Tag Archief van: 8WEEKLY

Muziek / Album

Moke voorspelt eigen succes

recensie: Moke - The Time Has Come

Eind mei vloog hun oefenruimte in Amsterdam in brand. Demo’s en instrumenten verdwenen in de vlammen. Ironisch genoeg net na het uitbrengen van de single ‘Let It Burn’. ‘The Time Has Come’ van het nieuwe gelijknamige album voorziet dat voor Moke de tijd gekomen is. Niet om te stoppen, wel voor een doorstart.

Behalve dat er materiaal verdween voor het nieuwe album was er al eerder het afscheid van gitarist Phil Tilly, begin 2014. In een interview met 3voor12 vertelt hij niet meer te kunnen bijdragen aan vooruitgang van de band. Zijn idee van Moke als gitaarband met ‘puntige songs en goede looks’ blijkt niet meer overeen te komen met de visie van de andere bandleden. Zijn vertrek én de komst van Robin Berlijn (gitarist van o.a. Ellen ten Damme en Kane), zorgen voor een plaat met wat minder rock.

Bij het debuut Shoreland in 2007 werd Moke meteen gebombardeerd tot Britpopband. Stevige, snelle, gitaartracks als ‘This Plan’, ‘Last Change’ en doorbraakhit ‘Here comes the summer’ en de afkomst van zanger Felix Maginn bevestigden dit beeld. Behalve het prachtige Brits van de zanger is er tegenwoordig minder wat aan Britpop doet denken. De nummers hebben veel meer rustmomenten dan ‘echte’ Britpop en leunen minder op alleen de gitaren.

Variatie in tracks

De titelsong (zie onder) opent met een dwingend gezongen ‘The time has come‘, net nadat heldere klanken uit een speeldoosje worden onderbroken door een straaljager. Een rammelende tamboerijn zorgt voor een lekker ritme tegenover deze zin in het refrein. Halverwege het nummer creeërt een trompetsolo  een rustmoment. Een snel couplet met een hint naar Oasis wordt gevolgd door het refrein. Een track met een mooie radiolengte, die met deze ingrediënten gerust wat langer had mogen zijn.’Hide In The Daylight’ is rustig en zoet met een hoog gezongen refrein. Maginn speelt slaggitaar en Berlijn soleert hier virtuoos tussendoor. Mooi tegenwicht biedt ‘The Ballad of a Lost Soul’, openend met donker pianospel en lage zang en pas later vergezeld door gitaar en drum. Een nummer over de twijfel die in jezelf zit en het achterlaten van dingen in je leven om vooruit te gaan. Het is deze variatie in nummers die er ook voor zorgt dat je niet kunt spreken over een recht-toe-recht-aan rockalbum.

Fijne refreinen

Mede debet hieraan en prettig voor de meeste luisteraars zijn de meezingbare refreintjes, zoals dat van het open en door keyboard ondersteunde ‘All That I Wanted’.  Ook hierin horen we de hand van Berlijn, onder meer met een stoere riff. De nieuwste single ‘Stand My Ground’ start ontwapenend. Met zowel zang als drum werkt het naar het refrein toe, begeleid door ‘Ohoohoo’. Beide liedjes hebben de potentie het publiek flink mee te krijgen.

‘Cause I’m wide awake,
I’ve been lost and found,
as bridges burn,
I’ll stand my ground.’

Het is jammer dat de tour in maart en april slechts tien zalen aandoet. Een aantal extra podia zouden niet verkeerd zijn om het album The Time Has Come voor het voetlicht te brengen. Want dat verdient het album. Met enkele radiofähige singles is het te hopen dat Moke zichzelf weer nadrukkelijk aan het Nederlandse muziekfront meldt.

 

 

Muziek / Album

Moke voorspelt eigen succes

recensie: Moke - The Time Has Come

Eind mei vloog hun oefenruimte in Amsterdam in brand. Demo’s en instrumenten verdwenen in de vlammen. Ironisch genoeg net na het uitbrengen van de single ‘Let It Burn’. ‘The Time Has Come’ van het nieuwe gelijknamige album voorziet dat voor Moke de tijd gekomen is. Niet om te stoppen, wel voor een doorstart.

Behalve dat er materiaal verdween voor het nieuwe album was er al eerder het afscheid van gitarist Phil Tilly, begin 2014. In een interview met 3voor12 vertelt hij niet meer te kunnen bijdragen aan vooruitgang van de band. Zijn idee van Moke als gitaarband met ‘puntige songs en goede looks’ blijkt niet meer overeen te komen met de visie van de andere bandleden. Zijn vertrek én de komst van Robin Berlijn (gitarist van o.a. Ellen ten Damme en Kane), zorgen voor een plaat met wat minder rock.

Bij het debuut Shoreland in 2007 werd Moke meteen gebombardeerd tot Britpopband. Stevige, snelle, gitaartracks als ‘This Plan’, ‘Last Change’ en doorbraakhit ‘Here comes the summer’ en de afkomst van zanger Felix Maginn bevestigden dit beeld. Behalve het prachtige Brits van de zanger is er tegenwoordig minder wat aan Britpop doet denken. De nummers hebben veel meer rustmomenten dan ‘echte’ Britpop en leunen minder op alleen de gitaren.

Variatie in tracks

De titelsong (zie onder) opent met een dwingend gezongen ‘The time has come‘, net nadat heldere klanken uit een speeldoosje worden onderbroken door een straaljager. Een rammelende tamboerijn zorgt voor een lekker ritme tegenover deze zin in het refrein. Halverwege het nummer creeërt een trompetsolo  een rustmoment. Een snel couplet met een hint naar Oasis wordt gevolgd door het refrein. Een track met een mooie radiolengte, die met deze ingrediënten gerust wat langer had mogen zijn.’Hide In The Daylight’ is rustig en zoet met een hoog gezongen refrein. Maginn speelt slaggitaar en Berlijn soleert hier virtuoos tussendoor. Mooi tegenwicht biedt ‘The Ballad of a Lost Soul’, openend met donker pianospel en lage zang en pas later vergezeld door gitaar en drum. Een nummer over de twijfel die in jezelf zit en het achterlaten van dingen in je leven om vooruit te gaan. Het is deze variatie in nummers die er ook voor zorgt dat je niet kunt spreken over een recht-toe-recht-aan rockalbum.

Fijne refreinen

Mede debet hieraan en prettig voor de meeste luisteraars zijn de meezingbare refreintjes, zoals dat van het open en door keyboard ondersteunde ‘All That I Wanted’.  Ook hierin horen we de hand van Berlijn, onder meer met een stoere riff. De nieuwste single ‘Stand My Ground’ start ontwapenend. Met zowel zang als drum werkt het naar het refrein toe, begeleid door ‘Ohoohoo’. Beide liedjes hebben de potentie het publiek flink mee te krijgen.

‘Cause I’m wide awake,
I’ve been lost and found,
as bridges burn,
I’ll stand my ground.’

Het is jammer dat de tour in maart en april slechts tien zalen aandoet. Een aantal extra podia zouden niet verkeerd zijn om het album The Time Has Come voor het voetlicht te brengen. Want dat verdient het album. Met enkele radiofähige singles is het te hopen dat Moke zichzelf weer nadrukkelijk aan het Nederlandse muziekfront meldt.

 

 

Theater / Voorstelling

Fan of geen fan: zien!

recensie: Theatervoorstelling 'Chez Brood' @ Theater Markant Uden, 17 februari 2016

Dat Herman Brood een bijzondere persoonlijkheid was, daarover is geen enkele discussie: als muzikant en kunstenaar en als onze meest beroemde junk heeft hij zijn sporen achtergelaten. Dit jaar zou hij zeventig jaar geworden zijn.

Het fraaie, moderne theater Markant ligt aan de markt midden in Uden. Het is een theater dat we in het verleden al bezochten en waar we goede herinneringen aan hebben. De locatie, de ambiance en ook het prima geluid zullen goed van pas komen bij het beleven van Chez Brood.

Alle precaire onderwerpen

De voorstelling is een kruising tussen een rockshow en een theatervoorstelling. Op het toneel staat een rijdend podium met daarop de band onder leiding van Jan Rot. Brood zelf wordt geweldig gespeeld door Stefan Rokebrand, die zich prima heeft ingeleefd in de rol van Brood, inclusief alle maniertjes. Als je hemchez 2 bezig ziet op het podium, zien we de mens Brood zoals we die ons herinneren. Vijftien jaar geleden stapte Brood bewust uit het leven door van het Hilton in Amsterdam te springen en dat is het moment waarop de show begint. De doodskist blijft de hele avond links op het podium staan. Het gespeelde portret van Herman Brood werd geschreven door zijn vriend Bart Chabot, die dat verweefde met herinneringen van vrouw Xandra en dochters Lola en Beppie. Chabot wordt – net als vriend Jules Deelder – niet door hemzelf neergezet maar door een bijna niet van echt te onderscheiden speler. Precaire onderwerpen als drank-, drugs-, seksuele-, gezondheids-, aftakelings-, geld- en suïcidale problemen worden niet gemeden. Ze worden benoemd en soms breed uitgemeten. Ook de wens van Brood om ooit Beatrix te ontmoeten en zijn fantasieën daarbij worden smaakvol in beeld gebracht.

Regelmatig op de lachspieren

Natuurlijk kan dit gespeelde eerbetoon niet zonder de muziek van Herman Brood. De band van Jan Rot speelt de sterren van de hemel en Rokebrand zet ook zingend een prima imitatie van zijn persoonlijkheid neer. Naast alle ellende zijn er veel momenten om te lachen. Brood en Chabot zijn net zo’n gouden koppel als het junkie-verbond Brood en Deelder. Ze werken in willekeurige samenstelling regelmatig op de lachspieren. Laten we vooral niet voorbijgaan aan de geweldige rol van moeder Brood, gespeeld door Rosa Reuten, die van begin tot einde van de show telkens om de hoek komt en haar zorgen over het leven van haar zoon deelt. Samen met
Anne Lamsvelt, die Xandra Brood speelt, vormt Reuten ook regelmatig het achtergrondkoortje van de band.

Alles vindt op het toneel plachez 4ats, tot en met kledingwissels aan toe. Hchez 3et verhaal is niet geheel chronologisch, wel in grote lijnen: we zien Brood steeds verder afglijden en toeleven naar het onvermijdelijke moment. De onwerkelijke, openlijke discussie met Chabot over hoe hij zal eindigen zal zonder meer op waarheid berusten, waarbij Chabot een waarschuwing naar Brood uitspreekt “dat het wel bij een geintje moet blijven”. Als afsluiter speelt de hele cast ‘Never Be Clever’ en krijgen ze de verdiende staande ovatie! Wat een wereldvoorstelling, waarbij niet alleen Brood-fans aan hun trekken komen, maar ook de minder grote liefhebbers.

Boeken / Fictie

Tumult in Helsinki

recensie: Philip Teir (vert. Sophie Kuiper) - Familie

De hamster van hun kleinkinderen invriezen is slechts één van de fouten die Max en Katriina maken in de aanloop naar hun scheiding. Zo’n openingsstatement belooft wat en Philip Teir stelt met Familie dan ook niet teleur.

Familie is het debuut van de Zweeds/Finse journalist Teir. Het verhaal centreert zich rond de familie Paul, een gezin uit de gegoede klasse van Helsinki. Max Paul wierp ooit hoge ogen met zijn onderzoek naar het seksleven van Finnen, maar inmiddels is zijn carrière als socioloog op zijn retour en lijkt enkel de jonge journaliste Laura hem te zien staan. Zijn vrouw Katriina doet een verwoede poging om groots uit te pakken met Max’ zestigste verjaardag, maar de spanning is om te snijden in huize Paul. Ondertussen hebben dochters Helen en Eva hun eigen sores, als moeder van drie kinderen en als kunststudente in Londen.

Jonathan Franzen

Op de cover wordt Teir omschreven als ‘het Europese antwoord op Jonathan Franzen’. De gelijkenissen met Franzen – of The Franz, zoals Peter Buwalda hem in zijn columns in de Volkskrant graag noemt – zijn er inderdaad. Ook Teir schrijft vanuit de perspectieven van de verschillende gezinsleden. Het effect is dat je als lezer niet meegaat in de gedachtestroom van één personage, maar meerdere meningen voor de kiezen krijgt. Een ogenschijnlijk sympathiek personage kan gezien door de ogen van een ander juist weer uiterst onsympathiek zijn en andersom.

Franzen is echter niet de minste om mee vergeleken te worden en een Europees antwoord is Teir zeker (nog) niet. Eén van Franzens sterke punten is zijn vermogen om dicht op de huid te zitten. Teir blijft vaak aan de oppervlakte, dringt niet genoeg door tot onderliggende gevoelens en verlangens. Wat maakt Laura zo interessant voor Max? Of eerder nog: wat ziet Laura in Max? Laura is een middel, cruciaal voor het plot, maar de chemie tussen de twee is niet erg geloofwaardig.

Scandinavische touch

Een van de betere verhaallijnen is die van Eva. Terwijl haar zus al op jonge leeftijd moeder werd en zich op het gezinsleven stortte, trekt Eva op haar 29e naar Londen om daar een kunstopleiding te volgen. Teir slaagt erin een geloofwaardig beeld te schetsen van de kunstacademie en de voortdurende strijd die er heerst tussen de gevestigde en niet-gevestigde kunstenaars. Eva’s uitstapjes naar het Occupy-tentenkamp pal voor St. Pauls Cathedral bieden materiaal voor interessante discussies tussen haar studiegenoten.

Het gros van Familie speelt zich af in Helsinki en omstreken. De Scandinavische touch is verfrissend, niet vaak treffen we Helsinki als decor. Familie is desondanks niet vernieuwend. Een uiteenvallend gezin, compleet met overspel en tegengestelde zussen, is een verhaal dat we vaker tegenkomen. De setting kan niet verhullen dat het verhaal al vele malen verteld is. Desalniettemin is Teir een veelbelovend schrijver waar we hopelijk meer van gaan horen.

opening nijntje museum
Kunst / Interview
special:
opening nijntje museum

Spelen en leren in het nijntje museum

6 februari vond de opening plaats van het kersverse en prachtig vormgegeven nijntje museum. De welbekende tekeningen van de bedenker zelf staan uiteraard centraal.

Het voormalig Dick Bruna-huis aan de Agnietenstraat (Utrecht) is grondig verbouwd en heringericht met tien themaruimten waar peuters en kleuters spelenderwijs de wereld van nijntje kunnen ontdekken. “Al met al heeft de verbouwing slechts een half jaar geduurd, maar voor een kind van twee is dat een eeuwigheid,” zegt curator Yolanda van den Berg van het museum.

Uniek

Bij de opening waren ongeveer driehonderd bezoekers aanwezig. Van den Berg hoopt (en verwacht) dat het kindermuseum een groot succes gaat worden: “Nijntje is over de hele wereld natuurlijk erg populair en er is weinig museumaanbod voor deze doelgroep. Het is ook uniek: zo’n museum op deze schaal voor kinderen. Op de sociale media heb ik al gelezen dat mensen er heel blij mee zijn.” Het ‘stukgespeelde’ Dick Bruna-Huis was na acht jaar aan een verbouwing toe, maar er was nog een belangrijke reden om te renoveren. “Veel mensen vonden het huis van nijntje het leukste van het Dick Bruna-Huis, maar in het gastenboek vroegen ze vaak: waar is nijntje zelf?”

Confucius

Meteen na binnenkomst treft de bezoeker het huis van nijntje. Verderop in het gerenoveerde gebouw is er onder andere ruimte voor een bos, een dierentuin en een museum. In een leerrijke omgeving kunnen de kinderen zelf op onderzoek gaan: “Samen met nijntje ontdekken ze hun eigen wereld. Ze doen ervaringen op, zodat ze later, als ze in een vergelijkbare situatie komen, weten hoe ze moeten handelen. Uit herkenning kunnen kinderen ervaren. Confucius zei het al: ‘Als je het me vertelt vergeet ik het, als je me het laat zien onthoud ik het, maar als je het me laat doen begrijp ik het.'”

Imiteren

In het museum is er voor de peuters en kleuters ook de mogelijkheid om te koken, tuinieren, timmeren en is er op de plek waar vroeger het krankzinnigengesticht zat een heuse dokterskamer. “Kinderen kunnen doen wat ze het liefste doen: volwassenen imiteren.” Ook mogen ze aan de slag met taalspelletjes, en is er ruimte om te knutselen en te tekenen. Een zaal staat in het teken van het verkeer: kleuters worden er op speelse wijze wegwijs gemaakt over treinen, verkeersborden en verkeerslichten. In een stilstaande kinderauto zien ze zichzelf op een schermpje rijden over de Oudegracht, maar wel pas nadat ze de riem hebben vastgemaakt.

Enthousiast

De inmiddels 88-jarige Dick Bruna is zelf nog niet in de gelegenheid geweest om het museum te bezichtigen. Wel is er een levensgrote afbeelding te zien van de bedenker van nijntje, werkend aan een nieuw kinderboekje. Van den Berg betwijfelt of Dick Bruna zelf, die enkele jaren geleden stopte met tekenen, het museum nog gaat bezichtigen: “Zijn kinderen en kleinkinderen zijn hier wel al op bezoek geweest, en die gaan hem ongetwijfeld enthousiaste verhalen vertellen.”

 

Hyena Stomp, Frank Stella, Kunstwerk
Muziek / Achtergrond
special: Het ervaren van oneindigheid
Hyena Stomp, Frank Stella, Kunstwerk

Muziek als object

In het artikel Art and Objecthood (1967) bekritiseert Michael Fried het idee dat minimalistische kunst – hij noemt het ‘literalist art’- een echte kunstvorm is. Wat kan dan gedefinieerd worden als ‘literalist art’?

Volgens muziekhistoricus en -criticus Richard Taruskin was minimalistische kunst oorspronkelijk een reactie op de complexe, dichte, onregelmatige en expressieve intensiteit van het naoorlogse expressionisme, dat doordachte interpretatie vereiste. Daarom werden korte, simpele muziekstukken gecomponeerd die vaak repetitieve patronen bevatten van simpele elementen. Minimalistische schilderkunst kenmerkte zich door het veelvuldige gebruik van rechte lijnen en stroken van heldere kleuren (zoals bij werk van Mondriaan, of Frank Stella’s Hyena Stomp, hierboven). Kunst moest begrepen worden als spel tussen vorm en kleuren, niet als een expressie van gevoelens. Wat muziek betreft: Minimalistische componisten kozen ervoor om de hoeveelheid materiaal tot een minimum te beperken, in plaats van de luisteraar te overdonderen met onbekend materiaal en snel veranderende muzikale landschappen. Bovendien werd het tempo van muzikale verandering dramatisch gereduceerd, zodat de luisteraars zich konden focussen op de veranderingen die zich wel voordeden.

Kubus, David Smith, kunstwerk

David Smith, Kubus

Veel critici waarderen minimalistische muziek niet vanwege de herhalingen, herhalingen en herhalingen. De ontwikkeling van variaties door trage veranderingen, kan tot zeeeer laaaange muziekstukken leiden en kan daarmee een gevoel van oneindigheid oproepen. Een kunstwerk, in dit geval een muziekstuk, wordt daarmee onuitputtelijk: het voelt alsof het einde nooit in zicht komt. Het ervaren van oneindigheid is een van de belangrijkste kenmerken van ‘literalist art’, hoewel dit op het eerste gezicht contra-intuïtief lijkt. De duur van een objectervaring is uiteraard tijdelijk, omdat het object bestaat op een bepaalde plaats en in een bepaalde ruimte. Bij het aanschouwen van zo’n object krijgen we het gevoel van oneindigheid en onmeetbaarheid. (Fried noemt in zijn artikel het voorbeeld van de kubusbeelden door David Smith en Anthony Caro, zie afbeeldingen).

Minimalistische muziek

Kunstwerk, Cube, Anthony Caro

Anthony Caro, Cube

Hoe zijn Frieds veronderstellingen specifiek toe te passen op minimalistische muziek? Als voorbeeld kunnen we Terry Riley’s In C (1964) nemen. Elk instrument speelt dezelfde partij, waardoor het muziekstuk unisono begint met een begeleidende piano als metronoom. Het muziekstuk bestaat uit 53 korte frases en elke muzikant mag voor zichzelf kiezen hoe vaak een frase wordt gespeeld. Na tien minuten spelen de muzikanten niet meer synchroon en klinkt alles door elkaar heen, ondanks dat iedereen nog steeds dezelfde frases speelt. Als je goed luistert, hoor je nog steeds kleine veranderingen. Juist deze kleine veranderingen zijn de sleutel in de luisterervaring. Zij maken de ervaring echt en creëren theatraliteit (‘theatricality’).

Er moet hierin wel een onderscheid gemaakt worden tussen geluid als object en een muziekstuk als object. We kunnen Frieds gedachten over driedimensionaliteit en ruimte gebruiken als we over geluid discussiëren, maar als we ons op muziek focussen zijn deze termen nagenoeg niet toepasbaar. Noties over volmaaktheid, leegheid en vorm (in de breedtste zin van het woord) zijn veel beter geschikt. De vorm in het bovenstaande voorbeeld is juist die structuur van langzame, uniforme verandering. Op een zekere manier draagt de voorspelbaarheid van het minimalistische muziekstuk bij aan de volmaaktheid van het kunstwerk. Al luisterend hoeven we niet elk nieuw aspect als nieuwe ontwikkeling te zien, maar juist als een ander perspectief van waaruit we het object kunnen bekijken. De volmaaktheid van het muziekstuk komt voort uit het langzaam één worden van de verschillende onderdelen.

Volgens componist Kyle Gann was de komst van de minimalistische stijl voorspelbaar, omdat de ontwikkeling van het modernisme complexiteit tot een onoverbrugbaar extreem had gedreven, waardoor een verschuiving naar simpelheid onvermijdelijk was. Zoals ik heb laten zien kan de luisterervaring van muziek er een zijn van oneeeeeeindigheid. De muziek klinkt echter niet zo simpel als zij is door het proces van fraseverschuivingen die de ervaring blijven aansturen, net zoals een cirkelredenering werkt, omdat een cirkelredenering zo werkt.

Bronnen:

Taruskin, Richard. “Minimalism and Postminimalism” A History of Western Music, Eight Edition. New York/London: W.W. Norton & Company, 2010. 969-975.

Fried, Michael. “Art and Objecthood,” Art and Objecthood: Essays and Reviews. Chicago: University of Chicago Press, 1998. 148-172.

Gann, Kyle (2003), Making Marx in the Music: A HyperHistory of New Music and Politics. Web. 5 March 2013.

Riley, Terry. In C. 1964.

Muziek / Concert

Memorabel

recensie: Colin Blunstone @ De Blauwe Kei Veghel, 11 februari 2016

Colin Blunstone viert zijn ruim vijftigjarig jubileum als “recording artist” met een tournee waarbij hij put uit zijn rijke verleden als artiest. Een dwarsdoorsnede uit zijn solowerk en werk met anderen is dan ook het menu dat hij ons voorschotelt.

De inmiddels zeventigjarige Blunstone debuteerde als tiener in The Zombies, waarmee hij hits scoorde als als ‘She’s Not There’ en ‘Time Of The Season’. Die oude nummers passeren ook vanavond de revue en ‘She’s Not There’ wordt door Blunstone aangekondigd als het nummer dat zijn leven totaal veranderde; het nummer dat van hem een rockster maakte.

Authentieke verhalen

Zoals aangekondigd door Theater De Blauwe Kei zal de avond uit twee sets bestaan. De grote zaal is voor tweederde gevuld met Blunstone-fans. Hun gemiddelde leeftijd is redelijk hoog, wat niet raar is als je kijkt hoe lang de legende al in het vak zit, maar er lopen toch ook wat jongere fans rond.
De eerste set gaat stevig van start. Even wordt de gitarist geplaagd door het te lage volume van zijn instrument in de mix en Blunstone moet even wennen aan de afstand die hij tot de microfoon moet houden. Maar als we ‘I Don’t Believe In Miracles’ hebben gehoord, waarin Blunstone ook feilloos de hoge noten weet te pakken, kunnen de rillingen op rug en hals niet worden onderdrukt. Ja, Colin Blunstone kan het nog steeds! Drie jaar geleden mochten we hem ook nog aanschouwen en we kunnen constateren dat hij vandaag beter bij stem is dan toen.
Sommige liedjes krijgen vandaag een authentiek verhaal mee. Zo ook ‘Wild Places’, een nummer van Duncan Browne, waarvan Blunstone een versie van opnam voor zijn nieuwste soloalbum. Op achttienjarige leeftijd had hij de liedjesschrijver ontmoet, toen deze gitaar speelde in zijn kleedkamer in Berlijn. Blunstone hoorde dit vanaf de gang, maar hij moest bijna een hele fles whisky drinken voordat hij aan durfde te kloppen om Browne te complimenteren met zijn prachtige spel. Als een ode aan dat moment en aan Browne zelf heeft Blunstone dit nummer opgenomen.

Ademloos luisteren

Het mooiste moment van de eerste set is het met louter pianobegeleiding gezongen ‘Though You Are Far Away’, waarin we niet alleen tot rust komen maar ook Blunstone in al zijn essentie kwetsbaar horen zijn. Ook de tweede set bevat zo’n moment: hij opent met een drieluik dat hij vaker aan elkaar zingt en dat nu opnieuw voor kippenvel zorgt. ‘Wonderful’, ‘Beginning’ en ‘Keep The Curtains Closed Today’ maken dat de zaal ademloos luistert om aan het eind in een daverend applaus uit te barsten. De meester laat hierbij even horen dat hij het nog steeds dat bijzondere hese en hoge in zijn stem optimaal kan benutten!
Zijn band staat hem daar waar nodig prima terzijde, waarbij een glansrol vervuld wordt door de gitarist Mnola, die werkelijk virtuoos de snaren beroert. Zowel op elektrische als akoestische gitaren speelt hij gevoelige solo’s, die niet alleen de zaal ontroeren: ook Blunstone zelf geniet zichtbaar van het uitmuntende spel van zijn begeleider.
Aan het einde van de show worden we nog getrakteerd op een aantal grote hits uit zijn lange carrière, waarna Blunstone en zijn band het applaus in ontvangst nemen. Ze worden door de zaalhost gefêteerd met een flesje wijn. Blunstone reageert dankbaar, maar laat zich ook ontvallen dat het natuurlijk gevaarlijk is om wijn te geven aan iemand die in de jaren zeventig bekend stond om zijn excessieve wijngebruik.
Tijdens de toegift ‘Ennismore’ gebruikt hij de gekregen fles wijn om zijn tekst te ondersteunen, waar het drinken van een glaasje wijn in voorkomt. Blunstone laat met zijn band opnieuw een onuitwisbare herinnering achter met deze memorabele avond!

Boeken / Fictie

Een onbenullige student en afgezaagde metaforen

recensie: Hanna Bervoets - Ivanov

Hanna Bervoets heeft een nieuw boek geschreven, Ivanov, en zelfs de Volkskrant is er weg van. 8WEEKLY kan zich hier niet in vinden, het is een vrij voorspelbaar verhaal doorregen van slechte metaforen en dramatische zinsconstructies.

De uitgever beschrijft Bervoets’ boek als ‘een ontluisterende roman over de invloed van cultuur op ethiek en over de grenzen die we trekken om te bepalen wie of wat we zijn’. Dat hier totaal voorbij wordt gegaan aan het feit dat ethiek per definitie beïnvloed wordt door cultuur, wekt gelijk argwaan op. Het geeft direct aan dat van dit boek veel meer gemaakt wordt dan het eigenlijk is.

Weinig verrassingen

Bervoets ontvouwt het verhaal van een hulpeloze student, Felix, die op onverklaarbare wijze verwikkeld raakt in het onderzoek van een merkwaardige academicus, die een experiment van een negentiende-eeuwse Rus wil nadoen. Bervoets heeft hiermee een interessant stukje geschiedenis te pakken, en breit daar in feite een vrij interessante verhaallijn omheen. Maar het wil niet erg lukken. Behalve de onverklaarbare wijze waarop de hoofdpersoon te maken krijgt met het merkwaardige onderzoek, komt niks in het verhaal als een verrassing. Bervoets weet telkens wel wat spanning op te bouwen, maar omdat steeds datgene gebeurt waar je als lezer als eerste aan dacht, raakt de spanning er al gauw vanaf.

Storende beeldspraak

Veel storender dan de inhoud is echter de manier waarop het verhaal geschreven is. Bervoets is bepaald niet vies van beeldspraak, en wel om de pagina. Bovendien gebruikt ze het vaak overdreven dramatisch, zo niet overbodig. Angst beschrijft Bervoets als ‘mieren die tussen schouderbladen omhoog kruipen’, en geheimen worden een paar pagina’s daarvoor beschreven als ‘een zak glimmende edelstenen’. Die vergelijking wordt vervolgens over een hele pagina uitgesmeerd, alsof Bervoets bang is dat we het anders niet begrijpen. Dat gaat zo het hele boek door, wat vrij snel gaat irriteren.

Ook zonder beeldspraak weet Bervoets op onnodig dramatische manier te schrijven. Als Felix een indianentooi heeft gekocht, realiseert hij zich: ‘Ik wilde de indianentooi niet kopen. Gulio wist dat ik de indianentooi niet wilde kopen. Toch kocht ik de indianentooi’. Hier wordt in drie, elkaar op pathetische wijze volgende zinnen, maar weinig gezegd. Bovendien had het makkelijk in een zin gekund.

Intrigerende wetenschappers

Bervoets heeft met Ilya Ivanov, die echt bestaan heeft, en Helena Frank, de fictieve wetenschapper die zijn experiment over wil doen, twee heel intrigerende personen te pakken. Maar de nadruk ligt niet op hen. Ironisch genoeg zijn de passages waarin zij voorkomen wel het best te lezen. De manier waarop Ivanov en Frank hun onderzoek uitvoeren, en het relaas dat Frank erover geeft, roepen prikkelende vragen op. Jammer genoeg moet dit relaas wel worden afgesloten met een afgezaagde metafoor over een schermwedstrijd.

Al met al weet Bervoets’ vijfde roman Ivanov niet erg te boeien, en is haar schrijfstijl eerder vervelend dan vermakelijk. Wat blijft is een gevoel dat er meer in het verhaal zat dan er is uitgehaald.

Muziek / Album

Zeer waardevolle bundel

recensie: Ólafur Arnalds & Nils Frahm - Collaborative Works

Ólafur Arnalds en Nils Frahm, beide bekend om de wijze waarop ze klassieke muziek mengen met onder meer electronica, werkten meermaals samen, met prachtige resultaten. Die zijn nu gebundeld en, samen met een nieuw album, uitgebracht onder de naam Collaborative Works. Een schitterende verzameling muziek van twee uitermate getalenteerde vrienden.

Toch fijn, wanneer artiesten aan ons luistergemak denken. Neem de IJslandse Ólafur Arnalds en de Duitse Nils Frahm, bevriende artiesten die de afgelopen jaren bijzonder fijne, spontane muziek maakten in de vorm van twee losse EP’s en een exclusief verkrijgbaar singletje. Mooi, maar ook duur of lastig te krijgen. Hoe makkelijk zou het dus zijn als ze gebundeld en op een toegankelijke manier zouden worden uitgebracht?

Grotendeels geïmproviseerd

Dat dachten zijzelf ook, want ziedaar: de eerste cd van Collaborative Works. Volgens Arnalds en Frahm zelf is het een “collage van studio-experimenten uit het verleden”; ze benadrukken dat het vooral niet als geheel gezien moet worden. De EP’s Loon (2015) en Stare (2012) en de eveneens uit 2015 afkomstige 7” Life Story / Love and Glory zijn volstrekt losse projecten. Als bonus krijgen we er met de tweede schijf verder Tranz Frendz bij, een volledig nieuw album. Liefhebbers van de heren weten nu genoeg: dit is een zeer waardevolle bundel.

Alle drie de nummers op cd 1 zijn de moeite waard. Neem Loon, opgenomen in de herfst van 2014. Het is een prachtige combinatie van kabbelelectronica en kalme tonen met af en toe stevige beats, opgenomen met twee synthesizers. Er is geregeld sprake van een flinke groove, met name op de haast dansbare afluister ‘M’. De diepte die verder in de gelaagde muziek zit, is al helemaal een prestatie als je bedenkt dat die grotendeels geïmproviseerd is, een essentieel kenmerk van de werkwijze van het duo.

Vriendschap en muzikaal talent

Het grote verschil tussen Loon en Stare, het eerste schijfje dat Arnalds en Frahm in samen uitbrachten, is dat op laatstgenoemde percussie nauwelijks een rol speelt en dat nummers langer worden uitgerekt. Het steunt meer op ambient-elementen, maar ook daar kunnen beide heren klaarblijkelijk mee uit de voeten. De opbouw van ‘A1’, tot het moment dat de dartelende electronica tot volle wasdom komt en slepende geluidsgolven zich uit de boxen beginnen te scheuren, getuigt alleen al van grote klasse. Dan moet het meer dan dertien minuten durende ‘B1’ nog komen, misschien wel het absolute hoogtepunt tussen de geslaagde samenwerkingen van dit duo. Samen met celliste Anne Müller zetten ze een meeslepend stuk neer waarin diepe klanken, repetitieve electronica en traag cellospel een even onheilspellende als prachtige trip vormen.

Hoe anders is dan weer de oorspronkelijk op 7” vinyl uitgebrachte single Life Story / Love and Glory. Zet de dag voor je samen op tour gaat even twee piano’s neer en improviseren maar. Wie met dit in het achterhoofd naar het ontroerende, intieme resultaat luistert en zich beseft hoe goed dit duo op elkaar ingespeeld moet zijn, begrijpt hoe alle voorgaande prachtig klinkende muziek in zo’n korte tijd gecreëerd kon worden. De gezamenlijke muziek van Ólafur Arnalds en Nils Frahm stamt uit een indrukwekkende combinatie van vriendschap en muzikaal talent. Geen wonder, als je je bedenkt dat de vriendschap naar eigen zeggen ontstond tijdens live-improvisaties.

Nachtelijke setting

Het is dus geen verrassing hoe de tweede cd van het pakket tot stand kwam. Ter promotie van het aankomende Collaborative Works leek het Arnalds en Frahm een goed idee om een video te maken waarin ze samen improviseerden. Eenmaal begonnen wist het duo echter niet van ophouden, waarna een nachtelijke sessie binnen acht uur leidde tot een compleet nieuw album, op een schijfje gezet zonder overdubs of andere aanpassingen: Tranz Frendz.

Wederom is het resultaat roerend en meeslepend. Bedaard pianospel en analoge synthesizers voeren de boventoon in de uiterst lome, sfeervolle stukken. Er is weinig fantasie voor nodig om te horen dat dit in een nachtelijke setting is gemaakt: de nummers hebben de tijd van opnemen als titel en op afsluiter ’03:06′ hoor je beide heren ontspannen lachen en praten. Zeer mooi en speciaal. Alweer.

Het is al met al dus verdomde fijn dat al dat moois samen als Collaborative Works is uitgebracht. Het zou zonde zijn als deze muziek zou eindigen als obscuriteit. Nu is het hopen dat we over een jaar of vijf een tweede deel mogen verwelkomen, met weer een nieuwe rits heerlijke samenwerkingen van dit duo.

Boeken / Fictie

Onwaarschijnlijk bijzonder debuut

recensie: Lize Spit - Het smelt

Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.

Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.

Luguber raadsel

In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.

Ontwricht gezin

Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.

Macabere humor

Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.

Spit

Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.

Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!

Concert

Onmisbaar randprogramma

recensie: Verslag PlatoSonic

Groningen bruist van de muziek tijdens het EuroSonic/Noorderslag-festival. Voor wie geen kaartjes heeft voor het showcase festival is er genoeg muziek te beleven op allerlei kleine podia, in de kroegen en op de Grote Markt.

De selectie uit de artiesten die we willen zien heeft bepaald dat The Coffee Company, pal naast Plato gelegen, drie middagen lang onze vaste stek zal zijn voor het beleven van PlatoSonic. Dat is een plek met een prima ambiance, waar we al jaren van vele uren muziek genieten.
Het geluid wordt dit jaar opnieuw uitstekend verzorgd door dezelfde vaste kracht en dat is een kunst op zich, omdat alle artiesten hun eigen wensen hebben.

Donderdagmiddag

Voor ons start de middag met een optreden van de Ier Graig Gallagher, die gewapend met zijn gitaar een korte set van zijn fraaie eigen liedjes ten gehore brengt. Zijn handelsmerk is zijn stem, waarmee hij ook regelmatig de kopstem laat horen. Wonderlijk genoeg sluit hij zijn korte set af met een Elvis-cover: een – overigens prachtige – uitvoering van ‘I Can’t Help Falling In Love With You’.
Vervolgens worden we getrakteerd op een stevig potje rechttoe-rechtaan rock met de donkere stem van Hans Hanneman. Daar is niets mis mee, maar het is ook niet echt opvallend.
Dat laatste kan absoluut niet gezegd worden van het optreden van de IJslandse Axel Flóvent, die met zijn band indruk maakt. De stem van Flóvent doet een beetje denken aan Jeff Buckley en zijn zelfgeschreven liedjes blinken uit in aantrekkingskracht door frisse wendingen en niet voor de hand liggende melodielijnen. Het viertal maakt zo’n uitzonderlijke indruk dat we besluiten om ze diezelfde avond nog een keer te gaan bekijken bij de showcase in de Stadsschouwburg.
De soul van de uit de UK afkomstige Aosoon mag er ook zijn. De ietwat schuchtere zangeres weet echter niet de gevoelige snaar te raken, maar blijft te keurig binnen de lijntjes. De band is bovendien niet een met de zangeres, die echter wel duidelijk potentie laat horen voor de toekomst.
Een tweede topper van de middag is The Young Folk, dat op 26 februari haar tweede album zal uitbrengen in Nederland. De band speelt een volwassen klinkende set met duidelijk Ierse tongval en een muziekkleur die je direct in Ierse sferen brengt: natuurlijk compleet met akoestische gitaren, schuiftrombone, mondorgel en xylofoon. Het prachtige ‘Home’, dat dezelfde avond zal worden vrijgegeven via iTunes, bevestigt het talent van deze prima klinkende band. Afsluitend speelt de band onversterkt staand op de tafel midden in het koffiehuis.
De voorlaatste act van de middag, die wij zien voordat we ons opmaken voor nog een avond vol muziek, is het Nederlandse gitaarbandje Diff. Deze formatie valt niet alleen op omdat ze de hele zaal trakteert op een zelfgemaakt stukje worst, maar vooral door het ingehouden spel, gecombineerd met een langzaam, doch stuwend ritme. Een kleine smet vormt de onverstaanbaarheid van de zanglijnen, die overigens muzikaal prima in het plaatje passen.man ukelele

De IJslandse singer-songwriter Svavar Knútur heeft in zijn thuisland reeds drie albums vol prachtige luisterliedjes uitgebracht. Hij waagt het met dit optreden om ook in het buitenland zijn geluk te zoeken. Zichzelf begeleidend op de akoestische gitaar, zoals ook op zijn debuut, zingt hij deels in het Engels en deels in het IJslands. Knútur laat duidelijk horen reeds een geroutineerd, maar nog steeds geïnspireerd, artiest te zijn door zijn ontspannen benadering van het publiek.

Vrijdagmiddag

De vrijdagmiddag start voor ons met Amber Arcades uit Nederland waar we slechts een snippertje van meekrijgen, maar wel de indruk opdoen dat we er wel meer van willen horen, gevolgd door de Engelse soul van Jones. Jones doet een sterk beroep op de emotie met haar zachte, veelzeggende stem. De soul van Jones is uit een fluweelzacht hout gesneden.

De Belgische act Hydrogen Sea valt op twee manieren op. De elektronische begeleiding wordt door een hyperactieve toetsenist gespeeld, die helemaal opgaat in zijn spel. Het is bijna te druk om naar te kijken. De zang van de zangeres is echter van zo’n bijzondere schoonheid op het geluidsbed dat voor haar is uitgespreid, dat het geheel zeer goed in het gehoor ligt.
De aangekondigde act Barns Courtney en de in de wandelgangen genoemde Jesse Jay worden vervangen door Tenfold. Deze Emmeloordse singer-songwriter heeft de Popacademie achter de rug en benadert nu op haar eigenwijze wijze de muziekindustrie door haar muziek gratis weg te geven als download. Toch zullen haar fraaie liedjes, die wat weg hebben van de rustige kant van de muziek van Anouk, op cd verschijnen. Maar die cd zal nog wel wat speciaals hebben, laat ze weten op haar website. Tenfold maakt een zelfverzekerde indruk en weet het publiek met haar onderkoelde houding flink te boeien.
De afsluiter van de middag is Oh Thunder waar – gezien de harp op het podium – veel van verwacht wordt. Helaas weet de band de verwachtingen totaal niet waar te maken. Vooral door de onzuivere zang van de zangeres/harpspeelster slaan ze de plank behoorlijk mis.

Zaterdagmiddag

tiny legs timZaterdag is de dag van Noorderslag (lees hier het sfeerverslag dat Vincent Meijninger erover schreef) Wij laten ons als toetje nog even muzikaal verwennen in The Coffee Company door een selectie van acts. De Belg Tiny Legs Tim maakt de
hooggespannen verwachtingen waar van zijn vorig jaar verschenen album Stepping Up. Zijn snerpend scherpe stem past prima bij zijn bluesy muziek, die naast veel historie ook zo zijn eigenheid weet te behouden.

all the kings daughtersHet Nederlandse duo All The King’s Daughters is het hoogtepunt van de middag. Deze zusjes spelen een vriendelijk soort folkmuziek, terwijl ze zichzelf begeleiden op akoestische gitaren, mandoline en af toe trom. De samenzang van de tweelingzusjes Nina en Laura Philips is erg fraai, doordat de stemmen genetisch machtig met elkaar kleuren. Ook zij klimmen op de tafel voor een unplugged sessie. Een donderend applaus bevestigt de kwaliteit. Als laatste kozen we voor het teleurstellende optreden van Vikings of Tibet, die vanwege hun onzuivere zang het wachten niet waard bleken te zijn. Gelukkig heeft dat geen invloed op het geweldige gevoel dat we hebben over drie dagen PlatoSonic.