Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Liefde kan mensen maken en breken

recensie: Giovanni’s Room – ITA Ensemble

Trots kunnen zijn op je seksuele voorkeur. Zelf mogen kiezen van wie je houdt. Dat zijn de idealen die in Giovanni’s Room van ITA Ensemble ver weg zijn. Uit de kast komen als queer persoon gaat in deze voorstelling gepaard met schaamte, onmacht, en zelfs met verlies van maatschappelijke status. Doen alsof je hetero bent is voor de Amerikaan David veel makkelijker.

Het is een duistere wereld, die van de gay-scène in het Parijs van de jaren vijftig: ‘Le Milieu’ genoemd. Er worden nare machtsspelletjes gespeeld, want allen zijn kwetsbaar, maar sommigen hebben een slimmer pantser dan anderen. Het is de wereld waarin de jonge Amerikaan David terechtkomt.

Dekmantel

David (Eelco Smits) reist per cruiseschip naar Europa. Op het schip ziet hij de prachtige Hella (Eefje Paddenburg). Zij moet zijn vrouw worden, besluit David onmiddellijk. Daarbij verdringt hij dat hij al sinds zijn puberteit valt op jongens. Maar Hella biedt de perfecte dekmantel om zijn maatschappelijke façade als hetero overeind te houden. Wanneer Hella een reis gaat maken door Spanje vóórdat ze een besluit neemt over haar toekomst, is dat voor David het startschot om zijn echte seksualiteit te gaan onderzoeken.

Tijdsgewricht

Regisseur Eline Arbo neemt met Giovanni’s Room uit 1956, geschreven door James Baldwin (1924-1987) opnieuw een roman als basis voor een theatertekst. Ze deed dat eerder met bijvoorbeeld Weg met Eddy Bellegueule (van Édouard Louis), De jaren (Annie Ernaux) en De uren (Virginia Woolf). Allemaal boeken die expliciet spelen in een voorbije tijd.

Hoewel de vergelijking met het coming out-stuk Weg met Eddy Bellegueule voor de hand ligt, is Giovanni’s Room duisterder, onheilspellender, gevaarlijker. Arbo trapt de voorstelling af met David, die verslag doet aan de vooravond van wat de terechtstelling zal worden van zijn geliefde Giovanni. De afloop is dus direct bekend.

Raamvertelling

De structuur van Giovanni’s Room is een raamvertelling. Tussen de gespeelde scènes door vertellen de personages het verloop van de gebeurtenissen. Bovendien leveren ze op toetsen, een synthesizer en zang commentaar op de gang van zaken (compositie: Thijs van Vuure).

Wanneer zijn verloofde Hella eenmaal ver weg in Spanje zit, scharrelt David met de oudere relnicht Jacques, weergaloos gelaagd gespeeld door Steven Van Watermeulen. Jacques neemt David mee naar de gay-bar van de arrogante Guillaume (Gijs Scholten van Aschat). Achter de bar staat de jonge Giovanni:  Italiaan, beeldschoon, vrolijk, vol levenslust; maar ook kansarm en volledig overgeleverd aan de valse nukken van Guillaume. Uiteraard ontstaat er een relatie tussen de onervaren David en de doorgewinterde Giovanni.

Rituele dans

Arbo maakt er een wonderschone voorstelling van. In de beslotenheid van Giovanni’s kamer komt de liefde ongeremd tot bloei. De gestileerde seks-scènes tussen David en Giovanni zijn een zich herhalend liefdevol ritueel, een dans. Die tussen David en de vrouwen in zijn leven zijn een lomp gevecht.

Vooral Jesse Mensah als de blijmoedige Giovanni schittert. Hij geeft gas, neemt terug, last pauzes in en versnelt, waardoor zijn teksten vaak meerdere betekenissen krijgen. Hij zet Giovanni neer met onweerstaanbaar bravoure, maar ook kwetsbaar, breekbaar.

Eelco Smits als David worstelt met zijn seksuele identiteit, hij durft niet te kiezen. Alleen als hij genoeg heeft gezopen, kan hij zich overgeven. Smits zet hem neer met onhandige, hoekige lichaamstaal, snel pratend of juist hakkelend.

Tragisch

Steven Van Watermeulen is zeer sterk als de nichterige Jacques. Tevergeefs probeert de tragische, wijze Jacques David met een bijzonder, filosofisch betoog over te halen om voor zichzelf te kiezen.

Gijs Scholten van Aschat zet kroegbaas Guillaume neer als een manipulatief snerende, vileine rat. Eefje Paddenburg speelt alle vrouwenrollen maar krijgt van Arbo niet de ruimte daarvan méér te maken dan eendimensionale wichtjes in een wereld die wordt bewoond door homo’s.

foto: Fabian Calis

Giovanni’s kamer

Zeer ondersteunend is de esthetische vormgeving. Een groot glazen blok dient zowel als raam, als als toog in het café van Guillaume. De kamer van Giovanni wordt aangegeven door van bovenaf een licht vlak op de vloer te projecten. Bij seks slaat de rook ervan af. Aan het verspringende licht zijn gelukzaligheid en ongelukkigheid af te lezen.

Helaas zit er op tweederde van de voorstelling een soort dip in het verhaal. De focus van de hoofdlijn raakt dan uit het zicht, de voorstelling ‘trekt’ daar nodeloos. Afgezien daarvan is dit een indrukwekkende, hier en daar hartverscheurende voorstelling die laat zien hoe liefde mensen kan maken en breken.

 

Tekst: James Baldwin
Bewerking: Eline Arbo en Bart Van Den Eynde

Regie: Eline Arbo
Spel: Eelco Smits, Jesse Mensah, Steven Van Watermeulen, Gijs Scholten van Aschat, Eefje Paddenburg
Scenografie: Roel Van Berckelaer
Compositie: Thijs van Vuure
Lyrics: Eline Arbo
Kostuums: Rebekka Wörmann
Lichtontwerp: Varja Klosse
Fotografie: Fabian Calis

Theater / Voorstelling

Liefde kan mensen maken en breken

recensie: Giovanni’s Room – ITA Ensemble

Trots kunnen zijn op je seksuele voorkeur. Zelf mogen kiezen van wie je houdt. Dat zijn de idealen die in Giovanni’s Room van ITA Ensemble ver weg zijn. Uit de kast komen als queer persoon gaat in deze voorstelling gepaard met schaamte, onmacht, en zelfs met verlies van maatschappelijke status. Doen alsof je hetero bent is voor de Amerikaan David veel makkelijker.

Het is een duistere wereld, die van de gay-scène in het Parijs van de jaren vijftig: ‘Le Milieu’ genoemd. Er worden nare machtsspelletjes gespeeld, want allen zijn kwetsbaar, maar sommigen hebben een slimmer pantser dan anderen. Het is de wereld waarin de jonge Amerikaan David terechtkomt.

Dekmantel

David (Eelco Smits) reist per cruiseschip naar Europa. Op het schip ziet hij de prachtige Hella (Eefje Paddenburg). Zij moet zijn vrouw worden, besluit David onmiddellijk. Daarbij verdringt hij dat hij al sinds zijn puberteit valt op jongens. Maar Hella biedt de perfecte dekmantel om zijn maatschappelijke façade als hetero overeind te houden. Wanneer Hella een reis gaat maken door Spanje vóórdat ze een besluit neemt over haar toekomst, is dat voor David het startschot om zijn echte seksualiteit te gaan onderzoeken.

Tijdsgewricht

Regisseur Eline Arbo neemt met Giovanni’s Room uit 1956, geschreven door James Baldwin (1924-1987) opnieuw een roman als basis voor een theatertekst. Ze deed dat eerder met bijvoorbeeld Weg met Eddy Bellegueule (van Édouard Louis), De jaren (Annie Ernaux) en De uren (Virginia Woolf). Allemaal boeken die expliciet spelen in een voorbije tijd.

Hoewel de vergelijking met het coming out-stuk Weg met Eddy Bellegueule voor de hand ligt, is Giovanni’s Room duisterder, onheilspellender, gevaarlijker. Arbo trapt de voorstelling af met David, die verslag doet aan de vooravond van wat de terechtstelling zal worden van zijn geliefde Giovanni. De afloop is dus direct bekend.

Raamvertelling

De structuur van Giovanni’s Room is een raamvertelling. Tussen de gespeelde scènes door vertellen de personages het verloop van de gebeurtenissen. Bovendien leveren ze op toetsen, een synthesizer en zang commentaar op de gang van zaken (compositie: Thijs van Vuure).

Wanneer zijn verloofde Hella eenmaal ver weg in Spanje zit, scharrelt David met de oudere relnicht Jacques, weergaloos gelaagd gespeeld door Steven Van Watermeulen. Jacques neemt David mee naar de gay-bar van de arrogante Guillaume (Gijs Scholten van Aschat). Achter de bar staat de jonge Giovanni:  Italiaan, beeldschoon, vrolijk, vol levenslust; maar ook kansarm en volledig overgeleverd aan de valse nukken van Guillaume. Uiteraard ontstaat er een relatie tussen de onervaren David en de doorgewinterde Giovanni.

Rituele dans

Arbo maakt er een wonderschone voorstelling van. In de beslotenheid van Giovanni’s kamer komt de liefde ongeremd tot bloei. De gestileerde seks-scènes tussen David en Giovanni zijn een zich herhalend liefdevol ritueel, een dans. Die tussen David en de vrouwen in zijn leven zijn een lomp gevecht.

Vooral Jesse Mensah als de blijmoedige Giovanni schittert. Hij geeft gas, neemt terug, last pauzes in en versnelt, waardoor zijn teksten vaak meerdere betekenissen krijgen. Hij zet Giovanni neer met onweerstaanbaar bravoure, maar ook kwetsbaar, breekbaar.

Eelco Smits als David worstelt met zijn seksuele identiteit, hij durft niet te kiezen. Alleen als hij genoeg heeft gezopen, kan hij zich overgeven. Smits zet hem neer met onhandige, hoekige lichaamstaal, snel pratend of juist hakkelend.

Tragisch

Steven Van Watermeulen is zeer sterk als de nichterige Jacques. Tevergeefs probeert de tragische, wijze Jacques David met een bijzonder, filosofisch betoog over te halen om voor zichzelf te kiezen.

Gijs Scholten van Aschat zet kroegbaas Guillaume neer als een manipulatief snerende, vileine rat. Eefje Paddenburg speelt alle vrouwenrollen maar krijgt van Arbo niet de ruimte daarvan méér te maken dan eendimensionale wichtjes in een wereld die wordt bewoond door homo’s.

foto: Fabian Calis

Giovanni’s kamer

Zeer ondersteunend is de esthetische vormgeving. Een groot glazen blok dient zowel als raam, als als toog in het café van Guillaume. De kamer van Giovanni wordt aangegeven door van bovenaf een licht vlak op de vloer te projecten. Bij seks slaat de rook ervan af. Aan het verspringende licht zijn gelukzaligheid en ongelukkigheid af te lezen.

Helaas zit er op tweederde van de voorstelling een soort dip in het verhaal. De focus van de hoofdlijn raakt dan uit het zicht, de voorstelling ‘trekt’ daar nodeloos. Afgezien daarvan is dit een indrukwekkende, hier en daar hartverscheurende voorstelling die laat zien hoe liefde mensen kan maken en breken.

 

Tekst: James Baldwin
Bewerking: Eline Arbo en Bart Van Den Eynde

Regie: Eline Arbo
Spel: Eelco Smits, Jesse Mensah, Steven Van Watermeulen, Gijs Scholten van Aschat, Eefje Paddenburg
Scenografie: Roel Van Berckelaer
Compositie: Thijs van Vuure
Lyrics: Eline Arbo
Kostuums: Rebekka Wörmann
Lichtontwerp: Varja Klosse
Fotografie: Fabian Calis

Theater / Voorstelling

ISH is uniek in het Nederlandse theaterlandschap

recensie: Hiphop Circus (12+) – ISH Dance Collective

Op het eerste gezicht ademen sfeer, decor en kostuums in het theater inderdaad circus. Maar Hiphop Circus van ISH Dance Collective is veel meer dan circus alleen. Het is een visueel aantrekkelijke, virtuoze show waarin dans, acrobatiek en muziek samensmelten tot een wervelend spektakel.

Op het podium staat een rood-wit gestreept decor vol cirkelvormige elementen, met als kers op de taart een puntdak: we zien hier een circustent. Maar het circus is voornamelijk een kapstok voor deze acrobatische hiphopvoorstelling.

Clowns

Vijf mannen en drie vrouwen brengen beurtelings, in duetten, met zijn drieën of met zijn allen een reeks van kortere of langere acts. We herkennen daarin de circusdirecteur aan zijn zwarte hoge hoed en zijn rode pandjesjas. De clowns aan hun witte schmink. De acrobaten aan hun strakke  pakjes.

Uniek

ISH Dance Collective heeft inmiddels een stevig repertoire opgebouwd waarin ze zonder terughoudendheid de gekste vormen van bewegingstheater combineren. Doorgaans zijn hun voorstellingen geënt op allerlei urban sports en straatkunsten, zoals freerunning (over richeltjes balanceren en van uitsteeksel naar uitsteeksel springen), skaten, breakdance, acrobatiek en hiphop, in combinatie met ballet en spel. Het is een genre dat in het Nederlands theaterlandschap eigenlijk uniek is. Dat ze dit zeer verdienstelijk brengen, moge blijken uit de uitdrukkelijke erkenning die oprichter, choreograaf, regisseur en artistiek leider Marco Gerris inmiddels krijgt: Gerris ontving in 2020 de Cultuurfonds Prijs en in 2024 ‘de Zwaan’ voor Meest Indrukwekkende Dansproductie 2024.

Voor Hiphop Circus gunt Gerris de eer van het bedenken van acts en dansen aan zijn internationale groep medewerkers, en tekent hij zelf vooral voor de regie en de productie. Verbindend element is de muziek van DJ Irie Weergang Bove. Met twee draaitafels zorgt die gedurende de hele voorstelling live voor muziek.

Pole artist

Er zijn veel sketches waarin acrobatiek wordt gecombineerd met hiphop. Deze acts verwijzen nog het meeste naar het ‘normale’ circus. Het is jammer dat veel van de acrokunsten  niet helemaal strak worden uitgevoerd, maar vermakelijk zijn ze wel.

Er zijn artiesten vanuit allerlei disciplines. Er is een sterke pole artist (Clara Köpf) die letterlijk tegen een verticaal staande paal oploopt en er met alleen biceps en tenen aan blijft hangen. Dansers Stasy Petite en Louis Swanepoel dagen elkaar uit en vechten ingenieuze machtspelletjes uit. Freerunners Siebe van de Spijker en Matt McCreary voeren op het podium het soort halsbrekende toeren uit waarop ISH als serieuze groep in het Nederlandse theater het alleenrecht heeft.

Breakdancer Oscar Starink hoort tot de top in dit genre, zijn bijdrage aan deze urban sports-voorstelling is onontbeerlijk. Acrobaat Marilou Verschelden maakt van haar act met een ‘German Wheel’ – zo’n manshoge dubbele cirkel waarin je kunt hangen – een fraai spektakel.

Concurreren

Spelers dagen elkaar uit. Ze concurreren en werken samen. Er zijn dance battles en harmonieuze duetten. Twee jongens vechten om een meisje. Acrobaten strijden om een plekje op een schuine helling. Een dansende acrobaat glibbert over een stukje decor dat een huiskamertje voorstelt alsof hij van elastiek is.

foto: Michel Schnater

Hiphop Circus is visueel sterk. Er zijn veel geestige vondsten, zoals een vrouw die zich opmaakt voor een spiegel zonder glas, zodat ze in feite niet in de spiegel, maar het publiek in kijkt. Het ingenieuze blauwe, paarse, witte licht is sfeervol en functioneel. En op het moment dat het decor moet worden verbouwd, dient de DJ als pauzeact.

Zo brengt ISH Dance Collective het circus naar het theater, en het theater naar het circus. Het is een feest om naar te kijken.

 

Regie en productie: Marco Gerris, ISH Dance Collective
Choreografie: Dansers (o.l.v. Marco Gerris)
Acrobatiek: Ange Viaud, Marilou Verschelden
B-boy: Oscar Starink
Freerunning: Siebe van de Spijker, Matt McCreary
Dans: Stasy Petite, Louis Swanepoel
Paaldans: Clara Köpf
DJ: Irie Weergang Bove
Decor en kostuums: Dieuweke van Reij
Licht: Mike den Ottolander, Laurens Schoonheim
Compositie: Rik Ronner, Irie Weergang 
Geluid: Jan Willem Crul
Fotografie: Michel Schnater

Theater / Voorstelling

Sterballerina danst zich uit diep dal

recensie: Renaissance – Igone de Jongh

Ballerina Igone de Jongh heeft een aantal veelbewogen jaren achter de rug. Haar vertrek bij het Nationaal Ballet had veel impact, corona beperkte haar plannen en ze scheidde om bekende redenen van haar man. Maar ze vond zichzelf terug. In Renaissance verbeeldt ze haar weg naar de top, haar ‘vrije val’ vol tegenslagen en haar ‘wedergeboorte’.

Igone de Jongh is zonder twijfel één van de bekendste Nederlandse balletdansers aller tijden. De Haarlemse stond jarenlang als eerste solist aan de top van het Nationale Ballet. De afgelopen jaren stond zij met verschillende soloprogramma’s, waaronder Zin in Liefde (2022) en Beauty Persists (2023) in de theaters. Voorgaande voorstellingen waren klassieke dansvoorstellingen. Dit seizoen gooit de danseres het over een andere boeg: samen met theatermaker Marc Pos creëerde zij een persoonlijke voorstelling waarin ze haar carrière door middel van interviewbeelden, homevideo’s en dans vertelt.

De Weg en de Golf

De voorstelling is verdeeld in korte aktes van grofweg een kwartier. De eerste akte, ‘de Weg’, start met interviewbeelden van de Jongh die vertelt over haar liefde voor ballet als klein kind en hoe het leven van haar gezin volledig in het teken stond van haar droom om ballerina te worden. De interviews worden ondersteund met homevideo’s van kleine Igone die haar eerste podiumervaring op doet. Na de introductie start het danssegment, waarin de Jongh met danspartner en goede vriend Marijn Rademaker een choreografie uitvoert die duidelijk geïnspireerd is op balletoefeningen van de balletacademie. In het tweede deel ‘de Golf’, dat haar succesjaren bij het Nationale ballet vertegenwoordigt, schitteren de Jong en Rademakers in rollen die ze door en door kennen: die van Odette en Siegfried uit het Zwanenmeer en Romeo en Julia. De bekende choreografieën van Marius Petipa en Rudi van Dantzig zijn prachtig uitgevoerd en de chemie tussen de dansers spat van het toneel.

Na regen komt zonneschijn

Op de achtergrond: Edith Eger – © Altin Kaftira

In de derde akte, ‘de Vrije Val’, vertelt de Jongh over haar afscheid bij het Nationale ballet, de coronacrisis en haar pijnlijke scheiding. In het danssegment staat ze voor een grote projectie van haar eigen tranende ogen, wat ietwat geforceerd en clichématig overkomt. De toon verandert tijdens de vierde en vijfde akte, ‘de Hand’ en ‘Renaissance’. Waar de voorstelling in de eerste aktes vooral over haarzelf ging, verlegt de Jongh nu de focus naar een vrouw die zij sterk bewondert: Edith Eger. De Jongh leerde de oud-ballerina kennen toen zij haar portretteerde in de voorstelling De dans ontsprongen (2019). Eger overleefde concentratiekamp Auschwitz, terwijl ze moest dansen voor nazidokter Joseph Mengele. We zien op video de Jongh voor haar dansen, waarna de choreografie wordt vervolgd op het podium. De emotionele reactie van Eger op beeld zet de vrije val van de Jongh in perspectief. De positieve houding van Eger inspireert haar om te doen wat ze het liefste doet, hoe oud ze ook is: blijven dansen. De laatste akte wordt afgesloten met een interessante moderne choreografie van Ed Wubbe.

Autobiografie of dansvoorstelling?

Renaissance legt vooral de nadruk op de Jongh’s levensverhaal, de dans is slechts een ondersteunend medium. Het geheel is daarom meer een autobiografie dan een echte dansvoorstelling. De danssegmenten zijn goed uitgevoerd en plezierig om naar te kijken, maar zijn zeer kort. Als toeschouwer voel je enige teleurstelling als je teruggevoerd wordt naar een interviewfragment terwijl je net heerlijk opgaat in de magie van Romeo en Julia. Live dans en de verhaalvertelling op groot scherm zijn strikt van elkaar gescheiden, de overgang had vloeiender mogen zijn. Daarbij kan de Jongh zich goed uitdrukken in de interviews, maar écht persoonlijk wordt het niet. Ze lijkt moeilijk te doorgronden, waardoor allerlei vragen opkomen: wat heeft de scheiding écht met haar gedaan, wat heeft ze allemaal moeten laten om de top te bereiken, hoe is de band met haar kind? Desalniettemin is Renaissance een zeer interessante voorstelling om je als dansliefhebber te verdiepen in Nederlands bekendste ballerina en om te genieten van korte stukjes mooie balletklassiekers en moderne choreografie.

Theater / Voorstelling

Een solo van Philipp Cahrpit

recensie: Wanderlust
Philipp Cahrpit in Wanderlust Foto Niels KnelisAlwin van Wijngaarden, Niels Knelis

Op de schaars verlichte speelvloer ligt een zilverkleurige deken. De maker en performer van de solo plukt en duwt hem tot bergpieken en rivierdalen. Zittend, liggend en in de rondte rennend zegt en zingt hij zelfgeschreven teksten in het Duits, Nederlands en Engels. ‘Wij hielden elkaar, onze adem zat vast.’ En: ‘Mama / Halt’ mich fest wenn der Regen fällt / Mama / Deine Arme wie ein Zelt.’

Wat zien we nou precies tijdens Wanderlust, de nieuwste van Philipp Cahrpit, die vrijdag 13 december 2024 in première ging in theater VRIJDAG in Groningen? ‘Mama, hou me vast’: het ene moment tijdens de voorstelling, die drie kwartier duurt, denk je aan een smartlap, een Duitse Schlager. Maar wat later volgen dan zinnen zoals deze: ‘I am a child of soft and tender / Darkness / Who sometimes holds me / In its embrace.’ Pure poëzie, met een metafysisch randje bovendien: de duisternis die een persoon is, en de ik omarmt.

Wanderlust is beide, en nog wel meer. Grappig, dromerig, sensueel, sentimenteel, bespiegelend, herinnerend, speels én serieus. Een hachelijke mix, die in andere handen regelmatig uit de bocht zou vliegen. Maar Cahrpit gelooft zo sterk in zijn nieuwste creatie, en voert die uit met zoveel overtuiging, dat je als toeschouwer de hele haarspeldbochtenrit door zijn zowel echte als metaforische berglandschap met hem meerijdt, verward, verbaasd, edoch totaal geboeid.

Zelf is hij dan ook al langer onderweg. De ambiguïteit – als Cahrpit ‘je’ en ‘jou’ zegt, laat hij vaak in het midden of hij zichzelf bedoelt dan wel zijn publiek – , de zilverkleurige deken, het continue heen en weer tussen individu en universum – al deze elementen zaten ook al in Waterlichamen, een voorstelling die in november 2023 in première ging. Alleen zingt hij er nu ook bij, en dat doet hij heel goed. In de loop van volgend jaar brengt hij de soundtrack ook op EP uit.

Philipp Cahrpit (1991) omschrijft zichzelf als ‘interdisciplinair maker en performer’. Onder het label Club Wauw maakt hij ook voorstellingen voor kleine kinderen, samen met Hannegijs Jonker. In Wanderlust tekent hij voor ‘concept, tekst, composities, spel, zang’, maar in feite is al zijn werk het product van samenwerking met anderen, die van meet af aan ieder hun eigen rol nemen in de verwezenlijking van zijn artistieke idee.

Sinds zijn afstuderen in 2018 aan de Amsterdamse Academie voor Theater en Dans woont en werkt Cahrpit in Groningen. ‘I fell in love with that city’, vertelde hij eerder. ‘Iedereen hielp mij daar, geheel belangeloos – met adviezen, requisieten, ruimtes. De sfeer is er totaal anders dan in de Randstad, waar je veel meer moet vechten voor je plek onder de zon.’ Van origine is hij Duitser. Hij groeide op in een dorp nabij Frankfurt.

Het Duitse woord Wanderlust (reislust, de zucht om te zwerven) kreeg zijn diepere filosofische betekenis tijdens de Duitse Romantiek (1790-1850), een herwaardering van, en hernieuwde speurtocht naar, onze emoties en verbeeldingskracht, en onze diepe band met de natuur, als reactie op de logica en het rationalisme van de Verlichting. Cahrpits Wanderlust zwerft en zweeft tussen hemzelf en zijn ouders, tussen de mens en diens omgeving, tussen het heden en zijn verleden als kind.

Zelf noemt de maker zijn nieuwste creatie ‘een poëtisch concert over het thuiskomen in onszelf en elkaar’. De voorstelling is hoogstpersoonlijk en universeel tegelijkertijd. Cahrpit bezingt zijn ouders, maar ook de moeder als metafoor voor een veilige haven, een alomtegenwoordige oerkracht die ons beschermt en op ons past. ‘Een deel van jou leefde al in haar / Toen zij nog in haar moeder sliep / En een deel van haar leefde al in haar / Toen zij nog in haar moeder sliep.’

Dat landschap waar doorheen hij zijn publiek mee op reis neemt, zit ook in ons. ‘Wenn wir einander öffnen würden, würden wir Landschaften finden / Wenn wir einander öffnen würden, fänden wir Flüsse und Meere, in denen wir schwimmen könnten.’ Dat ‘vinden’ raakt aan de kern van deze voorstelling. Je moet eerst reizen, op zoek gaan, om die rivieren en zeeën in de ander te vinden. Maar onderweg raak je ook weer dingen kwijt. Herinneringen, vooral. Beelden. Gevoelens. ‘I am a child of moments / Lived and quickly gone / And sometimes / I lose the hands I once held.

Thuiskomen in onszelf en elkaar: zo’n thema kan gemakkelijk ontaarden in wazige kitsch. Maar Cahrpit maakt er een hoogst originele, spannende odyssee van.

 

Creatief producent: Jaukje van Wonderen
Lichtontwerp, scenografie: Chris Handberg
Kostuumontwerp: Esra Çopur
Dramaturgie: Diede Daalman
Spelcoaching: Hannegijs Jonker
Techniek: Janine de Weerd
Teaser: Sendeza Studios
Creatie deken: Alex Murphy
Geproduceerd door: Stichting De Ruimtemakers

Joost Ramaer is een Amsterdamse recensent voor Theaterkrant en te gast bij 8WEEKLY.

Twitter – Facebook – LinkedIn

Theater / Voorstelling

Sprakeloos van rouw

recensie: Orchestra Soledad – Orkater

Ergens halverwege Orchestra Soledad kun je bijna niet meer tegen het zoemende geluid van een binnenkomend telefoontje: dat geluid symboliseert het slechtnieuwsgesprek met de dokter. Christiaan krijgt te horen dat hij ten dode is opgeschreven. In deze bijzondere montagevoorstelling van Orkater wordt het zoemende telefoontje, het doodvonnis, keer op keer herhaald.

Wanneer de voorstelling begint is koorleider Christiaan overleden, al is zijn ‘geest’ constant aanwezig. Zijn geliefde, Merle, wordt verteerd door rouw. De wanhopig stamelende vrouw is opgenomen in een inrichting. Ze zit op het ene uiterste van de bank, haar psychiater op het andere uiterste.

Rouw

Hoe ziet zeer zware rouw eruit? Als een psychische aandoening, als gekte, als een lichamelijke ziekte? In Orchestra Soledad leidt rouw tot een soort ernstige, depressieve waanzin. De rouwende patiënt hoort stemmen, stamelt. Ze noemen het een ‘dissociatieve stoornis’.

Het sterkste beeld in de voorstelling is dat waarin Merle op de bank ligt, terwijl het vijfkoppige koor van Christiaan over de rugleuning hangt en tegen haar aan tatert, een kakofonie van gekte over haar heen schreeuwend.

Spelbreker

Schrijver Ludwig Bindervoet en regisseur Mattias Van den Vijver maken van Orchestra Soledad geen lineair verteld verhaal. De handeling springt van de vrouw (Lotte Driessens) in de inrichting naar de overleden man (Reinout Scholten van Aschat). Wat je ziet, zijn haar herinneringen aan hem. Alle gebeurtenissen zijn door elkaar heen gemonteerd, met als spelbreker steeds die zoemende telefoon met de onheilstijding.

Opvallend is dat de hoofdhandeling niet ligt bij de levende vrouw, maar bij haar beeld van de overleden geliefde. Zijn bestaan cirkelt om twee elektrische piano’s annex orgels waarop hij onder andere Bach speelt, en om zijn koor.
Het koor onderbreekt de handeling steeds voor een soort theeritueel, met kopjes en theezakjes. Aan die theezakjes hangen tekstlabeltjes met raadselachtige wijsheden. Die teksten doen denken aan het quasi-diepzinnige gebazel dat ernstig zieken gedurig te horen krijgen, bij wijze van hart onder de riem.

foto: Bas de Brouwer

Psychische problemen

Auteur Bindervoet haalt zijn inspiratie uit persoonlijke ervaringen met groot leed en de psychische problemen die daaruit kunnen voorkomen. Hij vraagt aandacht voor en empathie met mensen met psychische problemen, voor mensen die het verschil niet meer kunnen zien tussen wat verbeelding is en wat echt.

Jammer is dat expliciet is gekozen voor fragmentarische, gestamelde teksten. Vrijwel geen zin wordt afgemaakt. De belangrijkste coherente tekst is die waarin een van de koorleden een betoog houdt tégen de EU; geen idee wat dat verhaal in deze voorstelling doet. En er is een tirade van de vrouw tegen haar psychiater, die ze beschuldigt van woke-zijn en het maar makkelijk hebben in een comfortabel leven. Voor het overige bestaat de tekst vrijwel helemaal uit onafgemaakte zinnen. Daarmee zet Bindervoet eerder een sfeer neer dan een helder verhaal.

Fraai decor

Regisseur Van den Vijver gunt Lotte Driessen erg weinig ruimte voor expressie. Merle is sprakeloos van rouw, in zichzelf gekeerd. Driessen zit en ligt daarom veel, zelfs met gesloten ogen. Haar spel wordt daardoor onvermijdelijk statisch. Scholten van Aschat contrasteert door met juist veel expressie de bevlogen kunstenaar neer te zetten, die zijn passie probeert over te brengen op zijn koor. Dat koor bestaat uit vijf stagiaires (Sem Abelskamp, Lara Bakker, Shanaya Dap, Serah Doku Meijboom, Django Gantz) van drie toneelscholen. Serah Doku Meijboom valt in dat gezelschap op door haar uitstekende zangstem.

Het fraaie decor (Lisanne Bovée) is enerzijds uitbundig, anderzijds eenvoudig. De instrumenten van de man staan in een hoge, opengewerkte constructie die je kunt begrijpen als een kerkorgel, maar ook als een ziekenhuisbed, of als een opengeklapte doodskist. De rechtopstaande constructie is volgepropt met gedecoreerde kussens. De omgeving van de getroebleerde vrouw is juist zover uitgekleed dat alleen een kale bank rest.

Waagstuk

Het is bewonderenswaardig een voorstelling te maken over waanzinnige rouw en psychische problemen. Het ontbreekt de spelers alleen echt aan woorden om de moeilijkheden uit te drukken, we moeten het helemaal hebben van indrukken en sfeer. Dat laat voor de toeschouwers wel erg veel in te vullen over.

 

Tekst: Ludwig Bindervoet
Regie: Matthias Van de Vijver
Spel: Reinout Scholten van Aschat, Lotte Driessen, Sem Abelskamp, Lara Bakker, Shanaya Dap, Serah Doku Meijboom, Django Gantz
Compositie: Reinout Scholten van Aschat
Decor en kostuums: Lisanne Bovée
Fotografie: Bas de Brouwer

Theater / Voorstelling

Hemels gezang en humoristische nonnen

recensie: Sister Act de musical
0X5A7596-EditDanny Kaan

Wat is een goede onderduikplek voor een nachtclubzangeres die getuige is van een moord? Inderdaad, een klooster: de plek waar zangeres Deloris zelf liever ook niet is. De komische film Sister Act met Whoopi Goldberg was in de jaren ’90 een groot succes, maar is de nieuwe Nederlandse musicalversie net zo grappig?

In 1992 kwam deze komedie als film uit en kreeg later zelfs een deel 2. Nonnen rennend in een casino om een stel gangsters af te leiden, dit soort iconische scenes blijft grappig. Joop van den Ende en Whoopi Goldberg werkten samen aan de musicalversie van Sister Act die in 2009 op het Londense West End in première ging en later werden er over de hele wereld verschillende versies opgevoerd van Broadway tot Duitsland. De Nederlandse versie draaide in theaterseizoen 2013-2014 met Carolina Dijkhuizen en Simone Kleinsma in de hoofdrol. Nu, tien jaar later, brengen Medialane en de Theateralliantie weer een nieuwe versie van deze musicalkomedie naar het theater met April Darby als Deloris en Sanne Wallis de Vries als Moeder Overste.

Zingende nonnen

Nachtclubzangeres Deloris (April Darby) ziet haar vriend Curtis (Robert van den Bergh) iemand vermoorden en meldt zich geschrokken bij de politie. Agent Harry (Freek Bartels) overtuigt haar om te getuigen, zodat haar vriend, gangster Curtis, achter de tralies komt. In afwachting van het proces moet ze onderduiken in een klooster en dit zorgt voor veel ongemakkelijke en grappige situaties. Deloris gaat bij het vals zingende nonnenkoor en zorgt ervoor dat het koor een ware transformatie ondergaat en een ware hit wordt. Maar al die aandacht voor het koor en de kerk zorgt voor problemen, want de kans dat Deloris’ onderduikadres bekend wordt, wordt steeds groter.

De musical vertelt vrijwel hetzelfde verhaal als de film, alleen speelt het zich af in de jaren ’70 wat zorgt voor lekkere disconummers. Een goede oplossing, want de hits uit de film (bijvoorbeeld ‘I wil follow him’) mogen door een rechtenkwestie niet in de musical gebruikt worden. Gelukkig zijn nummers als ‘Ik wil genade’, ‘Fabulous Baby’ en ‘Zondagmorgenpassie’ ook heerlijk feestelijk en swingend.

Deze nieuwe musicalversie is gemoderniseerd, maar erg veel is er niet veranderd en dat lijkt ook niet echt nodig. Zo is ‘Natte Harry’ nu ‘Slome Harry’, maar voor het grootste deel is gewoon gebruik gemaakt van de vertaling van Martine Bijl.

Een echte komedie

Sister Act blinkt uit in zang én humor. April Darby zingt als Deloris moeiteloos de sterren van de hemel en ook het nonnenkoor heeft na de transformatie een aantal catchy nummers die je bijblijven. Bovendien is deze show een echte musicalkomedie en zit net als de film vol (woord)grappen en grappige situaties. Denk aan: ‘Hosti hamkaas’, ‘Het heilige beest’ en Deloris die iedereen maar ‘Gods rijke zegen’ blijft wensen. Grappen die op papier zo ontzettend flauw klinken, maar die op toneel tot leven komen en zorgen voor veel gelach.

Waar April Darby vooral indruk maakt door haar stemgeluid, doet Sanne Wallis de Vries dit met haar humor. Ze speelt een strenge, nukkige Moeder Overste die stiekem toch ook wel geniet van een goed zingend koor. Sanne weet met wat details, bijvoorbeeld een rare beweging hier en daar, de zaal aan het lachen te krijgen. Bovendien speelt ze ook goed in op de reactie van de zaal en lijkt er af en toe zelfs plaats voor wat improvisatie.

Ook een aantal bijrollen valt behoorlijk op met hun komische scenes, die ieder voor kleine hoogtepuntjes in het verhaal zorgen. Freek Bartels (alternate Harry, hij speelt deze rol afwisselend met Samir Hassan) is grappig en ontroert als slome Harry in het gelijknamige nummer. Robert van den Bergh, die vaak vriendelijke bijrollen speelt, blijkt een prima slechterik in zich te hebben schuilen als gangster Curtis met ‘Want ze blijft mijn meissie’. Het trio gangsterhulpjes is met ‘Hee, dame in het zwart’ ook zeker het noemen waard als sterk humoristisch nummer.

Kortom, voor deze versie van Sister Act geldt hetzelfde als voor de heropvoering van Saturday Night Fever: hadden we per se een nieuwe modernere versie van deze musical nodig? Nee, maar Sister Act zorgt voor een zorgeloze, grappige en feestelijke avond uit en dat escapisme is in deze tijd ook erg fijn.

Theater / Voorstelling

Dwars door de angst heen

recensie: BANG - Hanneke van der Paardt

In de kleine zaal van Frascati geeft Hanneke van der Paardt haar voorstelling BANG. Het stuk, geschreven in de winter van 2022 toen ze deel uitmaakte van het ensemble in Theaterhaus Jena, werd in Duitsland goed ontvangen. Na diverse lezingen en een Duitse première in 2023, brengt Hanneke dit persoonlijke stuk nu naar Nederland. BANG is een monoloog over angst zonder dat Hanneke ook maar een seconde als een bang iemand overkomt. ‘Ik ben bang dat ik geen connectie kan maken met mensen,’ zegt Hannneke, terwijl ze het publiek recht in de ogen kijkt.

Het decor van de voorstelling toont een reconstructie van het kleine bovenkamertje in Theaterhaus Jena waar Hanneke de tekst van BANG schreef. Dit is de plek waar ze in haar eentje haar ervaringen met angst op papier zette. Het kamertje om haar heen biedt een veilige afscheiding van de buitenwereld, maar werkt ook isolerend: haar woorden lijken tegen de muren terug te kaatsen. Het decor fungeert daarmee als méér dan een fysieke ruimte. Het dient als een metafoor voor de echo’s die ronddolen in haar hoofd.

Timing, humor en charisma

Hanneke speelt in BANG geen personage; ze is zichzelf. Haar openheid werkt ontwapenend. Het maakt de voorstelling intiem, maar ook verrassend licht, als een gesprek met een goede vriendin. Ze deelt uiterst specifieke angsten, zoals het idee dat ogen haar aanstaren vanuit bloemenstengels, of de ongemakkelijkheid die ze voelt door de blikken van modellen op tijdschriftcovers. Hannnekes timing, gevoel voor humor en charisma maken de voorstelling ondanks het thema bovenal hilarisch, er klinkt steeds veel gelach uit de zaal.

De blikken van Lisa

Een diepere laag ontstaat wanneer Hanneke terugblikt op haar jeugd. Ze vertelt over haar onveilige thuissituatie en de psychische problemen van haar zus Lisa, die worstelde met schizofrenie en psychoses. ‘De blikken in Lisa’s ogen’, blijven Hanneke achtervolgen en duiken op in haar angsten: in bloemstelen, in de blikken van modellen, in anderen niet aan durven kijken.

Hanneke vergelijkt angst met asbest: iets wat je ongemerkt inademt en waarvan de gevolgen pas jaren later zichtbaar worden. Deze observatie maakt van angst iets dat niet plotseling verschijnt, maar iets dat zich langzaam en geniepig vastzet in een lichaam.

In het licht

Hanneke is bang voor veel dingen, maar zeker niet om zichzelf in de strijd te gooien en kwetsbaar op te stellen op het podium. Paradoxaal genoeg maakt haar openheid haar sterk: Hanneke durft op het podium te staan en kwetsbaar te zijn, iets waar veel mensen als de dood voor zijn. Opvallend is dat het publiek in het eerste deel van de voorstelling in zaallicht blijft zitten, Hanneke kijkt daardoor ook specifieke mensen uit het publiek in de ogen.

Cirkelgedachten

foto: Joachim Dette

De kracht van BANG ligt niet alleen in de inhoud, maar ook in de structuur van de voorstelling. Angst wordt niet lineair neergezet maar als een eindeloze cyclus. Bang zijn, frustratie over die angst, de wens om te verbeteren, de teleurstelling wanneer dat niet lukt, en dan weer terug bij de angst. Hanneke toont in haar lichaamstaal en spel de frustratie van deze cirkelgedachten, met als toppunt een stuk waar ze staand voor de microfoon schreeuwt en om zich heen slaat in tik-achtige bewegingen. Je voelt als toeschouwer de beklemming van gedachten die eindeloos rond blijven draaien. Dit wordt versterkt door het decor, dat Hanneke letterlijk gevangen houdt in haar eigen woorden. De dramaturgie van angst – de cyclische aard ervan – komt zo op meerdere niveaus tot leven.

Een venster naar buiten

Het einde van de voorstelling biedt een moment van verlichting. Terwijl een warm, oranje licht door het raam van het kamertje schijnt, een schril contrast met het TL licht van daarvoor, kijkt Hanneke erdoor naar buiten. Ze beschrijft momenten van rust, bijvoorbeeld als ze buiten een boom met kraaien ziet die wegvliegen als ze niest of wanneer ze tijdens een vakantie in haar maillot en met de warmte van een kachel tegen haar rug de krant leest. Ook zien we allerlei screenshots en foto’s van Hannekes telefoon op de achterwand voorbijkomen. Er is muziek. Gewoon zijn en ‘alles mogen laten schieten.’ Dit laatste deel ontroert na al die innerlijke strijd van daarvoor.

Jij

Ook spreekt ze in dat laatste deel voor het eerst een ‘jij’ aan.

‘Ik weet niet of ik bang blijf.

Ik heb in elk geval geen zin dat jij dat gaat zitten vrezen wie je dan ook bent.

Jij mag niet bang zijn over mij of voor mij.’

Het lukt Hanneke niet de angsten te stoppen, ‘morgen weer proberen’, zegt ze. Maar wat haar wel lukt is om door al die lagen en cirkels van angsten en gedachten tóch naar buiten te kijken, uit het venster, naar een ander, een ‘jij’.

 

Concept, tekst en spel: Hanneke van der Paardt
Regie: Gillis Biesheuvel
Decor- en lichtontwerp: Maarten van Otterdijk
Techniek: Martijn Huisman en Edo Stolk
Beeld en vormgeving poster/flyer: Marc Elisabeth
Trailer: Marte Bosma
Scènefoto’s: Joachim Dette
Met dank aan: Lizzy Timmers, Max Wind, Remy Meeuwsen en Jasper van der Pijl

In coproductie met: Theaterhaus Jena

Theater / Voorstelling

De pijnlijke worsteling die queer-zijn oplevert

recensie: Jongensuren – Toneelschuur Producties
Jongensuren 19 © Sanne PeperSanne Peper

‘Wij zoeken onszelf’, zegt Simone, althans: een van de vier spelers die het personage Simone neerzetten. Simone is queer in de jaren 50 van de vorige eeuw. En probeer dan maar eens jezelf te vinden. Toneelschuur Producties maakt met Jongensuren een breekbare voorstelling over die zoektocht naar de eigen identiteit.

Simone is een lesbisch joods meisje uit Den Haag. Na haar eindexamen, rond 1950, vlucht ze min of meer naar Amsterdam. Zogenaamd om daar medicijnen te gaan studeren, maar ze vertrekt vooral om onder de verstikkende invloed van haar burgerlijke ouders uit te komen. En om te proberen zichzelf te zijn.
Simone is onvermijdelijk belast met trauma’s. Als joods kind moest ze tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduiken zonder haar ouders. En gay zijn is wel heel ver van de heersende norm, en van de verwachtingen van haar ouders. Daarmee is de worsteling met de identiteit, met ‘wie ben ik eigenlijk’, onvermijdelijk een gegeven.

Gender

Het personage Simone is gebaseerd op de queer auteur Andreas Burnier, pseudoniem voor Catharina ofwel Ronnie Dessaur (1931-2002). Die schreef bijna een plank vol boeken. Onder andere het autobiografische meesterwerk Het jongensuur (1969), over een joods meisje in de puberteit dat worstelt met haar gender. Begrijpelijk dat Burniers werk juist nu weer in de belangstelling staat.

Jongensuren is uitdrukkelijk geen toneelversie van het boek. Het stuk is vooral een biografisch verhaal, gebaseerd op leven en gedachten van Andreas Burnier. Het meisje in Het jongensuur heet overigens wel Simone, en zo heet het hoofdpersonage in Jongensuren ook.

Vier acteurs

Zoals gezegd is ervoor gekozen Simone – afwisselend – te laten spelen door vier acteurs: Kirsten Mulder, Anne-Chris Schulting, Lulu Streefkerk en Hanna van Vliet. Zij spelen beurtelings ook alle andere personages.
De regieopvatting van Koen Verheijden is hier dat een personage dat onzeker is, in alles fysiek schutterig moet zijn. Dat moet hakkelen, moet struikelen over woorden en zinnen. De Simones flapperen met hun ledematen, hebben moeite met hun blikrichting, behalve wanneer ze lijfelijk worden met geliefden.

Verheijdens Simones verven zo rode rozen rood: zowel in tekst als in lichaamstaal beelden ze voortdurend onzekerheid uit. Eigenlijk zit er nergens commentaar tussen tekst en spel. Die rechtlijnigheid is jammer, een gemiste kans.
En voor humor is er ook geen ruimte. Alle scènes zijn bloedserieus, zelfs die waarin Simone met een vriendin naar Parijs gaat en ze daar zingen en dansen voor een mannenpubliek.

Wanneer Simone een herenkostuum aantrekt, of wanneer de speler een mannelijk personage neerzetten, kiest Verheijden voor een clichématige masculiene lichaamstaal, met veel wijdbeens staan, handen in de zijden, bravourig stemgebruik. Bijna karikaturaal.

Cirkelvormig doek

Het vermelden waard is het zeer fraaie en inventieve decor (scenografie: Juul Dekker) waarin Simones ‘bildung’ zich afspeelt. Het belangrijkste onderdeel daarvan is een opgespannen, cirkelvormig wit doek. Liggend vormt dat onder andere een soort circusarena, de lakens op een bed, en de geïsoleerde omgeving van een psychiatrische inrichting. Rechtop staand en scheef hangend kunnen er namen op het doek worden geprojecteerd, en het dient om de eerste seksuele verkenningen van Simone door te laten schemeren.

Kracht

De kracht van Jongensuren zit hem in het biografische verhaal en in de thematiek (tekst: Koen Verheijden). Andreas Burniers werk is geen hedendaagse kost (meer), hoewel het dunne Het jongensuur vroeger op de leeslijst van veel middelbare scholieren stond.

Burniers levensloop is eigenlijk weinig bekend, al is er een biografie over haar geschreven. Weinigen weten van haar leven als ondergedoken joodse kind, of als gay vrouw die met een man trouwde omdat dat nou eenmaal zo hoorde. Overigens verwierf Burnier/Dessaur behalve als schrijver een zekere faam als hoogleraar criminologie aan de Nijmeegse universiteit.

Zinvol is Jongensuren vooral omdat zichtbaar wordt dat queer-zijn indertijd pijnlijke worstelingen opleverde met de eigen identiteit en met de omgeving, nog erger dan de LHBTIQ+-gemeenschap vandaag de dag moet doormaken. Wij mogen denken dat hedendaagse queer mensen problemen hebben om geaccepteerd te worden; zeventig jaar geleden was er voor genderfluïde mensen simpelweg nog geen plek.

 

Gebaseerd op het werk van: Andreas Burnier
Kostuumontwerp: Hanne Pierrot
Lichtontwerp: Niels Runderkamp

Theater / Voorstelling

Ode aan de muzen

recensie: Euterpians – LeineRoebana

Dansvoorstelling of concert? Kiezen hoeft niet; de voorstelling Euterpians van LeineRoebana, die onlangs in première ging, is het allebei en dat is de kracht en tegelijkertijd ook een beetje de zwakte van de voorstelling. Er is gelukkig veel te genieten en te beleven, niet in het minst door de bijdrage van sopraan Elisabeth Hetherington, die als een dansende troubadour het publiek door de voorstelling loodst, en drie geweldige musici die live op het podium te zien zijn; spelend, dansend en zingend.

Euterpians – vernoemd naar ‘Euterpe’, muze van het fluitspel en de lyrische poëzie – is een ode aan de vrouw en het vrouwelijke in de kunst, zo belooft de promotietekst. Choreografen Andrea Leine en Harijono Roebana verkennen al jaren de grenzen tussen dans en muziek en doen dat met zichtbaar plezier en steeds weer nieuwe inspiratie. Dat werkt aanstekelijk, zeker omdat Leine en Roebana proberen om het publiek mee te nemen in hun zoektocht, en dat maakt je als toeschouwer ook een beetje deelgenoot.

Dit keer grasduinden Leine en Roebana in oude en nieuwe muziek van louter vrouwelijke componisten, live uitgevoerd op het toneel. Sopraan Elisabeth Hetherington, voor de derde keer te zien in een productie van LeineRoebana, zingt in Euterpians werk van onder andere de twaalfde-eeuwse troubadour Beatritz de Dia en componist Hildegard von Bingen, maar laat ook een overtuigende interpretatie horen van het meeslepende Lady sings the blues van Billie Holiday. Verder klinkt er muziek van eigentijdse componisten Kate Moore en Sofia Goebaidoelina. Mooi is dat daarbij grenzen vervagen: oude en nieuwe muziek vermengen zich moeiteloos.

Trillende tribune

Op het toneel zien we naast de sopraan zeven dansers, cellist Maya Fridman, gitarist Wiek Hijmans en percussionist Marianna Soroka. Hun instrumenten staan opgesteld aan weerszijden en de achterkant van het toneel, maar statisch is het allesbehalve. Gedurende de voorstelling komen muziek, klank en beweging overal vandaan: van Hetherington, maar ook van Fridman, Hijmans en Soroka. Allen laten ze zien, ieder op haar eigen manier, hoe fysiek muziek maken kan zijn. Hetherington danst, zingt en spreekt met haar zuivere sopraanstem vaak sereen en dromerig. De expressieve Fridman bespeelt de cello alsof haar leven ervan afhangt: blootvoets, bijna dierlijk, haar lange haren voorover hangend en wild bewegend, volledig één met haar instrument. Later blijkt ze ook nog prachtig te kunnen zingen, een verrassing die je niet zag aankomen. Ook Marianna Soroka gooit haar hele hebben en houwen in de strijd. Naast vibrafoon en psalterion bespeelt ze ook een gigantische trom van zeker een meter doorsnee, met grootse armbewegingen en vol overgave, zo luid dat de tribune ervan trilt. Gitarist Hijmans oogt daarnaast wat timide in zijn bewegingen maar overtuigt met zijn veelzijdige gitaarspel.

foto: Sjoerd Derine

Alledaags en poëtisch (‘Big bloody muddy earth’)

Onder de muzikale choreografie hebben Andrea Leine en Erik Bindervoet, schrijver en vertaler van onder andere werk van James Joyce, een tapijt gelegd van teksten, meestal Engelstalig, die soms alledaags, dan weer poëtisch klinken. Soms lijkt de tekst vooral een sfeer te willen overbrengen met flarden als ‘big bloody muddy earth’, of opsommingen: ‘Psyche, mother of the Sirens, Anne van Saksen uit Dresden.’ Op andere momenten wordt er echt een verhaal verteld. Dan zien we de Ierse danseres Saoirse Lambkin O’Kane en Hetherington samen struinend over het toneel terwijl ze keuvelen over ditjes en datjes. Later vertelt dezelfde Lambkin O’Kane in haar moedertaal hoeveel ze van bloemen houdt, van primroses and violets. ‘There’s nothing like nature,’ zegt ze, terwijl ze zich voortbeweegt over de grond, de aarde onder haar. Op deze momenten word je als publiek meegesleept door het verhaal, en dat is dan vooral te danken aan Lambkin O’Kane, die een waar natuurtalent blijkt met tekst, en Hetherington, die elke tekst met haar stem, of het nou vertellend of zingend is, tot leven brengt, en dat ook doet met haar dans. Met haar lange armbewegingen lijkt ze haar klanken te verlengen en als je niet beter wist zou je denken dat ze een van de dansers is, zo soepel beweegt ze zich tussen hen.

Dansvoorstelling of concert?

Op andere momenten echter leidt de tekst af, of lijkt het te veel een praatje bij een plaatje. Daarbij legt de dans het vaak af tegen de veelheid van de muziek en de tekst. En dat is jammer, want ook de choreografie en de dansers zijn zeer de moeite waard om naar te kijken. Maar misschien is het maar net met wat voor verwachting je bent gekomen: voor een dansvoorstelling of een concert? Euterpians is het allebei, en dat is de kracht en tegelijkertijd ook een beetje de zwakte van de voorstelling. De dans raakt wat ondergesneeuwd, de samenhang laat te wensen over en het geheel doet fragmentarisch aan. Tijd om je mee te laten voeren is er niet, en dat zou je op sommige momenten echt graag willen. Maar hé, er is weinig reden tot klagen: Euterpians is een feest voor ogen en oren, een – voor velen eerste – kennismaking met enkele fantastische vrouwelijke componisten en hun verrassende oude en nieuwe muziek. Sommige beelden blijven hangen op je netvlies en de muziek gonst nog dagenlang na in hoofd en lijf.

 

Concept, regie, choreografie: Andrea Leine, Harijono Roebana
D
ansers en musici: Aika Goto, Benedita Crispiniano, Saoirse Lambkin OKane, Andrea Pisano, Timon De Ridder, Mariví van den Hooff (stage), Elizabeth Steele (stage), Elisabeth Hetherington (zang), Marianna Soroka (percussie), Maya Fridman (cello), Wiek Hijmans (gitaar)
T
ekst: Erik Bindervoet, Andrea Leine
M
uziek: Beatritz de Dia, Kate Moore, Hildegard von Bingen, Barbera Strozzi, Billie Holiday, Sofia Goebaidoelina, Wiek Hijmans, Maya Fridman, Tatiana Rosa (elektronische soundscapes) en anderen
R
epetitor: Michael Jahoda
D
ramaturgische adviezen: Luc de Groen
L
ichtontwerp: Jeroen Smith
D
ecorontwerp: Jeroen Smith en Yvon Muller
G
eluidstechniek: Oscar Bouwmans, Arjan van Asselt
L
ichttechniek: Barry van Rooijen
T
echniek: Thijs Moerland of Nick van der Meij
P
roductie: Elaine Gadet
M
arketing en communicatie: Vera Goetzee
Fotografie
: Sjoerd Derine

Theater / Voorstelling

Het moederschap is een hel

recensie: De moedermonologen – Jennifer Evenhuis & Renate Reijnders

Ook als vrouwen een sterke kinderwens hebben, is zwanger worden niet vanzelfsprekend. Sommigen beginnen een gang langs vruchtbaarheidsklinieken en dito dokters. En dan nog is zwanger worden niet gegarandeerd: ‘Verwachting lóslaten!’, roept cabaretière Nathalie Baartman keer op keer, om zich heen schoppend en slaand in De moedermonologen, een cabaretachtige voorstelling over haken en ogen aan het moederschap.

Na Vagina Monologen, Kont Monologen, Hijabi Monologen, Gesluierde Monologen, Hormonologen – en er zijn vast nog een paar titels vergeten – komen Jennifer Evenhuis en Renate Reijnders nu met De moedermonologen. Het principe is steeds ongeveer gelijkluidend: de individuele ervaringen van vrouwen zijn verwerkt in een theatertekst. Die wordt per voorstelling gebracht door een wisselend gezelschap van – doorgaans drie – acteurs. Er is tussen de spelers geen interactie, elk verhaal is een monoloog.

Autobiografisch

Deze Moedermonologen worden gespeeld door Evenhuis en Reijnders, steeds met een derde speler als gast. Op de première is dat Nathalie Baartman. De teksten zijn deels geschreven door Claudia de Breij en Stella Bergsma, deels geïnspireerd op gesprekken met vrouwen, deels autobiografisch. Het spel wordt onder andere doorsneden met filmpjes met straatinterviews over het moederschap.

Er komt een scala aan moedergerelateerde thema’s voorbij. Zoals het wel of niet hebben van een kinderwens, kinderloosheid, de problemen met zwanger worden, miskramen, huilbaby’s, de last van het hebben van kleine kinderen, de last van het hebben van grote kinderen. Stiefmoederschap, ouderschap terwijl je homoseksueel bent, thuismoeder zijn.
Opvallend onderbelicht blijft de moeder die werkt, die een baan heeft. Terwijl dat voor veel moeders toch de realiteit zal zijn.

Karikaturaal

De voorstelling zwalkt nogal in kwaliteit. Terwijl sommige monologen treffend en ontroerend zijn, zijn andere houterig en karikaturaal. Moeders zijn volgens deze voorstelling eigenlijk vooral het slachtoffer. Eerst dat van hun kinderwens. Dan dat van het met pijn en moeite baren. Dan dat van de baby, het opgroeiende kind – enzovoort.

Het moederschap is voornamelijk een hel, als we deze drie spelers mogen geloven. Je wordt geleefd, je moet altijd klaarstaan. Je eigen leven, wensen en dromen opgeven. Je moet als laatste eten, als al het voedsel op of koud is. En vader komt na zijn werk – buitenshuis! – uitgerust en opgewekt thuis, voert in het huishouden geen moer uit en wordt door de kinderen op handen gedragen omdat hij leuk met ze speelt.

Overdreven

Het is duidelijk de bedoeling dat – vooral – de vrouwelijke toeschouwers zich in de getuigenissen herkennen. Maar de teksten zijn zo negatief over het moederschap, dat ze op veel plekken eendimensionaal en overdreven zijn: ‘niets draait om jou.’ Het moederschap is kennelijk afzien.

Toch zitten er rake observaties in de teksten. Zoals de eerder genoemde, waarin Nathalie Baartman de werdegang schetst van de vruchteloze wensmoeder en haar frustraties. En de constatering van Renate Reijnders: ‘moeders zijn voorbestemd om te dienen tot de dood.’ De figuur van de moeder verdwijnt nooit; zelfs niet wanneer zij is overleden. Ook dood blijft een moeder voor haar kinderen altijd ‘moeder’.

Liefde

Jennifer Evenhuis is in de premièreversie de sterkste speler. Zo heeft ze een mooi en aangrijpend verhaal over het zorgen voor heel jonge kinderen. Dat zorgen is ontroerend, het geeft veel liefde terug, maar het is ook genadeloos vermoeiend.

Wat De moedermonologen mist, is sturing door een stevige regisseur. Actrice Malou Gorter staat op de rol als regisseur, maar van pittige correctie is weinig te merken. Er zijn veel momenten die hetzij terug hadden gemoeten naar de tekentafel, hetzij geschrapt hadden mogen worden.

Kinderfiguur

Het summiere decor bestaat uit twee stoelen, waarop niet-spelende acteurs kunnen gaan zitten. Plus een achterwand waarin abstracte kinderfiguren hangen, plus een grote vrouwenfiguur die met twee handen haar vagina openhoudt.
De sfeer in het theater wordt deels gemaakt door een keur aan Nederlandstalig repertoire waarvan de teksten gaan over moeders en mama’s.

Gedurende de tournee neemt een groot aantal spelers bij toerbeurt deel aan de voorstelling, onder wie Ilse Warringa, Nadja Hüpscher, Margôt Ros en Rian Gerritsen.

 

Teksten: oa Claudia de Breij & Stella Begsma
Regie: Malou Gorter
Spel: wisselende cast: Jennifer Evenhuis, Renate Reijnders, Nathalie Baartman, Ilse Warringa, Nadja Hüpscher, Margôt Ros, Rian Gerritsen, Anne-Marie Jung, Lucretia van der Vloot, Astrid van Eck, Tatum Dagelet, Manoushka Zeegelaar Breeveld