Tag Archief van: landscape

Muziek / Reportage
special: Verslag: Record Store Day 2015

Verzamelingsdag muziekliefhebber: Record Store Day 2015

Tijdens de viering van de dag van de platenzaken stonden er op 18 april vroeg op de dag al rijen enthousiaste mensen die een speciale plaat wilden scoren. Niet alleen konden er bijzondere releases bemachtigd worden, om deze dag te vieren veranderden zo’n 90 platenzaken hun vloeren in podia voor unieke, kleine, en vooral intieme sessies.

Wat beweegt mensen om in alle vroegte naar een platenzaak te gaan om een stukje muziek te scoren? Het is natuurlijk de verzamelwoede en vooral de gecreëerde schaarste door de platenmaatschappijen. Van sommige items, die speciaal voor Record Store Day (RSD) worden uitgebracht, wordt slechts een beperkt aantal exemplaren geperst, en de platenhandelaar moet maar afwachten hoeveel er hem worden toebedeeld. De verzamelaar, die echt iets wil hebben, moet ‘op jacht’ naar het felbegeerde zwarte goud. Niet alleen door heel Nederland werden exclusieve vinylplaten, cd-releases en promotiematerialen uitgebracht die alleen op deze dag verkrijgbaar zijn; RSD is een grootschalig wereldwijd muziekevenement waar meer dan 2.000 onafhankelijke platenzaken aan mee doen. Of de artiest nu al een volledig uitverkochte clubtour in het vooruitzicht heeft of slechts debuteert op RSD, er wordt met liefde gespeeld en geluisterd. Een kleine impressie…

Stille dood voor de streamingdiensten (Rico Stroobant)2

In amsterdam lijkt een grafsfeer te hangen, maar dan op een positieve manier. Bij Concerto in de Utrechtsestraat opent Anne Soldaat met een persoonlijk praatje. Samen met zijn band gaan ze ons voor in een muzikaal gebed, “opdat de online streamingdiensten een stille dood tegemoet gaan.” Hiermee maakt hij direct een duidelijk statement dat met gejuich uit het publiek ontvangen wordt. Zijn stem is vandaag niet geweldig, maar hij weet dit helemaal te compenseren door veel zelfspottende opmerkingen te gebruiken. De band stopt zelfs even met spelen als ze een meisje met vingers in haar oren zien staan om vervolgens het lied zo zachtjes mogelijk nogmaals uit te voeren. Ook de cover van Tim Buckley en een compleet andere uitvoering van ‘Iron Man’ versterken de gemoedelijke sfeer.

Compleet anders daarentegen is het optreden van de Gallowstreet Brass Band ruim twee uur later. Met een geïmproviseerd geplakte microfoon op de sousafoon en een moersleutel als triangelstokje, brengen zij keiharde, meedogenloze afro-funk. Het podium lijkt echter niet heel geschikt voor de band; vanwege de ruimte kan het publiek niet helemaal losgaan, ondanks het beweeglijke karakter van de bandleden. Naast het instrumentbangen komen ze daardoor niet veel verder dan gewoon hard scheuren op hun instrumenten.

De grafsfeer wordt compleet gemaakt door Kovacs, waarvan nauwelijks een glimp op te vangen is. Het lijkt erop alsof de wolflady zelf dit keer verslonden wordt door het publiek. Met haar herkenbare wolvenmuts begeleidt door een tv-crew, laat ze haar donkere, grauwe stem horen. Ze zingt werkelijk fantastisch, zoals we van deze opkomende artieste verwachten, maar spookt verder helaas niets bijzonders uit op het podium. Haar bekende liedjes worden gespeeld, waardoor er na een tijdje een sleur in het optreden komt en veel hetzelfde gaat klinken.

Theatraal vermaak

Nee, wie meer vermaakt wilde worden, kon beter een paar straten verderop bij Recordfriend in de Sint Antoniebreestraat aanschuiven. Hoewel hier nog minder ruimte beschikbaar is dan bij Concerto, weet het Broken Brass Ensemble een geweldig speels optreden neer te zetten. De energieke leden maken optimaal gebruik van de locatie door het aanwezige publiek, dat aan twee kanten staat, helemaal mee te laten zingen — tegen elkaar! Daarnaast wordt er technisch ook bijzonder goed gespeeld met onder andere multitonen van de basspeler op de sousafoon. De combinatie van New Orleans Jazzgeluiden en invloeden van funk, zweept het publiek helemaal op. Menig mens waagt zich dan ook onder de tromboneschuif door naar de kassa. De platen van de band verkopen terecht als warme broodjes over de toonbank, alhoewel ook hier een lid per se ‘dood’ moet gaan tijdens een lied om het theatrale karakter van het optreden en de sfeer te versterken.

Wim’s Muziekkelder (Maarten Buser)4

Ook in Doetinchem hangt een behaaglijke sfeer, al bleek dat niet elk optreden dat ook uitstraalde. Één van de optredens die er te bewonderen is in Wim’s Muziekkelder is Paulusma, de band rond Jelle Paulusma, ex-lid van Daryll-Ann. Hij vond het vorig jaar in een interview nog nodig om uit te halen naar Justin Bieber: “over Bieber hoor je over drie jaar niks meer.” Heel verantwoord natuurlijk, Bieber dissen. Zo klinkt Paulusma de band ook: ontzettend verantwoord, tegen het saaie aan. Het klinkt allemaal best prima, en vooral de pianopartijen zijn naar behoren, maar het blijft allemaal te veilig. Er is meerstemmige zang, er zijn ingehouden gitaarsolo’s, enzovoort. Er is niet echt een hoogtepunt. De muziek lijkt bedoeld te zijn om de jaren zestig naar het heden te teletijdflitsen, maar klinkt vooral als een jaren negentig-band die de jaren zestig recyclet; eigenlijk niet meer van deze tijd dus. In de teksten wordt bovendien opzichtig verwezen naar The Beatles en de Summer of Love (enigszins misplaatst vals sentiment: Paulusma was toen twee). Uiteindelijk doet het optreden toch weer aan dat ene interview denken, waarin Paulusma verder zuurpruimde: “bij jonge bands lijkt het alsof alles is gerepeteerd.” Zijn eigen muziek klinkt helaas minstens zo bedacht en a-spontaan. Het optreden is absoluut degelijk en best prima, maar de sfeer wordt er uiteindelijk behoorlijk cynisch van.

Sounds, Tilburg (Joost Festen)

Het is heel bijzonder om te zien hoe druk het is rond de vinylbakken om negen uur in de ochtend, terwijl de eerste kopers met het linnen tasje gevuld met lekkers voor de oren de winkel alweer verlaten. Soms blij en soms teleurgesteld en snel op weg naar een andere deelnemende platenzaak. Zoveel platenzaken die het hele jaar door echt een goed repertoire verkopen zijn er helemaal niet meer! De selectiecriteria voor het evenement zijn blijkbaar wat ruimer geworden, waardoor ook handelaren in louter tweedehands zich scharen bij de deelnemers.

Felbegeerd3

Bij de RSD-bak tref ik een dame die liever niet op de foto wil met haar ochtendgezicht, maar zich wel de moeite heeft getroost vroeg uit de veren te gaan om de felbegeerde live-plaat van Sly & Family Stone te pakken te krijgen. Ze heeft geluk, want Sounds heeft er één toebedeeld gekregen, en om kwart voor negen is deze nog niet door iemand anders gekocht. Haar dag kan niet meer stuk! En zo zijn er veel liefhebbers die hun slag slaan. Zelfs een picture disc single van A-ha gaat voor de prijs van bijna 37 euro over de toonbank. Gelukkig is niet alles zo duur! Voor de snelle kopers is er zelfs een bijzonder en gratis singletje op rood vinyl van The Kik & Armand met ‘Snelle Jongens’ en ‘Fuck the Blues’; volgens het label een single met twee B-kantjes.

Naast veel aandacht voor de bijzondere releases, is het de hele dag gezellig druk in de platenzaken. Bijna in iedere deelnemende zaak zijn ’s middags diverse optredens en is voor iedereen wel iets te vinden naar zijn of haar muzikale smaak. Zo had Sounds een fraai programma, dat startte om drie uur en tot een uurtje of zes duurde, met acts als Yama, Bjorn van der Doelen, Okieson, King Hiss, Boef, en de Gelogeerde Aap, met als afsluiter een akoestische sessie van de rockband Vanderbuyst. Tijdens die optredens wordt de gezelligheid ondersteund door tegen kostprijs verkrijgbare drankjes. Sounds laat zich van zijn beste kant zien en horen! Hoewel de optredens volgens oog- en oorgetuigen Wil en Birgit Opstals niet van het allerhoogste niveau zijn, wordt er veel goedgemaakt door de voortreffelijke sfeer. Een geslaagde dag voor de platen en de platenzaken!

Muziek / Reportage
special: Verslag: Record Store Day 2015

Verzamelingsdag muziekliefhebber: Record Store Day 2015

Tijdens de viering van de dag van de platenzaken stonden er op 18 april vroeg op de dag al rijen enthousiaste mensen die een speciale plaat wilden scoren. Niet alleen konden er bijzondere releases bemachtigd worden, om deze dag te vieren veranderden zo’n 90 platenzaken hun vloeren in podia voor unieke, kleine, en vooral intieme sessies.

Wat beweegt mensen om in alle vroegte naar een platenzaak te gaan om een stukje muziek te scoren? Het is natuurlijk de verzamelwoede en vooral de gecreëerde schaarste door de platenmaatschappijen. Van sommige items, die speciaal voor Record Store Day (RSD) worden uitgebracht, wordt slechts een beperkt aantal exemplaren geperst, en de platenhandelaar moet maar afwachten hoeveel er hem worden toebedeeld. De verzamelaar, die echt iets wil hebben, moet ‘op jacht’ naar het felbegeerde zwarte goud. Niet alleen door heel Nederland werden exclusieve vinylplaten, cd-releases en promotiematerialen uitgebracht die alleen op deze dag verkrijgbaar zijn; RSD is een grootschalig wereldwijd muziekevenement waar meer dan 2.000 onafhankelijke platenzaken aan mee doen. Of de artiest nu al een volledig uitverkochte clubtour in het vooruitzicht heeft of slechts debuteert op RSD, er wordt met liefde gespeeld en geluisterd. Een kleine impressie…

Stille dood voor de streamingdiensten (Rico Stroobant)2

In amsterdam lijkt een grafsfeer te hangen, maar dan op een positieve manier. Bij Concerto in de Utrechtsestraat opent Anne Soldaat met een persoonlijk praatje. Samen met zijn band gaan ze ons voor in een muzikaal gebed, “opdat de online streamingdiensten een stille dood tegemoet gaan.” Hiermee maakt hij direct een duidelijk statement dat met gejuich uit het publiek ontvangen wordt. Zijn stem is vandaag niet geweldig, maar hij weet dit helemaal te compenseren door veel zelfspottende opmerkingen te gebruiken. De band stopt zelfs even met spelen als ze een meisje met vingers in haar oren zien staan om vervolgens het lied zo zachtjes mogelijk nogmaals uit te voeren. Ook de cover van Tim Buckley en een compleet andere uitvoering van ‘Iron Man’ versterken de gemoedelijke sfeer.

Compleet anders daarentegen is het optreden van de Gallowstreet Brass Band ruim twee uur later. Met een geïmproviseerd geplakte microfoon op de sousafoon en een moersleutel als triangelstokje, brengen zij keiharde, meedogenloze afro-funk. Het podium lijkt echter niet heel geschikt voor de band; vanwege de ruimte kan het publiek niet helemaal losgaan, ondanks het beweeglijke karakter van de bandleden. Naast het instrumentbangen komen ze daardoor niet veel verder dan gewoon hard scheuren op hun instrumenten.

De grafsfeer wordt compleet gemaakt door Kovacs, waarvan nauwelijks een glimp op te vangen is. Het lijkt erop alsof de wolflady zelf dit keer verslonden wordt door het publiek. Met haar herkenbare wolvenmuts begeleidt door een tv-crew, laat ze haar donkere, grauwe stem horen. Ze zingt werkelijk fantastisch, zoals we van deze opkomende artieste verwachten, maar spookt verder helaas niets bijzonders uit op het podium. Haar bekende liedjes worden gespeeld, waardoor er na een tijdje een sleur in het optreden komt en veel hetzelfde gaat klinken.

Theatraal vermaak

Nee, wie meer vermaakt wilde worden, kon beter een paar straten verderop bij Recordfriend in de Sint Antoniebreestraat aanschuiven. Hoewel hier nog minder ruimte beschikbaar is dan bij Concerto, weet het Broken Brass Ensemble een geweldig speels optreden neer te zetten. De energieke leden maken optimaal gebruik van de locatie door het aanwezige publiek, dat aan twee kanten staat, helemaal mee te laten zingen — tegen elkaar! Daarnaast wordt er technisch ook bijzonder goed gespeeld met onder andere multitonen van de basspeler op de sousafoon. De combinatie van New Orleans Jazzgeluiden en invloeden van funk, zweept het publiek helemaal op. Menig mens waagt zich dan ook onder de tromboneschuif door naar de kassa. De platen van de band verkopen terecht als warme broodjes over de toonbank, alhoewel ook hier een lid per se ‘dood’ moet gaan tijdens een lied om het theatrale karakter van het optreden en de sfeer te versterken.

Wim’s Muziekkelder (Maarten Buser)4

Ook in Doetinchem hangt een behaaglijke sfeer, al bleek dat niet elk optreden dat ook uitstraalde. Één van de optredens die er te bewonderen is in Wim’s Muziekkelder is Paulusma, de band rond Jelle Paulusma, ex-lid van Daryll-Ann. Hij vond het vorig jaar in een interview nog nodig om uit te halen naar Justin Bieber: “over Bieber hoor je over drie jaar niks meer.” Heel verantwoord natuurlijk, Bieber dissen. Zo klinkt Paulusma de band ook: ontzettend verantwoord, tegen het saaie aan. Het klinkt allemaal best prima, en vooral de pianopartijen zijn naar behoren, maar het blijft allemaal te veilig. Er is meerstemmige zang, er zijn ingehouden gitaarsolo’s, enzovoort. Er is niet echt een hoogtepunt. De muziek lijkt bedoeld te zijn om de jaren zestig naar het heden te teletijdflitsen, maar klinkt vooral als een jaren negentig-band die de jaren zestig recyclet; eigenlijk niet meer van deze tijd dus. In de teksten wordt bovendien opzichtig verwezen naar The Beatles en de Summer of Love (enigszins misplaatst vals sentiment: Paulusma was toen twee). Uiteindelijk doet het optreden toch weer aan dat ene interview denken, waarin Paulusma verder zuurpruimde: “bij jonge bands lijkt het alsof alles is gerepeteerd.” Zijn eigen muziek klinkt helaas minstens zo bedacht en a-spontaan. Het optreden is absoluut degelijk en best prima, maar de sfeer wordt er uiteindelijk behoorlijk cynisch van.

Sounds, Tilburg (Joost Festen)

Het is heel bijzonder om te zien hoe druk het is rond de vinylbakken om negen uur in de ochtend, terwijl de eerste kopers met het linnen tasje gevuld met lekkers voor de oren de winkel alweer verlaten. Soms blij en soms teleurgesteld en snel op weg naar een andere deelnemende platenzaak. Zoveel platenzaken die het hele jaar door echt een goed repertoire verkopen zijn er helemaal niet meer! De selectiecriteria voor het evenement zijn blijkbaar wat ruimer geworden, waardoor ook handelaren in louter tweedehands zich scharen bij de deelnemers.

Felbegeerd3

Bij de RSD-bak tref ik een dame die liever niet op de foto wil met haar ochtendgezicht, maar zich wel de moeite heeft getroost vroeg uit de veren te gaan om de felbegeerde live-plaat van Sly & Family Stone te pakken te krijgen. Ze heeft geluk, want Sounds heeft er één toebedeeld gekregen, en om kwart voor negen is deze nog niet door iemand anders gekocht. Haar dag kan niet meer stuk! En zo zijn er veel liefhebbers die hun slag slaan. Zelfs een picture disc single van A-ha gaat voor de prijs van bijna 37 euro over de toonbank. Gelukkig is niet alles zo duur! Voor de snelle kopers is er zelfs een bijzonder en gratis singletje op rood vinyl van The Kik & Armand met ‘Snelle Jongens’ en ‘Fuck the Blues’; volgens het label een single met twee B-kantjes.

Naast veel aandacht voor de bijzondere releases, is het de hele dag gezellig druk in de platenzaken. Bijna in iedere deelnemende zaak zijn ’s middags diverse optredens en is voor iedereen wel iets te vinden naar zijn of haar muzikale smaak. Zo had Sounds een fraai programma, dat startte om drie uur en tot een uurtje of zes duurde, met acts als Yama, Bjorn van der Doelen, Okieson, King Hiss, Boef, en de Gelogeerde Aap, met als afsluiter een akoestische sessie van de rockband Vanderbuyst. Tijdens die optredens wordt de gezelligheid ondersteund door tegen kostprijs verkrijgbare drankjes. Sounds laat zich van zijn beste kant zien en horen! Hoewel de optredens volgens oog- en oorgetuigen Wil en Birgit Opstals niet van het allerhoogste niveau zijn, wordt er veel goedgemaakt door de voortreffelijke sfeer. Een geslaagde dag voor de platen en de platenzaken!

Muziek / Concert

Electro-troubadour Jack Garratt in Bird

recensie: concert Jack Garratt

In een uitverkochte zaal van Bird, Rotterdam staan de spullen opgesteld van een opkomende eenmansartiest. Een multi-instrumentalist die oude waarden van de blues, soul en folk op een creatieve manier versnijdt met synth-geluiden en electro, als we de geruchten van Reading (Leeds, UK) en SXSW (Texas, US) mogen geloven. Een belofte die de 23-jarige, rossig bebaarde jongeman nog maar eens moest zien in te lossen.

Een elektrische gitaar, drumpads, een keyboard, aardig wat pedaaltjes, een Macbook Pro en microfoons met één versterker is alles wat Jack Garratt nodig heeft om een hele show op te zetten. Alles wijst nog op de manier waarop hij ooit begon. Toen de aanvankelijk akoestische singer-songwriter vooral had ontdekt wat hij niet wilde en bijna zijn gitaar in de wilgen hing, begon hij te experimenteren met nieuwe geluiden van de drumpads en synthgeluiden in zijn slaapkamer. Hij bracht zijn muziek zelf uit en wordt daardoor ook wel de ‘bedroom producer’ genoemd. Nu zijn muziek meer voeten in de aarde heeft, is het tijd om op pad te gaan.

34464-electro-troubadour-jack-garrat-in-birdOnzekerheid

Al gelijk met het openingsnummer ‘I Couldn’t Want You Anyway’, het lied waarmee hij zijn digitale explosie begon, is de spanning van zijn gezicht af te lezen. Op zich niet zo opzienbarend, aangezien het concert in Bird het eerste concert is van zijn eerste Europese tour. Jack Garratt probeert zich zo goed mogelijk te concentreren en speelt vrijwel de gehele tijd met zijn ogen gesloten. Dit voorkomt echter niet dat hij een aantal slordigheidsfoutjes maakt en wat slagen op de drumpads mist. Zelfs de praatjes die hij tussen de nummers door maakt, worden heel onhandig verwoord. Uit zijn gezichtsuitdrukking is af te lezen dat hij soms spijt heeft van wat hij zojuist heeft gezegd, waarmee hij lijkt te willen zeggen: “Had ik dat nu maar niet gezegd en gewoon gespeeld…”

Desalniettemin laat Jack Garratt zien hoe perfectionistisch hij kan zijn met de timing van zijn ritmische slagen. Daarnaast beschikt hij over een enorm goede controle over zijn kopstem, waarin geen enkele noot vals is. Hij sluit daarom ook af met een krachtige uitvoering van ‘Worry’ en knalt er nog even een heerlijke gitaarsolo uit. Het is vanaf dit punt dat het publiek pas echt op stoom komt. Jammer genoeg verlaat Jack hierna het podium, na slechts zes liedjes gespeeld te hebben. Op zich niet zo verwonderlijk met nog maar twee EP’s (Remnants en Synesthesiac) op zak, maar daardoor deed het concert wel aan als een voorprogramma in plaats van een hoofdact.

34464-electro-troubadour-jack-garrat-in-bird-2Een echte rookie

Zijn optreden laat zien dat hij nog niet helemaal klaar is voor het echte werk; dit is allemaal nog voorbereiding. Dat erkent hij ook zelf tijdens een interview voor SXSW: “Het is allemaal een grote leercurve.” Toch baant hij zich mooi een eigen weg door alle genres heen. Hij is een kunstenaar die met zijn poëtische teksten een uitzichtloze liefde ten tonele voert. Dit is kunst maken door zijn leven op muzikale wijze te vertellen, haast op een geïdealiseerde en ceremoniële manier door optimaal gebruik te maken van zijn apparatuur van matige kwaliteit. Ondanks dat hij nog maar aan het begin van zijn carrière staat, brengt hij dit met volle overtuiging en dat maakt het optreden een waar genot om te zien. Wat een expressie!

Zijn optreden op Lowlands dit jaar heeft hij moeten afzeggen, omdat hij deze zomer in het voorprogramma van Mumford & Sons zal spelen. Dat is een unieke kans voor de jonge soloartiest om zich verder te ontwikkelen en op veel plaatsen zijn kunsten te vertonen. Wie hem wil bewonderen kan nog wel uitkijken naar Rock Werchter en het Pitch! Festival, hoewel het wel te hopen is dat hij de grote podia zal mijden. Juist tijdens intieme sessies komt zijn ware troubadour-act het best tot zijn recht.

Muziek / Album

R&B van een andere planeet

recensie: THEESatisfaction – EarthEE

Sub Pop, vooral bekend van de indierock en folk, is haar horizon aan het verbreden. Na de noisy hiphop van clipping. en de bizarre spacehop van Shabazz Palaces doen ze ook aan R&B die van een andere planeet lijkt te komen: THEESatisfaction.

THEESatisfaction onderhoudt warme banden met Shabazz Palaces; ze doen ook regelmatig mee op elkaars albums. Dat EarthEE regelmatig aan de muziek van laatstgenoemde formatie doet denken, is dan ook niet verrassend. De opvallendste overeenkomst zit in de synthesizers en drumcomputers die tegelijkertijd de jaren tachtig en de nabije toekomst suggereren. Bovendien is EarthEE net als Shabazz Palaces’ Lese Majesty (2013) opgezet als een bijna doorlopend album waarin nummers regelmatig in elkaar overvloeien.

Esthetiek staat voorop

Het probleem met EarthEE is, net als met Lese Majesty, dat de aandacht na een tijdje verslapt. THEESatisfaction zet een uitstekende sfeer neer, maar de nummers worden snel eenvormig. Als bijvoorbeeld op de tweede helft van het album ‘Post Black, Anyway’ langskomt, zal Satisfactie de meeste luisteraars wel (even) kwijtraken. In dat ruim drie minuten emmerende nummer blijft rapper Stas maar wat voor zich uit mompelen. Als intermezzo had het vast gewerkt, maar met deze lengte niet.

De esthetiek en producties staan op EarthEE overduidelijk voorop, de vocalen komen daarna pas, en van echt sterke liedjes is geen sprake. THEESatisfaction lijkt ergens in de ruimte te zweven, als een moderne austronautenversie van TLC, maar mag de grond best wat vaker raken. Zangeres Cat levert net als Stas prima werk, maar memorabel wordt het nergens. Een virtuoze productie of verse, of gewoon een sterke uitschieter, dat is wat eraan ontbreekt. Laat staan dat er een potentiële klassieker van de allure van ‘Waterfalls’ of ‘No Scrubs’ op staat.

Funky genoeg voor balans

Misschien dat het gebrek aan uitschieters de reden is dat het album op de koptelefoon (of op een andere manier heel aandachtig beluisterd) eigenlijk niet echt overtuigt. Over een paar goede speakers heen klinkt het geheel echter best prima. Dat de aandacht af en toe verslapt maakt dan niet zoveel uit; het lukt meestal wel om na een paar nummers toch weer aan te haken. Daar is de plaat funky wel genoeg voor.

EarthEE zorgt er zelf voor dat ze uiteindelijk vrij gebalanceerd uitvalt. Anders dan bij Shabazz Palaces’ Lese Majesty is het gewoonweg niet jammer dat de aandacht soms verslapt en je uit de plaat valt, want je zit er zo weer in. Maar eerlijk is eerlijk: de kans is ook weer niet heel groot dat EarthEE geregeld opgezet gaat worden, want daar mist de plaat toch dat beetje extra kwaliteit voor.

 

 

Film / Serie

Russische spionnen in Amerikaanse suburb

recensie: The Americans: seizoen 2.

Kletsen over televisieseries is uitgegroeid tot een nationaal tijdverdrijf bij het koffiezetapparaat. Wie na alle briljante HBO- en Netflix-producties nog een beetje origineel uit de hoek wil komen, geeft zich over aan twee seizoenen van The Americans. Bepaald geen straf.

 

1The Americans startte twee jaar geleden bij de Amerikaanse kabelzender FX. Hoofdpersonen zijn de twee KGB-agenten Elizabeth en Philip Jennings die al jaren in een aangeharkte Amerikaanse suburb wonen en zich voordoen als een keurig getrouwd die een reisbureau runnen. Uit het geënsceneerde huwelijk hebben ze twee kinderen en het gezinsleven combineren ze zo goed en kwaad met spionageactiviteiten.

Ronald Reagan

Tijd en handeling is begin jaren tachtig. De KGB en de Amerikaanse geheime diensten gunnen elkaar geen millimeter ruimte en Ronald Reagan is de president van dienst. Het vak van spion bestaat nog uit ouderwets handwerk. Denk aan afspraken op duistere plekken, afpersen van hoge regeringsfunctionarissen en wetenschappers. Geen werkdag is compleet zonder een nieuwe vermomming.

Dat maakt van The Americans al een sterk Koude Oorlog-epos in de stijl van John Le Carré. Maar2 eigenlijk gaat de serie over het moeizame huwelijk van het echtpaar Jennings. Elizabeth is een communistische hardliner. Philip is meer praktisch ingesteld. Hij ziet ook voordelen aan de Amerikaanse samenleving en luistert niet altijd naar de orders van het KGB-hoofdkwartier. Toch is in de loop der jaren de liefde tussen de twee gegroeid. Maar de relatie komt iedere keer weer onder druk te staan door de ‘buitenechtelijke’ klussen die de twee moeten opknappen. Net als bij Engelse collega 007 liggen ook de Russen regelmatig in vreemde bedden.

FBI-buurman

Voor wat extra spanning zorgt de buurman van de Jennings: Stan Beeman. Hij werkt bij de afdeling contraspionage van de FBI en jaagt op geïnfiltreerde KGB-agenten. Hij werft een secretaresse van de Russische ambassade als spion. Zij begint een affaire met hem en voor Beeman het weet werkt hij voor de Russen.

Bedenker van The Americans is Joe Weisberg, die begin jaren negentig zelf bij de CIA werkte. 3Dat waren blijkbaar niet zijn meest gelukkige jaren, want op een pro-Amerikaanse agenda kun je deze op ware feiten geïnspireerde serie – de KGB infiltreerde inderdaad in de VS – niet betrappen. De sympathie ligt vooral bij de Russen. Steeds weten ze op het nippertje aan een ontmaskering te ontsnappen. Het sterke acteerwerk van Keri Russell en Matthew Rhys als het echtpaar Jennings en de fijne jaren tachtig setting, met alle analoge spionagetechnieken, maken van The Americans een van de betere series van de laatste tijd.

Film / Films

Arthousethriller met synthesizerpop en Don Johnson

recensie: Cold in July

Ooit was de genrefilm synoniem voor verwerpelijk. Want: commercieel, een knieval naar je publiek, artistiek volledig oninteressant. Geen onafhankelijke cineast die zich aan een thriller of actiefilm waagde.

Maar zie nu eens: Ook regisseurs met een tikje meer pretentie willen graag een publiek voor hun film. En dus worden we de laatste jaren overspoeld door de ene na de andere arthousethriller. Denk aan fijne titels als Prisoners, Killer Joe, Blue Ruin, Mud, Joe en Drive. Aan dat rijtje mag nu Cold in July worden toegevoegd, een broeierig Texaans misdaadverhaal dat de kijker steeds weer weet te verrassen zonder te vervallen in goedkope plottwists of schrikeffecten.

Cold in July begint met een scène die uit een campagnespotje van de Tea Party zou kunnen komen. Richard Dane (Michael C. Hall – met matje) betrapt een indringer in zijn huis en knalt hem af. Dat de man ongewapend was, vindt de politie en de publieke opinie verder geen probleem. Opgeruimd staat netjes.

Suburbia

Na dit explosieve begin, schakelt regisseur Jim Mickle in Suburbia-modus. We zien hoe de geschrokken Dane de schade repareert en zijn huis en gezin probeert te beschermen. Dus wordt er uitgebreid gesopt, gesausd en geplamuurd. Er wordt een nieuw bankstel aangeschaft. Voor de ramen komen dikke tralies.

Toch blijft er, ook wanneer alle visuele herinneringen aan het incident zijn weggepoetst, iets knagen aan Dane. Hij bezoekt de begrafenis van het slachtoffer en krijgt de vader van de man achter zich aan. Deze ex-bajesklant (Sam Shepard als een soort Halloween-engerd) schuwt geen middel om hem uit de weg te ruimen. Dan ontdekt Dane op het politiebureau een opsporingsposter met de naam van de man die hij neerschoot. Het portret is niet hetzelfde als van zijn slachtoffer.

Jaren tachtig

Cold in July slaat na dit slasher-intermezzo vrolijk weer nieuwe zijwegen in. Dane tekent de vrede met zijn achtervolger. Samen gaan ze op zoek naar zijn zoon. Bij de opsporing krijgen ze hulp van privé-detective annex varkensfokker Jim Bob, een nogal relaxte Texaan die zich verplaatst in een knalrode buitenmodelslee (glansrol Don Johnson).

Zo valt er nauwelijks een etiket op Cold in July te plakken. Net wanneer we denken naar een thriller, horror, sociale satire of een familietragedie te kijken, zet de film je op het verkeerde been met een nieuwe geweldsuitbarsting of droogkomische scène. En aan goedbedoelde boodschappen of een alles oplossende finale doet regisseur Mickle ook niet. Wel aan vederlichte synthesizerpop. Dankzij de jaren tachtig setting en de aanwezigheid van Don Johnson kregen we zowaar visioenen van roze flamingo’s en snelle Ferrari ’s. Zou dat oversized colbert met T-shirt nog passen?

Boeken / Non-fictie

Wat hebben de schrijver en de psychoanalyticus gemeen?

recensie: J.M. Coetzee & Arabella Kurtz - Het goede verhaal. Over fictie, waarheid en psychotherapie.

Verhalen lezen of schrijven is leuk. In fictie kan veel, zo niet alles. De narratieve structuren waar een schrijver gebruik van maakt, komen ook van pas in een andere beroepstak: die van de psychotherapie. In Het goede verhaal gaan schrijver J.M. Coetzee en psychoanalytisch psychotherapeut Arabella Kurtz met elkaar in dialoog. Ze onderzoeken de grenzen van fictie en waarheid binnen én buiten de therapeutische setting.

Uitgangspunt van Het goede verhaal is dat de auteur en de therapeut nogal wat gemeen hebben. Ze maken beiden gebruik van taal als instrument om de menselijke ervaring te beschrijven en te analyseren. Door elkaar te bevragen en uit te dagen tot kraakheldere definities van begrippen als ‘fictie’ en ‘waarheid’ vanuit beroepsmatig oogpunt blijken er echter ook interessante verschillen te zijn tussen de opvattingen van Coetzee en Kurtz.

Beleving van waarheid

De beleving van een verhaal is heel persoonlijk, zeker wanneer dit – zoals in de therapeutische setting – over jezelf gaat. Coetzee en Kurtz stellen zich de vraag uit welke bron van waarheid degene die in therapie is nu eigenlijk put. Is dat een bedachte of een ‘echte’? En wat maakt die waarheid dan ‘echt’? Wie bepaalt dat? Welk verhaal leidt uiteindelijk naar de verlossing of de vrijheid die de cliënt zoekt? Zou je in therapie niet gewoon kunnen streven naar een mooi, functioneel verhaal dat hem of haar laat functioneren in de maatschappij, ook al is dat een leugen?

Deze vragen zijn op zichzelf al buitengewoon interessant, maar het wordt nog beter. Deze vragen leiden de twee gesprekspartners naar een nieuw gebied om over na te denken: het ethische vlak. In dat verband wordt het thema ‘fictie en waarheid’ ook in een breder maatschappelijk perspectief geplaatst, bijvoorbeeld in het denken over een koloniaal verleden door de bevolking van een land. Voorouders worden vaak voorgesteld als ‘onwetend’ en de huidige generatie als volwassen. Samen gaan ze in op het groepsproces dat aan deze voorstelling ten grondslag ligt en wat het nut van dit mechanisme is.

Fascinerende dialoog

In Het goede verhaal reageren Coetzee en Kurtz voortdurend op elkaar en worden meningsverschillen allerminst opgelost. Coetzee permitteert zich veel meer vrijheden als het gaat om de inzet van fictie als medicijn’ dan Kurtz. De waarheid is voor hem een problematisch begrip. Kurtz blijft juist vasthouden aan een (inter-)subjectieve waarheid waarmee in de therapie gewerkt wordt, een waarheid die boven tafel móét komen, omdat er anders geen genezing kan plaatsvinden. Als lezer is het interessant mee te kijken vanuit beide gezichtspunten en je eigen gedachten over het thema vorm te laten krijgen.

Film / Films

Tegendraadse filmmusical met en voor hopeloze romantici

recensie: DVD: God Help the Girl

De Schotse indieband Belle and Sebastian heeft al een aardig oeuvre opgebouwd met poëtische liedjes over stukgelopen relaties en hopeloze romantici die hopen op betere tijden. Dat je van deze gezongen miniatuurgootsteendrama’s ook een hele aardige film kunt maken, bewijst frontman Stuart Murdoch in zijn speelfilmdebuut God Help the Girl.

De aanstormende Australische ster Emily Browning laat zien dat ze niet uit is op het Hollywoodgeld en schittert in deze prettig tegendraadse filmmusical. Browning speelt Eve, een meisje dat uit een psychiatrische inrichting ontsnapt om een zangcarrière te beginnen. Bij een tumultueus concert ontmoet ze James (Olly Alexander), een badmeester met gitaarambities.

Aangenaam kronkelen

De nuffige Engelse Cassy (Hannah Murray), gitaarleerling van James, blijkt een redelijke zangstem te hebben en sluit zich bij het tweetal aan. Wanneer ze een kanotochtje maken, constateren ze samen dat vooral bands dit soort uitjes maken. En dus gaan de drie voortaan door het leven als band.

Van een plot moet God Help the Girl het niet hebben. Goed, James valt voor Eve. Zij ziet hem meer als een broer/vriend en valt op foute mannen. Eve worstelt nog met haar wankele psyche. De band maakt met vallen en opstaan carrière. Maar net als de meanderende liedjes en licht vervreemdende klanken van Belle and Sebastian kronkelt de film aangenaam van niks naar nergens.

Houtje-touwtje-cinema

Murdoch is het niet te doen om groots en meeslepend drama. Liever zet hij een breekbare en dromerige sfeer neer, waarin de personages in een slaperig Glasgow wat heen en weer slenteren tussen obscure poppodia, vintage shops en partijtjes voetbal in het park. Je zou toch tekenen voor zo’n levensinvulling. Stralend middelpunt is Browning die in elke scène weer een andere retro-outfit draagt. Bij het veertigste setje raakten we de tel kwijt. De camera kwijlt zowat bij haar fotogenieke lichaamsdelen.

Er is van alles af te dingen op God Help the Girl. De film duurt te lang, de houtje-touwtje-cinema van Murdoch is wel erg zelfbewust en de finale neigt naar melodrama. Maar de bottom line is dat je een onverwoestbaar goed humeur krijgt van al die gezongen scènes, en dat is wat telt. Ideaal kijkvoer voor een lome lentedag samen in bed.

 

Muziek / Concert

Uitverkocht huis

recensie: Hidden Treasures IV

Voor de vierde maal in successie organiseerde Roepaen het Hidden Treasures Festival. Niet zonder reden is het een uitverkocht huis. Opnieuw spelen jonge talenten hun teaser-sessies in de krochten van het klooster tussen de beeldende kunst.

Tijdens Hidden Treasures opent het klooster van Maria Roepaen te Ottersum vele kleine zaaltjes en kamers voor jong talent dat in een vijftal rondes een set van vijfentwintig minuten mag spelen om zo een steeds wisselend publiek te laten horen wat ze te bieden hebben en waar ze staan in hun – soms prille – carrière. Tussen het muzikale ontluikende talent wordt aan beeldende kunstenaars tevens de ruimte geboden om zich te presenteren. 8WEEKLY ging op zoek naar de muziek.

Kwaliteitsspel

Voor ons start het festival in de Nightclub met Postcard from Mars, dat direct een bijna volle zaal trekt. Zij spelen muziek die tegen de sound van Mumford & Sons aanschurkt, maar dan zonder banjogeluid. De viermansformatie laat direct een set horen van hoog niveau. Een prima keuze dus om de middag mee te beginnen.

In het atelier laten we ons verrassen door de Nederlandstalige liedjes van Valentina Elèni, die zichzelf begeleidt op akoestische gitaar en geheel onversterkt haar breekbare songs ten gehore brengt. Bij haar liedjes en vertolking dringt een vergelijking met Roosbeef op. Elèni laat zich niet van de wijs brengen door de van boven doorklinkende klanken en speelt het ene na het andere gevoelige – en vaak persoonlijke – liedje.

Op naar de bovende verdieping, waar Darlyn een prima set speelt aan Ierse folkmuziek. Zelf voelen ze zich geïnspireerd door en verwant aan de band Civil Wars. Dat ze over een niet al te lange tijd een album gaan opnemen, is geen wonder. Deze band is er klaar voor en de liedjes zijn gerijpt. Het optreden in de kloosterkamer is dat van een volwassen groep die alle schroom van zich heeft laten afvallen, omdat ze weten dat ze met hoge kwaliteit spelen.

Afronding paralleloptredens

In de slaapkamer van de monnik in het souterrain van Roepaen, verwelkomt Kelvin Klaassen ons. De singer-songwriter Klaassen heeft een goede hand van liedjes schrijven, maar blijft een beetje hangen in hetzelfde idioom. De teksten moeten dan het verschil maken tussen de liedjes, maar daar slaagt hij net niet in.

In de bioscoop is het Charley Marie die ons staat op te wachten. Zij speelt een soloset zonder enige versterking. Hier worden de lichte, ijle liedjes niet verstoord door klanken van buiten de ruimte. Marie moet haar beste beentje voorzetten om met haar breekbare zachte stem indruk te maken. Ze begeleidt zichzelf op de akoestische gitaar en houdt het allemaal heel klein. De overtuiging van de liedjes van Marie zal mogelijk pas doordringen bij herhaaldelijke beluistering. Het jonge talent zal nog iets verder moeten groeien om indruk te maken. Nu klinkt het alleen lieflijk en mooi, maar ze mist de nodige bezieling.

Met een stevige pauze markeert het festival het einde van de parallelsessies en maakt men zich op voor het slotoptreden. Ondertussen wordt er een maaltijd aangeboden voor wie wenst te blijven eten. De twee soorten pasta vallen bij velen in goede aarde. Toch lijkt een deel van de festivalbezoekers ervoor te kiezen om te vertrekken en de slotact niet af te wachten.

Overdonderend

Charl Delemarre stond al eerder op het Roepaen podium; echter nog nooit met een band en met het repertoire dat hij opbouwde in de periode van het Nederlandse lied. Met zijn benadering van dat repertoire wist hij zelfs de Grote Prijs van Nederland te winnen. De band die hij om zich heen heeft weten te verzamelen, speelt als afsluiting van Hidden Treasures IV haar debuutshow op het podium.

Met een aanzwellend geluid openen Delemarre en zijn band het optreden. Al snel is duidelijk dat de band een heel hecht team is die de nieuwe liedjes van Delemarre als een geoliede machine begeleidt. Ze laten daarbij het vuur van het samenspel heerlijk branden en knetteren. Het plezier spat dan ook van het podium. Natuurlijk horen we een aantal composities van de EP van Charl Delemarre, maar dan in een bandbenadering. Een dik uur wordt het publiek getrakteerd op overwegend nieuw werk dat staat als een huis. De enthousiaste reacties van het publiek worden met graagte ontvangen op het podium. De energie lijkt heen en weer te springen tussen band en publiek. Met het nummer ‘Red mij niet’ brengt de Delemarre een eerbetoon aan Maarten van Roozendaal, die Roepaen rekende tot een van zijn favoriete podia.

Dat Delemarre sinds een week onder contract staat bij een platenmaatschappij, is meer dan terecht. Zijn stijl staat als een doorontwikkeling van het gedachtegoed van Ramses Shaffy en dát met rock/roots-band. De band is klaar om een album op te nemen en daarmee Nederland in te trekken en succes te oogsten. Terwijl de spanning zichtbaar van de band afglijdt, vormt de toegift ‘ Lichtelijk verlicht’ een waardige afsluiting van een fijn festival.

Boeken / Non-fictie

Betekent schrijven altijd lijden?

recensie: Ranne Hovius - Vogels van waanzin. Psychiatrie in Nederlandstalige romans en gedichten.

Dat schrijvers dikwijls excentriekelingen zijn, behoeft geen betoog. Maar zijn ze ook vaak waanzinnig? Geheel in het thema van de afgelopen Boekenweek begeeft psychologe Ranne Hovius zich in Vogels van waanzin op het snijvlak van de psychiatrie en de literatuur.

Veel schrijvers ondervinden waanzin aan den lijve. Niet zelden worden zij daar lange of minder lange tijd voor opgenomen in een psychiatrische inrichting, een ervaring waar vaak over geschreven wordt. Zoals Hovius uitvoerig beschrijft, hangen de leefomstandigheden in zo’n inrichting sterk af van de tijd. Wie tegenwoordig opgenomen wordt, kan rekenen op sympathie en therapie die erop gericht is zo snel mogelijk een terugkeer naar de normale leefomgeving te bewerkstelligen. Maar de weg hiernaartoe was lang, vol gedwongen maatregelen die maar al te vaak niet of nauwelijks het gewenste resultaat hadden.

Putten uit waanzin

Vanaf haar opkomst zo’n tweehonderd jaar geleden, heeft psychiatrie invloed gehad op de literatuur. Ook voor schrijvers die de waanzin niet aan den lijve ondervonden, blijkt psychiatrie een onuitputtelijke bron van inspiratie. Soms dienen mensen uit de eigen omgeving als voorbeeld. Zo had Louis Couperus een krankzinnige broer die model stond voor Ernst in De boeken der kleine zielen. Anderen hebben het voordeel zelf psychiater te zijn, zoals Frederik van Eeden die zijn Hedwig uit Van de koele meren des doods modelleerde naar een aantal krankzinnige patiënten die hij heeft gehad.

De meest tot de verbeelding sprekende casussen in Vogels van waanzin zijn echter de portretten van schrijvers die zelf met waanzin te kampen hebben. De aaneenschakeling van tragische levensverhalen, van onder andere Willem Bilderdijk, François HaverSchmidt, Willem Kloos en Simon Vestdijk, doen vermoeden dat zwaarmoedigheid intrinsiek is aan het schrijverschap. Niet zelden maakten zij zelf een einde aan hun leven. En wat te denken van Gerrit Achterberg, die meerdere malen ex-vriendinnen bedreigde met een revolver en uiteindelijk zijn hospita doodschoot?

Nog altijd relevant

Dat het onderwerp nog lang niet is uitgeput, bewijzen hedendaagse schrijvers als Myrthe van der Meer.  Haar opname vormde de inspiratie voor PAAZ. Kenmerkend voor de hedendaagse psychiatrie is het positieve daglicht waarin de verpleging door Van der Meer wordt gezet. In de eerste helft van de twintigste eeuw waren maar weinig schrijvers te spreken over hun opname en de bijbehorende verpleging.

Hovius is er met Vogels van waanzin in geslaagd het verband tussen literatuur en waanzin in al haar diversiteit te tonen. De vele voorbeelden uit de Nederlandstalige literatuur geven blijk van een zorgvuldig en compleet onderzoek. Hovius laat zien dat waanzin en literatuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De ongrijpbaarheid van de waanzin maakt het een dankbaar onderwerp. En voor een getormenteerde auteur kan het schrijven, naast een kwelling, ook therapeutisch zijn.

Muziek / Concert

Die arme kerel toch…

recensie: Concert Gang of Four

Het hoogtepunt van de funky postpunkgroep Gang of Four ligt alweer zo’n 35 jaar achter ons. Toch verschijnt vanavond een grotendeels jonge band op het podium. De reden is dat met het vertrek van zanger Jon King, zo’n drie jaar geleden, gitarist Andy Gill het enig overgebleven originele bandlid is. Lukt het de groep, beschikkend over een compleet nieuwe stem, om de energie van vroeger enigszins te vangen?

Voordat we daar achter komen, moeten we eerst door het voorprogramma Av Okubo heen. Bij dit Chinese gezelschap vallen het bas- en drumspel positief op, maar daar is alles ook mee gezegd. Met name de zang (af en toe op zijn Kraftwerks vervormd), het goedkope keyboardgeluid, en het zachte inmixen van de gitaar vallen een stuk minder in de smaak. Daar komt bij dat een groot deel van het publiek óf nog niet gearriveerd is, óf zich niet in de buurt van het podium begeeft, waardoor het lijkt alsof de band voor een bijna lege zaal staat te spelen. Het geringe enthousiasme van het beetje publiek dat er wel staat maakt het een wat ongemakkelijk gezicht.

Krakers

Tegen de tijd dat Gang of Four opkomt is het gelukkig beduidend drukker, en ook aan het enthousiasme van het publiek zal het niet liggen. Vanaf het begin is er echter al het een en ander aan te merken op het optreden. Dat zit ‘m vooral in de nieuwe zanger, John “Gaoler” Sterry. Waar de zang van de King altijd hoekig en energiek was, heeft Sterry een totaal andere stijl. Je zou hem een technisch betere zanger kunnen noemen, maar zijn gladdere, meer dramatische vocalen passen eigenlijk beter bij het nieuwe materiaal (dat richting een soort electrorock gaat) dan bij de oude krakers.

Hoewel Sterry’s zang misschien niet ideaal is voor de muziek, is het oude werk van Gang of Four van een niet kapot te krijgen niveau. Met de muzikale uitvoering zit het grotendeels wel snor, en dat merk je in de zaal. Dus zelfs al is er af en toe het gevoel dat je naar een veredelde coverband staat te luisteren, toch komen nummers als ‘Return the Gift’ en ‘Damaged Goods’ mede door het heerlijke gitaarspel van Gill goed uit de verf.

Een magnetron aan gort

Toch is het anderhalf uur durende optreden maar een maf schouwspel. Allereerst is de combinatie van drie jonge bandleden met de 59-jarige Andy Gill, die er stoer tussendoor paradeert, een beetje een vreemd gezicht. Het is echter vooral weer de schijnbaar uit een modeblad gestapte Sterry die opvalt — in negatieve of juist hilarische zin. Het is maar hoe je het bekijkt.

Bij aanvang van het optreden komt hij verveeld over en lijkt hij soms niet te weten wat hij doet, al zal dat een gespeelde nonchalance zijn. Maar naarmate het optreden vordert nemen zijn frustraties toe. Hij zit er kennelijk niet lekker in en heeft constant ruzie met zijn bedrading en microfoonstandaard (“This fucking micstand…“). Dat zijn bierblikje tot zijn ergernis overstroomt kan er dan ook nog wel bij. Meermaals schijnt Gill hem zelfs een kleine peptalk te geven, waardoor het lijkt alsof je naar verliezend voetbalteam staat te kijken. Zo verandert Sterry gedurende de show van iemand met rocksterallures in een gefrustreerd jongetje; het heeft wat meelijwekkends.

Desondanks komt de Gang nog tweemaal het podium op voor een encore, waarbij Sterry bij de laatste keer een magnetron meeneemt en deze met een metalen buis aan gort begint te slaan. Zijn geïrriteerde blik is tekenend voor de hele avond. Als iedereen na een buiging en een bedankje van Andy Gill definitief van de bühne stapt, keert laatstgenoemde zich nog even tot het publiek om met een handbeweging aan te geven wat al duidelijk was: ondanks het aanbod van fantastische nummers was het maar een matige bedoeling.