Tag Archief van: tijdelijke tentoonstelling

Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar
Kunst / Expo binnenland

Klein en groot(s) werk

recensie: Rudi van de Wint - reis naar het oneindige
Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar

Iedereen kent wel een werk van Rudi van de Wint (1942-2006). Al is het maar van afbeeldingen. Bijvoorbeeld van zijn grote, rood-zwarte schilderijen in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer. Of van het plafond in Paleis Noordeinde, het werkpaleis van de koning. Gigantische werken, maar op de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Alkmaar valt op hoe groots ook het kleine(re) werk van deze kunstenaar is.

These en antithese

Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

De oneindige ruimte, Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

Rudi van de Wint werd in 1942 in Den Helder geboren. Jarenlang woonde hij in Amsterdam alvorens hij terugkeerde naar zijn geboorteplaats om daar vanaf 1980 aan zijn grote project De Nollen te werken – een landschap met kunstwerken als totaalkunstwerk dat toegankelijk is voor publiek. Hij overleed plotseling in 2006.

Zijn werk balanceert tussen beeldhouw- en schilderkunst, architectuur en landschapskunst. Dat blijkt meteen al bij binnenkomst in de fraai ingerichte tentoonstellingszaal in het Stedelijk Museum Alkmaar. Niet alleen uit het tekstbord dat wijst op zijn twee aliassen: Jochum en Rudi, maar ook uit het grote werk dat er hangt: Anderhalve cirkel, olieverf op doek en hout. Het hout van dit werk is omwikkeld met canvas, maar ook beschilderd als een schilderij. Het werk komt een beetje naar voren van de muur, zodat je een schaduw ziet die het ruimtelijke karakter van het werk accentueert.

Rudi is de rationele kant van Van de Wint, die zich uit in dergelijke conceptuele en abstracte werken, Jochem is zijn expressieve en emotionele kant. Hij is niet de eerste kunstenaar die zich zo afficheert; ook de componist Robert Schumann kent twee alter ego’s: de melancholieke denker Eusebius en de energieke Florestan.

Synthese

De tegenstellingen tussen Jochum en Rudi komen duidelijk naar voren in Eclips, een serie eclips werken. Licht tegenover donker, formeel tegenover abstract, kosmos tegenover zee. De cirkelvorm komt terug in de serie Het oog, met in het midden telkens een soort opening die een oneindige diepte wil verbeelden, zoals het wit op het plafond in Paleis Noordeinde en in enkele kunstwerken in De Nollen in Den Helder. Want naast die rationele en emotionele kant heeft Van de Wint nog een derde kant, die als een synthese beide samenbrengt: mystiek aandoend licht. Dit blijkt heel duidelijk uit een andere serie kleine kunstwerken: De Wade of Kruiscomposities, in gouache en aquarel op papier. Zelf zegt hij hierover: ‘Hierin ligt iets dieperliggends. Een metafysische laag, waarin het verborgene en sublieme besloten ligt.’ Zelfs letterlijk dieper liggend, zoals Eidolon (1993/1998-2006) in cortèn-staal in De Nollen, dat sterk doet denken aan de Santa Maria degli Angeli van architect Mario Botta in Ticino (Zwitserland).

Opmaat voor het grote werk

Rudi de WInt, Ode, De Nollen, Noord Holland

Ode, Rudi van de Wint, De Nollen, Noord Holland

Naast deze drie grootse series (Eclips, Het oog en De Wade) toont Museum Alkmaar ook kleine modellen van groter beeldend werk, die in het hart van de zaal staan opgesteld en enkele schetsen die wonderlijk genoeg bij een trapportaal hangen en zo relatief veel licht vangen. Dat is opvallend in een zaal waar aan de andere kant de sensoren zó strak staan afgesteld, dat ze met enige regelmaat afgaan wanneer een bezoeker te dicht een fragiel werk nadert.  Het zijn allemaal kunstwerken die toewerken naar de schilderijen in de Tweede Kamer (momenteel afgedekt), het plafond in Paleis Noordeinde en naar De Nollen in Den Helder. Maar misschien zijn het wel die kleine, mystiek aandoende series die op zichzelf staan en de meeste indruk maken. Je keert er telkens naar terug om ze nog maar een keer op je te laten inwerken. Alles bij elkaar is het een expositie die de moeite meer dan waard is om te bezoeken. Misschien zelfs meer dan een keer.
Al dan niet als opmaat voor een bezoek aan De Nollen.

Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar
Kunst / Expo binnenland

Klein en groot(s) werk

recensie: Rudi van de Wint - reis naar het oneindige
Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar

Iedereen kent wel een werk van Rudi van de Wint (1942-2006). Al is het maar van afbeeldingen. Bijvoorbeeld van zijn grote, rood-zwarte schilderijen in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer. Of van het plafond in Paleis Noordeinde, het werkpaleis van de koning. Gigantische werken, maar op de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Alkmaar valt op hoe groots ook het kleine(re) werk van deze kunstenaar is.

These en antithese

Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

De oneindige ruimte, Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

Rudi van de Wint werd in 1942 in Den Helder geboren. Jarenlang woonde hij in Amsterdam alvorens hij terugkeerde naar zijn geboorteplaats om daar vanaf 1980 aan zijn grote project De Nollen te werken – een landschap met kunstwerken als totaalkunstwerk dat toegankelijk is voor publiek. Hij overleed plotseling in 2006.

Zijn werk balanceert tussen beeldhouw- en schilderkunst, architectuur en landschapskunst. Dat blijkt meteen al bij binnenkomst in de fraai ingerichte tentoonstellingszaal in het Stedelijk Museum Alkmaar. Niet alleen uit het tekstbord dat wijst op zijn twee aliassen: Jochum en Rudi, maar ook uit het grote werk dat er hangt: Anderhalve cirkel, olieverf op doek en hout. Het hout van dit werk is omwikkeld met canvas, maar ook beschilderd als een schilderij. Het werk komt een beetje naar voren van de muur, zodat je een schaduw ziet die het ruimtelijke karakter van het werk accentueert.

Rudi is de rationele kant van Van de Wint, die zich uit in dergelijke conceptuele en abstracte werken, Jochem is zijn expressieve en emotionele kant. Hij is niet de eerste kunstenaar die zich zo afficheert; ook de componist Robert Schumann kent twee alter ego’s: de melancholieke denker Eusebius en de energieke Florestan.

Synthese

De tegenstellingen tussen Jochum en Rudi komen duidelijk naar voren in Eclips, een serie eclips werken. Licht tegenover donker, formeel tegenover abstract, kosmos tegenover zee. De cirkelvorm komt terug in de serie Het oog, met in het midden telkens een soort opening die een oneindige diepte wil verbeelden, zoals het wit op het plafond in Paleis Noordeinde en in enkele kunstwerken in De Nollen in Den Helder. Want naast die rationele en emotionele kant heeft Van de Wint nog een derde kant, die als een synthese beide samenbrengt: mystiek aandoend licht. Dit blijkt heel duidelijk uit een andere serie kleine kunstwerken: De Wade of Kruiscomposities, in gouache en aquarel op papier. Zelf zegt hij hierover: ‘Hierin ligt iets dieperliggends. Een metafysische laag, waarin het verborgene en sublieme besloten ligt.’ Zelfs letterlijk dieper liggend, zoals Eidolon (1993/1998-2006) in cortèn-staal in De Nollen, dat sterk doet denken aan de Santa Maria degli Angeli van architect Mario Botta in Ticino (Zwitserland).

Opmaat voor het grote werk

Rudi de WInt, Ode, De Nollen, Noord Holland

Ode, Rudi van de Wint, De Nollen, Noord Holland

Naast deze drie grootse series (Eclips, Het oog en De Wade) toont Museum Alkmaar ook kleine modellen van groter beeldend werk, die in het hart van de zaal staan opgesteld en enkele schetsen die wonderlijk genoeg bij een trapportaal hangen en zo relatief veel licht vangen. Dat is opvallend in een zaal waar aan de andere kant de sensoren zó strak staan afgesteld, dat ze met enige regelmaat afgaan wanneer een bezoeker te dicht een fragiel werk nadert.  Het zijn allemaal kunstwerken die toewerken naar de schilderijen in de Tweede Kamer (momenteel afgedekt), het plafond in Paleis Noordeinde en naar De Nollen in Den Helder. Maar misschien zijn het wel die kleine, mystiek aandoende series die op zichzelf staan en de meeste indruk maken. Je keert er telkens naar terug om ze nog maar een keer op je te laten inwerken. Alles bij elkaar is het een expositie die de moeite meer dan waard is om te bezoeken. Misschien zelfs meer dan een keer.
Al dan niet als opmaat voor een bezoek aan De Nollen.

Kunst / Expo binnenland

De Arnhemse mode biënnale houdt publiek een leerzame spiegel voor

recensie: State of Fashion mode biënnale in Arnhem
Fashion encounters - fashion biennale Arnhem 2022, foto Priya WannetPriya Wannet

In Arnhem vindt momenteel de State of Fashion mode biënnale plaats. Vijf weken lang wordt de stad omgetoverd tot een podium voor makers, ontwerpers en kunstenaars wereldwijd. Samen met het publiek gaan zij op zoek naar mogelijkheden om de mode-industrie duurzamer en zorgzamer te maken. Ook in de tentoonstelling Fashion as Encounters, gecureerd door NOT ___ ENOUGH Collective, wordt er binnen het centrale thema Ways of Caring gezocht naar een nieuwe betekenis van mode. Priya Wannet trok de stoute schoenen aan en nam er een kijkje.

Wat een prachtig gezicht! De Arnhemse Eusebiuskerk is volledig omgedoopt tot een serene modetempel met een verscheidenheid aan ontwerpen, foto’s en patronen. Bij de balie word je opgewacht door drie vrolijke dames die je volproppen met informatie en allerlei boekjes en flyers in je handen drukken. Je kunt merken dat zij hart hebben voor de zaak en het belangrijk vinden om je zo goed mogelijk voor te lichten. Achter hen bevindt zich de immense ruimte met hoge plafonds en authentieke bouwelementen. Overal waar je kijkt zie je kleur, of toch niet?

Het onzichtbare zichtbaar maken

Bodies that make, bodies that consume, Fashion encounters, biënnale 2022, foto Priya Wannet

Bodies that make, bodies that consume, State of Fashion biënnale 2022

Waar je door het werk van kunstcollectief Cholita Chic volledig omvergeblazen wordt door de mooiste kleurencombinaties, roepen de saaie kledingstukken van Santiago Útima, Siviwer James, Widi Asari en Riyadhus Shalihin alleen maar vragen op. De drie lange rekken met kleding van deze makers staan sterk in contrast met het werk van de andere deelnemende ontwerpers. Zodra je de kledingstukken beter gaat bekijken, ontdek je bijvoorbeeld dat er zweetplekken in de stof zitten. Voor modeliefhebbers wellicht even slikken. Je vraagt je meteen af wat de reden hiervan zou kunnen zijn en begint automatisch de informatie op de bordjes te lezen. De kledingstukken blijken deel uit te maken van de installatie bodies that make, bodies that consume waarmee de makers de kloof tussen ‘de handen die maken’ en de ‘lichamen die gebruiken’ hopen te overbruggen. In het label van de kleding delen ze hun eigen ervaringen met de kledingindustrie en dat is bepaald niet mis. Zo vertelt Santiago Útima over de opofferingen van zijn moeder, een naaister uit Colombia en legt de Congolese Siviwe James uit hoe het is om te moeten werken in een CMT (Cut Make Trim, een term voor een productieruimte).

Ode aan de inheemse vrouw

Cholita Chic, Fashion Encounters, State of fashion biënnale 2022, foto Priya Wannet

Cholita Chic, State of Fashion biënnale 2022

Nog even terug naar het kleurrijke werk van Cholita Chic, want dat is ook zeker het bespreken waard. Deze creatieve zussen werken en wonen in het grensgebied tussen Chili, Bolivia en Peru. Hier bestuderen zij niet alleen de onderlinge relatie tussen die landen, maar ook het thema gender en de kaders die daarbij worden opgelegd door de steeds verdergaande globalisering. In hun werk tonen ze de authentieke schoonheid van de Boliviaanse Aymara- vrouw, waarmee ze de lokale inheemse cultuur weer tot leven wekken. Het resultaat is een heuse blikvanger vol neonkleuren. Naast de felle kleuren is er ook gedacht voor andere klassieke elementen, zoals het geronde vrouwenhoedje en de verschillende laagjes in de kleding. Het is mooi om te zien hoe gepassioneerd deze vrouwen zijn als het gaat om het behoud van hun eigen cultuur. Wij als Westerlingen kunnen daar nog wat van leren. Zo leven de Aymara-indianen niet alleen samen met elkaar maar met de hele omgeving.  Ze zijn van de natuur afhankelijk voor hun welvaart en hebben daarom een unieke relatie met het natuurlijk systeem waarin we leven. Door gebruik te maken van hun kennis zijn we misschien in staat om de wereld ten goede te veranderen.

Authentieke Mexicaanse gezichten

Waar de zusjes van het collectief Cholita Chic elkaar al hun hele leven kenden, begonnen de fotograaf Dorian Ulises López Marcías (1980) en In The Park Productions hun samenwerking pas zes jaar geleden. Wat startte als een speels experiment werd al gauw een poging om te laten zien wat de (industriële) modewereld niet wil dat mensen zien: authentieke Mexicaanse gezichten. De selectie van foto’s laat zien hoe Dorian en In The Park zich niet schikken naar eurocentrische schoonheidsnormen, maar in plaats daarvan besluiten de échte Mexicaanse schoonheden vast te leggen. Door hun werk verleggen ze de grenzen en esthetische normen van mode, waarbij ze belang hechten aan de ware weergave van identiteit, lichaam en gender. Zo zie je een prachtige foto van twee jonge Mexicaanse vrouwen die (half)naakt in het water staan en onverschrokken de cameralens inkijken. Dit beeld kan de jongere generatie in Mexico inspireren om tot actie over te gaan. Weg met het taboe rondom naaktheid en seksualiteit.

Eigen verantwoordelijkheid

Verspreid over de tentoonstelling vind je ook een aantal groene elementen, zoals een kledingrek met kledinghangers. Bij het begin van de biënnale zijn die nog leeg, maar het is de bedoeling dat ze na verloop van tijd wordt aangevuld door creaties van de bezoekers zelf, die ze maken tijdens de daarvoor speciaal voorziene workshops. Op die manier willen de curatoren de grens vervagen tussen ontwerper en publiek en het publiek letterlijk betrekken bij de tentoonstelling. Ook willen ze de bezoekers bewust maken van hun eigen koopgedrag en hun beeld over mode veranderen. Hoe we winkelen is van invloed op de toekomst van onze planeet. Het is daarom belangrijk dat we anders leren kijken naar het kopen van kleding.

Kortom: een interessante tentoonstelling die verder gaat dan wat grote modehuizen je van buiten laten zien. Als bezoeker maak je kennis met de schaduwkanten van de modewereld en word je gedwongen om kritisch naar je eigen handelen als consument te kijken. Mode is allang niet meer voor de elite: het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om te verduurzamen. Fashion as Encounters maakt ons bewust van deze uitdagingen en houdt ons allemaal een morele spiegel voor.

 

 

Théodore Rousseau
Kunst / Expo binnenland

Sneeuwbol met een gaatje

recensie: In de ban van de natuur. Tekeningen van Rousseau en Daubigny
Théodore Rousseau

De net geopende expositie met tien tekeningen van Rousseau en Daubigny is ook een lokkertje om de hele Mesdag Collectie (weer) eens te komen bewonderen. Dat werd op de voorbezichtiging voor de pers eerlijk toegegeven. Groot gelijk hebben ze. Onder de rook, of beter gezegd het carillongeklingel, van het Vredespaleis staat een museum dat gauw je hart verovert. 

Voor het kabinet met de tien grote tekeningen van Théodore Rousseau (1812-1867) en Charles-François Daubigny (1817-1878) moet je bovenin zijn. Maar snel alle trappen oprennen is zelden een goed idee en zeker niet in De Mesdag Collectie. Het museum huisvest een schat aan werken die door het echtpaar Mesdag zijn verzameld, en deels zelf gemaakt, in de latere decennia van de 19e eeuw. Het zijn allemaal werken uit die periode, van tijdgenoten voor wie Hendrik Willem en Sientje een zwak hadden. Ze verzamelden vooral schilderijen van moderne Franse en Nederlandse kunstenaars (de Haagse School). En ook eigentijds keramiek (Theo Colenbrander) en Japanse objecten. 

Schudden voor gebruik  

Verspreid over enkele verdiepingen hangen fraaie doeken van schilders als Gustave Courbet, Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Anton Mauve, Jozef Israëls, Lourens Alma Tadema en natuurlijk ook de Mesdags zelf. Samen met de andere stukken vormen ze een juweeltje van een collectie, een klein, harmonieus universum op zich waar de tijd geen vat op heeft gekregen. Het heeft iets weg van een prachtige laat 19e-eeuwse sneeuwbol, met alle magie en flonkering die daarbij horen. 

Wanneer die bol weer eens stevig wordt geschud, komen er werken tevoorschijn die een tijdje geen daglicht hebben gezien. Zo bezit het museum een dozijn grote tekeningen van Rousseau en Daubigny. Die zijn kwetsbaar en niet geschikt om continu te exposeren, maar sinds eind juni sieren tien ervan een speciaal ingericht kabinet op de bovenste verdieping. Rousseau en Daubigny maakten beiden deel uit van de zogeheten School van Barbizon, een kunstenaarskolonie die bekend is geworden door haar realistische landschapschilderijen. Gemeenschappelijke noemer was een breuk met romantiek en classicisme, de ambitie om de natuur zonder opsmuk te ervaren en weer te geven. Het echtpaar Mesdag was zeer gecharmeerd van deze school.  

Nieuwe paden 

Charles-François Daubigny

Charles-François Daubigny, Landschap met kudde schapen bij maanlicht, 1859 (Van Gogh Museum, Amsterdam)

Tijdens de voorbezichtiging werden de tien tekeningen – vijf van elke kunstenaar – in detail toegelicht. Bij Rousseau valt bijvoorbeeld het sterke realisme op, de nauwkeurige observatie van elke individuele boom. Hij schilderde ze bijna als modellen. De tekeningen van Daubigny zijn weer losser en wijzen ook al meer vooruit naar het impressionisme. Sfeer was voor hem belangrijker dan exacte weergave. Zo lijkt zijn Landschap met kudde schapen bij maanlicht meer op een dromerige schets.

Allebei experimenteerden ze ook volop met materialen en technieken. In de genoemde tekening werkte Daubigny bijvoorbeeld  met houtskool, krijt, waterverf én pen in inkt. Met hun realisme en tekenkundige innovaties bewandelden ze interessante nieuwe paden. Alleen daarom al zijn de tekeningen zeer de moeite waard. Door hun formaat nodigen ze ook uit tot nader onderzoek. Je kunt er eventueel zelfs voorstudies voor schilderijen in zien, waarmee ze prima passen in het geheel van het museum. 

Samenwerking met cabaretiers 

In zekere zin is het museum zelf ook een nieuw pad ingeslagen. Samen met vijf andere musea in Den Haag is De Mesdag Collectie een samenwerking aangegaan met Theater Diligentia. Dit houdt in dat bekende cabaretiers is gevraagd om werken in de musea te voorzien van humoristisch commentaar, te beluisteren via een audiotour. In De Mesdag Collectie is dat commentaar verzorgd door Kiki Schippers. Zij gaf zelf ook een vermakelijk tuinoptreden tijdens de voorbezichtiging van de expositie, inclusief een minutenlange onderbreking door het carillon van het Vredespaleis. In de harde stolp van de sneeuwbol is een 21e-eeuws gaatje geboord. Gelukkig zal het museum niet gauw leeglopen.

 

Afbeelding boven: Théodore Rousseau, De grote eiken van het oude Bas-Bréau, 1857 (De Mesdag Collectie, Den Haag)

Kunst / Expo binnenland

Frankenstein in Japan

recensie: Tree and Soil - Robert Knoth en Antoinette de Jong
Tree and Soil ©Antoinette de Jong and Robert Knoth©Antoinette de Jong and Robert Knoth

Op 11 maart 2011 werd de regio Fukushima in Japan getroffen door een kernramp, veroorzaakt door een tsunami. Fotograaf Robert Knoth (1963) en journalist Antoinette de Jong (1964) bezochten Fukushima daarna meerdere keren. Ze maakten er foto’s, film- en geluidsopnames waarin de ingewikkelde relatie tussen mens en natuur centraal staat. In 2020 publiceerden ze het boek Tree and Soil. Nu is er een multimediale tentoonstelling rond hun project in Fotomuseum Den Haag.

Als blikvanger voor de expositie is een intrigerende foto gekozen. Een kleurrijke kiosk waar je ooit verfrissende drankjes uit de automaat kon halen, ligt er verlaten bij. De associatie met een schilderij van Edward Hopper dringt zich al snel op. Hopper schilderde in vergelijkbare tinten een tankstation in the middle of nowhere (Gas, 1940). De moderne spanning tussen menselijke beschaving en natuur is en blijft een boeiend thema. Extra ingewikkeld wordt het wanneer wij zelf de natuur ondermijnen. ‘In onze pogingen los te komen van de bedreigende natuur heeft de mens oncontroleerbare krachten gecreëerd, die even verwoestend kunnen zijn als de natuur zelf. De technologie komt als een boemerang bij de mens terug’, aldus een toelichting van Knoth en De Jong bij de expositie. Wat in Fukushima begon als natuurramp eindigde in een wetenschappelijke catastrofe. Het ontketende monster van dokter Frankenstein.

Multimediale ervaring

Het is jammer en ook wel een beetje vreemd dat de foto van de verlaten kiosk niet te zien is op de expositie. Maar goed, de tentoonstelling mikt op een ander soort ervaring. Het eerste dat er opvalt is een tweetal grote schermen waarop korte films met geluid worden geprojecteerd. Vanuit vaste camerahoeken worden opnamen van afwisselende landschappen getoond. Een bos vol vogelgeluiden, besneeuwde takken die langzaam bewegen in de regen, een aarden helling met stammen erboven, wisselende seizoenen …

Onderdeel van de expositie zijn ook vier vitrines, met daarin opengeslagen exemplaren van het boek Tree and Soil, en een opgehangen beschrijving van relevante Japanse karakters. Samen vertellen ze ons meer over de films. Goed om te weten is dat de karakters voor boom en aarde (‘tree and soil’) samen het Japanse woord Mori vormen, dat ‘bos’ betekent. Bomen symboliseren in het Shintoïsme het eeuwige proces van vernieuwing, de natuurlijke kringloop van afstervend groen dat weer de voedingsbodem voor nieuw leven vormt. De films verwijzen duidelijk naar deze traditionele natuurbeleving, de impressie van een trage levenscyclus is nooit ver weg. Maar tegelijk heb je als kijker steeds de recente kernramp in je hoofd. Wat betekent die ramp voor deze omgeving? Is alles wel wat het lijkt? Hoe zit het met die scheve paal met dat richtingbord daar? Komen hier nog mensen langs, op weg naar ‘Minamisoma City’?

Stof tot nadenken

Dat de natuur zelf ook slachtoffers maakt, wordt niet vergeten. Ze kan heel idyllisch zijn, maar ook angstaanjagend. Op de tentoonstelling hangen enkele reproducties van oude illustraties met halfdemonische wezens. De overweldigende en soms vernietigende kracht van de natuur maakt in Japan deel uit van het collectieve bewustzijn. Rampen als een tsunami, aardbeving, vulkaanuitbarsting of orkaan zijn er maar al te bekend.

Het mooie aan de multimediale tentoonstelling is dat de onderdelen elkaar versterken en samen veel stof tot nadenken opleveren. Op zichzelf ogen ze niet erg spectaculair, je kunt er snel aan voorbij lopen. Maar wie de tijd neemt, ontdekt dat ze fundamentele vragen oproepen over onze historische verhouding met de natuur.

 

Kunst / Expo buitenland

Aan de rand van het beeld: de zelfportretten van Vivian Maier

recensie: Bozar Brussel
Bozar BrusselWikimedia commons

De expo ‘Vivian Maier: Het zelfportret en zijn dubbel’ is een bevestiging voor al wie twijfelde aan de therapeutische en emancipatoire kracht van straatfotografie. Het is een herkenbare expo over eenzaamheid en zoeken naar verbinding waarvan je als bezoeker hoopt dat je er nog vaak naar terug kan keren. Helaas is de expo in Bozar tijdelijk, dus haast u nog voor 21 juli naar Brussel. 

De tentoonstelling is opgebouwd rond drie visuele thema’s in de negentig zelfportretten van Vivian Maier. In de eerste zaal wordt getoond hoe Maier zichzelf in haar beelden verwerkt door middel van haar schaduw. Soms vult haar schaduw bijna de volledige achtergrond van de foto. Dan weer bevindt ze zich, heel klein, in de benedenhoek van het beeld, als de verdwaalde duim van een klungelende fotograaf. De bevreemdende proporties en het oningevulde karakter van de fotografe geven de schaduwfoto’s iets van de esthetiek van de Film Noir.  

Vivian Maier

Vivian Maier, Self-Portrait, Chicago, IL, 1956

Eeuwige buitenstaander

Haar beelden zijn veel tegelijk: tijdsdocument, zelfportret, bewijs van haar fascinatie voor haar medemens en heel vaak humoristisch. Een voorbeeld van dat laatste is een foto van een vrouw die met krulspelden in ligt te bruinen op niet minder dan drie handdoeken tegelijk. Het beeld geeft op vrij komische wijze iets van de menselijke ijdelheid en territoriumdrift weer.  

Maier leek met haar zelfportretten geen perfectie te ambiëren; het zijn foto’s waarop onscherpe voorwerpen en mensen voorkomen en waarin het hoofdpersonage (de fotografe) zelden mooi in het midden van het beeldkader staat. Soms moet de toeschouwer zelfs even zoeken voor hij haar vindt in het beeld. 

De tweede en derde zaal focussen respectievelijk op de reflectie (in spiegelende, niet zelden misvormende oppervlakken die ze op straat passeert) en spiegels. De weerspiegeling in haar beelden – bijvoorbeeld in winkelruiten en ramen van kapperszaken – vertolken op visuele wijze het gevoel van een buitenstaander die naar binnen kijkt. 

Het onzichtbare zichtbaar maken

De begeleidende teksten in het museum verwijzen naar Maiers pogingen om het onzichtbare zichtbaar te maken – een interessante interpretatie, zowel op persoonlijk als op socio-economisch vlak (Maier werkte twintig jaar lang als kindermeisje bij een welgestelde familie). Deze benadering van haar werk legt bovendien een paradox bloot. Enerzijds kan men vermoeden dat het in de jaren vijftig en zestig extreem zichtbaar was wanneer iemand op straat foto’s van zichzelf stond te nemen. Tenslotte was de (zelf)portrettering nog lang niet zo alomtegenwoordig als vandaag.  

Anderzijds lijken de mensen rondom de fotografe ongestoord verder te gaan met hun bezigheden, alsof zij er niet is. Een frappant voorbeeld is hoe ze op het strand ongestoord een zonnebadende vrouw in bikini kan fotograferen. Zelf staat ze, als schaduw, met rok en hoed op de foto. Het gemak waarmee haar medemensen Maiers spiedende oog negeerden bevestigt haar spookachtige bestaan.  

De wereld begrijpen via de ander

In de laatste zaal zien we enkele video’s waarin Maier de lens expliciet op anderen richt en zichzelf buiten beeld houdt. Haar camera wijkt in ‘Chicago Street Scenes’ (1965) soms af naar een winkelruit, maar we krijgen haar nooit te zien. Je vraagt je af wat ze probeert te begrijpen, wat ze van die mensen wil leren door hen in al hun ongestoorde alledaagsheid te observeren. 

Naast de video’s hangen in deze laatste zaal ook enkele foto’s van Maier die niet door haar zelf werden genomen. Hoewel ze al eerder experimenteerde met het onzichtbaar maken van haar camera door slim werk met hoeken en spiegels, zien we haar pas hier in haar geheel, vanop een afstand gefotografeerd. Het is dan ook bevreemdend en kwetsbaar om haar in een badpak op een zandstrand te zien zitten, niet langer de regisseur van de foto. Bovendien rijst zo de biografische vraag of deze schijnbaar zeer eenzame vrouw dan toch iemand in haar leven had die ze voldoende vertrouwde om haar op deze manier vast te leggen. 

De selfie: meer eenzaamheid dan zelfobsessie

De zelfportretten en fotografie van Vivian Maier ontroeren: haar pogingen om haar eenzaamheid te doorbreken en door te dringen tot de wereld van de ander zijn misschien wel actueler dan ooit. Ook haar technieken om zichzelf in haar beelden te verwerken, die toentertijd absoluut vernieuwend waren, blijven vandaag overeind. Maier had wellicht niet kunnen bevroeden een voorloper te worden van het universele fenomeen dat de selfie vandaag is. Deze expo daagt uit om dat vermeende narcisme eens in een ander, meer herkenbaar en menselijk daglicht te plaatsen. 

De tentoonstelling in Bozar toont slechts enkele kanten van de veelzijdige fotografe die Vivian Maier was. Dankzij de beperkte selectie en de focus op zwart-wit fotografie komen Maiers zelfportretten bijzonder goed uit de verf. En dan is het nu vooral in spanning afwachten tot er een volgende tentoonstelling van haar werk komt. 

Kunst / Expo binnenland

Het dagelijks leven kleur geven

recensie: Kleur als Taal
Etel Adnan, 'Zonder titel', 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New YorkThe Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Ze hangen naast elkaar: een doek Zonder titel van Etel Adnan (1925-2021) uit 1983 en het bekende Veld met irissen bij Arles uit 1888 van Vincent van Gogh (1853-1890). De curator van de tentoonstelling Kleur als Taal, Sara Tas, wil ons zo wijzen op de kleurvlakken die beide schilders neerzetten en de manier waarop ze diagonalen gebruikten. Naast overeenkomsten zijn er echter ook duidelijke verschillen.

Vergeet om te beginnen niet dat Van Gogh in zijn late werk, zoals Veld met irissen bij Arles, veel geel gebruikte. Op een manier die volgens de Vlaamse oogarts Frank Joseph Goes in zijn boek The Eye in History (2013) zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van glaucoom, een oogziekte. Het geel is, ook na restauratie, veel minder uitgesproken dan dat op Adnans Zonder titel dat ernaast hangt en bijna een eeuw later werd gemaakt. Het is de eerste vergelijking die je als bezoeker van de tentoonstelling tegenkomt. Het is een vergelijking die een beetje voor verwarring kan zorgen en je op het verkeerde been dreigt te zetten. Is dat erg? Nee – het is net zoiets als de opmerking ‘Ik kijk even of je wel oplet’. Het zet je op scherp, omdat je als bezoeker vermoedt dat hier iets bijzonders staat te gebeuren.

Etel Adnan, 2016. Courtesy Galerie Lelong. Foto: Fabrice Gibert

Etal Adnan

Etal Adnan werd geboren in Beiroet als dochter van een Grieks-orthodoxe moeder en een Syrisch-Islamitische vader. Ze begon als dichter en schrijver. Vanaf 1949 studeerde ze filosofie aan de Sorbonne in Parijs, waar ze werd gegrepen door het werk van Jean-Paul Sartre. In Parijs zag ze ook voor het eerst schilderijen van Vincent van Gogh. Met name diens zelfportretten maakten grote indruk op haar. Zonder kunstzinnige opleiding begon Adnan toen ze ruim dertig jaar was te schilderen. Ze woonde inmiddels in Californië en was daar tot 1972 docent kunstfilosofie en esthetiek.

Na enkele tussenstops keerde ze in 1980 terug naar Californië. De Mount Tamalpais werd haar belangrijkste thema, op een soortgelijke manier als de Mont Sainte-Victoire dat was voor Paul Cézanne. Pas in 2012 kreeg Adnan ruime erkenning toen Hans-Ulrich Obrist ervoor koos om haar werk tentoon te stellen op de Documenta in Kassel. De tentoonstelling Kleur als Taal is de eerste overzichtstentoonstelling van haar werk in Nederland. Ze heeft weet gehad van het idee, maar de opening niet meer meegemaakt, want ze overleed in 2021.

 

Etel Adnan, 'Mount Tamalpais', 1985, olieverf op doek, 126.5 × 149 cm. © The Estate of Etel Adnan. The Nicolas Ibrahim Sursock Museum, Beirut (schenking van de kunstenaar, 2007)

Etel Adnan, ‘Mount Tamalpais’, 1985, olieverf op doek, 126.5 × 149 cm. © The Estate of Etel Adnan. The Nicolas Ibrahim Sursock Museum, Beirut (schenking van de kunstenaar, 2007)

 

Etel Adnan, 'California #9', 2013, olieverf op doek, 30.5 × 41 cm, © The Estate of Etel Adnan, Museum Voorlinden, Wassenaar

Etel Adnan, ‘California #9’, 2013, olieverf op doek, 30.5 × 41 cm, © The Estate of Etel Adnan, Museum Voorlinden, Wassenaar

 

Er zijn maar liefst 78 werken van Adnan te zien, naast 10 van Vincent van Gogh. Naast schilderijen worden er leporello’s (als een accordeon gevouwen boekjes), drie tapijten, aquarellen en literair werk getoond. De schilderijen voeren de boventoon. Zonnige werken zijn het, in tegenstelling tot haar somberder dichtwerk. Al moet gezegd dat ze dit zelf zag als twee zijden van dezelfde medaille. Vaak is een los ‘hangend’ blokje of bolletje te zien, dat de zon moet voorstellen. Hoewel klein zijn ze niet te missen, net zoals op een andere manier de enorme zon op De zaaier van Van Gogh (1888). Soms is de zon zelfs helemaal niet te zien, maar toch qua sfeer overduidelijk aanwezig, zoals op Zonder titel (2000-2005) op een wand pal bij De zaaier: een rozerode lucht nadat de zon is ondergegaan. Het gaat duidelijk om de natuurbeleving van beide kunstenaars.

Van Gogh en Adnan

Misschien ligt hierin wel de overeenkomst tussen Van Gogh en Adnan. Adnan gaat daarin een stap verder dan haar voorbeeld. Haar schilderijen zijn abstract, maar toch herken je in een serie die ze in Californië maakte niet alleen duidelijk die zon, maar ook de contouren van de bergen, een brug en de vlakken van het landschap en het water. In tegenstelling tot Van Gogh ontbreken op Adnans schilderijen mensen en dieren.

Vincent van Gogh, 'Korenveld', 1888, olieverf op doek, 54 x 65 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Vincent van Gogh, ‘Korenveld’, 1888, olieverf op doek, 54 x 65 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

 

Etel Adnan, 'Zonder titel', 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Etel Adnan, ‘Zonder titel’, 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Grote verrassing

Een grote verrassing volgt in de Sompa Gallery, een verdieping hoger in het museum. In deze kleine zaal hangen over twee wanden verdeeld Adnans kleinere werken. Een rij schilderingen in waterverf op papier op de ene wand en een rij olieverfschilderijen op doek op de wand er tegenover. Adembenemend mooi. En prachtig ingericht, net als de hoofdmoot van de expositie.
Je komt vrolijk en verrijkt uit het museum, en dat was ook Adnans bedoeling met haar werk. Zoals haar partner Simone Fattal het eens verwoordde: ‘They help you live your everyday life’.

 

Kunst / Expo binnenland

Ode aan een vergeten held

recensie: Anton de Kom: schrijver, strijder, wegbereider - Nederlands Openluchtmuseum
Installatie kunstenaar Ken DoorsonPriya Wannet

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem wijdt dit voorjaar een tentoonstelling aan de in Suriname geboren Anton de Kom (1898-1945), antikoloniaal denker, schrijver, dichter, mensenrechtenactivist en verzetsstrijder. Hij publiceerde onder meer in 1934 de aanklacht tegen racisme en uitbuiting Wij slaven van Suriname.

Eerder kreeg Anton de Kom al een ‘venster’ in de Canon van Nederland, de lijst van de belangrijke gebeurtenissen, personen en voorwerpen uit de Nederlandse geschiedenis die ook in Arnhem in beeld gebracht wordt. Samen met de Surinaamse kunstenaar Ken Doorson (Moengo, 1978) maakt het museum nu de expositie Anton de Kom -schrijver, strijder, wegbereider. Het wil De Kom en zijn gedachtegoed aan een breed publiek presenteren aan de hand van een aantal thema’s: de verbinder, de leraar, de aanklager, de strijder en de wegbereider.

Papa de Kom

Wat bij binnenkomst direct opvalt is de grote installatie Papa de Kom van Ken Doorson. Het is een meer dan levensgroot kunstwerk. Op de grond staat een wijde, naar boven taps toelopende koker, behangen met honderden terracotta gezichten. Daarboven zweeft het gezicht van Anton de Kom. Doorson maakte de installatie in samenwerking met studenten van de Nola Hatterman kunstacademie in Paramaribo en jongeren van het Forensisch Centrum voor Adolescenten in Amsterdam en Assen. De koppen symboliseren de vele mensen die Anton de Kom hoop gaf, door te luisteren en hen perspectief te bieden. Ook de maquette van zijn ouderlijk huis trekt de aandacht. Voor wie zijn oor hiertegen te luisteren legt, weerklinken de geheime lezingen van Anton nog steeds.

Voorvechter voor vrijheid

Slavenketting tentoonstelling Anton de Kom

Veel mensen weten niet dat De Kom een belangrijke rol heeft gespeeld in het Nederlands verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij streed met zijn stem en pen. Zo schreef hij artikelen voor communistische kranten en distribueerde hij illegale kranten. Ook zette hij zich met zijn lezingen af tegen het naziregime. Een bijzonder detail dat verwijst naar zijn tijd als leraar zijn de ouderwetse schoolbanken die in de ruimte zijn geplaatst. Deze geven tevens ook aanleiding om met elkaar de dialoog aan te gaan over vrijheid. Door middel van de grote slavenketting die over de vloer loopt, kun je De Koms bewogen leven volgen. In de vitrines liggen de originele manuscripten die speciaal voor deze tentoonstelling door zijn familie De Kom zijn vrijgegeven. Ook is er aan de jonge bezoekers gedacht. Zij kunnen hun lol op met de moderne touchscreens en luisterstations. Met een paar drukken op de knop worden zij het verhaal ingezogen. Daarnaast zie je beelden van de Black Lives Matter demonstraties uit 2020. Hiermee laat het museum zien dat de strijd van De Kom nog altijd actueel is.

Al met al toont het Openluchtmuseum een interessante overzichtstentoonstelling van het leven en gedachtegoed van Anton de Kom. Als bezoeker word je uitgedaagd om vanuit een ander perspectief naar de geschiedenislessen van vroeger te kijken. Een mooie manier om buiten je eigen kaders te treden en tegelijkertijd stil te staan bij uitdagende actuele maatschappelijke thema’s. Een absolute aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de vaderlandse geschiedenis. De Kom heeft zich misschien losgemaakt van zijn kettingen, maar in onze huidige samenleving vind je nog altijd veel discriminatie, racisme en ongelijkheid. Daarom moeten anderen zijn strijd voortzetten.

Kunst / Expo binnenland / Expo buitenland

Zelfportret van een genereuze fotograaf

recensie: Wish I Were Here van Bertien van Manen
Bertien van Manen, Odessa, Ljalja, uit de serie Lets sit down before we go, 1991-2Bertien van Manen

De overzichtstentoonstelling Wish I Were Here van Bertien van Manen in het Antwerpse FOMU belooft een ‘intieme vorm van documentaire’. De expo lost die verwachting ruimschoots in. De tentoonstelling is nog tot 28/08/2022 te bezichtigen.

De overzichtstentoonstelling komt wat stroef op gang met fotoboeken in een vitrinekast waarin Van Manens eerste ‘sociale foto’s’ verzameld staan: geëngageerde fotoreeksen waarin nonnen en vrouwelijke gastarbeiders uit Nicaragua de hoofdrol spelen. Met dank aan de kadrering en het belichaamde perspectief doen de foto’s al wel het grote talent van de fotografe vermoeden; ze fotografeert bijvoorbeeld vanuit een licht schuine hoek, zodat de kijker zich bewust wordt van haar aanwezigheid als fotograaf. Zowel ruimtelijk als thematisch staan deze foto’s echter nog te ver van de kijker af om echt aan te grijpen. Het is bijvoorbeeld niet voldoende duidelijk waarom Van Manen precies deze mensen wilde fotograferen en welke aspecten van hun leven ze precies wilde vatten.

Generositeit en perfecte beelden

In de volgende zaal is het eerste wat men ziet een potloodtekening van Willem van Manen. Hij beeldt zijn geliefde Bertien naakt en in zijaanzicht af, terwijl ze met gezwinde pas vooruit lijkt te lopen. Lang, mager en omgeven door een immense bos haar doet ze denken aan een veel levendiger versie van een Giacometti-beeld. Vanaf dat punt in de expo beklijft Van Manen onophoudelijk. Het is tekenend voor haar generositeit dat ze eerst zichzelf in haar blootje zet vooraleer ze ons haar onderwerpen toont.

De expo blijkt pas echt te beginnen met de reeks die Van Manen in de Appalachen maakte. Het is meteen een van de meest beklijvende series van de hele tentoonstelling. Deze fotoreeks, die het leven van mijnwerkers en hun families toont, bevat perfecte beelden waarnaar je wil blijven kijken. Zoals het beeld van een jongen die zich al schommelend bevindt in de contrastrijke clair-obscur wereld van bomen en lucht: zijn hoofd in de nek geworpen, de duisternis in, zijn blik in het licht. De foto’s van kinderen worden vaak gekenmerkt door die aanwezigheid van licht, zelfs overbelichting. Bij een mindere fotograaf zou dit gemakkelijk tot kitsch vervallen, maar niet bij Van Manen die een rauw thema combineert met visuele perfectie.

Uit ieder beeld rijst de liefde op die Van Manen voor haar onderwerpen voelt. In het bijzonder de liefde voor Mavis en Junior, een mijnwerkerskoppel bij wie ze tijdens haar reizen door de Appalachen inwoonde. Prachtig is dan ook het boek The other side of the moon dat ze in een oplage van drie liet maken als cadeau voor Mavis en waarvan een exemplaar in de expo te bezichtigen is.

Leven en dood

De generositeit van Van Manen zet zich voort in de manier waarop ze anderen toestaat met het werk om te gaan. Jeroen de Vries en muzikante Coco Zhao maakten een video-installatie van het fotoboek East Wind West Wind. Deze reeks, die foto’s toont uit het China van de late jaren negentig, wordt geprojecteerd op strakgespannen doeken. Telkens als iemand er tussendoor loopt deinen ze een tijdlang op en neer, waardoor de foto’s soms een beetje buiten hun kader vallen. Het is een mooie, simpele manier om de reeks tot leven te brengen.

Het laatste deel van de expo, een fotoreeks die van Manen in Ierland maakte na het verlies van haar man Willem, hakt erin. Als kijker word je geconfronteerd met de plotse stuurloosheid van haar werk. Het houden van mensen, waar ze zo goed in is, kan zich niet meer richten op een levenspartner. En opeens zijn het geen mensen meer, maar lege landschappen, die de fotograaf vastlegt.

Het gat in de buik

Een koptelefoon nodigt uit de beelden met muziek te beluisteren. Het is een van de weinige betreurenswaardige ingrepen in de tentoonstelling. De foto’s zijn in combinatie met de muziek bijna onverdraaglijk. Het fijne gevoel dat door de expo heen werd opgebouwd, krijgt hier iets wrangs en de toeschouwer verlaat de tentoonstelling met een gat in de buik. Desondanks is die wrange afsluiter ook een blijk van Van Manens kunnen en van haar veelzijdigheid.

Bertien van Manen is naast een fenomenale fotograaf ook een inspirerend mee-lever, die mensen in al hun schoonheid en lelijkheid mocht afbeelden. De liefde en interesse waarmee ze naar mensen kijkt zijn inspirerend, haar omgang met haar onderwerpen ontroerend. Wish I Were Here toont zoals beloofd een intiem portret van de fotograaf en haar onderwerpen. Van Manens werk is een zelfportret, samengesteld uit beelden van anderen.

Kunst / Expo binnenland

Zwierig én modern

recensie: Amsterdam - Fré Cohen

Zo kun je haar, op grond van foto’s en een film op de tentoonstelling Fré Cohen. Grafisch kunstenares in het Museum Het Schip in Amsterdam voorstellen: als een zwierige vrouw, met een bos (rood) haar. Zo is haar werk eigenlijk ook, vanaf eind jaren twintig van de vorige eeuw tot haar zelfgekozen dood in 1943.

Het is werk dat eenzelfde sfeer ademt als de bouwkunst uit die tijd in de Amsterdamse Westerparkbuurt, waar het Amsterdamse School Museum is gehuisvest. Een stijl die nog steeds doorwerkt, getuige de prachtige woningen van korthtielens architecten en Marcel Lok in de Krommeniestraat. Zij wonnen er in 2021 de prijsvraag van het Spaandammerhart mee. Ze zijn geïnspireerd door de Amsterdamse Schoolstijl van Michel de Klerk en toch modern, zoals het werk van Cohen zelf dat ook is, getuige bijvoorbeeld haar fotocollages.

Fré Cohen – leven en werk

Fré (Frederika Sophia) Cohen werd in 1903 geboren in een joods diamantbewerkersgezin. Van haar vijfde tot haar tiende jaar woonde ze in Antwerpen en ging daar naar school. Fré tekende eigenlijk altijd al

Fré Cohen aan het tekenen ca. 1928

en volgt, weer terug in Amsterdam cursussen, onder meer aan de Grafische School. Ze raakt beïnvloed door het werk van de Amsterdamse School en van architect en grafisch ontwerper Hendrik Wijdeveld, de man van het tijdschrift Wendingen. Wat ze van hem (en overigens ook van Berlage) overneemt, is de eenheid die ze nastreeft; ze ontwerpt zelf ook letters, die een combinatie zijn van dikke blokken en zwierige lijnen. Zelfs haar latere werk, dat de sfeer van de Nieuwe Zakelijkheid nabij komt, wordt hierdoor gekenmerkt. Een mooi voorbeeld op de expositie is de wijnkaart die ze ontwierp voor restaurant Schiller (1934).

In 1941 krijgt ze als joodse geen opdrachten meer van haar werkgever, de Gemeente Amsterdam. Ze wordt docente aan de Joodse Kunstnijverheidsschool W.A. van Leer en ondertekent haar werk met de naam Freco. Een jaar later duikt ze onder, op het laatst in Borne. Daar wordt ze opgepakt. Ze neemt gif in en na twee dagen in het ziekenhuis in Hengelo te hebben gelegen, sterft ze en wordt begraven op de Joodse begraafplaats in Hengelo. 

Grafisch werk

Behalve voor de Gemeente Amsterdam ontwierp Cohen ook voor bijvoorbeeld de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) en een uitgever als Querido. Op de tentoonstelling zijn daar tal van voorbeelden te zien. Het begint met affiches voor een demonstratie in Den Haag voor de achturige werkdag, voor de 1 mei-viering in 1928 en boekomslagen, zoals voor een boek van Koos Vorrink, de voorman van de AJC en de jeugdafdeling van de SDAP.

Haar socialistische hart klopte ook in het werk dat ze vanaf 1929 voor de Gemeente Amsterdam maakte, geheel conform het idee van de culturele verheffing van de arbeidersklasse; het omslag van het giroboekje (1929) is daar een mooi voorbeeld van. Dit is één van de thema’s die in deze expositie naar voren komt. Verder valt het verhaal te volgen van het vooroorlogse Amsterdam, de rol van de joodse bevolking daarin (Cohen zette zich in voor joodse vluchtelingen), de vrouwenemancipatie en de strijd voor een ‘Nieuwe Samenleving’. 

Vrij werk

In de film van Kees Veling (Captain Video) die wordt getoond, wordt ook kort even gerept van Cohens vrije, niet in opdracht vervaardigde werk. Rie Keesje-Hellebregt, haar AJC-vriendin bij wie ze ook is ondergedoken, vertelt dat ze op een reis naar Ascona al mooie tekeningen en schilderijen vervaardigde. Daar blijft het een beetje bij. Ook op de tentoonstelling lijkt haar vrije werk in eerste instantie spaarzaam te zijn vertegenwoordigd; er lijken slechts enkele tekeningen uit bijvoorbeeld de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam te zien (De rebbe uit 1936 en Maurice Schwartz uit 1935).
Dan komt de verrassing: in een pijpenla op het eind van de tentoonstelling wordt door middel van grote foto’s en enkele attributen een idee gegeven van Fré Cohens atelier in de Karel du Jardinstraat 11 (ca. 1933). Op een ezel staat een schilderij, op de lange wand hangen er veel meer, waaronder enkele modelstudies en een groot portret van haar vader Levie (ca. 1930). 

Natuurlijk: Museum Het Schip is een Amsterdamse School Museum, maar de invloed van de (zwierige!) Jugendstil en de Bergense School via Fré Cohens leermeester Wim Schumacher, en haar invloed weer op de grafische ontwerpen van bijvoorbeeld Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam hadden ook best aandacht verdiend, maar dit doet verder niet veel af aan deze mooie overzichtstentoonstelling van een belangrijke kunstenares in de eerste helft van de vorige eeuw.

 

 

Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca 1650, Museum of Fine Arts, Budapest
Kunst / Expo binnenland

Helemaal terug van weggeweest: Aelbert Cuyp

recensie: In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner
Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca 1650, Museum of Fine Arts, Budapest

Lange tijd kon je de fraaie landschappen van Aelbert Cuyp, geboren in Dordrecht, alleen bewonderen aan de overkant van de Noordzee. De afgelopen decennia zijn enkele belangrijke doeken teruggekocht door Nederlandse musea. Ter ere van zijn 400e geboortedag eert het Dordrechts Museum haar plaatsgenoot met een prachtige overzichtstentoonstelling: In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner.

Aelbert Cuyp (1621-1690) wordt tegenwoordig tot de grote landschapsschilders van de 17e eeuw gerekend. Maar in zijn eigen tijd was hij nauwelijks meer dan een lokale grootheid. Kenmerkend zijn de stralende landschappen, badend in het heldere licht van een net buiten beeld gepositioneerde zon. Op de voorgrond vaak een aantal minutieus geschilderde koeien, of schepen, op de achtergrond het herkenbare silhouet van zijn geliefd Dordrecht. Buiten die regio begaf hij zich zelden. Op bestelling werkte hij voornamelijk voor plaatselijke notabelen. Pas jaren na zijn dood begon zijn ster echt te rijzen, vooral in Engeland.

Ontdekt door de Engelsen

In Engeland werd Cuyp vanaf het midden van de 18e eeuw een gevierde naam, met bewonderaars als Thomas Gainsborough, William Turner en de rijke landadel die zijn ode aan het buitenleven enorm waardeerde. Die hang naar het buitenleven is opvallend in een periode waarin de grauwe industrialisering een aanvang nam. Als je de overzichtstentoonstelling in Dordrecht bezoekt, valt het op dat  zijn werken nog steeds erg fris, levendig en harmonieus ogen. Ze ademen in alles een groot vakmanschap. Het is meteen begrijpelijk dat Cuyp de Engelsen wist te raken met zijn panorama’s vol warme gloed en ongerepte landelijkheid.

Invloedrijk

Engelse landschapsschilders als John Constable, Gainsborough, en Turner waren allemaal op de één of andere manier schatplichtig aan Cuyp. Zijn lichteffecten, wolkenpartijen, thema’s en composities werden door hen grondig bestudeerd en vervolgens naar eigen hand gezet. Veelzeggend is dat grootmeester Turner in de periode 1817-1835 vier keer naar Dordrecht afreisde om persoonlijk de wereld van Cuyp te bestuderen. De impact van Cuyp op de toonaangevende Engelse kunstenaars is een mooi uitgewerkt thema in de expositie.

Even helemaal terug in Dordrecht

Het gevolg van Cuyps grote overzeese populariteit was dat bijna al zijn werken rond 1800 waren opgekocht door Engelse aristocraten. In Nederland was toen amper nog een schilderij van hem te vinden. Hij raakte hier zelfs een beetje in vergetelheid. Gelukkig is er de afgelopen decennia gewerkt aan een inhaalslag. Eén van de topstukken van de expositie in Dordrecht is Cuyps Rivierlandschap met ruiters (ca. 1653-1657). Dit schilderij werd in 1965 als eerste belangrijke werk van Cuyp aangekocht door het Rijksmuseum in Amsterdam.

Met de expositie In het licht van Cuyp is de schilder weer even helemaal terug, thuis in het Dordrecht waar hij van geboorte tot dood leefde. Vanuit Engeland en de Verenigde Staten zijn meesterwerken als Het Valkhof te Nijmegen (ca. 1660) en De Maas bij Dordrecht (ca. 1650) beschikbaar gesteld. In totaal zijn er bijna 30 van zijn schilderijen te zien, geflankeerd door tientallen werken van Engelse bewonderaars. Een uitgelezen kans om je onder te dompelen in hun weidse landschappen.

Verlengd t/m 8 mei

In verband met onderbreking door de pandemie is de tentoonstelling verlengd en nog te bezoeken t/m 8 mei. Nieuwsgierig? Op de website van het museum kun je vooraf een leuke online rondleiding volgen!

 

Afbeelding boven: Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca. 1650 (Museum of Fine Arts, Budapest)