Tag Archief van: cultuur

Boeken / Fictie

Carmen Korn schafft das

recensie: Tijd om opnieuw te beginnen - Carmen Korn

De gevierde auteur Carmen Korn, een Duitse dame op leeftijd, knalde er in de afgelopen jaren een prachtige trilogie uit die verhaalt over vier vrouwen en hun levensgeschiedenissen van 1919 tot 1999. In het tweede deel, Tijd om opnieuw te beginnen, is de Tweede Wereldoorlog net op zijn einde en ligt de metropool Hamburg (een stad ten noorden van Berlijn) in puin en as. De levens van Henny, Käthe, Lina en Ida zijn net zo overhoop gehaald als de gebouwen om hen heen, maar ze weten de brokstukken in hun leven bijeen te rapen en er iets moois van te maken. Korn weet wederom een fantastische vertelling neer te zetten die gaat over de beweeglijke jaren na de Tweede Wereldoorlog.

Geschiedenisles

In de jaren 50, 60 en 70 was het naar alle waarschijnlijkheid geen pretje om in Duitsland te wonen. Al helemaal niet in het oostelijke deel van Berlijn. De muur die in 1961 werd opgetrokken verdeelde het land en vele gezinnen werden ruw uit elkaar getrokken. In dit boek komt de Berlijnse Muur zeker ter sprake, maar met de muur nog zoveel meer. Korn heeft zich haast een hele bibliotheek moeten aanleggen om al haar bronnen te kunnen verzamelen. Wie haar boeken leest, pikt meteen een les mee over de Duitse geschiedenis. Misschien ligt het wel aan het feit dat ze feit en fictie zo goed met elkaar weet te verweven, dat je almaar wilt doorlezen.

Toch is niet alleen de inhoud van het boek prijzenswaardig. Korn houdt een prettige verteltrant aan en weet boeiende dialogen op papier te zetten. Wat haar schrijfstijl zo typeert, is dat ze geen woord te veel op papier plaatst. Ze wisselt in haar boeken bovendien continu van perspectief: in het eerste deel, Dochters van een nieuwe tijd, schrijft ze voornamelijk over de vier vrouwen Henny, Ida, Käthe en Lina en hun partners (achtereenvolgens): Lud Peters en Ernst Lür (de eerste en tweede man van Henny), Theo Unger (de dokter die al jaren zijn oog heeft laten vallen op Henny), Friedrich Campmann (de eerste man van Ida) en Tian Yan (Ida’s tweede man en grote liefde), Rudi Odefey (Käthes echtgenoot) en Louise Stein, ‘Lina’s levensgezellin’. Een handvol personages. Toch gaat het je niet duizelen als Korn weer eens van perspectief wisselt. Het verhaal blijft hoe dan ook overzichtelijk. Zelfs als Korn in dit tweede deel nóg meer personages opvoert.

Nieuwe geliefden, oude geliefden

In het tweede boek moeten de vier dames (die je in het eerste deel leert kennen als twintigers) hun ‘bühne’ delen met hun kinderen, die een steeds groter aandeel krijgen in het verhaal én één stel in het bijzonder: Klaus Lühr (Henny’s zoon) en Alex Kortenbach. Alex Kortenbach nam in de Tweede Wereldoorlog zijn toevlucht naar Argentinië om te ontkomen aan de dienstplicht en alle gruwelijkheden van de nazi’s. Aldaar hoort hij dat zijn hele familie is omgekomen in de vlammenzee die Hamburg tijdens de oorlog teisterde. Hij besluit om terug te keren naar Hamburg met één enkel doel: om er te sterven.

Hoe anders verloopt het als hij terechtkomt bij Guste Kimrath, de laatste levenspartner van Ida’s vader Carl Christian Bunge. Guste biedt dag in, dag uit een warm nest aan alle vogeltjes die die van henzelf ontvlucht zijn. Alex blijkt al snel een wonder op de piano te zijn en tijdens een van zijn repetities merkt hij de aanwezigheid van Klaus op: hij zal de eerste en laatste man in zijn leven zijn aan wie hij zijn hart verpand. Intussen is ook Klaus’ zus Marike enkele jaartjes ouder geworden en werkt ze hard aan haar toekomst: ze wil zo snel mogelijk aan de bak als vroedvrouw om kinderen op de wereld te helpen, terwijl ze zelf tracht om met haar man, Thies Utesch (die ze al vanaf haar zesde kent), kinderen te krijgen. Na vijf jaren vruchteloze pogingen, kan ze dan eindelijk op achtentwintigjarige leeftijd een eerste kleinkind schenken aan haar moeder Henny: Katja. Enkele jaren later volgt Konstantin, het petekind van van Klaus en Alex.

Intussen bloeit de dochter van Ida en Tian op tot een ware schoonheid: met haar lange, zwarte haren en lange benen is ze een gewild model voor de covers van tijdschriften als de Vogue en Elle. Dit tot grote jaloezie van Ruth, het kleine, verweesde meisje, dat Rudi en Käthe adopteren als Ruths grootvader en voogd, meneer Everling, na een val van de trap overlijdt. Rudi en Käthe zijn de meest geteisterde personages van de roman: beiden hebben een concentratiekamp weten te overleven (Rudi een Russisch krijgsgevangenkamp en Käthe het concentratiekamp Auschwitz, waar Käthe’s moeder Anna het leven heeft gelaten) en dit laat diepe sporen na in hun dagelijkse leven. De aanwezigheid van Ruth in zijn leven, zorgt ervoor dat Rudi snel opkrabbelt. Daar dreigt helaas een einde aan te komen als Ruth zich in de ene ongelukkige relatie na de andere stort, met alle gevolgen van dien.

Roddels hier, roddels daar

Na jaren van oorlogen en angst, zie je dat de personages zich nu om de meer kleine zaken in het leven druk maken. Ida’s huwelijk begint kleine scheurtjes te vertonen, aangezien Tian Ida meer en meer lijkt te vervelen. Tian merkt dit op en lucht zijn hart bij Alex, met wie hij een innige vriendschap aangaat. Op deze wijze worden ook continu alle roddels doorgespeeld in hun tamelijk grote vriendenkring in Hamburg. Intussen hebben Lina en Louise een derde eigenaar weten te strikken voor hun boekhandel Landmann: Momme Siemsen, een romanticus die maar al te graag een groot gezin wil stichten. De tijd lijkt de dames ook in te halen: Louise maakt zich steeds meer zorgen over haar verouderende uiterlijk en grijpt steeds vaker naar de fles. Nee, de meest stabiele figuren in het tweede deel zijn toch echt Henny en Theo, wier liefdesgeschiedenis eindelijk tot bloeit komt. Zij zijn de pilaren waarop alle andere vrienden en familieleden kunnen leunen en voortbouwen.

Diversiteit ten top

Zoveel levens, zoveel familiegeschiedenissen: Carmen Korn laat veel diversiteit doorschemeren in haar roman. De familieleden en vrienden hebben allemaal een geheel eigen leven, geaardheid en zeer uiteenlopende interesses en ambities. Korn weet keer op keer weer te verrassen met de komst van een personage. Iedereen en alles is met elkaar verweven en het klopt gewoon. Altijd. Laat het maar aan Korn over om een trilogie te schrijven, die zo verfilmd kan worden. Het zal haar geen moeite kosten om er nog paar extra bijfiguren bij te bedenken. Een groots schrijver worden op je 65ste: doe het maar eens na.

Boeken / Fictie

Carmen Korn schafft das

recensie: Tijd om opnieuw te beginnen - Carmen Korn

De gevierde auteur Carmen Korn, een Duitse dame op leeftijd, knalde er in de afgelopen jaren een prachtige trilogie uit die verhaalt over vier vrouwen en hun levensgeschiedenissen van 1919 tot 1999. In het tweede deel, Tijd om opnieuw te beginnen, is de Tweede Wereldoorlog net op zijn einde en ligt de metropool Hamburg (een stad ten noorden van Berlijn) in puin en as. De levens van Henny, Käthe, Lina en Ida zijn net zo overhoop gehaald als de gebouwen om hen heen, maar ze weten de brokstukken in hun leven bijeen te rapen en er iets moois van te maken. Korn weet wederom een fantastische vertelling neer te zetten die gaat over de beweeglijke jaren na de Tweede Wereldoorlog.

Geschiedenisles

In de jaren 50, 60 en 70 was het naar alle waarschijnlijkheid geen pretje om in Duitsland te wonen. Al helemaal niet in het oostelijke deel van Berlijn. De muur die in 1961 werd opgetrokken verdeelde het land en vele gezinnen werden ruw uit elkaar getrokken. In dit boek komt de Berlijnse Muur zeker ter sprake, maar met de muur nog zoveel meer. Korn heeft zich haast een hele bibliotheek moeten aanleggen om al haar bronnen te kunnen verzamelen. Wie haar boeken leest, pikt meteen een les mee over de Duitse geschiedenis. Misschien ligt het wel aan het feit dat ze feit en fictie zo goed met elkaar weet te verweven, dat je almaar wilt doorlezen.

Toch is niet alleen de inhoud van het boek prijzenswaardig. Korn houdt een prettige verteltrant aan en weet boeiende dialogen op papier te zetten. Wat haar schrijfstijl zo typeert, is dat ze geen woord te veel op papier plaatst. Ze wisselt in haar boeken bovendien continu van perspectief: in het eerste deel, Dochters van een nieuwe tijd, schrijft ze voornamelijk over de vier vrouwen Henny, Ida, Käthe en Lina en hun partners (achtereenvolgens): Lud Peters en Ernst Lür (de eerste en tweede man van Henny), Theo Unger (de dokter die al jaren zijn oog heeft laten vallen op Henny), Friedrich Campmann (de eerste man van Ida) en Tian Yan (Ida’s tweede man en grote liefde), Rudi Odefey (Käthes echtgenoot) en Louise Stein, ‘Lina’s levensgezellin’. Een handvol personages. Toch gaat het je niet duizelen als Korn weer eens van perspectief wisselt. Het verhaal blijft hoe dan ook overzichtelijk. Zelfs als Korn in dit tweede deel nóg meer personages opvoert.

Nieuwe geliefden, oude geliefden

In het tweede boek moeten de vier dames (die je in het eerste deel leert kennen als twintigers) hun ‘bühne’ delen met hun kinderen, die een steeds groter aandeel krijgen in het verhaal én één stel in het bijzonder: Klaus Lühr (Henny’s zoon) en Alex Kortenbach. Alex Kortenbach nam in de Tweede Wereldoorlog zijn toevlucht naar Argentinië om te ontkomen aan de dienstplicht en alle gruwelijkheden van de nazi’s. Aldaar hoort hij dat zijn hele familie is omgekomen in de vlammenzee die Hamburg tijdens de oorlog teisterde. Hij besluit om terug te keren naar Hamburg met één enkel doel: om er te sterven.

Hoe anders verloopt het als hij terechtkomt bij Guste Kimrath, de laatste levenspartner van Ida’s vader Carl Christian Bunge. Guste biedt dag in, dag uit een warm nest aan alle vogeltjes die die van henzelf ontvlucht zijn. Alex blijkt al snel een wonder op de piano te zijn en tijdens een van zijn repetities merkt hij de aanwezigheid van Klaus op: hij zal de eerste en laatste man in zijn leven zijn aan wie hij zijn hart verpand. Intussen is ook Klaus’ zus Marike enkele jaartjes ouder geworden en werkt ze hard aan haar toekomst: ze wil zo snel mogelijk aan de bak als vroedvrouw om kinderen op de wereld te helpen, terwijl ze zelf tracht om met haar man, Thies Utesch (die ze al vanaf haar zesde kent), kinderen te krijgen. Na vijf jaren vruchteloze pogingen, kan ze dan eindelijk op achtentwintigjarige leeftijd een eerste kleinkind schenken aan haar moeder Henny: Katja. Enkele jaren later volgt Konstantin, het petekind van van Klaus en Alex.

Intussen bloeit de dochter van Ida en Tian op tot een ware schoonheid: met haar lange, zwarte haren en lange benen is ze een gewild model voor de covers van tijdschriften als de Vogue en Elle. Dit tot grote jaloezie van Ruth, het kleine, verweesde meisje, dat Rudi en Käthe adopteren als Ruths grootvader en voogd, meneer Everling, na een val van de trap overlijdt. Rudi en Käthe zijn de meest geteisterde personages van de roman: beiden hebben een concentratiekamp weten te overleven (Rudi een Russisch krijgsgevangenkamp en Käthe het concentratiekamp Auschwitz, waar Käthe’s moeder Anna het leven heeft gelaten) en dit laat diepe sporen na in hun dagelijkse leven. De aanwezigheid van Ruth in zijn leven, zorgt ervoor dat Rudi snel opkrabbelt. Daar dreigt helaas een einde aan te komen als Ruth zich in de ene ongelukkige relatie na de andere stort, met alle gevolgen van dien.

Roddels hier, roddels daar

Na jaren van oorlogen en angst, zie je dat de personages zich nu om de meer kleine zaken in het leven druk maken. Ida’s huwelijk begint kleine scheurtjes te vertonen, aangezien Tian Ida meer en meer lijkt te vervelen. Tian merkt dit op en lucht zijn hart bij Alex, met wie hij een innige vriendschap aangaat. Op deze wijze worden ook continu alle roddels doorgespeeld in hun tamelijk grote vriendenkring in Hamburg. Intussen hebben Lina en Louise een derde eigenaar weten te strikken voor hun boekhandel Landmann: Momme Siemsen, een romanticus die maar al te graag een groot gezin wil stichten. De tijd lijkt de dames ook in te halen: Louise maakt zich steeds meer zorgen over haar verouderende uiterlijk en grijpt steeds vaker naar de fles. Nee, de meest stabiele figuren in het tweede deel zijn toch echt Henny en Theo, wier liefdesgeschiedenis eindelijk tot bloeit komt. Zij zijn de pilaren waarop alle andere vrienden en familieleden kunnen leunen en voortbouwen.

Diversiteit ten top

Zoveel levens, zoveel familiegeschiedenissen: Carmen Korn laat veel diversiteit doorschemeren in haar roman. De familieleden en vrienden hebben allemaal een geheel eigen leven, geaardheid en zeer uiteenlopende interesses en ambities. Korn weet keer op keer weer te verrassen met de komst van een personage. Iedereen en alles is met elkaar verweven en het klopt gewoon. Altijd. Laat het maar aan Korn over om een trilogie te schrijven, die zo verfilmd kan worden. Het zal haar geen moeite kosten om er nog paar extra bijfiguren bij te bedenken. Een groots schrijver worden op je 65ste: doe het maar eens na.

Boeken / Fictie

Cultuurverschillen blootgelegd

recensie: Sholeh Rezazadeh - De hemel is altijd paars

Wat is een goede benaming voor literatuur die zich bevindt op het grensvlak tussen literatuur en poëzie? Noem het ‘piteratuur’, noem het ‘loëzie’. In ieder geval is de samenkomst van deze twee genres bij de Iraans-Nederlandse auteur Sholeh Rezazadeh méér dan geslaagd. In haar debuutroman De hemel is altijd paars weet ze zowel het perspectief van de nuchtere über-Hollandse Mees als het perspectief van de dromerige, emotionele Iraanse Arghavan waarheidsgetrouw te beschrijven.

De bomenfluisteraars en de jurkjesliefhebber

Het is even wennen: een roman waarin de tijdsvolgorde compleet is losgelaten. Dat biedt echter ook weer mogelijkheden. Schrijfster Rezazadeh lijkt er bewust voor te hebben gekozen om het heden en verleden met elkaar te verweven, zodat de handelingen van haar hoofdpersonage Arghavan verklaard kunnen worden. De jonge vrouw Arghavan, die optreedt als de ik-verteller binnen deze roman, heeft een eigen tweedehands winkel in hartje Amsterdam. Tegenover haar winkel staan enkele grote bomen, waar ze graag naar kijkt (niet geheel ontoevallig is de vertaling van haar eigen naam ‘Judasbomen’, een verwijzing naar de Perzische dichter Sayeh die gedichten schreef over judasbomen). Daarin is ze niet de enige: ook trouwe klant Johan, die zijn metaalkleurige cassetterecorder en bandjes aan haar verkoopt omdat deze de bomen niet meer opneemt, gaat graag het gesprek aan met de bomen in zijn eigen tuin. Deze wijsneuzige Johan is een ware bomenfluisteraar.

Eerst plaatst Arghavan nog vraagtekens bij het gesprek dat ze met de oude man voert over de ‘pratende’ bomen, maar al snel genoeg neemt ze zich voor om compleet in zijn verhaal mee te gaan en wordt hij een trouwe vriend. Langzaam bloeit er ook een vriendschap op tussen Arghavan en Anna, die altijd voor sluitingstijd enkele jurken komt passen. De slechthorende Anna nodigt Arghavan uit om met haar naar een feestje van een vriendin te gaan, die op wereldreis gaat. Aldaar wordt ze meteen voor ‘Française’ aangezien door een vijftigjarige man, die in hun gesprek iets te veel benadrukt dat Arghavan een buitenlander is.

Uitvergrote tegenstellingen

Johan en Anna kunnen Arghavans hart echter niet zo snel laten kloppen als Mees dat doet. Als Mees en Arghavan elkaar ontmoeten, loopt Mees vanaf dat moment de deur bij Arghavans winkel plat. Hij vindt haar wereld ‘mooi’ en hij en zijn vrienden willen van alles over haar cultuur weten op een feestje waar Mees haar naartoe neemt. Van hoe ze haar koffie inschenkt tot hoe ze het liefste haar frietjes eet (met mayo of ketchup). De interesse van Mees’ vrienden is erg lauw te noemen; in een split second richtten ze zich weer tot hun eigen kring en hebben ze het over van alles en nog wat en voelt Arghavan zich een vreemde eend in de bijt. Vanaf die avond wordt duidelijk dat Mees en Arghavan in totaal verschillende werelden leven. Niet lang daarna kondigt Mees aan dat hij drie weken op vakantie gaat. Intussen is Arghavan helemaal hoteldebotel en kan ze aan niemand anders meer denken dan aan haar geliefde Mees. Anna beziet het met een sceptisch oog en probeert Arghavan wakker te schudden. Heeft Anna een punt als ze Arghavan op Mees’ afstandelijke houding wijst of is dit de start van een prachtig liefdesverhaal?

Autobiografische elementen

Tussen al haar bedenkingen over het heden door, vertelt Arghavan over haar roots en alle troebele herinneringen. Ze denkt vaak terug aan haar ooit zo bezorgde en innemende vader, die langzaam aan opium verslaafd raakte. Ontstond die verslaving na óf vanwege het slechte huwelijk met Arghavans moeder? Arghavans moeder lijkt niet veel met haar dochter van doen te willen hebben en geeft aan dat ze omwille van Arghavan nog bij diens vader is. Het zijn niet slechts herinneringen. De emoties die deze herinneringen oproepen zijn zo levensecht en intens, omdat ze gebaseerd zijn op Rezazadehs eigen jeugd. In een interview met Het Parool (21 maart 2021) geeft Rezazadeh dan ook aan dat het boek autobiografisch is. Juist door in een vreemde taal, in het Nederlands, te schrijven, kon Rezazadeh een zekere afstand nemen van het verhaal van haar vader en dit optekenen. Ondanks dat het met haar vader steeds slechter afloopt, heeft hij haar wel veel wijze lessen meegegeven. Zo merk je aan alles dat Arghavan dankbaar is voor het leven. Ze is een naar eigen zeggen emotioneel persoon. Als iemand haar vraagt wat ze mist van ‘haar eigen land’ zit er meteen een brok in haar keel:

Bergen, taal, mensen, smaken, geuren, straten, lucht, wolken, brullende rivieren, alles, wil ik zeggen, maar ik ben bang dat, zodra die woorden uit mijn mond springen, ik emotioneel word en wat is erger dan emotioneel worden bij mensen die je net hebt ontmoet.

Dit citaat maakt overigens duidelijk dat Arghavan alles eerst zintuiglijk beleeft. Meer dan haar woorden en gedachten, staat haar zintuiglijke waarneming centraal. Voornamelijk wat betreft de natuurelementen. Die keren ook terug in haar dromen, of beter gezegd: nachtmerries. Zo droomt ze over een boom die in vuur en vlam staat en besluit ze middenin de nacht op haar fiets te springen naar haar winkel om te kijken of haar geliefde bomen nog worden weerspiegeld in haar winkelruiten.

Inburgeringscursus voor de autochtoon?

Rezazadehs kracht zit ‘m in het poëtische: ze weet precies de juiste middelen van de beeldspraak in te zetten om de gevoelswereld van Arghavan te verwoorden. Het is een prachtig, eenvoudig te lezen (en aldus goed te volgen) boek dat voornamelijk verhaalt over de tegengestelde culturen van Mees en Arghavan. Het is jammer hoe weinig toegewijd figuren als Mees zijn als het gaat om de ontmoeting tussen culturen. Hoe bevooroordeeld de blik is van mensen als het om het verre oosten. Nederlanders lijken een gestroomlijnd leven te willen hebben en zetten zichzelf klem met een boordevolle agenda. Daar fladdert Rezazadehs protagoniste als een vlinder doorheen; ze laat het leven wat meer ‘ongepland’ en lijkt daardoor niet te passen in die voorbijrazende wereld. Rezazadeh maakt met haar roman iets heel inzichtelijk: wat is nu eigenlijk de tegenhanger van de inburgeringscursus?

Arghavan wordt als menig Nederlander met een migratieachtergrond haast gedwongen om de Nederlandse cultuur te omarmen, om deze zonder wikken of wegen eigen te maken. Maar wat doen de autochtone Nederlanders om andere culturen ruimte te bieden in hun nieuwe thuisland? Om hun eigen cultuur met die van anderen te laten vervlechten? Wie dit boek leest, kan zomaar tot dezelfde slotsom komen. Een inburgeringscursus voor de autochtone Nederlander, die denkt dat hij of zij in haar recht staat, is wellicht nog niet eens zo’n slecht idee.

Boeken / Fictie

De online zedenpolitie van Bervoets

recensie: Hanna Bervoets - Wat wij zagen

Al 20 jaar ontvangen we tijdens de boekenweek een cadeautje van onze favoriete boekhandel. Tenminste, onder de voorwaarde dat we minstens 15 euro spenderen aan andere literatuur of ander geprefereerd genre in diezelfde boekhandel. Dit jaar krijgt de liefhebber het naar een dystopie riekende boekenweekgeschenk Wat wij zagen van Hanna Bervoets in handen gedrukt, waarin de meest abnormale situaties door je strot heen worden geduwd.

Bervoets en de boekendief

Het was er bijna niet geweest. Dit boekenweekgeschenk. Of moeten we zeggen: eerder dan gewild. Gehoopt. Dit weekeinde (5 en 6 juni 2021) deed Bervoets in de Volkskrant verslag van een wel heel opmerkelijk gebeuren: afgelopen februari kreeg ze een zogenaamde e-mail van haar Londense agent Lisette met de vraag om ‘de pdf van WAT WIJ ZAGEN’ door te sturen. Wat bleek? Het e-mailadres was fake; het verschilde maar in twee letters van het echte e-mailadres van Lisette. Helaas hadden o.a. de uitgeverij van CPNB en uitgeverij Pluim het al doorgestuurd naar de dief in kwestie. Bervoets trachtte op eigen houtje de boekendief – die onder zijn/haar slachtoffers ook Margaret Atwood, Ian McEwan en Ethan Hawke mocht rekenen – te ontmaskeren, maar uiteindelijk bleef de dief haar te slim af. Het is maar de vraag wat de boekendief – geslacht onbekend – met het boekenweekgeschenk wilde aanvangen. Binnen enkele maanden zou het immers gratis verkrijgbaar zijn voor Jan en alleman. De vraag die in deze recensie centraal staat, is natuurlijk een andere: is deze korte novelle het stelen waard?

Onalledaagse onderwerpen

Het telt nog niet eens 100 pagina’s, maar indringend is dit verhaal zeker. Bervoets staat inmiddels bekend om de onalledaagse onderwerpen die zij kiest voor haar romans. Ging het in haar roman Ivanov om de vooruitstrevende wetenschapper Ilya Ivanov, die tracht een geheel nieuw hybride mensaap te creëren, in haar geprezen roman Fuzzie popten er allemaal troostende pluizenbolletjes op bij mensen met liefdesverdriet. Ook in Wat wij zagen wordt er weer een toekomstige (?) wereld geschetst, waarin ik-verteller Kayleigh als content moderator werkt voor een online platform dat wordt omhuld door mysterie. Al even geheimzinnig zijn haar teamgenoten. Stuk voor stuk mensen met minder baankansen – zo lijkt het althans – in de maatschappij en die allemaal terechtkomen in hetzelfde afvoerputje als onze weifelende hoofdpersoon.

Voor hun werk moeten deze arme zielen iedere dag filmpjes en foto’s bekijken die een zeer verontrustende inhoud hebben. Het is aan Kayleigh en haar teamgenoten om te bepalen onder welke categorie dit beeldmateriaal valt. Waar ieder realistisch, redelijk en helder denkend persoon alle filmpjes en foto’s meteen zou aankaarten bij het social media platform waarop het materiaal verschenen is, hoor je hoe gehersenspoeld Kayleigh denkt over de – op z’n zachtst gezegd – gruwelijke situaties die zich voor haar ogen afspelen:

“Ik kreeg een filmpje van een man met een brandende arm, het vuur leek zich uit te breiden naar zijn rug maar het fragment was kort en de context vaag. Ik liet het filmpje opnieuw afspelen in de hoop dat ik zou kunnen zien hóé die arm vlam vatte, maar nee hoor. Keek ik naar een geweldsdelict, een ongeluk, een grap of een politiek statement? – in dat laatste geval moesten de beelden sowieso blijven staan en betekende onterecht verwijderen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.”

Het is bij lange na niet eens het ergste beeld dat Bervoets weet op te wekken. Een kleine greep uit de donkerste krochten van de mens: een man die een boxer ‘neukt’, een meisje dat haar gezicht bewerkt met een scheermesje en een ander jongetje dat doodleuk zijn tenen ‘chirurgisch van elkaar ging scheiden’. Je ligt van dit soort beschrijvingen ‘s nachts net zo ongewild wakker als bij het eerste Brabants boekenweekgeschenk Van Gogh sneed hier nooit een oor af van Henk Straten dat in 2019 verscheen. Waar toch die drang vandaan komt om het aller-, aller-, allerslechtste in de mens naar boven te halen, blijft een raadsel.

Voer voor maatschappelijke discussie

Of niet? Dit boekenweekgeschenk zet namelijk ook aan tot een maatschappelijke discussie over social media. In een wereld waarin niet langer alleen ongepolijste maaltijden worden gefotografeerd en gedeeld op social media als Instagram, Facebook, TikTok en Snapchat, maar een waarin men niet meer vreemd opkijkt van een aantal billen in het TL-licht van een openbaar wc-hokje of van andere zeer persoonlijke content, is het maar de vraag waar de grenzen van de privacy liggen. Aan de ene kant lijken de meeste mensen zich bewuster dan ooit van hun privacy; daar heeft de AVG wel voor gezorgd. Aan de andere kant blijkt dat de gemiddelde influencer, YouTuber of wannabe versie niks te gek vindt om op het internet te laten rondslingeren. Met dit verhaal snijdt Bervoets die discussie aan, wat leidt tot vele vraagtekens. Accepteren we steeds meer of blijven sommige beelden toch te schokkend voor woorden? En als iets al als ‘wereldvreemd’ of ‘schokkend’ voorkomt, genieten we daar dan niet stiekem van? Hebben we een ongegeneerde en een niet te stillen honger naar sensatie?

Online zedenpolitie

Het boek werpt niet alleen veel vragen op. Bervoets weet ook in luttele pagina’s een interessant mensenleven uiteen te zetten: Kayleigh vertelt niet alleen over haar werk en de invloed daarvan op haar dagelijkse leven, maar ze heeft het ook over haar zoektocht naar de ideale vrouw in haar leven. De vrouwen in haar leven lijken nogal over haar heen te lopen. Totdat ze een relatie begint met haar collega Sigrid. Het is maar de vraag of hun liefdesrelatie bestand is tegen de harde cultuur waarin ze verstrikt zijn geraakt…

Is dit boek een geschenk of een marteling om te lezen? Waarschijnlijk een goede combinatie van die twee. Je wilt het niet lezen én toch vraag je je af of zo’n online zedenpolitie op social media niet een allerbeste uitvinding van Bervoets is. Hoeveel controle wordt er eigenlijk uitgevoerd en wie doet dit? Wie dit werk ook op zich durft te nemen: petje af voor figuren als Kayleigh.

Boeken / Non-fictie

Van binnenuit luisteren

recensie: Elmer Schönberger - Hier rust Schönberger. Notites over muziek

Wie de website van Elmer Schönberger aanklikt, ziet een dubbelportret – Schönberger aan een tafeltje pratend met Schönberger. De een keurig gekleed, de ander wat meer casual en op sneakers. Kenmerkender kun je het niet hebben, want Schönberger (1950) is een dubbeltalent: zowel schrijver als musicoloog en componist.

We kennen van hem enkele romans, toneel- en muziektheater en verschillende bundels met essays over muziek. Aan die laatste rubriek is nu Hier rust Schönberger toegevoegd. In eerste instantie denk je bij die titel: hij is uitgeschreven en nu met pensioen, maar het blijkt te slaan op het grafschrift van de vroeg zeventiende-eeuwse musicus en componist Huldericus Schönberger (geen familie overigens, in de Dom van Regensburg).

De Notities over muziek, zoals de ondertitel luidt, zijn eerder verschenen in Preludium, het maandblad van het Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest. Dat was tussen 2005-2018 en ze hebben over het algemeen nog niets aan actualiteit ingeboet. Met uitzondering misschien van het stukje onder de titel ‘Gàmelan’ over de Indonesische gamelan; een uitlating als ‘die hele Indonesische soesa’ lees je anno 2021 – waarin er zoveel meer bekend is over Indonesië en de Indonesische cultuur – toch met enige bevreemding, maar het is als gezegd een uitzondering.

Schönbergers helden

Schönberger schrijft in vierenvijftig notities op een aanstekelijke, toegankelijke en wat filosofische manier over de verandering van zijn muzieksmaak. De muziek van Richard Wagner bijvoorbeeld blijkt niet zo afschuwelijk als hij vroeger dacht. Die van Beethoven is nog steeds oké, met uitzondering van diens Negende symfonie. En Liszt, ja, dat is en blijft samen met jazzpianist Thelonious Monk één van Schönbergers helden.

Of zou je het eerder jeugdsentiment moeten noemen? Jeugdsentiment dat hij, ouder geworden, steeds beter kan verklaren. Want al behoorde hij als scholier tot de groep Beatle-liefhebbers, hij begrijpt de voorliefde van een schoolvriend voor de Rolling Stones steeds beter.

Een constante is altijd de grote voorliefde van de auteur geweest voor de jaren twintig van de vorige eeuw, met De Stijl, componisten als George Antheil en Stravinsky en anderen. Uit dit rijtje namen blijkt al dat de auteur ook in dit opzicht niet eenkennig is: beeldende kunst (wat De Stijl primair was) staat naast muziek. Uit zijn notities komt tevens zijn liefde voor toneel (bijvoorbeeld Thomas Bernard) en literatuur (A. Alberts en Giordano) naar voren.

Doordenkertjes van Schönberger

Dat Schönberger zelf ook kan schrijven als geen ander, blijkt uit enkele oneliners die werken als doordenkertjes. Over alle stemmen die na elkaar in een fuga de revue passeren, schrijft hij bijvoorbeeld: ‘Wie van binnenuit luistert, luistert (…) anders naar de buitenkant’. Of: ‘Zoals een uitvoerend musicus onvermijdelijk – ook – zichzelf speelt, zo luistert zijn publiek tot op zekere hoogte naar zichzelf’.

Het is een mooie aanwinst, dit door Uitgeverij Plantage mooi uitgegeven en van een register voorziene bundeltje.

Ter gelegenheid van het verschijnen ervan, schreef Schönberger nog een keertje een artikel in Preludium: ‘Wat nooit in het Concertgebouw klonk’. Een dagdroom, zoals er ook eentje in Hier rust Schönberger staat: over zijn eigen (nooit geschreven) Derde symfonie die wordt uitgevoerd in een bewerking voor kamerensemble. Al even klein en fijn als de vierenvijftig notities die in dit boekje zijn samengebracht.

Muziek / Album

Soul en funk om van te smullen

recensie: Soul/funkupdate volume 1: Robert Cotter, Myles Sanko & Mario Biondi

In deze eerste editie van de soul/funkupdate genieten we van oud en nieuw. We duiken in het onbekende verleden met Robert Cotter’s Missing You, dat vijfenveertig jaar op ons wachtte. Op Memories of Love van Myles Sanko moesten we vijf jaar wachten. De Italiaan Mario Biondi verrast met Dare, zijn elfde album.

Het genre van soul/funk is even breed als andere muziekgenres en heeft een grote historie en wijds draagvlak in de wereld. Van die historie pakken we in deze eerste editie meteen wat mee, omdat het tot nu toe een verborgen parel bleef. Veel van deze muziek laat mensen naar de dansvloer gaan en bewegen. Iets wat we in deze tijden van de pandemie enorm missen.

Robert Cotter

Als je de eerste klanken van het album Missing You hoort, verwacht je niet direct dat je te maken hebt met een album dat vijfenveertig jaar moest wachten tot het fatsoenlijk verkrijgbaar zou zijn! Toch is dit album van Robert Cotter een haast onontdekt meesterwerk, dat al in heel kleine oplage in 1976 het levenslicht zag. Precies een voorloper van Prince’ eerste album in 1978. In de band van Robert Cotter ontwaren we overigens ook een flinke scheut van wat later Chic zou worden, in de personen van Nile Rogers en Bernard Edwards. Op ‘Uncle Sam’ horen we mondharmonicaspel dat zo afkomstig zou kunnen zijn van Stevie Wonder. Dat een album als dit zomaar onder de mat bleef liggen, is voor wie nu luistert naar deze tijdloze soul/funk haast een zonde te noemen.

Gelukkig is het album nu eindelijk uit op een label, wereldwijd verkrijgbaar! Maar het blijft gissen naar de reden waarom het album nu ineens wel in de openbaarheid is gekomen. Toch bevat het album ook het bekendere ‘Saturday’, dat door Rodgers & Edwards samen met Norma Jean Wright tot hit gemaakt werd twee jaar na dit album. Echter wist buiten het producersduo niemand toen van dit origineel. Alle songs zijn overigens van de hand van Robert Cotter.

Het album heeft na de opnames en uitbrengen op het originele Tiger Lily label eigenlijk nooit de liefhebbers kunnen bereiken. Het label was een soort belasting-ontduikings-vehikel waardoor de muziek maar bijzaak was. Ze namen overigens ooit zestig albums op om nooit echt te verkopen. Het maakt natuurlijk wel nieuwsgierig wat er nog meer in de catalogus heeft gezeten…

Voor nu kunnen we blij zijn dat dit album Missing You van Robert Cotter nu wel het levenslicht heeft gezien. En na herhaaldelijke beluistering maakt het hongerig om de beste tracks van Chic of vroege albums van Prince zoals 1999 ook weer eens uit de kast te halen. Of toch maar weer deze Missing You terug de speler in, om na al die jaren te genieten van deze pracht van een ontdekking? Wat maakt die Cotter toch ineens los?!

Myles Sanko

Vijf jaar liet Myles Sanko ons wachten op dit album Memories Of Love. Volgens sommigen zijn derde album, maar als zijn debuut-EP Born in Black & White (2013) en de uitgebreide editie (2015) meetelt als album, is het toch zijn vierde werk. Sanko gaat verder waar hij gebleven was en dat is met het maken van fijne soulmuziek. Toch schuift hij met dit nieuwe album een tikje meer richting de funky soul. Een fijne move, die het luisteren naar Memories Of Love tot een fijne reis maakt met spannende ontwikkelingen. Het album komt uit in twee edities, waarbij de deluxe editie voor de verzamelaar een drietal extra uitvoeringen bevat van de tien nieuwe liedjes op dit album van Sanko.

Het album opent met ‘Where Do We Stand’, dat naast de soul en funk zomaar ook een vleugje jazz met zich meebrengt. De pianoklanken en percussie brengen deze jazz mee, maar als Sanko zijn stembanden laat klinken voelen we de soul/funk-onderstroom aanzwellen. Ook het ritme bij ‘In The Morning’ wakkert die typische drive van funk aan, naast warme soulklanken. ‘Whatever You Are’ doet een eerdere vergelijking met Marvin Gaye wederom recht, wat misschien zelfs nog sterker hoorbaar is in ‘Broken’.

Dit nieuwste album van Myles Sanko was het wachten waard en is een redelijk logisch vervolg op zijn oeuvre, maar voegt er een kwalitatief en iets vernieuwd, zeer genietbaar album aan toe.

Mario Biondi

Het duiden van de stijl van het album Dare van Mario Biondi is best lastig. In het ene nummer heeft hij sterk de soulvibe in zijn muzikale stijl, maar in een ander nummer gaan we makkelijk ook de jazzkant op om vervolgens met soul ook de klassieken weer te omarmen. Wie Dare als geheel beschouwt zal snel denken aan een soul/funk met jazzinvloeden. Maar is stijl nu zo belangrijk? Belangrijker is dat Mario Biondi een album maakte dat niet gemakkelijk zal vervelen. De Siciliaan is gezegend met een heerlijke baritonstem. In de lage landen is hij zeker nog een enorm onbekende. Toch is zijn staat van dienst al best lang en is Dare zijn elfde album! Het wordt hoog tijd dat deze Biondi hier ook eens voet aan de grond krijgt. Kwaliteit heeft deze artiest zeker in huis.

Afwisselend werkt Biondi op dit album samen met een keur aan gastmuzikanten en verschillende bands. Zo lezen we samenwerkingen met The High Five Quartet, Incognito, The Band (nee, niet die van Bob Dylan). Zelfs een aantal trio’s, multi-instrumentalist Dodi Battaglia en de boyband Il Volo spelen mee, wat de verschillen in stijlen of het versnijden daarvan zeker wel versterkt. Bij het nummer ‘Lov-Lov-Love’ horen we in gedachten heel stevig Barry White en bij het daaropvolgende ‘Paradise’ is de vergelijking compleet. Alleen lijkt Biondi met ‘Strangers In The Night’ een beetje de weg kwijt te raken.

Het absolute prijsnummer van het album is het voorlaatste liedje waarin Mario Biondi boven zichzelf weet uit te stijgen! Niet alleen vanwege zijn eigen warme zangklanken maar zeker ook door de fantastische samenwerking met Il Volo. Het liedje ‘Credero’ wordt deels in het Italiaans en deels in het Engels gezongen. Biondi zelf zingt de Engelse woorden en met die Italiaanse samenzang erbij klinkt het meteen als een echte klassieker in de dop! Een liedje dat het overigens geweldig zal doen in een stadion als een machtig slot van een optreden en het was ook een fijn slot van het album geweest, maar dat is de livesong ‘Sunny Days’, dat als een soort toegift het album werkelijk afsluit. Op zich ook een fraai idee: zo’n jazzy liedje als toetje.

Boeken / Fictie

Een heerlijk tegendraads kinderboek

recensie: Marc-Uwe Kling & Astrid Henn – De Neehoorn

Soms zie je een film, of lees je een boek, waaraan je kunt merken dat de makers ontzettend veel lol hebben gehad. De Neehoorn is zo’n boek. Dit tegendraadse kinderboek neemt allerlei clichés uit sprookjes op de hak en bevat grapjes voor zowel kinderen als volwassenen. Een feest om (voor) te lezen!

In het mierzoete Hartenwoud, waar stenen van pluche zijn, elke dag de zon schijnt en je ‘koekjes eet in plaats van brood’, daar wonen de eenhoorns. Deze superlieve wezens doen niets liever dan suikerspinwolken eten, met troetelengelen knuffelen en ‘hand in hand met koddige kabouters rondspringen’. Op een dag wordt een eenhoorn geboren die daar niks van moet weten. Hij zegt op alles: ‘Nee!’ “Een heel belangrijk woord, vond hij zelf. Duidelijk en lekker kort.”

Clichés

Hij heeft er op een gegeven moment zo genoeg van, dat hij besluit het Hartenwoud te verlaten. Hij gaat op weg naar ‘nergens’ en komt onderweg een paar kameraden tegen: de slechthorende ‘watbeer’ en de stoïcijnse ‘Kus-m’n-kont-hond’. Tijdens hun wandeling stuiten ze op een toren, waar natuurlijk een prinses in zit opgesloten. “Het was te verwachten”, aldus de verteller. “In dit soort torens zit bovenin altijd een prinses gevangen.”

De Neehoorn is een heerlijk kinderboek dat alle clichés op de hak neemt, zoals de prinses in de toren en het idee dat eenhoorns altijd zo ‘li-la-lief’ en perfect zijn. Hilarisch voor kinderen vanwege de grote herkenbaarheid en ook een feest voor de volwassene vanwege de grapjes die de jongsten zullen ontgaan. Zoals de beschrijving van een geboorte van een eenhoorn:

“Nou ja, hoe de eenhoorn echt wordt geboren, dat weet je best. Toch? Nee? Oké… Eerst komt de hoorn, daarna komt de rest. Dat vinden mama’s geweldig, maar óók pijnlijk, omdat… nou ja… je snapt wel… met zo’n hoorn… door zo’n gat.”

Geen moraal

In Duitsland was het al een bestseller, in Nederland is het nu ook een hit, en terecht! Het boek is vertaald door Jaap Robben en met meerdere prentenboeken en kindergedichten op zijn naam, is het bij hem ook in goede handen. Het verhaal begint traditioneel in rijm, tot de Neehoorn daar genoeg van heeft (“Ik vind het ook heel irritant dat elke zin moet rijmen.”) Wanneer hij zijn eigen weg volgt, verandert de taal met hem mee. Zo reageert het boek niet alleen op de inhoudelijke clichés van sprookjes, maar ook op de vorm.

Er zitten zoveel leuke grapjes en grolletjes in, wat een pret om dit boek (voor) te lezen. Het boek is tevens prachtig geïllustreerd door Astrid Henn. Het verhaal en de tekeningen gaan hand in hand. Als kers op de taart besluit het boek met een hele reeks verzonnen dieren, om je eigen verhaal mee te maken. Zoals: de Dommedaris, de Goed-Ideeland en de Boterhamster. Want het verhaal eindigt natuurlijk niet met een moraal.

“Ik heb nog gezegd dat veel volwassenen vinden dat kinderboeken een moraal moeten hebben en dat ze pedagogisch verantwoord moeten zijn”, aldus de verteller. “Maar de KUS-m’n-KONT-hond zei: ‘Kus m’n kont.’ En de WAT-beer vroeg: ‘Wat betekent pedakologisch verantwoord?’ Dus als je graag een moraal wilt hebben, mag je er lekker zelf een verzinnen.”

Een mooi tegendraads einde van een eigengereid kinderboek waar het plezier van afspat.

Boeken / Non-fictie

Rootsmuziek met invloed

recensie: Wiebren Rijkeboer – Rootsrock

Rootsrock is een muzikale singer-songwriter-reis onder leiding van Wiebren Rijkeboer, die ons meeneemt langs bekende en minder bekende grootheden van de rootsrockmuziek. Een ontdekkingsreis in woorden die hunkert naar klanken.

Rootsrock is een muziekaanduiding waar we veel muziek onder kunnen scharen, die toch weer met elkaar verbonden is. Het is feitelijk het spectrum van Americanamuziek, maar dan zonder echte country, western en folk. Zeg maar de wat stevigere kant van de genreaanduiding.

Beperkingen die verruimen

Rijkeboer beperkt zich zoveel mogelijk tot albums die op vinyl zijn uitgebracht, met enkele uitzonderingen, omdat sommige releases (die nooit op lp verschenen) niet mochten ontbreken. Het gaat tenslotte om de muziek en niet het medium. De 53 singer-songwriters die aan bod komen in Rootsrock beleven in de twintig jaar die het boek onder de loep heeft hun meest invloedrijke periode, al is daar behoorlijk wat tegenin te brengen. Zo heeft iedere beperking natuurlijk ook zijn verruiming. Denk hierbij aan namen als Johnny Cash, die al veel eerder invloed had en een Elvis Costello, die zowel voor 1980 als na 2000 albums van betekenis maakte.

Rootsrock is het derde boek in de reeks, waarbij de schrijver met slechts één artiest in herhaling treedt, omdat zijn stijl opvallend veranderde. Elk besproken album wordt in twee tot maximaal vier pagina’s onder het vergrootglas gehouden. Wat uit alle stukken spreekt is dat een groot liefhebber aan het woord is. De schrijfstijl is gemakkelijk en Rijkeboer laat blijken over veel historische muziekkennis te beschikken. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met de feiten van het album, zoals platenlabel, jaar van verschijnen en de volledige tracklist van het album.

Vergeten albums en sleutelplaten

Natuurlijk prijken op de cover van het boek albums die iedere liefhebber van het rootsrockgenre meteen herkent: Johnny Cash, John Hiatt, Lucinda Williams, Tom Petty en Ryan Adams zijn de lokkers naar het boek. Voor wie muzikaal avontuur zoekt is er in het boek gelukkig ook genoeg te ontdekken wanneer Rijkeboer stilstaat bij vergeten albums. Sommige van zijn verhalen zullen uitnodigen om op zoek te gaan naar deze vergeten en soms moeilijk vindbare albums. Met streamingdiensten en videodiensten binnen handbereik kunnen we tegenwoordig bijna alles wel vinden om even te beluisteren, maar de liefhebber en verzamelaar wordt daarna mogelijk op pad gestuurd om een album toch fysiek te gaan zoeken. Zeker als het dan ook nog eens vinyl betreft, wat Rijkeboer predikt, is het mogelijk de start van een verzamelaarsavontuur.

Verrassingen zijn er zeker in de vorm van Zakk Wylde, Eddie Ray Porter, Will T. Massey en Beaver Nelson, om maar een paar namen te noemen. Sommigen ervan doen niet bij iedereen meteen een belletje rinkelen, of zeker niet in combinatie met het genre, bijvoorbeeld als we denken aan Wylde.

Wat nieuwsgierig maakt is welke albums zouden zijn toegevoegd als het boek ook de eerste twintig jaar van deze eeuw zou bevatten. Misschien is dat iets wat je als liefhebber zelf alvast op een lijstje kan zetten als je van alle 53 albums die in dit smakelijke muziekboek staan hebt genoten. Want genieten is het zeker als je van deze muziekstroming houdt. Rijkeboer weet de liefhebber te boeien en te inspireren tot ontdekken.

Boeken / Fictie

Een droom van vernieuwing

recensie: Het meesterwerk – Émile Zola

Het boek noch de vertaling ervan komen vers van de pers, maar dat deert bij een klassieker als Het meesterwerk (1886) van Émile Zola niet. Sterker nog: al lezend over nachtelijk Parijs doemen beelden op van een film uit 2011: Midnight in Paris. Zó actueel is en blijft de roman.

Een roman over – meldt de flaptekst – ‘het leven [dat] wordt opgeofferd voor de kunst’. Het hoofdpersonage, Claude Lantier, werkt aan een groot schilderij, geïnspireerd door Christine, een meisje dat hij na een enorme treinvertraging in een onweersbui onderdak voor een nacht bood. Het was een doek dat ter inspiratie zou dienen voor Manets beroemde Le déjeuner sur l’herbe (Musée d’Orsay, Parijs). Het was, schrijft Zola, ‘de toekomst die heimelijk in hem ontlook’. De toekomst die bekend zou worden als het impressionisme, of zoals Claude – nog niet op de hoogte van die term – zou zeggen: ‘Je moet het voelen, moet léven! Zonder de foefjes en slappe sausjes van de École des Beaux-Arts’.

Édouard Manet – Le Déjeuner sur l’herbe (1863)

Vrienden

De schilder is onzeker over zijn talent en leeft pas op te midden van zijn vrienden: vier kameraden van allemaal zo’n twintig jaar, die de straten van Parijs onveilig maken. Onder hen de schrijver Pierre Sandoz, waarin Zola trekken van zichzelf verwerkte. Sandoz (en Zola) werken aan ‘een serie boeken, (….) episodes die met elkaar samenhangen, maar elk hun eigen kader hebben’. De lezer herkent hierin Zolas Rougon-Macquartserie, waarvan Het meesterwerk de veertiende van de twintig romans is.

Zoals Sandoz trekken van Zola vertoont, zo is Claude het amalgaam van verschillende schilders, waaronder Paul Cézanne, die na het verschijnen van de roman met zijn vriend Zola brak. Twee andere vrienden, architectuurstudent Louis Dubuche en beeldhouwer Mahoudeau (waarin je Maillol herkent) maken de kring compleet. Wat mist is tussen twee haakjes een componist, hoewel bekend is dat Zola van muziek hield, met name die van Richard Wagner, die in het toenmalige Parijs op veel weerstand kon rekenen.

Het meesterwerk is dus nauwelijks een kunstenroman te noemen, waarin bijvoorbeeld de hiërarchie van de kunsten centraal staat. Het is wel een kunstenáársroman en deels ook sleutelroman. Alle kunstenaars die ten tonele worden gevoerd, leven met dezelfde droom: vernieuwing, in het verlengde van de ‘volgende eeuw van wetenschap en democratie’.

Claude en Christine

De scènes over de voorzichtige toenadering tussen Claude en Christine en later het uiteendrijven ervan – dat als een spiegelbeeldig proces wordt beschreven – behoren tot de hoogtepunt van de roman. De houding van Claude wordt door een vrouw die graag model voor hem had willen staan, omschreven als de ‘onbeholpen schuwheid van een groot kind’, wat raak getroffen is. Een groot kind dat er steeds meer van overtuigd raakt dat hij het grote publiek op z’n minst wil opvoeden, zo niet choqueren.

Samen met Christine verhuist Claude naar Bennecourt, waar hij vooraleerst niet aan schilderen toekomt. Bennecourt is overigens de plaats waar Claude Monet in 1868 zijn bekende Au bord de l’eau (Art Institute of Chicago) schildert. Christine raakt in verwachting en Claude begint weer te schilderen. Jacques, hun zwakke zoontje, bekijkt hij ‘alleen maar met een kunstenaarsoog, als onderwerp voor een meesterwerk’.

Claude Monet – Au bord de l’eau (1868)

De Salon

Ook met zijn vrienden ontstaat een zekere verwijdering, die later uit zal lopen op een breuk. In de tijd dat hij in Bennecourt woonde, alvorens dat Christine, Claude en Jacques naar Parijs verhuizen, zijn de vrienden verbitterd, afstandelijk, egoïstisch en koeler geworden. Met uitzondering van Sandoz. Claudes schilderijen worden stelselmatig door de Salon geweigerd, maar dit weerhoudt hem er niet van nieuwe studies van het licht te maken ‘en hoe dat uiteenviel, heel exact waargenomen, maar indruisend tegen alles wat het oog gewend was, door blauwe, gele, rode accenten te leggen waar niemand gewend was die te zien’. Het impressionisme was met andere woorden geboren. En hoewel in de openlucht schilderen door de uitvinding van de verftube al bestond, overvallen driftbuien Claude, wanneer deze techniek niet zo wil vlotten. En op het laatst eigenlijk niets meer. Een Werdegang die zich goed laat volgen.

Het schilderen wordt een gevecht en het kwam Christine voor dat ‘er een derde bij hen was ingetrokken, alsof hij een maîtresse in huis had gehaald, die vrouw die hij naar haar evenbeeld schilderde’. Zijn vrienden kwamen steeds minder langs, nog steeds met uitzondering van Sandoz. Claude, Christine en Jacques verloederen. Jacques sterft en Claude maakt een tekening van het dode kind dat hij naar de Salon stuurt. Na veel gesteggel wordt het door de jury toegelaten om vervolgens door het publiek ofwel te worden genegeerd ofwel uitgelachen. Het was Sandoz die hem erop moest wijzen hoeveel invloed zijn zonniger schilderijen en thematiek hadden verworven. Het verdriet Claude, die authentiek wil zijn, net als Sandoz, die zijn eigen boeken omschrijft als lezen we een beschrijving van Zolas naturalisme: ‘Mijn gedurfde taal, mijn fysiologische personages, die evolueren onder invloed van hun milieu’.

De pers moet er evenmin wat van hebben als van Claudes schilderijen. Sterker nog: Claudes vroegere vrienden beginnen hem er de schuld van te geven dat hij ze kapot heeft gemaakt, van hun originaliteit heeft beroofd. Christine zegt tegen haar man dat als hij ‘geen groot schilder kan zijn, [dat] er dan altijd nog het leven is’. Maar zelfs dat blijkt er niet meer te zijn. Claude gaat ervan uit dat hij geen meesterwerk heeft geschilderd. Wij mogen als lezers concluderen dat Zola met zijn prachtig vertaalde roman er wél een heeft geschreven.

Muziek / Album

Als een ijzig takje in de sneeuw

recensie: Winterreise, Franz Schubert
Creative Commons

Het gaat goed met Franz Schubert. Altijd eigenlijk wel, maar nu verschijnen opnames die een actuele laag aan zijn werk toevoegen. Bijvoorbeeld aan zijn liedcyclus Winterreise. De een nog spectaculairder dan de ander. Om nog maar te zwijgen over de nieuwe biografie over hem van de hand van Robert Joost Willink, die de componist in Beethovens schaduw belicht.

Om te beginnen eerst iets over de vroeg-romantische Winterreise zelf. Het is een cyclus van maar liefst 24 liederen op tekst van Wilhelm Müller, die Schubert in 1827 schreef voor een niet nader aangeduide, naar eigen keuze in te vullen zangstem en piano. De cyclus vormt achter elkaar gezongen het verhaal van een man die door zijn geliefde is verstoten en vol liefdesverdriet de winter instapt. Hij zoekt zielenrust en vindt die op het eind, wanneer hij op een bevroren meer een man met een draailier (de dood) tegenkomt.

Martijn Cornet

Het begon met een opname door de bariton Martijn Cornet met het Ragazze Quartet. Een strijkkwartet, terwijl het origineel voor piano is gecomponeerd? Ja, maar niet in de zin van pianobegeleiding; de piano heeft een verre van ondergeschikte rol, en als je het goed doet, biedt de klank van het strijkkwartet soms zelfs een meerwaarde. Die strijkers kunnen door de mogelijkheid om aan de kam te spelen (sul ponticello) bijvoorbeeld méér geven dan een piano kan doen, namelijk een ijzige, winterse sfeer oproepen. Ook de draailier mag er zijn, met de doorgaande toon in de cellopartij. De bewerker van de pianopartij, de inmiddels 92-jarige Wim ten Have – zelf strijker –, heeft dit begrepen en ten volle uitgebuit, zonder ook maar ergens over de schreef te zijn gegaan met klankschilderingen.

Joyce DiDonato

Toen kwam er een opname van de Amerikaanse mezzosopraan Joyce DiDonato met Yannick Nézet-Seguin aan de piano, de man die wij kennen als de chef-dirigent die onlangs afscheid nam van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Nu is de vraag: mezzosopraan in plaats van bariton? Is het niet lang traditie geweest dat een lage mannenstem deze liederen over een verlaten man zingt, zoals vrouwen traditiegetrouw Frauenliebe und -leben van Robert Schumann uit dezelfde tijd op hun repertoire hebben? Ja, en dat is nu het spannende, hoewel het niet opeens iets van deze tijd is, want de Duitse, inmiddels 81-jarige mezzo-sopraan Brigitte Fassbaender ging haar bijvoorbeeld al in 2004 voor.

DiDonato ziet de Winterreise als het dagboek van een verlaten geliefde. Na zijn dood blikt de vrouw die hem de laan uit had gestuurd terug op zijn tocht door het winterse landschap. Zij is nu degene die deze reis als het ware beleeft, doorleeft. Soms neemt ze een iets rustiger tempo; ‘Der Lindenbaum’ duurt bij haar vijf minuten, bij Cornet ruim vier. Een opvallend verschil zit bijvoorbeeld in ‘Der Leiermann’, waar het kwartet hun partijen meer dóórzingt en accenten geeft op toonafstanden die Nézet-Seguin niet aaneengebonden, maar los neemt.

Verder zingt DiDonato soms al bijna net zo ijl als de strijkers van het Ragazze Quartet. Neem bijvoorbeeld het lied ‘Auf dem Flusse’, waarin ze op een gegeven moment zó zacht zingt, dat haar stem lijkt te breken. Als een ijzig takje in de sneeuw.

Twee verschillende opnames van een prachtige liedcyclus. Twee verschillende opvattingen, allebei afwijkend van wat we kennen en meer dan de moeite waard.

Boeken / Non-fictie

Lofzang op het werken met de handen

recensie: In de vingers. Filosofie van de vaardigheid – Louw Feenstra V

Mensen zijn makers. Hoewel we vaak spreken van een tegenstelling tussen doen en denken, is de evolutie van onze handen en ons hoofd gelijk opgegaan. In In de vingers. Filosofie van de vaardigheid verkent wetenschapsfilosoof Louw Feenstra V manieren om na te denken over de unieke relatie tussen de makende mens en zijn omgeving.

Van filosofische beschouwingen tot de ervaringsdeskundigheid van een glasblazer: Feenstra belicht de praktische vaardigheid vanuit allerlei perspectieven. In vier delen, Lijnen, Ontwikkelingen, Systemen en Knopen volgen we de totstandkoming van zijn inzichten in het werken met de handen.

Umwelt

In de vingers is duidelijk gestructureerd, met in- en uitleidingen van de hoofdstukken en informatieve kaders. Feenstra begint dan ook met het afbakenen van de belangrijkste begrippen, waaronder Umwelt: de omgeving waarin en waarmee de mens creëert. Het gaat daarbij niet zomaar om de fysieke omgeving, maar om de manier waarop de mens deze zélf waarneemt via de zintuigen. Een belangrijk verschil, zo zal later blijken.

In Ontwikkelingen verkent de auteur de verhouding tussen kunde en weten. Hij gaat onder andere in op de vraag wat precies creativiteit is. Dat is namelijk nogal een geheimzinnig en paradoxaal fenomeen: het berust op onvoorspelbaarheid en een oplossing waar veel creativiteit voor nodig is kan achteraf juist heel logisch lijken. Ook bespreekt Feenstra wonderkinderen: waarom worden sommige kinderen heel bedreven in één ding? Het wordt duidelijk dat de relatie tussen wereld en maker veelzijdig en complex is.

Wij zijn niet ons brein

Ook een maatschappelijke dimensie komt aan de orde. In Systemen wordt duidelijk dat denken in termen van lichaam en Umwelt een interessant alternatief vormt op het denken over cognitie van neurowetenschappers, die zich volgens Feenstra beperken tot een verhaal over de input en output van hersenen. ‘Een ontspoord, vakblind brein houdt zelfs vol dat een mens zijn brein is!’

In plaats daarvan kunnen we ook nadenken over hoe de mens naast een biologische entiteit, ook een cultureel product is: ‘Het lichaam, inclusief geest, ziel, mind, vormt en hervormt zich continu tijdens het leven, door de ingebakken groeimogelijkheden en onder invloed van continue veranderingen in zijn Umwelt.’

Volgens de filosoof is het geheel van lichaam en geest sterk verbonden met de omgeving en zijn de grenzen daartussen onscherp. ‘Als we bijvoorbeeld tijdens het denken papier en potlood gebruiken, dan worden die onderdeel van ons denkproces,’ schrijft Feenstra. Denkbeelden en materie vormen een doorlopend geheel. We kunnen ons afvragen in hoeverre wij niet alleen de dingen om ons heen gebruiken, maar deze ook hun uitwerking hebben op de mens.

Inzichtelijk

In de vingers is een overzichtelijk werk met veel voorbeelden uit de praktijk. Het beweegt zich door verschillende vakgebieden en is gestoeld op ervaringen uit allerlei walks of life, wat het erg inzichtelijk maakt.

De duidelijke, stapsgewijze benadering van de stof geeft In de vingers een educatieve kwaliteit. Dat het daardoor soms wat schools en weinig meeslepend is, draagt tegelijkertijd bij aan de betrouwbaarheid van de auteur en de fijne, solide feitelijkheid van dit heldere boek.