Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Klein toneel met een groots effect

recensie: RO Theater - Find me a boring stone

De kracht van Find me a boring stone is dat het niet emotioneel of sentimenteel hoeft te worden om te kunnen ontroeren. Het verlies waarmee de man (gespeeld door Gouden Kalf-winnaar Gijs Naber) worstelt komt al tot uiting in zijn mimiek en houding, maar ook in de sterke tekst van Rik van den Bos en in de kleine, breekbare liedjes van Stan Vreeken.

Twee jaar geleden maakten schrijver Rik van den Bos en acteur Gijs Naber al eerder indruk met het stuk Leger. Ook hier ging het om een man die door een vreselijke gebeurtenis buiten de maatschappij was geraakt, maar dat wil niet zeggen dat Van den Bos en Naber nu enkel en alleen hun succesformule hebben herhaald. Integendeel, waar Leger gekenmerkt werd door het trauma en de frustraties van een ex-militair, is het thema van Find me a boring stone verlies en gaat het om een man die net zijn moeder heeft verloren.

 

De eenzaamheid van de stad

Find me a boring stone pakt je al vanaf het begin. In de hoek zit een man in een vaal t-shirt als Stan Vreeken een klein, bijna nostalgisch lied over twee kinderen en hun ouders begint te zingen. Met minimale middelen roept Vreeken zowel bij de man als het publiek het verlangen naar een jeugd op, waarna de man begint te praten. In plaats van dat hij het over zijn emoties en verlies heeft, kijkt hij uit over de stad en vertelt over de mensen die er wonen. Hij stelt zich allerlei individuen voor; van de sportschooljongens op hun scooters (met een kleedje over de benen tegen de kou) tot de eenzame vrouwtjes die hun dagen invullen met het schoonmaken van hun huis. Zo volgt een hele opsomming van allerlei soorten mensen. Telkens is er maar één zin nodig om ze treffend te karakteriseren. Hoewel al deze individuen allemaal onderdeel uitmaken van een grote stad, hebben ze allemaal iets kwetsbaars en zijn ze toch vooral eenlingen.

 

Zoektocht naar een verhaal

Nog treffender is hoe de man op een bijna stream of consciousness-achtige wijze stukje bij beetje zijn verhaal in dat van de anderen voegt. Zo schets hij een dag die aanvankelijk willekeurig lijkt. Hij heeft het over hoe iedereen aan het werk gaat, boodschappen haalt en de kinderen naar school brengt, om vervolgens subtiel duidelijk te maken dat die ‘willekeurige’ dag de dag is waarop zijn moeder begraven werd en er tussen al die mensen die met hun dagelijkse sores bezig waren een begrafenisstoet reed.

Door steeds even in en uit te zoomen, probeert de man zijn verlies onder woorden te brengen en er een verhaal van te maken waarmee hij kan leven. Hij vermijdt daarin grote emoties als woede en barst evenmin in tranen uit, maar dat hoeft ook niet. Sterker nog: dit is juist een heel goede keuze van regisseur Erik Whien en Gijs Naber voert dit ijzersterk uit. Zijn verdriet zit in het kleine, in zijn blik, houding en zijn intonatie. Daarbij heeft Whien er goed aan gedaan om Stan Vreeken het verlies van en de herinnering aan zijn moeder muzikaal te laten verwoorden, want (en ik blijf het herhalen) dat doet Vreeken ontzettend mooi en breekbaar.

Theater / Voorstelling

Klein toneel met een groots effect

recensie: RO Theater - Find me a boring stone

De kracht van Find me a boring stone is dat het niet emotioneel of sentimenteel hoeft te worden om te kunnen ontroeren. Het verlies waarmee de man (gespeeld door Gouden Kalf-winnaar Gijs Naber) worstelt komt al tot uiting in zijn mimiek en houding, maar ook in de sterke tekst van Rik van den Bos en in de kleine, breekbare liedjes van Stan Vreeken.

Twee jaar geleden maakten schrijver Rik van den Bos en acteur Gijs Naber al eerder indruk met het stuk Leger. Ook hier ging het om een man die door een vreselijke gebeurtenis buiten de maatschappij was geraakt, maar dat wil niet zeggen dat Van den Bos en Naber nu enkel en alleen hun succesformule hebben herhaald. Integendeel, waar Leger gekenmerkt werd door het trauma en de frustraties van een ex-militair, is het thema van Find me a boring stone verlies en gaat het om een man die net zijn moeder heeft verloren.

 

De eenzaamheid van de stad

Find me a boring stone pakt je al vanaf het begin. In de hoek zit een man in een vaal t-shirt als Stan Vreeken een klein, bijna nostalgisch lied over twee kinderen en hun ouders begint te zingen. Met minimale middelen roept Vreeken zowel bij de man als het publiek het verlangen naar een jeugd op, waarna de man begint te praten. In plaats van dat hij het over zijn emoties en verlies heeft, kijkt hij uit over de stad en vertelt over de mensen die er wonen. Hij stelt zich allerlei individuen voor; van de sportschooljongens op hun scooters (met een kleedje over de benen tegen de kou) tot de eenzame vrouwtjes die hun dagen invullen met het schoonmaken van hun huis. Zo volgt een hele opsomming van allerlei soorten mensen. Telkens is er maar één zin nodig om ze treffend te karakteriseren. Hoewel al deze individuen allemaal onderdeel uitmaken van een grote stad, hebben ze allemaal iets kwetsbaars en zijn ze toch vooral eenlingen.

 

Zoektocht naar een verhaal

Nog treffender is hoe de man op een bijna stream of consciousness-achtige wijze stukje bij beetje zijn verhaal in dat van de anderen voegt. Zo schets hij een dag die aanvankelijk willekeurig lijkt. Hij heeft het over hoe iedereen aan het werk gaat, boodschappen haalt en de kinderen naar school brengt, om vervolgens subtiel duidelijk te maken dat die ‘willekeurige’ dag de dag is waarop zijn moeder begraven werd en er tussen al die mensen die met hun dagelijkse sores bezig waren een begrafenisstoet reed.

Door steeds even in en uit te zoomen, probeert de man zijn verlies onder woorden te brengen en er een verhaal van te maken waarmee hij kan leven. Hij vermijdt daarin grote emoties als woede en barst evenmin in tranen uit, maar dat hoeft ook niet. Sterker nog: dit is juist een heel goede keuze van regisseur Erik Whien en Gijs Naber voert dit ijzersterk uit. Zijn verdriet zit in het kleine, in zijn blik, houding en zijn intonatie. Daarbij heeft Whien er goed aan gedaan om Stan Vreeken het verlies van en de herinnering aan zijn moeder muzikaal te laten verwoorden, want (en ik blijf het herhalen) dat doet Vreeken ontzettend mooi en breekbaar.

Theater / Voorstelling

Kannibalisme ter kennismaking

recensie: EXOOT: Tropical Healing - Stichting Showmachine en De Warme Winkel

EXOOT: Tropical Healing is een geslaagde samenwerking tussen regisseur Joachim Robbrecht, beeldend kunstenaar Jan Brokof en theatercollectief De Warme Winkel en opereert op de grens van theater, videokunst en installatiekunst.

‘’Normaal doen of we eten je op’’, dreigt een Braziliaanse inlander (Mariana Senne dos Santos) naar een Europese ontdekkingsreiziger met koloniseringsambities (Ward Weemhoff). Deze naar Rutte verwijzende uitspraak zou als oneliner voor EXOOT: Tropical Healing kunnen dienen, waar kannibalisme als metafoor voor het omgaan met de vreemdeling wordt onderzocht. Met het opeten van de exotische ander absorbeer je alles wat die ander te bieden heeft. Iemand opeten getuigt van respect. Bijkomend nadeel is natuurlijk wel dat de ander moet sterven. Met deze metafoor kan EXOOT: Tropical Healing een interessante en vermakelijke bijdrage leveren aan het, ook in het theater, al veel gevoerde debat over onze ‘’identiteit’’.

Want wie is de exoot? De voorstelling verkent onder andere de – uit het collectief geheugen gewiste – aanwezigheid van de Nederlandse kolonisten in Brazilië in de 17e eeuw, maar schakelt net zo makkelijk over naar het hedendaags massatoerisme. De toerist als moderne kannibaal die zoveel mogelijk van een andere cultuur wil opnemen, maar juist met zijn aanwezigheid de authenticiteit van het exotische kapotmaakt. In een sterke scène waarin een talkshowsetting wordt nagebootst, bespreken Weemhoff en Senne dos Santos de moderne toerist die door iedereen gehaat wordt. Is dat een politiek correcte vorm van vreemdelingenhaat omdat de toerist niet van huis en haard is gevlucht? Of is het een vorm van zelfhaat omdat we zelf ook zo vaak de toerist uithangen? Het lot helpt deze op zichzelf al sterke en komische bespiegelingen een handje mee door net op dat moment een groep Chinezen langs de ruiten van de galerie (die als gelegenheidstheater dient) te laten sjokken. Een aantal van hen blijft staan om met verwilderde gezichten naar binnen te kijken; we zijn per ongeluk een exotische bezienswaardigheid geworden.

Fysiek met vlees

Het is niet de eerste maal dat toeristen halt houden om door de ruiten te loeren, en dat is ook niet gek want bij vlagen valt er genoeg te zien. Hoogtepunt is waarschijnlijk de absurdistische openingsscène waarin Weemhoff in een Hawaï shirtje het podium opkomt; vanonder dat shirtje begint hij te bloeden tot er vervolgens stukken vlees van zijn lichaam vallen. Om zichzelf te redden probeert Weemhoff zoveel mogelijk van dat vlees op te eten, wat naarmate zijn lichamelijk verval vordert een steeds onsmakelijker gezicht wordt: absurdistisch en ijzersterk fysiek theater.

Naast het theater dat zich op het podium afspeelt, is EXOOT: Tropical Healing voor een groot gedeelte een live-film, waarbij de ontmoeting tussen de inheemse beschaving en de Westerse kolonisator als moeizaam liefdesverhaal gepresenteerd wordt. Deze parodie op een soap is niet altijd makkelijk te volgen, maar weet wel te vermaken en zorgt voor de afwisseling die van EXOOT: Tropical Healing een boeiende theaterervaring maakt.

Theater / Voorstelling

Een confrontatie zonder genade

recensie: Mens - Wende Snijders

Uit een blauw verlichte kubus stapt Wende naar het midden van het podium met een ontspannen uitstraling alsof ze ervoor geboren is. Hoewel ze zich de eerste nummers bijna niet verroert, verveelt de zaal zich geen moment. Ze trekt het publiek naar zich toe en dat hangt aan haar lippen.

De onheilspellende bastonen laten voor aanvang al weten dat de tijd van de zoete chansons achter haar ligt. Wende gunt haar publiek een paar Franse klassiekers en ze flirt met muziekstijlen uit vroegere tijden, maar is vooral een stem van nu. Zo komt “La Vie en Rose” voorbij, dat Wende met zo een zoet tremolo bezingt dat je je even in het Parijs van de jaren dertig waant. De man naast mij stoot zijn vrouw aan: “Hé deze kennen we.” Maar al vrij snel schiet Wende door naar meer duistere Elektropop.

In Mens onderzoekt Wende hoe het is om mens te zijn tussen allemaal andere mensen. Even ben ik bang voor pretentieuze monologen tussen de muziek door, maar nee, Wende zegt het zoals ze het als geen ander kan zeggen: met haar muziek. Voor de nummers benaderde ze schrijvers als Dimitri Verhulst en Arnon Grunberg. Van Dimitri Verhulst ontving ze de tekst “Vrij me” die niet onderdoet voor een hedendaagse Brel.

 

Stroom van associaties

Wende wordt gesteund door twee muzikanten die ieder door vele instrumenten en gadgets worden omringt en hiermee de vreemdste geluiden omvormen tot muziek. Zo vormt het gezoem van snoertjes die net niet goed vastzitten een baslijn, en daarmee is de muziek heus niet altijd aangenaam. De muziek vloeit samen met de visuals. Op een scherm zien we het ene moment dystopische taferelen van een matrix-achtige wereld en dan weer kleurrijke caleidoscopische explosies. Ook het decor werkt mee, de gezichtloze naakte paspoppen, staan als stille toeschouwers, maar worden Wende’s lustobjecten in het alles verslindende “Au Suivant”. Wende schiet van stijl naar stijl, van taal naar taal en van sfeer naar sfeer. Ze doet dit op zo’n associatieve en intuïtieve manier dat alles volkomen logisch aan voelt. Mens een concert noemen doet af aan de performance die het eigenlijk is; het is een totaalervaring. Soms romantisch en zoet, soms kil en duister.

 

Onvermoeibaar

De visuals bewegen strak op de maat van de muziek en daarmee wordt zelfs het applaus strak geregisseerd. Toch voelt Mens nergens kapot gerepeteerd; Wende is oprecht. In haar laatste nummer verliest Wende haar beheersing; ze danst wild en ongecontroleerd. Als de muziek stilvalt zingt Wende door tot je denkt dat ze niet meer kan. Maar dan knalt de muziek er weer volle vaart in en gaat ze nog harder. Een kracht van de natuur die vrouw.

In haar zoektocht naar de mens verbloemt Wende niets. Ze daalt af naar de donkere krochten van de menselijke geest. Zonder genade bezingt ze de zinloosheid van ons bestaan “Hoe lang nog” krijst Wende keer op keer. Het is onaangenaam, oorverdovend en overdonderend. In het donker laat Wende ons verbluft achter, maar dan klinkt weer haar stem, “pak mijn hand”. Als na een bezweken storm wordt het langzaam licht. In de duistere momenten van Mens vinden we troost in de andere mens, maar geen pathetisch romantisch gelul; als jij niet wilt dan zijn er genoeg anderen.

Theater / Voorstelling

Sciencefiction theater over filosofische kwesties

recensie: De Hollanders: De Eersten

Theatercollectief De Hollanders levert met De Eersten een interessante sciencefiction-voorstelling, waarin het lot van de mens op originele wijze onderzocht wordt.

Drie mensen, twee mannen en een vrouw, leven samen in een van de Aarde afgesloten capsule ergens in de ruimte. Doel: een bijdrage leveren aan de kolonisatie van de ruimte door de mens. In de loop van de voorstelling wordt duidelijk dat de drie protagonisten nooit een voet op Aarde hebben gezet. Ze zijn geboren in deze capsule, net als hun ouders en zeven generaties voorouders. Dat geeft het verhaal een claustrofobisch tintje: de drie personages zijn hun hele leven tot elkaar en tot deze kleine capsule veroordeeld. Wat ze optimistisch houdt is de kennis dat ze vroeg of laat door hun soortgenoten opgehaald en naar de Aarde gebracht worden.

Vrije wil

Tot het zover is, doden de drie lotgenoten de tijd met het uitvoeren van opdrachten van de antropomorfe computer Kofap: “reflecteer op duif”. Aan de ene kant is deze boordcomputer een welkome vierde gesprekspartner in het eentonige bestaan van de drie ruimtekolonisten, maar aan de andere kant maakt hij het leven in de capsule nog voorspelbaarder dan het al is door zijn enorme statistische kennis. Zelfs de soep wordt op Kofap’s advies altijd precies hetzelfde bereid, omdat dit nu eenmaal de beste soep is. Hiermee wordt de kwestie van vrije wil op een interessante manier onderzocht. Wat valt er nog te willen, als de best mogelijke optie al bekend is? De scène waarin een potje schaak wordt gespeeld, maakt deze vraag expliciet: alle mogelijke zetten zijn in het verleden al tot in den treure uitgeprobeerd, waardoor we nu precies weten wat de beste opties zijn. Van deze geformaliseerde zetten afwijken is irrationeel wanneer je wilt winnen, zo legt een van de schakende ruimtekolonisten aan zijn gefrustreerde tegenstander uit.  Het schaakspel als metafoor voor het leven maakt ons bestaan een eeuwigdurende herhaling van de best mogelijke zetten.

 Geen verlossing

Deze duistere toon over het lot van de mens wordt voortgezet wanneer de kolonisten beginnen te beseffen dat ze waarschijnlijk nooit opgehaald zullen worden: “Er is geen verlossing!” De parallel met de moderne mens die God doodverklaard heeft moge duidelijk zijn.

Deze thema’s worden onderzocht middels een prettig onderkoelde speelstijl. De dramatische wending aan het einde maakt het verhaal rond, maar past niet helemaal in het stuk en is ook niet nodig om de ernst van de vraagstukken maximaal over te brengen.

De voorstelling vindt plaats in een simpel, maar goedwerkend decor. Met name de lamp, bestaande uit vele halve cirkels zwevend boven het podium, weet precies de operatiekamer-sfeer neer te zetten die zo eigen is aan het scifi-genre.

Tel daar de tekst van Spinvis en een aantal geslaagde muzikale intermezzo’s bij op, en het resultaat is een onderhoudende en prikkelende voorstelling over de grote vragen des levens.

maria barnas recensie
Boeken / Fictie

Het innerlijk kompas

recensie: Maria Barnas - Altijd Augustus
maria barnas recensie

In het hoofd van het meisje Augustus spelen zich veel zaken af. Haar vader is verdwenen, ze moet zich voorbereiden op een spreekbeurt, er sluimert een probleem met eten én ze vermoedt dat de bedreigde schrijver Salman Rushdie zich in haar schuur verbergt.

Maria Barnas heeft veel te vertellen in Altijd Augustus. Om daar een medium voor te vinden is de jonge Augustus in het leven geroepen: een meisje in haar puberjaren, ongeveer dertien, veertien jaar oud. Daarmee begeeft Barnas zich meteen op glad ijs: hoe laat je een kind denken en spreken in woorden die een volwassene in het hoofd heeft? Daar trekt de schrijver zich niets van aan; ze presenteert Augustus als een begaafd, weldenkend, kritisch en zichzelf telkens bevragende halfvolwassene. Dat is even wennen, maar de conceptuele vorm van deze roman – de geconstrueerde afstand tot de realiteit – vaart er uiteindelijk wel bij.

Vader op cassette

Augustus wil een spreekbeurt houden over het verdoemde boek De duivelsverzen van Salman Rushie. Ze is getriggerd door de beelden op tv, de boekverbranding die volgde op de uitgesproken fatwah jegens de schrijver. Het lezen ervan brengt passages naar boven die kenmerkend zijn voor Augustus’ omstandigheid: ‘De wanhoop van Djibriel gutste door haar lijf wanneer ze las dat hij zich door de werkelijkheid bewoog als door een droom’. Het is juist de werkelijkheid in de wereld van Augustus die haar parten speelt. Ze probeert houvast te vinden in woorden, het omzetten van een verhaal in een geconstrueerde waarheid. En vice versa.

Die waarheid wordt gevoed door haar verdwenen vader. Hij is slechts aanwezig door Augustus cassettebandjes met gesproken boodschappen te sturen. Ze hunkert naar dit eenzijdige contact, berichten over zijn werk als architect, over de troost van de schoonheid en de manipulatie van de waarheid. Wat Augustus weer tot nieuwe bespiegelingen voert: ‘Ik geloof niet zozeer dat hij de waarheid vertelt. Hij schopt de waarheid voor zich uit als een slapende hond. Ik bedoel: zijn werkelijkheid ontwaakt terwijl hij erover praat, terwijl hij hem met geweld in beweging houdt’.

Rushdie in de schuur

Maria Barnas laat haar poëtische stem op prachtige wijze door deze roman ademen. Eigenlijk is Altijd Augustus één lang gedicht, waarbij de schrijver de hier en daar onstane gaten opvult met flarden proza. Verfijnde regels als: ‘De wind blaast het haar uit mijn gezicht en jaagt wolken door mijn hoofd’ zijn direct herkenbaar als barnasiaanse poëzie en laten zien hoe de schrijver – evenals in haar gedichten – de woorden proeft, weegt en op de juiste plek neerzet. Daarnaast is er ruimte voor het inweven van ongetwijfeld geliefde onderwerpen als: architectuur van Le Corbusier, het toneelstuk Equus, de poëzie van Neeltje Maria Min en – is dit een stokpaardje van hedendaagse damesschrijvers? – de avonturen van verdwijnkunstenaar Bas Jan Ader. Wel of niet aanwezig zijn, het vastleggen van een positie, wordt hier in vele gedaanten gevisualiseerd.

Zo ook de wonderlijke aanname dat Rushdie hoogstpersoonlijk in de schuur verblijf houdt. Augustus zet af en toe een bord eten bij de deur, de volgende dag staat het leeggegeten en schoongemaakt weer op dezelfde plek. Het is opnieuw de verbeelding die de overhand heeft, helemaal in het kielzog van de verhalende werkelijkheid: ‘Sommige verhalen moeten worden verteld omdat ze, als je ze eenmaal de buitenlucht hebt laten opsnuiven, staan te hijgen bij de deur (…).’

In die gejaagde fantasie, met de aanhoudende poging de realiteit te doorgronden beweegt Augustus zich door haar eigen droomwereld. De spreekbeurt transformeert uiteindelijk in een gerichte zelfbeschouwing, met het moeilijke eten komt het wel goed en haar verdwenen vader blijft een ‘innerlijk kompas voor exacte waarneming’. Maria Barnas laat Augustus op een indrukwekkende manier aan zelfonderzoek doen, een coming of age uit eigen beweging:

Zo kon het niet langer. Ze had een fundament nodig, besloot ze. Ze moest stevig in de wereld staan. Met muren als wervels om haar solide te maken.

Colson Whitehead
Boeken / Fictie

Tasten naar licht in de duisternis

recensie: Colson Whitehead - De ondergrondse spoorweg
Colson Whitehead

Tot voor kort was Whitehead voornamelijk een writer’s writer. Met zijn De ondergrondse spoorweg, dat over het Amerikaanse slavernijverleden gaat, won Colson Whitehead de National Book Award en beleeft hij eindelijk zijn doorbraak bij een breder publiek.

Centraal in De ondergrondse spoorweg staat de rebelse Cora, geboren en getogen op een plantage in Georgia. Wanneer blijkt dat haar slavenhouder Randall zijn zinnen op Cora heeft gezet, besluit ze de benen te nemen. Samen met Ceasar, die ervan overtuigd is dat Cora geluk brengt wegens de vermeende succesvolle ontsnapping van haar moeder, ontvlucht ze de sadistische praktijken van Randall. Of het gras altijd groener is aan de overkant moet maar blijken. De wijdverspreide haat van witten jegens hun zwarte medemens kent immers vele gezichten, zo toont Whitehead.

Creatieve geschiedschrijving

De ondergrondse spoorweg staat in Amerika bekend als het vluchtnetwerk voor slaven. Abolitionisten hielpen slaven van het conservatieve Zuiden naar het wat meer ruimdenkende Noorden. In De ondergrondse spoorweg zet Whitehead de geschiedenis naar zijn hand en tovert hij het netwerk om tot een echt spoorwegstelsel. Een gewaagde keuze, maar Whitehead heeft zo’n trefzekere pen dat je het graag voor zoete koek slikt.

Het is Whitehead sowieso niet te doen om historische correctheid. Veeleer gaat het om het uitdragen van een tijdsbeeld: hij laat zien hoe diepgeworteld de afkeer van zwarten was. Whitehead weet de uitzichtloze situatie van slaven goed te vangen. Zelfs als het hen lukt om te ontsnappen aan hun slavenhouders zijn ze nog niet veilig of zeker van een verbeterde situatie.

Onderkoelde toon

In de ogen van Cora en Ceasar is het leven voor de zwarte bevolking van South Carolina, de eerste halte die ze met de ondergrondse treffen, behoorlijk goed. Verlost van Randalls geselwerktuigen lijkt alles een verademing. Pas wanneer ze wat langer in South Carolina verkeren, ontdekken ze de waarheid achter de zogenaamde welwillende dokterspraktijken. Aan Randall ontsnappen was niet voldoende; zwarten worden overal veracht. Het uit zich alleen niet altijd in de kat met de negen staarten.

Whitehead beschrijft de schokkende geweldsdaden van blanke slavenhouders jegens hun zwarte slaven met een terloopsheid die het zo mogelijk nog heftiger maakt. Zowel witten als zwarten lijken gewend geraakt aan het buitensporige geweld. Niemand kijkt op van een keukenmeid wier tong is afgehakt meer of minder. Het zijn niet zozeer de gruwelijke geweldsdaden zelf, maar eerder de gewenning die bij de personages optreedt wat maakt dat het geheel zo huiveringwekkend is.

Toch weet Whitehead ondanks het zware onderwerp een speelsheid in zijn schrijven te verwerken die maakt dat je door wil lezen. Een surreëel element als de spoorweg geeft het boek de broodnodige hoop: wanneer een nieuw oord toch niet zo gastvriendelijk is als het lijkt, lonkt altijd de mogelijkheid van een volgende, meer noordelijk gelegen halte. Met De ondergrondse spoorweg toont Whitehead zich meester van een gewaagd genre-experiment.

Theater / Voorstelling

Psychedelische nachtmerrie in de wildernis

recensie: NTJong / Veenfabriek - Lord of the Flies (12+)

Met Lord of the Flies leveren NTJong en de Veenfabriek een inktzwart beeld van het menselijk vermogen om vreedzaam samen te leven. In tijden van een verdeeld Europa en een Trumpiaans Amerika heeft dit allerminst aan zeggingskracht ingeboet.

Hoe kunnen we met elkaar leven? Kunnen we omgaan met de ander of wint het recht van de sterkste? William Golding zag het somber in. Na de verschrikking van de Tweede Wereldoorlog schreef hij Lord of the Flies, een allegorie waarin gestrande kinderen een beschaving oprichten die uiteindelijk ontaardt in kannibalisme. Zestig jaar later is zijn roman nog verrassend actueel. In de bewerking van Jibbe Willems en regie van Noël Fischer zien we hoe de spanningen die in het Westen steeds voelbaarder worden – agressie versus compassie, arm versus rijk, het onderbuikgevoel tegenover het intellect – ook de ministaat van Lord of the Flies in twee kampen verdelen.

De populist tegen de democraat

De welbedeelde Jack (Bram Suijker) en zijn vrienden komen van een betere school en menen daarom het leiderschap te verdienen. Met bravoure en intimidatie eisen zij hun plek op de apenrots op. Ze zijn de archetypische bullebakken die de zwakken onderdrukken om zelf vooruit te komen. Daartegenover staat Ralph (Mattias van de Vijver), die jongen die zich ontfermt over de zwakkeren, luistert naar de mening van anderen en pleit voor een democratie. Als hij door een stemming de leiding krijgt, wordt een schelp het symbool voor beschaving: wie de schelp heeft, mag spreken. De beginnende democratie weerhoudt Jack en zijn aanhangers er niet van om op eigen houtje op jacht te gaan naar een mysterieus monster dat zich ergens op het eiland schuilhoudt. De jongens komen terug met een geslacht zwijn en zijn onherroepelijk veranderd. Het eerste bloed is vergoten, de eerste moord begaan.

Van Expeditie Robinson naar Apocalypse Now

Geen geruststellende voorstelling dus, deze Lord of the Flies. De komische noot wordt gegeven door Jim Deddes en Sander Plukaard, die in Expeditie Robinson-achtige vlogs roddelen over de andere jongens. Dat het lachen ons zal vergaan, wordt al snel duidelijk in het decorbeeld. Een doorlopende projectie van Catharina Scholten laat een brandende zon zien die langzamerhand verandert in een psychedelische jungle waar de jagers zich steeds dieper mee vereenzelvigen. Met bloed en verf op hun gezichten kunnen zij zich camoufleren in de grimmige kleurenstorm van de wildernis. De jongens die aanvankelijk in nette schooluniformen gekleed waren, zijn geleidelijk veranderd in woestelingen met wapens en verscheurde kleding.

Lord of the Flies profiteert van een sterk visuele regie en een energieke spelersgroep die gemakkelijk de aandacht vast weet te houden. Bram Suijker en Mattias van de Vijver spelen mooie tegenpolen van elkaar: de hooghartige populist die uit is op zelfverheerlijking tegenover de introverte denker die het belang van de groep vooropzet. Phi Nguyen is fascinerend als de timide Bril. In zijn lichaamstaal vat hij precies het ongemak van een jongen die geaccepteerd wil worden, maar zich geen houding weet te geven. Zo werkt deze Lord of the Flies als allegorie voor het huidige politieke klimaat, maar – voor het jongere publiek – ook voor het leven op het schoolplein. De pestkop, de volgelingen, de underdog: ze komen ongetwijfeld bekend voor.

 

uitgelichte afbeelding van man op skateboard bij recensie over 'Weet je wel wie ik ben?' van Ari Turunen
Boeken / Non-fictie

Zie mij!

recensie: Ari Turunen – Weet je wel wie ik ben?
uitgelichte afbeelding van man op skateboard bij recensie over 'Weet je wel wie ik ben?' van Ari Turunen

In Weet je wel wie ik ben? verdiept Ari Turunen zich in de geschiedenis van de arrogantie. Door de eeuwen heen heeft arrogantie geleid tot oorlogen en rampen. Een uiteenzetting van een overbodige emotie waar iedereen weleens last van heeft.

De Finse schrijver en socioloog Ari Turunen staat bekend om zijn artikelen over de menselijke gewoonten. In zijn nieuwste boek Weet je wel wie ik ben? onderzoekt hij een veel voorkomende emotie: de arrogantie. Turunen laat zien wat arrogantie is, hoe ze kan ontstaan en welke desastreuze gevolgen ze kan hebben.

Arrogantie en leiderschap

Arrogantie is van alle tijden. Het gevoel beter en belangrijker te zijn dan anderen heeft verscheidene leiders uit de wereldgeschiedenis de kop gekost. Zo zei Napoleon in 1811: ‘Nog drie jaar en dan ben ik heer en meester van het universum.’ Niet lang daarna ging hij voorgoed in ballingschap op Sint-Helena. Heer en meester van het universum is hij nooit geworden.

De Engelse koning Jan zonder Land hielp Engeland door zijn arrogante karakter de verdoemenis in. Hij was machtsbelust en vertrouwde niemand. Hij werd er zelfs van verdacht achter de moord op de zoon van zijn broer te zitten. Uiteindelijk werd Jan door opstandige baronnen afgezet en verloor hij zijn macht en aanzien.

Turunen geeft nog veel meer voorbeelden die we allemaal kennen uit de geschiedenis, zoals de val van het Romeinse Rijk, Zonnekoning Lodewijk XIV en Stalin. Deze gebeurtenissen en personen lijken meer beïnvloed te zijn door arrogantie dan doorgaans door historici verteld wordt. Zo laat Turunen je op een ongewone en vaak humoristische manier kijken naar onze geschiedenis en naar onszelf. Doordat de schrijver zó veel voorbeelden geeft wordt het boek hier en daar wel wat langdradig. Het verhaal lijkt soms één grote opsomming te zijn van voorbeelden van arrogant gedrag. Wat wellicht wel weer treffend laat zien hoe universeel deze emotie is.

Arrogantie in het heden

De moderne westerse maatschappij moedigt arrogantie aan. Door het individualisme en de steeds grotere competitiedrang zijn we elkaars concurrenten op weg naar succes en macht. ‘Nationaal en persoonlijk concurrentievermogen is de mantra van de 21e eeuw geworden.’ Volgens Turunen leidt deze drang tot competitie tot arrogantie en jaloezie. We zijn jaloers op de mensen die meer hebben bereikt en kijken arrogant neer op de mensen die lager staan op de sociale ladder.

Oppassen dus, want we hebben gezien waartoe arrogantie kan leiden!  Ondanks dat Weet je wel wie ik ben? vooral vermakelijk en grappig is, laat Turunen zien hoe we arrogant gedrag kunnen voorkomen. Zo moeten we onszelf niet steeds vergelijken met anderen of streven naar erkenning. Iemand die niet arrogant wil worden zal regelmatig met kritische blik in de spiegel moeten kijken, om te blijven zien dat hij een mens is als alle anderen. Ruimte voor meningen en kritiek zijn noodzakelijk om arrogantie te voorkomen.

Deze oplossingen zijn ietwat voor de hand liggend. De lezer die echt wil weten hoe die vervelende emotie voorkomen kan worden zal door deze karige handleiding van Turunen niet bevredigd worden.

De kunst van de nederigheid

Het hele boek lijkt één grote opsomming van momenten waarop iemand met arrogante gevoelens zijn hoofd niet langer gebruikt en er een rotzooi van maakt. In het laatste hoofdstuk laat Turunen zien dat het – gelukkig – wel anders kán. De Italiaanse familie de’ Medici uit het Florence van de vijftiende eeuw geldt als voorbeeld van machtige mensen met veel aanzien, die zich desondanks niet lieten leiden door arrogantie en minachting. Met grote interesse voor wetenschap, kunst en literatuur bestuurden zij met open handelsgeest de stad. Daarbij altijd in gesprek met anderen en reflecterend op zichzelf. Deze kunst van de nederigheid heeft de familie de’ Medici veel opgeleverd, méér dan een arrogante houding gedaan zou hebben.

Het Nederland van de Gouden Eeuw krijgt van Turunen ook een eervolle vermelding, als handelsland dat bekend stond om zijn tolerantie en openheid naar andere ideeën en culturen. De Nederlanders van destijds waren niet arrogant omdat ze in zo’n tolerant land leefden waar ze trots op waren. Vandaag de dag zijn veel nationalistisch gezinde Nederlanders misschien wel zó trots op hun tolerante land, dat het niet meer zo tolerant ís. Trotse Nederlanders zouden nog wel eens neer kunnen gaan kijken op mensen met andere ideeën en gebruiken. Trots kan makkelijk omslaan in arrogantie,  dus wees gewaarschuwd!

Theater / Voorstelling

Ondanks mooie vorm een lange zit

recensie: De Toneelmakerij – Lear (15+)

King Lear van William Shakespeare, in de versie van De Toneelmakerij kortweg Lear, is een stuk dat gaat over machtige, maar domme vaders en miskende en toch liefhebbende loyale kinderen. Een prima idee om daar een jeugdvoorstelling van te maken. Maar al heeft Lear een interessante opzet, boeiend of ontroerend wil de voorstelling niet worden.

Lear is een oude vermoeide koning die klaar is met regeren en het land wil verdelen onder zijn drie dochters. Degene die hem het vurigst haar liefde kan verklaren – lees: het beste stroop om de mond kan smeren – krijgt het grootste deel. Jongste dochter Cordelia, zijn oogappel, is daar niet toe in staat. Zij is te eerlijk en wordt door een woedende Lear onterfd. Vervolgens blijkt natuurlijk dat zijn andere twee dochters, die wel goed kunnen vleien, totaal onbetrouwbaar zijn en zo gauw mogelijk van hun vader af willen. Daarnaast is er het verhaal van de hertog van Gloster, een hoveling van Lear, die zich zand in de ogen laat strooien door zijn gemene bastaardzoon Edmond en daardoor zijn goede zoon Edgar wegstuurt. Beide verstoten kinderen, Cordelia en Edgar, vermommen zich en blijven voor hun vaders zorgen. Kent, een edelman aan het hof van Lear, wordt weggestuurd omdat hij Cordelia verdedigt. Ook hij vermomt zich en kan op die manier Lear trouw blijven.

Nar

In King Lear trouwt Cordelia met de koning van Frankrijk en komt ze uiteindelijk haar vader te hulp. In de versie van regisseur Liesbeth Coltof vermomt ze zich als de nar, een fraaie vondst. Nu kan ze niet alleen bij haar vader blijven, ze geeft de nar, een belangrijk personage dat in het oorspronkelijke verhaal enigszins uit de lucht komt vallen, een reden van bestaan. Maar het betekent ook dat de drie meest liefhebbende personages in dit verhaal niet zonder vermomming door het leven kunnen gaan. Is dat niet een deprimerende boodschap voor de kids? Of juist een hart onder de riem? Als je iets wilt, is er altijd een oplossing te vinden.

De tekst van Shakespeare is door Coltof prachtig bewerkt. De kostuums zijn uitbundig en oogstrelend mooi. Aanvankelijk trekken een paar acteurs de meeste aandacht: Jesse Mensah als de puberachtige Edgar, Myrthe Huber als de pittige middelste dochter Regan en Tjebbo Gerritsma als de geestige trouwe Kent. Maar naarmate het stuk vordert en de tragiek toeneemt, is het moeilijk geboeid te blijven.

Fake news

Bij aanvang, als je de leugenachtige verklaringen hoort en Lear en Gloster een dik bord voor hun kop blijken te hebben, komen er onwillekeurig associaties met de Nederlandse verkiezingen boven of de over fake news brallende Amerikaanse president. Maar als het verhaal persoonlijker wordt en de levens van Lear en Gloster triester, blijkt dat de kwaliteit van het vertoonde spel te kort schiet om geloofwaardig te zijn en te kunnen boeien. Shakespeare schrijft prachtig, maar hij vraagt veel van zijn vertolkers. Als het acteren vlak blijft en er gepushed moet worden om heftige emoties te tonen, wordt zijn tekst snel saai of larmoyant. Helaas is dat bij deze voorstelling het geval, op een paar momenten van met name Lear na. Werken met videobeelden en een rijdende camera verandert daar niet echt iets aan.

Theater / Voorstelling

Ont-heemd is actueel en spannend theater

recensie: RCTH+ - Ont-heemd

In een tijd van de vluchtelingencrisis en een toenemende vijandigheid voor ‘de ander’ maakt het Rotterdamse RCTH+ een performance over ontheemding. In Ont-heemd ondervindt de toeschouwer aan den lijve hoe het is om uitgesloten te worden.

Het onlangs gefuseerde Rotterdams Centrum voor Theater en Theater Maatwerk hebben een gezamenlijke missie: het inzetten van theater om een stem te geven aan acteurs met een beperking. Theater als vrije ruimte waarin ‘de ander’ niet meer wordt uitgesloten, maar onderdeel uitmaakt van een gemeenschap. In Ont-heemd laat een groep van zestig acteurs, met en zonder beperking, ons ervaren hoe het is om vervreemd te raken van de maatschappij en de zeggenschap over het eigen leven te verliezen.

Ontheemden in een industrieterrein.

De ontheemding begint bij de locatie. Regisseur Paul Röttger laat het veilige pluche van de theaterstoel achterwege en zet zijn performance in de koude, zwak belichte ruimtes van een fabriek. Bepakt met dekentjes worden we door verschillende hallen gejaagd, terwijl de performers met gezang en geschreeuw het terrein verkennen. Streng ogende bewakers met zaklampen houden de mensenmassa bijeen en begeleiden ons naar volgende ruimte. Even lijken we onze plek van bestemming te hebben bereikt en worden de eerste stoeltjes neergezet, maar dan klinkt het onverbiddelijke geluid van fluitjes: een thuisplek is nog niet gevonden.

Vernedering en hoop.

Uiteindelijk worden de dekentjes neergelegd in een hal en ontstaat er een kleine gemeenschap van ‘ontheemden’. De performers verkennen angstig de ruimte, proberen tevergeefs de gesloten deuren te openen en zijn genoodzaakt om in mensonwaardige omstandigheden een bestaan op te bouwen. Vernedering en hoop wisselen elkaar af. We zien hoe de ontheemden zich krampachtig proberen te wassen met niets meer dan een emmer en een washandje. Hoe de bewakers hen dwingen zich te ontkleden en nieuwe mensenstromen, inclusief kinderen, zich bij de groep aansluiten. Even worden de zorgen vergeten als een clown een act opvoert of de groep gezamenlijk een lied inzet. Een bos dat rechtstreeks uit Macbeth lijkt te komen, voert de mensen al zingend mee naar een hopelijk beter oord, maar dan wordt de droom ruw verstoord door de bewakers, die de groep terugsturen naar hun dekenkamp.

Grillige energie.

Een prettige ervaring is Ont-heemd niet, en dat is precies de kracht van deze performance. De toeschouwer bevindt zich letterlijk en figuurlijk op onbekend terrein en wordt geconfronteerd met de realiteit van mensen die geen houvast of thuisbasis hebben en als tweederangs burgers worden behandeld. Het verband met vluchtelingen is daarmee snel gelegd, maar Ont-heemd gaat even goed over het leven met een beperking en de onwil of het onvermogen van een samenleving om deze mensen voor vol aan te zien. De acteurs van RCTH+ beschikken over een continue alertheid die de performance een grillige energie geeft. Je weet nooit helemaal zeker waar de grens ligt tussen acteren en oprechtheid. Speelt de huilende vrouw naast me haar rol, of is ze oprecht ontroerd door de scène? Loopt haar buurvrouw weg omdat het haar verteld is, of omdat de spanning haar te veel wordt? Het levert ongemakkelijk, actueel, maar bovenal spannend theater op.