
Nederlands Silent Film Festival 2025
Vier dagen lang stond het gezellige Pand P in Eindhoven in het teken van de stille film tijdens het Nederlands Silent Film Festival. Op de inmiddels alweer achtste editie van het festival werd een afwisselend programma vertoond van oude klassiekers, onbekende werken en recente restauraties.
Nadat geluid was doorgedrongen in Hollywood in de twintiger jaren van de vorige eeuw, wilde het publiek al snel niets anders meer. Door de jaren heen werd stille film steeds meer gezien als primitief, saai en misschien zelfs een beetje oubollig. Totaal onterecht! Wereldwijd zijn er daarom steeds meer mogelijkheden om stille films te bewonderen op het witte doek. In Nederland laat het Nederlands Silent Film Festival (NSFF) zien dat deze vooroordelen onjuist zijn en dat stille films juist een kunstvorm op zichzelf zijn.
Het NSFF was dit jaar groter dan ooit. Met vijftien unieke programma’s zat er voor iedereen wel iets bij: slapstick, drama, familiefilms en thrillers. De films werden uiteraard niet in stilte vertoond. Zoals gebruikelijk was in de periode van de stille film werden de films voorzien van live muziekbegeleiding. Het was de taak van de musicus om de emoties en beelden muzikaal te begeleiden en te versterken. Dit deden musici vaak al improviserende. De begeleiding kon variëren in instrumenten. Zo kon er enkel pianobegeleiding zijn, maar ook begeleiding van een volledig orkest, zoals bij het hoogtepunt van het festival het geval was: de vertoning van Harold Lloyds Grandma’s Boy (1922, Fred C. Newmeyer) tijdens Slapstick Saturday.
Dat er interesse is in deze oude filmvorm was duidelijk te zien aan de volle zalen. Vanuit de hele wereld trok het festival geïnteresseerden. Wie voor- of achteraf meer wilde lezen over de films kon op de website van het NSFF grasduinen door de digitale catalogus. Hierin is over bijna iedere film en ieder programma een verdiepende tekst opgenomen. Hiermee wilde het NSFF de kennis over de stille film verspreiden. Het mag duidelijk zijn dat dit een enorm onderzoekswerk vergt, en de catalogus toont aan hoeveel liefde de organisatie heeft voor de films die ze programmeert.
8WEEKLY geeft een korte reportage van wat er te zien was tijdens de achtste editie van het NSFF.
Kid Boots (1926, Frank Tuttle)
Sterren: 4/5
Met deze energieke en indrukwekkende openingsfilm, vertoond in een recente, prachtige 4K-restauratie, zette het festival direct de toon. De film, door het NSFF omschreven als ‘knotsgekke romantische komedie’, volgt de onhandige, maar charmante kledingverkoper Kid Boots (de ‘vergeten’ komediester Eddie Cantor). Hij helpt zijn vriend Tom Sterling (Lawrence Gray) om een lastige echtscheiding te voorkomen en wordt daarbij verliefd op de mooie Clara McCoy (Clara Bow). Zoals het een echte slapstick betaamt, raakt Kid in allerlei komische situaties verzeild die alsmaar gekker worden. De fysieke komedie van Cantor is daarbij geweldig. Compleet dubbelgevouwen, een fysiobehandeling in de elektrische stoel of een flink pak slaag door Clara’s jaloerse vriend Big Boyle (Malcolm Waite); het is precies wat je bij een slapstick verwacht. De climax van de film, de race tegen de klok te paard door de bergen, is door het stuntwerk en de buitensporigheid absoluut fenomenaal om naar te kijken. Met zijn energieke pianobegeleiding gaf pianist en festivaldirecteur Daan van den Hurk extra vaart aan het slapstickspektakel op het scherm.
The Symbol of the Unconquered: A Story of the Ku Klux Klan (1920, Oscar Micheaux)
Sterren: 3/5
Bij het vertonen van films die bijna een eeuw oud zijn, is het onvermijdelijk dat verouderde wereldbeelden doorklinken. In veel stille films spelen vrouwen bijvoorbeeld een ondergeschikte rol, en niet zelden zijn de films racistisch getint en bevatten ze stereotypen, zoals het gebruik van yellowface. Het NSFF kiest er bewust voor om deze films te tonen en de problematiek niet te negeren, maar juist bespreekbaar te maken. Dit doet het festival onder meer door The Symbol of the Unconquered te vertonen, een film van de Afro-Amerikaanse pionier Oscar Micheaux, die een alternatief geluid laat horen.
Het verhaal volgt Eve Mason (Iris Hall), een jonge zwarte vrouw met een lichte huid, die na de dood van haar grootvader naar het westen reist om diens land op te eisen. Ze krijgt te maken met racistische landeigenaren die haar buurman, de zwarte pionier Hugh Van Allen (Walker Thompson), van zijn grond willen beroven (met hulp van de Ku Klux Klan). Terwijl Hugh vecht tegen deze dreiging, moet Eve haar identiteit en positie in een vijandige samenleving onder ogen zien.
De film is cinematografisch weinig bijzonder; het camerawerk blijft binnen de standaard van een reguliere film en de scènes met de KKK zijn duidelijk gericht op sensatie. Wat Micheaux wel biedt, is een alternatief voor de racistische beeldvorming die destijds dominant was in Hollywood, vooral in films als The Birth of a Nation (1915, D.W. Griffith). Micheaux laat een verhaal zien waarin zwarte personages autonomie tonen en raciale ongelijkheid expliciet wordt aangekaart. Hierdoor heeft de film een belangrijke historische waarde.
Voorafgaand aan de voorstelling ging festivaldirecteur Van den Hurk in gesprek met Jerry Afriyie van Nederland Wordt Beter, een organisatie die zich inzet voor meer bewustwording rond racisme en ongelijkheid. Dit gesprek plaatste de film in een breder perspectief en opende een dialoog over de relevantie en problematiek ervan.
Nice Work (If You Can Get It)
Sterren: 3/5
Ook de rol van vrouwen wordt al meerdere jaren uitgelicht tijdens het festival. Filmwetenschappers Anke Brouwers en Kate Saccone zijn al vaker te gast geweest om hier dieper op in te gaan.
Het dit jaar samengestelde programma Nice Work (If You Can Get It) bestond uit een aantal korte films of fragmenten die focussen op vrouwen aan het werk, een recht dat helemaal niet vanzelfsprekend was in het stille film-tijdperk. Getrouwde vrouwen werden namelijk lange tijd als handelingsonbekwaam beschouwd (in Nederland zelfs tot 1956). Zij konden bijvoorbeeld zonder toestemming van hun man geen arbeidsovereenkomst aangaan of een bankrekening openen.
De introductie van dit programma was wat aan de korte kant en had zeker langer mogen zijn. Desalniettemin schetste dit programma door het samenbrengen van veelzijdige en weinig vertoonde fragmenten en films (waarvan slechts een aantal hier besproken wordt) een interessant beeld van de positie van vrouwen in het werkveld in deze periode. Het programma draaide daarbij niet alleen om vrouwen aan het werk voor de camera (bijvoorbeeld arbeidsters in een fabriek zoals in het korte fragment Girls Taking Time Checks uit 1904), maar ook om vrouwen aan het werk achter de camera (zoals de stop-motion film Monsters of the Past (1923) van de kleikunstenares Virginia May). Deze korte en ludieke animatiefilm vertelt het verhaal van een tyrannosaurus rex die in een bloederig gevecht belandt met een triceratops.
In de fragmenten wordt ook stilgestaan bij het textielambacht, zoals in de documentaire In Sheep’s Clothing (1932) van Jenny Brown, een Schotse regisseuse die haar films als soloprojecten produceerde. De documentaire toont prachtige beelden van eilandarbeiders, vrouwen, op de Shetlandeilanden aan het werk om een gevraagde trui te maken: het plukken van de schapen, het kaarden en spinnen van de wol, het twijnen van de woldraden en het uiteindelijk breien van een trui tussen de dagelijkse huishoudelijke taken door. Het is een hele opgave. De schapen worden prachtig in beeld gebracht en de schattige, speelse kitten op schoot bij een van de vrouwen is een komische onderbreking. Hoewel Brown geen formele filmopleiding genoot, had ze overduidelijk aanleg voor filmen.
The Wind (1928, Victor Sjöström)
Sterren: 5/5
De afsluiter van het festival was een meeslepende thriller die bijzonder genoeg gerealiseerd werd als stille film in een periode waarin de geluidsfilm al zo goed als de nieuwe norm was. Ondanks pogingen de film te vertonen met gesynchroniseerde geluidseffecten werd de film geen succes en al snel vergeten. Zonde, want het is een fantastische film!
In het verhaal wordt de jonge Letty Mason (Lillian Gish) tot wanhoop gedreven als ze bij haar neef moet gaan wonen in Texas, waar het onophoudelijk hard waait met zandstormen als gevolg. Uiteindelijk door de jaloerse vrouw van haar neef het huis uitgezet, is ze gedwongen te trouwen met de arme rancher Lige Hightower (Lars Hanson). Wanneer een storm zijn piek bereikt en Lige weg is voor werk, dringt de opdringerige man Roddy (Montagu Love) Letty’s huis binnen en probeert haar te misbruiken. Uit zelfverdediging schiet ze hem dood en begraaft in paniek zijn lichaam buiten in het zand, maar de volgende ochtend blijkt dat de wind het lichaam weer heeft blootgelegd. Wanneer Lige echter terugkomt, lijkt het lichaam te zijn verdwenen. Wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden die nacht blijft een raadsel.
De film staat bekend om zijn intense psychologische spanning en expressieve cinematografie, zoals Letty’s visioen van het witte paard. Gish speelt misschien wel de rol van haar leven als de onschuldige en ongelukkige Letty. In het bijzonder moet hier de pianist José Maria Serralde Ruiz, die de film begeleidde, benoemd worden. Zijn spel was passievol en wist perfect de spanningen in de film te versterken, van de zenuwslopende, bijna tikkende melodie van de wind tot de meeslepende melodieën in de climax. De kijker werd hierdoor volledig meegenomen in Letty’s waanzin en zat vijf kwartier op het puntje van de stoel om na de slotakkoorden de ingehouden adem eindelijk los te kunnen laten.