De expositie van de kunstmanifestatie Hacking Habitat is een verzameling van zeer gevarieerde kunstwerken. Een beeld van een dakloze 20-jarige Adolf Hitler staat naast tot blokken samengeperst metaal, dat ooit het jacht van dictator Franco was. In een andere kamer staan honderd speakers die elk een ander soort pijn laten klinken: geweeklaag, gehuil, gesnik, geschreeuw en gejammer. Zó overheersend dat de bezoeker er maar moeilijk aan kan ontsnappen. In de diversiteit van kunstwerken is de expositie duidelijk geslaagd.
Wat is burgerschap?
De centrale vraag die Hacking Habitat stelt, draait om citizenship in een digitale maatschappij. In het rondetafelgesprek dat voor de opening georganiseerd is – eigenlijk is het meer een presentatie van personen, want een discussie blijft uit – blijkt dat er vele manieren zijn om met dit citizenship om te gaan. Toch schijnt er een consensus te bestaan: in de moderne, dynamische maatschappij is burgerschap iets vloeibaars. De ‘gemeenschap’ wordt niet langer bepaald door geografische beperkingen, maar door de keuze ergens bij te horen. Het internet, sociale media en de steeds groter wordende invloed van digitale media en communicatie hebben een wereld gecreëerd waarin in de burger zélf zijn maatschappij(en) kiest.
Birgitta Jónsdóttir is van de aanwezigen wellicht het meest actief binnen de wereld die Hacking Habitat tentoonstelt. De IJslandse poetician, zoals ze zichzelf omschrijft, is sinds 1995 als dichter werkzaam op het internet, zit sinds 2009 in het IJslands parlement, was in 2012 mede-oprichter van de IJslandse Piratenpartij en is ook nog eens betrokken bij het beruchte Wikileaks. Het zijn háár woorden die de consensus in het rondetafelgesprek, over wat een ‘gemeenschap’ is, het best beschrijven. Jónsdóttirs instelling reflecteert dit: als parlementslid is zij niet bang om haar baan te verliezen, zo stelt ze. En dat is een insteek die ervoor zorgt dat ze haar eigen gemeenschap kan creëren, waardoor ze zonder binding met een achterban haar idealen kan nastreven – een situatie die door de digitale wereld mogelijk wordt gemaakt.
Preken voor eigen parochie
Een tegenwerping die wordt gemaakt, is dat die vloeibaarheid van gemeenschap eigenlijk niet meer is dan een samenkomen van gelijkgestemden. Jezelf omringen met anderen die dezelfde idealen en ideeën hebben, kan worden gezien als een vorm van escapisme. Maar, zo stelt de Amerikaanse componiste en musicienne Holly Herndon, Hacking Habitat is exact dat: een samenkomst van gelijkgestemden.
De expositie is inderdaad een voorbeeld van zo’n ad-hoc gemeenschap. Veel kunstwerken worden pas betekenisvol als de bedoeling geëxpliciteerd is. Vaak is het niet het kunstwerk op zich dat een betekenis draagt, maar de contextualisering van het werk en de duiding van de intentie van de kunstenaar. Het geheel wordt daardoor minder toegankelijk voor iedereen die niet tot de gemeenschap behoort waarbinnen de kunst geproduceerd is. Hoewel de expositie daardoor een gecompliceerd geheel wordt, kan deze ontoegankelijkheid en noodzaak tot overpeinzing en framing van de kunstwerken op persoonlijk niveau als een pluspunt worden beschouwd. Als bezoeker moet je je steeds verplaatsen in anderen, proberen deel uit te maken van een andere gemeenschap. Zo dwingt Hacking Habitat je tot vloeibaar burgerschap.
Holly Herndon
Holly Herndon, die ‘s avonds het podium betreedt in de Hertz-zaal van Tivoli Vredenbrug, beantwoordt de centrale vragen van Hacking Habitat met haar muziek, visueel ondersteund door videokunstenaar Mat Dryhurst. Die muziek is een indrukwekkende mix van vocale intimiteit en oncompromisloze digitale hoekigheid. Haar composities, die lijken te evolueren in een continu tweegesprek met haar apparatuur, gaan over de interactie van mens tegen machine, mens met machine, mens als machine. Haar ijle, etherische stem werkt als een menselijk contrapunt tegenover de elektronische klanken uit haar laptop, trekken het publiek mee in de vraagstukken en verwonderingen over haar relatie met technologie.
De visuele kunst van Mat Dryhurst sluit hier thematisch naadloos bij aan. Bureau’s met computers worden getransformeerd tot abstracte landschappen met een geheel eigen geografie, waar een kluwe van maskers en sloten zich een weg door heen baant als in een Katamari-game. Dryhurst verbeeldt hiermee overtuigend de tegenstellingen tussen de wijdsheid van onze verbondenheid en de gesloten omgeving van onze eigen private space. Tussendoor spreekt hij het publiek in korte text-messages toe, gebruikt hij zijn webcam om zichzelf live te projecteren in de digitale beelden, en is zelfs de cursor van de muis waarmee hij zijn beelden manipuleert grote delen van de show prominent zichtbaar in beeld. Hierdoor betrekt hij het publiek expliciet bij zijn creatieproces, waardoor de toeschouwer het gevoel krijgt dichter bij de artiesten op het podium te komen.
Stoelen zijn raar
Als speciale gast Birgitta Jónsdóttir het woord tot ons richt, is haar aanwezigheid alleen al bijna genoeg om het optreden een extra lading van cyber-engagement mee te geven. Haar gedicht over de rol van hacking als weerwoord tegen onderdrukking, machtsmisbruik en onrecht geeft zelfs een activistische boodschap mee aan de meer emotionele, persoonlijke muziek van Herndon. Daarmee past ook deze spontane samenwerking weer perfect in de thematiek van Hacking Habitat, waarin burgerschap en identiteit geen vaststaande waarden zijn, maar vloeibare bestaansvormen, die elkaar informeren en beïnvloeden.
De keuze voor de Hertz-zaal met zitplaatsen maakt het voor het publiek lastig om mee te gaan in de bij momenten toch zeer dansbare ritmes van Holly Herndon. Met de in elkaar overlopende composities van Herndon is het eerste half uur van het optreden hierdoor een beetje een oefening in concertetiquette. Weer is het Mat Dryhurst die het ijs wat breekt door ons in text-messages aan te moedigen te klappen en – als we willen – ook te dansen. ‘Chairs are weird.’ Daar heeft hij een punt. Maar misschien is het bij de doorvlochten muziek van Herndon juist een verrijking als het publiek die rustig zittend tot zich kan nemen, in plaats van dansend, juichend en klappend. Het versterkt de introverte benadering van Herndon, die paradoxaal genoeg zorgt voor een intieme sfeer waarin ook de buitenstaander meer voeling kan krijgen met de complexe materie die Hacking Habitat aan haar publiek presenteert.
Makkelijke antwoorden zijn er niet in de steeds complexere digitale samenleving, en de manifestatie mag gecomplimenteerd worden met haar durf moeilijke vragen te stellen. Vragen die terugkomen in het optreden van Herndon. Maar vooral vragen die de bezoeker dwingen mee te gaan in een zoektocht naar een vorm van ‘gemeenschap’, of een meervoud daarvan. Het is uiteindelijk Holly Herndon die er het best in slaagt haar publiek een intieme deelgenoot te maken van die zoektocht.