Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Verslavende literatuur

recensie: Stuart Evers (vert. Paul Syrier) - De laatste sigaret

De verhalenbundel De laatste sigaret van Stuart Evers doet je als lezer net zo hard verlangen naar een volgend verhaal als een verstokte roker verlangt naar de volgende sigaret.

Stuart Evers is onder andere voormalig boekenverkoper en met dit debuut zou hij in dat werkveld geen enkel probleem hebben gehad. Dit boek verkoopt zichzelf. De bundel bevat tien verhalen en alle tien zijn van hoge kwaliteit. Dit zijn verhalen van premium A class, om maar even in de sigarettenterminologie te blijven.

Heldere verlangens met vraagtekens

Zoals de titel van het boek al doet vermoeden, is er in elk verhaal wel een rol voor de sigaret weggelegd. Maar hoewel er het nodige wordt gerookt in het boek is dit niet de rode draad die de verhalen onderling verbindt. Dat is verandering. De personages staan allemaal op een keerpunt in hun leven. Dat kan een scheiding zijn, of een geboorte, maar ook de naderende dood.

De keerpunten worden gekenmerkt door verlangens en weemoed naar andere (verleden) tijden. Die leiden op hun beurt weer tot fysieke en innerlijke zoektochten naar verloren en/of ongekende personen en gebeurtenissen. Dat klinkt misschien vaag, maar Evers weet dit glashelder te formuleren. Waarna dat heldere proza uiteindelijk de lezer met vele vragen achterlaat.

Linda en het meesleuren naar het eind

Zo maken we in het verhaal ‘Het lijkt allemaal zo ver weg, hier’ kennis met Linda. Linda heeft een verleden dat nergens specifiek wordt uitgewerkt. De auteur stuurt je behendig langs de contouren van dat verleden zonder het ooit specifiek te onthullen. Op basis van die contouren vorm je jezelf echter wel een beeld en raak je betrokken bij Linda. Als de gebeurtenissen zich vervolgens in een dramatische richting spoeden blijf je vertwijfeld en radeloos achter: ‘Wat gaat er verder met Linda gebeuren?’, ‘Komt het goed  of stort ze in?’, ‘Hoe zal de toekomst zich verder ontwikkelen?’

Allemaal vragen die door je hoofd spoken. En even is het jammer dat je Linda alleen moet laten om je op het volgende verhaal te storten. Maar de schrijver heeft je binnen één pagina weer een ander leven ingetrokken en sleurt je opnieuw richting het onvermijdelijke punt van afscheid nemen. Stuart Evers laat je geen moment los en je laat je dat graag gebeuren. Dit is vervoerende fictie op zijn best.

Onder de grote schrijvers van het korte verhaal

De laatste sigaret is zo’n bundel korte verhalen die de zucht naar romans even doet vergeten. Waarom een langer verhaal lezen als alles even zo krachtig verteld kan worden in de korte versie? Het korte verhaal brengt de kunst van het weglaten – schrijven is immers schrappen – in de praktijk. De verhalen van Stuart Evers kunnen zich wat dat betreft meten met die van mannen als Dahl en Poe.

Deze lofzang had dan ook zeker twee keer zo lang kunnen worden, maar daarmee zou de schrijver geweld aangedaan worden. Kort en bondig kunnen we eigenlijk maar één ding zeggen over De laatste sigaret: LEZEN! (Waar wacht je nog op?)

Boeken / Fictie

Verslavende literatuur

recensie: Stuart Evers (vert. Paul Syrier) - De laatste sigaret

De verhalenbundel De laatste sigaret van Stuart Evers doet je als lezer net zo hard verlangen naar een volgend verhaal als een verstokte roker verlangt naar de volgende sigaret.

Stuart Evers is onder andere voormalig boekenverkoper en met dit debuut zou hij in dat werkveld geen enkel probleem hebben gehad. Dit boek verkoopt zichzelf. De bundel bevat tien verhalen en alle tien zijn van hoge kwaliteit. Dit zijn verhalen van premium A class, om maar even in de sigarettenterminologie te blijven.

Heldere verlangens met vraagtekens

Zoals de titel van het boek al doet vermoeden, is er in elk verhaal wel een rol voor de sigaret weggelegd. Maar hoewel er het nodige wordt gerookt in het boek is dit niet de rode draad die de verhalen onderling verbindt. Dat is verandering. De personages staan allemaal op een keerpunt in hun leven. Dat kan een scheiding zijn, of een geboorte, maar ook de naderende dood.

De keerpunten worden gekenmerkt door verlangens en weemoed naar andere (verleden) tijden. Die leiden op hun beurt weer tot fysieke en innerlijke zoektochten naar verloren en/of ongekende personen en gebeurtenissen. Dat klinkt misschien vaag, maar Evers weet dit glashelder te formuleren. Waarna dat heldere proza uiteindelijk de lezer met vele vragen achterlaat.

Linda en het meesleuren naar het eind

Zo maken we in het verhaal ‘Het lijkt allemaal zo ver weg, hier’ kennis met Linda. Linda heeft een verleden dat nergens specifiek wordt uitgewerkt. De auteur stuurt je behendig langs de contouren van dat verleden zonder het ooit specifiek te onthullen. Op basis van die contouren vorm je jezelf echter wel een beeld en raak je betrokken bij Linda. Als de gebeurtenissen zich vervolgens in een dramatische richting spoeden blijf je vertwijfeld en radeloos achter: ‘Wat gaat er verder met Linda gebeuren?’, ‘Komt het goed  of stort ze in?’, ‘Hoe zal de toekomst zich verder ontwikkelen?’

Allemaal vragen die door je hoofd spoken. En even is het jammer dat je Linda alleen moet laten om je op het volgende verhaal te storten. Maar de schrijver heeft je binnen één pagina weer een ander leven ingetrokken en sleurt je opnieuw richting het onvermijdelijke punt van afscheid nemen. Stuart Evers laat je geen moment los en je laat je dat graag gebeuren. Dit is vervoerende fictie op zijn best.

Onder de grote schrijvers van het korte verhaal

De laatste sigaret is zo’n bundel korte verhalen die de zucht naar romans even doet vergeten. Waarom een langer verhaal lezen als alles even zo krachtig verteld kan worden in de korte versie? Het korte verhaal brengt de kunst van het weglaten – schrijven is immers schrappen – in de praktijk. De verhalen van Stuart Evers kunnen zich wat dat betreft meten met die van mannen als Dahl en Poe.

Deze lofzang had dan ook zeker twee keer zo lang kunnen worden, maar daarmee zou de schrijver geweld aangedaan worden. Kort en bondig kunnen we eigenlijk maar één ding zeggen over De laatste sigaret: LEZEN! (Waar wacht je nog op?)

Boeken / Fictie

De grens tussen waan en werkelijkheid

recensie: S.J. Watson (vert. Caecile de Hoog) - Voor ik ga slapen

Voor ik ga slapen is een matig onderhoudend werk, dat ondanks zijn vlotte vertaling met de helft van zijn bladzijden had volstaan voor zijn voornaamste kwaliteit: de schildering van acute paranoia.

Over de plot kan weinig meer worden gezegd dan dat de vrouwelijke ik-figuur Christine als gevolg van een traumatische ervaring elke dag weer haar gehele geheugen kwijt is en deze lacune probeert te ondervangen door het bijhouden van een dagboek. Zij krijgt steeds sterker het vermoeden dat zij hierin wordt tegengewerkt, maar door wie? De ellendige situatie waarin zij zich bevindt, wordt toch onvoldoende verklaard door de verhalen van haar echtgenoot… Het wordt steeds lastiger om waan van werkelijkheid te onderscheiden. Meer vertellen zou de eigenlijk weinig ingewikkelde plot meteen weggeven.

Thriller met detective-trekken
Dat lijkt een goed teken: het verhaal wil blijkbaar niet alleen steunen op de vraag wie het gedaan heeft, maar wil ook de existentiële angst niet te weten wie je bent uitdiepen. Deze soms acute paranoia – wie ben ik, wie is die man naast mij in bed, is dit lichaam van mij? – is verdienstelijk neergezet in deze psychologische thriller. Hiermee wordt het verhaal meer dan een ouderwetse plotgedreven Agatha Christie, al ontbreekt ook in dit boek de obligate, allesverhelderende scène niet, waarin een deus ex machina alles naar redelijkheid verklaart.

Het werk is zeer kundig en vlot vertaald in gemakkelijk en eigentijds Nederlands door Caecile de Hoog; het leest dan ook als een trein. Het werk pretendeert geen literatuur te zijn. Daarvoor zijn de nevenfiguren te oppervlakkig aangezet, daarvoor is de stijl en woordkeus te simpel en te zoet, al geven enige gedeelten blijk van adequate inleving in het geestesleven van een vrouwelijke hoofdfiguur. Een vrouw, bovendien, die haar werkelijkheid, haar gezinsverband incluis eigen lichaam elke dag opnieuw moet leren kennen:

Ik kleedde me lanzaam uit, vouwde mijn kleren op en legde ze op de stoel naast het bad. Naakt bekeek ik mijn vreemde lichaam in de spiegel. Ik dwong mezelf naar mijn rimpels te kijken naar mijn uitgezakte borsten. Ik ken mezelf niet, dacht ik. Ik herken noch mijn lichaam, noch mijn verleden.

Wacht maar op de film
Het merkwaardige ziektebeeld van Christine, deels letterlijk overgenomen uit het leven van Clive Wearing, samen met het gegeven dat zij tegengewerkt wordt, geeft de schrijver ogenschijnlijk carte blanche om elk hoofdstuk helemaal opnieuw te beginnen met het verhaal: het zou tenslotte allemaal toch allemaal maar ingebeeld kunnen zijn. Hierin schuilt de zwakte van de opbouw van het verhaal: waar Agatha Christie goed was in het vasthouden van plotgedreven spanning, verliest Watson het momentum. Het had sneller gemogen, want de lezer ziet te overduidelijk aankomen wat volgen gaat.

Had de schrijver zich gehouden aan zijn kernidee, namelijk het schilderen van de bij vlagen lichamelijke beknelling die paranoia met zich meebrengt, dan was in elk geval de afloop sterker geweest. Voor ik ga slapen is uitstekend geschikt als basis voor een korte horrorfilm. Laat de zoetigheid van het dokterromannetje weg, laat de detective-plot weg en het script ligt klaar voor iets echt spannends.

 

Film / Films

Zoete minimensjes

recensie: Arrietty (Kari-gurashi no Arietti)

Het ontbreekt deze prachtig ogende productie van de Japanse animatiestudio Ghibli aan een sterk verhaal, maar toch kon de film wel eens zijn wat de noodlijdende studio nodig heeft.

~

Onder het grote landhuis van een Japanse dame bevindt zich een netwerk van gangetjes en spijkertrappetjes dat leidt naar een minihuisje, waar één suikerklontje de hele suikerpot vult. Hier wonen de ‘bruikleners’, een minivolkje dat leeft van alles wat het ‘leent’ van de bewoners. Maar ze moeten ongezien blijven: als ze door mensen worden gezien, is verhuizen onvermijdelijk. De 14-jarige Arrietty wordt op haar eerste verkenningstocht door het grote mensenhuis gezien door een mensenjongen — het begin van een vriendschap, en van veel ellende.

Loodzware erfenis

Arrietty is een vrije bewerking van het boek De bruikleners (The Borrowers) van Mary Norton. De film is het debuut van Hiromasa Yonebayashi, de jongste regisseur uit het Ghibli-collectief. Zijn debuut is deel van een langdurige opvolgingscrisis binnen de Japanse animatiestudio. Wat de Disney-studio overkwam toen oprichter Walt in 1966 overleed, maakt de Japanse evenknie in mindere mate door: oprichter en Oscarwinnaar Hayao Miyazaki heeft met Ponyo on the Cliff by the Sea in 2008 misschien wel zijn laatste film gemaakt. Een nieuwe generatie animators moet de studio overnemen, maar het is al jaren onduidelijk wie die loodzware erfenis moet gaan dragen. Miyazaki’s zoon Goro faalde onlangs met Tales from Earthsea, dat een regelrechte flop werd in Japan — iets wat Studio Ghibli nog niet eerder was overkomen.

~

Met Arrietty geeft nu Yonebayashi een duidelijk visitekaartje af. De prachtige 2D-animatie voert je mee naar een miniwereld. De minimensjes kijken niet alleen anders tegen de wereld aan, ze horen hem vooral ook anders. Het subtiele gekraak van pissebedden, het geraas van regendruppels en het donkere gebrom van de koelkast. Zo moet het voelen als je maar tien centimeter groot bent. De wereld is zo overweldigend en gedetailleerd geschilderd dat je ogen tekort komt. Net als bij het geluid slaagt Yonebayashi voor het beeld met vlag en wimpel.

Overdaad aan zoetheid

Het verhaal is echter erg simpel. Het lijkt alsof Yonebayashi en zijn team van animators zoveel tijd hebben gestoken in de details, dat het verhaal erbij ingeschoten is. De karakters met de meeste diepgang zijn zij die het minste zeggen: Arrietty’s bangige moeder en zwijgzame vader, en de knorrige, dikke bruine huiskat Nyan. En in een vlaag van correctiedrift zijn sommige scènes van een tenenkrommende clichéromantiek die (in elk geval westerse) kijkers doet griezelen: ontroerde kinderen staren elkaar minutenlang met betraande ogen aan. Het is een overdaad aan zoetheid die totaal onnodig is.

Het gebrek aan een echt verhaal en character building is wat Yonebayashi’s Arrietty minder maakt dan de werken waar zijn voorganger Miyazaki zoveel prijzen mee won: Spirited Away, Howl’s Moving Castle, Ponyo. Maar toch overtuigt ze je, die zoete kleine Arrietty. Misschien juist omdat ze zo anders is dan de figuren waar we zo aan gewend zijn. En dat kan misschien net zijn wat die oude Ghibli Studio nodig heeft.

Boeken / Fictie

Het grootse en tragische leven van een diplomaat

recensie: Mario Vargas Llosa (vert. Aline Glastra van Loon) - De droom van de Ier

.

Congo, Peru, Ierland en tussendoor Londen, New York en München. Dat klinkt als het reisschema voor enkele jaren van een willekeurige twintiger, maar voor de Britse diplomaat Roger Casement gaat het om een heel leven in strijd tegen het kolonialisme.

Een geridderde verrader

Met het levensverhaal van Roger Casement heeft de Peruaanse Nobelprijswinnaar Mario Vargas Llosa een onderwerp beetgepakt dat als naakte chronologie haast zelf al een avonturenroman is. Casement werd in 1864 geboren in Ierland en trok al op zijn negentiende naar het Afrikaanse continent, in dienst van Britse bedrijven en de regering. In 1904 rapporteert hij over de ernstige misstanden in Congo-Vrijstaat, de toenmalige privékolonie van de Belgische koning Leopold II.

Zijn rapport kan niet worden geheimgehouden en is van grote invloed. Twee jaar later wordt Casement naar het grensgebied tussen Brazilië en Peru in het Amazonewoud gestuurd, alwaar hij opnieuw koloniale misstanden moet onderzoeken. Het gaat ditmaal om de Britse rubberfabrikant Peruvian Amazon Company en opnieuw blijft Casements rapport niet zonder consequenties voor veel verantwoordelijken.

Overtuigd geraakt dat zijn geboorteland Ierland eveneens zucht onder het juk van een kolonisator, het Britse rijk, begint Casement zich in te zetten voor de onafhankelijkheid van Ierland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zoekt hij daarvoor steun bij Duitsland. Het levert de geridderde Casement de doodstraf op wegens landverraad.

Biografisch realisme


Vargas Llosa begint zijn roman met Casement in de dodencel, wachtend op een eventuele gratieverlening. In de cel kijkt hij terug op zijn leven, hoofdzakelijk in chronologische volgorde. Dat geeft De droom van de Ier een eenvoudige structuur, waardoor het rijke levensverhaal even meeslepend als overzichtelijk uit de doeken wordt gedaan.

De Peruaanse Nobelprijswinnaar kiest daarbij voortdurend voor een realistische vertelstijl die meer doet denken aan een geschiedeniswerk of biografie. Dat pakt goed uit waar Vargas Llosa de gruweldaden beschrijft die Casement tegenkomt. Daar laat de schrijver terecht niets aan de verbeelding over.

Onvrije vrijheidsstrijder


Diezelfde stijl zorgt er echter wel voor dat de mens Roger Casement op de achtergrond blijft. Vargas Llosa weet bijvoorbeeld niet goed invoelbaar te maken waarom zijn hoofdpersoon, tegen zelfs het advies van zijn politieke mentor in, steun zoekt bij Duitsland. Er is wel een politiek-strategische verklaring, maar geen persoonlijke.

Dat geldt vaak zelfs ook voor het romantechnisch meest interessante aspect aan Casements persoonlijkheid: zijn homoseksualiteit. Alleen al zijn geaardheid, maar zeker zijn veronderstelde seksuele uitspattingen, waren destijds een onoverkomelijke schande. Volgens Vargas Llosa zou Casement avonturen met mannen overdreven of verzonnen hebben, ‘omdat hij ze graag wilde maar niet kon beleven’. Het innerlijke conflict dat daaraan toch ten grondslag zou moeten liggen, heeft Vargas Llosa echter goeddeels onbenoemd gelaten.

De grote tragiek van Casement is dat zijn invloed in de strijd tegen de vele uitwassen van het kolonialisme groot was, maar zijn rol in de vrijheidstrijd van Ierland te klein. En ook dat hij mensen een vrij leven gaf, maar zelf niet kon leven zoals hij wilde. Vargas Llosa heeft recht gedaan aan de historische grootheid van Casement. Maar door hem niet te sterk te fictionaliseren, heeft hij veel minder recht gedaan aan het tragische aspect van zijn leven. Het gevolg is dat De droom van de Ier meer leest als een uitermate goed geschreven biografie dan als een roman.

Muziek / Album

Zwaar verslavend

recensie: Neal Black & The Healers - Sometimes The Truth

Neal Black & The Healers maken blues van de ruwe soort. Composities die hun oorsprong vinden in het ruige, gevaarlijke leven van een bluesartiest. Recht uit het hart en uit het leven gegrepen.

Neal Black verkeert op Sometimes The Truth in prima muzikaal gezelschap van Poppa Chubby die in een aantal liedjes zingt en sologitaar speelt. Black beschikt over een gruizige, zware stem die klinkt alsof hij de whisky achter in de keel mee laat gorgelen. Hij speelt de sterren van de hemel op akoestische en elektrische gitaar en in het titelnummer op bas.

Rasartiest

~

Sometimes The Truth is het negende reguliere album van de uit San Antonio, Texas afkomstige Neal Black, diverse projecten en samenwerkingsverbanden niet meegerekend. Black wordt gezien als een van de belangrijkste hedendaagse Amerikaanse bluesartiesten. Innovatie is een voornaam kenmerk van rasartiest Black; imiteren is er niet bij. Wel zijn er invloeden te horen van John Lee Hooker en zijn buddy op dit album: Poppa Chubby. Gastbijdragen zijn er van Mason Casey, Nico Wayne Toussaint en Fred Chapelier. Zijn eigen band The Healers bestaat uit Kim Yarbrough op bas, drummer Vincent Daune en toetsenist Mike Lattrell. Zij spelen ook in de bands van Poppa Chubby, Luther Allison en Screaming Jay Hawkins; een ervaren stel muzikanten dus.

Getergde blues
Neal Black is een getalenteerd componist en tekstschrijver in de betere bluestraditie. Een goed voorbeeld is deze zinsnede in ‘Holiday Inn in Heaven’:

If I Live to be ninety seven
Lord Please hold my reservation
At the Holiday Inn in Heaven
Jesus keep a candle burning in the window

In ‘Yesterday’s Promises Tomorrow’ blijft hij zijn geliefde tot het uiterste vragen in hem te geloven, al is het niet meer dan een belofte. Morgen wordt alles beter voor haar. De titel ‘Gringo Bring Me Your Guns’ spreekt voor zich: dit lied speelt zich af in Mexico, wat wordt onderstreept door de accordeon van Christophe Duvernet. En wat te denken van het a capella openende ‘Sometimes The Truth’ dat het bezwerende van Hooker in zich herbergt. Het zijn liedjes met teksten die passen bij getergde blues van de straat. Het album bevat ook een aantal sterke instrumentale werkjes. Na de laatste klanken van de cd kan eigenlijk alleen maar de repeat volgen; Sometimes The Truth is zwaar verslavend.

Neal Black & The Healers live:

23 okt. 2011 – Amen
11 dec. 2011 – Ottersum

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Serendipitair meanderen

recensie: Steven Johnson (vert. Richard Kruis) - Briljante ideeën: hoe kom je erop?

‘De truc om goede ideeën te krijgen is niet het huren van een hutje op de hei en te proberen grote gedachten te krijgen. De truc is meer spullen op tafel te krijgen’. Steven Johnson betoogt in zijn Briljante ideeën: hoe kom je erop? dat de geniale ingeving niet bestaat. Innovatief leren denken kunnen we allemaal.

Wie op zoek is naar een truc om op een briljant idee te komen, komt bij Johnson bedrogen uit. Afgezien van een prettig gestoorde verzamelwoede (‘meer spullen op tafel krijgen’) is er geen geijkte manier om innovatief te leren denken. Johnsons anekdotische bespreking van een groot scala aan uitvindingen, van het dubbelboekhouden tot gammastraalflitsen, zou een aspirerende Willie Wortel in de dop zelfs depressief kunnen stemmen: zo veel uitvindingen lijken het resultaat van toeval.

Toevallige verbinding en het aangrenzend mogelijke

Zo is er de slordigheid van Alexander Fleming. Zijn kweek van stafylokokken stond al een tijdje verwaarloosd te beschimmelen bij een open raam in zijn laboratorium. Het gevolg: penicilline. Johnson verklaart dergelijke ogenschijnlijk toevallige ontdekkingen vanuit het kernbegrip ‘serendipiteit’. Dit woord werd in 1754 door Horace Walpole bedacht om een ’toevallige verbinding’ aan te duiden.

Door serendipiteit centraal te stellen, benadrukt Johnson dat het werk van wetenschappers vooral bestaat uit het combineren van theorieën en onderzoeksgegevens. Uit de combinatie van bekende ideeën, en niet uit een ‘Eureka!’, ontstaat vaak iets nieuws. Of om in Johnsons jargon te blijven: wordt het ‘aangrenzend mogelijke’ verkend. De kans om daarbij een doorbraak te bereiken, wordt groter naarmate de combinaties onwaarschijnlijker zijn. Interdisciplinariteit slaat dan ook de klok.

Willie Wortel moet gaan wandelen


Nu is het voordeel van interdisciplinaire wetenschap, in weerwil van wat Johnson soms suggereert, inmiddels gemeengoed. In het wetenschappelijk landschap is het zelfs vrijwel onmogelijk geworden om nog een promotieproject gefinancierd te krijgen zonder het toverwoord ‘interdisciplinair’ te noemen. En ook menig bedrijf in de commerciële sector heeft de ambitie om Google na te doen en zijn werknemers tijd te geven hun eigen projecten te ontplooien. Briljante ideeën is weliswaar erudiet, maar veel minder revolutionair dan het voorgeeft te zijn.

Enige Amerikaanse overdrijving mogen we Johnson desondanks vergeven. Hij wijst er namelijk ook op dat je het briljante idee de tijd moet gunnen. Onderzoeksprojecten moeten volgens hem tegenwoordig te vaak te snel een meetbaar resultaat opleveren. In een overspannen resultaatgerichte maatschappij verlang hij terug naar het grasduinen, het kuieren en het lezen wat je leuk vindt. En hij geeft daarbij een advies dat de inmiddels depressieve Willie Wortel gerust ter harte mag nemen:

Maak een wandeling, cultiveer ingevingen, schrijf alles op, maar houd uw mappen wanordelijk. Omarm Serendipiteit, maak productieve fouten, wijd u aan diverse hobby’s, frequenteer koffiehuizen en andere vloeibare netwerken, volg de koppelingen, laat anderen bouwen op uw ideeën, leen, recycle, vind opnieuw uit. Cultiveer een overwoekerde oever.

En of daar nu een geniale ingeving uit volgt? ‘Eureka’ is als verliefdheid. Pas als je het wanhopig zoeken staakt, sta je er voldoende voor open.

Bekijk de TED-talk van Steven Johnson, ‘Where good ideas come from’: 

8WEEKLY MediaPlayer

 

Film / Films

Liever origineel

recensie: 13

Een remake overtreft zeer zelden het origineel. Dit geldt ook voor 13, dat graag een thriller wil zijn. De film handelt over de meest duistere kanten van de menselijke ziel die samenkomen in een wanstaltig spel waarin rijkaards gokken op winnaars van Russisch roulette.

~

De van oorsprong Georgische regisseur Géla Babluani had beter moeten weten toen Amerikaanse producenten hem vroegen om zijn succesvolle debuut 13 Tzameti over te doen. Tal van voorgangers hebben hun eigen werk opnieuw verfilmd. Meestal met dubieus gevolg. Zo maakte Alejandro Amenabar in Spanje het prachtige Abre los Ojos. Hij vloog met Penélope Cruz de oceaan over en kon met Vanilla Sky de kwaliteit niet evenaren, ondanks de andere hoofdrol van superster Tom Cruise.

Ook Michael Haneke hoopte kennelijk dat deuren zouden worden geopend door de toevoeging U.S. aan Funny Games. De Japanse horrorregisseur Takashi Shimizu herfilmde Ju-On als The Grudge. Jean-Marie Poiré herschiep de komedie Les Visiteurs in het melige Just Visiting. Ole Bornedahl droomde tevergeefs dat Nightwatch beter zou zijn dan Nattevagten. The Last American Virgin verkracht het Israëlische Eskimo Limon van Boaz Davidson. En landgenoot George Sluizer was na zijn Spoorloos-remake The Vanishing misschien liever zelf onder de grond gestopt.

Grote namen
In 13 komen alleen kijkers die de dood als belangrijkste thrillerelement ervaren volop aan hun trekken. Bijna alles in het zwartwit geschoten origineel is beter en geloofwaardiger: inleiding, aanleiding, mysterie, sfeer, omgeving, afloop en zelfs het acteren. Grote namen als Mickey Rourke en Jason Statham spelen onbezield. Het lijkt wel alsof iemand buiten beeld deze goedbetaalde acteurs onder schot houdt om tot enig presteren te komen. Ondertussen schieten in de arena deelnemers elkaar door het hoofd.

~

Hoofdrolspeler Sam Riley (Ian Curtis in Control) kwijt zich goed van zijn taak. Als naïeve klusjesman kan hij naar zijn geld fluiten nadat zijn opdrachtgever is overleden aan een overdosis. Hij steelt een geheimzinnige envelop omdat hij heeft gehoord dat de inhoud een hoop geld kan opleveren. Vervolgens belandt hij als nummer 13 in een spiraal van nauwelijks te bevatten waanzin.

Maak geen vergissing door eerst deze remake en dan pas het origineel te zien. Huur 13 Tzameti en kijk als het echt moet ook 13. Tot besluit een oproep aan de Belgische regisseur Van Looy, die van plan is om over twee jaar in de States zijn Loft te herfilmen. Erik, doe het niet!

Boeken / Fictie

Perfect verwoord cynisme

recensie: Ben Haveman - Alles voor de dakgoot

Het staat vóór in het boek: ‘Eventuele gelijkenis met bestaande personen en/of gebeurtenissen berust op louter toeval.’ Dat zal wel. Alles voor de dakgoot, het fictiedebuut van ex-journalist Ben Haveman, is een keiharde maar uiterst vermakelijke afrekening met de Volkskrant.

Journalist Freek de Geus staat bekend om zijn diepgravende achtergrondartikelen en heeft het gezicht van zijn krant, De Nieuwe Koerier, aanzienlijk medebepaald. Toch stuurt hoofdredacteur Kneepkens hem met vervroegd pensioen. De krant moet verjongen, en ‘Opgeruimd staat netjes’. De Geus valt in een gat. Mede om de dagelijkse verbale mishandeling door zijn echtgenote Kythia te ontvluchten vertrekt hij naar Berlijn. Daar wil hij het boek schrijven dat weer orde in zijn leven moet brengen.

Schandaalpotentie


Hoofdredacteur Kneepkens is de homoseksuele zoon van een generaal. Bekend werd Kneepkens door een reeks opzienbarende interviews met ‘het zwarte schaap van het koninklijk huis’. Er is weinig fantasie voor nodig om te zien dat de gelijkenis met bestaande personen allesbehalve toevallig is. Kneepkens is de fictieve verpersoonlijking van ex-Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Broertjes en die komt er niet goed vanaf. ‘Hij is de kraai die met een uitgestreken smoel op kop loopt van de begrafenisstoet, maar intussen wel stiekem aan minderjarige jongetjes denkt.’

Broertjes is niet de enige die eraan moet geloven. Alles voor de dakgoot rekent met bijtend sarcasme af met de schijnbaar alomvattende popularisering van onze cultuur. De schandaalpotentie ligt er zo dik op dat de andere kwaliteiten van deze roman weleens aan de aandacht zouden kunnen ontsnappen. De wraak op Havemans voormalige werkgever de Volkskrant vertegenwoordigt slechts een klein onderdeel van deze aangrijpende roman over een man die worstelt met een persoonlijke crisissituatie.

Zonderlingen


Haveman stond als verslaggever vooral bekend om zijn nauwkeurige observaties en zijn portretterende interviews met zonderlingen. Zonderlingen komen we ook in Alles voor de dakgoot tegen. Bijvoorbeeld Pflüger, de Berlijnse zwerver met ooglapje, die als enige protesteert tegen een straat in Berlijn die nog altijd is vernoemd naar een bekende antisemiet. Of de dikke Lenie Plakke. Zij wordt door Marokkaanse hangjongeren getreiterd en pleegt daarom een zelfmoordaanslag op een moskee waarbij niemand gewond raakt behalve Lenie zelf (zij verliest een oor).

Alles voor de dakgoot is ook een roman over een huwelijk. Over twee mensen die elkaar al meer dan dertig jaar dagelijks terroriseren maar desondanks niet zonder de ander kunnen. Daarnaast komen onderwerpen als ouder worden, oorlogstrauma’s, liefde, depressie en de handel in nepmedicijnen aan bod. Zware kost, op een hilarische manier verwoord door iemand die zijn leven lang iedere dag met taal bezig is geweest en die bovendien over een behoorlijke portie talent voor fictie blijkt te beschikken.

Heerlijk cynisch

Zoals Kneepkens opvallend veel overeenkomsten vertoont met Broertjes, zo doet hoofdpersonage De Geus erg denken aan schrijver Haveman. De Geus is een perfectionist, een taalpurist die zijn weerga niet kent.

Elke oneffenheid (…) moest met de precisie van een schrijnwerker worden bijgeschaafd, zodat uiteindelijk het perfecte ritme overbleef waarvoor je capituleerde als je eenmaal met lezen begonnen was (…). De lezer moest worden meegesleept door de cadans van de taal, zoals een danseres wordt gegrepen door het vuur van de tango.

Haveman formuleert zijn zinnen op virtuoze wijze. Bovendien maakt hij gebruik van stijlfiguren die voornamelijk in poëzie worden gebruikt, maar – en daar is deze roman het bewijs van – ook in proza uitstekend blijken te werken. De nauwkeurige observaties van onze samenleving op een heerlijk cynische toon, in combinatie met zinnen als ‘Leunend tegen het wandrek lachte Lutske loom’, maken van dit boek een bijzondere leeservaring.

Boeken / Fictie

Het sombere bestaan van een knuffeldier

recensie: Tim Davys (vert. Erica Weeda) - Amberville

Als je knuffeldier je lief is, is het beter dat je Amberville van Tim Davys maar even niet leest. Het zal je knuffeldierenwereldbeeld namelijk drastisch veranderen.

In Amberville worden we met de donkere wereld van knuffeldieren geconfronteerd. Ze wonen in de stad Mollisan Town en leven daar hun knuffeldierenleven. De stad bestaat uit vier wijken, waarvan Amberville er een is. Hier woont Eric Beer met zijn vriendin Emma Konijn. Eric heeft een duister verleden dat hij achter zich heeft gelaten, maar waar hij op een dag weer mee geconfronteerd wordt.

Een duif als gangsterbaas noir

 

Erics voormalige baas Nicholas Duif komt hem opzoeken. Deze vogel is een van de gevaarlijkste bewoners van de stad en hij heeft een dringend verzoek (of eigenlijk een dreigende eis) aan Eric Beer. Nicholas denkt dat hij op de beruchte Dodenlijst staat. Hij wil dat Eric die lijst opspoort en hem van die lijst laat schrappen. Dat is het begin van een donkere en gewelddadige speurtocht door alle lagen van de knuffeldierenmaatschappij.

Amberville is een thriller noir, hoe vreemd dat ook moge klinken als je het over knuffeldieren hebt. En eerlijk gezegd is het in het begin ook wel even wennen om lieflijke knuffels te zien bewegen in een donkere wereld van geweld en drugs. Maar na de eerste gewenning werkt de combinatie prima. Juist de tegenstelling tussen schattige knuffels en de donkere dreiging van dodenlijsten, gokpaleizen en homofiele sm-gazelles maakt Amberville interessant.

Verwarring over leven en dood


Maar niet alleen deze tegenstelling zorgt voor een verrassend verhaal. In Amberville is bijna niets wat het lijkt. Het verhaal van Eric Beer wordt regelmatig afgewisseld met hoofdstukken die vanuit een ander perspectief geschreven zijn. En die verschillende visies vullen elkaar zelden perfect aan; ze spreken elkaar juist vaak tegen. Hierdoor blijf je lange tijd in verwarring over wat nu de ‘waarheid’ is. Pas op het laatste moment vallen alle puzzelstukjes op hun plek.

Ook de keuze voor knuffeldieren zorgt voor een extra dimensie aan het boek. Knuffeldieren hebben in principe een eeuwig leven. Door de introductie van de Dodenlijst kan de schrijver zich op originele wijze richten op vraagstukken over leven en dood, religie en maatschappelijke drijfveren. In de zinloze wereld van het knuffeldier krijg de vraag naar de zin van het leven pas echt zin.

Donkere wereld van een onbekende


Ondanks de vreemde setting is Amberville een echte thriller noir geworden. Met een verguisde speurder, donkere gangsters en gevaarlijke machtsspelletjes. Zet een sleazy jazzmuziekje op tijdens het lezen en wandel met Tim Davys door de vervallen straatjes van de wijk Yok. Zelfs Davys zelf draagt bij aan de mysterieuze sfeer. Tim Davys is een pseudoniem voor een Zweedse man of vrouw die een hoge publieke functie schijnt te vervullen. Veel meer is er over deze auteur niet bekend.

En zo fascineert dit boek in alle facetten. Het verhaal, de geschapen wereld en de schepper ervan zelf vormen één grote fantastische wereld die je voortdurend op het verkeerde been zet. En terwijl je probeert orde aan te brengen in de verwarrende chaos van Amberville neemt Eric Beer een dramatisch besluit met betrekking tot zijn femme fatale…

 

Bekijk een trailer van het boek op YouTube: 

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Toegankelijke wiskunde voor nerds

recensie: Vincent van der Noort - Getallen zijn je beste vrienden

Het maakt niet uit of het nu irrationeel, complex of quaternionisch is, Vincent van der Noort houdt er gewoon van.

Zoals Vincent van der Noort het in zijn boek Getallen zijn je beste vrienden uiteenzet, betreft het hier wel de ontboezemingen van een nerd. Dus de meer dan driehonderd pagina’s die hij over die getallen volschrijft, zijn niet aan iedereen besteed.

De kubus van een nerd

Al bij de hoofdstukindeling wordt duidelijk dat we met een wiskundige nerd te maken hebben. De hoofdstukken zijn niet traditioneel van genummerd van 1 tot en met 20, maar heten A1, E1, B3 et cetera. Dit correspondeert dan weer met de hoekpunten en ribben van een kubus. Tja, je hebt iets met wiskunde of niet natuurlijk.

Gelukkig begint Van der Noort in hoofdstuk 1 (A1 dus eigenlijk) heel bescheiden en kan iedereen zijn betoog nog met gemak volgen. Hij begint heel luchtig over associaties die mensen met getallen hebben. Zo zien sommigen oneven getallen als vrouwelijk of als blauw en even getallen als mannelijk of rood. Maar andersom kan ook. Iedereen heeft wel een associatie met bepaalde getallen. In het algemeen beperkt zich dat tot de kleinere getallen, bij grotere getallen (189563552489246734 bijvoorbeeld) is dat veel minder het geval.

Over oppervlaktes en diepgang


Bij Vincent van der Noort houdt die liefde hier echter niet op. Hij begint eigenlijk pas te leven bij zaken als priemgetallen en wordt pas écht opgewonden als hij  het heeft over 240-dimensionale symmetriegroepen binnen de Lietheorie. Wat in de wiskunde liefdevol Ewordt genoemd. En als we dit tegenkomen zijn we slechts halverwege het boek. Hierna wordt het alleen maar lastiger te volgen voor de wiskundige leken onder ons.

‘[E]indige groepjes van quaternionen die je met elkaar kunt vermenigvuldigen zonder ooit buiten je groep terecht te komen, zijn altijd de groep van draaisymmetrieën van symmetrische objecten in drie dimensies.’

Wat Van der Noort hierboven eigenlijk wil zeggen: ‘Je moet echt van getallen houden om ook van dit boek te houden.’ Dat neemt niet weg dat de auteur dit alles op een onderhoudende manier aan het papier heeft toevertrouwd. Zijn luchtige schrijfwijze houdt ook de inhoudelijk lastigere stukken moeiteloos overeind. Met een grapje hier en een kwinkslag daar kan de oppervlakkigere getallenliefhebber dit boek in elk geval waarderen.

Een idioot in twintig delen


En met twintig verschillende hoofdstukken en evenzoveel wiskundige onderwerpen is er voor elke getallenfreak wel iets van zijn gading te vinden. Al met al is dit dus een boek voor liefhebbers. Een zekere basisinteresse is zeker gewenst, maar dan heb je met Getallen zijn je beste vrienden een vermakelijk boek in handen. Of eigenlijk een kubus in boekformaat.

Daarmee is dit boek niet weggelegd voor de liefhebber van de grote Hollywoodproducties. Dergelijke films komen volgens Van der Noort meer overeen met de theoretische natuurkunde. Wiskunde is meer als een arthousefilm: ‘met mooie, vagelijk samenhangende beelden die alle kanten op meanderen en waar af en toe een depressieve idioot doorheen wandelt’. Voor de oplettende lezer: Vincent van der Noort is zo’n idioot. Maar wel een prettige.