Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Het gaat niet goed met de wereld, verbinding biedt een uitweg

recensie: Het barre land – ISH Dance Collective/Amsterdam Sinfonietta/Bencha Theater

Je moet het maar durven: een heel strijkorkest op het podium zetten, en je dansers en acrobaten tussen de musici door laten manoeuvreren, dansen, spelen. Choreograaf Marco Gerris en violist Candida Thompson durven dat. Hun overdonderende voorstelling Het barre land kent uitdrukkelijk geen grenzen, geen beperkingen, geen afbakeningen. Musici en spelers werken naadloos samen, geven elkaar de ruimte, inspireren elkaar.

Het is geen vrolijke wereld, van waaruit Het barre land van ISH Dance Collective, het Amsterdam Sinfonietta en Bencha Theater start. Deze muziek-, dans- en acrobatiekvoorstelling gaat uit van het zwaarmoedige gedicht The Waste Land (1922) van T.S. Elliot (1888-1965), en van een dito tekst van de Iraanse dichter Ahmad Shamlou (1925-2000).

We horen de dichters hun teksten voordragen. ‘I will show you fear, and a handful of dust’, zegt Elliot. Daarmee verwijst Elliot naar onze sterfelijkheid, naar de dood; naar de nutteloosheid van al wat de mens onderneemt. Het gaat kortom niet goed met de wereld, is het uitgangspunt van deze hoogst actuele en urgente voorstelling.

Verbinding alom

Verbinding met elkaar aangaan biedt een uitweg. ISH Dance Collective stuurt de – acrobatische – dansers aan, Bencha Theater maakt onder andere acrobatische muurdans. Amsterdam Sinfonietta levert een keur aan muziekstukken, van Igor Stravinsky tot Pablo Casals. Belangrijk in deze kunstzinnige mengelmoes is dat allen samenwerken, en niemand opgesloten zit in zijn eigen discipline. De dansers acrobatieken, de klimmers dansen, de musici acteren.

Het podium is vrijwel leeg. Op de vier hoeken staan klimpalen, van het soort dat je ziet bij elektriciteitsmasten (stellage: Jeroen de Goei). De achterste twee leiden naar een verticaal rechtopstaande, uitgelichte muur. Daarop voeren Micka Karlsson, Sarah Kooij en Kenneth Gérard ‘muurdansen’ uit: ze zijn gezekerd door touwen en dansen, hangen, spelen tegen die muur aan. Vanuit de zaal ziet dat eruit alsof je uit een hooggelegen raam neerkijkt op mensen op straat. Gedurfd, fascinerend en origineel is deze vorm van acrobatische dans.

Herrold Anakotta, Sophia Mason en Lars de Vos tekenen voor de dans, onder leiding van choreograaf Marco Gerris. Hun werk is een combinatie van moderne dans, hiphop, vogue, met daar doorheen een snufje Kristina de Châtel. Het resultaat is tegelijkertijd breekbaar en robuust. De dans is gestileerd, esthetisch, strak en toch frivool.

Sterk is de keuze om de musici juist niet in de orkestbak te zetten, opdat de speelvloer vrij is voor dansers en acrobaten. Er is daardoor voortdurend interactie tussen het strijkorkest en de spelers. De strijkers drijven de dansers op en de dansers ‘communiceren’ met de musici.

Weergaloos mooi

De dansen zijn in zoverre verhalend dat de toeschouwer er van alles in kan zien en uit kan begrijpen. Zo daalt vanaf de ‘dansmuur’ een engelachtige figuur neer. De figuur landt op de schouders van een danser die op de grond staat. De danser op de grond trekt aan voeten en benen van de zwevende figuur: alsof hij een overledene vanuit de hemel wil terughalen naar de aarde. Wanneer de zwevende figuur weer opstijgt, houdt de danser hem bij de voeten vast: alsof hij mee wil, die hemel in. Waarna de danser de zwever toch maar loslaat, en met een bons terugvalt op de aarde.

foto: Michel Schnater

Er is een trio waarin twee mannen strijden om een vrouw. En twee dansers spiegelen elkaar aanvankelijk: ze voeren in spiegelbeeld dezelfde dans uit, om gaandeweg meer en meer hun eigen weg te zoeken. Zo zijn de meeste stukken vrij goed verhalend uit te leggen.

Het barre land is niet onder één genre te scharen, hier vallen grenzen en beperkingen weg. Het resultaat is weergaloos mooi, met sterke muziek. Er staat maar een dozijn uitvoeringen van deze voorstelling op de agenda. Zorg dat je haar ziet!

 

Concept: Marco Gerris & Candida Thompson
Regie: Marco Gerris
Muzikale leiding & viool: Candida Thompson
Dans: Herrold Anakotta, Sophia Mason, Lars de Vos

Verticale muurdans: Micka Karlsson, Sarah Kooij, Kenneth Gérard
Musici: Candida Thompson, Ingrid van Dingstee, Nicoline van Santen, Karen Segal, Catherina Lee, Petra Griffioen, Frances Thé, Diet Tilanus, Georgy Kovalev, Anne-Bartje Fontein, Ernst Grapperhaus, Tim Posner, Örs Köszeghy, Madelyn Kowalski, Ying Lai Green, Jacobus den Herder, Barry Jurjus
Choreografie: Marco Gerris i.s.m. de dansers
Choreografie verticale muurdans: Rachel Melief i.s.m. de luchtacrobaten
Lichtontwerp: Mike den Hollander
Geluid: Rob Strolenberg, Stef Polderman
Kostuums: Mirjam Manusama
Stellage: Jeroen de Goei
Fotografie: Michel Schnater

Theater / Voorstelling

Het gaat niet goed met de wereld, verbinding biedt een uitweg

recensie: Het barre land – ISH Dance Collective/Amsterdam Sinfonietta/Bencha Theater

Je moet het maar durven: een heel strijkorkest op het podium zetten, en je dansers en acrobaten tussen de musici door laten manoeuvreren, dansen, spelen. Choreograaf Marco Gerris en violist Candida Thompson durven dat. Hun overdonderende voorstelling Het barre land kent uitdrukkelijk geen grenzen, geen beperkingen, geen afbakeningen. Musici en spelers werken naadloos samen, geven elkaar de ruimte, inspireren elkaar.

Het is geen vrolijke wereld, van waaruit Het barre land van ISH Dance Collective, het Amsterdam Sinfonietta en Bencha Theater start. Deze muziek-, dans- en acrobatiekvoorstelling gaat uit van het zwaarmoedige gedicht The Waste Land (1922) van T.S. Elliot (1888-1965), en van een dito tekst van de Iraanse dichter Ahmad Shamlou (1925-2000).

We horen de dichters hun teksten voordragen. ‘I will show you fear, and a handful of dust’, zegt Elliot. Daarmee verwijst Elliot naar onze sterfelijkheid, naar de dood; naar de nutteloosheid van al wat de mens onderneemt. Het gaat kortom niet goed met de wereld, is het uitgangspunt van deze hoogst actuele en urgente voorstelling.

Verbinding alom

Verbinding met elkaar aangaan biedt een uitweg. ISH Dance Collective stuurt de – acrobatische – dansers aan, Bencha Theater maakt onder andere acrobatische muurdans. Amsterdam Sinfonietta levert een keur aan muziekstukken, van Igor Stravinsky tot Pablo Casals. Belangrijk in deze kunstzinnige mengelmoes is dat allen samenwerken, en niemand opgesloten zit in zijn eigen discipline. De dansers acrobatieken, de klimmers dansen, de musici acteren.

Het podium is vrijwel leeg. Op de vier hoeken staan klimpalen, van het soort dat je ziet bij elektriciteitsmasten (stellage: Jeroen de Goei). De achterste twee leiden naar een verticaal rechtopstaande, uitgelichte muur. Daarop voeren Micka Karlsson, Sarah Kooij en Kenneth Gérard ‘muurdansen’ uit: ze zijn gezekerd door touwen en dansen, hangen, spelen tegen die muur aan. Vanuit de zaal ziet dat eruit alsof je uit een hooggelegen raam neerkijkt op mensen op straat. Gedurfd, fascinerend en origineel is deze vorm van acrobatische dans.

Herrold Anakotta, Sophia Mason en Lars de Vos tekenen voor de dans, onder leiding van choreograaf Marco Gerris. Hun werk is een combinatie van moderne dans, hiphop, vogue, met daar doorheen een snufje Kristina de Châtel. Het resultaat is tegelijkertijd breekbaar en robuust. De dans is gestileerd, esthetisch, strak en toch frivool.

Sterk is de keuze om de musici juist niet in de orkestbak te zetten, opdat de speelvloer vrij is voor dansers en acrobaten. Er is daardoor voortdurend interactie tussen het strijkorkest en de spelers. De strijkers drijven de dansers op en de dansers ‘communiceren’ met de musici.

Weergaloos mooi

De dansen zijn in zoverre verhalend dat de toeschouwer er van alles in kan zien en uit kan begrijpen. Zo daalt vanaf de ‘dansmuur’ een engelachtige figuur neer. De figuur landt op de schouders van een danser die op de grond staat. De danser op de grond trekt aan voeten en benen van de zwevende figuur: alsof hij een overledene vanuit de hemel wil terughalen naar de aarde. Wanneer de zwevende figuur weer opstijgt, houdt de danser hem bij de voeten vast: alsof hij mee wil, die hemel in. Waarna de danser de zwever toch maar loslaat, en met een bons terugvalt op de aarde.

foto: Michel Schnater

Er is een trio waarin twee mannen strijden om een vrouw. En twee dansers spiegelen elkaar aanvankelijk: ze voeren in spiegelbeeld dezelfde dans uit, om gaandeweg meer en meer hun eigen weg te zoeken. Zo zijn de meeste stukken vrij goed verhalend uit te leggen.

Het barre land is niet onder één genre te scharen, hier vallen grenzen en beperkingen weg. Het resultaat is weergaloos mooi, met sterke muziek. Er staat maar een dozijn uitvoeringen van deze voorstelling op de agenda. Zorg dat je haar ziet!

 

Concept: Marco Gerris & Candida Thompson
Regie: Marco Gerris
Muzikale leiding & viool: Candida Thompson
Dans: Herrold Anakotta, Sophia Mason, Lars de Vos

Verticale muurdans: Micka Karlsson, Sarah Kooij, Kenneth Gérard
Musici: Candida Thompson, Ingrid van Dingstee, Nicoline van Santen, Karen Segal, Catherina Lee, Petra Griffioen, Frances Thé, Diet Tilanus, Georgy Kovalev, Anne-Bartje Fontein, Ernst Grapperhaus, Tim Posner, Örs Köszeghy, Madelyn Kowalski, Ying Lai Green, Jacobus den Herder, Barry Jurjus
Choreografie: Marco Gerris i.s.m. de dansers
Choreografie verticale muurdans: Rachel Melief i.s.m. de luchtacrobaten
Lichtontwerp: Mike den Hollander
Geluid: Rob Strolenberg, Stef Polderman
Kostuums: Mirjam Manusama
Stellage: Jeroen de Goei
Fotografie: Michel Schnater

Theater / Voorstelling

Het uitzonderlijke leven van Josephine Baker

recensie: Josephine B. - Een leven in revue
Josephine Baker musical scene© Wesley de Wit

Van topless dansen in een bananenrokje tot het ontvangen van de Légion d’honneur: het leven van de Amerikaans-Franse superster Josephine Baker was een rollercoaster. De nieuwe musical Josephine B. vertelt haar uitzonderlijke levensverhaal in de revuestijl die haar in de jaren 20 en 30 zo mateloos populair maakte.

Theaterproducent De Graaf & Cornelissen gooit het na twee jaar vol grote, bekende producties als Les Misérables, Mammia Mia! en Saturday Night Fever over een andere boeg. Josephine B. is een kleine musical met originele muziek aangevuld met Bakers eigen nummers als ‘J’ai Deux Amours’ en ‘I’m Feelin’ Like a Million’. Een gedurfd onderwerp aangezien lang niet iedereen bekend is met het leven en de muziek van miss Baker.

Het bananenrokje ontstegen

De musical start op het moment dat de 19-jarige Josephine Baker vlucht uit gesegregeerd Amerika en – zoekend naar ultieme vrijheid – voet zet op Franse bodem. Ze begint haar carrière als achtergronddanseresje in een zwarte revue waar ze zich geheel tegen haar principes laat overhalen om topless in een banenrokje te poseren en te dansen. Hierdoor groeit ze uit tot een Parijse sensatie. Ze maakt slim gebruik van haar roem: ze neemt deel aan het Franse verzet in de Tweede Wereldoorlog en helpt Martin Luther King in zijn strijd tegen racisme en segregatie. Zo speecht ze tijdens de bekende March on Washington in 1963, waar King ook zijn bekende ‘I have a dream’-speech geeft.

Een geweldige cast

scene uit Josephine B.

© Wesley de Wit

Channah Hewitt is als jonge, maar ook als oudere Josephine een geweldige castingkeuze. Ze zingt de sterren van de hemel – wat ze al eerder deed in haar rol als Fantine in les Misérables – en brengt zowel de musicalnummers als Bakers nummers op haar eigen manier: van pure emotie tot ultieme show in exorbitante kostuums. Ze wordt daarbij ondersteund door een ensemble van acht mannen die door middel van meerstemmig gezang en dans haar levensverhaal uitbeelden. Elk vertolkt ook een man die belangrijk was in het leven van Josephine. Vooral Leo-Alexander Hewitt en Yannick Plugers maken indruk. Hewitt is een statige, maar ook warme en benaderbare Martin Luther King terwijl Plugers grote liefde Jo Bouillon speelt: een lieve, dienstbare man die zijn eigen wensen opzijzet ten gunste van de dromen van Baker.

Doordrenkt met revue

Het levensverhaal van Baker wordt in hoog tempo verteld zonder de nodige aandacht voor belangrijke momenten te verliezen. Korte scenes wisselen elkaar af, maar er wordt uitgebreid stilgestaan bij haar onvervulde wens om een kindje op de wereld te zetten. De musical is daarnaast doordrenkt van de jaren 20 revuestijl; zelfs de nazisoldaten die door miss Baker worden misleid, lopen rond met een rode glitterband om hun arm. De teksten van de originele nummers zijn zoals je dat van een gemiddelde Nederlandstalige musical mag verwachten: soms vol van clichés, maar de boodschap en de emotie komen altijd over door het sterke acteerwerk van Hewitt.

Josephine B. is een welkome toevoeging aan het Nederlandstalige musicallandschap. Origineel, goed uitgevoerd en leerzaam voor een publiek dat wellicht niet al te bekend is met het Frans-Amerikaanse icoon. De musical is vrolijk en luchtig zoals Bakers revues, maar benadrukt de serieuze onderwerpen op een vernuftige manier. Het grenzeloze optimisme van Baker – die zich niet liet tegenhouden door seksisme, rassenhaat, oorlog of onvervulde dromen – is nog even inspirerend en relevant als honderd jaar geleden. J’ai deux amours, in de vorm van Josephine Baker en Channah Hewitt.

Theater / Interview
special: Interview met theatermakers Emma Lesuis en Damani Leidsman

Meer dan Bauxiet: theater als levend archief

Het is donderdag 13 februari 2025, 14:00 uur, en ik ontmoet theatermakers Emma Lesuis en Damani Leidsman in Theater Bellevue, net nadat ik hun prachtige voorstelling Meer dan Bauxiet in samenwerking met Silbersee heb gezien.

In de voorstelling vertelt Emma Lesuis samen met Damani Leidsman en Rory Ronde over wat ze vond op haar documentaire reis door Suriname, middels filmfragmenten, muziek en tekst. Ze neemt het publiek mee in haar familiegeschiedenis, maar stelt ook vragen aan het publiek en aan zichzelf.  Na afloop vertellen Emma en Damani me in de foyer meer over de voorstelling.

Emma, hoe is het idee voor de voorstelling Meer dan Bauxiet ontstaan?

Emma: ‘Een paar jaar geleden erfde ik een groot filmarchief van een goede familievriend. Ik liet de beelden digitaliseren, en in die tijd vroeg Theater Na de Dam of ik iets wilde maken over het herdenken van de Tweede Wereldoorlog. In 2022, net na de lockdown, ben ik naar Suriname gegaan om daar onderzoek te doen. Ik sprak getuigen en dook in archieven. Sommige van de archiefbeelden en gesprekken zitten nu als film in de voorstelling. Er was zoveel dat ik niet wist, en dat terwijl geschiedenis mijn favoriete vak was op school!’

Kun je iets vertellen over die verzwegen geschiedenis?

‘Veel mensen kennen slechts één verhaal over Suriname in de Tweede Wereldoorlog: dat er bauxiet werd gewonnen, de belangrijkste grondstof voor aluminium, waarmee wapens en vliegtuigen werden gemaakt. Maar Suriname was meer dan bauxiet. Mijn opa en vele anderen vochten voor Nederland, maakten kleding en stuurden voedsel op. Weinig Nederlanders weten dat de eerste pyjama’s die ze na de oorlog droegen, door Surinamers werden gemaakt en gestuurd. Of wist je bijvoorbeeld dat tweehonderd Surinaamse vrouwen meteen naar Nederland reisden toen er dringend verpleegsters nodig waren? Veel van deze verhalen zijn nooit erkend. Vergeten, verzwegen en dus niet geweten.’

Is deze voorstelling dan eigenlijk een archief van die verzwegen verhalen?

‘Ja, absoluut. Maar een archief dat constant aangevuld wordt en verandert door nieuwe gesprekken en ontdekkingen. Het is een doorlopend onderzoek naar de geschiedenis van Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen ik deze voorstelling in Suriname speelde, met een Surinaams team, kreeg ik bijvoorbeeld ook nieuwe informatie van mensen uit het publiek. ’’Ken je dit verhaal al? Heb je hier al van gehoord?’’ Zo bleef de voorstelling zich ontwikkelen.’

‘Gisteren nog sprak ik hier in Bellevue een 85-jarige vrouw na de voorstelling die zei: ‘’Dit is mijn geschiedenis, mijn jeugd.’’ Zij vertelde dat zij in Suriname ook kleding moesten maken voor Nederlanders na de Watersnoodramp van 1953. Deze verhalen moeten nú dus worden gedocumenteerd, dacht ik toen ik thuiskwam! Straks zijn de mensen die het kunnen navertellen er niet meer. Het is superbelangrijk dat deze verhalen worden vastgelegd met mensen die er daadwerkelijk bij waren. Dat er erkenning komt voor hoe belangrijk Suriname is geweest voor Nederland en hoe de ongelijkheid uit het verleden nog steeds diepgeworteld is in ons heden.’

Hoe was het om onderzoek te doen naar je persoonlijke familiegeschiedenis, je opa?

‘Het onderzoek naar mijn opa had, eigenlijk heel mooi, een helende werking, vooral voor mijn moeder. Mijn opa was geen fijne vader voor haar. Door dit onderzoek kon zij hem beter begrijpen, waarom hij deed wat hij deed. Ondanks dat hij in Nederland nooit is erkend, was hij in Suriname een held. Er kwamen door dit onderzoek heel andere verhalen over mijn opa boven tafel.’

In de voorstelling vraag je jezelf af of jíj dit verhaal wel moet vertellen. Waarom is dat?

‘Ik krijg subsidies, ik krijg kansen, maar hoe vaak zie je een Surinaamse theatergroep die dezelfde middelen krijgt? Ik struggle daarmee. Maar in Suriname zeiden mensen na de voorstelling tegen me: “Jij mag dit verhaal zeker vertellen, want anders doet niemand het.” Ik wil op een duurzame manier samenwerken, ook na deze voorstelling en het herdenkingsjaar. Daarom ben ik bezig een productiehuis op te zetten met een Surinaamse theatermaker, zodat er een blijvende, duurzame samenwerking komt.’

Damani Leidsman komt bij het gesprek zitten

De hele voorstelling wordt begeleid door muziek. Waarom hebben jullie daarvoor gekozen?

Damani: ‘In de voorstelling heb ik bekende Surinaamse nummers gedeconstrueerd en opnieuw geïnterpreteerd. Caribische muziek speelt met contrasten. Het klinkt vrolijk, maar de teksten zijn vaak triest. Mensen herkennen de melodieën, maar ze klinken net anders. Dat roept een gevoel van verwarring op: wat is hier aan de hand? Daarmee versterkt het de thema’s van de voorstelling, die ook vol contrasten zitten.’

Emma: ‘Ik ontmoette Damani bij Babs’ Woordsalon. Damani zag een stukje van Meer dan Bauxiet en zei: ‘’Ik moet hieraan meedoen!’’ Toen Silbersee me vroeg naar een muzikale toevoeging, dacht ik meteen aan Damani. Al de ideeën over de nummers en muziek zijn van hem. Sommige Surinaamse nummers zijn onherkenbaar geworden, terwijl andere juist hard worden meegezongen door het publiek.’

foto: Geert Snoeijer

Waarom is theater een goed medium voor dit onderzoek? Waarom geen artikel of documentaire?

Emma: ‘Een documentaire kun je met een half oog op een scherm bekijken, maar theater is indringender. Live muziek en filmbeelden brengen naar mijn mening het archiefmateriaal echt tot leven. Het maakt het verhaal tastbaarder en zorgt ervoor dat het beter beklijft. Ook sta ík er, en het verhaal gaat ook over mij, over het hier en nu.’

Damani: ‘Omdat film en theater worden gecombineerd, lijkt het bijna alsof het archiefmateriaal uit het filmbeeld springt. Je kijkt naar een projectie en dan stapt Emma letterlijk uit het beeld naar voren. Het wordt 3D! Ik denk dat deze voorstelling mensen helpt om de context rond de Surinaamse onafhankelijkheid beter te begrijpen, en dat is belangrijk. Het is namelijk een gedeelde geschiedenis.’

Wat heeft je het meest verrast aan het onderzoek?

Emma: ‘Wat mij het meest heeft verrast, is de enorme emotie die naar boven kwam. We hadden heel vaak huilende mensen, die hun geschiedenis herkenden. Witte mensen die zich schaamden. ‘’Ik weet niks van deze geschiedenis, waarom niet?” Zwarte mensen die zichzelf herkenden en ook weinig over deze geschiedenis wisten, ook in Suriname zelf. Die emotie heeft me het meest verrast. Eerlijk gezegd dacht ik na de aanvraag van Theater Na de Dam: ik maak dit onderzoekje voor deze editie en dan is het klaar. Maar doordat er zoveel reacties op kwamen, ben ik doorgegaan.’

Dank je, Emma en Damani! Emma, nog één laatste vraag: wat zijn je plannen voor de toekomst?

Emma: ‘Ik werk nu aan een documentaire die start bij een archief van een procureur-generaal in Suriname. De opa van mijn schoonvader. Hij zat tijdens de tweede wereldoorlog in het koloniale bestuur. Nu ga ik meer de kant van de kolonisator induiken. Ik ga volgende week naar Suriname om te filmen. Ik blijf dus onderzoek doen over die periode en verhalen verzamelen. Hoe meer ik weet, hoe beter mijn werk wordt!’

 

Tot 21 februari is ‘Meer dan Bauxiet’ in Bellevue te zien en in het najaar tourt de voorstelling door het hele land. Ga dat zien!

Theater / Voorstelling

Liefde kan mensen maken en breken

recensie: Giovanni’s Room – ITA Ensemble

Trots kunnen zijn op je seksuele voorkeur. Zelf mogen kiezen van wie je houdt. Dat zijn de idealen die in Giovanni’s Room van ITA Ensemble ver weg zijn. Uit de kast komen als queer persoon gaat in deze voorstelling gepaard met schaamte, onmacht, en zelfs met verlies van maatschappelijke status. Doen alsof je hetero bent is voor de Amerikaan David veel makkelijker.

Het is een duistere wereld, die van de gay-scène in het Parijs van de jaren vijftig: ‘Le Milieu’ genoemd. Er worden nare machtsspelletjes gespeeld, want allen zijn kwetsbaar, maar sommigen hebben een slimmer pantser dan anderen. Het is de wereld waarin de jonge Amerikaan David terechtkomt.

Dekmantel

David (Eelco Smits) reist per cruiseschip naar Europa. Op het schip ziet hij de prachtige Hella (Eefje Paddenburg). Zij moet zijn vrouw worden, besluit David onmiddellijk. Daarbij verdringt hij dat hij al sinds zijn puberteit valt op jongens. Maar Hella biedt de perfecte dekmantel om zijn maatschappelijke façade als hetero overeind te houden. Wanneer Hella een reis gaat maken door Spanje vóórdat ze een besluit neemt over haar toekomst, is dat voor David het startschot om zijn echte seksualiteit te gaan onderzoeken.

Tijdsgewricht

Regisseur Eline Arbo neemt met Giovanni’s Room uit 1956, geschreven door James Baldwin (1924-1987) opnieuw een roman als basis voor een theatertekst. Ze deed dat eerder met bijvoorbeeld Weg met Eddy Bellegueule (van Édouard Louis), De jaren (Annie Ernaux) en De uren (Virginia Woolf). Allemaal boeken die expliciet spelen in een voorbije tijd.

Hoewel de vergelijking met het coming out-stuk Weg met Eddy Bellegueule voor de hand ligt, is Giovanni’s Room duisterder, onheilspellender, gevaarlijker. Arbo trapt de voorstelling af met David, die verslag doet aan de vooravond van wat de terechtstelling zal worden van zijn geliefde Giovanni. De afloop is dus direct bekend.

Raamvertelling

De structuur van Giovanni’s Room is een raamvertelling. Tussen de gespeelde scènes door vertellen de personages het verloop van de gebeurtenissen. Bovendien leveren ze op toetsen, een synthesizer en zang commentaar op de gang van zaken (compositie: Thijs van Vuure).

Wanneer zijn verloofde Hella eenmaal ver weg in Spanje zit, scharrelt David met de oudere relnicht Jacques, weergaloos gelaagd gespeeld door Steven Van Watermeulen. Jacques neemt David mee naar de gay-bar van de arrogante Guillaume (Gijs Scholten van Aschat). Achter de bar staat de jonge Giovanni:  Italiaan, beeldschoon, vrolijk, vol levenslust; maar ook kansarm en volledig overgeleverd aan de valse nukken van Guillaume. Uiteraard ontstaat er een relatie tussen de onervaren David en de doorgewinterde Giovanni.

Rituele dans

Arbo maakt er een wonderschone voorstelling van. In de beslotenheid van Giovanni’s kamer komt de liefde ongeremd tot bloei. De gestileerde seks-scènes tussen David en Giovanni zijn een zich herhalend liefdevol ritueel, een dans. Die tussen David en de vrouwen in zijn leven zijn een lomp gevecht.

Vooral Jesse Mensah als de blijmoedige Giovanni schittert. Hij geeft gas, neemt terug, last pauzes in en versnelt, waardoor zijn teksten vaak meerdere betekenissen krijgen. Hij zet Giovanni neer met onweerstaanbaar bravoure, maar ook kwetsbaar, breekbaar.

Eelco Smits als David worstelt met zijn seksuele identiteit, hij durft niet te kiezen. Alleen als hij genoeg heeft gezopen, kan hij zich overgeven. Smits zet hem neer met onhandige, hoekige lichaamstaal, snel pratend of juist hakkelend.

Tragisch

Steven Van Watermeulen is zeer sterk als de nichterige Jacques. Tevergeefs probeert de tragische, wijze Jacques David met een bijzonder, filosofisch betoog over te halen om voor zichzelf te kiezen.

Gijs Scholten van Aschat zet kroegbaas Guillaume neer als een manipulatief snerende, vileine rat. Eefje Paddenburg speelt alle vrouwenrollen maar krijgt van Arbo niet de ruimte daarvan méér te maken dan eendimensionale wichtjes in een wereld die wordt bewoond door homo’s.

foto: Fabian Calis

Giovanni’s kamer

Zeer ondersteunend is de esthetische vormgeving. Een groot glazen blok dient zowel als raam, als als toog in het café van Guillaume. De kamer van Giovanni wordt aangegeven door van bovenaf een licht vlak op de vloer te projecten. Bij seks slaat de rook ervan af. Aan het verspringende licht zijn gelukzaligheid en ongelukkigheid af te lezen.

Helaas zit er op tweederde van de voorstelling een soort dip in het verhaal. De focus van de hoofdlijn raakt dan uit het zicht, de voorstelling ‘trekt’ daar nodeloos. Afgezien daarvan is dit een indrukwekkende, hier en daar hartverscheurende voorstelling die laat zien hoe liefde mensen kan maken en breken.

 

Tekst: James Baldwin
Bewerking: Eline Arbo en Bart Van Den Eynde

Regie: Eline Arbo
Spel: Eelco Smits, Jesse Mensah, Steven Van Watermeulen, Gijs Scholten van Aschat, Eefje Paddenburg
Scenografie: Roel Van Berckelaer
Compositie: Thijs van Vuure
Lyrics: Eline Arbo
Kostuums: Rebekka Wörmann
Lichtontwerp: Varja Klosse
Fotografie: Fabian Calis

Theater / Voorstelling

ISH is uniek in het Nederlandse theaterlandschap

recensie: Hiphop Circus (12+) – ISH Dance Collective

Op het eerste gezicht ademen sfeer, decor en kostuums in het theater inderdaad circus. Maar Hiphop Circus van ISH Dance Collective is veel meer dan circus alleen. Het is een visueel aantrekkelijke, virtuoze show waarin dans, acrobatiek en muziek samensmelten tot een wervelend spektakel.

Op het podium staat een rood-wit gestreept decor vol cirkelvormige elementen, met als kers op de taart een puntdak: we zien hier een circustent. Maar het circus is voornamelijk een kapstok voor deze acrobatische hiphopvoorstelling.

Clowns

Vijf mannen en drie vrouwen brengen beurtelings, in duetten, met zijn drieën of met zijn allen een reeks van kortere of langere acts. We herkennen daarin de circusdirecteur aan zijn zwarte hoge hoed en zijn rode pandjesjas. De clowns aan hun witte schmink. De acrobaten aan hun strakke  pakjes.

Uniek

ISH Dance Collective heeft inmiddels een stevig repertoire opgebouwd waarin ze zonder terughoudendheid de gekste vormen van bewegingstheater combineren. Doorgaans zijn hun voorstellingen geënt op allerlei urban sports en straatkunsten, zoals freerunning (over richeltjes balanceren en van uitsteeksel naar uitsteeksel springen), skaten, breakdance, acrobatiek en hiphop, in combinatie met ballet en spel. Het is een genre dat in het Nederlands theaterlandschap eigenlijk uniek is. Dat ze dit zeer verdienstelijk brengen, moge blijken uit de uitdrukkelijke erkenning die oprichter, choreograaf, regisseur en artistiek leider Marco Gerris inmiddels krijgt: Gerris ontving in 2020 de Cultuurfonds Prijs en in 2024 ‘de Zwaan’ voor Meest Indrukwekkende Dansproductie 2024.

Voor Hiphop Circus gunt Gerris de eer van het bedenken van acts en dansen aan zijn internationale groep medewerkers, en tekent hij zelf vooral voor de regie en de productie. Verbindend element is de muziek van DJ Irie Weergang Bove. Met twee draaitafels zorgt die gedurende de hele voorstelling live voor muziek.

Pole artist

Er zijn veel sketches waarin acrobatiek wordt gecombineerd met hiphop. Deze acts verwijzen nog het meeste naar het ‘normale’ circus. Het is jammer dat veel van de acrokunsten  niet helemaal strak worden uitgevoerd, maar vermakelijk zijn ze wel.

Er zijn artiesten vanuit allerlei disciplines. Er is een sterke pole artist (Clara Köpf) die letterlijk tegen een verticaal staande paal oploopt en er met alleen biceps en tenen aan blijft hangen. Dansers Stasy Petite en Louis Swanepoel dagen elkaar uit en vechten ingenieuze machtspelletjes uit. Freerunners Siebe van de Spijker en Matt McCreary voeren op het podium het soort halsbrekende toeren uit waarop ISH als serieuze groep in het Nederlandse theater het alleenrecht heeft.

Breakdancer Oscar Starink hoort tot de top in dit genre, zijn bijdrage aan deze urban sports-voorstelling is onontbeerlijk. Acrobaat Marilou Verschelden maakt van haar act met een ‘German Wheel’ – zo’n manshoge dubbele cirkel waarin je kunt hangen – een fraai spektakel.

Concurreren

Spelers dagen elkaar uit. Ze concurreren en werken samen. Er zijn dance battles en harmonieuze duetten. Twee jongens vechten om een meisje. Acrobaten strijden om een plekje op een schuine helling. Een dansende acrobaat glibbert over een stukje decor dat een huiskamertje voorstelt alsof hij van elastiek is.

foto: Michel Schnater

Hiphop Circus is visueel sterk. Er zijn veel geestige vondsten, zoals een vrouw die zich opmaakt voor een spiegel zonder glas, zodat ze in feite niet in de spiegel, maar het publiek in kijkt. Het ingenieuze blauwe, paarse, witte licht is sfeervol en functioneel. En op het moment dat het decor moet worden verbouwd, dient de DJ als pauzeact.

Zo brengt ISH Dance Collective het circus naar het theater, en het theater naar het circus. Het is een feest om naar te kijken.

 

Regie en productie: Marco Gerris, ISH Dance Collective
Choreografie: Dansers (o.l.v. Marco Gerris)
Acrobatiek: Ange Viaud, Marilou Verschelden
B-boy: Oscar Starink
Freerunning: Siebe van de Spijker, Matt McCreary
Dans: Stasy Petite, Louis Swanepoel
Paaldans: Clara Köpf
DJ: Irie Weergang Bove
Decor en kostuums: Dieuweke van Reij
Licht: Mike den Ottolander, Laurens Schoonheim
Compositie: Rik Ronner, Irie Weergang 
Geluid: Jan Willem Crul
Fotografie: Michel Schnater

Theater / Voorstelling

Sterballerina danst zich uit diep dal

recensie: Renaissance – Igone de Jongh

Ballerina Igone de Jongh heeft een aantal veelbewogen jaren achter de rug. Haar vertrek bij het Nationaal Ballet had veel impact, corona beperkte haar plannen en ze scheidde om bekende redenen van haar man. Maar ze vond zichzelf terug. In Renaissance verbeeldt ze haar weg naar de top, haar ‘vrije val’ vol tegenslagen en haar ‘wedergeboorte’.

Igone de Jongh is zonder twijfel één van de bekendste Nederlandse balletdansers aller tijden. De Haarlemse stond jarenlang als eerste solist aan de top van het Nationale Ballet. De afgelopen jaren stond zij met verschillende soloprogramma’s, waaronder Zin in Liefde (2022) en Beauty Persists (2023) in de theaters. Voorgaande voorstellingen waren klassieke dansvoorstellingen. Dit seizoen gooit de danseres het over een andere boeg: samen met theatermaker Marc Pos creëerde zij een persoonlijke voorstelling waarin ze haar carrière door middel van interviewbeelden, homevideo’s en dans vertelt.

De Weg en de Golf

De voorstelling is verdeeld in korte aktes van grofweg een kwartier. De eerste akte, ‘de Weg’, start met interviewbeelden van de Jongh die vertelt over haar liefde voor ballet als klein kind en hoe het leven van haar gezin volledig in het teken stond van haar droom om ballerina te worden. De interviews worden ondersteund met homevideo’s van kleine Igone die haar eerste podiumervaring op doet. Na de introductie start het danssegment, waarin de Jongh met danspartner en goede vriend Marijn Rademaker een choreografie uitvoert die duidelijk geïnspireerd is op balletoefeningen van de balletacademie. In het tweede deel ‘de Golf’, dat haar succesjaren bij het Nationale ballet vertegenwoordigt, schitteren de Jong en Rademakers in rollen die ze door en door kennen: die van Odette en Siegfried uit het Zwanenmeer en Romeo en Julia. De bekende choreografieën van Marius Petipa en Rudi van Dantzig zijn prachtig uitgevoerd en de chemie tussen de dansers spat van het toneel.

Na regen komt zonneschijn

Op de achtergrond: Edith Eger – © Altin Kaftira

In de derde akte, ‘de Vrije Val’, vertelt de Jongh over haar afscheid bij het Nationale ballet, de coronacrisis en haar pijnlijke scheiding. In het danssegment staat ze voor een grote projectie van haar eigen tranende ogen, wat ietwat geforceerd en clichématig overkomt. De toon verandert tijdens de vierde en vijfde akte, ‘de Hand’ en ‘Renaissance’. Waar de voorstelling in de eerste aktes vooral over haarzelf ging, verlegt de Jongh nu de focus naar een vrouw die zij sterk bewondert: Edith Eger. De Jongh leerde de oud-ballerina kennen toen zij haar portretteerde in de voorstelling De dans ontsprongen (2019). Eger overleefde concentratiekamp Auschwitz, terwijl ze moest dansen voor nazidokter Joseph Mengele. We zien op video de Jongh voor haar dansen, waarna de choreografie wordt vervolgd op het podium. De emotionele reactie van Eger op beeld zet de vrije val van de Jongh in perspectief. De positieve houding van Eger inspireert haar om te doen wat ze het liefste doet, hoe oud ze ook is: blijven dansen. De laatste akte wordt afgesloten met een interessante moderne choreografie van Ed Wubbe.

Autobiografie of dansvoorstelling?

Renaissance legt vooral de nadruk op de Jongh’s levensverhaal, de dans is slechts een ondersteunend medium. Het geheel is daarom meer een autobiografie dan een echte dansvoorstelling. De danssegmenten zijn goed uitgevoerd en plezierig om naar te kijken, maar zijn zeer kort. Als toeschouwer voel je enige teleurstelling als je teruggevoerd wordt naar een interviewfragment terwijl je net heerlijk opgaat in de magie van Romeo en Julia. Live dans en de verhaalvertelling op groot scherm zijn strikt van elkaar gescheiden, de overgang had vloeiender mogen zijn. Daarbij kan de Jongh zich goed uitdrukken in de interviews, maar écht persoonlijk wordt het niet. Ze lijkt moeilijk te doorgronden, waardoor allerlei vragen opkomen: wat heeft de scheiding écht met haar gedaan, wat heeft ze allemaal moeten laten om de top te bereiken, hoe is de band met haar kind? Desalniettemin is Renaissance een zeer interessante voorstelling om je als dansliefhebber te verdiepen in Nederlands bekendste ballerina en om te genieten van korte stukjes mooie balletklassiekers en moderne choreografie.

Theater / Voorstelling

Een solo van Philipp Cahrpit

recensie: Wanderlust
Philipp Cahrpit in Wanderlust Foto Niels KnelisAlwin van Wijngaarden, Niels Knelis

Op de schaars verlichte speelvloer ligt een zilverkleurige deken. De maker en performer van de solo plukt en duwt hem tot bergpieken en rivierdalen. Zittend, liggend en in de rondte rennend zegt en zingt hij zelfgeschreven teksten in het Duits, Nederlands en Engels. ‘Wij hielden elkaar, onze adem zat vast.’ En: ‘Mama / Halt’ mich fest wenn der Regen fällt / Mama / Deine Arme wie ein Zelt.’

Wat zien we nou precies tijdens Wanderlust, de nieuwste van Philipp Cahrpit, die vrijdag 13 december 2024 in première ging in theater VRIJDAG in Groningen? ‘Mama, hou me vast’: het ene moment tijdens de voorstelling, die drie kwartier duurt, denk je aan een smartlap, een Duitse Schlager. Maar wat later volgen dan zinnen zoals deze: ‘I am a child of soft and tender / Darkness / Who sometimes holds me / In its embrace.’ Pure poëzie, met een metafysisch randje bovendien: de duisternis die een persoon is, en de ik omarmt.

Wanderlust is beide, en nog wel meer. Grappig, dromerig, sensueel, sentimenteel, bespiegelend, herinnerend, speels én serieus. Een hachelijke mix, die in andere handen regelmatig uit de bocht zou vliegen. Maar Cahrpit gelooft zo sterk in zijn nieuwste creatie, en voert die uit met zoveel overtuiging, dat je als toeschouwer de hele haarspeldbochtenrit door zijn zowel echte als metaforische berglandschap met hem meerijdt, verward, verbaasd, edoch totaal geboeid.

Zelf is hij dan ook al langer onderweg. De ambiguïteit – als Cahrpit ‘je’ en ‘jou’ zegt, laat hij vaak in het midden of hij zichzelf bedoelt dan wel zijn publiek – , de zilverkleurige deken, het continue heen en weer tussen individu en universum – al deze elementen zaten ook al in Waterlichamen, een voorstelling die in november 2023 in première ging. Alleen zingt hij er nu ook bij, en dat doet hij heel goed. In de loop van volgend jaar brengt hij de soundtrack ook op EP uit.

Philipp Cahrpit (1991) omschrijft zichzelf als ‘interdisciplinair maker en performer’. Onder het label Club Wauw maakt hij ook voorstellingen voor kleine kinderen, samen met Hannegijs Jonker. In Wanderlust tekent hij voor ‘concept, tekst, composities, spel, zang’, maar in feite is al zijn werk het product van samenwerking met anderen, die van meet af aan ieder hun eigen rol nemen in de verwezenlijking van zijn artistieke idee.

Sinds zijn afstuderen in 2018 aan de Amsterdamse Academie voor Theater en Dans woont en werkt Cahrpit in Groningen. ‘I fell in love with that city’, vertelde hij eerder. ‘Iedereen hielp mij daar, geheel belangeloos – met adviezen, requisieten, ruimtes. De sfeer is er totaal anders dan in de Randstad, waar je veel meer moet vechten voor je plek onder de zon.’ Van origine is hij Duitser. Hij groeide op in een dorp nabij Frankfurt.

Het Duitse woord Wanderlust (reislust, de zucht om te zwerven) kreeg zijn diepere filosofische betekenis tijdens de Duitse Romantiek (1790-1850), een herwaardering van, en hernieuwde speurtocht naar, onze emoties en verbeeldingskracht, en onze diepe band met de natuur, als reactie op de logica en het rationalisme van de Verlichting. Cahrpits Wanderlust zwerft en zweeft tussen hemzelf en zijn ouders, tussen de mens en diens omgeving, tussen het heden en zijn verleden als kind.

Zelf noemt de maker zijn nieuwste creatie ‘een poëtisch concert over het thuiskomen in onszelf en elkaar’. De voorstelling is hoogstpersoonlijk en universeel tegelijkertijd. Cahrpit bezingt zijn ouders, maar ook de moeder als metafoor voor een veilige haven, een alomtegenwoordige oerkracht die ons beschermt en op ons past. ‘Een deel van jou leefde al in haar / Toen zij nog in haar moeder sliep / En een deel van haar leefde al in haar / Toen zij nog in haar moeder sliep.’

Dat landschap waar doorheen hij zijn publiek mee op reis neemt, zit ook in ons. ‘Wenn wir einander öffnen würden, würden wir Landschaften finden / Wenn wir einander öffnen würden, fänden wir Flüsse und Meere, in denen wir schwimmen könnten.’ Dat ‘vinden’ raakt aan de kern van deze voorstelling. Je moet eerst reizen, op zoek gaan, om die rivieren en zeeën in de ander te vinden. Maar onderweg raak je ook weer dingen kwijt. Herinneringen, vooral. Beelden. Gevoelens. ‘I am a child of moments / Lived and quickly gone / And sometimes / I lose the hands I once held.

Thuiskomen in onszelf en elkaar: zo’n thema kan gemakkelijk ontaarden in wazige kitsch. Maar Cahrpit maakt er een hoogst originele, spannende odyssee van.

 

Creatief producent: Jaukje van Wonderen
Lichtontwerp, scenografie: Chris Handberg
Kostuumontwerp: Esra Çopur
Dramaturgie: Diede Daalman
Spelcoaching: Hannegijs Jonker
Techniek: Janine de Weerd
Teaser: Sendeza Studios
Creatie deken: Alex Murphy
Geproduceerd door: Stichting De Ruimtemakers

Joost Ramaer is een Amsterdamse recensent voor Theaterkrant en te gast bij 8WEEKLY.

Twitter – Facebook – LinkedIn

Theater / Voorstelling

Sprakeloos van rouw

recensie: Orchestra Soledad – Orkater

Ergens halverwege Orchestra Soledad kun je bijna niet meer tegen het zoemende geluid van een binnenkomend telefoontje: dat geluid symboliseert het slechtnieuwsgesprek met de dokter. Christiaan krijgt te horen dat hij ten dode is opgeschreven. In deze bijzondere montagevoorstelling van Orkater wordt het zoemende telefoontje, het doodvonnis, keer op keer herhaald.

Wanneer de voorstelling begint is koorleider Christiaan overleden, al is zijn ‘geest’ constant aanwezig. Zijn geliefde, Merle, wordt verteerd door rouw. De wanhopig stamelende vrouw is opgenomen in een inrichting. Ze zit op het ene uiterste van de bank, haar psychiater op het andere uiterste.

Rouw

Hoe ziet zeer zware rouw eruit? Als een psychische aandoening, als gekte, als een lichamelijke ziekte? In Orchestra Soledad leidt rouw tot een soort ernstige, depressieve waanzin. De rouwende patiënt hoort stemmen, stamelt. Ze noemen het een ‘dissociatieve stoornis’.

Het sterkste beeld in de voorstelling is dat waarin Merle op de bank ligt, terwijl het vijfkoppige koor van Christiaan over de rugleuning hangt en tegen haar aan tatert, een kakofonie van gekte over haar heen schreeuwend.

Spelbreker

Schrijver Ludwig Bindervoet en regisseur Mattias Van den Vijver maken van Orchestra Soledad geen lineair verteld verhaal. De handeling springt van de vrouw (Lotte Driessens) in de inrichting naar de overleden man (Reinout Scholten van Aschat). Wat je ziet, zijn haar herinneringen aan hem. Alle gebeurtenissen zijn door elkaar heen gemonteerd, met als spelbreker steeds die zoemende telefoon met de onheilstijding.

Opvallend is dat de hoofdhandeling niet ligt bij de levende vrouw, maar bij haar beeld van de overleden geliefde. Zijn bestaan cirkelt om twee elektrische piano’s annex orgels waarop hij onder andere Bach speelt, en om zijn koor.
Het koor onderbreekt de handeling steeds voor een soort theeritueel, met kopjes en theezakjes. Aan die theezakjes hangen tekstlabeltjes met raadselachtige wijsheden. Die teksten doen denken aan het quasi-diepzinnige gebazel dat ernstig zieken gedurig te horen krijgen, bij wijze van hart onder de riem.

foto: Bas de Brouwer

Psychische problemen

Auteur Bindervoet haalt zijn inspiratie uit persoonlijke ervaringen met groot leed en de psychische problemen die daaruit kunnen voorkomen. Hij vraagt aandacht voor en empathie met mensen met psychische problemen, voor mensen die het verschil niet meer kunnen zien tussen wat verbeelding is en wat echt.

Jammer is dat expliciet is gekozen voor fragmentarische, gestamelde teksten. Vrijwel geen zin wordt afgemaakt. De belangrijkste coherente tekst is die waarin een van de koorleden een betoog houdt tégen de EU; geen idee wat dat verhaal in deze voorstelling doet. En er is een tirade van de vrouw tegen haar psychiater, die ze beschuldigt van woke-zijn en het maar makkelijk hebben in een comfortabel leven. Voor het overige bestaat de tekst vrijwel helemaal uit onafgemaakte zinnen. Daarmee zet Bindervoet eerder een sfeer neer dan een helder verhaal.

Fraai decor

Regisseur Van den Vijver gunt Lotte Driessen erg weinig ruimte voor expressie. Merle is sprakeloos van rouw, in zichzelf gekeerd. Driessen zit en ligt daarom veel, zelfs met gesloten ogen. Haar spel wordt daardoor onvermijdelijk statisch. Scholten van Aschat contrasteert door met juist veel expressie de bevlogen kunstenaar neer te zetten, die zijn passie probeert over te brengen op zijn koor. Dat koor bestaat uit vijf stagiaires (Sem Abelskamp, Lara Bakker, Shanaya Dap, Serah Doku Meijboom, Django Gantz) van drie toneelscholen. Serah Doku Meijboom valt in dat gezelschap op door haar uitstekende zangstem.

Het fraaie decor (Lisanne Bovée) is enerzijds uitbundig, anderzijds eenvoudig. De instrumenten van de man staan in een hoge, opengewerkte constructie die je kunt begrijpen als een kerkorgel, maar ook als een ziekenhuisbed, of als een opengeklapte doodskist. De rechtopstaande constructie is volgepropt met gedecoreerde kussens. De omgeving van de getroebleerde vrouw is juist zover uitgekleed dat alleen een kale bank rest.

Waagstuk

Het is bewonderenswaardig een voorstelling te maken over waanzinnige rouw en psychische problemen. Het ontbreekt de spelers alleen echt aan woorden om de moeilijkheden uit te drukken, we moeten het helemaal hebben van indrukken en sfeer. Dat laat voor de toeschouwers wel erg veel in te vullen over.

 

Tekst: Ludwig Bindervoet
Regie: Matthias Van de Vijver
Spel: Reinout Scholten van Aschat, Lotte Driessen, Sem Abelskamp, Lara Bakker, Shanaya Dap, Serah Doku Meijboom, Django Gantz
Compositie: Reinout Scholten van Aschat
Decor en kostuums: Lisanne Bovée
Fotografie: Bas de Brouwer

Theater / Voorstelling

Hemels gezang en humoristische nonnen

recensie: Sister Act de musical
0X5A7596-EditDanny Kaan

Wat is een goede onderduikplek voor een nachtclubzangeres die getuige is van een moord? Inderdaad, een klooster: de plek waar zangeres Deloris zelf liever ook niet is. De komische film Sister Act met Whoopi Goldberg was in de jaren ’90 een groot succes, maar is de nieuwe Nederlandse musicalversie net zo grappig?

In 1992 kwam deze komedie als film uit en kreeg later zelfs een deel 2. Nonnen rennend in een casino om een stel gangsters af te leiden, dit soort iconische scenes blijft grappig. Joop van den Ende en Whoopi Goldberg werkten samen aan de musicalversie van Sister Act die in 2009 op het Londense West End in première ging en later werden er over de hele wereld verschillende versies opgevoerd van Broadway tot Duitsland. De Nederlandse versie draaide in theaterseizoen 2013-2014 met Carolina Dijkhuizen en Simone Kleinsma in de hoofdrol. Nu, tien jaar later, brengen Medialane en de Theateralliantie weer een nieuwe versie van deze musicalkomedie naar het theater met April Darby als Deloris en Sanne Wallis de Vries als Moeder Overste.

Zingende nonnen

Nachtclubzangeres Deloris (April Darby) ziet haar vriend Curtis (Robert van den Bergh) iemand vermoorden en meldt zich geschrokken bij de politie. Agent Harry (Freek Bartels) overtuigt haar om te getuigen, zodat haar vriend, gangster Curtis, achter de tralies komt. In afwachting van het proces moet ze onderduiken in een klooster en dit zorgt voor veel ongemakkelijke en grappige situaties. Deloris gaat bij het vals zingende nonnenkoor en zorgt ervoor dat het koor een ware transformatie ondergaat en een ware hit wordt. Maar al die aandacht voor het koor en de kerk zorgt voor problemen, want de kans dat Deloris’ onderduikadres bekend wordt, wordt steeds groter.

De musical vertelt vrijwel hetzelfde verhaal als de film, alleen speelt het zich af in de jaren ’70 wat zorgt voor lekkere disconummers. Een goede oplossing, want de hits uit de film (bijvoorbeeld ‘I wil follow him’) mogen door een rechtenkwestie niet in de musical gebruikt worden. Gelukkig zijn nummers als ‘Ik wil genade’, ‘Fabulous Baby’ en ‘Zondagmorgenpassie’ ook heerlijk feestelijk en swingend.

Deze nieuwe musicalversie is gemoderniseerd, maar erg veel is er niet veranderd en dat lijkt ook niet echt nodig. Zo is ‘Natte Harry’ nu ‘Slome Harry’, maar voor het grootste deel is gewoon gebruik gemaakt van de vertaling van Martine Bijl.

Een echte komedie

Sister Act blinkt uit in zang én humor. April Darby zingt als Deloris moeiteloos de sterren van de hemel en ook het nonnenkoor heeft na de transformatie een aantal catchy nummers die je bijblijven. Bovendien is deze show een echte musicalkomedie en zit net als de film vol (woord)grappen en grappige situaties. Denk aan: ‘Hosti hamkaas’, ‘Het heilige beest’ en Deloris die iedereen maar ‘Gods rijke zegen’ blijft wensen. Grappen die op papier zo ontzettend flauw klinken, maar die op toneel tot leven komen en zorgen voor veel gelach.

Waar April Darby vooral indruk maakt door haar stemgeluid, doet Sanne Wallis de Vries dit met haar humor. Ze speelt een strenge, nukkige Moeder Overste die stiekem toch ook wel geniet van een goed zingend koor. Sanne weet met wat details, bijvoorbeeld een rare beweging hier en daar, de zaal aan het lachen te krijgen. Bovendien speelt ze ook goed in op de reactie van de zaal en lijkt er af en toe zelfs plaats voor wat improvisatie.

Ook een aantal bijrollen valt behoorlijk op met hun komische scenes, die ieder voor kleine hoogtepuntjes in het verhaal zorgen. Freek Bartels (alternate Harry, hij speelt deze rol afwisselend met Samir Hassan) is grappig en ontroert als slome Harry in het gelijknamige nummer. Robert van den Bergh, die vaak vriendelijke bijrollen speelt, blijkt een prima slechterik in zich te hebben schuilen als gangster Curtis met ‘Want ze blijft mijn meissie’. Het trio gangsterhulpjes is met ‘Hee, dame in het zwart’ ook zeker het noemen waard als sterk humoristisch nummer.

Kortom, voor deze versie van Sister Act geldt hetzelfde als voor de heropvoering van Saturday Night Fever: hadden we per se een nieuwe modernere versie van deze musical nodig? Nee, maar Sister Act zorgt voor een zorgeloze, grappige en feestelijke avond uit en dat escapisme is in deze tijd ook erg fijn.

Theater / Voorstelling

Dwars door de angst heen

recensie: BANG - Hanneke van der Paardt

In de kleine zaal van Frascati geeft Hanneke van der Paardt haar voorstelling BANG. Het stuk, geschreven in de winter van 2022 toen ze deel uitmaakte van het ensemble in Theaterhaus Jena, werd in Duitsland goed ontvangen. Na diverse lezingen en een Duitse première in 2023, brengt Hanneke dit persoonlijke stuk nu naar Nederland. BANG is een monoloog over angst zonder dat Hanneke ook maar een seconde als een bang iemand overkomt. ‘Ik ben bang dat ik geen connectie kan maken met mensen,’ zegt Hannneke, terwijl ze het publiek recht in de ogen kijkt.

Het decor van de voorstelling toont een reconstructie van het kleine bovenkamertje in Theaterhaus Jena waar Hanneke de tekst van BANG schreef. Dit is de plek waar ze in haar eentje haar ervaringen met angst op papier zette. Het kamertje om haar heen biedt een veilige afscheiding van de buitenwereld, maar werkt ook isolerend: haar woorden lijken tegen de muren terug te kaatsen. Het decor fungeert daarmee als méér dan een fysieke ruimte. Het dient als een metafoor voor de echo’s die ronddolen in haar hoofd.

Timing, humor en charisma

Hanneke speelt in BANG geen personage; ze is zichzelf. Haar openheid werkt ontwapenend. Het maakt de voorstelling intiem, maar ook verrassend licht, als een gesprek met een goede vriendin. Ze deelt uiterst specifieke angsten, zoals het idee dat ogen haar aanstaren vanuit bloemenstengels, of de ongemakkelijkheid die ze voelt door de blikken van modellen op tijdschriftcovers. Hannnekes timing, gevoel voor humor en charisma maken de voorstelling ondanks het thema bovenal hilarisch, er klinkt steeds veel gelach uit de zaal.

De blikken van Lisa

Een diepere laag ontstaat wanneer Hanneke terugblikt op haar jeugd. Ze vertelt over haar onveilige thuissituatie en de psychische problemen van haar zus Lisa, die worstelde met schizofrenie en psychoses. ‘De blikken in Lisa’s ogen’, blijven Hanneke achtervolgen en duiken op in haar angsten: in bloemstelen, in de blikken van modellen, in anderen niet aan durven kijken.

Hanneke vergelijkt angst met asbest: iets wat je ongemerkt inademt en waarvan de gevolgen pas jaren later zichtbaar worden. Deze observatie maakt van angst iets dat niet plotseling verschijnt, maar iets dat zich langzaam en geniepig vastzet in een lichaam.

In het licht

Hanneke is bang voor veel dingen, maar zeker niet om zichzelf in de strijd te gooien en kwetsbaar op te stellen op het podium. Paradoxaal genoeg maakt haar openheid haar sterk: Hanneke durft op het podium te staan en kwetsbaar te zijn, iets waar veel mensen als de dood voor zijn. Opvallend is dat het publiek in het eerste deel van de voorstelling in zaallicht blijft zitten, Hanneke kijkt daardoor ook specifieke mensen uit het publiek in de ogen.

Cirkelgedachten

foto: Joachim Dette

De kracht van BANG ligt niet alleen in de inhoud, maar ook in de structuur van de voorstelling. Angst wordt niet lineair neergezet maar als een eindeloze cyclus. Bang zijn, frustratie over die angst, de wens om te verbeteren, de teleurstelling wanneer dat niet lukt, en dan weer terug bij de angst. Hanneke toont in haar lichaamstaal en spel de frustratie van deze cirkelgedachten, met als toppunt een stuk waar ze staand voor de microfoon schreeuwt en om zich heen slaat in tik-achtige bewegingen. Je voelt als toeschouwer de beklemming van gedachten die eindeloos rond blijven draaien. Dit wordt versterkt door het decor, dat Hanneke letterlijk gevangen houdt in haar eigen woorden. De dramaturgie van angst – de cyclische aard ervan – komt zo op meerdere niveaus tot leven.

Een venster naar buiten

Het einde van de voorstelling biedt een moment van verlichting. Terwijl een warm, oranje licht door het raam van het kamertje schijnt, een schril contrast met het TL licht van daarvoor, kijkt Hanneke erdoor naar buiten. Ze beschrijft momenten van rust, bijvoorbeeld als ze buiten een boom met kraaien ziet die wegvliegen als ze niest of wanneer ze tijdens een vakantie in haar maillot en met de warmte van een kachel tegen haar rug de krant leest. Ook zien we allerlei screenshots en foto’s van Hannekes telefoon op de achterwand voorbijkomen. Er is muziek. Gewoon zijn en ‘alles mogen laten schieten.’ Dit laatste deel ontroert na al die innerlijke strijd van daarvoor.

Jij

Ook spreekt ze in dat laatste deel voor het eerst een ‘jij’ aan.

‘Ik weet niet of ik bang blijf.

Ik heb in elk geval geen zin dat jij dat gaat zitten vrezen wie je dan ook bent.

Jij mag niet bang zijn over mij of voor mij.’

Het lukt Hanneke niet de angsten te stoppen, ‘morgen weer proberen’, zegt ze. Maar wat haar wel lukt is om door al die lagen en cirkels van angsten en gedachten tóch naar buiten te kijken, uit het venster, naar een ander, een ‘jij’.

 

Concept, tekst en spel: Hanneke van der Paardt
Regie: Gillis Biesheuvel
Decor- en lichtontwerp: Maarten van Otterdijk
Techniek: Martijn Huisman en Edo Stolk
Beeld en vormgeving poster/flyer: Marc Elisabeth
Trailer: Marte Bosma
Scènefoto’s: Joachim Dette
Met dank aan: Lizzy Timmers, Max Wind, Remy Meeuwsen en Jasper van der Pijl

In coproductie met: Theaterhaus Jena