Tag Archief van: landscape

Boeken / Strip

Zoektocht door Nederlands Indië

recensie: Peter van Dongen - Rampokan 2: Celebes

Het heeft maar liefst vier jaar geduurd voor het tweede en laatste deel van de stripreeks Rampokan deze maand verscheen. Dat lijkt lang, maar is gezien de precieze tekenstijl van auteur Van Dongen niet helemaal verwonderlijk.

~

Peter van Dongen (1996) maakt gebruik van de zogenaamde ‘klare-lijn’-stijl. Bij deze tekenstijl wordt gebruik gemaakt van heel duidelijke lijnen. Daarbij worden achtergronden heel realistisch weergegeven, terwijl de gezichten van de personen vaak min of meer schetsmatig worden weergegeven. Het tekenen is bij deze stijl op zich al een heel tijdrovende klus, maar daar komt bij dat Van Dongen zich uitermate zorgvuldig heeft gedocumenteerd voor deze historische strip over de naoorlogse strubbelingen in Nederlands-Indië. Hij maakte hiervoor zelfs een reis naar Indonesië.

Java en Celebes

Het verhaal dat Van Dongen vertelt is knap ingewikkeld. Rampokan begint in het eerste deel, dat Java heet, met een aantal jonge soldaten die in 1946 naar Nederlands-Indië trekken om daar voor Nederland orde op zaken te stellen. De hoofdpersoon Johan Knevel is afkomstig uit Indië en gooit op de heenreis per ongeluk een medesoldaat genaamd Erik Verhagen van boord. Door samenloop van omstandigheden komt hij in handen van de gedeserteerde Burt Dekker, die de Indonesische vrijheidsstrijders helpt en Johan aanziet voor Erik. In het nu verschenen tweede deel zijn de figuren in het verhaal naar het eiland Celebes gegaan. Johan/Erik en Burt zijn op zoek naar een sanro, een opstandige priester, om deze te ondersteunen. Hierbij wordt Johan op schokkende wijze geconfronteerd met zijn Indische verleden, waarna hij op zoek gaat naar zijn oude kindermeisje. Het spoor leidt terug naar de sanro Johan/Erik komt flink in de problemen.

Identiteit

Rampokan heeft als hoofdthema de verloren identiteit. De hoofdpersoon is in de Tweede Wereldoorlog zijn identiteit als bewoner van Indië verloren, die hij nu probeert terug te vinden. Daarnaast raakt hij zijn eigen identiteit kwijt doordat, hij voor Erik Verhagen wordt aangezien. Dit thema wordt door de auteur op treffende wijze vormgegeven. Je voelt op sommige momenten duidelijk mee met de vertwijfeling van Johan/Erik. De beide delen van Rampokan vormen bepaald niet een eenvoudig te volgen verhaal, misschien juist wel omdat het een strip is. Het verhaal Celebes is als op zichzelf staand verhaal slecht te begrijpen. Wat het verhaal erg ingewikkeld maakt, zijn verschillende flashbacks, flashforwards en standpuntverwisselingen. Doordat het boek in zwart-wit is uitgegeven is het soms moeilijk alle informatie uit de zeer gedetaileerde tekeningen te lezen. De tekeningen hebben een zandkleurige steunkleur voor het heden en een grijze voor de flashbacks, en de lezer moet deze kleurencode leren ontcijferen voor meer begrip van het verhaal.

Stille kracht

~

Celebes op zich kun je moeilijk als apart werk beoordelen, omdat het zo verbonden is met Java. Toch is een duidelijke vooruitgang in het werk van Van Dongen te zien. De “camerastandpunten” in Celebes zijn ingewikkelder en er wordt bijzonder omgegaan met overgangen, waardoor de strip een beetje het uiterlijk krijgt van een film op papier. De mystieke sfeer die door het hele boek hangt maakt het werk spannend. Je krijgt een beetje hetzelfde gevoel als bij De stille kracht van Louis Couperus. Rampokan verdient daarmee op zijn minst een mooie plek binnen de literatuur over Nederlands-Indië.

Tot en met 20 december 2004 is een tentoonstelling te zien van het werk van Peter van Dongen in Galerie Serieuze Zaken in Amsterdam.

Boeken / Strip

Zoektocht door Nederlands Indië

recensie: Peter van Dongen - Rampokan 2: Celebes

Het heeft maar liefst vier jaar geduurd voor het tweede en laatste deel van de stripreeks Rampokan deze maand verscheen. Dat lijkt lang, maar is gezien de precieze tekenstijl van auteur Van Dongen niet helemaal verwonderlijk.

~

Peter van Dongen (1996) maakt gebruik van de zogenaamde ‘klare-lijn’-stijl. Bij deze tekenstijl wordt gebruik gemaakt van heel duidelijke lijnen. Daarbij worden achtergronden heel realistisch weergegeven, terwijl de gezichten van de personen vaak min of meer schetsmatig worden weergegeven. Het tekenen is bij deze stijl op zich al een heel tijdrovende klus, maar daar komt bij dat Van Dongen zich uitermate zorgvuldig heeft gedocumenteerd voor deze historische strip over de naoorlogse strubbelingen in Nederlands-Indië. Hij maakte hiervoor zelfs een reis naar Indonesië.

Java en Celebes

Het verhaal dat Van Dongen vertelt is knap ingewikkeld. Rampokan begint in het eerste deel, dat Java heet, met een aantal jonge soldaten die in 1946 naar Nederlands-Indië trekken om daar voor Nederland orde op zaken te stellen. De hoofdpersoon Johan Knevel is afkomstig uit Indië en gooit op de heenreis per ongeluk een medesoldaat genaamd Erik Verhagen van boord. Door samenloop van omstandigheden komt hij in handen van de gedeserteerde Burt Dekker, die de Indonesische vrijheidsstrijders helpt en Johan aanziet voor Erik. In het nu verschenen tweede deel zijn de figuren in het verhaal naar het eiland Celebes gegaan. Johan/Erik en Burt zijn op zoek naar een sanro, een opstandige priester, om deze te ondersteunen. Hierbij wordt Johan op schokkende wijze geconfronteerd met zijn Indische verleden, waarna hij op zoek gaat naar zijn oude kindermeisje. Het spoor leidt terug naar de sanro Johan/Erik komt flink in de problemen.

Identiteit

Rampokan heeft als hoofdthema de verloren identiteit. De hoofdpersoon is in de Tweede Wereldoorlog zijn identiteit als bewoner van Indië verloren, die hij nu probeert terug te vinden. Daarnaast raakt hij zijn eigen identiteit kwijt doordat, hij voor Erik Verhagen wordt aangezien. Dit thema wordt door de auteur op treffende wijze vormgegeven. Je voelt op sommige momenten duidelijk mee met de vertwijfeling van Johan/Erik. De beide delen van Rampokan vormen bepaald niet een eenvoudig te volgen verhaal, misschien juist wel omdat het een strip is. Het verhaal Celebes is als op zichzelf staand verhaal slecht te begrijpen. Wat het verhaal erg ingewikkeld maakt, zijn verschillende flashbacks, flashforwards en standpuntverwisselingen. Doordat het boek in zwart-wit is uitgegeven is het soms moeilijk alle informatie uit de zeer gedetaileerde tekeningen te lezen. De tekeningen hebben een zandkleurige steunkleur voor het heden en een grijze voor de flashbacks, en de lezer moet deze kleurencode leren ontcijferen voor meer begrip van het verhaal.

Stille kracht

~

Celebes op zich kun je moeilijk als apart werk beoordelen, omdat het zo verbonden is met Java. Toch is een duidelijke vooruitgang in het werk van Van Dongen te zien. De “camerastandpunten” in Celebes zijn ingewikkelder en er wordt bijzonder omgegaan met overgangen, waardoor de strip een beetje het uiterlijk krijgt van een film op papier. De mystieke sfeer die door het hele boek hangt maakt het werk spannend. Je krijgt een beetje hetzelfde gevoel als bij De stille kracht van Louis Couperus. Rampokan verdient daarmee op zijn minst een mooie plek binnen de literatuur over Nederlands-Indië.

Tot en met 20 december 2004 is een tentoonstelling te zien van het werk van Peter van Dongen in Galerie Serieuze Zaken in Amsterdam.

Film / Films

Eerste akte van grauwe Griekse geschiedenis

recensie: Eleni (Trilogy: The Weeping Meadow)

De afgelopen maanden hebben we aardig wat van de Grieken gezien. Het nationale voetbalelftal zorgde daar voor een volksfeest door het Europese Kampioenschap voetbal te winnen en door de Olympische Spelen zagen we vele mooie kanten van een zonnig getint land. Regisseur Theo Angelopoulos heeft met Eleni (Trilogy: The Weeping Meadow) een klaaglied op Griekenland gemaakt waarin hij laat zien dat het land niet altijd feestelijk en zonnig is geweest maar dat de tragiek die in de oudheid al een enorme rol speelde, ook een stempel heeft gedrukt op de moderne geschiedenis.

~

~

Dit eerste deel van Angelopoulos’ trilogie (er is nog niets bekend over de andere delen) verweeft de belangrijkste gebeurtenissen uit de Griekse geschiedenis van 1919 tot 1949 met het levensverhaal van Eleni. In de openingsscène zie je hoe zij als weesje met een groep Russische vluchtelingen in Griekenland aankomt waar ze wordt opgenomen in een gezin van mede-immigranten. Wanneer ze volwassen is, vlucht ze met haar grote liefde Alexis, de zoon van haar kersverse maar veel oudere bruidegom, naar Thessaloniki waar Alexis als muzikant wat schnabbelt. Als hij naar Amerika gaat om geld te verdienen en zo zijn gezin te kunnen onderhouden, blijft Eleni alleen achter in het Griekenland van revoluties, het opkomende fascisme, de Tweede Wereldoorlog en de Griekse burgeroorlog. Zoals gezegd is het geen verhaal van wuivende olijfbomen op zonnige stranden; het is er één van modderige industrieterreinen, vervallen treinstations en lege fabriekshallen waar de arbeidersmassa haar grijze dagen slijt.

Adembenemend

Het resultaat is niets minder dan een Gesammtkunstwerk: een fotografisch gecomponeerde mise-en-scène, poëtisch taalgebruik, een sfeer die je op sociaal-realistische schilderijen aantreft en invulling van scènes zoals je die in het theater vindt. Dit wordt filmisch weergegeven in Angelopoulos’ overbekende stijl: visueel adembenemende, minutenlange shots waarin de camera langzaam de prachtig gechoreografeerde gebeurtenissen volgt met bewegingen die je eerst nieuwsgierig maken en vervolgens foppen.

Symboliek

~

Naast de visuele pracht staat de film bol van symboliek en verwijzingen. Namen als Eleni (Helena, Hellas) en Danae hebben een diepere betekenis meegekregen vanuit de Griekse mythologie. Ook de Bijbel wordt aangehaald, zij het iets subtieler, met de tien plagen en de zondvloed als straf op de zonde (de meest onvergetelijke scène uit de film). Daarnaast is er nog veel wat mij niet eens duidelijk is: de dode schapen in de boom, hoe er altijd witte doeken boven land en zwarte boven het water hangen, etcetera.

Beeld en geluid

Een minpunt aan de films van Angelopoulos, zoals zoveel films uit Zuid-Europa, is het samenspel tussen beeld en geluid. Ook deze maal is dit de zwakste schakel in zijn film. Angelopoulos gelooft heilig in nasynchronisatie. Als gevolg hiervan staan de personages bij de dialogen en bij het bespelen van instrumenten overduidelijk met opzet en angstvallig vaak met de rug naar de camera, zodat daar gemakkelijk gedubd kan worden. Zie je een scène een keer van voren, dan loopt het geluid vaak niet synchroon met de beelden, wat ook enorm stoort. Wél een groot pluspunt aan het geluid is de muziek. Wederom komt dit van de hand van Angelopoulos’ vaste componiste Eléni Karaindrou. De composities zijn ditmaal iets minder onvergetelijk doordat niet emotie maar traditie centraal staat, maar toch is het geen wonder dat je op internet bij het zoeken op de filmtitel net zo vaak op een muzieksite als op een filmsite terecht komt.

Potemkin

Eleni zal de kenners van Angelopoulos’ oeuvre niet verrassen. Zowel qua stijl als qua retoriek blijft hij op bekend terrein. De film is wel minder intiem dan zijn eerdere werk. Alleen het laatste kwartier kan zich op emotioneel gebied meten met vorige films als Eternity and a Day. Hoewel Eleni misschien niet zo goed is als Eternity and a Day, ze is echter minstens zo interessant. Het is een prachtig verhaal over het zoeken van je plaats, over hoe mensen opkomen uit de massa en er weer in verdwijnen, op een manier die herinnert aan films als Pantserkruiser Potemkin, La Terra Trema en Ladri di Biciclette. Lang niet iedereen zal deze film kunnen waarderen, maar ik wacht met smart op de rest van de trilogie.

Lees ook ons interview met Theo Angelopoulos!

Muziek / Album

Laat die aflaten maar zitten

recensie: Pinback - Summer in Abaddon

De voorboden van Summer in Abaddon waren dit jaar onder andere te horen tijdens het onvolprezen Dour-Festival. En het had weinig van de weg naar de hel. Deze zomer was voor ondergetekende meer een langverwachte ontmoeting met, op een aantal EP’s na, het derde en nieuwste meesterwerkje van Pinback. Deze ontmoeting had echter meer weg van een weerzien met een oude bekende. Het optreden was warm en goed, maar ook harder en minder subtiel dan de nummers van de voorganger Blue Screen Life. Toch is het, wanneer je Summer in Abaddon door je speakers laat komen, een bekende die in de jaren van afwezigheid nauwelijks veranderd is. Pinback is heelhuids terug.

~

Bij de eerste tonen van de plaat herken je het typerende geluid van Pinback, de als gitaar gespeelde bas en de bezwerende drum. De toevoeging van de stemverstrengelingen van Rob Crow en Armistead Burwell Smith IV laten je weer thuiskomen. Ondanks dat ontstaat er soms ook een situatie waarbij je de draai niet echt kunt vinden. Een gevoel waar geen vinger op gelegd kan worden, speelt op bij het horen van Summer in Abaddon: de constatering dat het meest in het oog springende nummer net dat zwarte schaap in de wei is, namelijk de hekkensluiter AFK. In een naar emo neigende stijl wordt op fluistertoon verwezen naar Slints’ Good Morning, Captain. Dat zinnetje, ‘I miss you, not in a Slint way, but I miss you’, zorgt voor een omarming met de plaat, sterker nog, de Summer in Abaddon wordt in het hart opgenomen.

Het opbouwen van een sterke spanningsboog
Summer in Abaddon heeft niet een single die het niveau kan halen van Penelope, afkomstig van Blue Screen Life. Toch is de nieuwe Pinback-plaat rijk belegd met juweeltjes van songs. De nummers zijn vergeleken met de vorige plaat een stuk subtieler en rijker van kleur. Sender en Syracuse zijn perfecte opvolgers van de sterke opener Non Photo-Blue en worden afgelost door het dromerige en rustige Bloods on Fire. Deze ingrediënten dienen om een spanningsboog op te bouwen die zonder in te storten het laatste nummer haalt. De tussenstations zijn gelukkig boeiend genoeg om niet meteen naar dat laatste nummer te verlangen. Fortress, bijvoorbeeld, dat in de coupletten veel van R.E.M.’s Binky the Doormat heeft, is het luisteren meer dan waard. Net als het nummer Soaked, dat een verwijzing oproept met een nooit uitgebracht nummer van Tears for Fears.

De B-kantjes

Het is niet allemaal applaus en het stampen van enthousiasme houdt ook zo nu en dan op, want de plaat kent ook zijn B-kantjes. Deze vallen ten deel aan This Red Book en The Yellow Ones. Deze nummers hadden een betere plaats kunnen vinden in de prullenbak van Rob Crow of Zach Smith. Summer in Abaddon had dan slechts acht nummers gekend, maar zeker het niveau van “magistraal” kunnen halen. Nu slaat de wijzer iets minder ver door, maar toch nog ver genoeg om de grens van “geweldig” te halen. Als de zomers in de voorportalen van de hel zo klinken, hoeft niemand meer een aflaat aan te schaffen.

Film / Films

Eerlijk portret van de jonge Che

recensie: The Motorcycle Diaries

The Motorcycle Diaries is gebaseerd op geschriften van Alberto Granado en de latere vrijheidsstrijder Ernesto “Che” Guevara. De twee boezemvrienden maakten op jonge leeftijd een reis, dwars door een verziekt en verzwakt Zuid-Amerika. Van die confronterende reis deden ze verslag in hun dagboek. De film toont op overtuigende wijze die ontnuchterende reis, en hoe Guevara zich ontwikkelt van naïeve charmeur tot historisch materialist.

~

Tegelijkertijd heeft regisseur Salles er, terecht, voor gewaakt om van The Motorcycle Diaries een politiek pamflet te maken. Che was in zijn latere leven bepaald geen lieverdje. Maar Guevara’s latere politieke engagement wordt door de uitgekiende opbouw van de film op een heel organische manier verklaard. Na het eerste half uur maken de prachtige natuurplaatjes in toenemende mate plaats voor de sporen van het koloniale verleden en de sociale onrust. De personages – en de kijkers met hen – krijgen zo op den duur respect voor het unieke karakter van Latijns Amerika en haar bevolking. Uiteindelijk beseffen de twee vrienden dat verhuizen naar een rijker deel van de wereld niet nodig is. Voor een bevredigend leven zijn er in Zuid-Amerika genoeg misstanden recht te zetten.

Lepralijders

~

Gael García Bernal (Guevara) en Rodrigo de la Serna (Granado) zijn een fraai paar. Hun uitbeelding van de innerlijke verandering in beide personages is overtuigend en charismatisch. Ook de andere personages en figuranten maken indruk met hun spel. Hoewel het gebruik van ‘echte mensen’ een film niet per definitie ten goede komt, heeft Salles er goed aan gedaan, door voor de lepralijders in de film enkele van de bewoners te nemen van de leprakolonie waar Guevara gewerkt heeft. Die figuranten laten, ondanks hun ziekte, een ongewoon levenslustige indruk achter bij de kijker. Een indruk die de regisseur gebruikt om de film meer diepgang en karakter te geven.

Icoon

Walter Salles’ The Motorcycle Diaries heeft een goede opbouw, uitstekende spelers en respect voor de materie, zonder dat de film vervalt in onverdiende verering. De stijlvolle beelden van director of photography Eric Gautier maken deze film niet alleen maar interessant, maar tevens een oogstrelende ervaring. The Motorcycle Diaries is een integer en geslaagd portret geworden van een belangrijke periode in het leven van een icoon van de twintigste eeuw. Een portret dat de kijker nog lang zal heugen.

Theater / Voorstelling

Wrede bloedwraak

recensie: Thyestes (Epicentrum)

De familie van de broers Thyestes en Atreus wordt al generaties lang getekend door wraak, moord, doodslag, jaloezie en intrige. En dat zijn de perfecte ingrediënten voor een meeslepend grimmig toneelstuk. Theatergroep Epicentrum speelt de tragedie Thyestes van Seneca in een bewerking van Hugo Claus met duidelijk veel enthousiasme en lef. Een gruwelijk maar fascinerend verhaal over de kracht van de bloedband en het niet leren van fouten uit het verleden. Een verhaal over de mensheid in hun meest slechte en wrede aard.

~

Amateurvereniging Epicentrum is een Westlandse toneelclub die regelmatig nieuwe voorstellingen brengt. Zij doen huisvoorstellingen, zoals ook deze, in een tot theatertje omgebouwde container genaamd De Zolder. Het is er superknus, met plaats voor een man of vijftig. Ook geven ze regelmatig voorstellingen in Theater De Naald in Naaldwijk. De toneelgroep is sterk in de serieuzere werken. De zeven acteurs spelen geloofwaardig met intensiteit, ernst en een vleugje humor. Ik werd zelfs een beetje angstig voor de blik in Atreus’ ogen. De voorstelling is meeslepend en spannend.

Wraak en kwelling

De tragedie vindt plaats in het land van Argos waar het huis Tantalus heerst, ook wel het huis van de ram genoemd. Wie de ram met de Gouden Vacht bezit, regeert. De kleinkinderen van Tantalus strijden om de macht. De voorstelling gaat verrassend van start met een videoprojectie op de witte achterwand, een wat langdradige monoloog van Tantalus. Toch wordt het verhaal indrukwekkend en vol kwelling verteld. Er heerst een vloek op deze man. Hij heeft zijn zoon als maaltijd aan de goden voorgeschoteld en als straf moet hij voor eeuwig kijken naar heerlijk voedsel en zalige dranken, maar als hij zijn hand er naar uitstrekt verdwijnen deze: de welbekende Tantaluskwelling. Deze wraak zet zich dus van generatie tot generatie voort, zo ook naar zijn kleinkinderen Thyestes en Atreus.

Hartverscheurende gulzigheid

Thyestes steelt de ram en de vrouw van zijn broer Atreus, maar de goden grijpen in en bezorgen Atreus de Gouden Vacht weer terug. Atreus doet zijn broer in de ban, maar op een goede dag zint hij op wraak, bloedwraak. Met een list van een zogenaamde verzoening lokt Atreus Thyestes terug naar zijn rijk. Op die dag valt er een grote duisternis over het land van Argos. Nadat Thyestes in het huis van zijn broer zijn maag heeft gevuld met wijn en vlees en vraagt waar zijn kinderen zijn, antwoordt Atreus dat ze vlak bij hem zijn. De hartverscheurde vader hoort van zijn broer dat hij zojuist zijn eigen vlees en bloed heeft opgegeten en –gedronken. Hij smeekt om zijn kinderen te mogen begraven. Maar door zijn gulzigheid is hij zelf het graf van zijn zoons geworden.

Bloed aan de muur

Het decor waarbinnen dit wrede verhaal zich afspeelt is simpel en smetteloos. Er staat een lange tafel met aan weerzijde twee stoelen. Deze zijn met de muren en de vloer in wit plastic verpakt. Als het verhaal over de moord begint, sijpelt er bloed uit de muren. Dit draagt uiterst effectief bij aan de toch al morbide donkere sfeer. Van kostuums is niet echt sprake, alleen de ram is verkleed. Atreus loopt in zijn badjas rond en het koor is een pittige dame (ja, het koor is één persoon) met mantelpak en hippe bril. Dus deze keer geen witte Griekse gewaden en sandalen.

Vergeslagen

Theatergroep Epicentrum bewijst dat een oud verhaal heel goed tot nieuw theater bewerkt kan worden. Na afloop blijf je enigszins verslagen achter, starend naar de met bloed besmeurde muren. Vreemd genoeg vond de rode wijn, bij ondergetekende incluis, gretig aftrek bij de bar. Tja, we leren het ook nooit.

Thyestes is alleen deze week nog te zien.

Kunst / Expo binnenland

Hoe moet het verder met (Oost-)Europa?

recensie: Collage Europa

.

Collage Europa laat een analyse zien van een aantal steden waarin de invloed van het communistische regime op de stedelijke structuur duidelijk wordt. Zo blijkt dat tijdens het bewind van Lenin en Stalin in bijna elke stad een hoofdstraat of plein werd omgedoopt tot Leninstraat of Stalinplein. Het Socialistisch Realisme (1940-1960) is een stijl die de betreffende lidstaten typeerde en die in het Westen van Europa vrijwel onbekend was. Er worden drie ‘Magistrales’ nader uitgelicht die typerend waren voor het Socialistisch Realisme, zoals de Stalinallee in Oost-Berlijn (2,5 km lang en 90 meter breed!). Deze brede hoofdstraten representeren de vergemakkelijkte weg voor de arbeiders naar de macht. Aan deze weg werden dan ook luxe arbeidersappartementen gebouwd. De vraag wordt hier gesteld hoe om te gaan met de monumentale status die zo’n ‘Magistrale’ al dan niet heeft.

Paradestraat Marszalkowska (1950-1952), Warschau, Polen. Bron: C. Wagenaar

Modernisme

Het Socialistisch Realisme moest begrijpelijke architectuur en stedenbouw voortbrengen als antwoord op het Modernisme (1920-1940), dat door de communistische dictatuur in de kiem werd gesmoord. Er worden een aantal voorbeelden van Modernistische villa’s uitgelicht in de tentoonstelling. Deze gebouwen kenmerken de vrije, expressieve stijl van het Modernisme: gebouwen met asymmetrische vormen waarin veel werd geëxperimenteerd met nieuwe materialen en waarin constructies zichtbaar mochten zijn en decoratie overbodig werd geacht.

Plattenbau

Deel van de tentoonstelling in het NAi. Bron: NAi

Als antwoord op het dure bouwen van de pracht en praal van het Socialistisch Realisme komt er vanaf 1960 een periode waarin men zoekt naar goedkope oplossingen om snel veel gebouwen te realiseren. Deze periode wordt de Plattenbau genoemd, naar de stijl die de bewuste landen misschien wel het meest typeert (grauwe, depressieve, eentonige architectuur: de reden waarom mijn moeder liever naar Spanje dan naar Polen op vakantie gaat). Hier werden de geprefabriceerde betonnen gevelpanelen geïntroduceerd die bijdroegen aan de ontwikkeling van de snelle seriematige woningbouw. De tentoonstelling is opgezet met houten panelen, die zo bewerkt zijn dat ze op ironische wijze aan deze betonnen panelen doen denken. Er wordt ingegaan op een aantal voorbeelden van Plattenbau, zoals het Oost-Duitse plaatsje Hoyerswerda waar de Plattenbau de stad domineert. Een grappig item in de tentoonstelling is een speldoos bestaande uit een aantal gevelpanelen en vloer- en dakplaten waarmee kinderen hun eigen seriematige woningbouwcomplex kunnen samenstellen. Jammer dat de creatieve vrijheid van het kind enigszins wordt beperkt…

Nu

Landschap in Boekarest, mei 2004.
Foto: Jannes Linders

Verder wordt er in de tentoonstelling ook aandacht besteed aan nieuwe architectuur in Midden- en Oost-Europa. Zo is daar de term 6ix Pack, die een aantal jonge architecten uit Slovenië groepeert die zich in het buitenland hebben ontplooid bij gerenommeerde architectuuropleidingen en architectenbureaus als Zaha Hadid en UN Studio, waarna ze allen zijn teruggekeerd naar hun thuisland om daar een paar prachtige gebouwen neer te zetten. En ook Nederland heeft zijn inbreng in de huidige architectuur van onze nieuwe leden, zoals Erick van Egeraat Architecten (EEA), die druk bezig is om haar stempel op de architectuur van deze landen te drukken en vestigingen heeft in Praag en Budapest. Economisch is dit een logisch gevolg; er zijn tal van bedrijven die, nu de bewuste landen zich onderwerpen aan het kapitalistische systeem van het Westen, tegenwoordig willen investeren in deze landen omdat de economische groei veel sterker is en het einde nog niet in zicht is. De tentoonstelling laat een aantal maquettes zien van o.a. EEA (hoofdkantoor van de ING in Budapest), maar ook van autochtone architectenbureaus.

Naast deze chronologische verhaallijn wordt de kiosk K67 gepresenteerd. Deze kiosk is, door de Sloveense architect en ontwerper Saša J. Mächtig in 1966 ontworpen en kan dankzij haar simpele benadering overal snel en gemakkelijk worden toegepast. Zogezegd is ze een link tussen tal van verschillende publieke ruimtes door heel Oost-Europa en geeft zo een duidelijk beeld van de stedelijke contexten; zij is een “indicator van politieke en economische verandering”. Tevens is er door een aantal fotografen een visuele bijdrage geleverd aan de tentoonstelling, waarbij vooral de beelden van Jannes Linders erg indrukwekkend zijn.

De tentoonstelling is voor iedereen die in een heldere en informatieve beschouwing van de architectuur en stedenbouw van onze Oosterburen en nieuwe lidstaten van de Unie is geïnteresseerd. Want integratie moet wel van twee kanten komen natuurlijk.

Muziek / Album

Oneerlijke concurrentie

recensie: A Perfect Circle - Emotive

Het sterrenensemble dat voormalig Tool-roadie Billy Howerdel rond zich heeft verzameld, neemt zo langzamerhand indrukwekkende vormen aan. Naast opper-Tool Maynard James Keenan en Vandals/Devo-drummer Josh Freese maken inmiddels ook voormalig Smashing Pumpkins-gitarist James Iha, Jeordie White (a.k.a. voormalig Marilyn Manson-bassist Twiggy Ramirez) en Paz Lenchantin (ex-Zwan) deel uit van de major leaque school of rock. Voor al diegenen die de complexe gekunstelde 7/8-ritmes van Tool te moeilijk vinden maar de onheilspellende sfeer niet willen missen, geldt A Perfect Circle als een uitstekend alternatief. Daarmee is direct gezegd dat Tool eigenlijk de enige band is die met A Perfect Circle kan wedijveren.

~

Na de release van debuutalbum Mer de Noms (2000) met daarop juweeltjes als Hollow, Magdalena, Judith en Libras verscheen in 2003 opvolger Thirteenth Step met wederom edelstenen in allerlei kleuren en vormen, zoals Weak and Powerless, Blue en vooral The Outsider.

Blijkbaar hebben de mannen op het moment eventjes genoeg van hun eigen materiaal, want hun nieuwste wapenfeit, Emotive, is een coveralbum met daarop slechts twee originele composities (Passive en Counting Bodies Like Sheep To The Rhytmn Of The War Drums). Nu weet ik het normaal gesproken niet zo goed met coveralbums (al is die laatste cd van Paul Weller natuurlijk best te versmaden); covers waarbij wordt geprobeerd het origineel zo dicht mogelijk te benaderen, kunnen me cru gezegd gestolen worden. Dan luister ik liever naar de originele uitvoering (voordeel van een coveralbum is wel dat je de originelen er nog eens bij pakt).

Toch vooral een rockband

Gelukkig is A Perfect Circle wijzer. Howerdel en consorten gebruiken de tekst als uitgangspunt en creëren daaromheen nieuwe arrangementen. Het resultaat is helaas wisselvallig. Zo is de cover van John Lennons Imagine fenomenaal, maar is People Are People van Depeche Mode in mijn ogen nog nooit zo verkracht (sommige nummers moet je je als gitaarband niet aan wagen!), al hebben we in de OOR kunnen lezen dat Martin Gore via via heeft laten weten dat hij de versie van APC te gek vindt. Annihilation is dankzij het orgeltje bijzonder creepy terwijl het van Joni Mitchell bekende Fiddle and the Drum schitterend is in zijn eenvoud. Helaas slaat de Marvin Gaye-cover What’s Goin’ On de plank dan weer faliekant mis (waar is de soul??), waardoor de conclusie uiteindelijk luidt dat A Perfect Circle toch vooral een rockband is, alle experimenten ten spijt.

De rechtoe-rechtaanrocker Passive doet me vooral uitzien naar het volgende studioalbum (al dreigt de metal wel steeds meer naar de achtergrond te raken). Voordat het zover is, verschijnt binnenkort eerst nog de remix-cd/live-dvd-set aMOTION. Genoeg lekkers om je zoet te houden. Tot het moment dat Tool wederom van zich laat horen is A Perfect Circle voor mij onbetwist rockband numero uno.

Film / Films

Menselijke tekortkomingen

recensie: Comme une Image

De franse film Comme une image is gemaakt door twee vrienden, Agnès Jaoui en Jean-Pierre Bacri, die eerder de succesvolle komedie Le goût des autres (2000) verzorgden. Het duo nam de hoofdrollen voor zijn rekening en schreef het scenario, terwijl Jaoui de regie op zich nam. Uit zo’n persoonlijk project kan eigenlijk geen slechte film onstaan.

~

Bacri speelt een succesvolle schrijver met een writer’s block, getrouwd met een jonge schoonheid, Jaoui speelt de echtgenote van een collega van hem. Aan alle personages wordt evenveel aandacht besteed, maar centraal staat Bacri’s dochter en haar problematische relatie met hem en haar vrienden en minnaars.

Upper class

Het verhaal heeft geen kop en staart: de film is simpelweg een portret van licht getroubleerde upper class-figuren. Deze mensen zijn rijk maar ontevreden, vol zelfmedelijden, vaak zelfzuchtig en arrogant. Hun tekortkomingen vormen de kern van de film, die sarcastisch en toch liefdevol is. De personages blijven altijd menselijk, maar daarmee zijn ze ook stuk voor stuk onsympathiek. De situaties waarin ze verkeren zijn altijd geloofwaardig, maar er gebeurt bar weinig in de film.

Typisch Frans

~

En toch weet Jaoui meestal de aandacht vast te houden. Dat komt door de typisch Franse kunst van het aan elkaar hechten van scènes waarin niets gebeurt, en dat lukt alleen met eersteklas acteerprestaties, waar het in Comme une image niet aan ontbreekt. Zonder dat de film cynisch van toon wordt, blijft steeds voorop staan wat er aan deze mensen mankeert, soms door middel van humor, dan weer in droef stemmende scènes. Comme une image heeft niet bijzonder veel om het lijf, maar is wel een nagenoeg perfect geacteerde, levensechte en bovenal humane film.

Boeken / Strip

De twintigste eeuw op de koffietafel

recensie: Pieter Geenen - De vooruitgang

Stripmaker Pieter Geenen heeft geprobeerd de geschiedenis van de twintigste eeuw samen te vatten in 46 paginalange ‘strips’. Op een humoristische wijze laat hij verschillende thema’s uit de eeuw van de vooruitgang aan bod komen. Een soort Richard Scarry voor volwassenen.

Aanleiding om de twintigste eeuw in stripvorm in beeld te brengen was een wandtapijt dat Geenen in een kasteel in Normandië ontdekte, samen met een reeks historische strips die de auteur in een Franse supermarkt tegenkwam. Op de middeleeuwse tapijten zijn de oorlogen van de Noormannen het onderwerp, maar op de prenten die Geenen voor het dagblad Trouw maakte komen zeer diverse onderwerpen aan bod die in de twintigste eeuw een belangrijke stempel op de samenleving hebben gedrukt: kanker, plastic, de ontdekking van het kind en de bustehouder. Een reeks plaatjes brengt in deze platen de historische ontwikkeling van het onderwerp in kaart. Naast deze thematische platen zijn er ook plaatjesquizzen, waarbij de lezer zelf antwoord moet geven op wie er is afgebeeld, welke gebeurtenis of de locatie waar een historische gebeurtenis zich heeft afgespeeld. Het antwoord staat onderaan de pagina, ondersteboven geschreven, maar meestal zijn de plaatjes duidelijk genoeg. Deze quizzen zijn dan weliswaar wat makkelijk, de plaatjes daardoor vaak niet minder amusant.

Richard Scarry

~

Het leukste van De vooruitgang zijn de themaplaten. Soms belicht Geenen opmerkelijk thema’s, zoals de eerder genoemde geschiedenis van de bustehouder, maar ook de eeuw in beroemde benen en op klank. Veel van de thematische platen hebben een serieus thema, zoals oorlog of sterven, maar Geenen weet door zijn losse en komische tekenstijl ook deze zware onderwerpen licht te brengen. Deze tekenstijl, die hij ook gebruikt voor zijn strip Anton Dingeman in Trouw, is niet echt aan een bepaalde school te koppelen. Geenens tekeningen zijn expressionistisch, lijken een beetje stuntelig en zijn op een prettige manier rommelig. Het is soms een beetje onduidelijk wat de leesvolgorde is, maar dat maakt eigenlijk niets uit. De verduidelijkende tekstjes met pijltjes naar het onderwerp op het plaatje doen heel prettig aan de plaatjesboeken van Richard Scarry denken, die door mensen die in de jaren zeventig zijn geboren als kind vaak zijn verslonden. De vergelijking met de uitlegboeken van deze Amerikaanse tekenaar is bepaald niet ongegrond. Pagina’s met chronologisch geordende ontdekkingen en een alfabet van de twintigste eeuw doen erg aan de platen in deze vrolijke kinderboeken denken, maar zijn toch echt voor volwassenen bedoeld.

Het aanzien van de eeuw in strip

De vooruitgang is geen supergoed geschiedenisboek, omdat het slechts een beperkt aantal onderwerpen belicht en soms ook (licht) arbitraire keuzes maakt in de onderwerpen die behandeld worden. Het is ook niet echt een stripboek, dat als een avontuur lekker wegleest, of met korte maar sterke grappen. Toch is het een heel aantrekkelijk werk door de fijne tekenstijl van Geenen, het lekker grote formaat (folio) en het mooie papier. Het grootste kritiekpunt dat op het werk te geven is, is het moment van uitgave. De prenten hebben al in 1999 in Trouw gestaan en worden nu, vijf jaar later, pas gepubliceerd. Waarom dat niet eerder is gebeurd, is een volkomen raadsel. Het zal de verkoop niet echt goed doen, want de rage in eeuwboeken ligt nu toch al weer een jaar of vier achter ons. Desalniettemin is De vooruitgang een stuk leuker om op tafel te hebben liggen dan de afgezaagde Het aanzien van de zoveelste eeuw-boeken die je in menig boekenkast ziet staan.

Film / Films

Het rode pluche van het Witte Huis

recensie: The Manchurian Candidate

John Frankenheimer regisseerde in 1962 The Manchurian Candidate, een film vol cynisme en zwarte humor. Amerika koos in de jaren van de Koude Oorlog voor John F. Kennedy als mooie jongen in het Witte Huis. In deze film zaten vooral de communisten hoofdrolspeler Frank Sinatra dwars. Sinatra, Janet Leigh en Angela Lansbury speelden rollen die op Oscarniveau nominaties haalden. De film was satirisch en zat vol galgenhumor, daagde de Amerikanen uit om na te denken of de communisten wel echt zo gevaarlijk waren. Anno 2004 deed de remake van The Manchurian Candidate weinig in Amerika. Er leek geen behoefte aan een film met een boodschap achter de beelden. Men was bezig met spannende verkiezingen, wilde waarschijnlijk geloven dat elke stem telt. De kop van veel Amerikanen stond niet naar een film met een dreigende boodschap. De keuze werd gemaakt in de stemhokjes en niet in de bioscoop.

~

Koeweit 1991. Een Amerikaans peloton vecht vlak voor Desert Storm in de eerste Golfoorlog voor volk en vaderland. De soldaten worden in een hinderlaag gelokt en overgebracht naar een laboratorium. In flashbacks wordt in de film langzamerhand duidelijk dat er met de herinneringen van de soldaten is gemanipuleerd. In het lab vergeten ze de ware gebeurtenissen en wordt de geschiedenis herschreven.

Nachtmerries

~

Washington, dertien jaar later. Majoor Bennett Marco, gespeeld door Denzel Washington, heeft nog altijd nachtmerries over de gebeurtenissen tijdens de eerste Golfoorlog. Hij werkt nog steeds bij het leger, houdt praatjes op scholen en komt zijn afspraken met de psychiaters trouw na. Hij heeft de oorlog een plaats gegeven in zijn leven. De medicatie houdt hem op de been en trekt hem door de lange eenzame nachten. Tijdens een van zijn praatjes ontmoet hij een vroegere collega, die hem vertelt over terugkerende nachtmerries. Collega-sergeant Raymond Shaw, een rol van de uit de Scream-trilogie bekende Liev Schreiber, heeft na de oorlog een hoge onderscheiding gekregen. Marco’s dromen roepen twijfels op over het heldhaftige optreden van Shaw. Deze staat echter op het punt om tot vice-president van de Verenigde Staten te worden gekozen. Zijn moeder is senator Eleanor Shaw (Meryl Streep) en zij trekt achter de schermen aan vele, vooral financiële, touwtjes. Marco gaat op onderzoek uit, stopt met zijn medicatie en loopt in een fuik van politieke intriges en moorden.

Kwade genius

In Amerika bleek het publiek deze remake niet te kunnen vertalen naar de strijd tussen Bush en Kerry. Denzel Washington trad in de voetsporen van Sinatra, de communisten waren verdwenen, maar de boodschap was dezelfde: door manipulaties kan elke clown de belangrijkste stoel in Het Witte Huis bezetten. Geld, roddel en achterklap zijn in Amerika nog steeds belangrijker dan een weloverwogen politieke boodschap. Jonathan Demme heeft een film uit 1962 nieuw leven willen inblazen. In het jaar van de verkiezingen in Amerika was dat een goed gekozen commerciële actie. Demme, bekend van films als Philadelphia en The Silence of the Lambs, is een regisseur die zijn acteurs en actrices de ruimte geeft. Zodra het aankomt op innovatieve plothandelingen haakt Demme echter af. The Manchurian Candidate verveelt vooral in de scènes in het laboratorium. Precies op de plek waar de suspense begint, is de film niet geloofwaardig. Denzel Wahington speelt met verve de geplaagde sergeant, maar weet zich geen raad in het lab van de kwade genius.

Minkukel

The Manchurian Candidate is geflopt in Amerika, en dat is jammer. Vlak voor de verkiezingen van 2 november zouden juist de Amerikanen deze film hebben moeten zien. The Manchurian Candidate stelt namelijk een belangrijk thema aan de kaak. In de Amerikaanse politiek, zo blijkt, is de kandidaat niet belangrijk: is hij slechts een boodschapper van de multinationals. De organisaties die veel geld doneren in de verkiezingskas, hebben in Amerika recht van spreken. Deze boodschap maakt van The Manchurian Candidate nog geen goede film. Demme slaagt er op de belangrijkste momenten niet in de film spannend te houden, wat afbreuk doet aan een verder goed verteld verhaal. Wat bijblijft na het zien van deze film, is vooral de les van 2 november 2004. Zelfs een minkukel als George W. Bush kan in dit machtige land blijkbaar gekozen worden voor nog eens vier jaar in het Witte Huis. En dat is vooral gebeurd door een goed gevulde verkiezingskas en veel leugens over niet-bestaande vijanden. Het lijkt wel een film.