Tag Archief van: landscape

Film / Films

Dude vindt dude

recensie: Pineapple Express

Arthouse-lightfilmer David Gordon Green verrast met Pineapple Express, een ouderwetse wietkomedie die doet denken aan buddyfilms uit de jaren tachtig. Waar Green eerder licht artistieke films maakte is Pineapple Express een pretentieloos niemendalletje dat je rookt maar niet inhaleert.

~

Pineapple Express is een stoner komedie over sympathieke stumperds in de ban van de blow. Dale Benton is een luie ambtenaar die alleen nog kan genieten als hij een joint rookt. Een makkelijke rol voor Seth Rogen (Knocked Up, Zach and Miri make a Porno)die er zijn specialiteit van heeft gemaakt om luie donders en losers te spelen. Saul Silver gespeeld door een relaxte James Franco is Bentons dealer en voorziet hem van de juiste wiet, terwijl hij zich poëtisch uitlaat over zijn herbs (‘to smoke this shit is like killing a unicorn‘). Er ontstaat een band tussen beide mannen die elkaar in hun gezamenlijke passie gevonden hebben, maar dan volgen er de nodige obstakels die deze prille bromance op de proef stellen. Dale is de getuige van een afrekening en wordt gespot. Het criminele circuit is niet groot en als Dale per ongeluk een peuk van zijn Pineapple Express-joint (‘like smelling god’s vagina‘) achterlaat, weten de slechterikken als snel het spoor naar Saul te vinden. Saul en Dale gaan op de vlucht wat voor de nodige ongein zorgt als twee bijdehante moordenaars ze op het spoor zijn. De film eindigt in een voorspelbare en gewelddadige schietpartij, waarna het al snel eindgoed al goed is.

Blow bro’s

~

Pineapple Express doet in zijn bijna cartoonachtige mengeling van humor en actie denken aan het gouden tijdperk van de buddyfilms, de jaren tachtig. De film heeft in die combi wat weg van Midnight Run of 48 Hours, maar ook het meesterwerk van de wietfilm, Cheech en Chong’s Up in Smoke. Een recentere serie die naadloos past in dit genre zijn de Harold en Kumarfilms waar de vriendschap tussen twee blowende vrienden ook op de proef wordt gesteld. Het einde van Pineapple Express in een diner doet sterk denken aan de conclusie van Harold and Kumar get the Munchies waar de pantoffelhelden eindelijk het geluk vinden na een avond vol benarde maar humoristische verwikkelingen. Pineapple Express draagt ook duidelijk het stempel van schrijver en producer Judd Apatow die het komediegenre de laatste jaren weer nieuw leven heeft ingeblazen. Wie Apatows films kent zal de nodige bekende koppen herkennen, en acteur Seth Rogen werkte ook mee aan het script. Voor David Gordon Green geldt echter dat het duiden van zijn filmografie door de toevoeging van Pineapple Express complexer is geworden. Green debuteerde met het kwetsbare en mooi opgebouwde George Washington en maakte vervolgens All the Real Girls. Die film was een poging om een liefdesverhaal iets alledaags en realistisch te geven, maar pretentieuze scènes en richtingloze mooifilmerij zorgden voor een verwarrend eindresultaat. Undertow was een hommage aan Night of the Hunter en in die film toonde Green een tastbare affiniteit met de gore en verarmde hillbilly-cultuur in het zuiden van de Verenigde staten.

Er is een duidelijke kloof tussen Greens eerdere werk en Pineapple Express, en die laatste kun je het beste tot je nemen onder het genot van een biertje en in het gezelschap van niet al te veeleisende vrienden. De formuleachtige afwikkeling en het luie plot zijn nog de grootste manco’s. De actiescènes die er verouderd uitzien worden nog enigszins gecompenseerd door de citeerbare dialogen (‘supersize it bitch!‘) die inzicht verschaffen in het hedendaagse gevloek en gedis in de VS. Maar serieuze cinema is Pineapple Express zeker niet, en het is de vraag wat Green gaat doen na dit komische tussendoortje.

De dvd bevat een Unrated Version van de film en daarnaast twee sporen audiocommentaar. Verder is er de gebruikelijke meligheid van verwijderde scènes en bloopers en nog eens twee documentaires voor als je echt niet genoeg van de film kunt krijgen.

Film / Films

Dude vindt dude

recensie: Pineapple Express

Arthouse-lightfilmer David Gordon Green verrast met Pineapple Express, een ouderwetse wietkomedie die doet denken aan buddyfilms uit de jaren tachtig. Waar Green eerder licht artistieke films maakte is Pineapple Express een pretentieloos niemendalletje dat je rookt maar niet inhaleert.

~

Pineapple Express is een stoner komedie over sympathieke stumperds in de ban van de blow. Dale Benton is een luie ambtenaar die alleen nog kan genieten als hij een joint rookt. Een makkelijke rol voor Seth Rogen (Knocked Up, Zach and Miri make a Porno)die er zijn specialiteit van heeft gemaakt om luie donders en losers te spelen. Saul Silver gespeeld door een relaxte James Franco is Bentons dealer en voorziet hem van de juiste wiet, terwijl hij zich poëtisch uitlaat over zijn herbs (‘to smoke this shit is like killing a unicorn‘). Er ontstaat een band tussen beide mannen die elkaar in hun gezamenlijke passie gevonden hebben, maar dan volgen er de nodige obstakels die deze prille bromance op de proef stellen. Dale is de getuige van een afrekening en wordt gespot. Het criminele circuit is niet groot en als Dale per ongeluk een peuk van zijn Pineapple Express-joint (‘like smelling god’s vagina‘) achterlaat, weten de slechterikken als snel het spoor naar Saul te vinden. Saul en Dale gaan op de vlucht wat voor de nodige ongein zorgt als twee bijdehante moordenaars ze op het spoor zijn. De film eindigt in een voorspelbare en gewelddadige schietpartij, waarna het al snel eindgoed al goed is.

Blow bro’s

~

Pineapple Express doet in zijn bijna cartoonachtige mengeling van humor en actie denken aan het gouden tijdperk van de buddyfilms, de jaren tachtig. De film heeft in die combi wat weg van Midnight Run of 48 Hours, maar ook het meesterwerk van de wietfilm, Cheech en Chong’s Up in Smoke. Een recentere serie die naadloos past in dit genre zijn de Harold en Kumarfilms waar de vriendschap tussen twee blowende vrienden ook op de proef wordt gesteld. Het einde van Pineapple Express in een diner doet sterk denken aan de conclusie van Harold and Kumar get the Munchies waar de pantoffelhelden eindelijk het geluk vinden na een avond vol benarde maar humoristische verwikkelingen. Pineapple Express draagt ook duidelijk het stempel van schrijver en producer Judd Apatow die het komediegenre de laatste jaren weer nieuw leven heeft ingeblazen. Wie Apatows films kent zal de nodige bekende koppen herkennen, en acteur Seth Rogen werkte ook mee aan het script. Voor David Gordon Green geldt echter dat het duiden van zijn filmografie door de toevoeging van Pineapple Express complexer is geworden. Green debuteerde met het kwetsbare en mooi opgebouwde George Washington en maakte vervolgens All the Real Girls. Die film was een poging om een liefdesverhaal iets alledaags en realistisch te geven, maar pretentieuze scènes en richtingloze mooifilmerij zorgden voor een verwarrend eindresultaat. Undertow was een hommage aan Night of the Hunter en in die film toonde Green een tastbare affiniteit met de gore en verarmde hillbilly-cultuur in het zuiden van de Verenigde staten.

Er is een duidelijke kloof tussen Greens eerdere werk en Pineapple Express, en die laatste kun je het beste tot je nemen onder het genot van een biertje en in het gezelschap van niet al te veeleisende vrienden. De formuleachtige afwikkeling en het luie plot zijn nog de grootste manco’s. De actiescènes die er verouderd uitzien worden nog enigszins gecompenseerd door de citeerbare dialogen (‘supersize it bitch!‘) die inzicht verschaffen in het hedendaagse gevloek en gedis in de VS. Maar serieuze cinema is Pineapple Express zeker niet, en het is de vraag wat Green gaat doen na dit komische tussendoortje.

De dvd bevat een Unrated Version van de film en daarnaast twee sporen audiocommentaar. Verder is er de gebruikelijke meligheid van verwijderde scènes en bloopers en nog eens twee documentaires voor als je echt niet genoeg van de film kunt krijgen.

Muziek / Voorstelling

Dodelijk vermoeide femme fatale verwarmt de harten

recensie: Leoš Janácek – De zaak Makropulos

Bestaat er een killere moeder dan Emilia Marty, de hoofdpersoon van Janáceks De zaak Makropulos? Weliswaar vermoordt zij haar kinderen niet zoals Medea, maar haar kinderen laten haar volkomen koud: ‘Hoe weet ik of ik niet duizenden koters heb op deze aardbol?’ Emilia is de ultieme ijskoude diva. Alles verveelt haar: het goede, het kwade, de aarde, de hemel. Voor haar zijn er alleen ‘dingen en schaduwen’.

~

Verwonderlijk is Emilia’s kilheid niet: iedereen waarvan zij ooit heeft gehouden is dood, alles heeft zij al meerdere malen meegemaakt. Ze is dan ook geen gewone operaheldin: Emilia Marty is 337 jaar oud. Als meisje van zestien heeft zij een elixer van haar vader gekregen dat haar eeuwenlang in leven heeft gehouden, maar nu voelt zij dat het uitgewerkt is. Op zoek naar het recept, manipuleert zij zonder scrupules al haar oude minnaars – en hun nakomelingen – en gaat daarbij letterlijk over lijken. Dit alles komen we echter pas aan het slot van de opera te weten, de opera begint als een rechtbankdetective rond een bijna een eeuw voortslepende erfeniszaak. Pas wanneer zij op slinkse wijze uiteindelijk het recept in handen krijgt, beseft zij dat zo lang leven alles betekenisloos maakt, en verkiest te sterven.

Jaarringen en een atoomklok

~

Een opera over sterfelijkheid en eeuwigheid dus, over eindeloze herhaling en het voortschrijden van de tijd. Aan dat laatste is in deze enscenering van Ivo van Hove en Jan Versweyveld – het duo dat vooral veel voor Toneelgroep Amsterdam werkt – geen ontsnappen mogelijk: een langzaam en dan weer snel ronddraaiende atoomklok telt genadeloos de een uur en veertig minuten die de opera in beslag neemt af. Wanneer de klok op nul staat, is de opera afgelopen. Klinkt simpel, en dat is het ook, maar het werkt wel.

De roterende houten schijven waaruit het eenheidsdecor is opgebouwd lijken op de jaarringen van een boom en brengen veel vaart in een verder vrij statische opera. En dat is knap, want De zaak Makropulos is in het eerste uur vooral een conversatiestuk, zonder aria’s of duetten, maar daarvoor in de plaats een enorme hoeveelheid dialogen. Als geen ander weet Janáèek echter een verfijnde orkestratie te koppelen aan door spreektaal geïnspireerde melodieën, waardoor deze opera muzikaal van begin tot einde sprankelt.

Droomdebuut
Yannick Nézet-Séguin, sinds augustus chef-dirigent van Rotterdams Philharmonisch Orkest, maakt met De zaak Makropulos een droomdebuut bij De Nederlandse Opera. Vanaf de eerste hamerende paukenslagen, de gejaagde strijkers en de vervaarlijk knorrende blazers in de prelude musiceert het Rotterdams Philharmonisch op het scherpst van de snede met een buitengewoon heldere klankbalans. Dat belooft wat voor Puccini’s Turandot die volgend jaar mei gepland staat.

In de cast veel vertrouwde gezichten – Marisca Mulder, Dale Duesing en Graham Clarke – maar zoals het hoort in deze opera draait eigenlijk alles om de Australische sopraan Cheryl Baker. Afstandelijk en hautain, maar ook verleidelijk en hartverscheurend toont zij Emilia Marty als een dodelijk vermoeide femme fatale. Precies zoals Janácek wilde, voelt iedereen aan het einde met haar mee. Het minutenlange applaus na afloop was eigenlijk nog te kort.

Boeken / Fictie

China van nu in tien verhalen

recensie: Yiyun Li - Een heel leven later

Yiyun Li groeide op in Beijing en vluchtte naar de VS. Ook de personages in de tien verhalen die haar debuut Een heel leven later vullen, leven in scherp tegengestelde werelden: traditioneel, communistisch en modern China, en dan ook nog de ‘heilstaat’ Amerika. De dikwijls schrijnende fricties die dat oplevert, vormen Li’s onderwerp.

Haar personages staan meer tegenover dan naast elkaar. Je leeft mee met de zwakkere, die weerloos door de bevoorrechte het loodje legt, ook letterlijk. Li schildert de bevoorrechte niet demonstratief zwart af, maar heeft alle meedogen met de zwakkere. Zo is Oma Lin (51) van het oude fatsoen, maar ze grijpt overal naast omdat ze steeds de schuld van alles krijgt in plaats van waardering. Na bewezen diensten wordt ze afgescheept, om futiliteiten op staande voet ontslagen en op straat ook nog eens beroofd. Dickens in China. Li’s eerste roman – die nog in Nederland moet verschijnen – heet niet voor niets Verschoppelingen. Toch schuilt er meer licht dan duisternis in haar verhalen, mede door de teruggehouden en fijnzinnige stijl. Li is allesbehalve zwaar op de hand.

Problemen
Er is een moeder die uit schaamte haar geestelijk gehandicapte dochter verborgen houdt, een jaloerse echtgenote en een stiekem overspelige man die uiteindelijk voorstelt zijn vriendinnetje in huis te nemen, mannen die wegens politieke activiteiten gestraft zijn, uit de kast komen, willen scheiden, schijnhuwelijken sluiten om naar Amerika te kunnen. Dat genereert een hoop problemen, zeker in een land waar kapitalisme en marxisme elkaar niet langer uitsluiten, maar in een gevecht verwikkeld zijn waarin ze elkaar zoveel mogelijk proberen te sparen.

Enkele verhalen zijn minder sterk. Enerzijds komt dat doordat Li zo begaan is met de sociale werkelijkheid, dat de literaire minder kans krijgt. De ietwat schematische verhalen dreigen dan casussen te worden, waarin algemene trekken de persoonlijke verdringen, als illustratiemateriaal in lessen maatschappijleer. Waar zoonlief uit de VS (homo ook nog) zijn inmiddels zwaar christelijke moeder in China bezoekt, wordt de dialoog te veel beheerst door gediscussieer, uitwisseling van onverzoenbare meningen. Zo komen zoon en moeder niet echt tot leven. In een ander verhaal halen een stuk of wat babbelende boeren een tragedie van vroeger naar boven. Die truc werkt dan beter.

Flashbacks
Anderzijds is er het probleem van de nogal afstandelijk samenvattende flashbacks. Die heeft Li nodig om de plots uit te meten, die nu eenmaal flink uiteenlopende tijden en plaatsen bestrijken. Als de flashbacks de overhand nemen, boet het verhaal in het hier en nu aan kracht enigszins in en krijgt het iets vertellerigs. Een verhaal met een ononderbroken tijdsverloop spreekt dan waarschijnlijk meer aan.

Als je de bundel uit hebt, ben je niettemin blij de sterke verhalen niet gemist te hebben. Met name het titelverhaal en ‘Onsterfelijkheid’ zijn met meesterhand geschreven.

Vertaald uit het Engels door Sjaak de Jong

Film / Films

Idyllische hel

recensie: Eden Lake

Een stel gaat kamperen aan de oevers van een mooi meer. Wat ooit een ordinaire afgraving was blijkt bij aankomst het idyllisch genaamde Eden Lake, waar luxe huizen gebouwd gaan worden. Fraai gebied, alleen jammer van de lokale bevolking.

~

Jenny (Kelly Reilly, Mrs. Henderson Presents) en Steve (Michael Fassbender, Hunger), die van plan is zijn geliefde dat weekend ten huwelijk te vragen, komen er na aankomst al vrij snel achter dat het proletengehalte in de omgeving vrij hoog is. Een parkeerplek wordt voor hun neus weggekaapt. Een brutaal kind krijgt een ongenadige mep van z’n moeder, die hen vervolgens aankijkt met een blik van: ‘o wee als je er iets van durft te zeggen’. Als een groepje opgeschoten tieners de dag erna aan de oevers van het meer een hoop herrie maakt zegt Steve hier wat van. En krijgt meteen een grote bek terug. De pesterijtjes van de tieners worden steeds brutaler en gaan van kwaad tot erger. En erger. Om te culmineren in een geweldsspiraal waaruit ontsnappen steeds moeilijker lijkt te worden.

Lokale bevolking

~

Een of meerdere personages die in een ogenschijnlijk onschuldige, landelijke en afgelegen omgeving terecht komen waar de veelal simpele lokale bevolking vreemde trekjes blijkt te vertonen. Vreemde trekjes die beginnen met wat pesterijtjes, maar die bijna onvermijdelijk uit de hand lopen en wel tragisch moeten aflopen. Het is bijna een subgenre op zich, denk aan films als Straw Dogs, Deliverance of Calvaire. Ook Eden Lake zou in dit rijtje geschaard kunnen worden, hoewel het in dit debuut van James Watkins gaat om het type voetbalhooligan; volk dat je eerder in een stad verwacht dan in landelijk gebied. Bij alle films gaat het wel om de gewelddadige botsing tussen eenkennige, xenofobe locals en de enigszins op hun neerkijkende ‘vreemdelingen’.

Bloedig

~

Eden Lake is vergeleken met zijn ‘subgenregenoten’ de meest rechtlijnige en minst ambigue, en tevens met voorsprong het bloedigst en wreedst. Een kritiekpunt is wel dat het de geloofwaardigheid niet ten goede komt dat de slachtoffers, verminkt en luid kreunend en steunend, steeds zo lang uit handen van de daders weten te blijven in een relatief klein gebied. Niettemin is het een enerverend en lekker naargeestig werkje, waarbij de sfeervolle muziek van David Julyan niet onvermeld mag blijven. Hij is min of meer de vaste componist van Christopher Nolan (Memento, The Prestige) en was eerder verantwoordelijk voor de muziek van een andere Britse horror: The Descent). De score van Eden Lake heeft wel wat weg van zijn eerdere werk, maar fraai en effectief is het wel.

Theater / Voorstelling

Machtsstrijd in de boksring

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Rocco en zijn broers

.

Feitelijk gaat Rocco en zijn broers voortdurend over macht, over wie de dienst uitmaakt. Simone is verliefd op het hoertje Nadia, maar Nadia wordt verliefd op zijn broer Rocco. Simone maakt de verwachtingen als bokser niet waar, Rocco wint wedstrijd na wedstrijd. In een familie die elkaar het licht in de ogen niet gunt, kan dat niet goed gaan. Toneelgroep Amsterdam maakt van dit hardhandige verhaal een indrukwekkende voorstelling.

~

Rocco en zijn broers werd door Toneelgroep Amsterdam in september 2008 eerst gespeeld in Bochum in Duitsland. Nu doet regisseur Ivo van Hove de exercitie over in Amsterdam, in de nieuwe Rabozaal van de Stadsschouwburg. De voorstelling is de toneelbewerking van de gelijknamige film van Luchino Visconti uit 1960.

Van Hove zet een traditionele Italiaanse familie neer. Vader is overleden, moeder kan zich met haar zoons niet handhaven in het arme zuiden. Ze trekken daarom naar het noordelijke Milaan, waar al een broer woont. Moeder (Celia Nufaar) sjouwt demonstratief rond met een Pietà-beeld: Moeder Maria, met in haar armen haar dode zoon Jezus.

Jaloers

Deze fatalistische, hysterische moeder zet de toon in het gezin. Zij eist dat de broers elkaar helpen, maar tegelijkertijd misgunnen de familieleden elkaar ieder beetje geluk, en maken ze elkaar ongeveer af. Ze hebben geen rooie cent te makken. Ze moeten per dag afwachten of ze werk hebben. De broers slapen zelfs met zijn allen in één groot bed. Maar niet het harde leven is hun grootste vijand, dat is hun eigen familie, hun vrienden, hun constant tierende moeder, hun jaloerse broers. Doet je broer of zoon niet wat je wilt? Dan scheld je hem uit, slaat hem verrot, misgunt hem dat hij een kind krijgt. In het ergste geval verkracht je zijn vriendin: je zult hoe dan ook het geluk van de ander breken.

Het is geen makkelijke opgave om van een filmverhaal een toneelverhaal te maken. Onvermijdelijk heb je een veelheid aan locaties en verhaalfragmenten. Scenograaf Jan Versweyveld heeft dit probleem buitengewoon vernuftig en overtuigend opgelost. Midden in de zaal staat een vierkant podium annex boksring, waarop vooral de diverse machtstrijden worden uitgevochten. Aan vier rechte kanten daarvan zit het publiek op tribunes. Op de hoeken staan vier ‘woontorens’, elk drie verdiepingen hoog. Die verdiepingen verbeelden huizen, plaatsen.

Naar het hart

~

In dat complexe toneelbeeld ontvouwt  Ivo van Hove met behulp van een opvallend geluidsdecor en slim licht in hoog tempo een stuk dat een wirwar is van personages en verhaallijnen. In die omgeving flitst de voorstelling van scène naar scène, van locatie naar locatie, van tijdstip naar tijdstip. Van Hove heeft in het verleden een reeks voorstellingen gemaakt waarin de techniek tamelijk hinderlijk domineerde; hier voeren de acteurs weer de boventoon. Rocco en zijn broers is een heftige, gewelddadige, maar tegelijk boeiende voorstelling geworden die recht naar het hart gaat. Minpuntjes zijn dat in deze opstelling sommige fragmenten slecht te verstaan zijn en dat het zicht niet altijd overhoudt, omdat je als toeschouwer in deze opstelling per definitie niet alles kunt zien.

Daar staat een ensemble van acteurs tegenover dat enorm aan elkaar gewaagd is en het beste in elkaar naar boven halen. Vooral van de combinatie Simone (Hans Kesting) en Nadia (Halina Reijn), springen de vonken af. Rocco is een mooie kwetsbaar-lompe rol van Fedja van Huêt. Opvallend sterk is Fred Goessens als de emotionele boks-coach Cecchi. Rocco en zijn broers is een van de interessantste en sterkste voorstellingen van dit seizoen.

Rocco en zijn broers is tot en met 16 mei 2009 te zien, alleen in Amsterdam. Klik hier voor meer informatie over deze voorstelling.

 

Film / Films

Onsamenhangend en ongeloofwaardig

recensie: Appaloosa

.

creaties. Deze botsing is ook illustratief voor de kloof die er zit tussen vrijwel elk element in Ed Harris’ bewerking van Robert B. Parkers roman over de vriendschap tussen huurling Virgil Cole (Harris) en zijn rechterhand Everett Hitch (Viggo Mortensen).

~

Het is wellicht niet verrassend dat een acteur, die ook de regie op zich neemt en in dit geval zelfs de productie en het script, moeite heeft om de meerdere rollen even effectief te vervullen. Harris heeft met zijn debuut Pollock al bewezen dat het mogelijk is door zich vast te bijten in de materie en de tijd te nemen om het project uit te werken. Met Appaloosa heeft hij echter zijn hand overspeeld. Harris krijgt geen grip op zijn verhaal en heeft zich gericht op de individuele acteurprestaties, waardoor hij en zijn collega’s elk in een eigen film lijken te zijn beland. Mortensen wordt daarbij niet geholpen door zijn monumentale snor en de pijnlijke voice-over, waarmee hij de film moet openen en sluiten. Harris zelf is wel overtuigend met zijn ingehouden psychose, behalve als hij zich in de nabijheid van een vrouw bevindt en hij verandert in een stotterende puber.

Maar Renée Zellwegger, die als Allie een weduwe speelt die in het stadje Appaloosa opnieuw wil beginnen, is werkelijk een affront. Ze zou het gecompliceerde seksuele hart van de film moeten zijn, maar met haar appelwangen en eeuwige glimlach is ze vooral vermoeiend. Op geen enkel moment wordt geloofwaardig dat Cole voor haar zijn vriendschap met Hitch op het spel zou zetten om zich te vestigen en kindjes te gaan maken. Pijnlijker nog is de manier waarop Allie schippert met haar allianties. Ze tracht Hitch te verleiden en is ook niet afkerig van Braggs avances, zonder dat dit overigens verleidelijk of spannend wordt. Als enige vrouw in een door mannen bevolkte wereld wordt ze geportretteerd als een opportuniste die haar benen spreidt voor elke man die op dat moment de machtigste is. Een beeld dat op zich al weinig verheffend is, maar bij Zellwegger ook nog eens ongeloofwaardig.

Geen enkele spanning
Hoewel ook de overige namen er mogen zijn – Jeremy Irons (schmierend als de slechterik Randall Bragg), Timothy Spall (een van de leiders van het stadje, die vooral bezig is zijn hachje te redden), en Lance Henriksen (als de helft van een stel premiejagers) – maken ze weinig indruk en stijgen nergens boven de zo bekende westernclichés uit. De plot helpt ze daar ook niet bij. De twee worden door het stadsbestuur ingehuurd om de wet te handhaven, waarbij Cole hen dwingt hem alle macht te geven. Samen met Hitch gaat hij achter Bragg aan, omdat die de voorganger van Cole vermoord heeft. Bragg wordt veroordeeld, maar slaagt er onderweg naar de galg in te ontsnappen. Dit omdat Allie, waar Cole ondertussen hopeloos verliefd op is geworden, zich heeft laten ontvoeren door een paar premiejagers die Bragg nog wat verschuldigd zijn. Tot hier is het verhaal volkomen voorspelbaar, maar als Cole en Hitch achter Bragg aangaan lopen zowel plot als thematiek gierend uit de bocht en blijft een serie onsamenhangende scènes over.

~

Het leek Harris ook niet echt te doen om het verhaal. Hij is vooral geïnteresseerd in een studie van een mannenvriendschap, en de manier waardoor die onder druk komt te staan door een vrouw. De chemie tussen Harris en Mortensen is er zeker (hun eerdere samenwerking in A History of Violence zal daarbij geholpen hebben), maar er zit geen enkele spanning in. Er is niets mis met een herinterpretatie van een driehoeksrelatie als deze, de filmgeschiedenis is gebouwd op een paar basisthema’s die steeds opnieuw gerecycled worden, maar zorg dan wel dat de kijker betrokken wordt bij die relatie.

Ook op overige terreinen bewandelt Appaloosa platgetreden paden. Als er een genre is dat het juist moet hebben van clichés is het de western wel, en in die zin is dat niet verrassend. Tijdens het kijken bekruipt toch vooral het gevoel dat al die vaste thema’s veel beter zijn gedaan in andere films. Voorbeelden van wel goed uitgewerkte thema’s zijn die van mannenvriendschappen en groepsspanningen in de westerns van Howard Hawks (vooral Rio Bravo), de vreemdeling die orde op zaken komt stellen in die van Clint Eastwood, de wijze waarop geweld een man verandert in Unforgiven, en de elegantie waarmee John Ford het conflict in zijn films afhandelt. Harris heeft vast goed naar alle voorbeelden gekeken, maar ditmaal had hij het bij acteren moeten laten en wellicht ook een andere bron moeten kiezen.

Boeken / Non-fictie

De terreur van de media

recensie: Khalid Boudou en Oscar van Gelderen - Wij hebben altijd gelijk

Het is allemaal de schuld van de media en de reageercultuur. De een wil aandacht, de ander biedt een podium en zo slepen de media de burger van hype tot hype, zonder ooit de diepte in te gaan. Dat is de boodschap die spreekt uit het pamflet Wij hebben altijd gelijk van schrijver Khalid Boudou en uitgever Oscar van Gelderen.

Wij hebben altijd gelijk verscheen precies een jaar na het uitkomen van Geert Wilders’ film Fitna. Moe van alle commotie en tumult rondom een film die uiteindelijk zo weinig voeten in aarde heeft, pleiten de schrijvers voor stilte, opdat iedereen eindelijk eens een keer zijn mond houdt. Van een vervolg op Fitna was bij het verschijnen van het pamflet nog geen sprake…

Journalistiek

De schrijvers – een Berber en een Jood, zoals ze zichzelf noemen – zijn het zat. Ze hebben er genoeg van steeds dezelfde meningen te horen van steeds dezelfde mensen over steeds dezelfde onderwerpen. Ze hebben genoeg van alle vragenuurtjes en spoeddebatten over onbenullige incidenten. En ze hebben genoeg van schreeuwerige websites en prietpraatprogramma’s waar iedere onnozele ziel onder het mom van de vrijheid zijn mening mag verkondigen. Het medialandschap is op hol geslagen, vinden ze. Uitgehold door de commercie zijn de media verworden tot een markt waar het louter draait om kijk- en verkoopcijfers.

De meest gelezen kranten en de best bekeken televisieprogramma’s zijn niet de programma’s die het harde nieuws brengen en gedegen onderzoeksjournalistiek doen, maar de programma’s die inspelen op de gevoelens van de burger. De beste politicus is niet degene die het meest van een onderwerp afweet, maar degene die inspeelt op de publieke opinie en weet hoe je kunt ‘scoren’. Incidenten worden opgeblazen tot megaformaat door oeverloze herhaling en kopieergedrag van andere media.

Humor

De boodschap van het pamflet is duidelijk, maar de lezer krijgt geen antwoord op de vraag hoe het komt dat media en politiek zo marktgevoelig zijn geworden. Alle gehypete zaken passeren de revue, maar een analyse van het probleem ontbreekt. Dus moet de lezer voor de zoveelste keer alle rumoer rond Wilders en vele andere mediahypes herkauwen, terwijl de schrijvers juist beweren dat die alle aandacht helemaal niet waard zijn.

Boudou en van Gelderen willen niet belerend of moraliserend overkomen, maar doen dat toch. ‘De Nederlandse burger is een verwende etter geworden.’ Hij laat zich op nieuwssites grover en botter uit dan andere Europeanen en bovendien met minder humor en ironie. Als medicijn tegen dit chagrijn bieden zij dit pamflet. Het is bedoeld voor eenieder die de nuance en de humor zoekt, want dat is waar het volgens hen in deze losgeslagen wereld aan schort. Maar wie echt genoeg heeft van al het gewauwel doet bij het verschijnen van Fitna 2 de tv uit, de krant in de kattenbak en verschanst zich met een goed boek op de bank.

 

Kunst / Expo binnenland

Een originele kijk op hedendaags India

recensie: diverse kunstenaars - India Contemporary

.

Voor de Chinese hedendaagse kunst was al ruimschoots aandacht, recentelijk ontstaat er een bredere interesse in India. De oververhitte aandacht voor Chinese kunst is mede door de economische crisis wat gestabiliseerd. Indiase kunst kent die hysterie niet, is minder commercieel en kent een grote variëteit. Ook is haar kunstontwikkeling van een geheel andere orde dan de Chinese.

Jitish Kallat, Collidonthus, 152,4 x 203,2 x 401,32 cm. Hars, verf en koper

Jitish Kallat, Collidonthus, 152,4 x 203,2 x 401,32 cm. Hars, verf en koper

Het belangrijkste verschil is de Culturele Revolutie die in de zestiger jaren in China plaatsvond. De communisten vernietigden veel cultureel erfgoed en braken met de laatst overgebleven tradities. De moderne Chinese kunst die zich ontwikkelde in de tachtiger en negentiger jaren was dan ook vrijer in beeldtaal, het miste de link met de kunsttraditie. De band met de traditie is juist een kenmerk voor de Indiase kunst. Veel westerse naoorlogse kunst, van de abstract-expressionisten tot aan Pop-Art, heeft ook zijn Indiase navolgers gekend. Kunstenaars trokken naar Europa en brachten vernieuwingen bij terugkomst. De hedendaagse artiesten verhouden zich meer tot de eigen inheemse beeldtaal en verhalende traditie.

Kleine avant-garde

Het aantal galeries en belangwekkende ateliers in India is klein en ze zijn niet geconcentreerd in kunstdistricten, zoals je dat al vroeg had in China. Ondanks dat is er een sterke thuismarkt, veel nieuwe rijken steunen de hedendaagse kunst. Galeries zijn nog maar een paar jaar oud, maar beginnen nu internationaal positie te verwerven.

Auto’s als metafoor

De jongste generatie kunstenaars toont de sterke technische en economische ontwikkelingen, maar ook een samenleving die sterk wortelt in traditionele waarden en normen. Zij combineren bijvoorbeeld oude volkskunst motieven en technieken met moderne beeldtaal en een hedendaags thema. Populaire thema’s zijn urbanisatie, stedelijke cultuur, ontwikkeling van het individu, klassenverschillen en het contrast tussen traditie en vernieuwing. Het GEM toont als eerste Nederlandse museum nu een gewaagde maar sterke expositie met schilderijen, sculpturen en installaties van deze generatie kunstenaars: Jitish Kallat (1975), Sudarshan Shetty (1961) en Riyas Komu (1971).

Sudarshan Shetty, History of Loss, aluminium, polycarbonaat, roestvrijstale sluitingen, 450 x 950 cm (wanneer volledig opgesteld),2008, Courtesy GALLERYSKE, Bangalore, India

Sudarshan Shetty, History of Loss, aluminium, polycarbonaat, roestvrijstale sluitingen, 450 x 950 cm (wanneer volledig opgesteld),2008, Courtesy GALLERYSKE, Bangalore, India

Kallat springt in het oog met zijn uit botten opgebouwde riksja, auto’s en motorfiets. Ze geven diens visie weer op het kwetsbare individu in de snel veranderende en chaotische Indiase steden. In de eerste tentoonstellingszaal worden zijn sculpturen omgeven door een grote wand met 365 close-up kleurenfoto’s van kapotte auto’s (365 Lives). In dezelfde ruimte zijn twee grote vrolijk geschilderde mannenportretten te zien; bewakers van afgesloten woonwijken voor de nieuwe rijken. Het is een typisch migrantenbaantje voor arme mannen die in de stad op een betere toekomst hopen. Op een lichte en ironische manier weet Kallat zo zwaardere thema’s te verpakken. Oppervlakkigheid weet hij echter te vermijden.

Ook Shetty gebruikt de auto als metafoor. Een grote glazen vitrinewand is gevuld met beschadigde, zilverkleurige auto’s. Op het glas zijn de data te lezen waarop ze vernield zijn. Auto’s zijn door de groeiende economie voor veel mensen toegankelijker. Het toch al gevaarlijke verkeer eist hierdoor steeds meer slachtoffers. Een deel van de keerzijde van het sociaal-economisch succes.

Veranderende samenleving

Komu combineert sprekende portretten in foto en schildering met soms onbegrijpelijke houtsculpturen. Hij verwijst naar de oorlog in Afghanistan en Irak. Zijn beelden tonen ons losse, ontlede benen met aan de voet een voetbalschoen. De onderbuik bestaat uit een holle ijzeren buis, als een oliepijp, waarover houten kamelen lopen. De torso bevat hoofd noch armen. Het verminkte lichaam als symbool voor een verminkte samenleving.

Riyas Komu, Last pass, Installatie uit hout en metaal, variabel, 2008, courtesy Bodhi Berlin

Riyas Komu, Last pass, Installatie uit hout en metaal, variabel, 2008, courtesy Bodhi Berlin

De expositie is ruim van opzet, maar het aantal stukken is vrij klein. Toch is dit een pluspunt. De monumentale kunstwerken krijgen hierdoor een betere presentatie, waardoor het publiek alles meer op zich kan laten inwerken. Kenmerkend is dat de gebruikte beeldtaal toegankelijk is, maar dat de inhoud van de kunstwerken niet voor iedereen direct begrijpelijk zal zijn. De begeleidende teksten geven iets meer houvast. Het doel van de geëxposeerde kunst is echter geen hapklare antwoorden geven, maar aanzetten tot nadenken over een veranderend India. Met deze baanbrekende expositie lijkt het GEM daarin te slagen.

 

Film / Films

Stereotype knecht wordt voorspelbare held

recensie: Igor

.

In vrijwel elke gothic-achtige setting met een willekeurige mad scientist heeft genoemde gekke geleerde een even lelijk als incapabel hulpje. In 99 procent van alle gevallen heet deze gebochelde assistent Igor, zoals in Frankenstein uit 1930 en

~

Een Igor wordt niet zomaar een Igor. Het misschien wel belangrijkste aspect is dat het knulletje geboren wordt met een flinke bochel. Ook is hij niet bepaald moeders mooiste. Stop het anders geheid te mislukken joch op de Igorschool en zie daar: het succesrecept voor een gekke wetenschapper die nog een assistent nodig heeft. Het enige wat Igor uiteraard mag doen, is een hendel overhalen om zo de nodige uitvindingen tot leven te wekken. Uiteraard praat Igor met een — op school aangeleerd — accent.

Het uitgangspunt van Igor is ontzettend grappig, de uitwerking iets minder en dat zit hem vooral in de voorspelbaarheid van het verhaal. Natuurlijk is de Igor in de hoofdrol lelijk en gebocheld, maar zijn accent is nep en zijn intellect is hoger dan dat van zijn werkgever. Hij moet er helaas een hele film over doen om iedereen daarvan te overtuigen, terwijl hij al menige uitvinding op zijn naam heeft staan. Onderweg komt hij een hoop clichés tegen, waaronder veel bizarre uitvinders, andere stereotypes en het vooroordeel dat iemand die lelijk is niet slim kan zijn. De boodschap van de film mag duidelijk zijn: echte schoonheid komt van binnen. Alleen dan eens niet in een standaard meisjesfilm gegoten, maar in de duistere Tim Burtonesce Computer Generated Images (CGI)-wereld die Malaria heet.

Suïcidaal konijn

~

De toegevoegde waarde van Igor ten opzichte van andere films met deze boodschap is de humor die er in zit. Er zitten een paar goed gevonden grappen tussen. De twee hulpjes van Igor nemen de meeste daarvan voor hun rekening. Deze zijn twee van Igors beste uitvindingen: een brein op sterk water dat kan praten, en een suïcidaal konijn dat onsterfelijk is. Vooral deze laatste wordt erg prettig ingesproken door de altijd goede Steve Buscemi. Ook de andere rollen zijn overigens dik in orde. John Cusack neemt de hoofdrol voor zijn rekening en zijn droge manier van praten is net wat de voice-over nodig heeft. Verder zijn onder andere John Cleese, Jay Leno en Sean Hayes te horen.

De ontknoping is gemakkelijk te raden en hoewel deze film je niet erg lang bij zal blijven om zijn verhaal, maken de setting, de figuren (superschattig) en vooral de humor dat meer dan goed. Een Igor, in welk verhaal dan ook, zal nooit meer hetzelfde zijn.

Theater / Voorstelling

Relativerende nuance in oppervlakkige modewereld

recensie: Theater Artemis - Ribstuk

Als alle meisjes- en damesbladen zo spannend, genuanceerd en relativerend over kleding, schoonheid en het lichaam zouden schrijven als Theater Artemis erover speelt in Ribstuk, had de gemiddelde vrouw heel wat minder problemen met haar zelfvertrouwen en haar verschijning. Schrijver Erik-Ward Geerlings verstopte in opdracht van regisseur Floor Huygen een verhaal over innerlijk, over drijfveren, over autonomie achter het schijnbaar oppervlakkige uiterlijk van de modewereld.

~

Zonder dat er ook maar één spiegel op de vloer staat, reflecteert het naar alle kanten. Het publiek vormt, bijna letterlijk, de spiegel die de hoofdrolspelers de maat neemt. En natuurlijk vormen de personages, zoals in ieder behoorlijk theaterstuk, een spiegel voor elkaar en voor de toeschouwers en werpen ze bovendien blikken in het verleden en/of de toekomst.

Rode draad in Ribstuk is een schaamtevolle fantoomafwijking van het puberende meisje Zara: ze weet zeker dat haar rib uitsteekt en dat iedereen het kan zien. Futiel voor wie stevig in zijn schoenen staat (en wie doet dat eigenlijk echt?), maar een halszaak voor een jonge meid die misschien net beseft dat ze iemand is en die zich nog duizend kanten op kan ontwikkelen. En tja, zo’n rib zit maar wat in de weg als een topontwerpster je ontdekt en in dienst neemt.

Want dat gebeurt: haar modegevoelige, creatieve vriendinnetje Alister sleept haar mee naar haar zogenaamde tante en probeert zichzelf er binnen te kletsen omdat ze een toekomst in de mode ambieert. Maar Viv – gemodelleerd naar de ooit avant-gardistische medeschepster van de punk, Vivienne Westwood – ziet niets in haar maar wel in de stille, onbetekende volger Zara. Al snel schemert door dat ze daarop niet erg trots hoeft te zijn: Viv is een beetje door haar ideeën heen, zoekt als een idioot naar inspiratie en parasiteert op het jonge meisje in de hoop een briljante ingeving te krijgen. Ze roeit niet meer, zoals in haar beste tijd, tegen de stroom in, maar krijgt het ook – bijna – niet voor elkaar om mee te gaan met de snelle commerciële stroom waar ze inmiddels inzit.

~

Betty Schuurman is beresterk als de paradoxale rijpe dame Viv: een arrogante diva met knechtjes, een beetje een aanstelster, die in haar stiekeme onzekerheid en verwarring ook eigenlijk niet weet of ze het beste haar zilveren Prada Sport-sneakers of haar felgekleurde, hooggehakte United Nude Fold-laarsjes moet dragen. De twee meiden, Sylvia Hoeks en Alejandra Theus, beginnen een beetje te gespeeld meisjesachtig, maar groeien goed in hun rol van aandoenlijke spring-in-het-veldjes. Te midden van de bergen hippe tijdschriften, stellages met voortdurend bewegende digitale fotolijstjes (helaas te klein om te kunnen zien wat er opstaat) en het centrale plankier zien we, heel herkenbaar, hoe de vriendinnen van elkaar verwijderd raken en weer naar elkaar toetrekken. Fabian Jansen, eerder een stevige Vakman, is ultiem in zijn element als ‘de man’ in zijn vele verschijningsvormen, van de volgzame assistent via de nerveuze stagiair tot de snelle marketingman en brengt daarmee welkome luchtigheid en humor in het stuk.

Geerlings en Huygen spelen in Ribstuk van voor tot achter heel slim met het gegeven autonomie. Het verhaal heeft geen echte moraal, behalve dan dat je je altijd bewust moet zijn, dat je je niets zomaar moet laten opdringen. Voortdurend, zelfs achteraf, verandert je gevoel wie hier nu eigenlijk origineel, eigen, autonoom is en ook wat mooi of lelijk is. De derde alinea van dit artikel zou dan ook op diverse manieren herschreven kunnen worden, telkens met het perspectief of de nadruk ergens anders, waardoor de hele betekenis verandert. En juist door deze schijnbare chaos ontstaat het bijzondere evenwicht waar de ‘damespers’ bijzonder bij gebaat zou zijn.