Tag Archief van: recensie

Outsider Art Jeroen Pomp
Kunst / Expo binnenland

De verbeelding spreekt

recensie: Outsider Art Museum
Outsider Art Jeroen Pomp

Lopend door het nieuwe Outsider Art Museum in de Amsterdamse Hermitage, doemt de ene na de andere vergelijking op met reguliere kunst. Maar dat is niet het hele verhaal. Zelfs niet de kern ervan.

Het Outsider Art Museum op de begane grond van de Hermitage in Amsterdam heeft een eigen collectie, die van Het Dolhuys in Haarlem. Telkens zal daarnaast uit andere, internationale collecties worden geput om een tentoonstelling samen te stellen, zodat Nederlandse kunst enerzijds in een internationaal perspectief komt te staan en er anderzijds duidelijke overeenkomsten zichtbaar worden.

Verbeeldingskracht en rede

Outsider Art Museum

Outsider Art Museum Foto Evert Elzinga

Hét kenmerk van Outsider Art zou wel eens verbeeldingskracht kunnen zijn. En laten we wel wezen: dat is volgens een denker als Spinoza de eerste soort kennis die je opdoet uit alles dat bij je binnenkomt. Bij Outsider-kunstenaars gebeurt dat wellicht heftiger dan bij andere kunstenaars, en blijft het daar soms ook bij. Waar op zich helemaal niets mis mee is.

En al is bij Spinoza de rede de tweede soort kennis, je kunt niet zeggen dat dit bij alle Outsider-kunstenaars niet helemaal uit de verf komt. Neem het werk van Jeroen Pomp (1985). Hij werkt, net als Redon, volgens een bepaalde structuur van rechtsonder naar linksboven.

Soms raak je ook aan iets diepers dan verbeelding en rede, zoals op een paneel over de bekendste Nederlandse Outsider-kunstenaar, Willem van Genk (1927-2005) valt te lezen: het dicht op elkaar aanbrengen van tal van kleine afbeeldingen en letters zou bij hem wijzen op een dwangmatig karakter. Bij het werk van Mies van der Perk (1938) krijg je het gevoel dat universele angsten , zijn uitvergroot.
In de fraaie catalogus bij deze openingstentoonstelling staat in de beschrijving van haar werk dat het ‘een opmerkelijke ontwikkeling’ heeft doorgemaakt. En dat is opvallend, want iemand als oud-museumdirecteur Rudi Fuchs meent juist dat Outsider-kunstenaars dit ontberen…

Eigen collectie en bruiklenen

Sawada

Sawada, Zonder titel, 20 x 23,5 x 39 cm, keramiek, 2006-2010, Collectie Dolhuys

Naast stukken uit de eigen collectie wordt op dit moment Japanse kunst getoond. In het najaar zal dat Chinese kunst zijn. Meteen al bij binnenkomst van het museum sta je oog in oog met grote poppen in vitrines. Poppen van onder meer Sakiko Kono (1945), die de bewoners of medewerkers van de instelling waar zij woont verbeelden. Aan de Japanse kunst valt verder keramiek van Shinichi Sawa (1982) op. Van hem werd in 2013 ook werk getoond op de Biënnale van Venetië.

Eén opmerking over de bordjes met begeleidende teksten: die zijn wat de vitrines betreft bevestigd op de sokkel eronder; de bezoeker moet op die manier haast een knieval maken om ze te kunnen lezen in de verder relatief ook wat donkere ruimtes …

Dit terzijde, kan uiteindelijk worden geconstateerd dat het goed is dat er een museum, artotheek en twee ateliers als dit zijn. Op zich niet de eerste in Nederland; dat was De Stadshof in Zwolle, dat zes jaar heeft bestaan. En zo is het ook goed dat Amsterdam in De Hallen een kunstuitleen/galerie/podium heeft voor professionele kunstenaars met een psychiatrische achtergrond: Kunst met een verhaal. Beide galeries vullen elkaar aan. En zo komt deze kunst terecht meer op de kaart.

Outsider Art Jeroen Pomp
Kunst / Expo binnenland

De verbeelding spreekt

recensie: Outsider Art Museum
Outsider Art Jeroen Pomp

Lopend door het nieuwe Outsider Art Museum in de Amsterdamse Hermitage, doemt de ene na de andere vergelijking op met reguliere kunst. Maar dat is niet het hele verhaal. Zelfs niet de kern ervan.

Het Outsider Art Museum op de begane grond van de Hermitage in Amsterdam heeft een eigen collectie, die van Het Dolhuys in Haarlem. Telkens zal daarnaast uit andere, internationale collecties worden geput om een tentoonstelling samen te stellen, zodat Nederlandse kunst enerzijds in een internationaal perspectief komt te staan en er anderzijds duidelijke overeenkomsten zichtbaar worden.

Verbeeldingskracht en rede

Outsider Art Museum

Outsider Art Museum Foto Evert Elzinga

Hét kenmerk van Outsider Art zou wel eens verbeeldingskracht kunnen zijn. En laten we wel wezen: dat is volgens een denker als Spinoza de eerste soort kennis die je opdoet uit alles dat bij je binnenkomt. Bij Outsider-kunstenaars gebeurt dat wellicht heftiger dan bij andere kunstenaars, en blijft het daar soms ook bij. Waar op zich helemaal niets mis mee is.

En al is bij Spinoza de rede de tweede soort kennis, je kunt niet zeggen dat dit bij alle Outsider-kunstenaars niet helemaal uit de verf komt. Neem het werk van Jeroen Pomp (1985). Hij werkt, net als Redon, volgens een bepaalde structuur van rechtsonder naar linksboven.

Soms raak je ook aan iets diepers dan verbeelding en rede, zoals op een paneel over de bekendste Nederlandse Outsider-kunstenaar, Willem van Genk (1927-2005) valt te lezen: het dicht op elkaar aanbrengen van tal van kleine afbeeldingen en letters zou bij hem wijzen op een dwangmatig karakter. Bij het werk van Mies van der Perk (1938) krijg je het gevoel dat universele angsten , zijn uitvergroot.
In de fraaie catalogus bij deze openingstentoonstelling staat in de beschrijving van haar werk dat het ‘een opmerkelijke ontwikkeling’ heeft doorgemaakt. En dat is opvallend, want iemand als oud-museumdirecteur Rudi Fuchs meent juist dat Outsider-kunstenaars dit ontberen…

Eigen collectie en bruiklenen

Sawada

Sawada, Zonder titel, 20 x 23,5 x 39 cm, keramiek, 2006-2010, Collectie Dolhuys

Naast stukken uit de eigen collectie wordt op dit moment Japanse kunst getoond. In het najaar zal dat Chinese kunst zijn. Meteen al bij binnenkomst van het museum sta je oog in oog met grote poppen in vitrines. Poppen van onder meer Sakiko Kono (1945), die de bewoners of medewerkers van de instelling waar zij woont verbeelden. Aan de Japanse kunst valt verder keramiek van Shinichi Sawa (1982) op. Van hem werd in 2013 ook werk getoond op de Biënnale van Venetië.

Eén opmerking over de bordjes met begeleidende teksten: die zijn wat de vitrines betreft bevestigd op de sokkel eronder; de bezoeker moet op die manier haast een knieval maken om ze te kunnen lezen in de verder relatief ook wat donkere ruimtes …

Dit terzijde, kan uiteindelijk worden geconstateerd dat het goed is dat er een museum, artotheek en twee ateliers als dit zijn. Op zich niet de eerste in Nederland; dat was De Stadshof in Zwolle, dat zes jaar heeft bestaan. En zo is het ook goed dat Amsterdam in De Hallen een kunstuitleen/galerie/podium heeft voor professionele kunstenaars met een psychiatrische achtergrond: Kunst met een verhaal. Beide galeries vullen elkaar aan. En zo komt deze kunst terecht meer op de kaart.

Boeken / Non-fictie

Pleidooi voor het geheim

recensie: Paul Frissen - Het geheim van de laatste staat: kritiek van de transparantie


Transparantie, openheid, openbaarheid: wie kan daar nou tegen zijn? Alleen mensen die iets te verbergen hebben, zo luidt de dominante opvatting. Paul Frissen wijst in zijn nieuwe boek op de gevaren van de almaar toenemende roep om transparantie.

Wat hebben Julian Assange en Edward Snowden gemeen met totalitaire dictators? Allemaal verlangen ze naar volledige openheid. Assange en Snowden van overheidsfunctionarissen en dictators van burgers. Dat er van vrijheid weinig overblijft wanneer totalitaire dictators de macht grijpen, spreekt voor zich. Hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen oppert in zijn boek Het geheim van de laatste staat een minder gangbare opvatting: ook de door Assange en Snowden nagestreefde openheid vormt een grote bedreiging voor de vrijheid.

Het boek is een kritiek op de dominante opvatting dat tolerantie en openheid altijd leidt tot meer democratie. Tot op zekere hoogte is dat natuurlijk ook zo. Maar, zo betoogt Frissen, zonder geheimen – van burger én staat – geen vrijheid en geen democratie.

Dystopie

Aan de hand van dystopische romans als De Cirkel van Dave Eggers laat Frissen de gevaren zien van een samenleving waarin privacy en geheimen volledig zijn verdwenen. Maar hij pleit ook voor het belang van staatsgeheimen.

“Dat vergt – soms – geheimhouding en geheime operaties, en daarom kan geen staat zonder geheime diensten: om democratie en rechtsstaat – en dus de vrijheid van burgers – te beschermen.”

Figuren als Assange en Snowden worden gezien als vechters voor internetvrijheid en een daarmee meer democratische wereld. Want internet heeft het vermogen de politieke arena te democratiseren waardoor machthebbers en machtelozen op één niveau worden geplaatst. Frissen vindt dit een naïef én gevaarlijk ideaal:

“Hier zijn weinig dilemma’s te lezen, laat staan die van het minste kwaad. Wel valt een grenzeloze naïviteit te beluisteren als het gaat om de illusie van een wereld zonder machtsverschillen – een naïviteit die echter gevaarlijk wordt als deze de onthulling van geheimen en geheime bronnen legitimeert.”

De imperfecte wereld

En dan komen we aan bij één van de centrale punten van Frissens gehele oeuvre: het ideaal van Snowden en co is volledige gelijkheid. De paradox is nou juist dat in een democratie altijd een zekere mate van ongelijkheid nodig is. Dat komt omdat we verschillende idealen koesteren (vrijheid, gelijkheid, veiligheid) die met elkaar op gespannen voet staan. Dat is de rode lijn die door het werk van Frissen loopt en soortgelijke thema’s behandelde hij ook in eerdere boeken. Volledige gelijkheid of veiligheid gaat niet samen met vrijheid (onderwerp in De staat van verschil en Gevaar verplicht). Die imperfectie, de tragiek, daar kunnen we maar moeilijk mee omgaan (De fatale staat). Terwijl die onvolkomenheid juist het gevolg is van onze vrijheid – en die moeten we koesteren. De grootste vijand van het goede, zo waarschuwt Frissen in al zijn boeken, is het betere.

Hiermee staat Frissen duidelijk in een lijn van denkers als Isaiah Berin en John Gray die een soort pessimistisch liberalisme aanhangen. Dat liberalisme is sterk doordrongen van tragiek of, in de woorden van Frissen, van de ‘fundamentele gebrokenheid van de wereld’. Daarom moet de vrijheid volgens Frissen soms worden beteugeld om hem te beschermen: “Het transparantieverlangen wil daarvan juist weinig weten, omdat het naar eenduidigheid van informatie streeft. Contradicties, laat staan ambiguïteit, komen in het transparantiediscours niet voor.”

Langdradig

Het centrale idee dat Frissen in Het geheim van de laatste staat uitwerkt is interessant. Het minpunt is dat je dit idee na het lezen van de proloog al doorhebt – en erdoor bent overtuigd. En mocht je niet overtuigd zijn, dan raak je dat na het lezen van de rest van het boek waarschijnlijk ook niet. De onderbouwing van zijn these is zo helder dat het niet veel argumentatie behoeft. De rest van het boek bestaat min of meer uit herhalingen van de proloog en het eerste hoofdstuk.

Het grootste deel van het boek is, gezien de vele herhalingen, moeilijk om doorheen te komen. Een voorbeeld: “Daarom is het ook zo belangrijk dat politiek wordt aanvaard dat transparantie weliswaar een waarde van democratie kan zijn en de controleerbaarheid van machthebbers dient, maar dat geheimhouding onafwendbaar is in de taakvervulling van een geheime dienst.” Zinnen met soortgelijke strekking kom je, net iets anders geformuleerd, om de paar pagina’s tegen. Je krijgt soms het idee te maken te hebben met een student die wanhopige pogingen doet om het minimum aantal woorden voor zijn scriptie te halen. Niet omdat er iets mis is met zijn these of onderbouwing of omdat hij een slechte student is, maar omdat die these en onderbouwing te licht zijn voor een scriptie en beter tot hun recht zouden zijn gekomen in een essay. Hetzelfde geldt voor dit werk van Frissen.

Klooster
Boeken / Non-fictie

Monnikenwerk

recensie: Philip Holt - Schiere monniken en grijze vrouwen
Klooster

Kloosters en hun bewoners hebben veel betekend in de Lage Landen. Monniken legden moerassen droog, kopieerden boekwerken en polderden zeegebieden in. Als je dan weet dat het eerste cisterciënzerklooster in Nederland in 1165 werd gesticht en dat het land tegen het einde van de 15e eeuw maar liefst 34 cisterciënzerkloosters telde, dan kan je nagaan dat hun ‘bewoners’ heel wat nuttig werk hebben verricht.

De opzet van auteur Philip Holt is een exhaustief overzicht te geven van de geschiedenis – en, in de meeste gevallen teloorgang – van die 34 kloosters, wat gezien de bibliografie (per klooster aangegeven) duidelijk een huzarenwerk moet zijn geweest. Lovenswaardig, maar gezien het specifieke karakter uiteraard alleen interessant voor historici, studenten en liefhebbers van vaderlandse en/of monastieke geschiedenis. Die dan nog wellicht alleen die kloosters zullen opzoeken die interessant zijn voor hun onderzoek. Dankzij de overzichtelijke en logische indeling (‘zelfstandige vrouwenabdijen’ worden gebundeld, en verder de kloosters per provincie) zullen ze heel snel vinden wat ze zoeken. Het inleidende geschiedkundige overzicht is helder, maar weinig begeesterend omdat het heel feitelijk is. Wat, voor alle duidelijkheid, geen verwijt is.

Prediken voor eigen kerk

Dit boek aanprijzen is, zoals gezegd, prediken voor de eigen kerk: mensen die niet geïnteresseerd zijn in monastieke geschiedenis zullen Schiere monniken en grijze vrouwen wellicht nooit ter hand nemen. Maar voor (amateur)historici is dit boek een zakelijk en, dankzij het beeldmateriaal, heel degelijk vormgegeven naslagwerk dat een belangrijk en vaak onderschat stuk Nederlandse geschiedenis bundelt in een handig overzicht. De geschiedenis van het ene klooster is natuurlijk niet altijd even boeiend als die van het andere, maar dat kan de auteur niet verweten worden. Alleen die lyrische inleiding door ene broeder Bernardus Peeters, die haaks staat op de wetenschappelijke stijl van Holt en wel héél enthousiast de stimulerende rol van liefde bewierookt, had wat ons betreft geschrapt mogen worden.

Jezus en de vijfde evangelist
Boeken / Non-fictie

De Fik erin!

recensie: Fik Meijer - Jezus & de vijfde evangelist
Jezus en de vijfde evangelist

Het geheel is meer dan de som van de delen: deze uitdrukking gaat niet op voor Jezus en de vijfde evangelist, dat uit twee duidelijk te onderscheiden stukken is samengesteld die elkaar helaas niet versterken. Meer nog, het tweede deel is gewoon overbodig en zelfs historisch onverantwoord opgevat.

De opzet van het boek is lovenswaardig: de situatie schetsen waarin Jezus van Nazareth destijds opereerde, aangezien die bij weinig mensen bekend is. Maar de enige verrassende vaststelling die daaruit voortvloeit is dat het sinds de 2e eeuw voor Christus, en vooral met de komst van de Romeinse bezetters, krioelde van de zelfverklaarde ‘messiassen’, koningen en zaligmakers. Meijer toont mooi de correlatie tussen de toenemende (belasting)druk van dictators en militaire besturen en de opkomst van verzetsgroepen – vooral aan de hand van de geschriften van Flavius Josephus, de ‘vijfde evangelist’ uit de titel.

Helaas slaagt Meijer erin deze heel boeiende periode op een gortdroge en van enige mogelijke spanning ontdane manier te vertellen. Het eerste deel van Jezus en de vijfde evangelist is voornamelijk een opsomming van namen van verzetslieden, gepaard aan biografische anekdotes over Romeinse keizers en consuls die weinig of zelfs niet ter zake doen. Door zich bovendien zonder enige twijfel op de sowieso al weinig betrouwbare Josephus te verlaten, toont hij zich een historicus die weinig opheeft met historische kritiek.

Maar in het tweede deel, waarin Meijer Jezus loslaat in de door hem geschetste context, ontspoort het boek volledig. Nog los van het feit dat de auteur er gemakshalve van uitgaat dat Jezus een historische figuur is – wat nog steeds niet onlosmakelijk en onafhankelijk van de evangeliën bewezen kan worden – behandelt hij de geschriften van Marcus, Mattheüs, Lucas en Johannes doodleuk als feitelijke documenten. Meer nog, hij haalt ook het apocriefe evangelie van Thomas als bron aan én de zaken die de evangelisten niet vermelden, vult Meijer doodleuk en speculatief zelf in – iets waar hij zich in zijn Paulus-biografie ook al aan bezondigde. Dit resulteert in gevolgtrekkingen als deze:

‘Over Jozef wordt verder in de evangeliën niet veel meer gesproken. Hij verdwijnt geruisloos naar de achtergrond. Misschien was hij veel ouder dan Maria en is hij kort nadat Jezus zich op twaalfjarige leeftijd in de tempel had gepresenteerd gestorven. In ieder geval heeft hij het optreden van zijn zoon niet meegemaakt.’

Waar hij de bewijzen vandaan haalt om die laatste zin te valideren, is een raadsel.

Door Jezus nadrukkelijk als historische figuur te presenteren, brengt Meijer zichzelf ook in een lastig parket. Want wat te doen met de verrijzenis, die de evangeliën als feitelijk voorstellen? Heel eenvoudig: hij gaat er in mee en beschrijft Jezus’ ontmoetingen met leerlingen alsof ze daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Faut le faire.

Nee, dan vonden wij Jezus van Nazaret, Paul Verhoevens controversiële kijk op de evangeliën, een stuk boeiender, consistenter, gewaagder en vooral: rijker aan inzichten. Even speculatief, jawel, maar Verhoeven is geen historicus en kan zich dat daarom permitteren.

Tot slot nog dit: wat de stambomen van Romeinse keizers achter in dit boek doen en wat de meerwaarde vormt van het katern met middeleeuwse schilderijen in het midden, is ons een volstrekt raadsel. Conclusie: Fik Meijer is alvast niét de zesde evangelist.

Boeken / Non-fictie

Gids voor de Matthäus-Passion

recensie: Floris Don, Mischa Spel - De Matthäus-Passion

Muziek is de enige kunstvorm die de omweg via het hoofd niet nodig heeft om het hart te bereiken. Dat geldt uiteraard ook voor Bachs Matthäus-Passion die tegen Pasen weer in tal van concertzalen en kerken in Nederland te horen zal zijn.

Maar meer kennis van de muziek kan het hart ontvankelijker maken. Precies dat willen de samenstellers Micha Spel en Floris Don met het boek De Matthäus-Passion bereiken.

De Matthäus-Passion is iets typisch Nederlands. Een Franstalige toeristengids uit 1959, zo lezen we in het boek van de twee NRC-journalisten Mischa Spel en Floris Don, meldde dat niet tulpen, molens of klompen ons land kenschetsen, maar ‘hooggezeten’ fietsers, de verjaardagskalender op de wc en de Matthäus-Passion. Sindsdien is de populariteit van het stuk alleen maar toegenomen. Werden er in 1959 nog 92 Matthäus’en uitgevoerd, dit jaar ligt dat aantal boven de 140.

Kritische noten

Kan het ook te veel worden? Er klinken in het boek ook waarschuwingen. Zo stelt tenor Mark Pedmore, die de Matthäus zelf zo’n tweehonderd keer heeft gezongen, dat veelvuldige luisteraars kunnen denken dat ze de sleutels tot het werk nu wel op zak hebben ‘en de passie daardoor ondergaan als een esthetisch genoegen. Dat is natuurlijk niet Bachs bedoeling geweest.’ Je krijgt zo de werkelijke les niet mee, meent Padmore.

‘Het is een meditatie over lijden. Er wordt iemand vals beschuldigd, gearresteerd, gemarteld en geëxecuteerd: actuele thematiek die nú ons geweten in beroering zou moeten brengen. Het aanscherpen van onze compassie – dat is Bachs bedoeling met dit werk.’

De Vlaamse dirigent Philippe Herreweghe ziet een ‘verdisneyficering’ van de passie: het wordt een evenement. Begint deze Passie steeds meer te lijken op die andere Passion, die van de EO? Dirigent en artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging Jos van Veldhoven zegt gekscherend dat er een tienjarig verbod op het uitvoeren van de Matthäus-Passion moet komen. ‘Als je dan na tien jaar voor het eerst weer de Matthäus hoort, is het misschien alsof je naar een nieuw werk luistert.’

(Verborgen) symboliek

Hoewel er dus enkele kritische noten klinken over de verering van het stuk, is het boek vooral een ode aan de Matthäus-Passion. Het stuk zit vol symboliek. Zo heeft Bach, een liefhebber van wiskunde, er talloze verborgen boodschappen in verwerkt met getallen. Ook in de klanken zelf zit verborgen symboliek. Bach schrijft als het ware met muziek, soms erg beeldend: muziek die een kronkelende slang verbeeldt bijvoorbeeld. Je gaat het pas zien (horen) als je het doorhebt, om maar even met Johan Cruijff te spreken.

Het boek is eigenlijk een aaneenschakeling van achtergrondinformatie waardoor je de Passie van Bach beter kan doorgronden. Zoals de volgende passage van Van Veldhoven over het openingskoor:

‘Het muziekgenre waar Bach in de beginmaten naar verwijst, is de tombeau. Dit is een langzame, statige Franse dans uit de zeventiende eeuw die uitdrukking geeft aan getourmenteerde emoties. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zacht pulserende bas, waar je dus eventueel ook doodsklokken in kunt horen.’

De Matthäus-Passion biedt de lezer een beter inzicht in al die (verborgen) symboliek. Maar ook wordt er veel aandacht besteed aan de tekst. In het ontkerkelijkte Nederland was het lange tijd gebruikelijk om de tekst van de Matthäus-Passion wat te geringschatten. Die hele christelijke boodschap was achterhaald, zo luidde de dominante opvatting. Dat is de laatste jaren veranderd. Van een zeker ongemak met het religieuze karakter van de tekst, lijkt geen sprake meer. En terecht: of je nu gelovig bent of niet, je kan het stuk niet los zien van het lijdensverhaal van Christus. Voor de zeer gelovige Bach stond dat, op z’n zachtst gezegd, centraal.

Het doel van het boek is volgens de auteurs om de liefde van de lezer voor de Matthäus-Passion nóg groter te maken dan die al was. Ze bieden de lezer genoeg handvatten om meer te halen uit de drie-uur durende zit, al was het maar de praktische tip van tenor Nico van der Meel: ‘Voor elke Matthäus-Passion moet ik goed gegeten hebben. Anders word ik chagrijnig.’

Paper Kites
Muziek / Concert

Enthousiaste fans, intieme sfeer en onzichtbare inkt

recensie: The Paper Kites @ Paradiso
Paper Kites

“I believe I am getting a bit emotional now.” Het is niet vreemd dat het zanger Sam Bentley even teveel wordt tijdens zijn eerste optreden in Amsterdam: alles lijkt hem en zijn band The Paper Kites mee te zitten op deze dinsdagavond. Wegens de succesvolle kaartverkoop werd het optreden van de Australische band al naar de grote zaal van Paradiso verplaatst, en nog voor de eerste noten klinken, is de zaal al razend enthousiast. Amsterdam heeft lang moeten wachten op dit optreden en dat is te merken.

De band was in Nederland vanwege het in 2015 verschenen album twelvefour. De titel verwijst naar de tijd tussen twaalf en vier uur ’s nachts – in deze uren schijn je het creatiefst te zijn. Voor Bentley een reden om alle nummers midden in de nacht te schrijven. Met twelvefour lijken The Paper Kites een nieuwe weg in te slaan: de sprookjesachtige folkmuziek van eerdere albums maakt plaat voor een volwassener geluid met een elektronisch tintje. Toch is het nog steeds onmiskenbaar een plaat van The Paper Kites, en dat is mede de danken aan de altijd even poëtische teksten van Bentley.

Intieme sfeer

De set begon met het mooie ‘Electric Indigo’, dat al veel radio-aandacht heeft gekregen in Nederland. In dit nummer is goed de langzame, dromerige stijl te horen die kenmerkend is voor twelvefour. Diezelfde stijl kwam terug in, bijvoorbeeld, het prachtige ‘Revelator Eyes’ en ‘I’m Lying To You Cause I’m Lost’. Toch werden er maar weinig liedjes van het nieuwe album gespeeld; de band speelde voornamelijk oudere nummers van States en Woodland EP. Juist omdat de muziek op deze eerder verschenen albums zo verschilt van twelvefour leverde dit een afwisselende set op.

Een van de hoogtepunten was het nummer ‘Bloom’, wellicht het bekendste nummer van de band. Het publiek, dat zich tot dat moment redelijk koest had gehouden, begon heel zachtjes mee te zingen. Net hard genoeg om het te kunnen horen, maar niet hard genoeg om het over te nemen van Bentley. Die samenzang zorgde voor een mooie sfeer die goed paste bij het nummer. Voor even werd het in Paradiso nóg intiemer, en mocht het publiek onderdeel uitmaken van de band.

Die intimiteit was kenmerkend voor de sfeer gedurende de rest van het optreden. Er werd nauwelijks gepraat tussen de nummers door, en weinig fans haalden hun camera of telefoon tevoorschijn. Dat zorgde ervoor dat het publiek The Paper Kites de volledige aandacht kon geven. Aandacht die ze verdienden.

Onzichtbare inkt

Misschien werkte dit enthousiasme aanstekelijk, want ook de band had kreeg zichtbaar steeds meer plezier in het optreden. Ze prezen de zaal en het publiek meerdere keren op de avond, en Bentley vulde de stiltes tussen nummers met grapjes en verhalen. Zo vertelde hij over het nummer ‘Paint’ dat hij met onzichtbare verf een boodschap voor een ex-vriendin op zijn plafond had opgeschreven, waarin hij zijn liefde aan haar verklaarde. Om er daarna achter te komen dat de verf niet zo onzichtbaar was als hij had verwacht. Toen de relatie uit ging, moest Bentley natuurlijk het plafond opnieuw schilderen, wat ook een symbolische betekenis had die terug te horen is in ‘Paint’.

Als toegift werd nog een prachtige versie van het bekende ‘Featherstone’ gespeeld, waarna het publiek de band trakteerde op een lang, daverend slotapplaus. Het is duidelijk: Paradiso had The Paper Kites  niet beter welkom kunnen heten in Amsterdam. Niet gek dus dat Bentley de hoop uitsprak snel terug te komen en dat wij die hoop delen.

Boeken / Fictie

Over waanzin en chimpansees

recensie: Yann Martel - De Hoge bergen van Portugal

In zijn nieuwste boek De Hoge bergen van Portugal beschrijft Yann Martel drie verschillende episodes uit het leven van drie verschillende mannen in drie verschillende periodes. Ze zijn verbonden door verdriet, rouw, Portugal, en chimpansees.

Verrassend genoeg komt het boek niet als een verrassing. In Het Leven van Pi schreef de fictieve auteur in het voorwoord dat hij oorspronkelijk een boek zou schrijven dat zich in Portugal, 1939, afspeelt. Maar dat verhaal bleek “emotioneel dood”, dus hij gaf het op. Met zo een aankondiging is het merkwaardig dat Martel het toch aandurft een boek te publiceren dat zich volledig in Portugal afspeelt, en deels in 1938. Het is dan ook een merkwaardig boek, waarin Martel gaten laat vallen en die probeert op te vullen met doorzichtige metaforen. Zo loopt een van de hoofdpersonen achteruit – hij heeft zijn rug naar de wereld toegekeerd.

Drie losse verhalen

In het eerste deel, ‘Thuisloos’, dat zich afspeelt in 1904, maken we kennis met de jonge Tomás. Hij is diep in rouw en geobsedeerd geraakt door het zeventiende-eeuwse dagboek van de waanzinnige Pater Ulisses. Tomás rijdt rond in een van de eerste auto’s van Portugal op zoek naar een “schat” beschreven en gemaakt door Pater Ulisses, die als missionaris in Afrika van zijn geloof is gevallen. Tomás kan amper auto rijden, en het verhaal gaat dan ook net als zijn autorit – met horten en stoten.

Het verhaal wordt abrupt afgebroken om door te gaan op oudejaarsavond 1938, waar de patholoog Eusebio Lozora nog aan het werk is in zijn werkkamer. Hij wordt onderbroken door zijn vrouw en een oude dame – beiden met vreemde verhalen, die uiteindelijk duidelijk maken wat er met Eusebio aan de hand is.

Chimpansees

Ook dit deel van het boek – getiteld ‘Thuiswaarts’ – komt resoluut tot zijn einde, om over te gaan op het laatste deel, ‘Thuis’. Dit deel, waarin de Canadese senator Peter Tovy de hoofdrol speelt, is veruit het vloeiendste van het boek, maar desalniettemin merkwaardig. Het is duidelijk dat dat Martels leidraad voor het hele boek was; onder het mom van rouw creëerde hij drie karakters die door waanzin gedreven worden. Dit komt pas goed tot uiting in het terugkerende thema van een chimpansee, waar alle drie de karakters mee te maken hebben. De laatste woont er zelfs mee samen. Het moge duidelijk zijn dat dit niet echt getuigt van gezond verstand. Waarom het een chimpansee moet zijn, is niet erg duidelijk. Dat Martel goed is in het beschrijven van dieren, waaronder chimpansees, wisten we al door Het Leven van Pi. In een interview met het Canadese CBC vertelt Martel dat dieren zo een belangrijke rol spelen in zijn boeken, omdat hij ze iets goddelijks toedicht.

De Hoge bergen van Portugal doet zijn titel in die zin eer aan, dat het sferisch mooi geschreven is. Iedereen die ooit in Portugal is geweest (en verder is gekomen dan het strand), kan het land voor zich zien. Verder werkt het boek niet echt naar een punt toe. Met de titels van de drie delen, Thuisloos, Thuiswaarts, en Thuis, heeft Martel het thema van ergens thuis horen in het boek willen verweven, maar zonder die titels was dat nooit opgevallen. De drie delen zijn eigenaardige, losse vertellingen van een episode uit het leven van drie eigenaardige, verdrietige mannen.

Adam Johnson
Boeken / Fictie

Pijnlijke prachtvertellingen

recensie: Adam Johnson - Als het lot lacht
Adam Johnson

Het genre van korte verhalen is in Nederland lange tijd een ondergeschoven kindje geweest, maar gelukkig lijkt daar verandering in te komen. Mocht je slechts één korte verhalenbundel lezen dit jaar, laat het dan Adam Johnsons Als het lot lacht zijn.

Met zijn vorige roman Gestolen leven, een epos over het hedendaagse Noord-Korea, won Johnson in 2013 de Pulitzer Prize. Een geweldige prestatie natuurlijk, maar niet eenvoudig te evenaren. Toch presteerde Johnson het om met Als het lot lacht de National Book Award en The Story Prize binnen te slepen. ‘There is poetry and heartbreak on every page’, zo oordeelde de jury van de Book Award. Niet onterecht noemden ze hem een van de meest getalenteerde vertellers van zijn generatie.

Inlevingsvermogen

In zes verhalen toont Johnson zich een veelzijdig schrijver. Zo verplaatst hij zich moeiteloos in een met kanker gediagnosticeerde vrouw wier gezinsleven door haar vingers glipt, een oud-gevangenisdirecteur van de Stasi die het verleden hardnekkig ontkent en twee Noord-Koreaanse deserteurs die een nieuw leven proberen op te bouwen in Zuid-Korea. Het maakt eigenlijk niet uit over wie Johnson schrijft. In ieder verhaal slaagt hij erin geloofwaardige personages neer te zetten. De personages kunnen niets geheimhouden; Johnson biedt de lezer een kijkje in het diepste van hun ziel.

Johnson windt er geen doekjes om: het leven heeft trieste en lelijke kantjes. Hij laat zien dat iedereen wel in een bepaalde strijd is verwikkeld. Op zijn best is hij in ‘Dark Meadow’, een verontrustend verhaal over een getormenteerde pedofiel die voornamelijk in gevecht is met zichzelf. Dark Meadow, zoals hij zich op internet noemt, begeeft zich in het schemergebied tussen dader en slachtoffer. Hij lijkt zijn leven te beteren, maar wordt nog steeds geconsumeerd door de online community waar hij ooit deel van uitmaakte.

Schoonheidsfoutjes

Het is jammer dat er hier en daar een slordigheidje in de tekst sluipt. Zo vertelt een voormalige Stasi-gevangene in ‘George Orwell was een vriend van me’ over haar begane misdaad. In 1985 probeerde ze samen met haar man in West-Berlijn te komen. Ze renden met een glazenwasserstrap naar de muur maar eenmaal boven ontdekten ze dat ze eerst nog een honderd meter lang terrein met prikkeldraad en waakhonden moesten zien over te steken.

Het is ongeloofwaardig dat een inwoner van Berlijn in die tijd niet zou weten hoe de muur was geconstrueerd. Dit soort onvolkomenheden moeten we Johnson echter vergeven. Het zijn slechts kleine rimpelingen in een verder meesterlijke bundeling van vertellingen.

illustratie Eyckerman
Boeken / Poezie

Poëzie voor iedereen in het bijzonder

recensie: Jaap Robben & Merel Eyckerman (illustraties) - 's Nachts verdwijnt de wereld
illustratie Eyckerman

Na zijn veelgeprezen debuutroman Birk is Jaap Robben niet meer weg te denken uit het Nederlandse literaire landschap. Zijn veelzijdigheid als schrijver wordt nog maar eens bevestigd met de onlangs verschenen dichtbundel ’s Nachts verdwijnt de wereld.

In ’s Nachts verdwijnt de wereld is werk opgenomen uit eerdere dichtbundels van Robben, evenals gedichten die hij schreef als stadsdichter van Nijmegen en niet eerder gepubliceerd werk. Zijn gedichten worden vergezeld door tekeningen van Merel Eyckerman, delicate tekeningen die losjes gebaseerd zijn op de teksten die ze begeleiden. Een mooie wisselwerking, die het geheel tot een onweerstaanbare bundel maakt die je enerzijds in één klap wil uitlezen en anderzijds wil koesteren en aandachtig tot je wil nemen.

Leeftijdloos

Bijzonder aan Robbens gedichten is dat ze niet voor een specifieke leeftijdsgroep geschreven zijn. Robben vertelt op een wijze die toegankelijk is voor jong en oud. Nu is schrijven voor kinderen deze auteur niet vreemd. Zo bracht hij in 2010 De zuurtjes uit, een combinatie tussen een jeugdroman en een prentenboek. Dit boek is ook vermakelijk voor volwassenen (vergelijk het met de boeken van Roald Dahl en David Walliams die ook gewaardeerd worden door de voorlezers). Maar de gedichten in ’s Nachts verdwijnt de wereld zijn werkelijk voor een breed publiek bestemd. Neem bijvoorbeeld het gedicht ‘Vergeten gezichten’, voor in de bundel, dat slechts één enkele zin beslaat:

Waar zijn de gezichten gebleven
die niemand heeft onthouden
van middeleeuwse mensen
die niet op schilderijen staan?

Het universele karakter, het vermogen om tot de verbeelding van lezers van alle leeftijden te spreken, is bewijs voor Robbens kunde.

Ontroerend

Robbens gedichten bezitten een zeldzame tederheid. Ze lijken op het eerste gezicht luchtig, doordat hij met een haast kinderlijke onbevangenheid zijn onderwerpen benadert, maar ze resoneren nog lang door. In het treffende ‘Vier vingers en een duim’ spreekt Robben over ‘[k]leine dikke broer en zijn vier pianozussen’. Ook als volwassene leef je mee met de duim, die nog het meest alleen is in de winter: ‘Alle dagen in z’n eentje in een want.’ Het mag duidelijk zijn dat Robben weinig woorden nodig heeft om zijn lezers in te palmen.

Als er dan toch een minpunt moet zijn, dan is het dat de bundel voor een groot deel uit eerder gepubliceerd werk bestaat. De liefhebber heeft dat natuurlijk allang gelezen. De verschijning van ’s Nachts verdwijnt de wereld lijkt niet geheel toevallig vlak voor de Poëzieweek te zijn geweest. Natuurlijk zijn de tekeningen van Eyckerman een mooie toevoeging en wie nog geen bundels van Robben in de kast heeft staan zou zichzelf tekortdoen dit boekje niet aan te schaffen.

Muziek / Concert

Lianne La Havas tovert de Oosterpoort om tot een intieme jazzclub

recensie: Lianna La Havas @ Oosterpoort Groningen, 12-11-2015

Als de altijd kritische Prince je vraagt om mee te werken aan een van zijn albums, doe je toch iets goed. Niet alleen his royal badness is onder de indruk van de hemelse stem van Lianne La Havas: haar vele fans wachtten dit jaar vol spanning op haar tweede album Blood. Net als haar debuutalbum is dit een plaat geworden vol met kleine liedjes die ergens tussen folk, jazz en soul in zitten. Jools Holland, North Sea Jazz, Pinkpop en Lowlands, ze heeft er allemaal gestaan, maar de eerste show van haar Europese tournee is vanavond in de Oosterpoort.

Als het voorprogramma begint zijn de meeste stoelen in de Grote Zaal van de Oosterpoort al bezet. Aandachtig zitten de mensen klaar in hun stoel voor amuse Roseau. Waar gaat de reis naar toe? Naar Florida blijkbaar: “I keep driving through to Florida”, zingt de jonge singer-songwriter. Met haar lijzige zang, ingebed in toetsen en drums, neemt ze ons mee op een road trip USA. Als ze later de elektrische gitaar ter hand neemt, schept ze de verwachting dat er nu misschien een wat pittiger nummer komt dan de toch wat slome electropop die ze tot nu toe heeft laten horen. Helaas blijkt dat een luchtkasteel: in tegenstelling tot wat de titel suggereert gaat ze met het nummer ‘Accelerate’ op dezelfde voet verder. Het publiek klapt beleefd, maar men is vooral vroeg gekomen om tijdens de hoofdact van een zitplaats te zijn verzekerd.

Zwarte tulp

Een levendig decor vol met bloemen is het resultaat van de korte ombouwsessie na het voorprogramma, zelfs in de microfoonstandaard wordt een bloem vastgeknoopt. Maar de mooiste bloem wordt voor het laatst bewaard: zwarte tulp Lianne La Havas verschijnt onder luid applaus ten tonele. Na een kort welkomstwoord wordt ‘Green and Gold’ ingezet – de laatste single van haar nieuwe album. Haar basgitaar produceert lage klanken, die tot diep in je lichaam doordringen. Zodra Lianne haar mond opentrekt staart jong en oud haar met hartjes in de ogen aan. Helder, maar niet te schoon. Hees, maar niet te ruw. Lianne heeft een stem die er nooit naast lijkt te zitten. Een stem om verliefd op te worden.
Aanstekelijk enthousiast, zo zou je de vibe van de band vanavond het beste kunnen typeren. Je proeft de ervaring die Lianne en haar band opdeden op al die grote podia. Tijdens Is ‘Your Love Big Enough’ staat de gitarist zelfs zo wild enthousiast mee klappen dat zijn gitaarband losschiet en keihard op het podium klettert. Dit zorgt kort voor hilariteit bij het publiek. Maar deze komische slapstickscene is gauw vergeten door de professionaliteit die de band hier tentoon weet te spreiden. Met de schitterende lap slide guitar in ‘Wonderful’ laat de gitarist zien dat hij meer met een gitaar kan dan hem uit zijn handen laten vallen. Ook het vraag en antwoord-spel tussen de elektrische gitaar en Lianne haar uitmuntende vocalen in Tokyo, is uit de kunst!

Rokerige jazzclub

Het is vanavond niet alleen de band die indruk maakt met haar spel, want ook Lianne heeft meer in huis dan alleen haar stem. Ze verruild vanavond al gauw haar basgitaar voor een elektrische hollowbody gitaar, een instrument waarmee ze inmiddels vergroeid lijkt te zijn. Met de uitgebreide akkoorden die haar nummers vereisen, de bekwame arpeggio’s in ‘Tease Me’ en de flageoletten in ‘Midnight’, laat ze zien dat ze haar instrument meester is. Tussen al dit mooie gitaarspel door, worden we getrakteerd op een schitterende uitvoerring van ‘Gone’, enkel door piano ondersteund. Haar stem kleurt wonderwel bij de piano en het publiek luistert ademloos.
“I wasn’t really leaving, I lied”, zegt Lianne, nadat ze even het podium heeft verlaten. Het publiek slikt elke leugen, als ze maar weer gaat zingen. En dat gaat ze zeker. Na een akoestische uitvoering van ‘Age’ gaat de rookmachine aan. Lianne beroert haar snaren en tovert de warmste klanken uit haar gitaar. Als ze vervolgens met haar fluwelen stem ‘Ghost’ inzet, waan je je in luttele seconden in een rokerige jazzclub in een of ander ver oord. Pure magie.
Na dit intieme afscheidsnummer neemt Lianne uitgebreid de tijd om vaarwel te zeggen tegen het enthousiaste publiek. Mensen vooraan krijgen een hand en er wordt nog een selfie met het hele publiek gemaakt. “I think I should be leaving now”, lacht Lianne naar de zaal. En het publiek is eindelijk bereid haar na deze onvergetelijke avond los te laten. Met zo’n aftrap van haar Europese tournee kan dit niet anders dan een groot succes worden. En dat is deze innemende Britse van harte gegund!