Boeken / Non-fictie

Sterrenstof tot nadenken

recensie: Sebastiaan de Vet - Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend

Iemand laten vertellen over zijn passie: het kan adembenemende momenten en heerlijke nieuwe informatie opleveren. Bij Sebastiaan de Vet lukt dat in zijn Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend, al is het jammer van de toch wel in het oog springende mankementen.

Sebastiaan de Vet is een planeetonderzoeker, en dat klinkt even opwindend als het in werkelijkheid is. Van zijn verhalen over maankraters, asteroïden en ijsplaneten krijg je gegarandeerd rode oortjes. Zeker wanneer hij erin slaagt om hier en daar zijn betoog met wat poëzie te verrijken. Neem nu deze beschrijving van de Krijt-Paleogeengrens:

‘De overgang tussen twee geologische tijdvakken. Dit is het geologisch equivalent van de overlijdensakte van de dinosaurussen. In de groeve van de Geulhemmerberg is die als een grijszwarte rouwband afgetekend in het lichtgele kalksteen. Onder de zwarte band leefden de dinosaurussen nog, erboven zijn ze dood.’

Verkillend, dergelijke anekdotes, en net daarom zo passend: De Vet beschrijft het universum als groots, koud en meedogenloos, waarin voortdurend verrassende dingen gebeuren. Zo blijkt de maan – waarvan we nog altijd niet zeker weten hoe ze ontstond – zich steeds verder van de aarde te verwijderen, bevinden zich op de Jupitermaan Io 150 actief werkende vulkanen, en bestaat er een doemscenario waarbij Mercurius uit zijn baan zou worden getrokken en met andere planeten in botsing komt. Geen wonder dat de 17e-eeuwse wis- en natuurkundige Blaise Pascal ooit verzuchtte dat de eeuwige stilte van die eindeloze ruimte hem met angst vervulde.

MacGyver

Een boek als Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend kan, door de vele beschrijvingen van planeten en ruimtelijke fenomenen als ‘kometen die gitzwarte ijsbergen zijn’, eigenlijk niet zonder een degelijk fotokatern. En die ontbreekt hier, wat bijzonder jammer is. Zeker wanneer blijkt dat er – nogal kinderlijke – illustraties worden gebruikt om de zelf uit te voeren experimenten, telkens op het einde van een hoofdstuk, te illustreren. Proefjes die het boek een wat ongemakkelijke spagaat doen maken: de tekst is té moeilijk voor middelbare schoolstudenten, maar de experimenten lijken wel duidelijk op die doelgroep gericht. Volwassen lezers zie ik niet gauw opstaan uit hun stoel en MacGyver-gewijs aan de slag gaan met schroevendraaiers, campingpitjes en ijzerzagen.