ze behaagden en waren daarmee voor Godard eerder behoudend dan revolutionair.

~

Sympathy for the Devil behaagt in de delen waar we de Stones in de studio zien. Het is fascinerend om te zien hoe de band samenwerkt, en zoekt naar de uiteindelijke vorm van het nummer. Keith Richard speelt achteloos een aantal prachtige gitaarpartijen. Ook wordt pijnlijk duidelijk dat de rol van Brian Jones in de band uitgespeeld is. Hij zit afgezonderd van de rest tussen een paar schotten. Zijn gitaarspel horen we niet. Af en toe maakt hij contact met de rest van de band, maar dat is om een sigaret of vuur te bietsen. Zo nu en dan horen we niet de Stones maar wordt er door een voice-over voorgelezen uit een bizarre Zuidamerikaanse politieke roman.

De andere delen zijn interessant voorzover ze historische waarde hebben. Het politieke gedachtegoed van die tijd spreekt er zeer sterk uit. Voor degene die daar niet in is geïnteresseerd zal het drammerig overkomen.

In Godards montage wordt het uiteindelijke nummer Sympathy for the Devil niet afgespeeld, het ging Godard om de zoektocht. In de bioscoopversie is het nummer er toch aan toegevoegd. Hetgeen Godard woest de bioscoop deed uitstormen toen hij dat bij de vertoning hoorde. Op de dvd staan de bioscoopversie, de director’s cut en een documentaire over Godard uit 1968.

Let’s Spend the Night Together
Let’s Spend the Night Together (Hal Ashby, 1983) is een tourregistratie. De jaren tachtig zijn inmiddels aangebroken en al hebben de Stones de punk overleefd, er gaan al wel stemmen op dat de band te oud is voor rock-‘n-roll.

~

Getuige de beelden weten de Stones echter wel stadions vol te spelen. We zien de Stones veel van hun bekende nummers op het podium vertolken. Mick swingt op de voor hem karakteristieke wijze, Keith lijkt ver van de wereld. Tijdens twee nummers zijn er korte intermezzi: historische beelden tijdens Time’s On My Side en een keer een wat vreemde clip. Het geluid is niet erg goed, waarschijnlijk is het niet geremasterd voor de dvd.

De film lijkt gemaakt voor Stonesfans: je hoort liveversies van veel hits en ziet de Rolling Stones er nog bij spelen ook. Als bonus bevat de dvd een trailer en een fotogalerij.

Boeken / Fictie

De mystieke boodschap van de kabbala

recensie: Geert Kimpen - De Kabbalist

De Vlaamse Geert Kimpen kwam in aanraking met het levensverhaal van Chaim Vital door een oude Russische Kabbalameester. Deze vroeg hem Vitals geschiedenis te schrijven. Kimpen theaterschrijver, columnist en auteur van onder andere Het Liefdesdagboek zag hierin een taak weggelegd en werd algauw gegrepen door het personage van Vital. Van de een op de andere dag wijdde hij zich fulltime aan het schrijven en aan het overbrengen van de universele boodschap van de kabbala.

De manier waarop deze roman tot stand is gekomen is opvallend te noemen, stof voor een roman op zichzelf als het ware. Kimpen zwierf jarenlang in het spirituele circuit, maar vond er geen bevredigende antwoorden. Op een dag (bijzonder sprookjesachtig) zei hij tot God dat hij hem nu graag echt wilde leren kennen, als dat zou gebeuren, zo beloofde Kimpen, schreef hij er een boek over. Meteen daarna ontving hij een mailtje van een Amsterdamse Kabbalaleraar en zag hierin een teken. Hij ging lessen volgen bij deze oude Russische professor binnen zijn selecte groep van leerlingen en ontdekte er het verhaal van Chaim Vital.

Chaim Vital

Chaim Vital werd naar verluidt in het jaar 1542 in het plaatsje Tsfat geboren. Nadat hij eerst de alchemie bestudeert en de kabbala afzweert, komt hij uiteindelijk toch in de leer bij de kabbalameester Cordovero. Na zijn overlijden ontmoet Vital Itschak Luria, een kabbalakenner die na een voorspelling naar Tsfat is verhuist. Deze voorspelling luidde dat Luria een man zou ontmoeten die zijn kabbalalessen op papier kon zetten; deze man is Chaim Vital. Dit boek zou een schat aan kabbalistische wijsheid toegankelijk maken voor de gehele mensheid.

Hier begint de belangrijke taak voor Chaim. De kabbalalessen zijn zwaar en ingewikkeld. Er een coherent boek van maken is allesbehalve een makkelijke opgave. Bovendien voert hij een innerlijke strijd met zichzelf waardoor hij regelmatig de kabbalawijsheid uit het oog verliest en gegrepen wordt door twijfel en verlangens. De grootste test komt echter op het moment dat het boek af is. Luria claimt het als zijnde van hem met het zogenaamde doel Vital het ultieme offer te laten brengen: dat van zijn ego.

Synchroniciteit

Hetzelfde overkwam Kimpen, zo vertelt hij in een interview voor Imagine. Nadat hij zijn manuscript bij de Russische Kabbalameester had achtergelaten, terwijl hij samen met zijn gezin een laatste bezoek bracht aan Tsfat, ontdekte hij terug in Nederland dat de Kabbalameester het boek had laten drukken in eigen beheer uitgegeven met zijn naam op de kaft. Kimpen was verbijsterd. Hij had zich als Chaim gevoeld tijdens het schrijven en nu overkwam hem precies hetzelfde! Door middel van een kort geding kreeg Kimpen zijn manuscript terug, maar de vriendschap met de man wiens lessen hij volgde en die hem net zoals Luria voorspelde dat iemand het verhaal van Vital op papier zou zetten, is voorbij.

De historische figuur van Luria is voor de joden wat Jezus voor de niet-joden is. Kimpen geeft hem een onbestemde kant. Hij maakt hem tot een diepgelovige kabbalist die bijna niet meer van deze wereld is. Grote wijsheid gaat samen met grote verantwoordelijkheid en Luria lijkt deze op momenten niet het hoofd te kunnen bieden. Zijn acties worden enkel geleid door het hogere belang: het verbeteren van de wereld.

Voor die betere wereld huwelijkt hij zijn dochter tegen haar zin uit, ziet hij zijn vrouw alleen als een heilig voertuig in plaats van als vrouw en zet hij het boek van Chaim op zijn eigen naam. Of hij echt de grote wijsheid heeft die hij claimt te hebben klinkt misschien door in zijn woorden, maar spreekt veelal niet uit zijn acties en dat maakt zijn personage moeilijk te doorgronden. De geestelijke worsteling van Chaim komt veel beter uit de verf, hij is een mens bij wie de vlam van wijsheid wordt aangestoken. Hij is het ook die niet verbrand in het licht van de Schechina (de vrouwelijke kant van God) als hij in diepe meditatie oog in oog met haar staat.

De verborgen krachten van het universum

De Kabbalist is een opvallend boek te noemen alleen al vanwege zijn ontstaansgeschiedenis. Het spiegelt als het ware zijn inhoud en dat is een griezelig, maar tegelijkertijd prachtig gegeven. Stel je voor dat dit boek er (net zoals het boek dat Vital zo veel jaren geleden schreef) inderdaad moest komen, dat de mensheid opnieuw de kans krijgt kennis te nemen van deze oude esoterische stroming en van Chaim Vitals aandeel daarin. Stel je voor dat de krachten van het universum samengewerkt hebben dit boek tot stand te brengen! Dan heeft God Kimpens verzoek in ieder geval gehoord. In dat geval heeft Kimpen een heel belangrijk boek geschreven!

Paulo Coelho is een van de favoriete schrijvers van Kimpen en dat is te merken aan zijn schrijfstijl. Hij schrijft bloemrijk, maar enigszins moralistisch. Daar moet je van houden, de moraal druipt er in beeldende zinnen van het papier. De wijsheid is niet verborgen, je hoeft er niet naar op zoek. Dit boek reikt antwoorden aan. Dat is prachtig voor degenen die ze aanpakken, voor de rest zijn het waarschijnlijk parelen voor de zwijnen. De gelaagdheid van het boek zal niet door iedereen worden ontdekt. De oppervlakkige lezer zal er gewoon een boekje over vroeger in lezen. Desalniettemin is dit een belangrijk boek. Kimpens leermeester schijnt zelfs een film en groot succes voorspeld te hebben. De rechten van De Kabbalist zijn al verkocht aan Scandinavië en het boek is in Nederland inmiddels toe aan zijn derde druk. Dit boek bevat misschien wel een kabbalistische schat aan wijsheid voor de gehele mensheid!

Muziek / Album

Twee juweeltjes

recensie: Josh Ritter - Golden Age of Radio/The Animal Years

Hij was boos toen hij dit album maakte, vertelt de Amerikaanse Josh Ritter in een interview. Of ja, zelf voelde hij zich prima, maar er kwamen alleen maar boze liedjes uit zijn handen. En als hij iets niet wilde, was het een boze plaat maken. Hij besloot het te laten en de liedjes te maken die als natuurlijk kwamen. En dat is te horen op The Animal Years. Hij klinkt vooral als Josh Ritter, een singer-songwriter met een eigen geluid. Ritter lijkt niet boos, maar melancholisch des te meer. Onmiskenbaar een stem die hij al had op Golden Age of Radio, zijn eerste plaat die pas net hier in Nederland is uitgebracht.

~

Golden Age of Radio nam hij in eigen beheer op in 2000 en hij verkocht de cd’s zelf tijdens zijn concerten. In 2002 pikte het Amerikaanse Signature Sounds de plaat op en besloot deze uit te brengen. Op dit debuut gaan gelijkenissen met Bob Dylan en Nick Drake gemakkelijk op en leunt zijn stijl nog het meest tegen folk aan. Ritter is een man met een gitaar en een verhaal, die wil vertellen en muziek wil maken tegen de klippen op. Met The Animal Years gaat het gevoel meer richting Bruce Springsteen, al vind ik dat een erg uitgemolken vergelijking. Ritter klinkt als Ritter, gelukkig wel.

Groei


In vergelijking met Golden Age of Radio is te horen dat op The Animal Years Ritters stijl veel meer is uitgekristalliseerd. De sound is nu voller en minder sober dan op zijn voorgaande platen. Hij maakt meer gebruik van andersoortige instrumenten en klanken dan alleen gitaar, bas en drum. We horen hier en daar een xylofoon, een koortje, elektronische klanken en de piano krijgt een grotere rol toebedeeld dan op zijn voorgaande platen. Allemaal ten goede. Dit album is van het begin tot het eind af. De passie spat in het rond, grijpt je bij de strot en creëert een intens gevoel dat ik al jaren niet meer gehoord heb bij een singer-songwriter die voorheen voornamelijk uit het vaatje folk en americana tapte.

Recht uit het hart

Ritter is dus gegroeid, zijn eerste en laatste album vergelijkend. En dat maakt Golden Age of Radio zeker geen mindere plaat, maar een andere. Met onmiskenbaar Ritter aan het roer, maar veel meer doorspekt met eenvoud dan The Animal Years. Wat een juweeltjes, deze albums.
Liedjes die recht je hart in stevenen, die je steeds weer opnieuw wilt horen. Zoals Lawrence, KS op Golden Age of Radio, waar Ritter knarsend zingt “Trying to leave my state of mind/Trying to leave this awful sadness/But I can’t leave this world behind.”
Om maar niet te spreken over de schoonheid van Good Man op The Animal Years. Wie dit nummer niet mooi vindt heeft geen hart, besloot ik na de zoveelste draaibeurt. Of het politiek geëngageerde Girl in the War, waarin hij zonder partij te kiezen de radeloosheid van deze tijd verbeeldt.

Authentiek

Uiteindelijk ligt mijn hart het meest bij The Animal Years, want wat een bijzondere plaat. Een album vol liedjes waarbij het je verbaast dat ze pas net gemaakt zijn. Authentiek, alsof de wereld wachtte tot er eindelijk iemand zou zijn die ze zou schrijven.

Film / Films

Een uitzichtloos verhaal met grappen

recensie: Adam & Paul

Lenny Abrahamson is in Ierland vooral bekend als regisseur van reclames voor Carlsberg. Zijn speelfilmdebuut Adam & Paul (2004) werd in eigen land goed ontvangen, zo ontving hij tijdens de Irish Film & Television Awards een prijs in de categorie beste regisseur.

~

Adam (Mark O’Halloran) en Paul (Tom Murphy) zijn twee oude schoolvrienden die sinds jaren een junkenbestaan leiden in de straten van Dublin. Hun enige drijfveer is de zoektocht naar het bruine goud, die door hun zwakke conditie en slechte contacten steeds problematischer wordt. Als op een onfortuinlijke dag ook nog alles in het honderd loopt, lijkt hun situatie uitzichtslozer dan ooit.

Laurel & Hardy

De openingsscène, waarin Adam wakker wordt en hij ontdekt dat hij aan zijn matras is vastgelijmd, maakt meteen duidelijk dat Adam & Paul geen zwaar op de maag liggend junkendrama is, maar een zwartgallige komedie met slapstick-achtige elementen. In diverse opzichten heeft het duo veel weg van Laurel & Hardy. Vooral Pauls gelijkenis met Stan Laurel is treffend. Zo heeft hij niet alleen dezelfde meelijwekkende gezichtsexpressie, maar ook het dito domme en stuntelige gedrag. Adams overeenkomst met Hardy is dat hij tot in den treure moet aanzien hoe zijn maatje continu alles verknalt.

Flauw, maar grappig

Technisch gezien zijn de grappen in deze film vaak behoorlijk flauw en voorspelbaar. Denk aan een autoruit willen inslaan, maar de hand bezeren, buiten poepen en beseffen dat er geen wc-papier is. Dat ze desondanks toch redelijk uit de verf komen, is onder andere te danken aan de setting. Bij een verlopen junk verwacht je immers geen kolderieke situaties, dus áls er dan iets geks gebeurt, is het dubbel zo geestig. Maar ook de acteurs weten de humor flink op te krikken. De manier waarop Tom Murphy de hele film lang kijkt alsof hij zojuist uit een ei gekropen is, is zo sterk dat de rol van Paul ook zonder tekst fier overeind was gebleven.

Waar gaat dit heen?

~

Na zo’n twintig minuten kijken rijst al de vraag: waar gaat dit heen? Met hun wens een shot te scoren hebben de twee heren wel een doel, maar omdat ze zo apathisch zijn, lijken ze soms hun heroïne-behoefte stomweg vergeten. Voor de kijker valt de urgentie van de missie wel mee, waardoor je uitkijkt naar een plotwending – die uiteindelijk pas op het eind komt. Hoewel er in de film genoeg gebeurt, doet het ontbreken van een goede verhaallijn de aandacht snel verslappen. Zonde, want met feiten als de dood van hun gabber Matthew en het verboden contact met vriendin Janine, had de scenarioschrijver (Mark O’Halloran die Adam speelt) een interessant en boeiend verhaal kunnen smeden en was Adam & Paul veel meer geweest dan een uitzichtloze schets met grappen.

Naast enkele trailers heeft deze dvd geen extra’s.

Film / Films
recensie: Walkabout / Eureka / White of the Eye

Distributeur De Filmfreak presenteert met zijn nieuwe label ‘Mælström’ een drietal in de vergetelheid geraakte cultfilms van twee unieke filmfiguren: de Britse cameraman Nicholas Roeg en de Schotse schilder Donald Cammell. Geen enkele van de uitgaven bevat extra’s, maar gezien de acceptabele beeldkwaliteit en het bijzondere karakter van de films is de lancering een uitstekende zet.

Roeg en Cammell schreven eind jaren zestig samen geschiedenis met Performance; destijds verguisd, inmiddels erkend als een van de belangrijkste films uit de Britse filmhistorie. Cammells carrière raakte direct daarna in het slop; Roeg daarentegen ontpopte zich met het daarop volgende Walkabout (1970) onmiddellijk als unieke filmauteur.

Ontastbaar

~

Walkabout wordt niet geregeerd door de logica van de continuïteit: de beelden en scènes komen uit elkaar voort via puur visuele en soms surreële associatie. Losstaande scènes worden met elkaar versneden; flashbacks van traumatiserende beelden duiken onverwachts op. Roeg laat hierbij geen mogelijkheid onbenut voor een aparte opnamehoek of een bizarre beeldcompositie. Een tastbare werkelijkheid verdwijnt zo al gauw: tijd en ruimte lijken te versmelten. Walkabout bevat daarmee enkele unieke, onvergetelijke beelden.

Deze aanpak maakt van het eenvoudige verhaal van twee kinderen die noodgedwongen door de barre vlaktes van Australië trekken een hallucinant kunstwerk, dat zich op geen enkele eenduidige manier laat verklaren. De thematische tegenstelling van de zogenaamde beschaving en de natuurlijke oermens is aanwezig, maar Roeg moraliseert nergens expliciet: hij kiest liever voor ambiguïteit, en laat daarmee een grote ruimte voor interpretatie open.

Mystiek

~

Roegs Eureka (1984) heeft dezelfde kenmerken, maar een duidelijkere plot als basis: een voormalige goudzoeker (een intense Gene Hackman) krijgt te kampen met de mysterieuze minnaar van zijn dochter (Rutger Hauer) en de zakenlui die op zijn landgoed uit zijn. De grote hoeveelheid thema’s die Roeg hierin verwerkt (de aardse machten versus de hebzucht van de mens, de vraag wat je leven waard is als al je doelen al bereikt zijn) is pretentieus, maar de regisseur biedt opnieuw zoveel visueel magnifieke scènes en zo’n eigenaardige mystieke sfeer dat de film geen moment verveelt, ook al wordt hij tegen het einde veel zwakker.

Esthetische moorden

~

Ook Cammell was geïnteresseerd in mystieke oerkrachten, en had bovendien een nog duidelijkere fascinatie met verbanden tussen kunst en geweld. Net als Roegs films is White of the Eye (1987) gebaseerd op een boek, maar ook hier doet de plot er weinig toe. Het zwakke verhaaltje van een huisvader (een uitstekende David Keith) die misschien een bezeten moordenaar is, is voor Cammell niet meer dan een aanleiding voor zijn eigenaardige expressionisme: gestileerde moorden en verontrustende scènes in het kader van een bizarre thematiek. Gruwelijk geweld is in White of the Eye esthetisch; moorden een oeraardse impuls. De maniak haalt zijn inspiratie “lightyears beyond God“, leren we, vlak voor een overweldigend explosieve climax.

Met zijn typische jaren tachtig-score en zijn wortels in pulp is White of the Eye twintig jaar later behoorlijk gedateerd, maar de film blijft fascineren door Cammells obsessie met waanzin en de artistiek stilering van geweld.
De ironie wil dat Cammell, die gedurende zijn hele carrière tot op het moment dat hij zelfmoord pleegde verguisd werd, pas postuum op waarde geschat werd, op het moment dat Roeg, die tegenwoordig nauwelijks meer actief is, al lang een marginale figuur was geworden.