Tag Archief van: cultuur

Boeken / Fictie

Onwaarschijnlijk bijzonder debuut

recensie: Lize Spit - Het smelt

Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.

Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.

Luguber raadsel

In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.

Ontwricht gezin

Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.

Macabere humor

Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.

Spit

Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.

Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!

Boeken / Fictie

Onwaarschijnlijk bijzonder debuut

recensie: Lize Spit - Het smelt

Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.

Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.

Luguber raadsel

In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.

Ontwricht gezin

Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.

Macabere humor

Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.

Spit

Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.

Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!

Boeken / Achtergrond
special: De 8WEEKLY-boekenredactie selecteert de beste boeken van het afgelopen jaar

De beste boeken van 2015

Onze redacteuren hebben een selectie gemaakt uit de boeken die ze dit jaar besproken hebben. Ze vertellen je welke boeken je niet had mogen missen. Het is een afwisselende lijst geworden, met fictie, non-fictie, vertaald, Nederlands, en natuurlijk poëzie.

1. Roger Martin du Gard – De Thibaults

Jesse van Amelsfoort: ‘Vorig jaar noemde ik het eerste deel van Roger Martin du Gards De Thibaults; het dit jaar verschenen tweede deel is zo mogelijk nog beter. De kunst en kunde spat van elke pagina, net zoals het grote drama van de Eerste Wereldoorlog en het kleine drama van verscheurde families.’ Lees hier de recensie.

Goethe2. Rüdiger Safranski – Goethe. Kunstwerk van het leven

André van Dijk: ‘Op een luchtige, zeer leesbare manier brengt Safranski de levensgeschiedenis van Goethe in beeld, gekoppeld aan fragmenten uit brieven, dagboeken, gedichten en proza uit diens omvangrijke oeuvre. Zo weet hij nog stelliger een complete Goethe neer te zetten, waarbij vele aannames gestaafd worden door originele teksten en talrijke gaten op overtuigende wijze gevuld worden.’ Lees hier de recensie.

3. Katja Petrowskaja – Misschien Esther

Jesse van Amelsfoort: ‘Katja probeert haar familiegeschiedenis uit de handen van de vergetelheid te redden. Wij zijn wie we waren, wij zijn onze voorouders, maar wat als je niet weet wat dat betekent?’ Lees hier de recensie.

4. Alex Boogers – Alleen met de goden

Sam van Middendorp: ‘In Alleen met de goden neemt Aaron Bachman het op tegen mede-kickboksers, maar bovenal tegen zijn ouders en de harde, troosteloze werkelijkheid van zijn jeugd. Daarmee komt de thematiek van Boogers in deze grote roman nog eenmaal in alle hevigheid terug.’ Lees hier de recensie.

Wat in de schaduw bleef5. Yves Bonnefoy – Wat in de schaduw bleef

Maarten Buser: ‘Van de boeken die ik zelf dit jaar voor 8WEEKLY heb besproken is mijn favoriet Wat in de schaduw bleef van Yves Bonnefoy, een vertaling van twee bundels van de Franse dichter. Waar Bonnefoys eerdere poëzie vaak wat aan de abstracte, talige kant blijft, weet hij in deze twee bundels een overtuigende, bijna driedimensionale wereld te scheppen. Daarin verwerkt hij zijn bekende thema’s en beelden die nu winnen aan tastbaarheid, en dat doet de gedichten erg goed.’ Lees hier de recensie.

6. P.F. Thomése – De onderwaterzwemmer

André van Dijk: ‘Een leven in de greep van angst en schuldgevoel, dat is wat P.F. Thomése ons voorschotelt in zijn nieuwe roman. Een uiterst zwaarmoedige en deprimerende geschiedenis die glorieus blijft schitteren door de fenomenale schrijfkunst van de auteur. Er is sympathie voor de ongelukkige hoofdpersoon, maar tegelijkertijd is de neiging de man een schop onder de kont te verkopen moeilijk te onderdrukken.’ Lees hier de recensie.

7. Karl Ove Knausgård – Vrouw

Inge Cohen Rohleder: ‘Vrouw is het zesde deel van een serie dikke boeken over Knausgårds eigen leven. Zijn moeilijke jeugd met een gestoorde vader, zijn ingewikkelde huwelijk met een gestoorde vrouw en zijn schaamteloze zelfobservaties; eigenlijk is Karl Ove zelf de raarste van allemaal. Tussen de hier en daar komische wederwaardigheden vlecht hij essays over geschiedenis, kunst en onze behoefte aan liefde en aandacht. Voor iedereen valt er wel wat te herkennen en gelukkig ook te lachen. Je raakt of meteen verslaafd aan deze folianten of je bladert wat en zucht: o wat DIK, niks voor mij!’ Lees hier de recensie.

8. David Vann – Aquarium

André van Dijk: ‘De omstandigheden waaronder David Vann zijn personages laat optreden, lijken sterk op die uit zijn voorgaande werk. Er is de rauwe armoede en uitzichtloosheid die hij fraai laat samenvallen met metaforen die de jonge Caitlin opdiept uit de haar omringende vissenwereld. Het aquarium als de verbeelding van het begrensde leven waar de verhoudingen kunstmatig in stand worden gehouden.’ Lees hier de recensie.

Jij zegt het9. Connie Palmen – Jij zegt het

Sterre Houweling: ‘Jij zegt het is prachtig geschreven, intelligent en vloeiend, zoals we van Palmen gewend zijn. Hoewel het een tragisch drama is, geen thriller, kon ik het boek toch niet wegleggen. Ik wilde zo graag de details over, de eigenlijk al bekende, afloop weten.’ Lees hier de recensie.

10. Ellen Deckwitz – De blanke gave

Maarten Buser: ‘Een van de luxeproblemen van voor verschillende media mogen schrijven, is dat ik me voor Literair Nederland over De blanke gave van Ellen Deckwitz ontfermde, en iemand anders op 8WEEKLY de bundel besprak. Die was minder te spreken over deze gedichtenbundel, die het tot mijn favoriet van het jaar wist te schoppen. Deckwitz brengt veel, heel veel, bij elkaar, uit verschillende werelddelen en zelfs tijdsperiodes, maar alles wordt samen één prikkelend geheel.’ Lees hier de recensie.

Werkman The Next Call
Kunst / Expo binnenland

Een andere Werkman, die een nuttige toevoeging vormt

recensie: The Next Call. H. N. Werkman en de internationale avant-garde
Werkman The Next Call

In een gebouw dat een Escher-tekening als blauwdruk gebruikt lijkt te hebben opent het verhuisde grafisch museum in Groningen (GRID) met een bescheiden, maar nuttige toevoeging aan het Werkmanjaar: een tentoongesteld overzicht van zijn pamflettenreeks.

GRID; Grafusch Museum Groningen

GRID; Grafisch Museum Groningen

Is het GRID een museum? Die vraag ligt misschien niet voor de hand, maar het is geen vreemde mijmering als je door het gebouw dwaalt. Een medewerker legt een kind uit hoe een oude grafische machine werkt en moedigt haar aan zelf een druksel te maken. Ze aarzelt, maar werkt aangemoedigd zorgvuldig met roller en inkt aan haar Snuf de Hond. Overal in het gebouw is het geluid van bezigheden, van bezoekers die aan het werk worden gezet. Hier is de geur van drukinkt niet decoratief.
Dit is een museum zonder depot, als een stoomtreinmuseum: de collectie bestaat uit machines en staat al volledig op zaal. De bezoeker mag, moet ze gebruiken zelfs. Via een roterende trap, als in een kerktoren, komt de bezoeker op de bovenste verdieping. Daar staat verticaal aan de muur: The Next Call, H. N. Werkman en de internationale avant-garde. Een bordje naast nog een trap omhoog verwijst naar het ‘Werkman atelier’ en ‘Workshop’, een plateautje hoger, van waaruit bedrijvigheid klinkt die de serene tentoonstellingsruimte eronder overstemt.

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

Groningen Berlijn Moskou Parijs

Op het roze pamflet dat op posterformaat de tentoonstelling opent, staat bovenaan: Groningen Berlijn Moskou Parijs 1923. Het lijkt bijna ironisch, hoe Werkman Groningen tussen de andere steden zet. Na de poster komt de bezoeker bij een lange vitrinekast terecht die de hoofdmoot van de tentoonstelling vormt: de hele negentallige reeks van Werkmans ‘pamfletachtige geschrift’ The Next Call ligt er uitgestald.
Een minpuntje aan deze tentoonstelling zou kunnen zijn dat er veel minder ‘levensmateriaal’ beschikbaar was. Tenslotte – als de grote overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum het materiaal gebruikte van de Stichting H N Werkman, wat was er dan nog over en wat valt er dus verder nog te vertellen? De oplossing lijkt te zijn geweest een aanvulling te geven vanuit de eigen expertise- de praktische kennis van het drukken, in combinatie met het nemen van ruimte voor het op een rijtje leggen van de negen pamfletten die Werkman destijds heeft uitgegeven. Ze worden in de bijbehorende vitrineteksten minutieus met elkaar vergeleken. Hier worden niet de vragen gesteld wie Werkman was en wat hij wilde, maar wordt vooral gewoon gekeken naar het werk. Het wordt met elkaar vergeleken en zo uitgelegd, naar aanleiding van vragen als: Hoe deed hij dat, hoe drukte hij het, wanneer, waarop, met welke techniek?

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

Gelatenheid en verslagenheid

De pamflettenreeks leverde Werkman niet de internationale erkenning die hij had gehoopt, maar Hendrik Werkman is een man die in Groningen gelukkig al wordt geëerd om het Proberen. Deze tentoonstelling, met zijn open inzage in de poging tot een internationale doorbraak, draagt daar wel degelijk een steentje aan bij. Er is geluid, video, vitrines, maar vooral geur. Gelatenheid en verslagenheid is wat in de teksten van The Next Call naar voren komt, en zo kan de toon van de tentoonstelling ook samengevat worden. Die gelaten stem, die vanuit de pamfletten uit Werkman zelf lijkt te komen, is interessant, want heel anders dan de glamoureuze toon die uit de tentoonstelling in het Groninger Museum naar voren komt. Kijk en vergelijk, is dus een idee: het Groninger Museum vertelt over het leven van Werkman, het Grafisch Museum laat ons stap voor stap zien wat hij misschien zelf wilde vertellen.

Kunst
special: Oud cultuurcentrum aan het water

Zomerspecial: Helsingør – Denemarken

In Denemarken, op het eiland Sjælland. ligt de havenstad Helsingør. Hoog boven de oude huizen aan de haven verrijst kasteel Kronborg, waar Shakespeare zijn Hamlet situeerde. Maar eigenlijk is de hele kustlijn in zuidelijke richting – langs de Sont – een en al geschiedenis en musea. Omdat ik half Deens ben ga ik hier een paar keer per jaar op familiebezoek. Naast eindeloos bijpraten op de lange zomeravonden nemen culturele uitstapjes een belangrijke plaats in tijdens deze vakanties.

De Deense cultuur is na de Middeleeuwen  opgebloeid toen verschillende steden, waarvan Kopenhagen de belangrijkste werd, langs de Hanzeroutes handel dreven met Engeland, Nederland en Frankrijk in het westen en Rusland en de Baltische staten in het Oosten. Bijna heel Scandinavië was destijds van Denemarken en de grens met Duitsland liep bij Hamburg. Geld stroomde overal vandaan binnen en dat is nog steeds te zien en te voelen in de kuststrook ten noorden van Kopenhagen. Langs deze goudkust staan schitterende oude villa’s met privéstranden. In het binnenland liggen uitgestrekte, goed onderhouden bossen. Ook het legendarische Slot Gurre (van de ‘Gurrelieder’ van Arnold Schönberg) ligt hier, aan een romantisch meer.

Tussen de 16e en 19e eeuw raakte Denemarken door een eindeloos aantal oorlogen bijna alles kwijt. Nu is het een aardig land van modern design en populaire series geworden. Aan de goudkust, tegenover Zweden, wonen nog steeds de vroegere rijken, te midden van het nieuwe geld. Ook de schrijfster Karen Blixen woonde hier, in een villa aan zee. De sfeer is rustig, de inwoners zijn welvarend en vriendelijk. Het lijkt alsof de ellende van de boze buitenwereld hier niet is doorgedrongen. Geen vluchtelingen, geen economische crisis, geen hittegolf. Boven het eiland Hveen, waar de astronoom Tycho Brahe in de 16e eeuw zijn observatorium bouwde, schijnt een namiddagzon aan een lichtbewolkte hemel. Zweden licht op als een matblauwe, glooiende kustlijn. De brug van Kopenhagen-Zuid naar Malmø, bekend uit de film The Bridge heeft de gezellige veerboten van vroeger vervangen, maar vanuit Helsingør kun je nog steeds in een kwartiertje naar het Zweedse Helsingborg oversteken.

De mooiste bezienswaardigheden aan de Sont:

  1. Het Louisiana Museum voor moderne kunst in Humlebæk, tien treinminuten van Helsingør;
  2. De oude scheepswerf in Helsingør, die verbouwd is tot cultuurcentrum;
  3. Het Karen Blixen-huis in Rundstedlund;
  4. Museum Ordrupgaard;
  5. Het heuvelachtige, beboste achterland, voor prachtige wandel- en fietstochten.
hh

Foto: Oude scheepswerf in Helsingør – Stephan Meuwissen

Naar een ander continent in het Louisiana Museum

Ik bezocht met mijn Louisiana-jaarkaart  drie keer het Louisiana Museum. In de serie tentoonstellingen over architectuur is daar nu de derde, laatste overzichtsexpositie ingericht. Moderne architectuur in Afrika. Wie bij moderne bouwkunst niet meteen aan Afrika denkt kan hier zijn mening herzien. In samenwerking met plaatselijke architecten en politici zijn in de meeste Afrikaanse landen enorme projecten opgezet. Initiatieven en know-how liggen meestal bij westerse architecten maar het respect voor de mensen waar ze voor ontwerpen toont zich in de ontwikkeling van de gebouwen. Met foto’s, films en kaarten krijg je een indruk met wat bedoeld wordt met de uitspraak: ‘Design is een mensenrecht.’

Niet alleen de nieuwe stedenbouw, zoals een complete stad op palen in de lagune van Lagos, maar ook scholen, gezondheidscentra, theaters – alles van de mooiste materialen, in warme, soms felle kleuren. Fantasierijke nieuwbouw, gevoegd in het Afrikaanse landschap en aansluitend bij de plaatselijke cultuur. Een mooi voorbeeld vond ik de vergaderplaats van de dorpsoudsten in een dorp in Congo. Overdag een soort crèche, ’s middags een plek voor de hangjongeren en aan het begin van de avond, als het koeler is, een plek voor de oudere mannen om te overleggen.

floating_school_nle_9101_1_0_0

Foto: http://en.louisiana.dk/exhibition/africa

In een andere vleugel bezocht ik een expositie van Peter Doig, schilder van grote, kleurige doeken, figuratief met een knipoog, soms raadselachtig en dromerig, soms grappig – ongrijpbare beelden die pas bij nadere beschouwing iets van hun betekenis prijsgeven.

Vergeet voor vertrek het museumrestaurant niet; het is een apart bezoek waard. Het uitzicht, een beeldentuin die zich omlaag glooiend tot aan het strand uitstrekt, is een rustpunt vanwaar je opnieuw het museum induikt voor weer andere indrukken  Zo kun je dagen doorbrengen, genieten van de prachtige landschappen en het zeer diverse kunstaanbod. En Denemarken is gemakkelijk en goedkoop te bereiken….

Kunst
special: Verrassende hedendaagse kunst op Java

Zomerspecial: Java – Indonesië

Een maand lang vertoefde ik op het dichtstbevolkte eiland ter wereld en het politieke, economische en culturele brandpunt van de Indonesische archipel: Java. Zonder veel onderzoek vooraf liet ik me meevoeren in de levendige bedrijvigheid en ontdekte ik een interessante mix van traditie en actualiteit. Het dynamische hedendaagse kunstcircuit bleek uiterst fascinerend en heeft mijn blik op Indonesië voorgoed veranderd.

Java is een smeltkroes van culturen, etniciteiten en religies, en een eiland vol tegenstellingen. Midden tussen majesteitelijke vulkanen liggen uit hun voegen barstende miljoenensteden die de bevolking dwingen om mondkapjes te dragen tegen de luchtvervuiling. De Islam bepaalt het dagelijks leven van de meesten, maar het wezen van de Javanen is nog altijd doordrongen van Hindoeïstische gebruiken en oeroude lokale riten. Deze aanwezigheid van traditie in de samenleving lijkt in eerste instantie nog altijd het zwaartepunt in de culturele expressie te vormen. Wie Java zegt, denkt aan eeuwenoude kunsttradities als de gamelan-muziek, voorstellingen met wayangpoppen en batik-schilderingen. Dat het eiland veel meer te bieden heeft dan deze archaïsche kunstvormen en tevens een broeinest is van hedendaagse kunst en design ontgaat veel toeristen jammergenoeg. Hoog tijd dus dat de actuele Indonesische kunst onder de aandacht gebracht wordt.

Top 5 bezienswaardigheden op Java

  1. Galeries en tentoonstellingsruimtes in Yogyakarta.
  2. Selasar Sunaryo Art Space, Bandung.
  3. Lawang Wangi Creative Space, Bandung.
  4. Faculty of Art and Design, Institut Teknologi Bandung.
  5. Borobudur, ’s werelds grootste Boeddhistische tempel uit de 9e eeuw.

Als culturele hoofdstad van Indonesië mag het niet verbazen dat Yogyakarta barst van de galeries en tentoonstellingsruimtes. Toch staat Yogya nog voornamelijk bekend om de traditionele kunsten en komen de meeste bezoekers voor de batiks. Gelukkig is er een groeiende belangstelling voor de hedendaagse kunst en is er sinds een aantal jaar de Yogygakarta Contemporary Art Map – onder andere verkrijgbaar bij restaurant en guesthouse Viavia – waarmee je je eigen galerie-tocht kunt samenstellen. De ideale manier om jezelf onder te dompelen in het uitgebreide kunstaanbod is door per fiets tussen de interessante en soms goed verstopte locaties te pendelen. Veel tentoonstellingsruimten zijn tevens werkplaats, café, winkel of ontmoetingsplek en bieden een diverse selectie van beeldende kunst, fotografie en design. Deze interdisciplinaire aanpak is kenmerkend voor Yogyakarta, omdat er weinig financiële steun van de overheid beschikbaar is. Kunstenaars – die vaak ook curator zijn en vice versa – zijn zo gedwongen samen te werken en hun eigen mogelijkheden te creëren.

Kedai Kebun

Foto: Marie Stel – Kedai Kebun

Langgeng Art Foundation is zo’n plek waar kunst wordt getoond, besproken en geproduceerd. In een groot gebouw met twee verdiepingen en een binnentuin is actuele kunst uit Indonesië naast kunst uit andere delen van de wereld te zien. Zo wordt de bezoeker gedwongen om kritisch na te denken over de positie van Indonesisische kunstenaars in de internationale hedendaagse kunstwereld. Een andere bekende tentoonstellingsruimte is Cemeti Art House, dat in 1988 door de Nederlandse curator en kunstenares Mella Jaarsma werd opgericht. Met eenzelfde soort insteek als Langgeng, is er kunst van zowel lokale als internationale kunstenaars te zien. Door zich ook op documentatie en educatie te richten wil Jaarsma met Cemeti een bijdrage leveren aan het hedendaagse kunstdiscours.

De perfecte plek om te eindigen na een dagvullende artistieke tour is galerie/restaurant/boekenwinkel Kedai Kebun Forum, dat al twee decennia de populairste kunstenaars-hotspot van Yogya is. Hier kun je je laven aan afwisselende presentaties of getuige zijn van een perfomance. Het balkon biedt de gelegenheid om bij te komen van alle indrukken en in het restaurant kan uitgebreid gedineerd worden. Naast de genoemde tentoonstellingsruimtes, zijn er tal van andere plekken in Yogya die de moeite van het bezoeken waard zijn, zoals bijvoorbeeld Sangkring Art Space, Grafis Minggiran Printmaking en Kebun Bibi. Al met al is Yogyakarta een bruisende stad waarin je met een beetje moeite gegarandeerd een bijzondere ontmoeting hebt met de hedendaagse Indonesische kunstwereld.