Tag Archief van: festival

Theater / Reportage
special: Finale Leids Cabaret Festival 2019

Comedian Jasper van der Veen toont Toomler-ervaring en wint sterke editie Leids Cabaret Festival

Bij de 41ste editie van het vermaarde Leids Cabaret Festival viel vooral op dat er alleen mannelijke finalisten waren, maar elk met een geheel eigen stijl. Uiteindelijk mocht Amsterdammer Jasper van der Veen zowel de jury- als de publieksprijs mee naar huis nemen.

Ondanks het sterke spel van de deelnemers, dat in eerdere edities nog wel eens tegenviel, bleef de inhoud deze editie van het Leids Cabaret Festival nog vaak aan de oppervlakte drijven. Cabaret dat schuurt, prikkelt, ontwricht of verwart, hoefde men deze editie niet te verwachten. Heel af en toe was er een maatschappelijk kritiekpuntje te horen, maar dat leek meer een verplicht nummer of gekunsteld engagement dan recht uit het hart te komen.

Wat de meeste cabaretiers tegenwoordig, inclusief de finalisten, met elkaar gemeen hebben, is het zogenaamde persoonlijk engagement. Dat betekent een stortvloed aan verhalen over zelfontplooiing, overgoten met een flinke saus ironie. Oprechte ernst zou immers afbreuk kunnen doen aan een gezellig avondje lachen. Ook de setting is vaak weinig spannend: cabaretiers maken de gekste dingen mee in de supermarkt, sportschool, middelbare school, op de bank met hun vriendin of bij ouders thuis. Je zou bijna hopen dat er ook buiten die vierkante kilometer iets te beleven valt, maar blijkbaar is de boze buitenwereld te ingewikkeld om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Kortom, ‘cabaret binnen de lijntjes’, oordeelde de jury in het rapport. Een terechte conclusie.

Tuinbroek

De finale bestond dit keer uit de 21-jarige Gavin Reijnders met zijn programma 21 jaar te jong, de 31-jarige Jasper van der Veen met Paradijsvogel en de 32-jarige Vlaming Senne Guns sloot af met Opus 3. Leeftijd en kwaliteit hoeven lang niet altijd samen te gaan, maar nu was het wel erg duidelijk dat Reijnders de Benjamin van het gezelschap was. Hij heeft een aantal fraaie liedjes in petto, onder meer over stratenmakers en romantiek voor hetero’s, maar verder blijkt vooral dat hij de nodige podiumervaring mist. In een tuinbroek en getooid met een gitaar banjert hij over het toneel, en vertelt hij over Hyves, musicals, snoepjes in hagelslag en trekt op een leuke manier een parallel tussen mannen en avocado’s. Toch oogt het allemaal nog net niet naturel genoeg, en zijn zijn grappen nog te weinig gebouwd op het effect vanuit de zaal. Daardoor blijft het bij genoeg lachmomenten, maar geen golvende lachsalvo’s. Daar kan Reijnders tijdens de finalistentour gelukkig naar hartenlust aan blijven schaven. Zijn innemendheid en charme heeft hij in elk geval mee.

Pyramide

Met Jasper van der Veen staat er gelijk al wat meer branie op het podium. Van der Veen is lid van Comedytrain en dat is duidelijk te merken aan zijn techniek. Zijn grappen zijn snedig, puntig en hij heeft veruit de beste timing van de drie finalisten. Daarmee toont hij aan dat het maken van vlieguren zo ontzettend belangrijk is om het materiaal zo goed mogelijk onder de knie te krijgen. Van der Veen heeft de luxe dat hij wekelijks kan optreden in het Amsterdamse Toomler. Daar wordt hij omringd door de beste cabaretiers en comedians van het moment. In zo’n warm bad is het natuurlijk heerlijk experimenteren. Niet dat Paradijsvogel nou zo’n overdonderende indruk maakt – daarvoor doen de thema’s als de huizenmarkt en hippe feestjes wel erg Amsterdams aan – maar zijn letterlijke omdraaiing van de pyramide van Maslow is een waar hoogtepunt in zijn voorstelling, omdat hij en passant ook een vileine kritische noot uitdeelt aan social media. Van der Veen is een prettige cabaretier om naar te kijken en te luisteren: hij oogt ontspannen en beweeglijk tegelijkertijd. Hij weet precies wat hij aan het doen is op het podium. Vandaar dat hij ook terecht tot winnaar is gekozen van het festival. Het zou hem echter wel sieren als hij voor zijn eerste avondvullende programma iets meer inhoudelijke uitdaging zoekt, zodat hij kan laten zien dat hij meer in zijn mars heeft dan hij nu heeft gedaan.

Finkers, maar dan uit Gent

Het is even schakelen als er ineens een boomlange krullenbol met Vlaamse tongval en met bravoure een fonkelende entree maakt. Nee, Senne Guns is bepaald geen maker die met een lineair verhaal of met een spervuur aan grappen op de proppen komt. In plaats daarvan zijn we getuige van de kronkels in zijn hoofd, wat resulteert in een absurdistisch en muzikaal geheel.

Het doet ergens denken – niet alleen qua uiterlijk – aan Herman Finkers, die eveneens met gortdroge humor en dictie de zaal voor de gek kon houden. Guns houdt ervan om de nar uit te hangen, alleen lijkt het er op dat hij zijn trucje te doorzichtig heeft gemaakt. Guns wil vooral vermaken, maar het programma zou sterker worden als hij daar nog meerdere lagen in weet te bouwen en het publiek in verwarring achterlaat. Nu blijft het vooral bij aardige anekdotes over muilvocht, bewusteloze vrijdag, een stuiterende wasmachine en een horrorschilderij. Ook zijn pianospel mag er zijn, zeker wanneer hij onder de piano zelf ligt, maar wel de juiste toetsen weet te raken. Guns voelt zich op zijn gemak op het podium en dat weet hij goed uit te buiten, onder meer door een leuke interactie met de zaal. Met een goede regisseur zal hij komende jaren nog de nodige stappen kunnen zetten om zijn programma naar een mooi, uitgebalanceerd geheel te maken.

Theater / Reportage
special: Finale Leids Cabaret Festival 2019

Comedian Jasper van der Veen toont Toomler-ervaring en wint sterke editie Leids Cabaret Festival

Bij de 41ste editie van het vermaarde Leids Cabaret Festival viel vooral op dat er alleen mannelijke finalisten waren, maar elk met een geheel eigen stijl. Uiteindelijk mocht Amsterdammer Jasper van der Veen zowel de jury- als de publieksprijs mee naar huis nemen.

Ondanks het sterke spel van de deelnemers, dat in eerdere edities nog wel eens tegenviel, bleef de inhoud deze editie van het Leids Cabaret Festival nog vaak aan de oppervlakte drijven. Cabaret dat schuurt, prikkelt, ontwricht of verwart, hoefde men deze editie niet te verwachten. Heel af en toe was er een maatschappelijk kritiekpuntje te horen, maar dat leek meer een verplicht nummer of gekunsteld engagement dan recht uit het hart te komen.

Wat de meeste cabaretiers tegenwoordig, inclusief de finalisten, met elkaar gemeen hebben, is het zogenaamde persoonlijk engagement. Dat betekent een stortvloed aan verhalen over zelfontplooiing, overgoten met een flinke saus ironie. Oprechte ernst zou immers afbreuk kunnen doen aan een gezellig avondje lachen. Ook de setting is vaak weinig spannend: cabaretiers maken de gekste dingen mee in de supermarkt, sportschool, middelbare school, op de bank met hun vriendin of bij ouders thuis. Je zou bijna hopen dat er ook buiten die vierkante kilometer iets te beleven valt, maar blijkbaar is de boze buitenwereld te ingewikkeld om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Kortom, ‘cabaret binnen de lijntjes’, oordeelde de jury in het rapport. Een terechte conclusie.

Tuinbroek

De finale bestond dit keer uit de 21-jarige Gavin Reijnders met zijn programma 21 jaar te jong, de 31-jarige Jasper van der Veen met Paradijsvogel en de 32-jarige Vlaming Senne Guns sloot af met Opus 3. Leeftijd en kwaliteit hoeven lang niet altijd samen te gaan, maar nu was het wel erg duidelijk dat Reijnders de Benjamin van het gezelschap was. Hij heeft een aantal fraaie liedjes in petto, onder meer over stratenmakers en romantiek voor hetero’s, maar verder blijkt vooral dat hij de nodige podiumervaring mist. In een tuinbroek en getooid met een gitaar banjert hij over het toneel, en vertelt hij over Hyves, musicals, snoepjes in hagelslag en trekt op een leuke manier een parallel tussen mannen en avocado’s. Toch oogt het allemaal nog net niet naturel genoeg, en zijn zijn grappen nog te weinig gebouwd op het effect vanuit de zaal. Daardoor blijft het bij genoeg lachmomenten, maar geen golvende lachsalvo’s. Daar kan Reijnders tijdens de finalistentour gelukkig naar hartenlust aan blijven schaven. Zijn innemendheid en charme heeft hij in elk geval mee.

Pyramide

Met Jasper van der Veen staat er gelijk al wat meer branie op het podium. Van der Veen is lid van Comedytrain en dat is duidelijk te merken aan zijn techniek. Zijn grappen zijn snedig, puntig en hij heeft veruit de beste timing van de drie finalisten. Daarmee toont hij aan dat het maken van vlieguren zo ontzettend belangrijk is om het materiaal zo goed mogelijk onder de knie te krijgen. Van der Veen heeft de luxe dat hij wekelijks kan optreden in het Amsterdamse Toomler. Daar wordt hij omringd door de beste cabaretiers en comedians van het moment. In zo’n warm bad is het natuurlijk heerlijk experimenteren. Niet dat Paradijsvogel nou zo’n overdonderende indruk maakt – daarvoor doen de thema’s als de huizenmarkt en hippe feestjes wel erg Amsterdams aan – maar zijn letterlijke omdraaiing van de pyramide van Maslow is een waar hoogtepunt in zijn voorstelling, omdat hij en passant ook een vileine kritische noot uitdeelt aan social media. Van der Veen is een prettige cabaretier om naar te kijken en te luisteren: hij oogt ontspannen en beweeglijk tegelijkertijd. Hij weet precies wat hij aan het doen is op het podium. Vandaar dat hij ook terecht tot winnaar is gekozen van het festival. Het zou hem echter wel sieren als hij voor zijn eerste avondvullende programma iets meer inhoudelijke uitdaging zoekt, zodat hij kan laten zien dat hij meer in zijn mars heeft dan hij nu heeft gedaan.

Finkers, maar dan uit Gent

Het is even schakelen als er ineens een boomlange krullenbol met Vlaamse tongval en met bravoure een fonkelende entree maakt. Nee, Senne Guns is bepaald geen maker die met een lineair verhaal of met een spervuur aan grappen op de proppen komt. In plaats daarvan zijn we getuige van de kronkels in zijn hoofd, wat resulteert in een absurdistisch en muzikaal geheel.

Het doet ergens denken – niet alleen qua uiterlijk – aan Herman Finkers, die eveneens met gortdroge humor en dictie de zaal voor de gek kon houden. Guns houdt ervan om de nar uit te hangen, alleen lijkt het er op dat hij zijn trucje te doorzichtig heeft gemaakt. Guns wil vooral vermaken, maar het programma zou sterker worden als hij daar nog meerdere lagen in weet te bouwen en het publiek in verwarring achterlaat. Nu blijft het vooral bij aardige anekdotes over muilvocht, bewusteloze vrijdag, een stuiterende wasmachine en een horrorschilderij. Ook zijn pianospel mag er zijn, zeker wanneer hij onder de piano zelf ligt, maar wel de juiste toetsen weet te raken. Guns voelt zich op zijn gemak op het podium en dat weet hij goed uit te buiten, onder meer door een leuke interactie met de zaal. Met een goede regisseur zal hij komende jaren nog de nodige stappen kunnen zetten om zijn programma naar een mooi, uitgebalanceerd geheel te maken.

Theater / Reportage
special: Openingsweekend Noorderzon 2018

Grenzen afbakenen en oversteken op Noorderzon

Het Noorderzon Performing Arts Festival ging 23 augustus voor de 28e editie in Groningen weer van start. 8WEEKLY bezocht het openingsweekend en zag vooral veel voorstellingen die zich thematisch verhouden tot onderwerpen als thuis en geworteld zijn en grenzen afbakenen en oversteken.

Even moet Marcel Hensema – de dienstdoende acteur in NASSIM van de Iraanse regisseur Nassim Soleimanpour – nadenken. Via een skypeverbinding heeft de aanwezige regisseur hem net gevraagd naar de meest romantische zin die hij kent. Het blijft even stil, het hoofd is gefronst. Dan: ‘Zalstoe aaltied bie mie blieven lutje wicht’, een regel uit een liedje van de Groningse zanger Ede Staal. De regisseur vraagt Marcel Hensema om dat te spellen, hij wil het graag appen naar zijn vrouw in Iran.

Deze scène symboliseert veel van de thema’s die aan bod kwamen, het eerste weekend van Noorderzon: thuis- en geworteld zijn, taal, vrijheid, grenzen afbakenen, en oversteken.

Foto: Studio Dog

In NASSIM onderzoekt de Iraanse theatermaker Nassim Soleimanpour deze thema’s in een creatief theaterexperiment. Soleimanpour heeft een theatertekst geschreven, maar de desbetreffende acteur die geacht wordt deze tekst te spelen (iedere avond iemand anders, en op deze avond dus Marcel Hensema) heeft de tekst nog nooit gelezen, laat staan gerepeteerd. De eerste lezing is ook gelijk de opvoering. Hiermee bouwt Soleimanpour voort op hetzelfde concept dat aan de basis stond van zijn eerdere voorstelling White Rabbit, Red Rabbit. Maar er is één groot verschil: toen White Rabbit, Red Rabbit over de hele wereld werd opgevoerd, mocht Soleimanpour Iran niet verlaten. Zonder nadere verklaring weigerde de overheid hem destijds een paspoort te verlenen. Dat is nu veranderd. Tegenwoordig woont Soleimanpour in Berlijn en is hij zelf onderdeel van zijn nieuwe voorstelling: eerst alleen via een skypeverbinding, later fysiek op het toneel.

Zo ontstaat er een wisselwerking tussen de aanstekelijk spelende Hensema en Soleimanpour. Ze leren elkaar wat zinnetjes Gronings en Farsi. Publiek wordt het podium opgevraagd om een kort verhaaltje in het Farsi te leren en na te vertellen. NASSIM is zo een speelse en luchtige voorstelling die aan de ene kant laat zien dat het spreken van verschillende talen geen onoverbrugbare barrières opwerpt, maar aan de andere kant ook betoogt dat het juist onze eigen specifieke taal is die maakt wie we zijn. Het is onze eigen taal die ons thuis en geworteld laat voelen.

Dode kangoeroes ’s

Foto: Lynette Wallworth

Wat betekent het om ergens thuis te zijn? Die vraag wordt ook onderzocht in de vr-film Collisions van Lynette Wallworth. Hier staat niet zozeer de relatie tussen mens en taal, maar de relatie tussen mens en land centraal. In Collisions krijgen we een inkijkje in het leven van Nyarri Morgan. Lid van de Martu, een nomadenvolk dat leeft in de uitgestrekte woestijn van West-Australië. Wallworth merkte in een interview op dat Westerse volken altijd gekenmerkt worden door geschiedenissen van migratie. De Martu daarentegen beschouwen hun identiteit direct verbonden met het land waarop ze leven. Of zoals het in de film gezegd wordt: ‘er ligt hier geen steen die niet gekend wordt’. Deze relatie met het land wordt ernstig verstoord wanneer het gebied als locatie uitgekozen wordt om experimenten met kernproeven te doen. Als kijker sta je aan de rand van een kernexplosie en vliegen de dode kangoeroes ’s (die door de Martu in eerste instantie als een geschenk van bovennatuurlijke kracht worden geïnterpreteerd) je om de oren. Ook luister je naar de verhalen van Nyarri Morgan terwijl hij ’s avonds een kampvuur stookt. Hoewel je in een theater in Groningen zit, waan je je een moment echt in de outback van Australië. Werkelijk spectaculair zijn de drone-opnamen die je vanuit je stoel als een vogel over het weidse woestijnlandschap laten zweven, en je het idee van totale vrijheid geven.

Rauw testosteron

Noorderzon zet elk jaar een zeer internationale programmering neer. Zo ga je van Iran naar de Australische wildernis, en brengt de Braziliaanse choreograaf Bruno Beltrão je met de hiphopvoorstelling Inoah– tevens de openingsvoorstelling van het festival – naar het Braziliaanse stadsleven. ‘Inoah is zowel een pleidooi voor bewegingsvrijheid als een creatieve aanklacht tegen de beperking ervan door gesloten grenzen’ zo weet het programmaboekje te vertellen. De voorstelling heeft iets duisters. Silhouetten glijden over een halfdonker podium. De muziek klinkt als een naderende donderstorm, waarbij de daadwerkelijke regenbuien buiten kinderlijk afsteken. De dansers – een tiental in rokjes gestoken mannen – bewegen soms op een manier die suggereert dat ze zich ergens van willen ontdoen, dat ze inderdaad op zoek zijn naar bewegingsvrijheid. Wanneer die vrijheid er is, zijn de dansers indrukwekkend. De choreografie lijkt nu en dan geïnspireerd te zijn op straatgevechten tussen concurrerende drugskartels, inclusief gewond afdruipende jongemannen. De gespierde lichamen raken naarmate de voostelling vordert bezweter, de blikken blijven even grimmig en het testosteron is bijna tastbaar. De sterke openingsvoorstelling van het festival is rauw, energiek en dreigend.

Fauna
Foto: Pierre Borasci

Dan gaat het er vrolijker aan toe bij Fauna, het andere bewegingstheater dat het eerste weekend van Noorderzon te zien was. Fauna, van het gelijknamige jonge Zweedse gezelschap, is een mix van dans en acrobatiek. Aan de basis van de voorstelling staan dierlijke bewegingen. Met name naar de apenwereld lijkt goed gekeken te zijn. Dansers springen in elkaar en hangen aan elkaar zoals chimpansees dat doen. De narratieve lijntjes over aantrekking en afstoting waren niet per se nodig geweest en de slapstickelementen zijn voor de liefhebber; maar als acrobatische voorstelling is Fauna vooral heel spectaculair en daarmee een mooie toevoeging op een toch al sterke en diverse programmering.

Reportage

Drie dagen losbandigheid en ruimdenkendheid

special: Het filosofieprogramma van Lowlands 2018

Na de stortregen van vannacht zie je hier en daar op de camping truien, broeken en spijkerjassen te drogen hangen in de ochtendzon. De donderdagnacht van Lowlands, waarbij het terrein nog niet écht open is en er nog geen programmering is, is achter de rug. Het gros van de mensen heeft zich tot diep in de nacht in het zweet gewerkt bij de silent disco, die dit jaar in twee (in plaats van één) tenten gehouden wordt. Mijn festivalgenoten en ik zijn opgewarmd en klaar voor drie dagen Lowlands paradise!

Voor elk wat wils

Lowlands is een festival waar niet alleen allerlei muzieksoorten te zien en beluisteren zijn. Er is zó veel te doen op dit toch wel immense festivalterrein dat je naderhand eigenlijk maar een fractie van het programmaboekje kan afkruisen. Er zijn verschillende muziekpodia variërend van héél groot (zoals de sinds vorig jaar vernieuwde Alpha) tot héél klein. Daarnaast is er een speciale theatertent en is er ruimte voor beeldende kunst, straattheater, literatuur, comedy, film en wetenschap. Dit jaar is er ook een geheimzinnige nieuwe tent: Adonis. Een vriend van mij dacht dat dit een Grieks restaurant was, dat geeft je een beeld van hoe deze tent er aan de buitenkant uitziet. Witte marmeren pilaren, standbeelden van ontblote mannentorso’s begroeid met klimop. De rij die het hele festival voor de tent stond liet wel zien dat dit geen Grieks restaurant was, maar Lowlands eigen en eerste LGBTQ-bar.

Echo

Tussen al dat festivalgedruis, waar menig genotsmiddel uiteraard door weinigen geschuwd wordt, is ook een zwarte tent met de naam Echo te vinden. Deze geheimzinnige zwarte doos is de plek voor diepgang op dit festival dat je laat duizelen van de indrukken. Diepgang? Ja, ja. Lowlands heeft zelfs (sinds 2012) een speciale filosofie programmering. Elke dag organiseert The School of Life hier verschillende lezingen van uiteenlopende sprekers. Hier komen zowel mensen samen die net fris gedoucht zijn en de dag willen beginnen met wat hersengymnastiek als mensen die net hun tiende biertje achteroverslaan en nog niet hebben ontbeten (omdat ze misselijk waren door de kater van gisteren). En dat is het mooie: in de Echo doet het er niet toe. Iedereen is welkom, zolang je maar met een open houding deelneemt. En als je in slaap valt omdat je vannacht niet geslapen hebt is dat ook niet erg. Maar de meeste lezingen zullen je daartoe niet verleiden: ze zijn natuurlijk wel aangepast aan de gemiddelde toehoorder op een festival en dus verre van slaapverwekkend.

Filosofie voor het dagelijks leven

Wat voor diepgang is er dan zoal te vinden op dit festival vol mogelijkheden? The School of Life richt zich voornamelijk op wat we praktische filosofie kunnen noemen. Daarbij heb je aan de ene kant een richting die meer doet denken aan zelfhulpfilosofie voor het individu. Praktische tips om minder stress en zorgen te ervaren alom. Dat dit vaak meer psychologie of gedragswetenschappelijk is doet er niet toe. De lezing van Wouter de Jong (bij het grote publiek bekend als acteur van GTST) – getiteld ‘Proteïneshake voor je hersenen’ – is hier een voorbeeld van. Van begin tot eind vermakelijk en grappig. De inhoud is wat verder te zoeken. Maar daar is het ook niet om te doen. De volledige zaal, van maar liefst 700 mensen, reageert goed op de publieksparticipatie-oefeningen en doet enthousiast mee. Wanneer er glowsticks worden uitgedeeld en de lichten even uitgaan zwaait iedereen met het lichtgevende staafje in het rond alsof hij in de Bravo bij een techno-dj staat los te gaan. Je verlaat met een positief en vrolijk gevoel de zaal, om met hernieuwde energie het festivalgedruis weer in te duiken.


Glowsticks tijdens de lezing van Wouter de Jong. Foto: ‘De Jongens van Lucht’.

Hersenkrakers

Aan de andere kant is daar de meer écht filosofische kant met lezingen van filosofen als Jan Drost en Lammert Kamphuis. Dat betekent niet dat deze lezingen sáái zijn, zeker niet. Wel anders. Serieuzer en een stuk dieper op de inhoud. Zonder powerpoint weet Jan Drost het publiek 50 minuten lang te boeien met zijn gedachten over de liefde en het daar soms onvermijdelijk bij horende liefdesverdriet. Zijn kritiek op de moderne mens is dat hij niet meer in staat is zich afhankelijk op te stellen, en daardoor niet tot echte liefde in staat is. Liefde is een afhankelijkheidsverklaring, en dat weet Drost heel fraai duidelijk te maken. Hij krijgt zelfs een paar keer de zaal aan het lachen, wat toch knap is bij zo’n zwaar onderwerp met een niet alledaags publiek.


Jan Drost na afloop van zijn lezing ‘Als de liefde voorbij is’. Foto: ‘De Jongens van Lucht’.

Drinken met Sartre

Wanneer je na een lezing weer het festivalterrein op loopt kijk je toch nét even wat anders naar diezelfde plek en de mensen daar. Iets bewuster, iets reflexiever, misschien zelfs met de lichte tred van een verlichte geest? Voor diegenen die niet op willen houden met filosoferen is het niet getreurd. Lowlands heeft ook dit jaar weer een filosofisch café (oké, het is meer een cafeetje). Aan deze bar kun je à la Sartre en Camus in het Parijs van de jaren ’50 samen doorkeuvelen over tal van diepe onderwerpen, onder het genot van een alcoholische versnapering of van al wat wils.

Andere hersengymnastiek

Daarnaast staat er dit jaar misschien wel Nederlands bekendste filosoof op het programma: Arjen Lubach. Niet in die hoedanigheid, maar toch. Dat filosofen invloed kunnen uitoefenen op en populair zijn bij het grote publiek, blijkt wel als een uur voor aanvang van zijn show de rij al uit meer dan duizend mensen bestaat (waarvan het gros de schrijver en presentator niet te zien zal krijgen omdat de tent overvol is). Was dat het dan, voor de naar diepgang zoekende festivalganger? Nee! Elke dag worden in de VPRO-tent afleveringen van het documentaire programma Tegenlicht vertoond. Na élke aflevering is een speciale Tegenlicht Talk georganiseerd, met sprekers en met een publiek dat deelneemt aan de discussie en de opgeworpen vragen overdenkt.

Het goede leven

Drie dagen Lowlands (met de donderdag erbij gerekend vier dagen) zijn alsof je even op een andere planeet bent. Jij en je mede Lowlanders maken deze wereld samen, en alleen wat hier gebeurt telt. We kunnen met zijn alleen in dít moment en op deze plek zijn omdat het terrein alles biedt wat we nodig hebben. Een slaapplek, lekker eten, (iets minder fijn sanitair, toegegeven), muziek, kunst, theater en diepgang. Die combinatie maakt Lowlands zo woest aantrekkelijk en een plek waar iedereen zich thuis kan voelen. En dankzij de lezingen van The School of Life kun je misschien zelfs als een verlicht mens terugkeren. Of dat alleen aan het filosofieprogramma ligt is uiteraard nooit te achterhalen. Waarschijnlijk een beetje van alles bij elkaar. En dan zitten we precies op de veelgeprezen gulden middenweg. De combinatie van losbandigheid en ruimdenkendheid gaan haarfijn samen en komt voor menigeen in de buurt van wat onder het goede leven wordt verstaan. Een aanrader? Jazeker!

 

 

 

Heb je zin gekregen in Lowlands festival? Dan moet je helaas nog even wachten. Volgend jaar vindt Lowlands plaats op 16, 17 en 18 augustus!

 

Afbeelding bovenaan: ‘De Jongens van Lucht.’

Theater / Achtergrond
special: Holland Festival 2018 week 2

Holland Festival: de tweede week

Deze week keek Emilia haar ogen uit bij het gigantisch decor van JR dat te hoog was voor de Westergasfabriek en uit had moeten wijken naar de Centrale Markthallen. Ze liep over de vloer van de Rabozaal tussen de dansers van Arno Schuitemaker. En bij een ode aan sterke vrouwen zat ze onder een hemel van beha’s.

16 juni: FC Bergman – JR

Foto: Kurt Van der Elst

Als het na tweeëneenhalf uur eindelijk pauze is ben ik opgelucht. Is JR zo slecht dan? Nee, maar wel erg vermoeiend. Je ziet, terwijl je tussen andere toeschouwers ingeklemd zit en bijna constant omhoog kijkt, erg veel personages op veel verschillende plekken onduidelijke dingen doen. JR is gebaseerd op het gelijknamige cultboek van William Gaddis. Een elfjarige jongen, JR, blijkt het fantastisch te doen op de beurs. Terwijl hij rijk en machtig wordt, richt hij veel anderen, zowel bedrijven als individuen, te gronde.

FC Bergman heeft een, uitstekend bij het stuk passend, megalomaan decor gebouwd met een veertien meter hoge toren vol met allerlei verschillende ruimtes, waaronder niet de meest voor de hand liggende zoals een museumzaal en een metrocoupé. Er omheen staan vier publiekstribunes, de toeschouwers zien qua plot hetzelfde, maar niet qua beeld. Soms kan je ter plekke volgen wat er gebeurt, vaker zie je dat op een scherm. Geestig is dat je op film iemand papieren uit het raam ziet gooien en ze in het echt aan de zijkant naar beneden ziet fladderen. We zien echter niet alles, vanaf de tribune waar ik zit hebben we zicht op een bioscoopzaal waar Taxi Driver wordt vertoond, de andere drie tribunes zien dat niet, ook niet later op film. Volgens Gaddis is dat de kern van het kapitalisme: niet iedereen op de wereld heeft hetzelfde overzicht. Overigens is noch voor Gaddis noch voor FC Bergman kapitalisme een monster, wel een gegeven waar we om mee moeten leren gaan.

De belangrijkste personages in JR zijn de dolende componist Edward Bast die zich door iedereen, vooral JR, laat misbruiken -prachtig gespeeld door Oscar Van Rompay- en Jack Gibbs, een fantastische Jan Bijvoet. Aanvankelijk is Gibbs een vervelende dronkenlap, maar in feite is hij een gevoelige intelligente schrijver, die er evenmin in slaagt te krijgen wat hij wil.

Ik heb gemengde gevoelens over JR. Het is buitengewoon knap hoe FC Bergman dit stuk heeft gerealiseerd en de acteurs zijn goed tot weergaloos. De gekozen vorm waarbij er live wordt gespeeld en we tegelijkertijd elke gezichts- en lichaamsuitdrukking uitvergroot kunnen zien op film werkt geweldig, zeker bij een acteur met zoveel nuances als Bijvoet. De inhoud van JR is echter minder interessant. Een aantal scènes, vooral na de pauze, zijn soms met behulp van muziek boeiend en meeslepend, maar over het algemeen blijft het verhaal te oppervlakkig en duurt het allemaal erg lang. De momenten met Bast en Gibbs echter, hun worsteling met leven en liefde, zijn prachtig, soms geestig en uiteindelijk ontroerend.

17 juni: Arno Schuitemaker  – The Way You Sound Tonight

Foto: Sanne Peper

Gedurende de inleiding wordt gezegd dat tijdens de dansvoorstelling The Way You Sound Tonight alles mag: we mogen staan, zitten, heen en weer lopen, alles. Het is ónze ervaring. Daarom staat het publiek samen met de dansers op het podium van de Rabozaal, choreograaf Arno Schuitemaker wil dat toeschouwers een andere ervaring krijgen dan gebruikelijk. Maar het publiek denkt er anders over: iedereen gaat meteen op de tribunes zitten die aan weerskanten zijn geplaatst. De enigen die staan zijn mensen die qua zitplaats achter het net visten, een aantal daarvan gaan op de grond zitten. Bewogen wordt er nauwelijks, behalve door de dansers.

Voor Schuitemaker was de zintuigelijke beleving van beweging het vertrekpunt bij zijn eerste werk. Later werden licht en geluid in de verhouding tot het bewegen steeds belangrijker. Voor The Way You Sound Tonight wilde hij ook de ruimte erbij betrekken.

Een danser maakt kleine langzame bewegingen. Ik ga de vloer op en sta hem vanaf een afstandje te bekijken. Het is een speciale ervaring, zeker als hij me een tijdlang aankijkt. Er gebeurt iets, het is een beetje eng zo alleen met hem, maar wel heel bijzonder. Als de belichting verandert ontdek ik dat er nog twee dansers zijn; om dan als enige toeschouwer in het midden van de zaal tussen hen in te staan vind ik te opdringerig, dus ik loop naar de kant. Het is jammer om uit het energieveld van de dansers weg te zijn, de ervaring is nu meer een gewoon toekijken. Later verandert dat als er opnieuw twee dansers bijkomen en de afstand vanzelf vermindert.

De dansers, Schuitemaker noemt ze liever performers, maken steeds dezelfde golvende beweging vanuit rug en buik, de schouders gaan mee, de heupen. Er komen lichte variaties en als de muziek verandert zie je de dans ook veranderen, afhankelijk van het ritme dat ze volgen, wat niet bij iedereen hetzelfde is.

Het is heerlijk daar te staan, ik heb het gevoel dat ik zintuiglijk ervaar wat er met de dansers gebeurt meer dan wanneer ik op mijn stoel in de zaal zit. Het licht verandert steeds en daardoor verander ik een beetje. Ik ontdek dat er live gitaar wordt gespeeld (door Aart Strootman), ik besef dat je als publiek ook onderdeel van de voorstelling bent. Te gek dat Arno Schuitemaker ons de kans geeft dit heel rustig op zo’n mooie plek te mogen ervaren.

20 juni: Nadia Beugré – Legacy

Foto: Dylan Piaser

Een groep vrouwen loopt hard op een manier die ik herken van Afrikaanse filmbeelden, een soort dansend joggen. Het is een gemengde groep: zwart en ook wat wit, allen verschillend in leeftijd en lichaamsvorm. Je een tijdlang op zo’n
manier voortbewegen is behoorlijk vermoeiend en dat is te zien. Een paar van de vrouwen hebben nergens last van, ze maken sprongen of rennen gebogen langs het publiek. Legacy is gemaakt door de uit Ivoorkust afkomstige Nadia Beugré,
het is haar ode aan vrouwen die vechten en vochten voor de rechten, vrijheid en waardigheid van hun volk en van henzelf. Iets waarvoor ze doorzettingsvermogen nodig hadden en risico’s namen.

Tijdens de inleiding is uitgelegd dat het hier om het werk van een zwarte vrouw gaat en dat feminisme voor haar iets anders kan betekenen dan voor blanke vrouwen. En dat het enige decorstuk, een grote berg beha’s, vermoedelijk weinig te maken heeft met de westerse acties in de jaren zestig waarbij vrouwen demonstratief hun beha’s uittrokken en soms verbrandden. Wat de betekenis dan wel is kun je zelf bedenken als halverwege de voorstelling alle beha’s opgehesen worden en als een kleurrijke lichtfilter boven ons komen te hangen en Beugré, gehuld in een jurk van beha’s, een indrukwekkende rituele dans uitvoert. Misschien vertegenwoordigen de beha’s de niet-aanwezige vrouwen? Mogelijk ook is er een nog diepere betekenis die ik vanwege het cultuurverschil niet ken. Aan het eind van de voorstelling worden er op ontroerende wijze trotse verhalen verteld over voormoeders; soms blijkt dat het licht schijnend door de beha’s een bepaald belangrijk gezicht op een naakte rug vormt.

Al kijkend naar de groep rennende vrouwen groeien mijn bewondering en ontroering. Zij hijgen en zweten en moeten ondersteund worden of ondersteunen zelf, maar ze stoppen niet, ze blijven doorgaan. Ze trekken hun kleren uit, ook hun beha’s en blijven rennen, terwijl ze ons aan blijven kijken. Het is prachtig, zij zijn prachtig. De tranen rollen over mijn wangen.

Later volgt er een fascinerend, intiem en rauw dansduet tussen Beugré en een andere danser, Hanna Hedman, beiden nog steeds met ontbloot bovenlijf. Vroeger werden zwarte vrouwen altijd zo getoond, voor hen was dat normaal, voor ons, kolonialen, een bewijs van hun inferioriteit. Het is adembenemend dat Beugré juist deze vorm kiest voor haar stuk. Deze vrouwen zijn niet bezig met slachtofferschap en miskenning, dat staat alleen maar in de weg. Ze gebruiken hun kracht die daar nog meer van groeit. Schitterend.

Theater / Reportage
special: Holland Festival 2018

Holland Festival: de eerste week

Op het Holland Festival zette Emilia Nova een VR-bril op en ontving een staande ovatie. Devi Smits werd geconfronteerd met de treurigheid van slechte seks en raakte overspoeld met informatie bij End Credits. Jeroen ondervond dat Tolstojs Anna Karenina prima met disco samengaat en Helena van Troje gespeeld kan worden door een man.

9 juni: Compagnie par Terre/Anne Nguyen – KATA

Foto: Homard Payette

Met een virtual reality-bril op sta ik midden in een opwindende 3D film tussen de dansers van Compagnie par Terre en ontvang een ovationeel applaus van het ons omringende publiek. Het is de spannendste van alle, door choreografe Anne Nguyen ontwikkelde, ingenieuze dansinstallaties die je op weg naar de schouwburgzaal tegenkomt.

Nguyen is een in Frankrijk geboren en getogen Vietnamese. Een autodidact die verliefd werd op capoeira en breakdance. In Kata zijn invloeden van capoeira te zien, maar voor Nguyen is breakdance het belangrijkst. Ze ziet het als een vechtsport die van haar dansers samoerai maakt die door middel van de bewegingen zichzelf verbeteren en in harmonie trachten te komen met hun omgeving. De dansers dragen niet de bekende hiphopoutfit met sneakers en dreads, maar zijn gekleed in simpele Oosters aandoende broeken en jasjes. Ook haar muziekkeus is anders dan we kennen van hiphop. De prachtige soundscape bestaande uit, onder andere Japanse, percussie geeft de voorstelling een bijzondere, meditatieve kwaliteit.

Het begin is een adembenemende solo waarin de danser zelfs het jeugdige uitgelaten deel van het publiek stil krijgt met zijn kunst. Eén van de knapste en ook grappigste momenten is een slide die hij op zijn hoofd uitvoert. De belangrijkste elementen van de voorstelling zijn hier al zichtbaar: kracht, ongelooflijk goed dansen, rustig contact met het publiek, sterke persoonlijkheid, humor en mysterie.

Later volgen andere solo’s, duetten en ensemble moves. Er zijn zeven mannen en één vrouw. De vrouw onderscheidt zich nauwelijks totdat ze een fantastische solo danst: vloeiend, razendsnel, ongelooflijk knap en ik me afvraag hoe het kan dat ze me niet eerder is opgevallen. Dat is een bewuste keus van Nguyen: in het begin is de vrouw één van de boys, later gebruikt ze specifiek vrouwelijke bewegingen die soms door de mannen geïmiteerd worden, wat mooi en geestig is. Er zijn trouwens vaker grappige moves, zoals in een dans die gebaseerd is op videogames.

Kata is een schitterende voorstelling die, in ieder geval bij mij, veel losmaakt qua fantasie en associaties. De dansers gaan schijngevechten aan met elkaar, met imaginaire tegenstanders en vooral met zichzelf en tonen ons wat ze in huis hebben aan fysieke en mentale power. Ze laten zien dat we onze kracht in eigen hand hebben. Nguyen zegt: vind datgene waardoor je empowered wordt en beoefen dat. Voor haar en haar dansers is dat breakdance. (EN)

9 juni: Deutsches Schauspielhaus Hamburg – Anna Karenina

Foto: Matthias Horn

Anna Karenina, is dat niet dat enorme boek van Tolstoj? Over die dame die een gedoemde affaire heeft met een officier en – spoiler– voor een trein springt? Met een klein leger aan personages en diepe overpeinzingen over de zin van het leven? Jazeker. Maak daar maar eens een compact theaterstuk van. Het Deutsches Schauspielhaus Hamburg is het gelukt, en doet iets dat nog knapper is. Anna Karenina – Allerdings mit Anderem Tekst und Auch Anderer Melodie is buitengewoon komisch geworden. Een onwaarschijnlijke mix tussen hoge en lage cultuur.

In Tolstojs magnum opus volgen we de ongelukkig getrouwde Anna Karenina, die verliefd wordt op de jonge graaf Vronski. Als gevolg verliest ze haar gezin en haar positie in de Russische elite. Regisseursduo Clemens Sienknecht en Barbara Bürk laten ons een radiostudio zien. Daar wordt Radio Karenina gemaakt: een hoorspel, compleet met jingles, reclameblokjes en een catalogus aan foute pophits uit de jaren ’70 en ’80. De acteurs zijn tevens zangers en muzikanten. Ze zijn overwegend mannen van middelbare leeftijd, maar dat weerhoudt hen er niet van om alle rollen te spelen. Zo wordt de jonge prinses Kitty Shcherbatsky door Sienknecht zelf gespeeld. De afwijzing voor Vronski is de aanleiding voor een lange medley van popsongs waar het woord love in voorkomt. Vronski – gekleed in glinsterend discopak – maakt zijn entree met Fresh van Kool & The Gang en heeft alleen maar oog voor de even retro-hippe Anna. Hoe fouter, hoe beter in deze Anna Karenina.

Waar zit de kracht van deze voorstelling? Na afloop heb ik niet het gevoel dat Siensknecht en Bürk me iets nieuws proberen te vertellen over Anna Karenina. Het gaat veel meer over de sacrale aura die over het werk van Tolstoj heen hangt, en de manier waarop dat onderuit wordt gehaald. Het lezen van Anna Karenina wordt nog steeds gezien als een teken van eruditie. Door het te ensceneren als camp kunnen we lachen om de pretenties van hoge kunst. En dat werkt als een trein. (JvW)

10 juni: National Changgeuk Company of Korea – Trojan Women

Theater overstijgt culturen, disciplines en tijdperken, stelt regisseur Ong Keng Sen. Die visie is merkbaar in Trojan Women, een Griekse tragedie in de stijl van Koreaanse opera. Het verhaal over de gevallen vrouwen van Troje is duizenden jaren oud en geschreven in een ander continent, maar is toch van toepassing op het Korea van nu.

Trojan Women– of Trojaanse Vrouwen – is een van de bekendere tragedies van Euripides. Het vindt plaats na de val van de Trojaanse muur, en verhaalt over de vrouwen die hun noodlot afwachten. Hecuba, de vrouw van wijlen koning Priamus, voert de vrouwen aan en zingt over de gruwelen die Troje heeft meegemaakt. Dan komen verschillende prominente vrouwen aan het woord, en horen we hoe het hen na de Trojaanse oorlog verloopt. Cassandra, de helderziende dochter van Hekabe, kent haar eigen toekomst al. Ze weet dat ze in Griekenland vermoordt zal worden. Andromache wordt overgeleverd aan de zoon van Achilles, de man die haar man Hektor heeft gedood. Haar baby wordt door de Grieken van de stadsmuren gegooid. Helena, de vrouw die door Paris werd geschaakt en de Trojaanse oorlog aanwakkerde, weet haar oud-geliefde Menelaos om haar vinger te winden, en blijft gespaard.

Keng Sen liet zich inspireren door changgeuk, een Koreaans muziektheatergenre. Het zorgt voor een enscenering die gestileerd en bijzonder expressief is. Het lijden van de Trojaanse vrouwen wordt met volle kracht uitgeschreeuwd- en gezongen. En met goede reden: het verhaal van de vrouwen die als buit aan de Grieken worden gegeven verwijst naar de Koreaanse vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog als ‘troostmeisjes’ aan Japan werden verhandeld. Toch breekt de hevigheid van de vorm de voorstelling uiteindelijk op. Het opkomen en afgaan van personages die hun lijdensweg bezingen wordt op den duur te repetitief, waardoor de impact van hun verhalen minder hard aankomt. Een verrassende wending komt in de vorm van Helena, die gespeeld wordt door een mannelijke acteur. De queering van Helena onderstreept volgens Keng Sen haar positie als outsider: noch trouw aan de Grieken, noch aan de Trojanen. Het positioneert een genderqueer personage als een onbenoembare – en daardoor bedreigende – Ander. De keuze die Keng Sen hier maakt is interessant, maar ook problematisch. (JvW)

11 juni: Steve McQueen – End Credits

Op twee schermen tegenover elkaar opgesteld, glijden kilometers aan teksten voorbij. Bepaalde woorden komen vaak terug ‘communism’, ‘confidential.’ Heel vaak zijn hele lappen tekst met een zwarte markeerstift doorgestreept. Dit is het FBI-dossier van burgerrechtenactivist en artiest Paul Robeson, die jarenlang geschaduwd is door de beroemde Amerikaanse politieorganisatie.

De FBI bespioneerde Paul Robeson (1898–1976) in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw jarenlang, omdat hij iets teveel sympathie toonde voor Stalin en zijn Sovjet-Unie – een land waar Robeson voor het eerst in zijn leven niet geconfronteerd werd met racisme. En dan was Robeson ook nog eens een zwarte burgerrechtenactivist. Reden genoeg voor de FBI om Robeson op een zwarte lijst van staatsgevaarlijke individuen te plaatsen. Jarenlang werd zijn doen en laten minutieus vastgelegd. De feestjes die hij bezocht, de tijdschriften die hij las en de toespraken die hij gaf: FBI-agenten noteerden het allemaal.
Regisseur en kunstenaar Steve McQueen (bekend van onder meer Shame en 12 Years a Slave) toont in de video-installatie End Credits dit paranoïde dossier. De dossiertekst glijdt over twee schermen op eenzelfde wijze als de aftiteling van een film. Uit audioboxen klinken de stemmen van acteurs die het dossier voorlezen. Alleen al de overweldigende hoeveelheid aan materiaal getuigt van de staat van hysterie waarin de politiedienst zich moet hebben begeven.

McQueen heeft er echter voor gekozen om de inhoud van het FBI-dossier vrijwel onleesbaar te maken. De tekst glijdt te snel over het scherm om het bij te kunnen houden. Ook loopt de voorgelezen tekst niet synchroon met wat je te lezen krijgt. Eenieder die het dossier probeert te volgen, wordt daardoor al vrij snel murw geslagen door een overdaad aan informatie. Daarmee voorkomt McQueen dat End Credits een voyeuristisch project wordt. Dat is ergens te begrijpen; wanneer het dossier leesbaar aan het publiek gepresenteerd zou worden, zou dat in zekere zin het bestaan ervan rechtvaardigen. Maar deze artistieke keuze maakt het onrecht wat Robeson is aangedaan ook erg abstract. Doordat het niet te volgen is, verliest de tekst zijn betekenis. Woord na woord, zin na zin glijdt voorbij in een onophoudelijke woordenstroom die al vrij snel verandert in een zwarte waas voor je ogen. Dat heb je – net als de aftiteling van een film – toch wel snel gezien. (DS)

13 juni: Calixto Bieito, Heath Quartet – The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety

Foto: Robert Day

Een van de verdrietigste momenten – en theatrale hoogtepunten – in The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety, is de voordracht van het korte verhaal To Kill a Child, van de Zweedse schrijver Stig Dagerman. Een kind overlijdt door een aanrijding, een moeder blijft rouwend achter. Het is een intense performance van actrice Cathy Tyson, die zowel treurig als troostrijk is.
In The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety verkent de Spaanse regisseur Calixto Bieito de emotionele manifestatie van depressie en melancholica. Hiervoor heeft Bieito geput uit het beste wat de literatuur wat dat betreft te bieden heeft. Zo zijn onder andere Michel Houellebecq, W.H. Auden en Søren Kierkegaard van inspiratie geweest. En ook het klassieke werk uit 1621 The Anatomy of Melancholy van Robert Burton komt nadrukkelijk voorbij. Deze teksten zijn samengesmolten tot een tragikomisch theatraal essay over verdriet.

Naast rouwverwerking komt ook neurose, verslaving en – bovenal – de treurigheid van slechte seks aan bod. Dat seksualiteit en verdriet vaak hand in hand gaan, is zo ongeveer de centrale these van Houellebecqs gehele oeuvre. En die stelling wordt in The String Quartet overgenomen. Seks is de ultieme vorm van menselijk contact, maar wanneer de ander niet meer wordt bereikt slaat seks gemakkelijk om in het tegendeel: niets zo troosteloos als seks met mensen waar je eigenlijk al heel lang op bent uitgekeken. Actrice Mairead McKinley verbeeldt deze thematiek aan de hand van het werk van Houellebecq, met een pijnlijke maar ook geestige monoloog over haar onzekerheid ten aanzien van haar orale vaardigheden.
Dergelijke slaapkamertragedies worden afgewisseld met muziek van het Britse strijkkwartet Heath Quartet. Eerst vooral dissonant van aard, daarmee synchroon lopend met de angstaanvallen van de personages. Later, wanneer Beethoven wordt ingezet, biedt het Heath Quartet vooral troost en gemoedsrust. De helende kracht van muziek weet ook de personages op het toneel weer tot kalmte te manen. Zo laat regisseur Bieito muziek, literatuur en theater samenkomen in een prachtige bezinning op melancholie, verdriet en depressie. (DS)

13 juni: Les Hommes Approximatifs – SAIGON

Foto: Jean Louis Fernandez

‘Ik wilde dat onze voorstellingen geluiden over de hele wereld laten horen, en ik vond dat bepaalde stemmen ontbreken,’ aldus regisseur Caroline Guiela Nguyen in een interview over SAIGON, haar voorstelling over de gedeelde geschiedenis van Frankrijk en Vietnam. Twee jaar lang verzamelde ze verhalen van Vietnamese vluchtelingen en hun (klein)kinderen, en verwerkte het in een aangrijpende mozaïekvertelling.

SAIGON wisselt af tussen 1956, toen Frankrijk zich terugtrok uit Vietnam, en 1996, het jaar waarin gevluchte Vietnamezen hun thuisland weer mochten bezoeken. In twee cafés – een in Parijs en een in Saigon – volgen we de verhalen van drie personages. In Saigon neemt de zanger Hao afscheid van zijn geliefde, en belooft naar haar terug te keren. Veertig jaar komt de inmiddels bejaarde Hao terug. Zijn geliefde ziet hij nooit meer. Het meisje Linh droomt van een nieuw leven in Parijs met haar Franse soldaat Eduard. Eenmaal daar komt ze bedrogen uit, als blijkt dat haar man een straatarme fantast is. In Saigon wacht Marie Antoinette tegen beter weten in op bericht van haar zoon, die jaren geleden opgeroepen werd om tegen de nazi’s te vechten. In 1996 viert ze nog steeds zijn verjaardag, al weet ze inmiddels dat hij is omgekomen in een bombardement.

Als we de oude Marie, Linh en Hao voor het eerst zien, kunnen we nog niet vermoeden wat voor trauma’s er onder de oppervlakte schuilen. Er wordt wat gepraat, er wordt gezongen, Marie geeft een feestje. Drie uur later zien we ze in een ander daglicht: ze hebben geleerd om de tranen in te houden, maar de tranen zijn er altijd. En als de tranen er zijn, dan komen ze hard binnen. De amateurspelers die Nguyen heeft gevraagd zijn de troef van SAIGON. Met name Anh Tran Nghia als de uitbundige Marie is een schot in de roos. De emoties voelen zo oprecht aan, dat de climaxen in de voorstelling nergens melodramatisch worden. (JvW)

Theater / Reportage
special: SPRING 2018

SPRING 2018: omgevallen kale mannen en veel, veel wolken.

Ik schijn iets gemist te hebben. In de trein hoor ik een lovende recensie van To come (extended) van Mette Ingvardsen. Verdorie, waarom heb ik die niet gezien? Dat kan natuurlijk niet nog een keer gebeuren, dus reis ik af naar Utrecht voor een dagje SPRING. Met vier installaties in de middag en in de avond de terugkeer van Chunky Move.

Ongemakkelijke oefening

Mijn SPRING-dag begint midden op straat. Op de Stadhuisbrug zien we een groep alledaags geklede mensen op een metronoom van positie wisselen. We kijken naar Collective Individual Excercises van Isaac Chong Wai. We zien hoe een groep alledaagse Utrechtenaren op de Stadhuisbrug een simpele choreografie uitvoert. Elke tik van een metronoom geeft aan dat ze een stap in een willekeurige richting moeten zetten. Een choreografie in de publieke ruimte, het doorbreken van dagelijkse routes: de doorgewinterde SPRING-bezoeker kent het inmiddels wel. De nietsvermoedende voorbijgangers konden het wat minder waarderen. Door van het plein een podium te maken zijn ze ineens hun anonimiteit kwijt en moeten ze hun looproute aanpassen. Die onwennigheid kan heel spannend zijn, maar daar moeten wel duidelijke kaders voor zijn. Die ontbreken nu. De deelnemers ogen zo ongemakkelijk, dat de insteek van de performance niet helder wordt. Een van hen zet een lach in, de anderen volgen, en dan herhaalt de sequens zich. Het lijkt op het begin van een lachtherapie, maar bereikt niet het niveau dat het echt spontaan wordt. Logisch ook, natuurlijk. Ga maar eens als vrijwilliger midden op een plein staan lachen. Ik zou het niet beter kunnen. Maar toch: wat wil Chong Wai hiermee? Puur en alleen de dagelijkse routine doorbreken? Moeten we de ongemakkelijkheid negeren, of is het juist de bedoeling? Ik weet het niet. Misschien was ik net bij de verkeerde oefening.

Pim of Dries?

Foto: Willem Popelier

‘Dries Verhoeven, die moet je zien’ hoor ik een SPRING-medewerker tegen een collega zeggen. Dries Verhoeven, dat kan ook bijna niet mis gaan. Die verzint elk jaar wel weer iets wat de gemoederen bezig houdt. Of het nu een Grindr-container, een spookhuis of een nepbegrafenis is, het is altijd de moeite waard. Voor Sic transit gloria mundi (letterlijk: ‘zo vergaat de wereldse grootheid’) wordt tijdens het festival een omgevallen standbeeld van een man gemaakt, als symbool voor de omvallende dominantie van de Westerse, witte man. De eerste controverse is inmiddels binnen. GeenStijl spreekt er schande van. Een viering van de moord op Fortuyn, kopt het artikel. En betaald van ons belastinggeld! Of het beeld echt Pim Fortuyn voorstelt of gewoon Dries Verhoeven is, moet nog blijken.

Als ik de installatie met eigen ogen zie, is er namelijk nog weinig gebouwd. De bovenkant van de installatie geeft uitzicht op de constructieplaats, maar daar zijn de werkzaamheden net begonnen. Veel interessanter is de expositieruimte, waar de Westerse hegemonie eveneens is omgekeerd. Bij binnenkomst is de informatie op ooghoogte in het Arabisch te lezen. Pas helemaal onderaan staat de Nederlandse en Engelse vertaling. Eenmaal in de ruimte zien we foto’s waarin het falen van de Europese en Amerikaanse macht onderstreept worden. In het midden zien we een maquette van het plein, en een schets van hoe het standbeeld er uiteindelijk uit zou moeten zien. Achteraf hoor ik dat er niet daadwerkelijk een (tijdelijk) standbeeld gebouwd wordt op het plein. Maar het statement is natuurlijk allang gemaakt. Trap een beetje tegen de dominantie van witte mannen, en er ontstaat direct commotie.

Wolken en VR

Na Verhoevens work in progress lopen we naar de Stadsschouwburg. Daar is gedurende de dag de The Cloud of Unknowing te zien, een video-installatie van Ho Tzu Nyen die als inspiratie heeft gediend voor ANTI-GRAVITY. In The Cloud of Unknowing zien we hoe verschillende bewoners van een vervallen flatgebouw bezocht worden door een wolk. Wat er nu precies gebeurt met ze gebeurt blijft schimmig, maar visueel blijft deze installatie boeien. Ho Tzu Nyen zoekt de schoonheid op in het verval. De kamers zijn oud, het behang bladdert af, de bewoners zien er somber en onverzorgd uit. Het straalt een troosteloosheid in die zo consequent is doorgevoerd dat het esthetisch wordt.

Een aangename verrassing dient zich aan wanneer we onverwacht naar een extra installatie gaan. Buiten de schouwburg biedt PIPS Lab een heuse virtual reality ervaring aan. In groepen van zes kunnen we naar binnen. We gaan tegenover elkaar zitten. Na wat geklungel van mijn kant met de apparatuur bevind ik me in een treincoupe. Links van me staat een conductrice, rechts een personage met een VR-bril op. Tegenover me zie ik twee personages met elkaar flirten, terwijl een derde wel erg dicht bij me komt. Dan realiseer ik me ineens dat ik ook een personage ben. Ik blijk een vrouw te zijn met een eigen virtueel lichaam. Dat is even wennen: als televisie- of filmkijker ben ik er aan gewend om zelf geen onderdeel te zijn van de fictieve wereld die ik zie. Als theaterkijker wel, maar dan niet in een ander lijf. Mijn eerste ervaring met VR voelt als iets dat weliswaar nog in de kinderschoenen staat, maar vol mogelijkheden zit. Dit smaakt naar meer.

Zwaarte en lichtheid

Foto: Pippa Samaya

Een aantal uur later is het tijd voor de afsluiter van mijn SPRING-dag: ANTI-GRAVITY, de nieuwe productie van Anouk van Dijk en, daar is hij weer, Ho Tzu Nyen. Zwaartekracht versus gewichtloosheid, geaardheid versus lichtheid, dat is het centrale conflict in deze performance. We zien aanvankelijk hoe verschillende dansers gebonden zijn aan de elementen. Een van hen stapelt rotsen op, terwijl een ander niet los lijkt te komen van een blok. Dit alles in een langzaam, contemplatief tempo. Het geheel voelt zwaar en traag aan. Dan komt er lucht in de voorstelling. Een rookmachine blaast een wolk de zaal in, de dansers komen samen en voeren een lichtvoetige choreografie uit. Zo wisselt de performance tussen momenten van zwaarte en lichte, ook in de ervaring van de toeschouwer. Om uiteindelijk te eindigen in een mooi tableau vivant waar een danser tot enorme hoogte is verheven, en een ander vredig in het water gaat liggen. ANTI-GRAVITY schopt niet tegen de grenzen van dans of performance, wat performances op SPRING doorgaans wel doen, maar blijft keurig binnen de lijntjes. Een degelijke dansvoorstelling die niet bijzonder verrassend is, maar wel aangenaam blijft. Al met al een goede afsluiter van mijn eerste volle dag op het SPRING Festival. Nu nog een keer terug voor het standbeeld.

Theater / Reportage
special: Tweetakt 2018

Tweetakt: de enige goede reden om niet op een terrasje te zitten.

Na maanden Hollandse kou is de lente eindelijk begonnen. De terrasjes zitten vol, de zomerse jurkjes en shirtjes zijn terug, er wordt weer wat meer gelachen op straat. ‘Hè fijn, dit had ik even nodig,’ hoor ik een dame tegen haar vriendin zeggen. Je zou wel gek zijn als je met dit mooie weer een weekend lang het theater induikt, en toch zat ook de schouwburg vol. Tweetakt is in de stad, en is het enige excuus om niet in de zon te zitten. Twee dagen en een flinke portie jeugdtheater later bekroop me hetzelfde gevoel: fijn, dit had ik even nodig.

Theater Artemis – De onzichtbare man (4+)

Foto: Kurt Van der Elst

Want wat een eigenzinnige voorstellingen waren daar te zien, in het eerste Tweetakt-weekend. En wat een opluchting om weer eens in een zaal te zitten met kinderen die voluit reageren op een toneelstuk. De onzichtbare man, de nieuwste productie van Theater Artemis en regisseur Jetse Batelaan, speelt met de illusie van theater, en het geloven in die illusie. De titel zegt eigenlijk al genoeg: we maken kennis met theatertechnicus Johan (René van ’t Hof) en Rob, een acteur die door Johan wel gezien wordt, maar door ons niet. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, ziet Rob het publiek wel, maar Johan en acteurs Nimüe en Marijn blijven een lege zaal zien. Rob – ‘zittend’ bij de piano, aangegeven door een volgspot – vertelt ons wat we moeten doen om weer zichtbaar te worden. Er ontstaat een steeds complexer wordend spel tussen zichtbaar zijn en onzichtbaar zijn, waarin alles en iedereen wel ergens de dupe wordt: Johan, Nimüe, Marijn, een aantal spoken die het toneel betreden, en zelfs een zakje chips waar we alleen het gekraak van horen. Dat zakje wordt gehaald door een jongetje uit het publiek, die op verzoek van Rob schuchter het podium opkomt en de coulisse in wordt gestuurd. Ergens weten hij en de andere kinderen dat het allemaal nep is, en toch wordt er enthousiast gekletst met Johan en Rob. En dan betrap ik mezelf er ook op: ik zie geen volgspot bij de piano, maar stel me er een personage bij voor. De magie van theater in een notendop.

Ultima Vez & Seppe Baeyens – INVITED (10+)

Foto: Danny Willems

Seppe Baeyens doet met zijn voorstelling INVITED in principe hetzelfde als wat Jetse Batelaan met De Onzichtbare Man (en later met Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt) doet. Beide regisseurs grijpen terug naar de kern van wat theater kan betekenen. De Onzichtbare Man gaat over de ‘suspension of disbelief’ waar we in een voorstelling voor vallen. INVITED gaat nadrukkelijk over het publiek, en hoe dat publiek zich door theater even met elkaar verbonden kan voelen. We bevinden ons op het podium van de Douwe Egberts Zaal, en worden uitgenodigd om op een grote slang te zitten. De doorgewinterde theaterbezoeker voelt de bui al hangen: met die slang gaat iets gebeuren. Maar niet voordat de zaal donker wordt, en er een koorzang wordt ingezet. ‘Zijn mijn buren oprecht aan het meezingen, of horen ze bij de voorstelling?’ vraag ik me af. ‘En als ze zelf meezingen, mag ik dan ook?’ De koorzang laat het publiek voorzichtig deelnemen aan een groepsactiviteit, zonder dat ze door anderen gezien worden. Dan gaat het licht aan, en tillen we samen de slang op. Als we eenmaal de slang neerleggen, staan we in een kring en zien we hoe de performers – een groep met verschillende genders en etnische achtergronden, jong en minder jong, met of zonder verstandelijke beperking – één voor één mensen bij de hand nemen. Om ze te verplaatsen, maar uiteindelijk ook om met ze te dansen, te knuffelen of te rennen.

Ook ik ontsnap niet aan de dans en voor ik het weet ren ik fanatiek rondjes rond de zaal. Het duurt even voor ik doorkrijg dat INVITED net iets verder gaat dan gecontroleerde publieksparticipatie: uiteindelijk kunnen we ook zelf bepalen wat we in de cirkel doen. Dat vereist een strakke dramaturgie en performers die ondanks alle vrijheid de touwtjes in handen kunnen houden. En dat kan deze groep: met niet meer dan wat kleine handgebaren houden ze de performance op de rails. Een indrukwekkende prestatie van deze groep en van Baeyens, die het theater effectief aanwenden om een gevoel van saamhorigheid te smeden. INVITED is zo’n voorstelling waar je jezelf na afloop weer even op de aarde voor moet zetten. Je hebt iets beleefd dat je alleen in een theaterzaal kan beleven, en weer vervlogen is als je de zaal uitloopt.

Theater Artemis – Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt (8+)

Foto: Joep Lennarts

De zondag begint opnieuw met een voorstelling van Batelaan. Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt is een bekende titel – het origineel dateert uit 2005 – en richt zich op een andere basispremisse van theater: er moet iets zijn om naar te kijken. Net als De onzichtbare man zien we hier een fictief toneelstuk dat op het punt staat te beginnen, maar nooit begint. De acteur (René Geerlings) wordt namelijk van het podium geweerd door een beveiliger (Martin Hofstra), en moet verschillende trucjes verzinnen om toch zijn voorstelling aan te vangen. Eenmaal op het podium blijkt er een probleem te zijn met het ‘volgende moment’ (gespeeld door Hofstra): alleen het ‘vorige moment’ is beschikbaar, en zonder volgend moment geen voorstelling. Voor het jonge publiek om mij heen is deze voorstelling waarin niets en toch heel veel gebeurt, geen onverdeeld succes. Het jongetje achter mij kan niet wachten tot het voorbij is, terwijl de kinderen naast mij gefascineerd zitten te kijken. Best knap, hoe Batelaan een redelijk abstract en absurdistisch gegeven zo kan vertalen, dat het werkt als jeugdtheatervoorstelling. De voorstelling waarin niks gebeurt is natuurlijk een voorstelling waarin uiteindelijk heel veel gebeurt: van een schildpad aan een touwtje die maar niet op lijkt te komen, tot een herhalende speurtocht naar ‘het volgende moment’, tot een heuse processie van ‘momenten’ over het podium.

Abattoir Fermé & herpaleis – Bangerik (6+)

Foto: Kurt Van der Elst

Abattoir Fermé is met haar rauwe, groezelige esthetiek niet het meest voor de hand liggende gezelschap om een jeugdtheatervoorstelling te maken. Door horror als uitgangspunt te nemen, is er desondanks een interessante voorstelling ontstaan die trouw blijft aan de signatuur van het gezelschap. In Bangerik zien we hoe het gelijknamige hoofdpersonage omgaat met zijn angst voor de buitenwereld. Die buitenwereld is een grote horrorshow met griezelige varianten van volwassen figuren: een langbenige reuzenvader, twee hekserige tantes, een ‘rioolmeermin’ die zo uit het badputje getrokken wordt, en drie popachtige horrornonnen. En dan is er Annabellee, de love interest die er niet griezelig uitziet, maar toch het engst van allemaal is. De showsteler is Chiel van Berkel, die in de rol van Nonkel Vlees een muzikale waslijst van verschillende, onuitspreekbare, fobieën opsomt. Bangerik blijft vooral visueel een indrukwekkende voorstelling, maar wil niet echt landen. Een lange tijd bleef het me onduidelijk waar de voorstelling precies heen beweegt, waar de uitvergrote personages voor staan, en wat nu precies het grotere verhaal is dat verteld wordt. Zo blijft Bangerik meer een ritje door een spannend spookhuis, dan een helder verhaal.

Studio Orka – Inuk (7+)

Foto: Phile Deprez

Voor de laatste voorstelling van mijn Tweetaktavontuur verlaat ik de Stadsschouwburg en reis ik af naar Plan Einstein, een asielzoekerscentrum waar asielzoekers samenwonen- en werken met uit huis geplaatste jongeren. Studio Orka maakte hier de voorstelling Inuk, wat in de taal van de Inuits ‘echte mens’ betekent. We betreden een vervallen hotellobby, waar Carl, de eigenaar van het hotel, zit te schilderen en klusjesman Ivan met zijn charme en grapjes het publiek opwarmt. Even denk ik een nogal flauwe voorstelling te gaan zien, met karikaturale personages die weinig te maken hebben met de harde realiteit waar de kinderen van Plan Einstein mee te maken hebben. Al snel blijkt dat Inuk veel complexer en gelaagder is dan ik in de eerste minuten vermoedde. Carl en Ivan krijgen twee bezoekers te gast die beiden schuilen voor de storm. Het hotel is, net als het asielzoekerscentrum, een tijdelijke schuilplek. Als blijkt hoezeer de vier personages ontheemd zijn en verlangen naar een thuis, begint de voorstelling te schuren. Het pubermeisje Nina vertelt hoe ze van instituut naar instituut gaat, en niet meer bij haar moeder kan wonen. Als blijkt dat ook de hoteleigenaar haar niet wil hebben, en in de stromende regen buiten wil zetten, zet ze een dans in die zowel woede als hopeloosheid uitstraalt. Het komt binnen bij het publiek, die voor een deel uit de bewoners van het centrum bestaat. Naast me zitten twee jongetjes in een mij vreemde taal druk met elkaar te lachen en te gebaren over wat ze voor zich zagen gebeuren. Achter mij zie ik een groep meisjes gefascineerd kijken en filmpjes maken van de voorstelling. Echt ‘not done’, aldus een groep verontwaardigde theaterstudenten op weg naar huis. Het maakte me duidelijk dat er twee soorten toeschouwers in de zaal zat: de geoefende kijker die de ongeschreven regels van het theater kent, en kinderen voor wie theater nog een nieuwe ervaring is. De kinderen deden me denken aan de jongens en meisjes die de vorige dag nog met de onzichtbare man aan het kletsen waren. Leuker publiek kun je je eigenlijk niet wensen.

Boeken / Achtergrond
special: De grote festivalavond van Wintertuinfestival 2017

Discussies over algoritmes

In een tijd waarin uitgevers experimenteren met big data en algoritmes, en het leesgedrag dankzij e-books gemonitord kan worden, rijst de vraag: ‘Is er nog een toekomst voor de vrije lezer?’ Het Wintertuinfestival probeert hier een antwoord op te vinden middels een uitgebreid programma met theater, debat en zelfs een fictieve rockdocumentaire.

Het Wintertuinfestival is een week lang durend festijn in november en vindt plaats in Nijmegen. Op de woensdag is er een kroegcollege, op donderdag een universiteitsprogramma, op vrijdag een presentatie van nieuwe talenten en op zondag een boekpresentatie.

8WEEKLY bezoekt op zaterdag de grote festivalavond in poppodium Doornroosje. Er zijn lezingen en interviews met onder meer Adriaan van Dis, Nina Polak, Erik Jan Harmens, Franca Treur en Kamagurka. Festivaldirecteur Frank Tazelaar opent de avond met de aankondiging van het thema: ‘Vanavond vieren we de vrije lezer!’

Jasper Henderson in gesprek met Adriaan van Dis. Foto: Studio Schulte Schultz.

Lezen in tijden van algoritmes

Het thema is uiterst actueel gekozen. De twee grote uitgeefconcerns VBK (van onder meer Atlas Contact) en WPG (onder andere De Bezige Bij) raakten het afgelopen jaar allebei in opspraak vanwege experimenten met algoritmes en big data. Hierbij komt de nadruk sterk op het voorspellen van verkoopsuccessen te liggen. Het resultaat is dat er bijna geen ruimte meer is voor financiële risico’s, zoals het uitgeven van debutanten en poëzie.

Hoewel het thema interessant is, geeft het festival er helaas een deprimerende twist aan. Tijdens de zaterdagavond wordt er een behoorlijk dystopisch beeld over de toekomst van de vrije lezer geschetst. De vraag die het meest gesteld wordt, is: ‘Maakt u zich zorgen over de toekomst?’

Adriaan van Dis, in de Rode Zaal geïnterviewd door redacteur Jasper Henderson, reageert heel nuchter: ‘Er wordt al sinds Aristoteles geklaagd over de jeugd en lezen hoort nu eenmaal bij een klein clubje. Men koopt minder boeken tegenwoordig, ikzelf ook.’ De zorg van Henderson dat we te veel gestuurd worden door webshops die ons boeken adviseren (‘Anderen lazen ook…’) weet Van Dis ook te relativeren. Een halve eeuw geleden werd het publiek immers ook al beïnvloed door radioprogramma’s die boeken aanraadden.

Nikki Dekker in gesprek met Jet Steinz en Toef Jaeger. Foto: Studio Schulte Schultz.

Gevaren voor de vrije lezer

In een andere zaal worden Jet Steinz (auteur en commentator van de Bestseller 60 in de Volkskrant) en Toef Jaeger (redacteur bij NRC Handelsblad) geïnterviewd door radiomaker Nikki Dekker. Het gesprek verloopt in eerste instantie hetzelfde als eerder bij Adriaan van Dis. De grote concerns komen ter sprake, maar persoonlijk hebben ook Steinz en Jaeger niet het gevoel dat de vrije lezer in het geding is. Ze voelen zichzelf vrij om te kiezen wat ze lezen.

Maar wanneer Dekker doorvraagt, blijken ze toch beiden wel gevaren te zien. Steinz vreest voor de afleiding van internet en sociale media, die ervoor zorgen dat mensen minder boeken gaan lezen. Jaeger ziet gevaren in de plannen van VBK, omdat die het uitgeefbeleid kunnen gaan bepalen. Hierdoor kan er minder ruimte voor creativiteit en literaire experimenten ontstaan.

Fata Nirvana

Fata Nirvana. Foto: Studio Schulte Schultz.

Originele performances

Op het Wintertuinfestival staat ieder jaar een divers programma met lezingen en interviews, maar er is ook ruimte voor performances. In de Loading Dock van Doornroosje worden normaal gesproken de bussen van de artiesten uitgeladen, maar vanavond vindt hier een zeer betoverende voorstelling plaats. Corinne Heyrman maakte haar performance speciaal voor deze laad- en losruimte. In deze koude, kale ruimte vertelt ze over een vrouw die op zoek gaat naar haar donorvader.

De locatie, de kou en de rekwisieten geven een absurde indruk, maar tegelijk is het verhaal dat ze vertelt heel menselijk en puur. Een prachtig contrast. De link met het festivalthema is niet geheel duidelijk, maar de performance vormt wel een fijne tegenhanger van de deprimerende gesprekken die binnen in Doornroosje plaatsvinden.

De Paarse Zaal wordt afgesloten met een fictieve rockdocumentaire over de band Fata Nirvana. Deze ‘documentaire’ wordt live uitgevoerd door Koen Frijns, Gerjon Gijsbers en Marc van der Holst. Ze vertellen over de opkomst en neergang van de band die ‘anti-kubistische’ liedjes schrijft, zoals ‘Picasso you’re an asshole’ en ‘Mother please don’t cry, it makes your face look weird’. Een geweldige, absurde voorstelling waarin een originele persiflage wordt gegeven op het verhaal van veel rockbands.

Angst voor het onbekende

Het thema is een interessante keuze en de afzonderlijke programma’s zijn de moeite waard, maar doordat de discussies op elkaar lijken ervaar je als bezoeker een constante déjà vu. Daarnaast wordt er voor de eigen parochie gepreekt, omdat een belangrijke speler in de discussie, de eerdergenoemde uitgeefconcerns, ontbreekt. De vrije lezer wordt niet gevierd, maar moderne technieken worden gevreesd. Het is jammer dat er op de zaterdagavond van het Wintertuinfestival weinig aandacht is voor een positieve invalshoek, voor de mogelijkheden die de digitale revolutie kan bieden.

8WEEKLY bezocht op het Wintertuinfestival op 25 november in het Doornroosje te Nijmegen.

Theater / Reportage
special: SPRING in autumn

Ook in de herfst is SPRING een must-see

De zon schijnt en SPRING is weer terug. Je zou bijna denken dat het mei is, maar we zitten midden in de herfst. Wat blijkt: het festival brengt lekker weer met zich mee, en gedijt in elk seizoen.

In samenwerking met de Stadsschouwburg Utrecht probeert SPRING dit jaar iets nieuws uit: een minifestival op het terrein van de schouwburg, met vier internationale voorstellingen en een lopende installatie. De energie van het festival is deze keer minder voelbaar, maar dat mag de pret niet drukken. Opnieuw bewijst SPRING een waardevol platform te zijn om het werk van internationale makers te ontdekken.

Common Emotions & Imitation of Life

Common Emotions
Foto: Gadi Dagon

Het blijft interessant om te zien wat voor relaties deze totaal verschillende performances met elkaar aangaan, als ze onder de paraplu van een festival gepresenteerd worden. Hoop en wanhoop, zo beschrijft artistiek directeur Rainer Hoffmann het verschil tussen de twee performances op de openingsavond: Common Emotions van de Israelische choreograaf Yasmeen Godder, en Imitation of Life van de Hongaarse regisseur Kornel Mundruczó. In Common Emotion worden we verleid om uit onze stoelen in fysiek contact met de dansers te komen. De regels worden herhaaldelijk uitgelegd: als een van de dansers naast het doek gaat staan, zijn er een aantal publieksleden nodig om een opdracht uit te voeren.

Die publieksleden lijken aanvankelijk niet al te happig om mee te doen. Misschien ligt het aan het overwegend professionele publiek, die liever niet uit de positie van een toeschouwer wil stappen. Of is het iets Nederlands om niet gelijk op het podium te stappen? Hoe zou dat in andere landen zijn geweest, vraag ik me af. Hoe het ook zij, de dansers laten zich niet uit het veld slaan, en een aantal fanatieke toeschouwers helpen hen uit de brand.  Ten slotte weet een van de dansers vrijwel het gehele publiek, waaronder ondergetekende, zo ver te krijgen om mee te doen. Hij vraagt ons om onze hartslag te voelen, en dit vervolgens bij onze buren te doen. Volgende opdracht: loop met zijn allen het podium op, terwijl je de hartslag van je buurvrouw- of man aanvoelt. Dat is verdomd eng, zulk direct en intiem contact met een volslagen vreemdeling. Het is een grens waar ik overheen moet stappen, om me vervolgens vertrouwd en verbonden te voelen met een groep. Dat lijkt Yasmeen Godder te beogen met deze performance: het bereiken van intimiteit in een wereld die steeds onpersoonlijker lijkt te worden. Als zij, haar dansers en een aantal deelnemers uiteindelijk schaterlachend op de grond liggen, wordt wel duidelijk dat ze hier wonderwel in geslaagd is.

Hoe anders voelt Mundruczó’s Imitation of Life aan, een sombere dystopie waarin elke schijn van intimiteit of medemenselijkheid de kop wordt ingedrukt. We zien een projectie waarin een Romavrouw zich verdedigt tegen een louche deurwaarder. Hij dwingt haar haar vervallen appartement te verlaten, terwijl zij een beroep op zijn empathie probeert te doen. Haar man is overleden, en haar enige zoon is na een slaande ruzie weggelopen. Ze kan haar woning niet verlaten, want anders vindt hij haar nooit meer terug. Het scherm maakt plaats voor een woonkamer op het podium, en even lijkt het duidelijk waar deze voorstelling naartoe gaat. De vrouw wordt onwel, de deurwaarder ziet zich gedwongen een ambulance te bellen. Gaan we hier een toenadering van twee tegenstanders zien? Allerminst. De deurwaarder maakt zich snel uit de voeten, als zijn vrienden hem sms’en.

Dan volgt de meest fascinerende scènewisseling die ik in tijden gezien heb: de woonkamer draait 360 graden om haar as en laat een ravage van neergevallen meubilair en keukengerei achter. In deze puinhoop komen de volgende bewoners van het appartement binnen. We zien een jonge moeder die de bank opruimt, zodat haar zoontje een plek heeft om te slapen. Als ze bij hem wil gaan liggen, belt haar foute lover op. Tegen beter weten in geeft ze hem nog een kans, en laat haar zoontje alleen achter. Ook hier is er voor intimiteit geen ruimte. Ten slotte komen de twee zonen elkaar tegen. De een is achtergelaten door zijn moeder, de ander zoekt zijn moeder. Een nieuwsbericht vertelt ons over een Romaman die een kind heeft neergestoken. Hoe dit verhaal afloopt, laat zich raden.

(B)reaching Stillness & Kalakuta Republik

(B)reaching Stillness
Foto: Dieter Hartwig

Op de tweede dag van het festival staan twee dansvoorstellingen op het programma: (B)reaching Stillness van de Zwitserse choreografe Lea Moro, en Kalakuta Republik van het Faso Danse Théâtre en de Belgisch-Burkinese Serge Aimé Coulibaly. Deze avond is minder geslaagd dan de vorige, door een nogal rommelige dramaturgie waar beide voorstellingen onder lijden. Voor (B)reaching Stillness liet Moro zich inspireren door Barokstillevens en de Tweede Symfonie van Gustav Mahler. In een blauwe ruimte met alleen een waterkoeler zien we drie dansers een tergend trage choreografie uitvoeren. Is dit de code van de voorstelling? Een overgave aan vertraging van beweging en tijd? Even lijkt het erop, totdat de dansers op normaal tempo wat water drinken. De vertraging zet opnieuw in, om later te veranderen in een energieke choreografie op de muziek van Mahler. Het bereiken en overtreden van verstilling, zoals de titel suggereert, lijkt hier de insteek te zijn. Een duidelijk concept, maar toch voelt alsof Moro verschillende eilandjes zonder logische samenhang maakt. Het minimalisme in beweging en muziek wordt zo ver uitgewerkt, dat de daaropvolgende Mahlersymfonie een te zwak contrast vormt. De keuze om daarna langzaam gouden opblaaspalmbomen te laten verschijnen, wordt niet duidelijk gemotiveerd, evenals de eerdergenoemde waterkoeler. Waarom zijn ze er, wat voegen ze toe? Uiteindelijk voelt (B)reaching Stillness aan als een verzameling van interessante ideeën die samen geen vloeiend geheel vormen.

Kalakuta Republik
Foto: Sophie Garcia

Kalakuta Republik is geïnspireerd op het gedachtegoed van de Nigeriaanse muzikant en activist Fela Kuti. De titel verwijst naar de commune die hij stichtte voor zijn familie en bandleden, met de droom hun eigen Afrikaanse roots te hervinden. We zien Kalakuta Republik in twee delen: een eerste deel waar pure dans een meer centrale rol lijkt in te nemen, en een tweede deel waar ingezoomd wordt op de invloed van kolonisatie op de Nigeriaanse identiteit. Coulibaly neemt aanvankelijk de rol van Kuti op, de leider die de zes dansers op het podium probeert te verenigen in een groep. Wat de dansers zelf echter proberen te communiceren, is minder evident. Het eerste deel van Kalakuta Republik lijkt zich eerder te richten op de muzikale nalatenschap van Kuti: de afrobeat. Het is een dansfeest dat met aanstekelijke energie wordt uitgevoerd, maar weinig betekenis oplevert.

In het tweede deel is de beeldentaal duidelijker. We bevinden ons in een verlaten club. Stoelen liggen verspreid op de grond, een zangeres zingt zachtjes haar nummers. Coulibaly komt op met een half wit geschminkt gezicht, als een man met een gespleten identiteit: enerzijds Afrikaans, anderzijds die van een Westerling. Als contrast zien we een van de dansers trots poses aannemen in traditionele kleding. Coulibaly verdeelt ondertussen de vloer in willekeurige gebieden, net als de Europese kolonist Afrika in willekeurige terreinen verdeelde. De dansers storen zich echter niet aan de opgelegde grenzen, en dansen onverstoorbaar door. In de tweede akte krijgt Kalakuta Republik de inhoudelijke scherpte die voor de pauze ontbrak.

Phobiarama

Phobiarama
Foto: Willem Popelier

SPRING is SPRING niet zonder een locatieproject. Ook in deze editie valt er buiten de muren van de schouwburg iets te zien: Phobiarama, een ‘excursie door de hedendaagse angstcultuur’ van Dries Verhoeven. We betreden een spookhuis, waar we in karretjes doorheen worden geleid. Verhoeven gebruikt dezelfde tactiek als de politici en mediasensaties waar we fragmenten van te horen krijgen: hij zet ons onder voortdurende stress en geeft ons vervolgens een Ander om die angst te focussen. Wanneer we eenmaal in de karretjes zitten, zien we aanvankelijk niets. We horen de stemmen van Wilders, Le Pen en Trump die ons opstoken om vooral bang te zijn voor het onbekende. Dat onbekende krijgt ineens een fysieke vorm als we opgeschrokken worden door mannen in wolvenpakken. Ze zijn imposant, zien er gevaarlijk uit en zijn volledig anoniem: een ideaal monster om bang voor te worden. Vervolgens gaan de wolvenpakken uit en komen er griezelige clowns tevoorschijn. Griezelig, omdat ze in onze populaire cultuur maniakaal en onvoorspelbaar zijn – zie The Joker of de clown uit de nieuwe IT-film. Uiteindelijk gaan de clownsmaskers af, en zien we iets heel anders. Voor ons staan gespierde, getatoeëerde mannen. Overwegend niet-witte mannen: precies de groepering waar populaire demagogen ons bang willen maken. Ze gaan bij ons zitten, en leggen een hand op onze schouder. Na alle angstzaaierij voelt het bijzonder liefdevol aan.

Weer een terugkerend thema op deze SPRING in Autumn: het ervaren van fysiek contact in het theater. Een contact dat eerst ongemakkelijk is, maar je vervolgens even een verbondenheid met een ander laat voelen. Het zijn ontdekkingen als deze die het bezoeken van een theaterfestival de moeite waard maken. Na een geslaagde editie van SPRING heb je een paar voorstellingen gezien waar je vaak geen verwachtingen van had, en je toch iets laten zien dat je nog niet eerder hebt gezien. Deze herfst-SPRING was een geslaagde editie.

Theater / Voorstelling

“Prozac Palace” steekt de draak met links en rechts.

recensie: Het Pijpcollectief - Prozac Palace

Hamburgeretende hotelgasten of Dostojevski-lezende yuppen: niemand blijft gespaard in Prozac Palace, een ironische blik op de kloof tussen hoge en lage cultuur.

 

Ivoren toren

“Hoe kunnen we met elkaar samenleven als we vastklampen aan onze vooroordelen en elkaar blijven ridiculiseren?” Met deze vraag ruilde het Pijpcollectief (HKU-alumni Lisanne van Aert, Lotte Lola Vermeer en Wessel de Vries) Amsterdam een paar dagen in voor Almelo. Preston Palace, om precies te zijn: een all-in hotel en uitgaanscentrum, compleet met botsauto’s, karaokeavonden en een subtropisch zwemparadijs. Als het Pijpcollectief de gasten voor ons beschrijft, is het even zoeken naar hun insteek. Zijn ze zich bewust van hun neerbuigende houding? Wordt dit een avondje waarin wij, links theaterpubliek in het hart van de Randstad, schaamteloos lachen om de oppervlakkigheid en truttigheid buiten onze bubbel? Of wordt er een spelletje met ons gespeeld?

Dat laatste natuurlijk. De links-elitaire houding van van Aert en Vermeer wordt zo uitvergroot, dat het een commentaar wordt op de ivoren toren waarin zij (en wij) de gasten van Preston Palace bekijken. Wessel de Vries – vermoedelijk undercover in knuffelberenpak – kiest ervoor om Preston Palace echt te begrijpen. Waar Van Aert en Vermeer niet kunnen wachten om terug te gaan naar Amsterdam, besluit hij te blijven en het contact met hen te verbreken.

Waar is Wessel de Vries?

De afwezigheid van De Vries en het andere perspectief waar hij voor staat is een gemis in deze voorstelling. Prozac Palace maakt een boog van spot naar zelfreflectie. Dat laatste wordt sterk vormgegeven in het slotbeeld: een bonkende dancetrack waarin verschillende iconen van de grachtengordel – van Jort Kelder tot de Groene Amsterdammer – de revue passeren. We kunnen niet uit onze filterbubbel kruipen, zo lijkt het Pijpcollectief te suggereren. Het enige wat dan rest is een ironische blik op ons eigen elitarisme. Zelfspot is echter iets waar links doorgaans niet zo veel problemen mee heeft;  zie eerdergenoemde Jort Kelder. De andere kant begrijpen, zoals de Vries probeert te doen, is een stuk lastiger. Door dit niet te doen verliest Prozac Palace aan nuance. Het slaagt er prima in om het onbegrip tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur te belichten, maar had nog een stap verder kunnen gaan.