Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Opblaasvarkens in de botanische tuin

recensie: Paul McCarthy - Air Pressure

.

Santa with Butt Plug, 2007 (foto: Misha de Ridder)

Santa with Butt Plug, 2007 (foto: Misha de Ridder)

Op een zomerse dag zijn in de botanische tuin vooral gepensioneerden of ouders met jonge kinderen te vinden. Nu lijkt er een heel ander publiek door de bloemperken en over de bemoste paadjes te dwalen. In plaats van de bordjes met moeilijke namen verdiepen zij zich in een tentoonstellingsboekje. Een vierentwintig meter hoge rode kerstman torent ver boven de begroeiing uit, en zal de onwetende passant toch even verbaasd doen opkijken. Vooral als het attribuut dat de vriendelijke kerstman in zijn rechterhand houdt geen kerstboom, maar een metershoge butt plug blijkt te zijn. 

Complex Pile, Shit Pile, 2007 (foto: Philipe de Gobert)

Complex Pile, Shit Pile, 2007 (foto: Philipe de Gobert)

Veel thema’s die de in Florida gevestigde kunstenaar al in zijn vroege werk heeft gebruikt zijn ook terug te zien in de tien reusachtige inflatables. Al vanaf eind jaren zestig werd door de kunstenaar, vaak gehuld in kerstmanpak, bij zijn performances zowel letterlijk als figuurlijk flink met poep gesmeten. De gigantische met lucht gevulde drol die hier op het grasveld gedeponeerd ligt, is hier eigenlijk een geurloze en nogal vriendelijke weergave van. Het grillig gevormde uitwerpsel lijkt een zacht bruin landschap dat uitnoodt beklommen te worden en er eens flink op en neer te springen. 

De ketchupflessen, de fles rum en de sigarettenpakjes verkeren hier tussen al het natuurschoon duidelijk niet in hun natuurlijke omgeving. Als uitvergrote symbolen van de Amerikaanse consumptiemaatschappij maken zij eigenlijk hun ‘afkomst’ belachelijk. De gestileerde vormen van de readymades zijn als het gladgestreken oppervlak van de Amerikaanse samenleving. De piraat op het etiket van de fles rum, Captain Morgan’s Rum, Reversed, Upside Down (2005), ziet er zo door McCarthy in een andere context geplaatst, een beetje aandoenlijk uit en de grote pakjes sigaretten die lusteloos tegen een boom hangen lijken net grote gymmatten. 

Daddies Ketchup, 2001 (foto: Misha de Ridder)

Daddies Ketchup, 2001 (foto: Misha de Ridder)

Even verderop ligt het levenloze hoofd van George Bush op het gras. De Santa with Butt Plug torent er triomfantelijk bovenuit, alsof hij net eigenhandig de voormalig president van de Verenigde Staten van zijn hoofd heeft ontdaan. Het met lucht gevulde hoofd staart met licht opgetrokken wenkbrauwen en niets ziende ogen voor zich uit. De twee spelende varkentjes, Piggies (2007), zien er schattig uit, tot je merkt dat er iets niet klopt. Het rode uitstekende bot op de plek waar de kop van het biggetje had moeten zitten doet denken aan de cartooneske weergave van een lekker karbonaadje. En die grote zwarte butt plug, is dat nu een ijsje, raket of een boom, of gewoon een abstracte vorm zonder betekenis? 

Hoewel de inflatables van McCarthy er massief uit zien, wiegen ze zachtjes in de wind. Het zijn immers niet meer dan omhulsels gevuld met lucht. Met deze beeldtaal wil de kunstenaar de oppervlakkigheid van de hedendaagse Amerikaanse samenleving blootleggen. Eigenlijk is er niks schattigs of speels aan deze werken, ook al impliceren de kleuren en het materiaal dat wel. De locatie zorgt voor een mooi contrast en versterkt het idee dat de kunstenaar met zijn werken wil overbrengen. De werken zijn net als dat ene grote werelddeel nogal dominant in hun omgeving, maar in feite is het slechts een glad omhulsel, dat overeind wordt gehouden door niets meer dan lucht. 

Als er harde wind voorspeld wordt, worden de werken naar beneden gehaald om schade en problemen te voorkomen. De laatste informatie hierover vindt u altijd op www.airpressure.nl. Als u twijfelt over het weer, check dan altijd van te voren deze site!

 

 

Kunst / Expo binnenland

Opblaasvarkens in de botanische tuin

recensie: Paul McCarthy - Air Pressure

.

Santa with Butt Plug, 2007 (foto: Misha de Ridder)

Santa with Butt Plug, 2007 (foto: Misha de Ridder)

Op een zomerse dag zijn in de botanische tuin vooral gepensioneerden of ouders met jonge kinderen te vinden. Nu lijkt er een heel ander publiek door de bloemperken en over de bemoste paadjes te dwalen. In plaats van de bordjes met moeilijke namen verdiepen zij zich in een tentoonstellingsboekje. Een vierentwintig meter hoge rode kerstman torent ver boven de begroeiing uit, en zal de onwetende passant toch even verbaasd doen opkijken. Vooral als het attribuut dat de vriendelijke kerstman in zijn rechterhand houdt geen kerstboom, maar een metershoge butt plug blijkt te zijn. 

Complex Pile, Shit Pile, 2007 (foto: Philipe de Gobert)

Complex Pile, Shit Pile, 2007 (foto: Philipe de Gobert)

Veel thema’s die de in Florida gevestigde kunstenaar al in zijn vroege werk heeft gebruikt zijn ook terug te zien in de tien reusachtige inflatables. Al vanaf eind jaren zestig werd door de kunstenaar, vaak gehuld in kerstmanpak, bij zijn performances zowel letterlijk als figuurlijk flink met poep gesmeten. De gigantische met lucht gevulde drol die hier op het grasveld gedeponeerd ligt, is hier eigenlijk een geurloze en nogal vriendelijke weergave van. Het grillig gevormde uitwerpsel lijkt een zacht bruin landschap dat uitnoodt beklommen te worden en er eens flink op en neer te springen. 

De ketchupflessen, de fles rum en de sigarettenpakjes verkeren hier tussen al het natuurschoon duidelijk niet in hun natuurlijke omgeving. Als uitvergrote symbolen van de Amerikaanse consumptiemaatschappij maken zij eigenlijk hun ‘afkomst’ belachelijk. De gestileerde vormen van de readymades zijn als het gladgestreken oppervlak van de Amerikaanse samenleving. De piraat op het etiket van de fles rum, Captain Morgan’s Rum, Reversed, Upside Down (2005), ziet er zo door McCarthy in een andere context geplaatst, een beetje aandoenlijk uit en de grote pakjes sigaretten die lusteloos tegen een boom hangen lijken net grote gymmatten. 

Daddies Ketchup, 2001 (foto: Misha de Ridder)

Daddies Ketchup, 2001 (foto: Misha de Ridder)

Even verderop ligt het levenloze hoofd van George Bush op het gras. De Santa with Butt Plug torent er triomfantelijk bovenuit, alsof hij net eigenhandig de voormalig president van de Verenigde Staten van zijn hoofd heeft ontdaan. Het met lucht gevulde hoofd staart met licht opgetrokken wenkbrauwen en niets ziende ogen voor zich uit. De twee spelende varkentjes, Piggies (2007), zien er schattig uit, tot je merkt dat er iets niet klopt. Het rode uitstekende bot op de plek waar de kop van het biggetje had moeten zitten doet denken aan de cartooneske weergave van een lekker karbonaadje. En die grote zwarte butt plug, is dat nu een ijsje, raket of een boom, of gewoon een abstracte vorm zonder betekenis? 

Hoewel de inflatables van McCarthy er massief uit zien, wiegen ze zachtjes in de wind. Het zijn immers niet meer dan omhulsels gevuld met lucht. Met deze beeldtaal wil de kunstenaar de oppervlakkigheid van de hedendaagse Amerikaanse samenleving blootleggen. Eigenlijk is er niks schattigs of speels aan deze werken, ook al impliceren de kleuren en het materiaal dat wel. De locatie zorgt voor een mooi contrast en versterkt het idee dat de kunstenaar met zijn werken wil overbrengen. De werken zijn net als dat ene grote werelddeel nogal dominant in hun omgeving, maar in feite is het slechts een glad omhulsel, dat overeind wordt gehouden door niets meer dan lucht. 

Als er harde wind voorspeld wordt, worden de werken naar beneden gehaald om schade en problemen te voorkomen. De laatste informatie hierover vindt u altijd op www.airpressure.nl. Als u twijfelt over het weer, check dan altijd van te voren deze site!

 

 

Boeken / Fictie

Hoe dunnetjes een dikke roman kan zijn

recensie: Sarah Waters - De kleine vreemdeling

.

De lijvigheid van de roman is niet in de eerste plaats te danken aan een gigantisch vertakt plot, maar aan alle ruimte die de schrijfster neemt voor beschrijvingen, handelingen en dialogen. Aanvankelijk hebben die iets dwingends, omdat ze op handen zijnde ontwikkelingen veronderstellen. Dan is er ook nog een gezellig griezelsfeertje dankzij de zeer Engelse locatie van een aftakelend kasteel met drie enigszins ongewone bewoners plus hond.

Helaas wordt het, uitgesmeerd over 500 pagina’s, een tikkeltje te veel: de fictieve werkelijkheid wordt op zijn minst een op een in woorden omgezet. Iedere situatie wordt in extenso uitgeschreven, zoals ooit de notulen van ellenlange vergaderingen. Aan het voorstellingsvermogen van de lezer wordt weinig overgelaten. Precies daar ontbreekt het literaire: het overtollige vocht is veel te weinig aan een genadeloos verdampingsproces onderworpen. Zo’n proces zou alleen al door indikking een spanning opleveren die bij Waters in de verbale opeenhoping in de verdrukking raakt.

Spanning
Dit is een manier waarop zij spanning opbouwt: er gebeurt voor het eerst iets geks. Dan gebeurt er iets nog veel vreemders. Dan komt het allervreemdste. Een alinea verder: het weerzinwekkendste wat ik ooit heb gezien. Volgende alinea: Wat er toen gebeurde was nog erger. Maar het wordt nóg erger: ‘Dat was nog het ergste.’ De lezer moet het allemaal dus heel erg vinden.

De opgewekte kletsmeierigheid heeft ook tot gevolg dat de ik–figuur, vrijgezelle plattelandsarts Faraday, psychologisch niet echt tot leven wil komen. Hij krijgt weliswaar volume, maar geen bloedeigen gezicht, geen karakteristieke stem. Dit leidt tot de gissing dat eerder de schrijfster dan hij de kletsmeier is.

Dunnetjes
De Tweede Wereldoorlog is voorbij, veel is op rantsoen en de adel heeft het zwaar door sterk verhoogde belastingdruk. De arts vertegenwoordigt de middenklasse, het dienstmeisje op het kasteel de lagere klasse. Als de drie kasteelbewoners gesneefd zijn en allerlei paranormaals voorbij is getrokken, heeft de arts een bloeiende praktijk en doet het dienstmeisje naar genoegen saai werk op een fietsfabriek. Ziedaar de sociaal–realistische impact van de roman.

Dat de paranormale rimram in de lucht blijft hangen, komt waarschijnlijk doordat de schrijfster er zelf niet echt geloof aan kan hechten, ook niet slechts voor de duur van het verhaal. De romantiek is eveneens dunnetjes: Faraday lijkt niets voor Caroline, de aardig wat jongere en ook nog lelijke kasteeldochter, te gaan voelen, maar moet toch nog meemaken door haar afgewezen te worden. Roderick, haar broer, die alleszins beschadigd de oorlog heeft overleefd, eindigt in een psychiatrische inrichting, maar de martelgang daarheen blijft steken in de afstandelijke beleving annex beschrijving van vertelinstantie Faraday.

De kleine vreemdeling zal zijn weg naar een grote schare lezers wel weten te vinden. Het pak papier heeft niet tot bosvernietiging geleid, meldt de uitgever. Toch nog een happy end.

Boeken / Fictie

Een jubileumbundel vol vergankelijkheid

recensie: Frans Budé - Bestendig verblijf

Het is inmiddels vijfentwintig jaar geleden dat Frans Budé debuteerde. Door de Maximalen werd zijn soort poëzie bij monde van Joost Zwagerman polemisch weggezet als bloedeloos, onuitnodigend en behorend tot de school van Kouwenaar. Wie zich achteloos op dergelijke kritiek verlaat, verliest de mogelijkheid zich te laten meevoeren door Budés gedichten.

Natuurlijk is een verwantschap met de poëzie van Kouwenaar niet te ontkennen. Sterker nog, het verwantschap is opvallend. Ook Budé (1945) hanteert overwegend een van rafelrandjes ontdane, gecomprimeerde taal en net als bij Kouwenaar problematiseert Budé de mogelijkheden van taal, waarvan hij de uiterste mogelijkheden graag opzoekt. Die ingeklonken taal maakt dat je voor Budés gedichten de tijd moet nemen. Ook komen ze het best tot hun recht als je de dichter nu eens niet in de schaduw van de grootmeester plaatst.

Schumann

De bundel bestaat uit eenentachtig gedichten die zijn opgenomen in elf in zichzelf coherente delen of reeksen. Dat is een forse hoeveelheid voor een bundel, die doorgaans uit zo’n veertig gedichten bestaat. Deels hebben de gedichten een vrije vorm. Maar in de reeks ‘Hoe alles gebeurt’ volgt zeven keer een elf terzetten groot gedicht op een kort vers. Elke reeks heeft zijn eigen onderwerp. ‘Schumann’ heeft de gelijknamige componist als thema en in ‘Niemand ziet’ reageert Budé steeds op een ander schilderij.

Hoewel het achterplat Bestendig verblijf een gevarieerde bundel noemt over reizen in ruimte en tijd, blijft Budés poëzie circuleren rondom het thema van de vergankelijkheid, een van de overkoepelende thema’s uit zijn werk. Dood, verandering, ontwikkeling en het bijeenkomen van uitersten zijn veelvuldig in zijn gedichten terug te lezen. Zo sterft er een meisje onder een boom, spreekt hij in de reeks gedichten ‘Niemand ziet’ over fruit in termen van rotting en verderf en bezigt hij regelmatig een aan dood gelieerd taalgebruik. Een krachtig voorbeeld is het onderstaande korte gedicht uit de reeks ‘Stilte’, het is een In Memoriam voor de beeldhouwer Hans Bartelet.

Er is een maan langsgegleden, dobberend
in zijn baan, er is je haar in de war,
je schaterlach – een kraai ermee vandoor

verre plek die niemand kent

De dood in Budés dictie hierboven, schuilt enerzijds in het agrammaticale karakter en anderzijds in de  fragmentarische vorm ervan. Ze werken een vlotte en gemakkelijke lezing tegen. Je wordt tijdens het lezen telkens opgehouden en tegengewerkt. Zo werkt de dood ook: ze is steeds een einde in de eeuwige cyclus van het leven op aarde.

 

Film / Films

Spanjaarden versus Amerikanen

recensie: Vicky Cristina Barcelona

Tijdens de opnames van Vicky Cristina Barcelona hield Woody Allen een openbaar dagboek bij dat in Nederland werd gepubliceerd in Hollands Diep. Daarin klaagde hij dat Javier Bardem zo’n moeite had om zijn tegenspeelsters overtuigend te zoenen. Voor de regisseur zat er niets anders op dan het telkens voor te doen.

~

Typische Woody Allenhumor. In het licht van zijn leeftijd (de regisseur is inmiddels drieënzeventig) moeten de dagboekteksten met de nodige scepsis worden bekeken. Vroeger was hij zowel op de set als daarbuiten een onwaarschijnlijke versierder, maar tegenwoordig laat hij die rol gelukkig aan anderen over. In Vicky Cristina Barcelona is Javier Bardem (No Country for Old Men) de gelukkige. Geen neurotisch Allentypetje, maar een stoere macho met een Spaans gevoel voor romantiek, waarbij de Amerikaanse dames flets afsteken.

Aanstekelijk lichtvoetig geflikfooi
Scarlet Johansson, sinds Match Point Allens muze, speelt Cristina, een Amerikaanse die niet precies weet wat ze wil met haar leven. In ieder geval wil ze geen relatie zoals die van Vicky (Rebecca Hall), die verloofd is met de degelijke, kleurloze Doug. De twee vriendinnen ontmoeten tijdens hun vakantie in Barcelona een charmante Spanjaard. Deze Juan Antonio maakt er geen geheim van dat hij hen allebei wel ziet zitten. Hij blijkt alleen nog niet over zijn ex heen, en zij niet over hem.

~

Vicky Cristina Barcelona is een aanstekelijk lichtvoetige komedie, waarin de voice-over ironisch commentaar geeft op het geflikflooi van de personages. Voor Allen is dat geen ongebruikelijke vorm en het werkt ook deze keer prima. Het vlotte, geloofwaardige scenario voorziet echter nauwelijks in een plot. Dat maakt de film beslist minder sterk dan Allens laatste ècht goede werk (Match Point), maar echt heel belangrijk is het ook niet. Dat komt door de vakantiesfeer die het grootste deel van het verhaal over de film hangt. Barcelona ziet er onwerkelijk romantisch, groen en rustig uit en de acteurs zijn al even aantrekkelijk.

Niet al te serieuze tegenstellingen
Het personage dat een beetje peper in het geheel stopt, is Maria Elena, de ex van Juan Antonio. Penélope Cruz ontving voor deze bijrol een Oscar. Het is waar dat ze de andere acteurs praktisch van het doek speelt, maar ze heeft dan ook veruit de leukste rol. Het cliché van de passionele Spanjaarden tegenover de rationele, neurotische Amerikanen wordt grappig uitgewerkt. Maria Elena en Juan Antonio smachten beurtelings naar elkaar en schelden elkaar vervolgens uit voor rotte vis. Cristina en Vicky proberen zich over te geven aan hun gevoelens, maar kunnen niet stoppen met zichzelf  te analyseren.

~

Ondanks alle romantische verwikkelingen verandert er uiteindelijk weinig, zoals de voice-over in een moment van reflectie opmerkt. De personages blijven worstelen met hun emoties, maar bij de Zuid-Europeanen overwint de passie en bij de Amerikanen de ratio. Dat zou irritant kunnen zijn, ware het niet dat de film zich zelf ook niet al te serieus neemt. Spanjaarden blijven nou eenmaal Spanjaarden en Amerikanen blijven Amerikanen, zegt Allen met een knipoog. En Allen blijft Allen, ook zonder hoofdrol en setromances, maar hopelijk volgende keer wel mèt een sterk plot.

Film / Films

Het boek is toch weer beter

recensie: Effi Briest

.

In Duitsland is het verhaal van schrijver Theodor Fontane over de jonge heldin Effi Briest een ware klassieker, vergelijkbaar met literaire werken zoals Sense and Sensibilty. Het boek werd dan ook al vier keer eerder verfilmd, onder anderen door Rainer Werner Fassbinder. Nu is het de beurt aan regisseuse Hermine Huntgeburth. Het verhaal is opgewaardeerd met een hedendaagse feministische toon en steracteurs Julia Jentsch (

~

Huntgeburth heeft gekozen voor een goede afloop, om de feministische draai die zij aan het verhaal heeft gegeven te versterken. De basis van de onderdrukkende waarden van de negentiende eeuw waar Effi tegenop moet boksen is behouden en heeft prioriteit gekregen over de sympathie voor de personages, die allemaal harteloos lijken te zijn. Daardoor wordt de worsteling van meerdere personages die Fontane in zijn boek schetst met de verouderde rituelen en eerbewaking en hoe deze tegen beter weten in de maatschappij nog steeds domineerden enigszins onderuit gehaald. In plaats daarvan krijgt Effi de ruimte om zich af te zetten tegen de mensen die haar onderdrukken en verder niet na lijken te denken over de waanzin ervan. Huntgeburth is met haar poging tot een feministisch statement voorbijgegaan aan de kracht van het boek. In plaats daarvan levert zij een kostuumdrama dat vooral draait om de mooie plaatjes en een hoopvolle boodschap.

Theater / Voorstelling

Het generatieconflict als spiegel voor nu

recensie: Noord Nederlands Toneel - Dennendal

Vroeger, in de jaren zeventig, toen vochten ze nog voor hun idealen… De tijd heeft een zekere romantiek verleend aan de conflictgeneratie van de babyboomers. Joris Smit gebruikt dit gegeven om een tijdloos thema aan te snijden: generatieconflicten. Hij zet daarbij zijn bloedeigen vader Bartho op het podium, om nu eens flink met hem te gaan botsen. Maar daarbij houdt Joris zelf de touwtjes strak in handen.

~

Wat Joris Smit in het kleine, intieme zaaltje in het NNT-theater wil vertellen, gaat over zijn vader. Het gaat over Dennendal, een zwakzinnigenkliniek in de bossen bij Den Dolder, waar in de jaren zeventig een geheel nieuwe aanpak de patiënten (pupillen genoemd) veel meer in hun waarde liet, door de hiërarchie om te draaien: de pupillen stonden boven het verplegend personeel. Bovendien ontstond er, geheel de jaren zeventig eigen, een klimaat van gelijkheid, vrije liefde en natuurlijk wietgebruik. Toen de Telegraaf hierachter kwam, zorgde een verontrustend krantenartikel voor plaatselijke en later zelfs landelijke ophef. De politiek ging zich ermee bemoeien en dat zorgde uiteindelijk voor de ontruiming en sluiting van Dennendal, maar niet nadat de verdedigers van de nieuwe idealen in verzet waren gekomen en met geweld door de ME waren overrompeld. Bartho Smit was in die tijd werkzaam op Dennendal en daarmee één van die verzetshelden. Zijn zoon wil nu, op het toneel, van hem horen hoe het was. Was het allemaal echt zo heroïsch en romantisch? Of ging het gewoon over een groepje verstokte, baardige hippies die de hele dag een beetje met gekken liepen te blowen?

Macht

Bartho krijgt echter amper de kans om zijn zoon ook maar iets duidelijk te maken. Joris heeft namelijk ook een hiërarchie omgekeerd: vanavond, in het theater, bepaalt hij wat zijn vader zal zeggen. Het podium is niet Bartho’s terrein, maar dat van Joris, en daarom geeft Joris hem tekst. Het is immers zijn voorstelling. Joris praat en praat en praat, soms op moordend 2009-tempo, soms proberend met weloverwogen bewoordingen de jaren-zeventig-sfeer terug te halen. Bartho zit aan een tafel en kijkt, luistert en geeft af en toe antwoord, zoals Joris hem opdraagt. Ook hier zal hij in verzet moeten komen. Maar wanneer hij dat doet, op een moment dat Joris zich woedend en wanhopig afvraagt wat het leven anno 2009 in een egocentrische digitale wereld nu eigenlijk nog voor zin heeft, leest Bartho alsnog een brief voor die hij uiteindelijk ondertekent met ‘Joris’. De verwarring is compleet, maar de laatste, ontroerende verzetsdaad van Bartho maakt veel goed. Het generatieconflict blijkt wel degelijk tot begrip te kunnen leiden: iedere periode heeft zijn eigen sterke kanten en daar kunnen vader en zoon tenslotte toch een biertje op drinken.

Geëngageerd

De stijl van Smit doet sterk denken aan (en is waarschijnlijk ook sterk geïnspireerd door) de jonge theatermaakster Laura van Dolron. De acteurs lijken zichzelf te zijn (maar blijken vaak toch een rol te spelen), spreken direct tot het publiek, hebben weinig decor nodig en weten veel metatheatrale verwarring te veroorzaken. Dat laatste doet Smit door op een briljante manier de rol van zijn vader te vertroebelen. Het wordt nooit helemaal duidelijk of deze nu namens zichzelf spreekt, omdat zijn zoon de macht over zijn tekst heeft. Is het een generatieconflict? Of is het gewoon een contrast tussen twee visies van Joris? Die dubbele bodem zorgt ervoor dat je als toeschouwer flink aan het denken gezet wordt. Daar bovenop snijdt Smit een wezenlijk hedendaags probleem aan. Veel jonge mensen twijfelen aan de huidige tijd: wat gebeurt er allemaal? Waarom gaat het zo snel en waarom staat niemand op om er iets tegen te doen? Het antwoord van de vader, die alles iets meer in het licht van de tijd kan bezien, is hoopgevend: ‘Jullie generatie is misschien niet zo idealistisch, maar wanneer je wel geëngageerd bent, ben je het ook écht! Jij durft alleen ergens over na te denken, terwijl het bij ons ook wel fashionable was om samen met iedereen in verzet te komen.’ Maar of dit nu de mening van Bartho of Joris is, blijft in het ongewisse. De toeschouwer stopt nooit met twijfelen, en dat is nu net wat de maker wil bereiken.

Dennendal is een indringende blik op de eigen tijd via een vergane tijd geworden, waarin de niet-acterende maar desondanks sterk overtuigende vader en de bijzonder innemend acterende zoon het publiek met veel stof tot nadenken de zaal laten verlaten. Dit is wat geëngageerd theater moet zijn.

Theater / Voorstelling

Bloedovergoten voorstelling over snuff-movies

recensie: Abattoir Fermé - Snuff (Index 1)

Wat zijn eigenlijk snuffmovies? Het is een genre van korte rauwe films, waarin ‘echte’ moorden op beeld vastgelegd worden. Er is nogal wat mythevorming rond dit type film: vrijwel alle snuffmovies zijn ontmaskerd als onecht. Ook zijn ze bekend uit de pornowereld: moorden voor seksueel genot, maar daar gaat deze voorstelling gelukkig níet over.

Het decor is leeg en donker gehouden. Er staat een tafel met twee stoelen, diverse bakken bloed op de vloer, een kookstelletje met een pannetje. Meest opvallende decorstuk is een groot doorzichtig plexiglas scherm dat midden op het podium aan het plafond hangt. Dit scherm is nog het meest belangrijke decorobject: bepaalde scènes spelen zich erachter af en er worden bakken bloed tegenaan gegooid. Het plexiglas leek zowel een filmprojectiescherm als een grote vitrineruit, waar zich van alles achter afspeelt.

Bloedovergoten scènes
Het begin van de voorstelling geeft een indicatie van wat er gaat gebeuren: de acteur schrobt fanatiek het bloed van de vloer en op de achtergrond wassen de twee actrices het bloed van elkaars lichaam. Alsof ze zich opmaken en alles gereed gemaakt wordt voor een nieuwe snuff-sessie.

~

In snelle successie spelen zich de scènes af, waarin het smijten en overgoten worden met bloed, het zwaaien met slagersmessen, en het plegen van moorden als een rode draad terugkomt. De scènes roepen associaties op met voorgaand werk van Abattoir Fermé en ook met beelden uit bekende films en uit de beeldende kunst. De loop van de voorstelling is zodanig onvoorspelbaar dat de spanning van begin tot eind vastgehouden wordt. En verder neemt het gezelschap geen standpunt in, en ook de moraal van het verhaal lijkt niet van belang. Bijzonder is ook dat de voorstelling in het geheel geen tekst bevat.

Een belangrijke scène is dat een actrice lijkt te willen stoppen, maar dat wordt door de anderen niet geaccepteerd: ze wordt gedwongen mee te blijven doen. Ze ligt op de vloer vóór dat plexiglas scherm en wordt door de anderen áchter het scherm gesleurd. De actrice wordt vervolgens op een slachtbank gelegd, met messen opengereten, en de ‘slachters’ tonen trots de bloeddoordrenkte messen, handen en onderarmen. Echter in een volgende scène staat de ‘dode’ actrice gewoon weer op. En dat de actrice zou willen stoppen wordt in het verloop van de voorstelling niet meer gebruikt. Er is dan ook geen verhaallijn, het is meer een knap gemonteerde sequentie van scènes als in een film.

En de voorstelling eindigt zoals die begon: de acteur schrobt verbeten het bloed van de vloer. Is het plezier geweest en moeten de sporen gewist worden of worden  voorbereidingen getroffen voor een nieuwe snuff-sessie?

De noise-achtige muziek van Kreng ondersteunt de voorstelling goed en geeft de voorstelling van begin tot eind iets heel dreigends en onheilspellends. De eenvormigheid van de muziek wordt wat doorbroken door een kort sacraal (of barok?) gedeelte en wat later door een stukje Calexico (Crystal Frontier?) dat door de muziek gemixt was. Aan het einde van de voorstelling ging het geluidsniveau in crescendo van zacht naar heel hard, ondersteund door een stroboscoopachtige belichting.

Overkill
Maar overkill dreigt: door de hele voorstelling wordt zo met bloed gegooid, met messen gezwaaid en gemoord dat gewenning optreedt, heel toepasselijk ‘het slaat dood’. Op gegeven moment spuit de acteur met een verfspuit de ruggen van de actrices helrood, maar het kwam grotesk over en meer van hetzelfde. Snuff is spannend, indrukwekkend en knap geacteerd, maar het is niet gelukt om de voorstelling van begin tot eind even interessant te houden.

Snuff beleefde op het Festival aan de Werf de Nederlandse première. Verdere speeldata volgen in het najaar maar zijn nog niet bekend op moment van schrijven.

Film / Films

Clichés in burenterreur

recensie: Lakeview Terrace

Na het bizarre fiasco The Wicker Man maakte de spraakmakende toneelschrijver Neil Labute een conventionelere speelfilm, die in zijn soort relatief subtiel is, maar teleurstellend weinig van de persoonlijkheid van de regisseur laat zien en tegen het einde jammerlijk ontspoort.

~

Chris en Lisa vormen een jong, interraciaal echtpaar dat zijn eerste koophuis in een gegoede villabuurt in Californië betrekt. Hun buurman, de macho politieagent Abel (Samuel Jackson), weduwnaar en vader van twee kinderen, is daar niet blij mee. Speelse, maar brutale pesterijtjes gaan al gauw over in openlijke vijandigheid en burenterreur. Ondertussen begint de relatie tussen de geliefden barstjes te vertonen: een afkeurende schoonvader, onenigheid over een eventuele zwangerschap en de spanningen die het gedrag van buurman Abel veroorzaken, stellen de liefde van het koppel op de proef.

Hybris

Hoewel het scenario niet van zijn hand is (het verhaal komt van de scenarist van pulp als Passenger 57 en Money Train), is het waarschijnlijk aan Labute te danken dat de burenruzies een groot deel van de film redelijk geloofwaardig en voorstelbaar blijven. Niet dat de dialogen en verwikkelingen ook maar in de verte lijken op Labutes eigen toneelwerk of scenario’s – ironische constructies over de fundamentele onmogelijkheid van eerlijke communicatie – maar ze zijn minder ongeloofwaardig dan in de doorsnee genrefilm. Hij is bijvoorbeeld verstandig genoeg om van Abel aanvankelijk een menselijke hufter te maken. De man wordt niet alleen afgetekend als zorgzame vader (het perspectief ligt in de eerste scènes van de film zelfs bij hem en zijn kinderen), maar als iemand die heilig in zijn eigen vertekende beeld van rechtvaardigheid en deugdelijkheid gelooft. Een krachtige scène waarin hij een op de vlucht geslagen misdadiger op brute wijze dwingt te beloven zijn leven te beteren, is tekenend omdat deze zowel zijn ziekelijke neiging tot machtsvertoon als zijn oprechte hybris uitbeeldt.

~

Er wordt ook sterk geacteerd: Jackson weet zowel verbaal als fysiek de juiste, bedreigende toon te raken als iemand die elke situatie naar zijn hand weet te zetten. Patrick Wilson biedt ook wat nuance in het personage van de onzekere Chris, die onwillig wordt gedwongen zich te laten gelden als beschermer van zijn gezin en huis. Nadat is gebleken dat hij met meegaande beleefdheid niets bereikt, heeft hij er zichtbaar moeite mee om het hard te spelen.

Doorsnee

Omdat de voortdurende machtsspelletjes en de reacties daarop op deze manier redelijk goed worden neergezet, is het des te jammerder dat Labute heeft ingestemd met een platte, volstrekt overdreven ontknoping, inclusief gekunstelde climactische confrontatie met daarin een fatale schietpartij. De Abel die zich tegen het einde ontpopt tot psychopaat, hoort in een slechtere film thuis. Het feit dat hij zijn baan kwijt dreigt te krijgen geeft hem enige legitimatie om alles op het spel te zetten, maar de slotscènes wijken in hun ongeloofwaardigheid en clichématige afwerking in niets af van die uit de gemiddelde pulpfilm. Daarnaast wordt vlak voor deze verwikkeling een dwaze motivatie gegeven voor Abels haat en wroeging, die zijn personage tot dat punt niet waardig is: zijn zwarte vrouw stierf in het bijzijn van haar blanke baas. Vanaf dat punt is het niet langer mogelijk Abels gestoorde karakter serieus te nemen. Bovendien verdwijnen de personages van zijn kinderen, die in het voorgaande een belangrijke rol spelen, plotseling volledig uit de film om de slotconfrontatie mogelijk te maken.

~

Door deze zwaktes is alleen de eerste driekwart van de speelduur van Lakeview Terrace het aanzien waard als bovengemiddeld vermaak. Wellicht moest Labute een gemakkelijker te verteren film dan zijn geflopte The Wicker Man maken, maar die film kon je zelfs als volledige mislukking geen zweem van persoonlijkheid en durf ontzeggen. Het slotstuk maakt Lakeview Terrace tot een film die door iedereen had kunnen worden geregisseerd.

Boeken / Fictie

Twee identiteiten zijn samen geen identiteit

recensie: Tessa de Loo - Harlekino

In het nieuwste boek van Tessa de Loo, Harlekino, gaat de jonge Saïd op zoek naar zijn Marokkaanse vader. Samen met zijn jeugdvriend Hassan doorkruist hij daarvoor Marokko. Naarmate het land en de cultuur meer vat op hem krijgen, wordt de reis een zoektocht naar zijn eigen identiteit. Uiteindelijk, door aanhoudende twijfel gedwongen, neemt hij een verschrikkelijke beslissing.

Tessa de Loo debuteerde in 1983 met de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek. Daarna verschenen nog acht romans en verhalenbundels, met als grootste succes De tweeling. Inmiddels is haar werk in 21 talen vertaald. Centraal in Harlekino staat de worsteling met een dubbele identiteit en de hunkering om ergens bij te horen.

Verbondenheid
Die hunkering is constant voelbaar in Saïd, net twintig, blond en knap, het product van een romance van zijn moeder met een Marokkaanse Ud-speler. Kort nadat zij zwanger bleek, vluchtte zijn vader terug naar Marokko. Saïd groeit op met zijn zweverige moeder en haar schare wisselende partners die voor langere of kortere tijd hun intrek nemen. Het zorgt er voor dat Saïd zich zelfs in zijn eigen huis niet thuis voelt.

De verhalen over zijn vader prikkelen hem dusdanig dat hij besluit om naar Marokko te gaan, met alleen een adres als aanknopingspunt. Met zijn jeugdvriend Hassan gaat hij op een moeilijke reis, waarbij ieder spoor dood lijkt te lopen tot er weer een nieuwe strohalm zich aandient. Langzaam groeit bij Saïd een gevoel van verbondenheid met de Arabische cultuur, en de lovende verhalen die hij hoort over zijn vader wakkeren het verlangen naar zijn oorsprong steeds verder aan. Als hij dan eindelijk zijn familie vindt, blijkt de realiteit er heel anders uit te zien dan hij zich had voorgesteld. 

De reis vernieuwt ook zijn vriendschap met Hassan, zoon van twee Marokkaanse ouders die zich in Marokko juist steeds minder goed thuis voelt. Ondanks het zware culturele stempel dat hij van huis uit heeft mee gekregen, bevestigt de reis vooral zijn westerse identiteit. Door de verwarrende seksuele spanning tussen Saïd en Hassan, en het verlangen naar een eigen identiteit, omarmt Saïd langzaam maar zeker de Islam. De bid- en leefregels bieden hem houvast, maar werpen tegelijkertijd de vraag op of hij zijn oude identiteit wel helemaal wil afschudden. Uiteindelijk zal Saïd een verschrikkelijk besluit nemen om zijn identiteit te bevestigen.

Eenvoudig gaat dat niet; de ondertitel van Harlekino is met reden Het boek van de twijfel. In zijn jeugd creëerde Saïd een imaginaire wereld om te kunnen vluchten voor de realiteit. Samen met Hassan geeft hij het denkbeeldige koninkrijk Saïdi-Hassanië gedetailleerd vorm, compleet met een taal, topografie, volkeren en een hofnar. Die laatste figuur wordt steeds realistischer als belichaming van Saïds geweten en twijfel. Fel gaat hij de strijd aan met Saïds keuzes, tot aan de allerlaatste toe.

Het boek van de teleurstelling
Het is een complex verhaal, vol spanningen en verwikkelingen. Maar de subtitel had beter Het boek van de teleurstelling kunnen zijn. Het is niet de twijfel die de boventoon voert, maar de reeks teleurstellingen die Saïd incasseert. De Loo voert de hoofdpersonen langdurig en traag van de ene anticlimax naar de andere. Vooral in het deel dat zich Marokko afspeelt – hoe mooi de landschappen ook worden beschreven – had een kordate redacteur er vele pagina’s uit kunnen snijden.

Het trage begin staat in schril contrast tot de versnelling aan het einde. De onbalans die daaruit voortvloeit, voert de spanning niet of nauwelijks op, maar laat het verhaal eerder uit de bocht vliegen. Harlekino is dan ook geen waardige opvolger van De tweeling; het geheel is een gekunsteld aandoend verhaal, met onnatuurlijke dialogen en ongeloofwaardige wendingen. Wat rest, is een roman met een zeer actueel thema die bij vlagen weliswaar onderhoudend is, maar uiteindelijk niet overtuigt.

 

Boeken / Fictie

De enige reëel visceralist overleed in 2003

recensie: Roberto Bolaño (vert. Aline Glastra van Loon) - De wilde detectives

 is de nieuwste lijder aan dit Vincent van Gogh–syndroom: hoe veel en goed hij ook schreef, pas sinds zijn overlijden in 2003 wordt hij gerekend tot de groten van de hedendaagse literatuur.

Wat is dat toch met sommige schrijvers? Bij leven schrijven ze duizenden pagina’s, treden op, worden vertaald en verfilmd, en dat alles in het windstiltegebied dat literatuur voor veel mensen is. Zijn ze echter dood, dan worden zelfs verfrommelde boodschappenlijstjes als kostbare manuscripten verhandeld. Roberto Bolaño

De Bolaño–manie houdt de literaire wereld in zijn greep. Met zijn postuum gepubliceerde roman 2666 (twee kilo schoon aan de haak) houdt de schrijver bovendien vele literatuurwetenschappers bezig; het boek staat bol van de verwijzingen naar andere literaire werken. In 1998 schreef Bolaño De wilde detectives, een boek dat zich laat vergelijken met 2666. Uitgeverij Meulenhoff begreep dat je van een kip die gouden eieren legt ook de scharrelexemplaren op de markt moet brengen, fabriceerde razendsnel een tweede druk, voorzag de roman van een nieuwe titel en legde hem in de boekwinkel naast het elfhonderd pagina’s tellende wondertje. ‘Van de auteur van de internationale bestseller 2666‘–sticker erop en laat de kassa’s maar rinkelen.

Verdwaald in verheven ideeën
De wilde detectives handelt volgens de achterflap over ’twee hedendaagse don quichotes, de Mexicaanse dichters Arturo Belano en Ulises Lima’. Dat is slechts ten dele waar. Meer nog valt in het eerste deel van het boek de ongelooflijke veelheid aan personages op. De verteller in dit eerste luik is Juan García Madero, een jonge rechtenstudent met verheven ideeën over literatuur en de poëzie. Deze García Madero zoekt aansluiting bij een groep dichters die zich reëel visceralisten noemt. García Madero wil niets liever dan óók een reëel visceralist worden en sluit zich aan bij de groep rond Belano en Lima. Er is maar weinig tijd om te schrijven: er moet geneukt worden, en gezopen en gerookt en zoveel mogelijk drugs geconsumeerd. En dat allemaal met zo’n intensiteit dat Herman Brood (nog een kunstenaar wiens dood hem geen windeieren legde) er van zou hebben staan te kijken. Zo af en toe schrijft er iemand een gedicht, nog sporadischer wordt er een schrijfseltje van de groep in een tijdschrift gepubliceerd.

In het tweede deel slaagt Bolaño er in nog veel meer personages in zijn verhaal te proppen. Door het optekenen van getuigenverslagen van de reizen van Belano en Lima, wordt het verhaal van die laatsten verteld vanuit ieder denkbaar perspectief. En dat komt de hoofdpersonen niet ten goede. Kun je je in de eerste helft van het boek nog laten meeslepen door het vuur waarmee die jonge naïevelingen zich verliezen in hun literaire ambities, in het tweede deel wordt pijnlijk duidelijk dat we hier met twee kinderachtige en bovendien niet al te getalenteerde dichtertjes te maken hebben, luchtkastelenbouwers met een grote overredingskracht en te veel energie.

Genie zonder teugels
Om een roman als De wilde detectives te schrijven moet je waarschijnlijk geniaal zijn. De wijze waarop Belano en Lima en ook García Madero liefdevol en toch met ironie beschreven worden, doet vermoeden dat Bolaño een groot schrijver was. Geniën willen zich echter nog wel eens vergalopperen en het lijkt alsof Bolaño hier de teugels iets te veel heeft laten vieren. De eindeloze dialogen, de woeste beschrijvingen van wéér een sekspartij, wéér een doorwaakte nacht, wéér een discussie over negentiende–eeuwse Franse dichters; het is wat veel van het briljante. Doseren is een van de weinige woorden die niet in Bolaño’s vocabulaire voorkomen.

De figuur Bolaño neemt inmiddels mythische proporties aan. Zijn dood is omgeven door raadsels en complottheorieën. Hij is het soort fantoom geworden dat de jongens in het boek najagen, de reëel visceralist die hun voorbeeld had kunnen zijn.