Tag Archief van: festival

Film
special: Rijk en divers filmprogramma
vlaggen (LIFF)©Jan Willem Beutler

Leiden International Film Festival 2024

Het Leiden International Film Festival (LIFF) presenteerde dit jaar opnieuw een rijk programma met meer dan 80 films, specials en evenementen. Het festival bood filmliefhebbers een unieke kans om alvast een glimp op te vangen van aankomende Oscar-kanshebbers, onbekende parels te ontdekken die in Nederland (nog) niet zijn uitgebracht, Q&A’s bij te wonen met internationale filmmakers, en nog veel meer.

Ook dit jaar bestaat het festival uit drie competities. De American Indie Competition richt zich op innovatieve en onafhankelijke Amerikaanse films. In de First Feature Competition presenteren veelbelovende regisseurs hun speelfilmdebuut, terwijl de Bonkers! Competition een podium biedt aan grensverleggende, absurde en vaak experimentele films.

Naast deze competities zijn er ook Selections, waarin een breed scala aan films en voorpremières wordt gepresenteerd. Independent: Selections toont de nieuwste werken van bekroonde regisseurs – films die binnenkort in Nederlandse bioscopen verschijnen, maar hier exclusief te zien zijn. Emerging: Selections richt zich op nieuwe verhalen en onafhankelijke stemmen, en Extraordinary: Selections verrast met unieke vertoningen en speciale evenementen. Tot slot is er ook aandacht voor korte films in de vorm van Independent: Shorts, Emerging: Shorts en Extraordinary: Shorts. Keuze genoeg dus.

De charme van het Leiden International Film Festival ligt dan ook in de toegankelijkheid en diversiteit: of je nu pers bent, een Cinevillepas hebt, of gewoon tijd over hebt op een dinsdagmiddag, iedereen kan kaarten kopen voor de voorstellingen. Door de grote diversiteit in het aanbod trekt het festival een breed publiek van jong en oud, en kun je relatief onbekende films zien in grote, uitverkochte zalen. De sfeer in het publiek is dan ook altijd bijzonder; waar het in reguliere bioscoopzalen vaak stil blijft, wordt er tijdens LIFF juist volop gejoeld, gelachen en soms gehuild. In deze special worden vier films besproken die elk op hun eigen manier een indruk hebben achtergelaten – de een meer geslaagd dan de ander.

My Old Ass

Megan Park, 2024
Sterren: 3/5
American Indie Competition

beeld film

© Marni Grossman – Amazon Content Services LLC

Het festival werd dit jaar geopend met My Old Ass, een verrassende coming-of-age komedie geregisseerd door Megan Park. De film volgt de 18-jarige Elliott (Maisy Stella), die in de laatste zomer voordat ze gaat studeren tijdens een paddo trip een onverwacht figuur ontmoet: haar 39-jarige zelf, gespeeld door Aubrey Plaza. De originele opzet van de film zet meteen de juiste toon: een mix van humor en introspectie, waarin Elliott en haar oudere zelf in een scherp dialoog de twijfels, angsten en dromen bespreken die met volwassen worden gepaard gaan. Dit maakt My Old Ass een toegankelijke film, die zware onderwerpen over ouder worden, keuzes maken in het leven en de dood op een inventieve manier communiceert.

My Old Ass probeert clichés te vermijden met scherpe dialogen en een frisse queer-setting. Toch lijkt het verhaal wat in te zakken wanneer 18-jarige Elliott haar ex Chad ontmoet die door haar oudere zelf verafschuwd wordt. Vanaf dat moment verdwijnt het personage van Aubrey Plaza naar de achtergrond, wat pijnlijk duidelijk maakt dat de kracht van de film vooral ligt in de dynamiek tussen de jonge en oude Elliott. De boodschap van de film is helder en voelt – ondanks de pogingen om een frisse draai te geven aan het genre – misschien wat voorspelbaar aan; hoe vaak hebben we in coming-of-age films al gezien dat de oplossing ligt in het doorbrengen van meer tijd met je familie? My Old Ass is misschien niet baanbrekend binnen het genre, maar het is een vermakelijke film met een oprechte boodschap.

A Different Man

Aaron Schimberg, 2024
Sterren: 4/5
American Indie Competition

beeld uit A Different Man

©Matt Infante – Courtesy of A24

Het is duidelijk dat acteur Sebastian Stan een nieuwe richting in zijn carrière inslaat. Ondanks zijn doorbraak als The Winter Soldier in de Marvel-films, kiest hij nu duidelijk voor meer uitdagende projecten en schittert hij tijdens het festival in niet één maar twee opvallende films: A Different Man en de Donald Trump-filmbiografie The Apprentice. In A Different Man, een surrealistische thriller-komedie, vormen hij en Adam Pearson het hart van deze gedurfde film van veelbelovende regisseur Aaron Schimberg.

A Different Man volgt het verhaal van Edward, een misvormde acteur die na een ingrijpende operatie aan zijn gezicht worstelt met zijn identiteit en een rol probeert te spelen in een toneelstuk gebaseerd op zijn eigen leven. Adam Pearson, die zelf met een vergelijkbare aandoening leeft, geeft de film een unieke authenticiteit. De film is niet bang om confronterende vragen te stellen over uiterlijk en identiteit, en functioneert bijna als een dialoog van de filmmaker met zichzelf; is het oké om een acteur met make-up een beperking te laten spelen? In een meta-tekstuele benadering onderzoekt Schimberg niet alleen wat schoonheid betekent, maar ook hoe mensen met een beperking worden weergegeven in film.

De film biedt geen simpele boodschap of een moralistisch verhaal over ‘schoonheid van binnen’. In plaats daarvan kiest A Different Man voor een genuanceerde en soms ongemakkelijke benadering van deze thema’s. De wereld rondom Edward brokkelt langzaam af, samen met zijn besef van de realiteit. Het voelt alsof elk moment het kleed vanonder zijn voeten kan worden weggetrokken waardoor hij in totale horror terechtkomt. De film, gedrenkt in een jaren 80-stijl en begeleid door de donkere soundtrack van Umberto Smerilli, roept een beklemmende en unieke sfeer op die je als kijker steeds verder het ongemak in trekt. Is A Different Man dan een horrorfilm? Niet helemaal. Ondanks de druilerige sfeer blijkt A Different Man verrassend grappig, en weet hierdoor, dankzij de chemie tussen Sebastian Stan en Adam Pearson, de perfecte balans te vinden.

Blitz

Steve McQueen, 2024
Sterren: 2/5
Independent: Selections 

beeld uit Blitz

© Apple

De teleurstelling van het festival was Blitz. Na zich gericht te hebben op een aantal documentaires en korte films is dit de langverwachte terugkeer naar de speelfilm van regisseur Steve McQueen, bekend van de Oscar-winnende film 12 Years a Slave. Blitz vertelt het verhaal van Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog, te midden van de bombardementen van de Duitse Blitz in 1940-1941. Het verhaal wordt verteld vanuit twee perspectieven: dat van de jonge moeder Rita (Saoirse Ronan), die ondanks het gevaar in Londen blijft om haar gemeenschap te ondersteunen, en dat van haar zoon George, die als gevolg van de kinderevacuaties naar het platteland wordt gestuurd om aan de bombardementen te ontsnappen. Onbenut, en bijna niet-existent in de film, is het personage Jack (Harris Dickinson), die af en toe op de achtergrond sluimert als brandweerman, maar weinig weet toe te voegen aan het geheel. Een bijzondere keuze, waardoor de focus van de film op Rita en de zoektocht van George ligt.

Het hoogtepunt van Blitz is Saoirse Ronan, die een sterke prestatie levert en zich ongetwijfeld plaatst in de race voor de Oscar voor Beste Actrice. Toch blijft Blitz als geheel niet overeind. Hoewel de schaal van de productie indrukwekkend is en McQueen experimenteert met gedurfde beelden, blijft de film teleurstellend conventioneel. Het verhaal volgt een voorspelbare lijn – alsof het slechts een standaard oorlogsdrama is – terwijl er soms iets bijzonders door de scheurtjes heen schijnt dat helaas nooit volledig tot bloei komt. De abstracte beelden van de bombardementen en de chaos op straat zijn indrukwekkend. Ze behoren tot de weinige momenten in de film waar de spanning echt voelbaar is en je het idee hebt dat McQueen iets unieks laat zien.

McQueen lijkt ambitieuze ideeën te willen communiceren, maar door de bijna clichématige elementen en de wisselende sfeer blijft Blitz helaas hangen in oppervlakkigheid. Van al het werk van McQueen voelt Blitz als zijn meest zielloze. Waar zijn stempel in eerdere films als 12 Years a Slave en Shame onmiskenbaar aanwezig is, ontbreekt die hier bijna volledig. Het eindresultaat is als een goed glas whisky dat is verdund met kraanwater; de potentie voor een krachtige impact is er, maar blijft jammer genoeg grotendeels onbenut.

Dìdi

Sean Wang, 2024
Sterren: 4/5
American Indie Competition

beeld uit Dìdi

© Courtesy of Focus Features

Dìdi, het speelfilmdebuut van Taiwanese regisseur Sean Wang, is een nostalgische coming-of-age film die zich afspeelt in 2008 en het verhaal vertelt van de 13-jarige Dìdi. Terwijl de laatste dagen van de zomervakantie verstrijken, is Dìdi volop bezig met de dingen die zijn wereld op dat moment vormen: de eerste keer flirten, avontuurlijk skateboarden en de ingewikkelde band met zijn moeder. Het resultaat is een film die op charmante wijze de verwarring, het verlangen en de kleine triomfen van de puberteit weet over te brengen.

Wat Dìdi bijzonder maakt, is de manier waarop het erin slaagt om de sfeer van 2008 opnieuw tot leven te brengen. De film voelt als een tijdcapsule; je waant je weer even in die zomerse dagen waarin alles nieuw en onwennig aanvoelt. Van Windows XP screensavers en korrelige camcorder-beelden tot het ongemak van onlinegesprekken. Elk detail wekt nostalgische herinneringen op aan de charme van toen.

Met een bescheiden speelduur van 95 minuten is Dìdi een compacte film, maar eentje die met weinig veel weet over te brengen. Wang kiest ervoor om het verhaal volledig vanuit het perspectief van Dìdi te vertellen, wat zorgt voor een intiem en soms ontwapenend eerlijke kijk op zijn wereld. We zien het verhaal door zijn ogen, waardoor zelfs alledaagse momenten – zoals een eerste onbeholpen poging tot flirten of een stille ruzie met zijn moeder –  begrijpelijk en voelbaar worden.

Het is verfrissend om een bescheiden, kleinschalige film te zien die zich niet verliest in grote gebaren, maar juist uitblinkt in de herkenbare kleine details. Een verborgen pareltje, wat het zo jammer maakt dat er voor Nederland (nog) geen release gepland staat.

Film
special: Rijk en divers filmprogramma
vlaggen (LIFF)©Jan Willem Beutler

Leiden International Film Festival 2024

Het Leiden International Film Festival (LIFF) presenteerde dit jaar opnieuw een rijk programma met meer dan 80 films, specials en evenementen. Het festival bood filmliefhebbers een unieke kans om alvast een glimp op te vangen van aankomende Oscar-kanshebbers, onbekende parels te ontdekken die in Nederland (nog) niet zijn uitgebracht, Q&A’s bij te wonen met internationale filmmakers, en nog veel meer.

Ook dit jaar bestaat het festival uit drie competities. De American Indie Competition richt zich op innovatieve en onafhankelijke Amerikaanse films. In de First Feature Competition presenteren veelbelovende regisseurs hun speelfilmdebuut, terwijl de Bonkers! Competition een podium biedt aan grensverleggende, absurde en vaak experimentele films.

Naast deze competities zijn er ook Selections, waarin een breed scala aan films en voorpremières wordt gepresenteerd. Independent: Selections toont de nieuwste werken van bekroonde regisseurs – films die binnenkort in Nederlandse bioscopen verschijnen, maar hier exclusief te zien zijn. Emerging: Selections richt zich op nieuwe verhalen en onafhankelijke stemmen, en Extraordinary: Selections verrast met unieke vertoningen en speciale evenementen. Tot slot is er ook aandacht voor korte films in de vorm van Independent: Shorts, Emerging: Shorts en Extraordinary: Shorts. Keuze genoeg dus.

De charme van het Leiden International Film Festival ligt dan ook in de toegankelijkheid en diversiteit: of je nu pers bent, een Cinevillepas hebt, of gewoon tijd over hebt op een dinsdagmiddag, iedereen kan kaarten kopen voor de voorstellingen. Door de grote diversiteit in het aanbod trekt het festival een breed publiek van jong en oud, en kun je relatief onbekende films zien in grote, uitverkochte zalen. De sfeer in het publiek is dan ook altijd bijzonder; waar het in reguliere bioscoopzalen vaak stil blijft, wordt er tijdens LIFF juist volop gejoeld, gelachen en soms gehuild. In deze special worden vier films besproken die elk op hun eigen manier een indruk hebben achtergelaten – de een meer geslaagd dan de ander.

My Old Ass

Megan Park, 2024
Sterren: 3/5
American Indie Competition

beeld film

© Marni Grossman – Amazon Content Services LLC

Het festival werd dit jaar geopend met My Old Ass, een verrassende coming-of-age komedie geregisseerd door Megan Park. De film volgt de 18-jarige Elliott (Maisy Stella), die in de laatste zomer voordat ze gaat studeren tijdens een paddo trip een onverwacht figuur ontmoet: haar 39-jarige zelf, gespeeld door Aubrey Plaza. De originele opzet van de film zet meteen de juiste toon: een mix van humor en introspectie, waarin Elliott en haar oudere zelf in een scherp dialoog de twijfels, angsten en dromen bespreken die met volwassen worden gepaard gaan. Dit maakt My Old Ass een toegankelijke film, die zware onderwerpen over ouder worden, keuzes maken in het leven en de dood op een inventieve manier communiceert.

My Old Ass probeert clichés te vermijden met scherpe dialogen en een frisse queer-setting. Toch lijkt het verhaal wat in te zakken wanneer 18-jarige Elliott haar ex Chad ontmoet die door haar oudere zelf verafschuwd wordt. Vanaf dat moment verdwijnt het personage van Aubrey Plaza naar de achtergrond, wat pijnlijk duidelijk maakt dat de kracht van de film vooral ligt in de dynamiek tussen de jonge en oude Elliott. De boodschap van de film is helder en voelt – ondanks de pogingen om een frisse draai te geven aan het genre – misschien wat voorspelbaar aan; hoe vaak hebben we in coming-of-age films al gezien dat de oplossing ligt in het doorbrengen van meer tijd met je familie? My Old Ass is misschien niet baanbrekend binnen het genre, maar het is een vermakelijke film met een oprechte boodschap.

A Different Man

Aaron Schimberg, 2024
Sterren: 4/5
American Indie Competition

beeld uit A Different Man

©Matt Infante – Courtesy of A24

Het is duidelijk dat acteur Sebastian Stan een nieuwe richting in zijn carrière inslaat. Ondanks zijn doorbraak als The Winter Soldier in de Marvel-films, kiest hij nu duidelijk voor meer uitdagende projecten en schittert hij tijdens het festival in niet één maar twee opvallende films: A Different Man en de Donald Trump-filmbiografie The Apprentice. In A Different Man, een surrealistische thriller-komedie, vormen hij en Adam Pearson het hart van deze gedurfde film van veelbelovende regisseur Aaron Schimberg.

A Different Man volgt het verhaal van Edward, een misvormde acteur die na een ingrijpende operatie aan zijn gezicht worstelt met zijn identiteit en een rol probeert te spelen in een toneelstuk gebaseerd op zijn eigen leven. Adam Pearson, die zelf met een vergelijkbare aandoening leeft, geeft de film een unieke authenticiteit. De film is niet bang om confronterende vragen te stellen over uiterlijk en identiteit, en functioneert bijna als een dialoog van de filmmaker met zichzelf; is het oké om een acteur met make-up een beperking te laten spelen? In een meta-tekstuele benadering onderzoekt Schimberg niet alleen wat schoonheid betekent, maar ook hoe mensen met een beperking worden weergegeven in film.

De film biedt geen simpele boodschap of een moralistisch verhaal over ‘schoonheid van binnen’. In plaats daarvan kiest A Different Man voor een genuanceerde en soms ongemakkelijke benadering van deze thema’s. De wereld rondom Edward brokkelt langzaam af, samen met zijn besef van de realiteit. Het voelt alsof elk moment het kleed vanonder zijn voeten kan worden weggetrokken waardoor hij in totale horror terechtkomt. De film, gedrenkt in een jaren 80-stijl en begeleid door de donkere soundtrack van Umberto Smerilli, roept een beklemmende en unieke sfeer op die je als kijker steeds verder het ongemak in trekt. Is A Different Man dan een horrorfilm? Niet helemaal. Ondanks de druilerige sfeer blijkt A Different Man verrassend grappig, en weet hierdoor, dankzij de chemie tussen Sebastian Stan en Adam Pearson, de perfecte balans te vinden.

Blitz

Steve McQueen, 2024
Sterren: 2/5
Independent: Selections 

beeld uit Blitz

© Apple

De teleurstelling van het festival was Blitz. Na zich gericht te hebben op een aantal documentaires en korte films is dit de langverwachte terugkeer naar de speelfilm van regisseur Steve McQueen, bekend van de Oscar-winnende film 12 Years a Slave. Blitz vertelt het verhaal van Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog, te midden van de bombardementen van de Duitse Blitz in 1940-1941. Het verhaal wordt verteld vanuit twee perspectieven: dat van de jonge moeder Rita (Saoirse Ronan), die ondanks het gevaar in Londen blijft om haar gemeenschap te ondersteunen, en dat van haar zoon George, die als gevolg van de kinderevacuaties naar het platteland wordt gestuurd om aan de bombardementen te ontsnappen. Onbenut, en bijna niet-existent in de film, is het personage Jack (Harris Dickinson), die af en toe op de achtergrond sluimert als brandweerman, maar weinig weet toe te voegen aan het geheel. Een bijzondere keuze, waardoor de focus van de film op Rita en de zoektocht van George ligt.

Het hoogtepunt van Blitz is Saoirse Ronan, die een sterke prestatie levert en zich ongetwijfeld plaatst in de race voor de Oscar voor Beste Actrice. Toch blijft Blitz als geheel niet overeind. Hoewel de schaal van de productie indrukwekkend is en McQueen experimenteert met gedurfde beelden, blijft de film teleurstellend conventioneel. Het verhaal volgt een voorspelbare lijn – alsof het slechts een standaard oorlogsdrama is – terwijl er soms iets bijzonders door de scheurtjes heen schijnt dat helaas nooit volledig tot bloei komt. De abstracte beelden van de bombardementen en de chaos op straat zijn indrukwekkend. Ze behoren tot de weinige momenten in de film waar de spanning echt voelbaar is en je het idee hebt dat McQueen iets unieks laat zien.

McQueen lijkt ambitieuze ideeën te willen communiceren, maar door de bijna clichématige elementen en de wisselende sfeer blijft Blitz helaas hangen in oppervlakkigheid. Van al het werk van McQueen voelt Blitz als zijn meest zielloze. Waar zijn stempel in eerdere films als 12 Years a Slave en Shame onmiskenbaar aanwezig is, ontbreekt die hier bijna volledig. Het eindresultaat is als een goed glas whisky dat is verdund met kraanwater; de potentie voor een krachtige impact is er, maar blijft jammer genoeg grotendeels onbenut.

Dìdi

Sean Wang, 2024
Sterren: 4/5
American Indie Competition

beeld uit Dìdi

© Courtesy of Focus Features

Dìdi, het speelfilmdebuut van Taiwanese regisseur Sean Wang, is een nostalgische coming-of-age film die zich afspeelt in 2008 en het verhaal vertelt van de 13-jarige Dìdi. Terwijl de laatste dagen van de zomervakantie verstrijken, is Dìdi volop bezig met de dingen die zijn wereld op dat moment vormen: de eerste keer flirten, avontuurlijk skateboarden en de ingewikkelde band met zijn moeder. Het resultaat is een film die op charmante wijze de verwarring, het verlangen en de kleine triomfen van de puberteit weet over te brengen.

Wat Dìdi bijzonder maakt, is de manier waarop het erin slaagt om de sfeer van 2008 opnieuw tot leven te brengen. De film voelt als een tijdcapsule; je waant je weer even in die zomerse dagen waarin alles nieuw en onwennig aanvoelt. Van Windows XP screensavers en korrelige camcorder-beelden tot het ongemak van onlinegesprekken. Elk detail wekt nostalgische herinneringen op aan de charme van toen.

Met een bescheiden speelduur van 95 minuten is Dìdi een compacte film, maar eentje die met weinig veel weet over te brengen. Wang kiest ervoor om het verhaal volledig vanuit het perspectief van Dìdi te vertellen, wat zorgt voor een intiem en soms ontwapenend eerlijke kijk op zijn wereld. We zien het verhaal door zijn ogen, waardoor zelfs alledaagse momenten – zoals een eerste onbeholpen poging tot flirten of een stille ruzie met zijn moeder –  begrijpelijk en voelbaar worden.

Het is verfrissend om een bescheiden, kleinschalige film te zien die zich niet verliest in grote gebaren, maar juist uitblinkt in de herkenbare kleine details. Een verborgen pareltje, wat het zo jammer maakt dat er voor Nederland (nog) geen release gepland staat.

Recensie: Blauwalg Festival 2024
Muziek / Concert

Veel te ontdekken onder het oppervlak

recensie: Blauwalg Festival 2024
Recensie: Blauwalg Festival 2024

Onder het wateroppervlak van het Blauwalg Festival is er veel meer te ontdekken dan je op het eerste gezicht zou denken. Het festival nodigt je uit om mee te kijken onder dat oppervlak, waar een hoop verborgen talenten en verrassingen liggen te wachten. 8WEEKLY kwam bewapend met een snorkel en duikbril om jou te vertellen wat er allemaal tussen de blauwalg van de Slingelandse Plassen te vinden viel.

Op 7 september 2024 vormden de Slingelandse Plassen het decor van het Blauwalg Festival. Het festivalterrein viel niet alleen op door de kleurrijke kwallenversieringen en de aanwezige kunstwerken, maar ook door haar alternatieve charme. Hier krijgt de festivalbezoeker de kans om nieuwe muziek te ontdekken van bands die op het punt staan door te breken. Op het Zwemdiplodium verzamelden zich verschillende bands, terwijl op het Rimboepodium een mix van dj’s en een enkele band klaarstonden. Voor de avonturiers was er ook een geheim podium waar je in de avonduren werd getrakteerd op dancemuziek – mits je het kon vinden!

Gevarieerd smaakpalet

Het festivalprogramma bood een levendige afwisseling van muziek op het Rimboepodium en het Zwemdiplodium. Het Rimboepodium, dat zich richtte op dansmuziek, fungeerde in de ochtend vooral als sfeermaker op de achtergrond, met de nodige ska- en reggaeklanken. Naarmate de dag vorderde, groeide het enthousiasme (en het aantal) van de festivalgangers en kwamen er meer bezoekers in beweging op de dansvloer. Op het Zwemdiplodium kwamen verschillende genres aan bod: Band zonder Band trapte de dag af, gevolgd door e110 met hun zelfbenoemde genre ‘flutpunk’. The Meadows brachten live een strakke new wave-sound, terwijl Lucky Fonz III het publiek vermaakte met zijn humoristische liedjes en danspasjes. Daarna zorgde Flut. met hun Nederlandstalige poppunk voor een energieke show, waarna Niko een veelzijdige set bracht die varieerde van disco tot emotionele rock. Als laatste band stonden indierockers Hiqpy op het podium, die van al deze artiesten misschien wel de grootste doorbraak staat te wachten. Althans, als we alle lovende recensies over onder andere hun optreden op Eurosonic Noorderslag mogen geloven.

De band Flut. was een van de hoogtepunten van het festival dankzij hun aanstekelijke optreden en de vele interacties met het publiek. Met catchy melodieën en humoristische teksten, die ze zelf omschrijven als een mix van Blink-182 en Kinderen voor Kinderen, kregen ze het publiek volop aan het dansen. Met zelfs meerdere moshpits als gevolg. Dit soort energieke optredens is wat zo’n muzikaal ontdekfestival tot een waar feestje maakt.

Verse newbies en golden oldies

Hoewel het Blauwalg Festival zichzelf profileert als de plek om nieuwe bandjes te ontdekken, waren er dit jaar twee optredens van bands met een andere achtergrond: e110, die na bijna 20 jaar weer optrad, en The Meadows, met hun laatste optreden ooit. Voor fans van deze bands waren het ongetwijfeld bijzondere momenten, maar voor bezoekers die vooral nieuwsgierig waren naar nieuw talent, kan dit voelen als een gemiste kans. Gelukkig waren het energieke en plezierige optredens. En gezien enkele bandleden ook als vrijwilliger op het festival werkten, zijn hun keuzes te begrijpen. Voor de echte muzikale ontdekkingen blijft het echter de rest van de line-up waar je moet zijn.

Blauwalg laat je zien dat er veel meer onder het wateroppervlak schuilgaat dan je denkt. Of je nu naar de recreatieplassen komt voor het lekkere eten, de kleurrijke en gezellige sfeer of voor de gevarieerde muziek: op Blauwalg kan iedereen winnen.

Film / Films

Nachtmerrie in de Duitse Alpen

recensie: Cuckoo – Tilman Singer

In het weekend van 22 juni stond bioscoop LAB111 in Amsterdam in het teken van de genrefilm met Club Imagine, georganiseerd door het Imagine Filmfestival als voorproefje voor het officiële festival in oktober. Ditmaal stond Cuckoo in de spotlight, de nieuwe horrorfilm van regisseur Tilman Singer.

Onder het vaandel van studio’s als A24 en NEON, waarbij NEON ook deze film heeft geproduceerd, is er een nieuwe golf van horrorfilms ontstaan. Er werd afscheid genomen van extreme gore of jumpscares en er kwam meer aandacht voor het creëren van een onheilspellende sfeer en langzame opbouw om zo het genre te ‘verheven’ van de B-film status. Voorbeelden hiervan zijn Hereditary (2018) en The Witch (2015), die thema’s zoals rouw en schuld naadloos verweven met beangstigende beelden in een arthousestijl. Tilman Singer combineert met Cuckoo het beste van twee werelden door te breken met de moderne conventies en terug te grijpen naar klassiekers van het genre. In plaats van realisme omarmt hij de surrealistische kant van horror; gevuld met bizarre ideeën, excentrieke personages en een vergezocht plot.

Broeiende duisternis

Het verhaal begint met een bekende opzet binnen het genre: een afgelegen locatie waar mensen zich eigenaardig gedragen, doordrenkt met een duister geheim dat langzaam onthuld wordt door een buitenstaander. De buitenstaander is de 17-jarige Gretchen (Hunter Schafer), die na het overlijden van haar moeder met tegenzin moet verblijven in de Alpen in Duitsland. Haar vader woont hier met zijn nieuwe gezin inclusief haar doofstomme halfzusje in het resort van Herr König (Dan Stevens), die Gretchen hartelijk welkom heet in de prachtige Beierse bergen. Ondanks de schoonheid van het landschap broeit er echter iets duisters onder het oppervlak. Gretchen krijgt bloederige visioenen, gasten komen brakend aan bij de receptie en er klinken mysterieuze schreeuwen, echoënd door de nacht.

Om vernieuwend te zijn binnen deze formule is een uitdaging, mede omdat we dit soort films al in zoveel vormen en smaken hebben gezien. Cuckoo haalt inspiratie uit dezelfde bronnen als klassiekers zoals Invasion of the Body Snatchers (1956), The Shining (1980), en het recentere Get Out (2017), maar onderscheidt zich door een overvloed aan visuele motieven en obscure zijsporen. Je wordt als kijker bij de keel gegrepen zodra het gekrijs door de bergen galmt en je door de ogen van Gretchen in time loops terechtkomt waar keer op keer uit de duisternis de terreur opborrelt. Vervolgens verschuift de toon en wordt een zijspoor bewandeld waarbij Gretchen wordt meegezogen in de wereld van een detective, waarna je ineens à la Rear Window (1955) bij de buren in het resort naar binnen gluurt. De film speelt voortdurend met de realiteit en durft af te wijken van het plot, terwijl Gretchens zoektocht naar de waarheid haar langzaam dieper en dieper een doolhof van nachtmerries in trekt.

Feest voor de liefhebbers

Cuckoo is op zijn best wanneer er rondom alle absurditeiten een onverwachte emotionele noot naar boven komt drijven. Gretchens worsteling met het verlies van haar moeder en de relatie met haar doofstomme halfzus vormen het hart van de film, wat Cuckoo naast een horrorfilm ook een tint van coming of age weet te geven. Dit wordt versterkt door het overtuigende spel van Hunter Schafer, die laat zien dat ze een film prima op eigen schouders kan dragen.

Cuckoo probeert zowel qua plot als visueel veel te bereiken, wat resulteert in een filmervaring die allesbehalve saai genoemd kan worden. Echter is Singer hierbij ook meteen het slachtoffer van zijn eigen ambities: door de vele zijsporen die worden bewandeld verliest het algehele plot de nodige punch om de kijker tot het einde vast te houden. Het is alsof de film zichzelf overschreeuwt en er hierdoor niet in slaagt alle ballen die in de eerste helft zijn opgeworpen een juiste landing te geven. Dat is jammer, want aan talent is er bij Tilman duidelijk geen gebrek.

Ondanks de strakke speelduur van ruim anderhalf uur, weet Cuckoo een cocktail van klassieke horrorelementen te combineren zonder originaliteit te verliezen. Hoewel het onzeker is of en wanneer deze film in de Nederlandse bioscopen te zien zal zijn, is Cuckoo ondanks zijn tekortkomingen voor liefhebbers van het horrorgenre een hell of a ride.

Film / Reportage
special: Go Short – International Short Film Festival Nijmegen 2024

Kort maar krachtig

Alweer de 16e editie van het Go Short Filmfestival vond van 3 tot en met 7 april 2024 plaats in Nijmegen. Het LUX-theater en verschillende andere gebouwen in de Mariënburg vertoonden vijf dagen lang de beste korte films die afgelopen jaar internationaal zijn geproduceerd. Hier lees je over vijf van de films die door de jury geprezen zijn als de beste van het festival.

Een short film is, simpel gezegd, korter dan de normale speelfilm waarvoor je in de bioscoop komt. Op dit festival varieert de lengte van de films tussen de 3 en 35 minuten. Omdat er minder tijd is om een verhaal te vertellen, wordt er doorgaans een korte hap uit een gebeurtenis genomen, in plaats van dat er een verhaal van begin tot eind wordt opgebouwd. Ook biedt de kortere lengte de mogelijkheid om een meer experimentele film- of animatiestijl toe te passen.

W Leslie Sa Ludzie (There are People in the Forest)

Szymon Ruczynski – Polen
3/5 sterren

Een simpel maar effectief geschetste animatie met een verontrustende ondertoon. Een man vindt zijn weg uit een bos en wordt opgewacht door bewapende mensen. Hij wordt meegenomen over de grens. Daar aangekomen blijkt dat er geen plek voor hem is en dat hij terug het bos in moet. Hij blijkt niet de enige te zijn in het bos.

De film is gebaseerd op waargebeurde verhalen over de grens tussen Polen en Wit-Rusland, waar vluchtelingen hopen de oversteek te maken naar een beter leven binnen de Europese Unie. Met zijn film wilde Ruczynski aandacht vestigen op de vluchtelingencrisis. De jonge filmmaker (24) besloot zijn verhaal te animeren, om de zware tonen van het verhaal enigszins te verzachten.

Dit maakt de film niet minder indrukwekkend. Er is geen tekst en geen muziek, alleen geluidseffecten. Deze stilte zorgt voor spanning en benadrukt de onuitgesproken ervaring van vele vluchtelingen.

Zima a Tma (Cold and Dark)

Peter Hostak – Slowakije
4/5 sterren

In het boerenlandschap van Slowakije volgen we een paard, Kubo, en de boeren die met de hulp van Kubo hout verzamelen. Een nieuwsbericht meldt dat er een energietekort is, waardoor de boeren geloven dat brandhout de enige vorm van brandstof zal zijn in de nabije toekomst.

De film is zwart-wit, wat het koude en donkere effect van de titel versterkt. Het is een drassige winter en er lijkt vroeg in de ochtend gewerkt te worden. Dit weerhoudt de boeren niet van het nemen van een drankje tijdens de werkzaamheden. Ze grappen dat Kubo ook wel wat te drinken kan gebruiken, een sentiment dat je bijna deelt wanneer je het paard boomstam na boomstam uit het natte bos ziet trekken.

Waar de boeren Kubo niet genoeg lijken te waarderen, wordt de afhankelijkheid van paardenkracht versterkt doordat het paard veel in beeld verschijnt. Kubo is de enige naam die we leren en de boeren komen niet of nauwelijks met hun gezicht in beeld.

Tako Tsubo

Fanny Sorgo, Eva Pedroza – Oostenrijk, Duitsland
3/5 sterren

Een zwartgallige interpretatie van het verwerken van menselijke emoties. ‘Tako Tsubo’ is een Japanse benaming van een hartspierziekte veroorzaakt door stress. In deze animatiefilm wordt een ‘medische behandeling’ geïntroduceerd waarbij mensen simpelweg de organen waar ze last van hebben, kunnen laten verwijderen. Maar wanneer het hart zeer doet door stress, gaat de stress dan wel weg wanneer het hart wordt verwijderd?

De geverfde animatie zorgt voor een unieke look. Scènes lijken op hetzelfde canvas geschilderd te worden, want wanneer een personage beweegt, zijn de vegen op het canvas van de voorgaande positie te zien. Het ruwe karakter van het verhaal wordt hiermee visueel versterkt.

De personages zijn onaangenaam om naar te kijken: het merendeel wordt naakt en hierdoor kwetsbaar afgebeeld. Ook zijn de stemmen die worden ingesproken krakerig en onheilspellend. Dat komt overeen met de sfeer die de film neerzet, maar het maakt Tako Tsubo wel een moeilijke film om te kijken. Omdat de film slechts zes minuten duurt hoeft de kijker niet te lang in de onaangename sfeer te blijven hangen.

Baigal Nuur – Lake Baikal

Alisi Telengut – Duitsland, Canada
2/5 sterren

De vorming van een meer in Siberië wordt geanimeerd met natuurlijke materialen als kiezels, water en mos. Halverwege de film komt hier een voice-over bij in het Boerjaat-Mongools, een uitstervende taal. Het belichten van een specifiek natuurgebied en de cultuur die daarbij hoort, is een bijzondere wijze om de effecten van de opwarming van de aarde te presenteren.

Het probleem met deze short film is dat het niet direct duidelijk is waar het verhaal over gaat. Omdat de animatiestijl zo grof is, is het her en der ook moeilijk om te zeggen wat er te zien is. Een introductie van het onderwerp zou de filmervaring ten goede komen.

Het beperkte vocabulaire van de verteller versterkt de simpele animatie. De vreemde taal, gecombineerd met de natuurlijke animatiestijl, zorgt voor de sensatie dat je naar oerkrachten kijkt die aan het werk zijn. De tekst die gesproken wordt is schaars, wat tekenend is voor de teloorgang van een cultuur.

Nos îles (Our Island)

Aliha Thalien – Frankrijk
4/5 sterren

De blijvende effecten van een koloniaal verleden worden besproken door jongeren op Martinique. Een aantal prachtige natuurshots leiden de film in. Meteen is duidelijk dat Martinique rijk is aan natuur. Een long shot met een donkere lucht en stevige wind introduceert het gevoel dat er ook op zo’n relaxte plek onrust is onder de bevolking.

Na het eiland via de camera te hebben verkend, zien we een gesprek tussen een aantal jongeren. Ze doen een spelletje en lachen met elkaar, maar al snel snijden ze gevoelige onderwerpen aan zoals de relaties met hun ouders en hun afhankelijkheid van Frankrijk. Waarschijnlijk zijn bepaalde gesprekken gestart omdat de filmmakers de meningen van de jeugd over specifieke onderwerpen wilde documenteren. Ondanks dat het niet alledaagse gesprekken zijn die worden gevoerd, blijven de jongeren eerlijk en ongeremd in hun conversatie.

We zien de jongeren flauwe grapjes maken die niet landen bij de vriendengroep. Deze beelden worden afgewisseld door close-ups van individuen, waarbij ongemak en twijfel te zien is bij gesprekken over wat het zou betekenen om onafhankelijk te zijn. De short film voelt als een authentieke kijk in het leven van jongeren die naast de standaard puberproblemen ook te kampen hebben met het feit dat ze vastzitten in een onderworpen paradijs.

Uiteenlopend en indrukwekkend

Ondanks dat dit slechts een selectie is van de films die door de jury als beste zijn bekroond, moge duidelijk zijn dat er een enorme variëteit aan verhalen wordt verteld op het Go Short Film Festival. Verschillende theaters zijn de hele dag gevuld met korte films van over de hele wereld. Het geeft een mooi inzicht dat niet elk verhaal enorm en episch hoeft te zijn. De vertelwijze staat centraal en experimenteren wordt aangemoedigd. ‘Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd’ blijkt maar al te waar te zijn.

 

Muziek / Reportage
special: Voorbeschouwing Eurovisiesongfestival 2024
justin-clark-1cZQR6mB2lE-unsplashUnsplash

Kindsterren, airfryers en toxische relaties

Na de winst van Loreen op het Eurovisie Songfestival met het nummer ‘Tattoo’, is het de beurt aan Zweden om de 68ste editie van de muziekwedstrijd te organiseren. Zweden en Ierland zijn met elk maar liefst zeven overwinningen de meest succesvolle landen in de geschiedenis van Eurovisie, met natuurlijk ‘Waterloo’ van ABBA als absolute uitblinker. Naast het voortbrengen van uitmuntende muziekproducers, meubelmakers en gehaktballenchefs, toont Zweden zich ook zeer bedreven in het neerzetten van een gelikte Eurovisie-uitzending, ditmaal vanuit Malmö.

Het belooft weer een enorm spektakel te worden op 7, 9 en 11 mei 2024 tijdens de twee halve finales en de grote finale. Met 37 acts uit Europa en Australië zijn er weer een hoop opties om op te stemmen voor de luisteraar. In tegenstelling tot voorgaande jaren is er nog geen gedoodverfde winnaar en lijkt de vaak wat saaie puntentelling aan het einde van de lange zaterdagavond toch nog spannend te worden. 8WEEKLY heeft zich in het extravagante schouwspel verdiept en heeft enkele opvallende inzendingen voor jullie op een rijtje gezet.

Airfryend en mediterend naar de winst

Nederland: ‘Europapa’ – Joost Klein

Over ‘onze’ Joost is natuurlijk al veel geschreven, maar in het rijtje opvallende acts hoort de breedgeschouderde Fries natuurlijk ook thuis. Afgelopen zomer had Joost over de grens een nummer 1-hit met ‘Friesenjung’, dat ook een groot succes werd op sociale media. Zijn inzending ‘Europapa’ volgt grotendeels dezelfde route: op sociale media, streamingdiensten en radiozenders is het nummer in binnen- en buitenland al succesvol. Bij de bookmakers stond Joost steeds in de top 3, hoewel die soms net uitwijkt naar plek 4. Joost heeft zin in het Songfestival, maar in een eerder interview zei hij: ‘Ik heb vooral zin in mezelf!’. Hoe hij zich overal op voorbereid? Er is veel geairfryed en gemediteerd. Of al deze inspanningen en al het (online) succes in de aanloop naar het evenement tot een goed resultaat gaan leiden, dat zullen we zien tijdens de tweede halve finale op 9 mei 2024. En, hopelijk, de finale op 11 mei 2024!

Een epische zoektocht naar een broek

Finland: No Rules! – Windows95Man

Finland had vorig jaar bijna de winst te pakken met publiekslieveling Käärijä’s ‘Cha Cha Cha’. Zijn opvolger, Teemu Keisteri alias Windows95man, behaalde ook grote successen dankzij de publieksstem tijdens de Finse voorronde. Met zijn nummer ‘No Rules!’ werd hij laatste bij de jury, maar won toch dankzij televoting. De Finse inzending is misschien wel de meest bizarre van dit jaar. Keisteri wil met ’No Rules!’ de boodschap verspreiden dat het leven niet al te serieus moet worden genomen, De performance is een visueel spektakel. Windows95man breekt uit een enorm ei gemaakt van spijkerbroeken. Hij wordt onder andere vergezeld door zanger Henri Piispanen en de Nederlandse danser Jesse Wijnans, die vorig jaar ook danste op ‘Cha Cha Cha’. Windows95man heeft echter zelf geen broek aan. Gelukkig wordt hij aan het einde van het optreden beloond met een eigen paar miniscule jeansshorts voorzien van vuurwerk. Microsoft heeft overigens aan computerblog Tweakers laten weten dat het geen problemen heeft met het gebruik van de merknaam Windows door de artiest. Aangezien Eurovision een niet-commercieel evenement is moest echter wel het Windows95 logo op Keisteri’s shirt geblurd worden in de officiële clip van het optreden.

Het succes van absurdisme

Kroatië: ‘Rim Tim Tagi Dim’ – Baby Lasagna

Kroatië stond met het nummer ‘Rim Tim Tagi Dim’ vanaf de aankondiging hoog in de peilingen. Baby Lasagna is het soloproject van singer-songwriter Marko Purišić waarmee hij humoristische teksten wil combineren met rockmuziek. Dit betekent niet dat alle onderwerpen ook luchtig zijn, hij probeert wel in zijn teksten een boodschap over te brengen over de zorgen en het lijden van deze hedendaagse tijd. Zo gaat ‘Rim Tim Tagi Dim’ over dat veel jongeren hun woonplaats of land moeten verlaten op zoek naar een baan. Dit wordt vergezeld van een stevige rockmelodie, teksten als ‘Meow cat, please meow back’ en het de aanstekelijke catchphrase ‘rim tim tagi dim’. Het eindresultaat is een licht absurd, maar aanstekelijk nummer. Zo lijkt Baby Lasagna mee te liften op een waar Käärijä-effect: de Finse inzending ‘Cha Cha Cha’ van 2023 bevat nagenoeg dezelfde ingrediënten en de twee nummers worden dan ook vaak met elkaar vergeleken. Aanstekelijk is het nummer zeker, maar de vraag blijft of dit live net zo sterk overkomt als op opname.

Geen kindsterretjes meer

Zweden: ‘Unforgettable” – Marcus & Martinus

Het popduo Marcus & Martinus is geen onbekende voor het Songfestival. De tweeling won als 10-jarige de Noorse variant van het Junior Songfestival met het nummer ‘To dråper vann’ (‘Twee druppels water’). Inmiddels zijn de schattige kindsterretjes van weleer volwassen en timmeren hard aan de weg om succesvol te worden in de Scandinavische muziekindustrie. Vorig jaar werden ze tweede bij de Zweedse voorronde van het Songfestival, Melodifestivalen, maar moesten het afleggen tegen Loreen. Dit jaar wisten Marcus & Martinus de populaire voorronde wel te winnen. ‘Unforgettable’ is wederom een typisch Zweedse inzending: een gelikt popnummer met dito enscenering. Het optreden lijkt haast een videoclip dankzij het creatieve camerawerk en het flitsende decor, wat overigens erg doet denken aan ‘Dance you off’ van Benjamin Ingrosso (de Zweedse inzending van 2018). Marcus & Martinus bezingen in ‘Unforgettable’ een intense relatie met een ‘giftige’ vrouw, waar de mannen geen controle over lijken te hebben. Helaas lijkt dit nummer geen grote kanshebber, tot nu toe voorspellen de bookies dat ‘Unforgettable’ een middenmoter zal worden.

De terugkeer van EuroDance

Oostenrijk: ‘We Will Rave’ – Kaleen

Oostenrijk stuurt dit jaar Eurovisie Songfestival veteraan Kaleen naar het evenement. In voorgaande jaren was zij betrokken als stand-in danseres en zangeres tijdens de repetities van diverse acts, waaronder de Cypriotische inzending ‘Fuego’ in 2018. Daarnaast was zij als choreograaf en creatief directeur verantwoordelijk voor diverse (interval)acts tijdens zowel het Eurovisie Songfestival als het Junior Eurovisie Songfestival. Nu staat ze solo in de spotlights met een nummer dat de luisteraar meevoert naar de jaren 90. Met ‘We Will Rave’ geeft Kaleen het publiek een ware EuroDance hit, die doet denken aan andere EuroDance klassiekers als Dr. Alban, Snap! en Alice Deejay. Een dansbare melodie met pakkende hooks, voorzien van goed meezingbare, maar niet al te diepzinnige, tekst is in ieder geval een succesformule voor tijdens het uitgaan. De vraag is alleen of dit nummer, met name haar zang, ook overeind blijft tijdens de live shows. Eén ding is zeker: aan haar danstalent en de hoeveelheid betrokken dansers gaat het in ieder geval niet liggen.

Een langverwachte terugkeer

Luxemburg: Fighter – Tali Golergant

Na jaren van afwezigheid is Luxemburg weer terug op het songfestivalpodium. Sinds de laatste deelname in 1993 werd er vele jaren gespeculeerd over een eventuele terugkeer, maar het kleine landje durfde het niet aan door de hoge kosten voor deelname en de dreiging van de kostbare organisatie bij winst. Dit jaar durfde omroep RTL het eindelijk weer aan. De in Israël geboren Tali Golergant won de nationale voorrondes met haar nummer ‘Fighter’. Het lied, deels in het Frans en deels in het Engels gezongen, gaat over het overkomen van tegenslagen. Het heeft een poppy sound die prettig in het gehoor ligt en zeer geschikt is voor op de grote radiostations, maar zou mogelijk in een volledig Franstalige versie meer authentiek voelen voor het Eurovisie publiek. De overgang van het Frans naar Engels voelt wat geforceerd. Tali is een goede zangeres en de eerste repetities zien er voor wat betreft zang en staging veelbelovend uit. Helaas lijkt de kans niet groot dat Luxemburg terugkeert in de grote finale op basis van de inschattingen van de bookmakers.

Politie-invallen, recreatieve middelen en TikTokdansjes

Estland: ‘(Nendest) narkootikumidest ei tea me (küll) midagi’ – 5MIINUST ft. Puuluup

Voor de Estse inzending zijn het hiphop-kwartet 5MIINUST en nu-folk duo Puuluup de samenwerking aangegaan. Voor het eerst in jaren stuurt Estland weer een inzending in eigen taal naar het evenement. De titel van het lied betekent ‘We weten niets van (deze) drugs’ en dat is gelijk de kernboodschap van het nummer. In het lied bezingen ze dat ze geen drugs hebben en gebruiken, omdat ze arm zijn. In de videoclip wordt de indruk gewekt dat ze dit tegen de politie zingen, als ze staande zijn gehouden. De haakjes uit de titel vormen echter een terechte knipoog, want de mannen dragen tegelijk zonnebrillen om hun pupillen te verbergen en drinken wel IPA’s. De online community is er dan ook niet écht over uit of het nummer nou voornamelijk humoristisch bedoeld is, of dat er een diepere boodschap achter schuilt over dat de politie vooroordelen heeft over arme mensen. Hoe dan ook valt de inzending op, mede door de aanstekelijke melodie, de outfits van de mannen, en de onverwachte TikTok-achtige dansjes die tijdens het refrein synchroon worden uitgevoerd door beide bands. Het geheel doet denken aan de Kroatische inzending Let 3 met ‘Mama ŠČ’ uit 2023, die in de finale 10x zoveel publieksstemmen kreeg in vergelijking met hun jurystemmen. Estland heeft in ieder geval alle ingrediënten in huis om net zo’n publiekslieveling te worden.

Klaar met toxische relaties

Tsjechië: ‘Pedestal’ – Aiko

De Tsjechische zangeres Aiko bezingt in haar inzending ‘Pedestal’ over zelfliefde, onafhankelijk zijn en het afkappen van toxische relaties. Haar inzending wordt beschreven als een ruig lied en de zangeres zegt haar inspiratie te halen uit rockmetalbands als Bring Me The Horizon. Echter, de eerste associatie die het nummer oproept is pop(-rock) koningin Olivia Rodrigo. En met alle goede bedoelingen, Rodrigo wordt vaak omschreven als de stem van Gen Z en maakt aanstekelijke nummers, die zowel op de radio als live goed overkomen. Geen verkeerde artiest om mee geassocieerd te worden. De studioversie van ‘Pedestal’ klinkt goed, maar de eerste live opnames die naar buiten kwamen beloven weinig goeds voor de uiteindelijke liveshows van het Eurovisie Songfestival. Een (zuivere) zangkwaliteit blijft toch een van de eerste voorwaarden voor succes, en of Tsjechië aan deze voorwaarde voldoet is twijfelachtig.

Al deze hoogtepunten worden aan elkaar gepraat door songfestivalveteraan Petra Mede, die de presentatie voor een derde keer op zich mag nemen. Dit keer wordt ze bijgestaan door actrice Malin Åkerman. Mede staat bekend om haar extravagante intervalacts, wat een opvallend hoogtepunt an sich is. Hoe al deze acts live uit zullen pakken? Dat zien we vanaf 7 mei 2024!

Film / Reportage
special: International Film Festival Rotterdam, deel 2

IFFR 2024: the sequel

De oogst in ons tweede en laatste verslag van de 52e editie van het IFFR is erg internationaal. In deze special bespreken we speelfilmdebuten uit zowel Iran als Nieuw-Zeeland, een Finse historische documentaire en een actiefilm uit het Verenigd Koninkrijk.

Me, Maryam, the Children and 26 Others

Farshad Hashemi • Iran, 2024
Sterren: 3/5

Mahboube, een vrijgezelle Iraanse vrouw in Teheran, heeft een filmploeg toestemming gegeven om haar appartement te gebruiken voor de opnamen van een korte film. Ondanks de afspraken die ze heeft gemaakt met producer Farshad (gespeeld door regisseur en co-scenarist Farshad Hashemi), gaat het vanaf dag één mis. De voordeur wordt opengelaten, een geliefd boek zit vol koffiekringen en oma’s dierbare koffiekopje treft ze tussen de vaatwas aan. Het zorgt voor de nodige irritatie bij Mahboube, maar ze heeft het geld dat het oplevert hard nodig. Naarmate de opnamen van de korte film (over het einde van een huwelijk) vorderen, wordt zij steeds meer onderdeel van de creatieve familie in haar huis.

Me, Maryam, the Children and 26 Others (aardige synopsis, slechte titel) is een charmant, met oog voor detail gemaakt speelfilmdebuut. Het is een kleine ode aan het filmmaken, een beschouwing op eenzaamheid en het vinden van een familieband. ‘Ben je getrouwd?’ vraagt Mahboube aan een crewlid. ‘Getrouwd? Ik ben getrouwd, omdat mijn moeder erop stond. Maar cinema is mijn ware liefde’, is zijn veelzeggende antwoord. Het is een film waarin de scheidslijn tussen realiteit, gebeurtenissen uit de film, en fantasie zo nu en dan speels wordt doorbroken. Het breekt ook opzichtig enkele Iraanse wetten – zowel qua kleding als het feit dat Mahboube illegaal wijn maakt – dus een reactie van de autoriteiten in Iran kan haast niet uitblijven.

Children of War and Peace

Ville Suhonen • Finland, 2024
Sterren: 3/5

Nadat Finland zich in 1917 had losgeweekt van het Russische rijk, werd natie-bouwen en het in staat zijn zichzelf te verdedigen een belangrijk thema in het jonge land. Dat hierbij de focus op kinderen kwam te liggen is niet vreemd. Children of War and Peace laat door middel van een stroom aan archiefbeelden en voorgelezen citaten uit publicaties uit die tijd zien wat dat inhield. Zo moest er allereerst voor veel nakomelingen gezorgd worden (‘Als de Finse bevolking twee keer zo groot is , dan is het leger ook twee keer zo groot!’). In de opvoeding werd daarnaast groot belang gehecht aan de fysieke gesteldheid; er wordt in de archiefbeelden dan ook volop geparadeerd en gemarcheerd, al dan niet met (nep)geweren.

Het zijn unheimische beelden die we van andere regimes uit die periode kennen. Dat geldt tevens voor sommige meningen die geuit worden en die in geen enkele nazipropagandafilm zouden misstaan. Zo worden Finnen van Zweedse afkomst als ‘raszuiverder’ aangemerkt. Hoewel de Sovjet-Unie nauwelijks bij naam genoemd wordt, is wel duidelijk waar al die voorbereidingen toe dienden: het volk moest klaargestoomd worden voor een volgend conflict met de grote oosterbuur.

Children of War and Peace geeft een interessante inkijkje in de Finse geschiedenis en psyche. Met de oorlog in Oekraïne en de daarop volgende aansluiting bij de NAVO staat Finland weer wat meer in de schijnwerpers – om van de relatie met Rusland maar te zwijgen.

The Paragon

Michael Duignan • Nieuw-Zeeland, 2024
Sterren: 3/5

Voormalig tenniscoach Dutch (een sublieme Benedict Wall) loopt al een jaar mank nadat hij door een auto werd aangereden. Hij wil wraak op de bestuurder die doorreed, maar hoe vind je in godsnaam zilverkleurige Toyota Corolla? Dutch komt in contact met de paranormaal begaafde Lyra (Florence Nobel); de cursus die zij hem gaat geven zou Dutch in staat moeten stellen de bestuurder te vinden. Hij raakt echter ook betrokken bij de strijd tussen Lyra en haar kwaadaardige broer en hun zoektocht naar de Paragon, een kosmisch kristal met grote krachten.

Michael Duignan schreef niet alleen het scenario en voerde de regie, maar nam ook camera en montage van zijn geslaagde speelfilmdebuut voor zijn rekening. Zijn ervaring als clipmaker zie je terug in de psychedelische droomsequenties van Dutch. De mind control gevechten laten een duidelijke voorkeur zien voor over-the-top kitscherige effecten, zoals die ook zijn te zien in de Power Rangers-serie die hij mede regisseerde. Het versterkt de droogkloterige Nieuw-Zeelandse humor waar de film mee doordrenkt is.

One More Shot

James Nunn • Verenigd Koninkrijk, 2024
Sterren: 3/5

Drie jaar geleden verscheen One Shot, waarin het team van Navy SEAL Jake Harris (Scott Adkins) een gevangen genomen terrorist begeleidde, waarna een gewapende eenheid probeerde deze met alle geweld te bevrijden. De zich op een beperkte locatie (een militaire basis op een eiland) afspelende actiefilm had als grote troef dat het ogenschijnlijk in één take was opgenomen.

One More Shot gaat verder waar het eerste deel was gebleven en ook nu weer ontvouwt het verhaal zich realtime op één locatie in ogenschijnlijk één take. De gevangene strandt bij zijn transport dit keer op een Amerikaanse luchthaven, waarna wederom een groep tot de tanden bewapende terroristen probeert hem in handen te krijgen. Aan Jake de taak om dit te voorkomen. Het blijkt allemaal om een vuile bom te gaan, die tijdens de State of the Union tot ontploffing gebracht moet worden. (Je vraagt je onbewust af wie de designated survivor zal zijn!).

Adkins ziet eruit als een humorloze Ryan Reynolds, maar liet onlangs in John Wick 4 zien dat hij meer in zijn mars heeft dan – zoals hier – een norse held tegen wil en dank te vertolken. Het niveau van Chad Stahelski’s actietetralogie haalt One More Shot zeker niet, maar er valt tijdens deze geweldsachtbaan genoeg te genieten. Het blijft bovendien een sport om te ontdekken waar de goed verborgen cuts zitten, want die zijn er wel degelijk.

Film / Reportage
special: International Film Festival Rotterdam, deel 1

Kleiner maar nog steeds fijn: IFFR 2024

De 53e editie van het International Film Festival Rotterdam was weer een filmfeestje. Vele lange en korte films uit alle uithoeken van de wereld waren er te zien, regelmatig in aanwezigheid van de makers.

De essentie van het festival is – gelukkig! – in grote lijnen hetzelfde gebleven, maar er waren wel wat veranderingen merkbaar. De grootste fysieke aanpassing in jaren was de verhuizing in De Doelen. Het hart van het festival was deze editie gevestigd aan het Schouwburgplein, in plaats van aan de gebruikelijke zijkant. De reden was prozaïsch: het festival moest de post-corona krimp helaas doorzetten. Dus: minder ruimte in De Doelen, minder feestjes, maar vooral: minder films. Daardoor voelde het inderdaad op de diverse locaties wat rustiger aan. Dat was overigens niet het geval in de zalen: die waren ouderwets goed gevuld en regelmatig uitverkocht.

Firebrand

Karim Aïnouz • Verenigd Koninkrijk, 2023
Sterren: 4/5

De Engelse koning Hendrik VIII was de man die in de zestiende eeuw brak met de katholieke kerk om te kunnen scheiden van zijn toenmalige echtgenote – om vervolgens nog vijf keer in het huwelijk te treden. Zijn laatste echtgenoot was Catherine Parr. Zij is waarschijnlijk minder bekend dan bijvoorbeeld Anne Boleyn of Jane Seymour, maar daardoor niet minder interessant. Integendeel. Zij is de enige van Hendriks vrouwen die niet werd weggestuurd, in het kraambed stierf, of onthoofd werd. Bovendien publiceerde zij diverse boeken en had sterke protestantse sympathieën, wat haar uiteindelijk in grote problemen bracht.

Firebrand schets het hofleven in de laatste dagen van Hendriks heerschappij, nadat hij is teruggekeerd van een oorlog in Frankrijk. De camera zit vaak dicht op de huid van de personages, vertolkt door een solide cast met onder meer Eddie Marsan, Sam Riley (wiens opvallende nepbaard de enige dissonant is in een verder authentiek aandoende setting) en Simon Russell Beale, die als geen ander een geaffecteerde gluiperd kan neerzetten. Alicia Vikander stelt eigenlijk nooit teleur, maar het is vooral Jude Law die als Hendrik VIII hier de show steelt. Moeiteloos schommelt zijn vertolking tussen innemend en paranoïde. Het laatste wordt versterkt door de helse pijnen waar hij continu onder gebukt gaat. Zijn opgezwollen benen met een chronisch etterende wond (in geuren en kleuren in beeld gebracht!) doen zijn humeur allerminst goed.

Regisseur Karim Aïnouz weet niet alleen het politieke gekonkel aan het hof treffend neer te zetten, hij heeft ook een scherp oog voor het alledaagse leven aan het hof. Zo zien we bijvoorbeeld in een scène Parr haar tanden reinigen, of staat er iemand van de hofhouding ergens op de achtergrond schoon te maken. Het zijn geen beelden die je vaak in historische films ziet, maar ze dragen zeker bij aan het gevoel van authenticiteit van dit interessante koninginnedrama.

Krazy House

Steffen Haars, Flip van der Kuil • Nederland, 2024
Sterren: 2/5

Een standaardgezin met vader, moeder, zoon en dochter, een huiskamer, en niet te vergeten een ‘live studio audience’, wiens taak het is om door middel van overdreven lachen de vaak ondermaatse humor leuker te laten lijken dan het is. Zie hier de belangrijkste ingrediënten van de klassieke Amerikaanse sitcom. Deze setting vormt het uitgangspunt van Krazy House, waarbij de set een bijna exacte kopie is van die van Married… with Children. Vader Bernie is diepreligieus en heeft – je verzint het niet – als achternaam Christian. Het sitcomleventje van de Christians wordt op z’n kop gezet als de Russische klusjesmannen gevaarlijke criminelen blijken te zijn. De set transformeer hierbij in rap tempo in een soort oorlogszone. Steffen Haars en Flip van der Kuil, het duo achter onder andere de New Kids serie en speelfilms, zijn de bedenkers van dit groteske en wat puberale Krazy House.

Het uitgangspunt is leuk, net als het spelen met diverse aspect ratio’s. Het strikken van zowel Nick Frost (bekend van Edgar Wright’s Cornetto-trilogie) als Alicia Silverstone (die de laatste jaren regelmatig opduikt in interessante films als The Lodge, The Killing of a Sacred Deer en Reptile) een prestatie van formaat. De rest van de Nederlandse cast zet verdienstelijk Amerikanen neer (al dan niet met Russisch accent). Het eindresultaat is echter even grof als flauw. De effectiviteit van de humor en het extreme geweld – zo ontploffen diverse hoofden – is vaker mis dan hit. Het antireligieuze sausje zal in sommige kringen als shockerend worden ervaren, maar voelt toch vaak als geforceerd aan. Is een anale verkrachting leuk omdat dat met een Jezusbeeldje gebeurt?

Steppenwolf

Adilkhan Yerzhanov • Kazachstan, 2024
Sterren: 4/5

Wie er na The Assault (IFFR 2022) nog aan twijfelde, kan er nu niet meer omheen: de Kazachstaanse schrijver-regisseur Adilkhan Yerzhanov heeft een uitzonderlijk visueel talent, dat het beste tot uiting komt in het ensceneren van gewelddadige actie. Elke achtervolging, confrontatie en geweldsuitbarsting, met optimaal gebruik van de kale setting van landelijk Kazachstan, is zo scherp als een diagram in beeld gebracht, en elk shot is opvallend gecomponeerd. Zo helder als de beelden zijn, zo eenvoudig is het verhaal. Een psychopaat en een verstandelijk gehandicapte moeder gaan op zoek naar de grootste gangster van de regio: hij om wraak te nemen, zij om haar ontvoerde zoontje te vinden. Het zijn archetypische personages, bijna zonder achtergrond, met gezichten die boekdelen spreken; de gangster komt zelfs maar één keer kort in beeld. Mocht het nog niet duidelijk zijn, geeft Yerzhanov met een pontificaal citaat uit The Searchers een hint: Steppenwolf is een western tot de essentie teruggebracht. Met een sterkere dosis gitzwarte humor en meer wreedheid dan menig kijker zal kunnen verdragen, maar een topprestatie is het wel.

100 Yards

Xu Haofeng en Xu Junfeng • China, 2023
Sterren: 4/5

Xu Haofeng, die deze keer de regiecredit met zijn broer deelt, is op dit moment met afstand de interessantste maker van martial-artsfilms, omdat hij zich kan beroepen op een eigen stijl. Of in elk geval überhaupt een stijl: een coherente methode om de welbekende duels en vechtpartijen in beeld te brengen: sober, strak en met gevoel voor ritme gemonteerd, met lange takes, zonder enige desoriëntatie, met eerbied voor het gevecht als zodanig. Zijn nieuwste film speelt in de multinationale havenstad Tianjin van de jaren 1920 en gaat over de vraag wie de meester van de belangrijkste kungfuschool moet opvolgen: zijn zoon of zijn beste pupil. 100 Yards heeft kleurrijke personages, humor, vaart, en liefdevolle aandacht voor de historische decors en kostuums, en doet daarom sterk denken aan de uitbundige actiefilms van Wen Jiang (Let the Bullets Fly). Maar Xu’s film is uiteindelijk minder gericht op spektakel en meer op het conflict rond de school en de manier waarop dit wordt beslecht door middel van talloze gevechten. Die zijn dus op zichzelf al een reden om 100 Yards te zien, maar de verpakking ervan in een uiterst vermakelijk geheel is onweerstaanbaar.

Muziek / Concert

Fascinerend concert tijdens November Music

recensie: Ben van Gelder – Manifold

Een grotere tegenstelling is op de elfde van de elfde niet denkbaar: de massa mensen met rood-wit-gele sjaals en in carnavaleske uitdossing in Oeteldonk op weg naar Prins Carnaval, en de steeds meer verstilde klanken van de zeven muzikanten die saxofonist/fluitist/componist Ben van Gelder tijdens een uitverkocht concert op de elfde dag (!) van November Music om zich heen verzamelt.

Het programma is geënt op de cd Manifold (DoYouMind Records) en beweegt zich tussen de nummers ‘Glass’ aan het begin,  ‘Voice of reason’ aan het eind, met nog ‘een liedje’ – zoals Van Gelder het noemt – en een toegift na.

Ben van Gelder (1988) debuteert op 15-jarige leeftijd op North Sea Jazz, maar zijn muziek beweegt zich tussen jazz en hedendaags klassieke muziek. Zo ook deze, een uurtje durende set voor een internationaal gezelschap op rieten/fluit, trompet, contrabas, drums en orgel met zangstem. Een opmerkelijke combinatie; het resultaat van een compositieopdracht van het Orgelpark in Amsterdam. Hierbij werkte Van Gelder samen met organist Kit Downes, die nu ook het orgel bespeelt dat staat opgesteld op de galerij van de Willem Twee Toonzaal in Den Bosch; de vrouwengalerij van de voormalige synagoge.

De Koning der instrumenten

Eigenlijk komen uit de Koning der instrumenten, het orgel, de meest moderne klanken. Onder meer door het spelen met de luchttoevoer en de registers. We moeten als luisteraars volgens Van Gelder in zijn praatje vooraf zelf maar beslissen of de combinatie orgel, drums en contrabas een geslaagde is. Het eenlettergrepige antwoord luidde volmondig: Ja!

Uit deze opmerking kun je afleiden dat voor Van Gelder de combinatie van orgel met blazers en zang meer voor zich spreekt. En dat is ook zo; het orgel is immers ook een blaasinstrument. Waarbij aangetekend dat zangeres Fuensata Mendez vaak woordloos zingt, als een van de instrumentalisten. De drummer zoekt het in het samenspel vooral in het werken met brushes (zacht klinkende borsteltjes) en een enkele slag op het bekken. De contrabassist strijkt de snaren van zijn instrument. Samen wisselen de muzikanten tussen langzame akkoorden en snel gebroken akkoorden. Tegelijk of tegen elkaar in, dan weer unisono, met een volle klank, dan weer in rijk geschakeerde soli.

Maar altijd is er sprake van duidelijk gestructureerde nummers en van een spanning die wordt op- en afgebouwd. Fascinerend om ademloos naar te luisteren.
Dat vindt The New York Times ook; de gelijknamige cd is in juni van dit jaar terecht één van hun aanraders. Voor het programma, dat op 10 december a.s. nog in de kerk van het Groningse Garnwerd wordt herhaald, geldt hetzelfde. Zonder meer.

Film
special: Camera Japan Festival Rotterdam 21 t/m 24 september 2023

Een middag in Japan

Bij de woorden ‘Japanse cinema’ zal bij veel mensen het genre ‘anime’ als eerste te binnen schieten. Maar Japanse cinema is zoveel meer dan enkel dit genre. Het Camera Japan Festival bewijst dit en biedt de kans Japanse parels te ontdekken. Met een liefde voor Japanse cultuur presenteert de 18e editie van het festival een vol programma met voor ieder wat wils.

foto: Romy Struik

Een coming-of-age drama, een snoeiharde horrorfilm of een feelgood drag roadmovie; het filmprogramma is mooi uitgebalanceerd. Er zijn niet alleen shorts, documentaires, animes en Q&A’s maar ook specials, een filmbrunch en films met live muziek. Met zo’n enthousiaste programmering is een grote venue dan ook noodzakelijk. Bioscoop Lanterenvenster is al jaren de locatie voor het festival in Rotterdam en ook deze editie weer leuk aangekleed in Japanse stijl. Tickets koop je onder de torii, de karakteristieke rode boog. Er is ook een kleine Japanse woonkamer waar je plaats kan nemen voor een leuke foto, inclusief Studio Ghibli gimmicks. Dit alles zorgt voor een uiterst gezellige sfeer.

Een kleine greep uit de programmering

Polan (door Kota Nakamura) gaat over een ouderlijk stel dat tijdens de coronapandemie noodgedwongen hun fysieke antieke boekenwinkel moet sluiten. De film toont hiermee een verhaal dat zich niet alleen in deze boekenwinkel in Japan afspeelt maar wereldwijd de realiteit is voor heel veel kleine ondernemingen. Dit in combinatie met de zichtbare passie voor boeken en de wijze levenslessen van de integere eigenaar van de winkel, Kyosuke, maakt het tot een documentaire die de toeschouwer aangrijpt en niet onberoerd laat.

Suncream and Windchimes (door Eiichi Takahashi) is dan weer heel andere koek. Een surrealistische film over wantrouwen en paranoia waarin personage Hajime zo overtuigd raakt van het idee dat hij zijn vrouw in vreemde kleding op straat heeft gezien dat hij camera’s in heel zijn woning ophangt, met alle gevolgen van dien. Door het coole acteerwerk en de schaarste aan dialoog is het moeilijk te begrijpen wat Hajime voelt of denkt, waardoor zijn handelingen nogal arbitrair lijken. Zo achtervolgt hij de dame die hij aanziet voor zijn vrouw zonder echt de moeite te doen om te ontdekken of ze het nu wel of niet is. De personages lijken zo van elkaar vervreemd dat er twijfel ontstaat of ze überhaupt registreren wat de ander tegen ze zegt. Gestelde vragen worden niet beantwoord en conversaties lijken in het niets op te lossen of nergens naar toe te gaan. Dit maakt het een ambitieuze debuutfilm die net niet helemaal goed genoeg in elkaar steekt om het surrealisme op overtuigende wijze over te brengen.

De anime Macross Plus (door Shinichirō Watanabe) wint de harten van het publiek door de opmerkelijke up-beat soundtrack in combinatie met fantastisch geanimeerde sequenties. Hoewel de sci-fi klassieker al in 1995 uitkwam is hij door het thema AI (en de gevaren die hierin schuilen) nog altijd opmerkelijk modern. Het voor anime typerende overdreven stemacteerwerk en de soms wat afgezaagde one-liners brengen bijna 30 jaar na dato een zekere onbedoelde humor met zich mee.

Meer dan alleen film

Hoewel de focus van het cultuurfestival op de Japanse film ligt, is er niet alleen veel te zien maar zeker ook veel te doen. Kinderen kunnen meedoen aan de ‘kids day’ waar allerlei leuke knutselactiviteiten en spelletjes te doen zijn. Aansluitend zijn er voor het jongste publiek een aantal korte Japanse films geprogrammeerd. Op donderdagavond is er voor de volwassenen een origami workshop, op zaterdagavond een whiskey proeverij en op zondagochtend een workshop maki-e (een traditionele Japanse lakdecoratietechniek waarbij afbeeldingen en patronen op specifieke voorwerpen worden getekend). Samen met de uitgebreide filmprogrammering weet het festival op deze manier iedere doelgroep aan te spreken.

In de Taiyaki zit een vulling, traditioneel zoete rodebonen pasta maar tegenwoordig ook custardcrème, chocola of zelfs kaas

Wie na afloop van activiteit of film zijn of haar smaakpapillen op de proef wil stellen is aan het juiste adres: in Lantarenvenster is een erg leuke markt waar je authentiek Japans eten koopt, veelal ter plekke vers bereid. Sushi, Taiyaki (gevulde wafels in de vorm van een vis), Sake maar ook snoepgoed zijn volop beschikbaar. Tijdens het middaguur hangt er een heerlijke lucht in Lantarenvenster door de lunch, bestaande uit Japanse lekkernijen, die wordt geserveerd in het restaurant.

Het festival bevat door al deze activiteiten een educatief aspect. De twee fotoreeksen Becoming a Geisha door Paul van der Veer en Commute Rush door Aoyaga Mitsuhi dragen hier ook aan bij. Van der Veer kreeg namelijk toegang tot het geishahuis Hanafusa waar hij de kans kreeg om de afstudeerceremonie van trainee Kikuya te fotograferen, waarna zij een volwaardig geisha zal zijn. Dit wordt maar zelden vastgelegd door buitenstaanders en is daarom extra bijzonder. De foto’s worden vergezeld van teksten die meer uitleg bieden over de rituelen. Samen schetsen ze een beeld van een wonderlijk beroep dat bestaat uit dag in dag uit hard studeren en werken. Mitsuhi’s fotoreeks heeft het dagelijks reizen in de grote Japanse steden als uitgangspunt. De foto’s zijn energiek en dynamisch, exact zoals de grote Japanse steden.

In plaats van de focus op het populaire of stereotyperende te leggen is het duidelijk dat balans het uitgangspunt is op het cultuurfestival. Wie gefascineerd is door de Japanse cultuur moet dus zeker een volgend festival bezoeken. Maar ook wanneer het enkel een kleine nieuwsgierigheid naar het onbekende betreft, is het Camera Japan Festival een goed begin om meer te leren over deze bijzondere en veelzijdige cultuur.

Bekijk hier de aftermovie van de 18e editie.

 

Muziek / Concert

London Calling is een roep om muzikaal indie & punk avontuur

recensie: Festivalverslag: London Calling in Paradiso Amsterdam
Bibian Bingen

Als er een festival is waar je onbekende punk en indie bands uit het buitenland kunt ontdekken, dan is het London Calling. Tweejaarlijks wordt Paradiso omgetoverd tot een smeltkroes aan talent, veelal uit Engeland, Amerika, en Australië. Slechts voor de ingewijden van post-punk en aanverwante genres zal een korte blik op de line-up voor herkenning zorgen. Maar voor herkenning moet je niet bij dit festival zijn. Het bezoeken van London Calling is een kans om elk uur een presentje uit te pakken in de vorm van een korte auditieve trip. De spanning zit hem in het aangaan van het onbekende. Zoals Forrest Gump ooit al treffend zei: ‘Life is like a box of chocolates, you’ll never know what you’re gonna get’.

Pootje badend het festival in

Kate Davis en band mogen het festival aftrappen. Tijdens het wachten scharrelt de half lege zaal nog wat onrustig heen en weer, en babbelt wat met elkaar. De meeste bezoekers komen net uit hun werk en moeten nog even op een andere golflengte komen. Kate Davis komt op met band en zet in. De band zoekt naar een houding en het publiek evenzeer. Na een tijdje is de schroom er vanaf en kunnen we mee in een ingetogen indierock ervaring vol melodieuze zang en passende harmonieën. Dit fenomeen herhaalt zich in de Grote Zaal bij de folkrock van Sylvie. De zaal is hier ook nog halfvol, en de focus van het publiek is nog tam. Sylvie schotelt desondanks een dromerig pallet voor dat zachtjes heen en weer doet wiegen. Het doet denken aan een mengeling van de seventies, Pink Floyd en George Harrison. All things must pass, dus applaus en door.

Australische surfpunk

Langzaam begint Paradiso vol te stromen en dat is maar goed ook, want the Grogans spelen een mengeling van rokerige blues, punk en surfrock die enkel gepast is bij een stomende zaal. Deze drie jongens spelen zo te horen al jaren samen, want regelmatig klikt het in elkaar als de raders van een uurwerk. De nummers zijn qua songwriting nog van wisselende kwaliteit, soms is het te vlak en simpel. Maar het vermoeden rijst dat hier een act in de Kleine Zaal staat die over enkele jaren grote zomerfestivals kan platspelen. Ze besluiten de set met een garagerock knaller die in vorm en inhoud doet denken aan Buddy Holly’s ‘Oh Boy’. Zodoende bewijst rock ’n roll zich weer tijdloos.

Licht en ontwapenend

In de Grote Zaal aangekomen zien we Hamish Hawk aan het werk met een indierock geluid dat hier en daar refereert aan de jaren 80. Hamish zijn laatste album Angel Numbers heeft stormachtige internationale recensies gekregen, dus het doet benieuwen wat er live gaat gebeuren.

Hamish wordt bijgestaan door een drietal muzikanten die zich vooral dienend naar hun frontman opstellen. Hamish oogt zelf in zijn fysiek jong. Hij dartelt, springt en huppelt over het podium als een kalf dat na een lange winter eindelijk de wei in mag. Hij heeft de performatieve intensiteit van Samuel T Herring, bekend als frontman van de synthpop band Future Islands. Het oogt eigen en oprecht. Zijn diepe bariton geeft een fijn contrast met het lichtvoetige werk. Het is enthousiasmerend, en ontwapenend. Wel mag hij zijn energie de volgende keer de hele zaal in projecteren. In zijn performance richt hij zich vooral op de eerste staande rijen.

Mentaal opfrismoment

Iedereen die bekend is met Paradiso weet dat de Kleine Zaal van een andere orde is dan de Grote Zaal. Het gebeurt dus ook regelmatig dat je bot vangt als je te laat naar de Kleine Zaal vertrekt, die dan al uitpuilt. Maar even bijkomen van alle muzikale prikkels is geen slecht plan. Er moet opgefrist worden voor er weer auditief op het gemoed gebeukt kan worden, want sommige acts sproeien emoties het publiek in alsof ze auditieve Jackson Pollocks zijn. Dan is een wit canvas op zijn plaats. Dus enkele frisse ademteugen vóór op de stoep zijn, naast bier en de pompoen curry die geserveerd werd in de Grote Zaal, de noodzakelijke benzine voor een dag London Calling.

Duistere gothsferen

In de Grote Zaal belandt het publiek vervolgens in een unheimische sfeer die ergens tussen gothic, dystopisch en emo valt. Heartworms krijst, schreeuwt, hijgt en fluistert, en geeft haar lichaam alle ruimte om die boodschap te versterken. Haar band is solide, en vervult diens rol zonder in clichématige partijen te verzanden. Daardoor blijft het geheel spannend. Wanneer Heartworms tegen het einde aan op de grond krioelt rent een fotografe vooraan als een bezetene eropaf om enkele foto’s te schieten. Tevreden en opgelucht laat het meisje de foto zien aan een omstander, want zo een plaatje vang je wellicht één keer op een dag.

Heartworms is bijna klaar met haar set, en tussen een nummer door geeft ze aan hoe blij ze is hier te mogen spelen en gooit ze een merchandise-tasje de zaal in. De vrolijke manier waarop ze dat doet is lichtelijk vervreemdend en in groot contrast met de duistere sfeer die zonet nog benauwend over de zaal hing. Het zij haar vergeven, want met haar ogenschijnlijk jonge leeftijd laat ze zien al een volwassen compositiebeheersing en podium presence te bezitten.

Woeste doch kwetsbare hooligan

Wat krijg je als je hooligans – die de  cursus ‘kwetsbaarheid voor gevorderden’ succesvol hebben doorlopen – een boel instrumenten in de handen duwt? Het stomende vijftal Vlure natuurlijk. Vlure brengt een mengeling van techno en postpunk die lijkt op een boze hulk versie van Faithless.  Dit collectief opgepompte muzikanten loopt als gorilla’s op hun naakte borst te trommelen en ontbloot grommend hun tanden. Deze bende aan Schotse hipsters – de heerlijke rollende tongval verraadt dat – oogt agressief zonder ons van zich te vervreemden. Ze schreeuwen over kwetsbaarheid, en kermen over pijn en verlies. Zodoende komen ze nader tot ons. Paradiso is een kerk, en het is fijn als we dan een prediker zien die het woord van liefde verkondigd, niet door te zingen, maar door als een gewonde hond te blaffen.

Een muzikaal dans duet

De dienst zit erop. Ik snel me naar de Kleine Zaal voor Cumgirl8. Maar ik ben murw gebeukt door het vele geweld dat ik deze dag gezien heb en neem niks meer op. Dat is de verdienste van een dag London Calling: je krijgt veel voor je kiezen en het meeste is bepaald niet lichtzinnig. Op herkenning kun je geen moment leunen. Je krijgt voortdurend nieuwe prikkels op je afgevuurd, nieuwe ideeën te verwerken, en nieuwe geluiden om op te bezinnen. Het festival vraagt wat van je. Dat is een noodzakelijke afwisseling in deze tijd van instant gratificaties die de streamingdiensten, Spotify-playlisten en radiozenders op ons bordje plempen. Het kijken naar al die veelal prille bands is geen vermaak: het is een dans. De bands begeleiden, en het publiek moet meebewegen, anders gebeurt er niks. Gelukkig is het publiek op veel fronten bereidwillig omdat ze voelen dat het een teameffort is. Moet er gemoshed worden? Dan doen we dat. Even uithijgen? Natuurlijk. Je wilt crowdsurfen? Kom maar op dan. Punk was nog nooit zo gebroederlijk.