Tag Archief van: tijdelijke tentoonstelling

Léonard Pongo
Kunst / Expo buitenland

Fotografische dekolonisatie

recensie: Léonard Pongo - Primordial Earth
Léonard Pongo

In MUZEE in Oostende is nog tot 13 november ‘Enter 14: Léonard PongoPrimordial Earth’ te zien, een expo waarin de natuur van Democratische Republiek Congo centraal wordt gesteld via foto en video. De tentoonstelling is een aanrader voor al wie Vlaanderens meest cultureel verantwoorde badstad hoe dan ook bezoekt, maar toont net niet voldoende werk van de kunstenaar om er speciaal voor naar Oostende af te zakken. 

Het is goed mogelijk dat de hitte van de afgelopen weken meer bezoekers richting musea leidde. Wie in Oostende enkele uren de zon wil ontvluchten, kan in het MUZEE onder meer de expositie van Léonard Pongo gaan bekijken. Pongo’s visie biedt meer dan alleen letterlijk een verfrissende visie op de natuur die sinds de Industriële Revolutie mishandelt wordt. Zijn werk kenmerkt zich door een afwezigheid van perspectief, een kunstgreep die de kijker een beetje nodige nederigheid ten opzichte van de natuur kan meegeven.  

Het menselijke perspectief uit evenwicht brengen

‘Primordial Earth’ beslaat slechts één grote ruimte, in het midden gescheiden door een trap en een naar beneden golvend wandtapijt waarop een boom staat afgebeeld. Tegen de wand in de eerste helft van de ruimte hangen foto’s van bomen die het licht vangen in hun bladeren. De beelden zijn niet netjes vanaf de wortels tot aan de kruin gemaakt, zoals wij foto’s van bomen gewend zijn, maar schijnbaar lukraak gekadreerd. Het is door het onduidelijke perspectief moeilijk te zien hoe groot de bomen zijn of hoe ze er in hun geheel uitzien. Meteen van bij het begin brengt Pongo het vastgeroeste menselijke perspectief uit evenwicht.  

Een groot scherm op de grond toont de video ‘Inhabiting the Landscape’. Het liggende scherm zorgt niet meteen voor de meest handige nekpositie, maar versterkt op die manier wederom het gevoel dat de natuur zich niet naar óns hoeft te schikken. Pongo toont de Congolese natuur in al haar diversiteit: grasvelden, wouden, rivieren, lava,… Soms monteert hij twee beelden over elkaar heen, waardoor verwarring optreedt over wat je precies ziet. De muziek bij de video is door de hele tentoonstellingsruimte te horen. Het is een aanhoudend bezwerend geluid waarin soms een geluid te horen valt dat lijkt op rommelende donder, alsof de kunstenaar een naderend onheil hoorbaar wil maken.  

Sensorische versus rationele benadering

Ook in het tweede deel van de ruimte blijft de muziek aanwezig. In dit onderdeel van de tentoonstelling hangen voornamelijk grote foto’s die een bos lijken af te beelden. De beelden hebben een bevreemdend effect; ze lijken wel op fluweel geprint, zo bijzonder vangen en reflecteren ze het licht. In een artikel uit De Witte Raaf staat wat meer informatie over Pongo’s werkwijze waarbij hij de foto’s via UV-prints aanbrengt op geborsteld aluminium.1 Dit genereert het bijzondere effect, dat de foto’s er van dichtbij doen uitzien alsof ze op fluweel gedrukt zijn. Van een afstand hebben ze dan weer wat weg van een olievlek. 

Pongo vergt wat van de bezoeker. In de hele tentoonstellingsruimte is geen bordje te bekennen: geen titels, geen toelichting over de materialen, geen duiding bij de kunstwerken, niets. Een maximale sensorische openheid naar de kunst primeert hier op een intellectuele of rationele benadering. Ook dat is een perspectiefwissel die voor de gemiddelde museumbezoeker (steekproef uit mijn eigen ervaringen en de reacties van andere bezoekers) niet vanzelfsprekend is.  

In gesprek met een koloniaal verleden

In Oostende is het koloniale verleden nog erg zichtbaar: boven De Drie Gapers op de dijk staat een metershoog standbeeld van Leopold II op zijn paard, omgeven door een groepje ‘dankbare’ Congolezen (en Oostendse vissers). Tegelijkertijd toont zich ook in Oostende als op geen andere plek het hedendaagse koloniseren van de natuur: het zand en de zee worden hier minstens twee maanden per jaar vertrappeld door plastic teenslippers en Cornettoverpakkingen. Het is een grote meerwaarde dat een museum in Oostende precies deze kunstenaar een stem geeft.  

Net daarom is het echter ook jammer dat de tentoonstelling niet wat omvangrijker is. Pongo creëert een leerrijk en bij wijlen betoverend universum, maar ook niet het gemakkelijkste. Tegen de tijd dat je je hier als bezoeker in hebt ingewerkt is de expositie alweer afgelopen. ‘Primordial Earth’ is een absolute aanrader voor wie in Oostende is. De nieuwsgierige reiziger die zich elders ter lande bevindt, kan echter beter wachten op een volgende, iets uitgebreidere tentoonstelling van Léonard Pongo. Er volgen er ongetwijfeld nog veel. 

 

 

 

 

Léonard Pongo
Kunst / Expo buitenland

Fotografische dekolonisatie

recensie: Léonard Pongo - Primordial Earth
Léonard Pongo

In MUZEE in Oostende is nog tot 13 november ‘Enter 14: Léonard PongoPrimordial Earth’ te zien, een expo waarin de natuur van Democratische Republiek Congo centraal wordt gesteld via foto en video. De tentoonstelling is een aanrader voor al wie Vlaanderens meest cultureel verantwoorde badstad hoe dan ook bezoekt, maar toont net niet voldoende werk van de kunstenaar om er speciaal voor naar Oostende af te zakken. 

Het is goed mogelijk dat de hitte van de afgelopen weken meer bezoekers richting musea leidde. Wie in Oostende enkele uren de zon wil ontvluchten, kan in het MUZEE onder meer de expositie van Léonard Pongo gaan bekijken. Pongo’s visie biedt meer dan alleen letterlijk een verfrissende visie op de natuur die sinds de Industriële Revolutie mishandelt wordt. Zijn werk kenmerkt zich door een afwezigheid van perspectief, een kunstgreep die de kijker een beetje nodige nederigheid ten opzichte van de natuur kan meegeven.  

Het menselijke perspectief uit evenwicht brengen

‘Primordial Earth’ beslaat slechts één grote ruimte, in het midden gescheiden door een trap en een naar beneden golvend wandtapijt waarop een boom staat afgebeeld. Tegen de wand in de eerste helft van de ruimte hangen foto’s van bomen die het licht vangen in hun bladeren. De beelden zijn niet netjes vanaf de wortels tot aan de kruin gemaakt, zoals wij foto’s van bomen gewend zijn, maar schijnbaar lukraak gekadreerd. Het is door het onduidelijke perspectief moeilijk te zien hoe groot de bomen zijn of hoe ze er in hun geheel uitzien. Meteen van bij het begin brengt Pongo het vastgeroeste menselijke perspectief uit evenwicht.  

Een groot scherm op de grond toont de video ‘Inhabiting the Landscape’. Het liggende scherm zorgt niet meteen voor de meest handige nekpositie, maar versterkt op die manier wederom het gevoel dat de natuur zich niet naar óns hoeft te schikken. Pongo toont de Congolese natuur in al haar diversiteit: grasvelden, wouden, rivieren, lava,… Soms monteert hij twee beelden over elkaar heen, waardoor verwarring optreedt over wat je precies ziet. De muziek bij de video is door de hele tentoonstellingsruimte te horen. Het is een aanhoudend bezwerend geluid waarin soms een geluid te horen valt dat lijkt op rommelende donder, alsof de kunstenaar een naderend onheil hoorbaar wil maken.  

Sensorische versus rationele benadering

Ook in het tweede deel van de ruimte blijft de muziek aanwezig. In dit onderdeel van de tentoonstelling hangen voornamelijk grote foto’s die een bos lijken af te beelden. De beelden hebben een bevreemdend effect; ze lijken wel op fluweel geprint, zo bijzonder vangen en reflecteren ze het licht. In een artikel uit De Witte Raaf staat wat meer informatie over Pongo’s werkwijze waarbij hij de foto’s via UV-prints aanbrengt op geborsteld aluminium.1 Dit genereert het bijzondere effect, dat de foto’s er van dichtbij doen uitzien alsof ze op fluweel gedrukt zijn. Van een afstand hebben ze dan weer wat weg van een olievlek. 

Pongo vergt wat van de bezoeker. In de hele tentoonstellingsruimte is geen bordje te bekennen: geen titels, geen toelichting over de materialen, geen duiding bij de kunstwerken, niets. Een maximale sensorische openheid naar de kunst primeert hier op een intellectuele of rationele benadering. Ook dat is een perspectiefwissel die voor de gemiddelde museumbezoeker (steekproef uit mijn eigen ervaringen en de reacties van andere bezoekers) niet vanzelfsprekend is.  

In gesprek met een koloniaal verleden

In Oostende is het koloniale verleden nog erg zichtbaar: boven De Drie Gapers op de dijk staat een metershoog standbeeld van Leopold II op zijn paard, omgeven door een groepje ‘dankbare’ Congolezen (en Oostendse vissers). Tegelijkertijd toont zich ook in Oostende als op geen andere plek het hedendaagse koloniseren van de natuur: het zand en de zee worden hier minstens twee maanden per jaar vertrappeld door plastic teenslippers en Cornettoverpakkingen. Het is een grote meerwaarde dat een museum in Oostende precies deze kunstenaar een stem geeft.  

Net daarom is het echter ook jammer dat de tentoonstelling niet wat omvangrijker is. Pongo creëert een leerrijk en bij wijlen betoverend universum, maar ook niet het gemakkelijkste. Tegen de tijd dat je je hier als bezoeker in hebt ingewerkt is de expositie alweer afgelopen. ‘Primordial Earth’ is een absolute aanrader voor wie in Oostende is. De nieuwsgierige reiziger die zich elders ter lande bevindt, kan echter beter wachten op een volgende, iets uitgebreidere tentoonstelling van Léonard Pongo. Er volgen er ongetwijfeld nog veel. 

 

 

 

 

Kunst / Expo binnenland

Eindexamenexpositie Rietveld Academie

recensie: Vijf afstudeerders om in de gaten te houden

Ieder jaar wordt er reikhalzend uitgekeken naar de eindexamenexposities van de kunstacademies. Welke afstudeerders kun je als nieuw talent zien en welk werk is uitzonderlijk goed? Bij de afstudeertentoonstelling van de Rietveld Academie Amsterdam was er veel interessante kunst te zien die allemaal de spotlight verdient. Toch is het zinvol om een selectie te maken. Hier zijn vijf kunstenaars die je de komende jaren in de gaten moet houden.

De Rietveld Academie heeft veertien bachelor afdelingen waaronder Fine Arts, Ceramics, Image and Language en DOGtime Unstable Media. Verdeeld over drie gebouwen stond de tentoonstelling veelal in het teken van grote hedendaagse thema’s: activisme, seksualiteit, afkeer van de oorlog in Oekraïne, klimaat, immigratie en de macht van technologie. Dit jaar studeerden 168 studenten af, waarbij de Fine Arts afdeling met de meeste afstudeerders kwam, namelijk 36. De uitgekozen kunstenaars komen van VAV – moving image, Fine Arts en Graphic Design.

 

Het werk van Talisa Harjono gaat over grenzen en waar deze eindigen. In plaats van het horizontale karakter dat ze vaak hebben (zoals landsgrenzen), zocht ze in haar onderzoek de verticaliteit op. Hoe ver kon ze recht omhoog gaan, en hoe ver recht naar beneden? Haar project bestaat uit video’s, een installatie en sculpturen. Met behulp van een weerballon stuurde ze haar 3D geprinte paspoort en een stemrecorder, met twee uur aan eigen ingesproken materiaal, de lucht in. Op het punt waar de weerballon vervolgens neerkwam groef ze drie uur lang een gat. Van de aarde maakte ze een sculptuur.

Harjano zoekt het eindpunt op van haar gekozen grenzen: zowel de grens van de atmosfeer als de grens van de menselijke inspanning. Je kunt hier veel in lezen: de vluchtelingen- en immigratieproblematiek maar ook de limiet van onze planeet en daarmee dus de klimaatkwestie. Ondanks dat ze haar opgezochte grenzen bereikte, weet Harjono het antwoord niet op de problemen die ze aansnijdt: ‘Ik stuurde mijn stem naar de ruimte maar wist niet wat ik moest zeggen.’ Soms moet je een probleem eerst aankaarten wil je tot een oplossing komen.

 

Met behulp van humor gaat Fernanda Barhumi Martínez op zoek naar waarheden in woordontleding. Haar werk lijkt op het eerste gezicht op tegelwijsheden die iets weg hebben van het Amerikaanse gezegde There’s no ‘i’ in ‘team’. De titel van haar serie (Spells) zinspeelt ook op het feit dat het spreuken zijn. Soms zijn ze lichtvoetig als You can’t spell families without lies of You can’t spell ghost without host, maar geregeld ook minder speels. De zinnen You can’t spell device without vice of You can’t spell pharmacy without harm zijn goed gevonden en zeggen meer dan de vaak nietszeggendheid van gangbare tegelwijsheden. Er is wel een risico: ook al werkt humor goed, het is erg subjectief en sommige zinnen neigen naar flauwiteiten – You can’t spell thug without hug, You can’t spell blame without lame. Maar misschien is dit juist goed, niet alle kunst hoeft moeilijk te doorgronden te zijn, niet alle kunst hoeft de toeschouwer in het duister te laten over de beweegredenen. Je kunt woordspelingen niet spellen zonder spel.

 

Anna Tamm vindt het narratief interessant. Ieder element van haar installatie The Clock Struck Midnight and they Were Never to be Seen Again vertelt een verhaal: een stoel met afgeknipt haar eromheen, borden en schaaltjes met voedselresten (op lage temperatuur gebakken en daarmee tot keramiek gemaakt) en bordscherven op de grond. Allemaal elementen die je nagenoeg als een kort verhaal kunt lezen: de knipbeurt voor een feest, een gezellig afgerond diner en fricties die uitmondden in een schreeuwende confrontatie. Tamm is erg sterk in de kracht van suggestie.

Een diner met vrienden was het startpunt van haar afstudeeronderzoek. De schoonheid die ze in het gebruikte eetgerei zag, kon ze niet vasthouden – een foto zei niet hetzelfde volgens haar. Tamm wilde die schoonheid terughalen en in een vaste, tastbare vorm gieten. Het resultaat is een sterke presentatie die naar meer doet verlangen.

 

Het werk van Jooyoung Lee gaat over herinneren. Ze heeft objecten als een bureaustoel, een waterkoker en een gevulde koelkast nagemaakt met niet meer dan haar geheugen. In haar werkomschrijving zegt ze dat sommige herinneringen door mist omgeven zijn. Dit laat ze zien in de semi-transparantie van het materiaal en dat sommige objecten niet helemaal duidelijk te herkennen zijn. Haar werk heeft iets weg van de vervelling van een slang en dit maakt het tot een gematerialiseerde herinnering; tastbaar en zichtbaar als de jaarringen van een boom.

Eén kritiekpuntje was er wel: haar werk heeft veel overeenkomsten met de kunst van haar landgenoot Do Ho Suh. Die heeft bijvoorbeeld het appartement waar hij lang in woonde en zijn ouderlijk huis op ware grootte nagemaakt in levensgrote installaties van stof. Zijn wasmachines, bedden, stoelen en wastafels hebben hetzelfde karakter als Lee’s kunst. Toch wordt haar werk er niet minder op, want het is een mooie serie die niet verveelt.

 

Vinicius Cardoso Witte vraagt zich af wat onze identiteit betekent. Wie heeft de macht erover, waar ligt de grens van privacy en hoe lang blijven onze data beschikbaar? Brieven met visa-aanvragen, paspoorten, identiteitskaarten en bedrijfspassen heeft hij in brons gegoten en daarmee een onuitwisbaar karakter gegeven. Hij stelt de houdbaarheid van onze data aan de kaak. Wij hebben een identiteit maar in hoeverre is deze echt van het ons? Overheden en bedrijven hebben veel informatie over ons allemaal, zoals onze naam, onze foto en onze geboortedatum. Maar kunnen wij degene met deze macht wel vertrouwen dat zij goed met deze gegevens omgaan? Want wat als er ergens een kink in de kabel komt? Waarschijnlijk heet zijn werk daarom ook It’s me, I promise. Alsof je bewijs moet leveren dat jouw identiteit echt van jou is. Serieus, ik ben het echt, geloof me.

 

De afstudeertentoonstelling was te zien van 6 t/m 10 juli 2022.

Link: https://rietveldacademie.nl/nl/page/1825/graduation-show

Kunst / Expo binnenland

Serieus mens, serieus spel

recensie: Henk Helmantel: Meester in Realisme
Art Revisited

Wie de schilderijen van Henk Helmantel wil bewonderen, kan een groot deel van het jaar terecht in zijn eigen museum in het Groningse Westeremden. Het mooie dorpje is helaas wel eens in het nieuws als epicentrum van een aardbeving. Elders in het land worden ook regelmatig exposities van zijn werk georganiseerd. Zoals nu in Museum Veenendaal. 

Rechts glijdt een strook Groninger boerenland voorbij. De tijd dat ‘olle kerels’ hier op een brommer langs ’s Heeren wegen tuften, ligt toch gauw een halve eeuw achter ons. Maar het valt niet te ontkennen, we zitten met de camera even achterop bij een stevig ingepakte Henk Helmantel. Wanneer hij vanaf de zijkant wordt gefilmd, kunnen we meer details onderscheiden. GTS 50 staat er op de benzinetank, een Zündapp dus. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig. 

Compositorisch vernuft 

De scene maakt deel uit van een kort filmpje dat je kunt bezichtigen in Museum Veenendaal. Daar loopt tot 3 september een expositie gewijd aan Helmantel (geboren 1945). In totaal zijn er circa 25 werken van hem tentoongesteld; een indrukwekkende greep uit zijn vermaarde stillevens en kerkinterieurs, plus in een paar vitrines enkele gebruiksvoorwerpen die hij in de schilderijen heeft verwerkt. De inrichting van de expositie is niet vlekkeloos. Er is één mooie, rijkbehangen hoofdzaal,  maar een aantal werken moet het helaas doen met een wandje in een open ruimte gewijd aan de plaatselijke geschiedenis. Qua compositie niet helemaal des Helmantels. 

Helmantel is in 2008 gekozen tot kunstenaar van het jaar, boven mededingers als Anton Corbijn, Armando en Erwin Olaf. Daarvóór werd hij een tijdlang als weinig vernieuwend beschouwd, een traditionele ‘fijnschilder’ die voortborduurt op de stillevens van de Gouden Eeuw. Maar in het juryrapport van 2008 worden enkele onmiskenbare kwaliteiten van zijn werk geroemd. Eén daarvan is een groot compositorisch vernuft. Zelf wijst Helmantel vaak op de moderne, ‘abstracte’ toets van zijn werk, het spelen met lijnen, vlakken en kleuren dat weinig met de barok van doen heeft. In de hoofdzaal van het museum in Veenendaal zie je precies wat hij bedoelt. Zowel de stillevens als de interieurs die hij schildert, zijn prachtig opgebouwd, met een mathematische blik en de hand van een architect. In dit verband wordt Helmantel wel gelinkt aan schilders als Pieter Saenredam. 

‘De schoonheid van eenvoudige dingen’ 

Uienstilleven 2015

Henk Helmantel, Uienstilleven, 2015 (Art Revisited)

Bovenaan een wand met stillevens prijkt een citaat van Helmantel dat hem ook typeert: ‘Ik wijs mensen op de schoonheid van eenvoudige dingen’. Geboren en getogen op de Groninger kleigrond waar zijn vader groente en fruit kweekte, schroomt hij niet om in zijn werk simpele streekproducten af te beelden. Je moet onwillekeurig even denken aan Andy Warhol en zijn transformatie van het alledaagse tot kunst. Geen soepblikken, maar hun ingrediënten. Uien, een paar bolletjes knoflook, een versgebakken brood … Helmantel schildert ze hyperrealistisch en met een ongekend talent voor stofuitdrukking en belichting. Een feestje voor het oog is het gewoon, zo’n rij schilderijen.   

Zoals de schilder zelf benadrukt, haalt hij zijn inspiratie voor een belangrijk deel uit zijn christelijk geloof. Bij de schoonheid van eenvoudige dingen denkt hij vooral aan de schoonheid van de schepping. Maakt dat iets uit voor de kijker? Dat ligt natuurlijk nogal persoonlijk, maar er is niets dat per se tot een religieuze interpretatie noopt. Je kunt in de stillevens evengoed een loflied op de pracht van de evolutie zien, of in de fascinerende weerspiegelingen in glaswerk een haarscherpe ontleding van de verstrooiing van zonlicht.  

Spelen met tradities? 

Het ligt niet erg voor de hand om in Helmantel een schilder te zien die speelt met tradities. Zo gauw hij zich van zijn helm ontdoet op de Zündapp, komt de ernstige plattelander tevoorschijn, zware baard, ernstig in stem en voorkomen. Op een brommer rijden is geen grapje. Voor lichtvoetigheid hoef je bij hem niet aan te kloppen. Een toeschouwer die vanuit een eigen perspectief naar zijn werk en filmpje kijkt, kan dat toch net iets anders ervaren. Spelen kan ook heel serieus zijn. 

 

Afbeelding boven: Henk Helmantel, Stilleven in rode kast, 1978 (Art Revisited)

Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar
Kunst / Expo binnenland

Klein en groot(s) werk

recensie: Rudi van de Wint - reis naar het oneindige
Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar

Iedereen kent wel een werk van Rudi van de Wint (1942-2006). Al is het maar van afbeeldingen. Bijvoorbeeld van zijn grote, rood-zwarte schilderijen in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer. Of van het plafond in Paleis Noordeinde, het werkpaleis van de koning. Gigantische werken, maar op de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Alkmaar valt op hoe groots ook het kleine(re) werk van deze kunstenaar is.

These en antithese

Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

De oneindige ruimte, Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

Rudi van de Wint werd in 1942 in Den Helder geboren. Jarenlang woonde hij in Amsterdam alvorens hij terugkeerde naar zijn geboorteplaats om daar vanaf 1980 aan zijn grote project De Nollen te werken – een landschap met kunstwerken als totaalkunstwerk dat toegankelijk is voor publiek. Hij overleed plotseling in 2006.

Zijn werk balanceert tussen beeldhouw- en schilderkunst, architectuur en landschapskunst. Dat blijkt meteen al bij binnenkomst in de fraai ingerichte tentoonstellingszaal in het Stedelijk Museum Alkmaar. Niet alleen uit het tekstbord dat wijst op zijn twee aliassen: Jochum en Rudi, maar ook uit het grote werk dat er hangt: Anderhalve cirkel, olieverf op doek en hout. Het hout van dit werk is omwikkeld met canvas, maar ook beschilderd als een schilderij. Het werk komt een beetje naar voren van de muur, zodat je een schaduw ziet die het ruimtelijke karakter van het werk accentueert.

Rudi is de rationele kant van Van de Wint, die zich uit in dergelijke conceptuele en abstracte werken, Jochem is zijn expressieve en emotionele kant. Hij is niet de eerste kunstenaar die zich zo afficheert; ook de componist Robert Schumann kent twee alter ego’s: de melancholieke denker Eusebius en de energieke Florestan.

Synthese

De tegenstellingen tussen Jochum en Rudi komen duidelijk naar voren in Eclips, een serie eclips werken. Licht tegenover donker, formeel tegenover abstract, kosmos tegenover zee. De cirkelvorm komt terug in de serie Het oog, met in het midden telkens een soort opening die een oneindige diepte wil verbeelden, zoals het wit op het plafond in Paleis Noordeinde en in enkele kunstwerken in De Nollen in Den Helder. Want naast die rationele en emotionele kant heeft Van de Wint nog een derde kant, die als een synthese beide samenbrengt: mystiek aandoend licht. Dit blijkt heel duidelijk uit een andere serie kleine kunstwerken: De Wade of Kruiscomposities, in gouache en aquarel op papier. Zelf zegt hij hierover: ‘Hierin ligt iets dieperliggends. Een metafysische laag, waarin het verborgene en sublieme besloten ligt.’ Zelfs letterlijk dieper liggend, zoals Eidolon (1993/1998-2006) in cortèn-staal in De Nollen, dat sterk doet denken aan de Santa Maria degli Angeli van architect Mario Botta in Ticino (Zwitserland).

Opmaat voor het grote werk

Rudi de WInt, Ode, De Nollen, Noord Holland

Ode, Rudi van de Wint, De Nollen, Noord Holland

Naast deze drie grootse series (Eclips, Het oog en De Wade) toont Museum Alkmaar ook kleine modellen van groter beeldend werk, die in het hart van de zaal staan opgesteld en enkele schetsen die wonderlijk genoeg bij een trapportaal hangen en zo relatief veel licht vangen. Dat is opvallend in een zaal waar aan de andere kant de sensoren zó strak staan afgesteld, dat ze met enige regelmaat afgaan wanneer een bezoeker te dicht een fragiel werk nadert.  Het zijn allemaal kunstwerken die toewerken naar de schilderijen in de Tweede Kamer (momenteel afgedekt), het plafond in Paleis Noordeinde en naar De Nollen in Den Helder. Maar misschien zijn het wel die kleine, mystiek aandoende series die op zichzelf staan en de meeste indruk maken. Je keert er telkens naar terug om ze nog maar een keer op je te laten inwerken. Alles bij elkaar is het een expositie die de moeite meer dan waard is om te bezoeken. Misschien zelfs meer dan een keer.
Al dan niet als opmaat voor een bezoek aan De Nollen.

Kunst / Expo binnenland

De Arnhemse mode biënnale houdt publiek een leerzame spiegel voor

recensie: State of Fashion mode biënnale in Arnhem
Fashion encounters - fashion biennale Arnhem 2022, foto Priya WannetPriya Wannet

In Arnhem vindt momenteel de State of Fashion mode biënnale plaats. Vijf weken lang wordt de stad omgetoverd tot een podium voor makers, ontwerpers en kunstenaars wereldwijd. Samen met het publiek gaan zij op zoek naar mogelijkheden om de mode-industrie duurzamer en zorgzamer te maken. Ook in de tentoonstelling Fashion as Encounters, gecureerd door NOT ___ ENOUGH Collective, wordt er binnen het centrale thema Ways of Caring gezocht naar een nieuwe betekenis van mode. Priya Wannet trok de stoute schoenen aan en nam er een kijkje.

Wat een prachtig gezicht! De Arnhemse Eusebiuskerk is volledig omgedoopt tot een serene modetempel met een verscheidenheid aan ontwerpen, foto’s en patronen. Bij de balie word je opgewacht door drie vrolijke dames die je volproppen met informatie en allerlei boekjes en flyers in je handen drukken. Je kunt merken dat zij hart hebben voor de zaak en het belangrijk vinden om je zo goed mogelijk voor te lichten. Achter hen bevindt zich de immense ruimte met hoge plafonds en authentieke bouwelementen. Overal waar je kijkt zie je kleur, of toch niet?

Het onzichtbare zichtbaar maken

Bodies that make, bodies that consume, Fashion encounters, biënnale 2022, foto Priya Wannet

Bodies that make, bodies that consume, State of Fashion biënnale 2022

Waar je door het werk van kunstcollectief Cholita Chic volledig omvergeblazen wordt door de mooiste kleurencombinaties, roepen de saaie kledingstukken van Santiago Útima, Siviwer James, Widi Asari en Riyadhus Shalihin alleen maar vragen op. De drie lange rekken met kleding van deze makers staan sterk in contrast met het werk van de andere deelnemende ontwerpers. Zodra je de kledingstukken beter gaat bekijken, ontdek je bijvoorbeeld dat er zweetplekken in de stof zitten. Voor modeliefhebbers wellicht even slikken. Je vraagt je meteen af wat de reden hiervan zou kunnen zijn en begint automatisch de informatie op de bordjes te lezen. De kledingstukken blijken deel uit te maken van de installatie bodies that make, bodies that consume waarmee de makers de kloof tussen ‘de handen die maken’ en de ‘lichamen die gebruiken’ hopen te overbruggen. In het label van de kleding delen ze hun eigen ervaringen met de kledingindustrie en dat is bepaald niet mis. Zo vertelt Santiago Útima over de opofferingen van zijn moeder, een naaister uit Colombia en legt de Congolese Siviwe James uit hoe het is om te moeten werken in een CMT (Cut Make Trim, een term voor een productieruimte).

Ode aan de inheemse vrouw

Cholita Chic, Fashion Encounters, State of fashion biënnale 2022, foto Priya Wannet

Cholita Chic, State of Fashion biënnale 2022

Nog even terug naar het kleurrijke werk van Cholita Chic, want dat is ook zeker het bespreken waard. Deze creatieve zussen werken en wonen in het grensgebied tussen Chili, Bolivia en Peru. Hier bestuderen zij niet alleen de onderlinge relatie tussen die landen, maar ook het thema gender en de kaders die daarbij worden opgelegd door de steeds verdergaande globalisering. In hun werk tonen ze de authentieke schoonheid van de Boliviaanse Aymara- vrouw, waarmee ze de lokale inheemse cultuur weer tot leven wekken. Het resultaat is een heuse blikvanger vol neonkleuren. Naast de felle kleuren is er ook gedacht voor andere klassieke elementen, zoals het geronde vrouwenhoedje en de verschillende laagjes in de kleding. Het is mooi om te zien hoe gepassioneerd deze vrouwen zijn als het gaat om het behoud van hun eigen cultuur. Wij als Westerlingen kunnen daar nog wat van leren. Zo leven de Aymara-indianen niet alleen samen met elkaar maar met de hele omgeving.  Ze zijn van de natuur afhankelijk voor hun welvaart en hebben daarom een unieke relatie met het natuurlijk systeem waarin we leven. Door gebruik te maken van hun kennis zijn we misschien in staat om de wereld ten goede te veranderen.

Authentieke Mexicaanse gezichten

Waar de zusjes van het collectief Cholita Chic elkaar al hun hele leven kenden, begonnen de fotograaf Dorian Ulises López Marcías (1980) en In The Park Productions hun samenwerking pas zes jaar geleden. Wat startte als een speels experiment werd al gauw een poging om te laten zien wat de (industriële) modewereld niet wil dat mensen zien: authentieke Mexicaanse gezichten. De selectie van foto’s laat zien hoe Dorian en In The Park zich niet schikken naar eurocentrische schoonheidsnormen, maar in plaats daarvan besluiten de échte Mexicaanse schoonheden vast te leggen. Door hun werk verleggen ze de grenzen en esthetische normen van mode, waarbij ze belang hechten aan de ware weergave van identiteit, lichaam en gender. Zo zie je een prachtige foto van twee jonge Mexicaanse vrouwen die (half)naakt in het water staan en onverschrokken de cameralens inkijken. Dit beeld kan de jongere generatie in Mexico inspireren om tot actie over te gaan. Weg met het taboe rondom naaktheid en seksualiteit.

Eigen verantwoordelijkheid

Verspreid over de tentoonstelling vind je ook een aantal groene elementen, zoals een kledingrek met kledinghangers. Bij het begin van de biënnale zijn die nog leeg, maar het is de bedoeling dat ze na verloop van tijd wordt aangevuld door creaties van de bezoekers zelf, die ze maken tijdens de daarvoor speciaal voorziene workshops. Op die manier willen de curatoren de grens vervagen tussen ontwerper en publiek en het publiek letterlijk betrekken bij de tentoonstelling. Ook willen ze de bezoekers bewust maken van hun eigen koopgedrag en hun beeld over mode veranderen. Hoe we winkelen is van invloed op de toekomst van onze planeet. Het is daarom belangrijk dat we anders leren kijken naar het kopen van kleding.

Kortom: een interessante tentoonstelling die verder gaat dan wat grote modehuizen je van buiten laten zien. Als bezoeker maak je kennis met de schaduwkanten van de modewereld en word je gedwongen om kritisch naar je eigen handelen als consument te kijken. Mode is allang niet meer voor de elite: het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om te verduurzamen. Fashion as Encounters maakt ons bewust van deze uitdagingen en houdt ons allemaal een morele spiegel voor.

 

 

Théodore Rousseau
Kunst / Expo binnenland

Sneeuwbol met een gaatje

recensie: In de ban van de natuur. Tekeningen van Rousseau en Daubigny
Théodore Rousseau

De net geopende expositie met tien tekeningen van Rousseau en Daubigny is ook een lokkertje om de hele Mesdag Collectie (weer) eens te komen bewonderen. Dat werd op de voorbezichtiging voor de pers eerlijk toegegeven. Groot gelijk hebben ze. Onder de rook, of beter gezegd het carillongeklingel, van het Vredespaleis staat een museum dat gauw je hart verovert. 

Voor het kabinet met de tien grote tekeningen van Théodore Rousseau (1812-1867) en Charles-François Daubigny (1817-1878) moet je bovenin zijn. Maar snel alle trappen oprennen is zelden een goed idee en zeker niet in De Mesdag Collectie. Het museum huisvest een schat aan werken die door het echtpaar Mesdag zijn verzameld, en deels zelf gemaakt, in de latere decennia van de 19e eeuw. Het zijn allemaal werken uit die periode, van tijdgenoten voor wie Hendrik Willem en Sientje een zwak hadden. Ze verzamelden vooral schilderijen van moderne Franse en Nederlandse kunstenaars (de Haagse School). En ook eigentijds keramiek (Theo Colenbrander) en Japanse objecten. 

Schudden voor gebruik  

Verspreid over enkele verdiepingen hangen fraaie doeken van schilders als Gustave Courbet, Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Anton Mauve, Jozef Israëls, Lourens Alma Tadema en natuurlijk ook de Mesdags zelf. Samen met de andere stukken vormen ze een juweeltje van een collectie, een klein, harmonieus universum op zich waar de tijd geen vat op heeft gekregen. Het heeft iets weg van een prachtige laat 19e-eeuwse sneeuwbol, met alle magie en flonkering die daarbij horen. 

Wanneer die bol weer eens stevig wordt geschud, komen er werken tevoorschijn die een tijdje geen daglicht hebben gezien. Zo bezit het museum een dozijn grote tekeningen van Rousseau en Daubigny. Die zijn kwetsbaar en niet geschikt om continu te exposeren, maar sinds eind juni sieren tien ervan een speciaal ingericht kabinet op de bovenste verdieping. Rousseau en Daubigny maakten beiden deel uit van de zogeheten School van Barbizon, een kunstenaarskolonie die bekend is geworden door haar realistische landschapschilderijen. Gemeenschappelijke noemer was een breuk met romantiek en classicisme, de ambitie om de natuur zonder opsmuk te ervaren en weer te geven. Het echtpaar Mesdag was zeer gecharmeerd van deze school.  

Nieuwe paden 

Charles-François Daubigny

Charles-François Daubigny, Landschap met kudde schapen bij maanlicht, 1859 (Van Gogh Museum, Amsterdam)

Tijdens de voorbezichtiging werden de tien tekeningen – vijf van elke kunstenaar – in detail toegelicht. Bij Rousseau valt bijvoorbeeld het sterke realisme op, de nauwkeurige observatie van elke individuele boom. Hij schilderde ze bijna als modellen. De tekeningen van Daubigny zijn weer losser en wijzen ook al meer vooruit naar het impressionisme. Sfeer was voor hem belangrijker dan exacte weergave. Zo lijkt zijn Landschap met kudde schapen bij maanlicht meer op een dromerige schets.

Allebei experimenteerden ze ook volop met materialen en technieken. In de genoemde tekening werkte Daubigny bijvoorbeeld  met houtskool, krijt, waterverf én pen in inkt. Met hun realisme en tekenkundige innovaties bewandelden ze interessante nieuwe paden. Alleen daarom al zijn de tekeningen zeer de moeite waard. Door hun formaat nodigen ze ook uit tot nader onderzoek. Je kunt er eventueel zelfs voorstudies voor schilderijen in zien, waarmee ze prima passen in het geheel van het museum. 

Samenwerking met cabaretiers 

In zekere zin is het museum zelf ook een nieuw pad ingeslagen. Samen met vijf andere musea in Den Haag is De Mesdag Collectie een samenwerking aangegaan met Theater Diligentia. Dit houdt in dat bekende cabaretiers is gevraagd om werken in de musea te voorzien van humoristisch commentaar, te beluisteren via een audiotour. In De Mesdag Collectie is dat commentaar verzorgd door Kiki Schippers. Zij gaf zelf ook een vermakelijk tuinoptreden tijdens de voorbezichtiging van de expositie, inclusief een minutenlange onderbreking door het carillon van het Vredespaleis. In de harde stolp van de sneeuwbol is een 21e-eeuws gaatje geboord. Gelukkig zal het museum niet gauw leeglopen.

 

Afbeelding boven: Théodore Rousseau, De grote eiken van het oude Bas-Bréau, 1857 (De Mesdag Collectie, Den Haag)

Kunst / Expo binnenland

Frankenstein in Japan

recensie: Tree and Soil - Robert Knoth en Antoinette de Jong
Tree and Soil ©Antoinette de Jong and Robert Knoth©Antoinette de Jong and Robert Knoth

Op 11 maart 2011 werd de regio Fukushima in Japan getroffen door een kernramp, veroorzaakt door een tsunami. Fotograaf Robert Knoth (1963) en journalist Antoinette de Jong (1964) bezochten Fukushima daarna meerdere keren. Ze maakten er foto’s, film- en geluidsopnames waarin de ingewikkelde relatie tussen mens en natuur centraal staat. In 2020 publiceerden ze het boek Tree and Soil. Nu is er een multimediale tentoonstelling rond hun project in Fotomuseum Den Haag.

Als blikvanger voor de expositie is een intrigerende foto gekozen. Een kleurrijke kiosk waar je ooit verfrissende drankjes uit de automaat kon halen, ligt er verlaten bij. De associatie met een schilderij van Edward Hopper dringt zich al snel op. Hopper schilderde in vergelijkbare tinten een tankstation in the middle of nowhere (Gas, 1940). De moderne spanning tussen menselijke beschaving en natuur is en blijft een boeiend thema. Extra ingewikkeld wordt het wanneer wij zelf de natuur ondermijnen. ‘In onze pogingen los te komen van de bedreigende natuur heeft de mens oncontroleerbare krachten gecreëerd, die even verwoestend kunnen zijn als de natuur zelf. De technologie komt als een boemerang bij de mens terug’, aldus een toelichting van Knoth en De Jong bij de expositie. Wat in Fukushima begon als natuurramp eindigde in een wetenschappelijke catastrofe. Het ontketende monster van dokter Frankenstein.

Multimediale ervaring

Het is jammer en ook wel een beetje vreemd dat de foto van de verlaten kiosk niet te zien is op de expositie. Maar goed, de tentoonstelling mikt op een ander soort ervaring. Het eerste dat er opvalt is een tweetal grote schermen waarop korte films met geluid worden geprojecteerd. Vanuit vaste camerahoeken worden opnamen van afwisselende landschappen getoond. Een bos vol vogelgeluiden, besneeuwde takken die langzaam bewegen in de regen, een aarden helling met stammen erboven, wisselende seizoenen …

Onderdeel van de expositie zijn ook vier vitrines, met daarin opengeslagen exemplaren van het boek Tree and Soil, en een opgehangen beschrijving van relevante Japanse karakters. Samen vertellen ze ons meer over de films. Goed om te weten is dat de karakters voor boom en aarde (‘tree and soil’) samen het Japanse woord Mori vormen, dat ‘bos’ betekent. Bomen symboliseren in het Shintoïsme het eeuwige proces van vernieuwing, de natuurlijke kringloop van afstervend groen dat weer de voedingsbodem voor nieuw leven vormt. De films verwijzen duidelijk naar deze traditionele natuurbeleving, de impressie van een trage levenscyclus is nooit ver weg. Maar tegelijk heb je als kijker steeds de recente kernramp in je hoofd. Wat betekent die ramp voor deze omgeving? Is alles wel wat het lijkt? Hoe zit het met die scheve paal met dat richtingbord daar? Komen hier nog mensen langs, op weg naar ‘Minamisoma City’?

Stof tot nadenken

Dat de natuur zelf ook slachtoffers maakt, wordt niet vergeten. Ze kan heel idyllisch zijn, maar ook angstaanjagend. Op de tentoonstelling hangen enkele reproducties van oude illustraties met halfdemonische wezens. De overweldigende en soms vernietigende kracht van de natuur maakt in Japan deel uit van het collectieve bewustzijn. Rampen als een tsunami, aardbeving, vulkaanuitbarsting of orkaan zijn er maar al te bekend.

Het mooie aan de multimediale tentoonstelling is dat de onderdelen elkaar versterken en samen veel stof tot nadenken opleveren. Op zichzelf ogen ze niet erg spectaculair, je kunt er snel aan voorbij lopen. Maar wie de tijd neemt, ontdekt dat ze fundamentele vragen oproepen over onze historische verhouding met de natuur.

 

Kunst / Expo buitenland

Aan de rand van het beeld: de zelfportretten van Vivian Maier

recensie: Bozar Brussel
Bozar BrusselWikimedia commons

De expo ‘Vivian Maier: Het zelfportret en zijn dubbel’ is een bevestiging voor al wie twijfelde aan de therapeutische en emancipatoire kracht van straatfotografie. Het is een herkenbare expo over eenzaamheid en zoeken naar verbinding waarvan je als bezoeker hoopt dat je er nog vaak naar terug kan keren. Helaas is de expo in Bozar tijdelijk, dus haast u nog voor 21 juli naar Brussel. 

De tentoonstelling is opgebouwd rond drie visuele thema’s in de negentig zelfportretten van Vivian Maier. In de eerste zaal wordt getoond hoe Maier zichzelf in haar beelden verwerkt door middel van haar schaduw. Soms vult haar schaduw bijna de volledige achtergrond van de foto. Dan weer bevindt ze zich, heel klein, in de benedenhoek van het beeld, als de verdwaalde duim van een klungelende fotograaf. De bevreemdende proporties en het oningevulde karakter van de fotografe geven de schaduwfoto’s iets van de esthetiek van de Film Noir.  

Vivian Maier

Vivian Maier, Self-Portrait, Chicago, IL, 1956

Eeuwige buitenstaander

Haar beelden zijn veel tegelijk: tijdsdocument, zelfportret, bewijs van haar fascinatie voor haar medemens en heel vaak humoristisch. Een voorbeeld van dat laatste is een foto van een vrouw die met krulspelden in ligt te bruinen op niet minder dan drie handdoeken tegelijk. Het beeld geeft op vrij komische wijze iets van de menselijke ijdelheid en territoriumdrift weer.  

Maier leek met haar zelfportretten geen perfectie te ambiëren; het zijn foto’s waarop onscherpe voorwerpen en mensen voorkomen en waarin het hoofdpersonage (de fotografe) zelden mooi in het midden van het beeldkader staat. Soms moet de toeschouwer zelfs even zoeken voor hij haar vindt in het beeld. 

De tweede en derde zaal focussen respectievelijk op de reflectie (in spiegelende, niet zelden misvormende oppervlakken die ze op straat passeert) en spiegels. De weerspiegeling in haar beelden – bijvoorbeeld in winkelruiten en ramen van kapperszaken – vertolken op visuele wijze het gevoel van een buitenstaander die naar binnen kijkt. 

Het onzichtbare zichtbaar maken

De begeleidende teksten in het museum verwijzen naar Maiers pogingen om het onzichtbare zichtbaar te maken – een interessante interpretatie, zowel op persoonlijk als op socio-economisch vlak (Maier werkte twintig jaar lang als kindermeisje bij een welgestelde familie). Deze benadering van haar werk legt bovendien een paradox bloot. Enerzijds kan men vermoeden dat het in de jaren vijftig en zestig extreem zichtbaar was wanneer iemand op straat foto’s van zichzelf stond te nemen. Tenslotte was de (zelf)portrettering nog lang niet zo alomtegenwoordig als vandaag.  

Anderzijds lijken de mensen rondom de fotografe ongestoord verder te gaan met hun bezigheden, alsof zij er niet is. Een frappant voorbeeld is hoe ze op het strand ongestoord een zonnebadende vrouw in bikini kan fotograferen. Zelf staat ze, als schaduw, met rok en hoed op de foto. Het gemak waarmee haar medemensen Maiers spiedende oog negeerden bevestigt haar spookachtige bestaan.  

De wereld begrijpen via de ander

In de laatste zaal zien we enkele video’s waarin Maier de lens expliciet op anderen richt en zichzelf buiten beeld houdt. Haar camera wijkt in ‘Chicago Street Scenes’ (1965) soms af naar een winkelruit, maar we krijgen haar nooit te zien. Je vraagt je af wat ze probeert te begrijpen, wat ze van die mensen wil leren door hen in al hun ongestoorde alledaagsheid te observeren. 

Naast de video’s hangen in deze laatste zaal ook enkele foto’s van Maier die niet door haar zelf werden genomen. Hoewel ze al eerder experimenteerde met het onzichtbaar maken van haar camera door slim werk met hoeken en spiegels, zien we haar pas hier in haar geheel, vanop een afstand gefotografeerd. Het is dan ook bevreemdend en kwetsbaar om haar in een badpak op een zandstrand te zien zitten, niet langer de regisseur van de foto. Bovendien rijst zo de biografische vraag of deze schijnbaar zeer eenzame vrouw dan toch iemand in haar leven had die ze voldoende vertrouwde om haar op deze manier vast te leggen. 

De selfie: meer eenzaamheid dan zelfobsessie

De zelfportretten en fotografie van Vivian Maier ontroeren: haar pogingen om haar eenzaamheid te doorbreken en door te dringen tot de wereld van de ander zijn misschien wel actueler dan ooit. Ook haar technieken om zichzelf in haar beelden te verwerken, die toentertijd absoluut vernieuwend waren, blijven vandaag overeind. Maier had wellicht niet kunnen bevroeden een voorloper te worden van het universele fenomeen dat de selfie vandaag is. Deze expo daagt uit om dat vermeende narcisme eens in een ander, meer herkenbaar en menselijk daglicht te plaatsen. 

De tentoonstelling in Bozar toont slechts enkele kanten van de veelzijdige fotografe die Vivian Maier was. Dankzij de beperkte selectie en de focus op zwart-wit fotografie komen Maiers zelfportretten bijzonder goed uit de verf. En dan is het nu vooral in spanning afwachten tot er een volgende tentoonstelling van haar werk komt. 

Kunst / Expo binnenland

Het dagelijks leven kleur geven

recensie: Kleur als Taal
Etel Adnan, 'Zonder titel', 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New YorkThe Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Ze hangen naast elkaar: een doek Zonder titel van Etel Adnan (1925-2021) uit 1983 en het bekende Veld met irissen bij Arles uit 1888 van Vincent van Gogh (1853-1890). De curator van de tentoonstelling Kleur als Taal, Sara Tas, wil ons zo wijzen op de kleurvlakken die beide schilders neerzetten en de manier waarop ze diagonalen gebruikten. Naast overeenkomsten zijn er echter ook duidelijke verschillen.

Vergeet om te beginnen niet dat Van Gogh in zijn late werk, zoals Veld met irissen bij Arles, veel geel gebruikte. Op een manier die volgens de Vlaamse oogarts Frank Joseph Goes in zijn boek The Eye in History (2013) zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van glaucoom, een oogziekte. Het geel is, ook na restauratie, veel minder uitgesproken dan dat op Adnans Zonder titel dat ernaast hangt en bijna een eeuw later werd gemaakt. Het is de eerste vergelijking die je als bezoeker van de tentoonstelling tegenkomt. Het is een vergelijking die een beetje voor verwarring kan zorgen en je op het verkeerde been dreigt te zetten. Is dat erg? Nee – het is net zoiets als de opmerking ‘Ik kijk even of je wel oplet’. Het zet je op scherp, omdat je als bezoeker vermoedt dat hier iets bijzonders staat te gebeuren.

Etel Adnan, 2016. Courtesy Galerie Lelong. Foto: Fabrice Gibert

Etal Adnan

Etal Adnan werd geboren in Beiroet als dochter van een Grieks-orthodoxe moeder en een Syrisch-Islamitische vader. Ze begon als dichter en schrijver. Vanaf 1949 studeerde ze filosofie aan de Sorbonne in Parijs, waar ze werd gegrepen door het werk van Jean-Paul Sartre. In Parijs zag ze ook voor het eerst schilderijen van Vincent van Gogh. Met name diens zelfportretten maakten grote indruk op haar. Zonder kunstzinnige opleiding begon Adnan toen ze ruim dertig jaar was te schilderen. Ze woonde inmiddels in Californië en was daar tot 1972 docent kunstfilosofie en esthetiek.

Na enkele tussenstops keerde ze in 1980 terug naar Californië. De Mount Tamalpais werd haar belangrijkste thema, op een soortgelijke manier als de Mont Sainte-Victoire dat was voor Paul Cézanne. Pas in 2012 kreeg Adnan ruime erkenning toen Hans-Ulrich Obrist ervoor koos om haar werk tentoon te stellen op de Documenta in Kassel. De tentoonstelling Kleur als Taal is de eerste overzichtstentoonstelling van haar werk in Nederland. Ze heeft weet gehad van het idee, maar de opening niet meer meegemaakt, want ze overleed in 2021.

 

Etel Adnan, 'Mount Tamalpais', 1985, olieverf op doek, 126.5 × 149 cm. © The Estate of Etel Adnan. The Nicolas Ibrahim Sursock Museum, Beirut (schenking van de kunstenaar, 2007)

Etel Adnan, ‘Mount Tamalpais’, 1985, olieverf op doek, 126.5 × 149 cm. © The Estate of Etel Adnan. The Nicolas Ibrahim Sursock Museum, Beirut (schenking van de kunstenaar, 2007)

 

Etel Adnan, 'California #9', 2013, olieverf op doek, 30.5 × 41 cm, © The Estate of Etel Adnan, Museum Voorlinden, Wassenaar

Etel Adnan, ‘California #9’, 2013, olieverf op doek, 30.5 × 41 cm, © The Estate of Etel Adnan, Museum Voorlinden, Wassenaar

 

Er zijn maar liefst 78 werken van Adnan te zien, naast 10 van Vincent van Gogh. Naast schilderijen worden er leporello’s (als een accordeon gevouwen boekjes), drie tapijten, aquarellen en literair werk getoond. De schilderijen voeren de boventoon. Zonnige werken zijn het, in tegenstelling tot haar somberder dichtwerk. Al moet gezegd dat ze dit zelf zag als twee zijden van dezelfde medaille. Vaak is een los ‘hangend’ blokje of bolletje te zien, dat de zon moet voorstellen. Hoewel klein zijn ze niet te missen, net zoals op een andere manier de enorme zon op De zaaier van Van Gogh (1888). Soms is de zon zelfs helemaal niet te zien, maar toch qua sfeer overduidelijk aanwezig, zoals op Zonder titel (2000-2005) op een wand pal bij De zaaier: een rozerode lucht nadat de zon is ondergegaan. Het gaat duidelijk om de natuurbeleving van beide kunstenaars.

Van Gogh en Adnan

Misschien ligt hierin wel de overeenkomst tussen Van Gogh en Adnan. Adnan gaat daarin een stap verder dan haar voorbeeld. Haar schilderijen zijn abstract, maar toch herken je in een serie die ze in Californië maakte niet alleen duidelijk die zon, maar ook de contouren van de bergen, een brug en de vlakken van het landschap en het water. In tegenstelling tot Van Gogh ontbreken op Adnans schilderijen mensen en dieren.

Vincent van Gogh, 'Korenveld', 1888, olieverf op doek, 54 x 65 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Vincent van Gogh, ‘Korenveld’, 1888, olieverf op doek, 54 x 65 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

 

Etel Adnan, 'Zonder titel', 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Etel Adnan, ‘Zonder titel’, 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Grote verrassing

Een grote verrassing volgt in de Sompa Gallery, een verdieping hoger in het museum. In deze kleine zaal hangen over twee wanden verdeeld Adnans kleinere werken. Een rij schilderingen in waterverf op papier op de ene wand en een rij olieverfschilderijen op doek op de wand er tegenover. Adembenemend mooi. En prachtig ingericht, net als de hoofdmoot van de expositie.
Je komt vrolijk en verrijkt uit het museum, en dat was ook Adnans bedoeling met haar werk. Zoals haar partner Simone Fattal het eens verwoordde: ‘They help you live your everyday life’.

 

Kunst / Expo binnenland

Ode aan een vergeten held

recensie: Anton de Kom: schrijver, strijder, wegbereider - Nederlands Openluchtmuseum
Installatie kunstenaar Ken DoorsonPriya Wannet

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem wijdt dit voorjaar een tentoonstelling aan de in Suriname geboren Anton de Kom (1898-1945), antikoloniaal denker, schrijver, dichter, mensenrechtenactivist en verzetsstrijder. Hij publiceerde onder meer in 1934 de aanklacht tegen racisme en uitbuiting Wij slaven van Suriname.

Eerder kreeg Anton de Kom al een ‘venster’ in de Canon van Nederland, de lijst van de belangrijke gebeurtenissen, personen en voorwerpen uit de Nederlandse geschiedenis die ook in Arnhem in beeld gebracht wordt. Samen met de Surinaamse kunstenaar Ken Doorson (Moengo, 1978) maakt het museum nu de expositie Anton de Kom -schrijver, strijder, wegbereider. Het wil De Kom en zijn gedachtegoed aan een breed publiek presenteren aan de hand van een aantal thema’s: de verbinder, de leraar, de aanklager, de strijder en de wegbereider.

Papa de Kom

Wat bij binnenkomst direct opvalt is de grote installatie Papa de Kom van Ken Doorson. Het is een meer dan levensgroot kunstwerk. Op de grond staat een wijde, naar boven taps toelopende koker, behangen met honderden terracotta gezichten. Daarboven zweeft het gezicht van Anton de Kom. Doorson maakte de installatie in samenwerking met studenten van de Nola Hatterman kunstacademie in Paramaribo en jongeren van het Forensisch Centrum voor Adolescenten in Amsterdam en Assen. De koppen symboliseren de vele mensen die Anton de Kom hoop gaf, door te luisteren en hen perspectief te bieden. Ook de maquette van zijn ouderlijk huis trekt de aandacht. Voor wie zijn oor hiertegen te luisteren legt, weerklinken de geheime lezingen van Anton nog steeds.

Voorvechter voor vrijheid

Slavenketting tentoonstelling Anton de Kom

Veel mensen weten niet dat De Kom een belangrijke rol heeft gespeeld in het Nederlands verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij streed met zijn stem en pen. Zo schreef hij artikelen voor communistische kranten en distribueerde hij illegale kranten. Ook zette hij zich met zijn lezingen af tegen het naziregime. Een bijzonder detail dat verwijst naar zijn tijd als leraar zijn de ouderwetse schoolbanken die in de ruimte zijn geplaatst. Deze geven tevens ook aanleiding om met elkaar de dialoog aan te gaan over vrijheid. Door middel van de grote slavenketting die over de vloer loopt, kun je De Koms bewogen leven volgen. In de vitrines liggen de originele manuscripten die speciaal voor deze tentoonstelling door zijn familie De Kom zijn vrijgegeven. Ook is er aan de jonge bezoekers gedacht. Zij kunnen hun lol op met de moderne touchscreens en luisterstations. Met een paar drukken op de knop worden zij het verhaal ingezogen. Daarnaast zie je beelden van de Black Lives Matter demonstraties uit 2020. Hiermee laat het museum zien dat de strijd van De Kom nog altijd actueel is.

Al met al toont het Openluchtmuseum een interessante overzichtstentoonstelling van het leven en gedachtegoed van Anton de Kom. Als bezoeker word je uitgedaagd om vanuit een ander perspectief naar de geschiedenislessen van vroeger te kijken. Een mooie manier om buiten je eigen kaders te treden en tegelijkertijd stil te staan bij uitdagende actuele maatschappelijke thema’s. Een absolute aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de vaderlandse geschiedenis. De Kom heeft zich misschien losgemaakt van zijn kettingen, maar in onze huidige samenleving vind je nog altijd veel discriminatie, racisme en ongelijkheid. Daarom moeten anderen zijn strijd voortzetten.