Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Vanuit de leegte de diepte in

recensie: Satori - Into Void

Samen met El Mundo timmert Satori behoorlijk aan de weg in de tech-house underground. Nu is daar Into Void, een zeer persoonlijke luisterplaat waarmee Satori zich van zijn dance-collega’s onderscheidt. Satori geeft tekst en uitleg.

Into Void, een zeer persoonlijke luisterplaat waarmee Satori zich van zijn dance-collega’s onderscheidt. Satori geeft tekst en uitleg.

We spreken Djordje Petrovic, alias Satori, tussen de voorbereidingen voor zijn nieuwe liveshow door, vanuit de Nijmeegse studio waar hij en El Mundo hun clubreleases produceren. Het is ook de plaats waar Into Void tot stand is gekomen, Satori’s solodebuut. Het album bestaat uit acht tracks, tussen de vier en tien minuten lang, die allemaal iets eigens hebben, maar samen een bijzonder consistent geheel vormen. Steeds is daar de onderhuidse energie van diepe housegrooves, maar het zijn akoestische gitaren, jazzy pianoklanken en exotische samples die de plaat uniek maken.

Into Void kwam tot stand tussen de producties van El Mundo & Satori door, nog steeds het voornaamste project van Petrovic. ‘Wat ik doe met El Mundo is heel erg dansvloergericht. Als solo-artiest vond ik het lekker om helemaal niet bezig te zijn met de vraag: wat werkt op de dansvloer? Into Void gaat meer om sferische, gevoelsmatige dingen.’

Muzikale wortels
De invloeden uit de jazz en gesamplede vocalen van over de hele wereld hebben te maken met Satori’s nogal opmerkelijke achtergrond. ‘Mijn vader komt uit Servië, mijn moeder komt uit Zuid-Afrika. Bij mijn vader hoor ik altijd Balkanmuziek en Afrikaanse muziek werd ook heel veel gedraaid. Van kinds af aan gingen we al naar van die Afrikaanse festivals, daar traden Afrikaanse bandjes op, werd Afrikaans bier getapt en kon je Afrikaanse kleden kopen. Op de een of andere manier ging ik altijd naar de kraampjes waar je dan 20 tweedehands cd’s voor 10 euro kon kopen. Vaak slecht opgenomen cd’s, letterlijk van over de hele wereld, van artiesten waar ik nog nooit van had gehoord. Ik heb dus veel wereldmuziek thuis, daar zitten wel mijn roots.’

Het zijn die obscure tweedehands cd’s die aan de basis staan van Satori’s producties. ‘Ik laat me inspireren door toevalligheden. Ik heb tientallen samples van jazz, indianen, Afrikanen weet ik wat. Die gooi ik allemaal op een berg. Dan pak ik de piano en speel ik daar wat bij, of ik hoor een Afrikaanse gitaar, en voeg daar zelf nog iets aan toe. Zo knip en plak ik wat en speel wat in, en dan ben je zo vijf uur verder. Dan ga ik even naar buiten, of iets anders doen. Als ik vervolgens terug kom, luister ik naar wat ik heb gemaakt: soms is het een zootje waar je niet goed van wordt, en soms hoor ik een eenheid, daar ga ik dan verder mee.’

Zen

~

Naast Petrovic’ culturele achtergrond, speelt ook zijn interesse voor Zen-Boeddhisme een rol in zijn muziek. Zowel de artiestennaam Satori, als de albumtitel Into Void verwijzen hiernaar. ‘Satori staat voor een kort moment van euforie, verlichting, een eenheidsgevoel. Als je aan het draaien bent kom je soms in een flow terecht waarin even alles een is. Er is een bepaalde climax en alle handjes gaan de lucht in, of de dj draait net even dat nummer dat jij vet vindt. Dat is echt een satori-moment. Zen en dance zijn wat dat betreft aan elkaar verwant. ‘Into Void‘ staat voor naar de leegte gaan. Als ik de studio in loop is er nog niks, is er leegte. Ik geloof ook dat muziek uit de leegte komt, een creatief proces komt uit niks. Into Void is een knipoog naar hoe ik een muzikaal proces zie.’

‘Kinhin’ is een eerbetoon aan Petrovic’ overleden Zenmeester. Het nummer is anders tot stand gekomen dan het andere materiaal. ‘Eigenlijk realiseer ik het me nu pas, maar bij ‘Kinhin’ ben ik wel heel bewust achter de piano ben gaan zitten en heb gedacht: ik wil iets voor Sjef gaan maken. Er is een heel oud klassiek nummer dat ik wel eens op de piano speel. Met die akkoorden ben ik gaan spelen, en daar kwam het loopje uit dat je in ‘Kinhin’ hoort.’

Leven en dood
Een van de meest in het oog springende nummers is ‘In A Blink of An Eye’, waarin verschillende gesamplede Afrikaanse vocalen langzaam naar een climax toewerken, die nooit helemaal komt. ‘We waren op Free Your Mind, en we kregen een telefoontje dat een vriend op de intensive care lag met een hartstilstand. Dat heeft me heel erg geraakt: het ene moment ben je aan het feesten ben het volgende moment zit je op de intensive care. In a blink of an eye kan alles veranderen. Vanuit die emotie heb ik dat nummer toen gemaakt. In drie uur was hij af.’

Het thema leven en dood komt nog een keer terug op Into Void. Opener ‘Brittle’ bevat een geluidsfragment van mensen die met elkaar steggelen over de definitie van genocide. Een bizar gegeven, zeker voor een houseplaat. ‘Ik heb ‘Brittle’ gemaakt naar aanleiding van de film Shooting Dogs. Een hele harde documentaire over wat er in Rwanda is gebeurd. Na het kijken was ik heel erg van slag. Ik dacht: ‘Jezus, wat een hypocriet gedrag bij die Verenigde Naties! Die sample is letterlijk een opname uit die film. Uiteindelijk hoor je in die plaat ook een Afrikaanse man schreeuwen, smeken. Ik heb het nummer duidelijk niet voor de dansvloer gemaakt. Je zult het op geen enkele dansvloer horen, en in mijn live sets speel ik hem ook niet. ‘Brittle’ niet bedoeld om iets te forceren bij de Verenigde Naties, maar ik wilde wel mijn gevoelens daarover uitdrukken. ‘Brittle’ staat voor kwetsbaarheid.’

Spirituele reis
Politieke connotaties heeft ook het jazzy nummer ‘YES, I Can’t’. ‘De keuze voor de titel is eigenlijk een grapje. Ik heb het gemaakt met mijn pianoleraar. Die track was gewoon een sessie die we samen deden. Toen had ik nog een titel nodig. Ik ben heel erg teleurgesteld in Obama, die allemaal mooie praatjes had toen hij aan de macht kwam, maar uiteindelijk door allerlei lobby’s meer dan de helft niet heeft kunnen doen.’

Met Into Void is Satori ‘vanuit het niets’ de diepte ingegaan. Het album luistert als een donkere trip, maar ook als een spirituele reis om de aarde. Een persoonlijke plaat die universele thema’s aansnijdt. Fysieke cd’s zullen er van de plaat niet verschijnen, maar hij is te downloaden via Beatport en binnenkort ook via Itunes.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Vanuit de leegte de diepte in

recensie: Satori - Into Void

Samen met El Mundo timmert Satori behoorlijk aan de weg in de tech-house underground. Nu is daar Into Void, een zeer persoonlijke luisterplaat waarmee Satori zich van zijn dance-collega’s onderscheidt. Satori geeft tekst en uitleg.

Into Void, een zeer persoonlijke luisterplaat waarmee Satori zich van zijn dance-collega’s onderscheidt. Satori geeft tekst en uitleg.

We spreken Djordje Petrovic, alias Satori, tussen de voorbereidingen voor zijn nieuwe liveshow door, vanuit de Nijmeegse studio waar hij en El Mundo hun clubreleases produceren. Het is ook de plaats waar Into Void tot stand is gekomen, Satori’s solodebuut. Het album bestaat uit acht tracks, tussen de vier en tien minuten lang, die allemaal iets eigens hebben, maar samen een bijzonder consistent geheel vormen. Steeds is daar de onderhuidse energie van diepe housegrooves, maar het zijn akoestische gitaren, jazzy pianoklanken en exotische samples die de plaat uniek maken.

Into Void kwam tot stand tussen de producties van El Mundo & Satori door, nog steeds het voornaamste project van Petrovic. ‘Wat ik doe met El Mundo is heel erg dansvloergericht. Als solo-artiest vond ik het lekker om helemaal niet bezig te zijn met de vraag: wat werkt op de dansvloer? Into Void gaat meer om sferische, gevoelsmatige dingen.’

Muzikale wortels
De invloeden uit de jazz en gesamplede vocalen van over de hele wereld hebben te maken met Satori’s nogal opmerkelijke achtergrond. ‘Mijn vader komt uit Servië, mijn moeder komt uit Zuid-Afrika. Bij mijn vader hoor ik altijd Balkanmuziek en Afrikaanse muziek werd ook heel veel gedraaid. Van kinds af aan gingen we al naar van die Afrikaanse festivals, daar traden Afrikaanse bandjes op, werd Afrikaans bier getapt en kon je Afrikaanse kleden kopen. Op de een of andere manier ging ik altijd naar de kraampjes waar je dan 20 tweedehands cd’s voor 10 euro kon kopen. Vaak slecht opgenomen cd’s, letterlijk van over de hele wereld, van artiesten waar ik nog nooit van had gehoord. Ik heb dus veel wereldmuziek thuis, daar zitten wel mijn roots.’

Het zijn die obscure tweedehands cd’s die aan de basis staan van Satori’s producties. ‘Ik laat me inspireren door toevalligheden. Ik heb tientallen samples van jazz, indianen, Afrikanen weet ik wat. Die gooi ik allemaal op een berg. Dan pak ik de piano en speel ik daar wat bij, of ik hoor een Afrikaanse gitaar, en voeg daar zelf nog iets aan toe. Zo knip en plak ik wat en speel wat in, en dan ben je zo vijf uur verder. Dan ga ik even naar buiten, of iets anders doen. Als ik vervolgens terug kom, luister ik naar wat ik heb gemaakt: soms is het een zootje waar je niet goed van wordt, en soms hoor ik een eenheid, daar ga ik dan verder mee.’

Zen

~

Naast Petrovic’ culturele achtergrond, speelt ook zijn interesse voor Zen-Boeddhisme een rol in zijn muziek. Zowel de artiestennaam Satori, als de albumtitel Into Void verwijzen hiernaar. ‘Satori staat voor een kort moment van euforie, verlichting, een eenheidsgevoel. Als je aan het draaien bent kom je soms in een flow terecht waarin even alles een is. Er is een bepaalde climax en alle handjes gaan de lucht in, of de dj draait net even dat nummer dat jij vet vindt. Dat is echt een satori-moment. Zen en dance zijn wat dat betreft aan elkaar verwant. ‘Into Void‘ staat voor naar de leegte gaan. Als ik de studio in loop is er nog niks, is er leegte. Ik geloof ook dat muziek uit de leegte komt, een creatief proces komt uit niks. Into Void is een knipoog naar hoe ik een muzikaal proces zie.’

‘Kinhin’ is een eerbetoon aan Petrovic’ overleden Zenmeester. Het nummer is anders tot stand gekomen dan het andere materiaal. ‘Eigenlijk realiseer ik het me nu pas, maar bij ‘Kinhin’ ben ik wel heel bewust achter de piano ben gaan zitten en heb gedacht: ik wil iets voor Sjef gaan maken. Er is een heel oud klassiek nummer dat ik wel eens op de piano speel. Met die akkoorden ben ik gaan spelen, en daar kwam het loopje uit dat je in ‘Kinhin’ hoort.’

Leven en dood
Een van de meest in het oog springende nummers is ‘In A Blink of An Eye’, waarin verschillende gesamplede Afrikaanse vocalen langzaam naar een climax toewerken, die nooit helemaal komt. ‘We waren op Free Your Mind, en we kregen een telefoontje dat een vriend op de intensive care lag met een hartstilstand. Dat heeft me heel erg geraakt: het ene moment ben je aan het feesten ben het volgende moment zit je op de intensive care. In a blink of an eye kan alles veranderen. Vanuit die emotie heb ik dat nummer toen gemaakt. In drie uur was hij af.’

Het thema leven en dood komt nog een keer terug op Into Void. Opener ‘Brittle’ bevat een geluidsfragment van mensen die met elkaar steggelen over de definitie van genocide. Een bizar gegeven, zeker voor een houseplaat. ‘Ik heb ‘Brittle’ gemaakt naar aanleiding van de film Shooting Dogs. Een hele harde documentaire over wat er in Rwanda is gebeurd. Na het kijken was ik heel erg van slag. Ik dacht: ‘Jezus, wat een hypocriet gedrag bij die Verenigde Naties! Die sample is letterlijk een opname uit die film. Uiteindelijk hoor je in die plaat ook een Afrikaanse man schreeuwen, smeken. Ik heb het nummer duidelijk niet voor de dansvloer gemaakt. Je zult het op geen enkele dansvloer horen, en in mijn live sets speel ik hem ook niet. ‘Brittle’ niet bedoeld om iets te forceren bij de Verenigde Naties, maar ik wilde wel mijn gevoelens daarover uitdrukken. ‘Brittle’ staat voor kwetsbaarheid.’

Spirituele reis
Politieke connotaties heeft ook het jazzy nummer ‘YES, I Can’t’. ‘De keuze voor de titel is eigenlijk een grapje. Ik heb het gemaakt met mijn pianoleraar. Die track was gewoon een sessie die we samen deden. Toen had ik nog een titel nodig. Ik ben heel erg teleurgesteld in Obama, die allemaal mooie praatjes had toen hij aan de macht kwam, maar uiteindelijk door allerlei lobby’s meer dan de helft niet heeft kunnen doen.’

Met Into Void is Satori ‘vanuit het niets’ de diepte ingegaan. Het album luistert als een donkere trip, maar ook als een spirituele reis om de aarde. Een persoonlijke plaat die universele thema’s aansnijdt. Fysieke cd’s zullen er van de plaat niet verschijnen, maar hij is te downloaden via Beatport en binnenkort ook via Itunes.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Boek van het jaar

recensie: Jorn De Cock - De Arabische Lente. Een reis tussen revolutie & fatwa

.

Of de aanhoudende crisis of de Arabische Lente het verhaal wordt waar we 2011 om herinneren, de opstand in de Mahgreb en het gebied ten oosten ervan was in ieder geval de grootste verrassing. Niet alleen voor het westen, maar bovenal voor de inwoners van de landen zelf. Het boek Arabische Lente Een reis tussen revolutie & fatwa beslaat de periode van eind 2010 tot november 2011. Waar het boek begint met een gestagneerd Midden-Oosten vol teleurgestelde mensen, verandert de regio in amper twaalf maanden tijd voor iedereen onherkenbaar in een regio met volksprotest en een eigen democratische wil.

De revolutie ontketend

Mohammed Bouazizi (foto: Interoccupy.org)

Mohammed Bouazizi (foto: Interoccupy.org)

Als eind 2010 in een afgelegen stadje in Tunesië een onbekende
fruitverkoper uit wanhoop zichzelf in de brand zet, maakt hij de ontevredenheid van miljoenen Arabieren los. Mohammed Bouazizi wordt de martelaar die de Arabische Lente ontketent. Jorn De Cock mailt op 12 januari 2011 met een Egyptische vriend en concludeert dan nog dat er geen internationale opstanden komen, hooguit misschien een oppositiebeweging. Twee dagen later, nog geen maand na Bouazizi’s wanhoopsdaad, vertrekt dictator Ben Ali uit Tunesië en verzuchten Egyptenaren: ‘Hopelijk zijn wij de volgende.’

De Arabische Lente is een boek vol humaninterestverhalen door de ogen van De Cock. Het is het verhaal van de mensen achter de revoluties. De correspondent neemt ons mee in de kleinere en grotere verhalen van lijden, hoop en vooral van het veranderende gewone leven. Zo sprak hij met de zus van Bouazizi die alleen verdriet voelt bij de martelarenstatus; liever had ze haar broer nog naast zich had gehad. De opoffering van het gewone volk dat zich tegen hun leiders keerde vormt de kern van het verhaal van het jaar.

Facebook

Khaled Said (foto: The Egyptian Liberal (Flickr))

Khaled Said (foto: The Egyptian Liberal (Flickr))

Googlemedewerker Wael Ghonim (Googleman) speelde een cruciale rol in de Egyptische opstand. Hij maakt de Facebookpagina ‘Wij zijn allen Khaled Said’ en wordt vastgezet door het Mubarakregime. De Facebookpagina verspreidt de foto’s van het verminkte gezicht van Khaled Said die door de politie is doodgeslagen vanwege een YouTubefilmpje. Als Googleman vrijkomt, valt hij in de grote revolutie waarvan hij aan de basis stond. Hij wordt als held onthaald door de opstandelingen en heeft de sympathie van de Arabische wereld gekregen. Als de revolutie zelfs in het dichtstbevolkte land van het Midden-Oosten kan lukken, dan moet het ook mogelijk zijn in de andere landen, zo is de gedachte.

En dat klopt, ook al heeft het chaotische rebellenleger in Libië dat ontstaat na de gewelddadige reactie van Khadafi op de eerste protesten het grootste deel van het jaar nodig om zijn droom te verwezenlijken. Het boek beschrijft onder meer de onderbelichte rol die de Berbers uit de bergen in het westen speelden bij de doorbraak.

Jorn De Cock maakt van de immense maatschappelijke verandering zijn persoonlijke verhaal. Hij brengt de nieuwsverhalen die hij onder meer voor de Belgische krant De Standaard maakte samen met het privéverhaal van zijn gezin dat uit Damascus moet vluchten. Door zijn ogen zien we het ongelofelijke feit dat de grote monddode massa’s van Noord-Afrika toch in beweging komen. De journalist twijfelt vaak als revoluties worden afgekondigd en spreekt niet graag van de Arabische Lente als deze zich vlakbij voltrekt. Als hij hoort dat de Syriërs betogen, kan hij het bijna niet geloven.

Iconen van 2011

De Arabische Lente is natuurlijk het verhaal van de socialmediageneratie in het Midden-Oosten. Het Facebookgebruik in de revolutielanden neemt met dertig procent toe in de maanden van de onrust. Het is ook het verhaal van de dubbele rol van de VS en Europa, die jarenlang democratie verkondigden en tegelijkertijd de Arabische dictators steunden. De Cock analyseert de Lente als de Arabische jeugd die de laatste neokolonialistische restanten afbreekt. Daarnaast is het ook het verhaal van Al Qaida, dat aan de zijlijn stond en uitgespeeld lijkt. Dat geldt niet voor Al Jazeera. Net als andere media al concludeerden, ziet De Cock Al Jazeera als de spreekbuis van de opstand. CNN werd groot door de Golfoorlog, Al Jazeera door de Arabische Lente.

Arabische Lente. Een reis tussen revolutie & fatwa is niet een boek met de best doorwrochte analyses, maar wel een zeer leesbaar boek dat het jaar van de grote Arabische omwentelingen afsluit. Het is een goed overzicht om al die ontwikkelingen van het afgelopen jaar tussen Kerst en Oud en Nieuw nog eens te herkauwen. Daarmee is het lezen van het boek tegelijk een eerbetoon aan de iconen van het jaar 2011.

Theater / Voorstelling

Drie generaties dans

recensie: Generations - Dansgroep Amsterdam

In Generations laat Dansgroep Amsterdam haar identiteit in drie uiteenlopende choreografieën zien. In verschillende stijlen beelden de dansers diverse tijdsgeesten en thema’s uit. Het gezelschap geeft choreografen van verschillende generaties de kans hun eigenheid te tonen.

Exclamations

Exclamations

Het is interessant om de ontwikkeling in de choreografieën te zien, die in volgorde van de jongste naar de oudste choreograaf aan het publiek worden getoond. Exclamations, het eerste stuk van de voorstelling, is experimenteel, komisch en een beetje vreemd. Het staat symbool voor de jonge generatie. Dit is onder andere te zien door de vele en snelle schakelingen in deze inventieve dans. De dansers voeren onnatuurlijke, spastische bewegingen uit, wat werkt op de lachspieren. Het laat echter wel de technische kant van de dansers zien. Exclamations zit vol verrassingselementen, bijvoorbeeld als een van de dansers ineens vanuit de zaal tevoorschijn komt.

Disneyliedjes
Sommige bewegingen of delen van het stuk worden zo vaak herhaald dat het grappig wordt, maar gelukkig weet de choreograaf, William Collins, wanneer het genoeg is. Complimenten voor de gezichtsexpressies van de dansers en het gebruik van hun stem. Zo moeten ze bijvoorbeeld snel schakelen tussen het zingen van Disneyliedjes en het maken van extreme gelaatsuitdrukkingen. Alles is overdreven en daarin zit de humor van dit stuk.

Remains to be seen

Remains to be seen

De tweede choreografie, Remains to be Seen, opent met het licht van een zaklamp. Vanuit het donker komen er steeds meer lichtjes bij. Na de staccatobewegingen van de choreografie van Collins laten de dansers hier zien dat ze ook vloeiend kunnen bewegen. Het is duidelijk dat deze choreografie is ontstaan uit improvisaties. Nadat de zaklampen uitgaan en de lichten aan, bestaat het stuk voornamelijk uit solo’s. Het thema dat choreograaf Michael Schuhmacher voor dit stuk gebruikt, is op een mooie manier verwerkt. Zijn interpretatie van generaties houdt het reizen in de tijd in. Hiermee bedoelt hij herinneringen die achtergelaten worden en de toekomst in worden gestuurd voor volgende generaties. De dansers uitten dit door de laatste bewegingen uit de solo’s van elkaar over te nemen.

Na enige tijd is de vaart uit het stuk verdwenen, vooral omdat het meest spectaculaire gedeelte van het stuk dan al is geweest. Dat is het moment dat alle dansers tegelijk in het donker dansen, terwijl één spot ze volgt. Het publiek ziet dan alleen flitsen van verschillende dansers. Dit ziet er bijzonder en indrukwekkend uit, maar alles wat daarna komt valt een beetje in het niet.

Oneindig

Infinite

Infinite

Het derde stuk, Infinite, is van Krisztina de Châtel, de artistiek leider van Dansgroep Amsterdam. Zij symboliseert de oudste van de generatie. Het stuk begint met vioolmuziek van Piazolla’s Eight Seasons in een uitvoering van Gidon Kremer (en bewerkt door Han Otten). De muziek en de bewegingen brengen een industriële, dreigende sfeer over. De dansers zitten met een doek over hun hoofd voorovergebogen op de grond. Ze bewegen en maken een ritme met hun ellebogen, handen, hakken en knieën, waarbij ze constant voorovergebogen blijven. Ze voeren een strijd die ontroerend is om te zien. Het oneindige en constante bewegen in het ritme van de imponerende vioolmuziek staat centraal. In rechthoekige patronen bewegen de dansers zich voort, waarbij telkens een of twee dansers ‘uitbreken’, maar altijd weer terugkomen. Het feit dat ze eindeloos doorgaan, wekt melancholie op. De Châtel laat in dit stuk zien waarom juist zij de artistiek leider van dit gezelschap is.

De drie stukken laten elk op hun eigen manier hun generatie zien. Dit overkoepelende thema wordt op drie zeer verschillende manieren in verschillende bewegingsstijlen gebruikt. Deze daardoor afwisselende voorstelling getuigt van technische vaardigheden en een goed concept, maar heeft te weinig momenten die echt raken. Generations bevat interessante elementen, maar adembenemend wordt het nooit.

Generations is nog tot en met 3 maart in diverse Nederlandse theaters te zien. Kijk voor de precieze data op www.dansgroepamsterdam.nl.

Boeken / Fictie

Poëtische mixed media

recensie: Tonnus Oosterhoff - Leegte lacht

Tonnus Oosterhoff breekt zichzelf graag los van de vorm. Zijn nieuwe bundel Leegte lacht staat vol stijluithalen en onverwachte samenraapsels. Natuurlijk eist een poëet zijn vrijheid, maar bij Oosterhoff gaat er nog een extra schep eigenheid bovenop.

De naam van Oosterhoff duikt vanaf de jaren negentig op in de Nederlandse poëziewereld. Critici waarderen de compromisloze stijl van de poëet die in de loop van zijn carrière al meerdere poëzieprijzen in de wacht heeft gesleept. Hoe verder hij zijn eigen stijl ontwikkelt, hoe meer hij de gebrokenheid van de tijdgeest laat zien. Zijn nieuwe bundel vormt een postmodernistisch commentaar op vorm en beleving.

Barbapapa

Niet vies om statements te maken die je moet verteren, rekent Oosterhoff scherp af met zijn belevingswereld. In het gedicht ‘Overal in Nederland vandaag hetzelfde weer’, noemt hij Barbapapa een gruwel, maar Oosterhoff ontpopt zich poëtisch net zoals de paarse kindercartoon. Nooit kunnen uitgaan van verwachtingen van wat er komen gaat.

Oosterhoff zal de lezer uitdagen op zo’n manier dat het de verhouding met de realiteit op scherp stelt. Politiek, natuur, popcultuur, alles mag en wordt gebruikt als een poëtisch mixed-mediawerk. Dit maakt zijn werk ook iets waarin tijdelijkheid mag bestaan. Oosterhoff geeft vaak een duiding van plaats en tijd. Daarin horen ook eigentijds heroïsme, hardheid en het fragmentarische van onze multimediamaatschappij thuis.

Andere vorm van werkelijkheid


Hij leidt ons weg van de ene werkelijkheid om gelijk een andere vorm van werkelijkheid te duiden. Oosterhoff is dan weer direct, dan weer verkondigt hij statements die naar binnen graven. Het zijn frasen die het verhaal op een fundamentele manier willen herschikken en vertellen. Met een toegankelijke aanzet neemt hij je mee op de golf van het moment, zoals een klein fragment laat zien:

(Ze hebben buik thuisgebracht.
Als rug hem niet had beschermd,
Dan had hij het niet overleefd.)

Buik, rug, poes óp, muis ónder de bank
Kijken een film over diepzee.
Daar wonen wezens met enkele randen.
‘De druk is er enorm,’ leest buik.

Poes stelt zich vis voor. Muis denkt:
‘Nu is het vis, straks muis.’
Rug staat onaangedaan, buik streelt
Nat van tranen poes. Een weekdier
Harder dan hij hem heeft geschopt en verlaten.

Voelbare wrijving

Je wilt opletten in de fragmentarische prozaïsche gedichten van Oosterhoff. Hij wringt zichzelf in vrijheid en deze wrijving is zin na zin voelbaar. Het levert een spanning op die een drijvende kracht wordt in een bundel met een moderne sensitiviteit. Lyriek is achterover zitten en daar is Oosterhoff niet van gediend. Hij zet een slim doolhof op van redenaties die elkaar spiegelen en afbreken. Het doet de lezer geloven in een bouwwerk waarin hij zich bevindt, maar dit kan net zo goed een spiegeling zijn van volkomen leegte.

 

Film / Films

Een bloedbad zonder winnaars

recensie: Carnage

Hoe snel kan een beschaafd gesprek escaleren tot een absurde samensmelting van openbaringen, grofheid en mentaal geweld? In slechts 79 minuten vertelt Carnage het verhaal van vier mensen die een psychologisch ‘bloedbad’ aanrichten.

~

Deze geslaagde adaptatie van het Franse toneelstuk Le dieu du carnage van Yasmine Reza (2006) laat zien hoe de ware aard van de mens naar boven komt drijven als hij wordt gedwongen in een kleine ruimte tijd door te brengen met zijn medemens. Roman Polanski, meester van psychologische thrillers die zich in kleine ruimtes afspelen, creëert in Carnage een zo ongemakkelijke claustrofobische sfeer, dat je er als kijker niet van opkijkt dat de personages willen vluchten, maar dat niet kunnen, en uiteindelijk doordraaien.

Ruzie leidt tot ruzie
Wanneer twee jongens van elf jaar ruzie met elkaar krijgen, en de een de ander met een stok de tanden eruit slaat, besluiten de ouders Penelope (Jodie Foster) en Michael (John C. Reilly) van het slachtoffertje de ouders Nancy (Kate Winslet) en Alan (Christoph Waltz) van de ‘dader’ uit te nodigen en op een beschaafde manier de situatie te bespreken. Wat begint als een ogenschijnlijk beleefd, volwassen gesprek, ontaardt binnen de kortste keren in een kinderlijke chaos. Vanaf het begin moet Penelope, een socialiste die een boek over Darfur schrijft, weinig hebben van de onbeleefde Alan, een jurist die om de haverklap aan het telefoneren is. Michael, verkoper van huishoudartikelen, probeert juist de goede orde te handhaven en nodigt de gasten tot tweemaal toe uit voor een kop koffie. Maar het is uiteindelijk Nancy, een beleggingsadviseur, die met een kotspartij de boel op z’n kop zet. Gevangen tussen vier muren komen de opgekropte emoties en irritaties naar boven en vliegen de beledigingen en sarcastische opmerkingen om de oren.

~

Het hoogtepunt van de film is het personage van de Oostenrijkse acteur Christoph Waltz, die op-en-top een Amerikaan speelt. De nonchalante, ongeïnteresseerde houding van Alan, zijn telefoongesprekken, die telkens uitmonden in een anticlimax, en zijn droge sarcastische opmerkingen zijn aanleiding tot gepaste en ongepaste lachmomenten. Deze momenten vormen een verademing voor de kijker, omdat de langzaam opgebouwde spanning te snijden is. De keuze om de film realtime af te spelen blijkt hier heel doeltreffend.

Theater als film
Naast de realtimetechniek heeft Polanski meerdere aspecten van het theater in zijn film verwerkt. De kamer waarin alles zich afspeelt, is een podium en wordt door Polanski ingezet om de positionering van de personages te karakteriseren: in het begin staan en zitten de echtparen nog bij elkaar, maar zodra de verbale aanvallen worden geopend, verschuiven de fronten en staan de mannen ineens letterlijk en figuurlijk tegenover de vrouwen of staan/zitten alle personages afzonderlijk van elkaar. En dit alles wordt grotendeels gefilmd vanuit twee vaste posities in de kamer, wat tot gevolg heeft dat je als kijker een voyeur wordt die over de schouders van de personages meekijkt. Vanaf een veilige afstand kijk je toe hoe de klappen worden uitgedeeld. De enige winnaar van dit bloedbad is uiteindelijk de kijker, die een sublieme Polanski-ervaring rijker is geworden.

Boeken / Fictie

Dwalen door Amerika

recensie: Sebastian Barry (vert. Johannes Jonkers) - In het beloofde land

.

In het beloofde land is de laatste in een rijtje romans die Barry (die ook een succesvol toneelschrijver is) naar aanleiding van het lot van zijn familieleden heeft geschreven. Na boeken die draaiden om zijn overgrootvader, een politieman, diens zoon, en diens dochter heeft Barry zich nu laten inspireren door het grotendeels onbekende levensverhaal van nog een dochter, zijn oudtante dus. Deze oudtante vertrok op haar negentiende naar Amerika, om nooit meer naar Ierland terug te keren.

Als het boek begint is Lilly Dunne negenentachtig. Haar kleinzoon, Bill, getraumatiseerd teruggekomen uit de Golfoorlog, heeft zich net van het leven beroofd. Haar eigen leven is Lilly, zonder Bill, ook niet veel meer waard. Ze wil alleen nog haar levensverhaal op schrift stellen.

Op zoek
Op de vlucht voor de politieke situatie in Ierland komen Lilly en haar verloofde aan in Amerika – het ‘beloofde land’– in de hoop daar een nieuw bestaan op te kunnen bouwen. Het is het begin van een lange zoektocht naar veiligheid en zekerheid, waarin Lilly bijna willekeurig van de ene plek naar de andere trekt, hulp krijgend van mensen die toevallig haar pad kruisen.

Het Amerika van In het beloofde land is uitermate geschikt voor zo’n dwalend bestaan: het is het land waar je zonder problemen tien keer je naam kunt veranderen, waar je alles achter je kunt laten om ergens anders volledig opnieuw te beginnen. Het is het land waar ‘het zo makkelijk is om je te verplaatsen, en vaak zo moeilijk om te blijven waar je bent.’

Een jong land
Barry weet de spannende en verwarrende sfeer van een land dat volop in ontwikkeling is prima over te brengen. Het contrast met het in traditie en geschiedenis gedompelde Ierse platteland is groot. Vooral de sfeerbeelden van New York, waar een overdonderde Lilly uit de trein stapt, zijn mooi getroffen:

Ik stond bij het station, op het trottoir, dat me tamelijk vetrouwd voorkwam, en keek even omhoog, maar mijn hoofd deed pijn van de duizelingwekkende gebouwen, ik moest naar mijn voeten staren om niet flauw te vallen. Ik had hoogtevrees op de begane grond.

Gewoon doorgaan
Lilly is een sympathiek personage, en haar manmoedige pogingen om een leven op te bouwen zijn ontroerend en meeslepend. Barry geeft een mooi inzicht in de gedachtenwereld van een vrouw die altijd doorploegt, ook als de mannen in haar leven haar keer op keer in haar eentje achterlaten.

Jammer is wel dat er niet dieper op het leven van deze mannen in wordt gegaan. Niet alleen Lilly’s kleinzoon, maar ook haar broer, verloofde en zoon komen niet of zwaar beschadigd uit oorlogen terug. Wat hebben zij meegemaakt, en hoe heeft ze dat beïnvloed? Lilly vraagt niet door, en wij komen het dus ook niet te weten. En hoewel dit natuurlijk Lilly’s verhaal is, voelt dat toch als een gemis.

Theater

Openhartig reisverslag van een migrantenzoon

recensie: Sadettin Kirmiziyüz – De Vader, de Zoon en het Heilige Feest

In de voorstelling De Vader, de Zoon en het Heilige Feest vertelt Sadetting Kirmiziyüz met eerlijkheid en lef over de reis naar Mekka die hij samen met zijn vader maakte. De vader-zoonrelatie en het geloof staan centraal in deze voorstelling, waarin de sympathieke Sadettin deze thema’s op een humoristische manier aan de kaak stelt.

~

Bij binnenkomst staat Sadettin het publiek al op te wachten. Rustig drinkend uit een wit papieren bekertje bekijkt hij de mensen voor wie hij die avond zal spelen. Op die manier breekt hij het ijs en stelt hij zich op als een vriendelijke en charismatische man. In deze voorstelling probeert Sadettin de mens achter de islam te laten zien. Door openhartig te vertellen over zijn ervaringen tijdens de pelgrimstocht naar Mekka (de hadj), relativeert hij de mystiek die rond deze reis hangt. Gedetailleerd doet hij verslag van de avonturen die hij beleefde tijdens zijn reis.

Ventilator als filmprojector
Op de grond is met tape een vierkant gemaakt en in het midden van dat vierkant staat een houten kubus. Binnen dit vierkant liggen talloze witte papieren bekertjes. De kubus symboliseert de zwarte Ka’aba in Mekka; het centrale heiligdom van de islam. De witte bekertjes stellen de ‘mensenorkaan’ voor: de dringende mensen die om de Ka’aba heenlopen en deze proberen aan te raken. Ventilators vormen een ander deel van het decor. Door een ventilator naar het publiek toe te draaien en daarop een film te projecteren, kan het publiek die bekijken. Een mooie vondst in een simpel decor.

~

Wat Sadettin luchtig en grappig vertelt, is eigenlijk ontroerend. Dat is de kracht van zijn voorstelling. Hij maakt een grapje en het publiek lacht, maar de achterliggende gedachte van dat grapje gaat verder dan een leuke anekdote. Zo vertelt Sadettin dat zowel zijn moeder als schoonmoeder bij thuiskomt van alles aan hem vragen. Maar die ene vraag die hij zo graag wil horen, namelijk: “Hoe heb je het gehad?”, stellen ze niet. Dit soort verhalen ontroert en laat zien dat Sadettin niet alleen een “knuffelallochtoon” is, maar ook soms een eenzaam bestaan leidt. Dit blijkt uit de anekdotes die hij vertelt over zijn leven als migrantenzoon in Nederland. Hij voelt zich Nederlander, maar wil tegelijkertijd zijn achtergrond niet verloochenen. Met deze tweestrijd worstelt hij, waarbij hij het gevoel heeft dat hij niet altijd begrepen wordt. Zelf omschrijft Sadettin zich als een “geassimileerde agnostische migrantenzoon”, maar uiteindelijk is hij gewoon een man die zijn vader trots wil maken.

Twee verschillende ervaringen

~

Sadettin vertelt de reiservaring vanuit zijn eigen perspectief, maar ook vanuit dat van zijn vader. Hij is technisch vaardig en schakelt eenvoudig van het ene naar het andere personage. Het horen van die twee verschillende ervaringen zorgen voor ontroerende momenten, die nog versterkt worden door Sadettin’s ontwapenende manier van spelen.

De Vader, de Zoon en het Heilige Feest raakt door zijn eerlijkheid. De voorstelling is onderdeel van de serie Blinddate, waarin jonge nieuwe theatermakers de kans krijgen met hun voorstelling langs de Nederlandse podia te reizen. Elk jaar worden zeven voorstellingen gekozen, waarvan deze er een is. Terecht is Sadettin Kirmiziyüz benoemd als veelbelovend theatermaker waarin veel potentie schuilt. Van hem zullen we zeker meer gaan horen.

De Vader, de Zoon en het Heilige Feest is de komende maanden nog in diverse Vlaamse theaters te zien. Kijk op www.huisvanbourgondie.nl voor de precieze speeldata.

Film / Films

Onmogelijk verlangen naar overleden schoonheid

recensie: The Strange Case of Angelica

Er zijn commerciële films die een groot publiek bedienen en je hebt arthouse. The Strange Case of Angelica is een bewust traag, spiritueel verhaal over de obsessie voor een overleden schoonheid.

Met zijn 102 jaar is de Portugees Manoel de Oliveira de oudste nog actieve cineast. Zijn zeer omvangrijke oeuvre kenmerkt zich door de eenvoudige, strakke manier van werken, het gebruik van literaire teksten en het behandelen van thema’s als ouder worden en gefrustreerde liefdes. Hij heeft een voorkeur voor filosofische vraagstukken, een theatrale manier van acteren en vooral een typische beeldvoering. De camera beweegt nooit, elk element in het kader bezit een schilderachtigheid en staat in dienst van de vertelling.

Herinneringsfoto

~

In het statische openingsshot van The Strange Case of Angelica (O Estranho Caso de Angélica) zie je een regenachtige straat bij nacht. Er komt een auto aanrijden, een man stapt uit, steekt zijn paraplu op, belt ergens tot drie keer toe aan en voert uiteindelijk een gesprek met de vrouw des huizes op het balkon. De fotograaf, die hij zo snel mogelijk een herinneringsfoto van de zojuist overleden Angelica wil laten maken, is niet thuis. Een voorbijganger verwijst hem hiervoor naar ene Isaac.

Met zijn fotokistje en formele voorkomen, zwart pak met hoed en witte blouse, valt Isaac als jood wat uit de toon tussen de katholieken in het Portugal van de jaren vijftig. Bij aankomst ligt Angelica prachtig aangekleed tussen de bloemen met een glimlach op het gezicht alsof ze elk moment haar ogen zal openen. Dit gebeurt ook als Isaac door de lens kijkt, maar hij is de enige die het ziet. Naarmate het verhaal vordert, raakt hij steeds meer geobsedeerd door haar goddelijke verschijning.

De wereld is een illusie

~

In Lisbon Story (1994) van Wim Wenders stelt regisseur Manoel de Oliveira: ‘De wereld is een veronderstelling, een illusie. Het enige werkelijke is het geheugen. Maar ook het geheugen is een verzinsel.’ Ook in The Strange Case of Angelica lijkt dit het geval. Isaac (gespeeld door Ricardo Trêpa, kleinzoon van de filmmaker) is een jongeman die hunkert naar waarden van vroeger. Hij stoort zich aan moderniteiten zoals voorbijrazende vrachtwagens. Liever legt hij ambachtelijkheden met zijn camera vast. Als hij foto’s ontwikkelt, voelt hij Angelica’s gedaante achter zich en in zijn dromen zweeft hij met haar door de lucht.

De stijl van Manoela de Oliveira wordt soms vergeleken met de droomwereld en symboliek van Luis Buñuel en het minimalistisch expressionisme van Carl Theodor Dreyer. Zijn extreem sobere vormgeving zien we ook terug in het werk van Robert Bresson, meester in de kunst van het weglaten. Dat je ook bij De Oliveira als kijker zelf conclusies moet trekken, is soms lastig. Je weet niet altijd wat de filmmaker bedoelt. In een interview zegt hij bijvoorbeeld dat de dromen en visioenen van Angelica Isaacs trauma van Jodenvervolging verlichten.

Naar hartenlust interpreteren

~

De grond van het onmogelijke verlangen van Isaac blijft onduidelijk en de mix van werkelijkheid, droom, magie en spiritualiteit vormt geen evenwichtig geheel. Maar de kracht van kunst is juist dat je naar hartenlust kunt interpreteren. Of het nu gaat om het ongestileerd en realistisch uitbeelden van zingende arbeiders die met houwelen een wijnveld bewerken, of het shot van een kat die minutenlang naar een vogeltje in een kooi staart met op de achtergrond een sonate van Chopin.

Film / Films

Geschiedenisles zonder avontuur

recensie: Nova Zembla

Reinout Oerlemans probeert niet alleen geschiedenis te vertellen, maar ook te schrijven. Het verhaal van Willem Barentsz’ ontdekkingsreis is als de eerste Nederlandse 3D film echter niet geheel geslaagd.

~

Het was een grootse onderneming: voor zes en een half miljoen verfilmde Reinout Oerlemans het waargebeurde verhaal van de derde ontdekkingstocht van Willem Barentsz, die via de noordroute China en Azië wilde bereiken. Barentsz en zijn bemanning komen niet verder dan Nova Zembla, maar worden legendarisch door de ontberingen die ze doorstaan. De film Nova Zembla probeert niet alleen geschiedenis te vertellen, maar ook te schrijven als eerste Nederlandse 3D film.

Enthousiasme in 3D

De reis van 1596 staat geprent in het collectieve geheugen van Nederlanders. Nova Zembla is een symbool van grootsheid van de Nederlandse zeevaardersmentaliteit en bovendien een verhaal dat nog niet eerder verfilmd is. Het enthousiasme van Oerlemans is zichtbaar: hij werpt zich als een jonge hond op het verhaal. Vanaf minuut 1 staan alle registers open. Omdat de productie op 3D draait, lijkt het of de sets meer aandacht hebben gekregen. Wide shots komen net even beter uit de verf dan in de gemiddelde Nederlandse film, zeker op zee. En net als Komt een vrouw bij de dokter is de film vol gesmeerd met muziek.

~

Het script is gebaseerd op de logboeken van Gerrit de Veer (Robert de Hoog). Hij komt als jong bemanningslid in dienst van ontdekkingsreiziger Willem Barentsz (Derek de Lint). Gerrit krijgt toestemming om mee te gaan van dominee, kaartenmaker en geldschieter van de reis Plancius (Jan Decleir). De dominee is blij dat Gerrit wegblijft bij zijn dochter, die in de donkere hoekjes van de kerk ligt te vozen. Barentsz, Gerrit en een bemanning van 13 man varen onder kapitein Van Heemskerck (Victor Reinier) in 1596 weg uit Amsterdam. Gerrit is de enige matroos die kan schrijven en wordt degene die het logboek van de reis schrijft, een manier om de grote ontdekkingsreis legendarisch te maken. Ze hebben een voorspoedige reis, tot ze na enkele maanden aankomen bij Nova Zembla. Daar zullen ze een barre lange winter moeten doorkomen.

Letterlijke interpretatie

Robert de Hoog kreeg voor zijn rol in zijn eerste film Skin nog een Emmy en Gouden Kalf voor beste acteur. Dat zal voor Nova Zembla zeker niet gebeuren. Het acteerwerk in de hele film blijft hangen in een nogal platte uitwisseling van dialogen. Oerlemans is te veel afgeleid geweest met camerawerk, sets en techniek, waardoor de acteurs een beetje verloren voor de camera staan. Beter acteerwerk had, zeker in de scènes in het Het Behouden Huys, de film veel kunnen helpen.

~

Toch is het script de ware boosdoener. Door een letterlijke interpretatie van De Veers boek wordt het verhaal netjes van begin tot eind verteld, en dat is de grootste zwakte van de film. Nova Zembla blijft vooral hangen in een geschiedenisles met een gebrek aan avontuur. De verfilming levert geen nieuwe inzichten of spannende verwikkelingen op. ‘We zijn vanuit het heden letterlijk in die oude jas gekropen om de kijker aan boord te brengen… alsof ze de mannen kunnen ruiken, ook al is het 400 jaar geleden’, aldus Oerlemans. Maar het contrast tussen het vastzitten in een ijskoud Behouden Huys en het vrij door de wereld varen moet je zelf invullen.

In de loop van de film komt de vraag op hoe interessant het verhaal van Nova Zembla eigenlijk is. Het is vooral de ellendige lange kou die de bemanning moet overwinnen, die Nova Zembla zo’n icoon in de Nederlandse geschiedenis maakt. Je vraagt je daarom af of het handig was om een 3D film te maken over een verhaal dat zich grotendeels in een donkere hut afspeelt. Bombastisch als de film is, hij kan de heroïsche ervaring van Barentsz en zijn bemanning niet geheel overbrengen. Dit is de reden waarom Nova Zembla wel heel sympathiek, is maar zelf geen geschiedenis zal worden.

Boeken / Fictie

Van de regen in de drup

recensie: Stephen Kelman (vert. Paul van der Lecq) - Pigeon English

Stephen Kelman (Engeland, 1976) breekt klinkend door met zijn rauwe debuutroman Pigeon English. Nog maar amper gepubliceerd werd het boek al genomineerd voor de Man Booker Prize.

Voordat hij doorbrak, werkte Kelman onder andere als verzorger en als medewerker in respectievelijk een warenhuis, de marketingsector en het overheidswezen. In 2005 besliste hij zich definitief op het schrijverschap te willen concentreren, en sindsdien schreef hij verschillende filmscenario’s. Zijn eerste roman is gebaseerd op de waargebeurde moord op de Engelse puber Damilola Taylor.

CSI op z’n platst 

In Pigeon English probeert een familie uit Ghana te integreren in Londen, waar net een soortgelijke moord heeft plaatsgevonden. De roman is een ik-verhaal, verteld vanuit het perspectief van de elfjarige Harrison Opoku. Harrison is een naïeve, goedbedoelende en fantasierijke jongen die blootgesteld wordt aan de rauwe cultuur van een Londense probleemwijk. Saillant detail is dat de auteur als locatie voor zijn roman een vergelijkbare achterstandsbuurt koos als waar hij zelf opgroeide.

Aan het begin van het boek wordt Harrison geconfronteerd met een moord op een jongen uit zijn wijk. Dit raakt hem en samen met zijn vriendje Dean besluit hij om een onderzoek te starten en de dader op te sporen. Deze zoektocht, die de rode draad door het boek blijkt te zijn, zit echter vol gevaren. Harrison en Dean hebben niet door wat de gevolgen kunnen zijn als criminelen uit de buurt achter hun bemoeienis zouden komen. En die zijn er genoeg, onder andere opererend vanuit de Dell Farm Crew, de plaatselijke bende.

Meer dan tragisch

De lezer wordt meegevoerd in het schrijnende geval van een goedbedoelende jongen die bevlekt wordt door slechte invloed van buitenaf. De spreektaal van het boek is een taal die bol staat van kzweer ’t, stoephoer en flikkerjoch, en Harrison wordt steeds meer meegesleurd in het vandalisme en de diefstal door zijn vriendjes. Zijn moeder en zus, die zich net als hij een weg proberen te banen in deze harde cultuur, vormen een ethisch ijkpunt voor Harrison.

Maar hij blijft zwichten voor de status die hij onder zijn leeftijdsgenoten kan verwerven. Het verhaal eindigt vervolgens meer dan tragisch, zowel vanuit het oogpunt van Harrison, als vanuit de centrale boodschap die uit het boek zelf doorklinkt.

Realistisch surrealisme

Je kunt Pigeon English op twee manieren opvatten. Als je het vanuit de hoofdpersoon bekijkt, gaat het boek om de gang door het leven, die deels kan worden gezien als bijzonder, verbazingwekkend, humorvol en kleurrijk. Maar ook deels als meedogenloos hard, oncontroleerbaar en zinloos. Vanuit de schrijver gezien is het boek een waarschuwing tegen naïviteit ten opzichte van invloeden die mensen blijvend kunnen schaden. Daarnaast laat Kelman de lezer zich realiseren dat het mogelijk is dat een vluchteling uit Afrika slechter is in een hoog ontwikkeld Westers land dan in het land dat hij ontvluchtte.

Pigeon English is knap geschreven. Hoewel het in het begin vervreemdend werkt dat de lezer begeleid wordt door een straatschoffie van elf jaar oud, wordt dat gaandeweg het boek de drijfveer om de surrealistische wereld van Harrison verder te verkennen. Sleutel tot succes van Kelman is daarbij dat hij het karakter van Harrison en zijn omgeving aannemelijk weet neer te zetten. Kritiek is wel op zijn plaats richting de vertaler, die harder had na moeten denken over plattere alternatieven voor woorden als ‘zwartgeblakerd’, ‘ectopisch’ of ‘jolig’. Pigeon English is een vernieuwend, vermakelijk en op zijn tijd spannend boek voor wie de wereld van de achterstandswijken beter wil leren kennen. Kzweer ’t, fok jou. Het is bo-styles!

Kelman vertelt over de achtergrond van zijn boek en leest voor.

8WEEKLY MediaPlayer