Tag Archief van: 8WEEKLY

Muziek / Album

Zonnige duetten

recensie: Albumrecensie Tip Jar – Let Go

Nu de krokussen en narcissen de koppen weer uit de grond steken lijkt ook de tijd rijp geworden om het tweede album van Tip Jar te draaien. Let Go staat vol met vrolijke duetten die doen verlangen naar het voorjaar en de zomer.

Het Nuenense duo Tip Jar wordt gevormd door Bart de Win en zijn levenspartner Arianne Knegt. Een jaar geleden debuteerden ze met Back Porch. Hun muziek is sterk geworteld in americana, maar ze spelen ook leentjebuur bij de pop, folk, bluegrass, blues en niet te vergeten de jazz. Dit tweetal in een hokje stoppen gaat dan ook niet lukken.

Muzikale kwaliteiten

De muzikale kwaliteiten van Bart de Win zijn in de pers reeds breed uitgemeten. Met zijn drie soloalbums oogstte hij veel positieve kritieken. De laatste, getiteld Easy To See, verscheen in 2012.
Verder speelt de Win met veel nationale en vooral internationale artiesten mee, als die op tournee zijn in Nederland. Een greep uit de namen: Iain Matthews, Walt Wilkins, Birds of Chicago, Greg Trooper en Kevin Welch. Bovendien coacht hij beginnende talenten. Een van zijn leerlingen is bijvoorbeeld Maurice van Hoek, die vaak samen speelt met Douwe Bob en Charl Delamarre, maar binnen een paar maanden met zijn eigen album zal komen. Kortom: muziek zit in het wezen van de Win. De Knegt en hij zijn graag geziene gasten tijdens menig concert, of ze nu zelf spelen of dat ze komen luisteren naar collega’s of vrienden.

Geniet meer!

De liedjes op Let Go zijn op één uitzondering na van de hand van Bart de Win. Slechts een compositie schreef hij samen met zijn partner Arianne de Knegt. De dertien liedjes (het veertiende nummer van de cd is een reprise op een van de liedjes) zijn allemaal van even hoge kwaliteit. Het album gaat vrolijk van start met het titelnummer ‘Let Go’, dat de luisteraar aanmoedigt om echt los te laten, meer te laten gebeuren en alles lekker over je heen te laten komen. Het is de perfecte manier van leven in plaats van alsmaar te streven. Dit gevoel weet het duo het hele album lang vast te houden. Het is een boodschap die het gelukkige koppel eigenlijk al glimlachend vanaf het hoesje uitstraalt. Ze staan op een wereldbol met muziek, bergen, wegen en een oud Volkswagenbusje.

Toch passeren ook minder vrolijke onderwerpen de revue, zoals in ‘She Knew’, waar het verglijden van de tijd en de vergankelijkheid van het leven bezongen wordt. Een naderend einde is in dit nummer bijna voelbaar, maar uiteindelijk overheerst, na luisteren en herbeluisteren van het album, een blij gevoel vooral door de vaak springerige melodieën van de composities.

Muziek / Album

Zonnige duetten

recensie: Albumrecensie Tip Jar – Let Go

Nu de krokussen en narcissen de koppen weer uit de grond steken lijkt ook de tijd rijp geworden om het tweede album van Tip Jar te draaien. Let Go staat vol met vrolijke duetten die doen verlangen naar het voorjaar en de zomer.

Het Nuenense duo Tip Jar wordt gevormd door Bart de Win en zijn levenspartner Arianne Knegt. Een jaar geleden debuteerden ze met Back Porch. Hun muziek is sterk geworteld in americana, maar ze spelen ook leentjebuur bij de pop, folk, bluegrass, blues en niet te vergeten de jazz. Dit tweetal in een hokje stoppen gaat dan ook niet lukken.

Muzikale kwaliteiten

De muzikale kwaliteiten van Bart de Win zijn in de pers reeds breed uitgemeten. Met zijn drie soloalbums oogstte hij veel positieve kritieken. De laatste, getiteld Easy To See, verscheen in 2012.
Verder speelt de Win met veel nationale en vooral internationale artiesten mee, als die op tournee zijn in Nederland. Een greep uit de namen: Iain Matthews, Walt Wilkins, Birds of Chicago, Greg Trooper en Kevin Welch. Bovendien coacht hij beginnende talenten. Een van zijn leerlingen is bijvoorbeeld Maurice van Hoek, die vaak samen speelt met Douwe Bob en Charl Delamarre, maar binnen een paar maanden met zijn eigen album zal komen. Kortom: muziek zit in het wezen van de Win. De Knegt en hij zijn graag geziene gasten tijdens menig concert, of ze nu zelf spelen of dat ze komen luisteren naar collega’s of vrienden.

Geniet meer!

De liedjes op Let Go zijn op één uitzondering na van de hand van Bart de Win. Slechts een compositie schreef hij samen met zijn partner Arianne de Knegt. De dertien liedjes (het veertiende nummer van de cd is een reprise op een van de liedjes) zijn allemaal van even hoge kwaliteit. Het album gaat vrolijk van start met het titelnummer ‘Let Go’, dat de luisteraar aanmoedigt om echt los te laten, meer te laten gebeuren en alles lekker over je heen te laten komen. Het is de perfecte manier van leven in plaats van alsmaar te streven. Dit gevoel weet het duo het hele album lang vast te houden. Het is een boodschap die het gelukkige koppel eigenlijk al glimlachend vanaf het hoesje uitstraalt. Ze staan op een wereldbol met muziek, bergen, wegen en een oud Volkswagenbusje.

Toch passeren ook minder vrolijke onderwerpen de revue, zoals in ‘She Knew’, waar het verglijden van de tijd en de vergankelijkheid van het leven bezongen wordt. Een naderend einde is in dit nummer bijna voelbaar, maar uiteindelijk overheerst, na luisteren en herbeluisteren van het album, een blij gevoel vooral door de vaak springerige melodieën van de composities.

Muziek

‘Fucking zenuwachtig’ Birth of Joy presenteert nieuw album

recensie: Birth of Joy @ Gebr. de Nobel, 25-02-2016

In een halfleeg Gebr. de Nobel wordt vanavond het (overigens te gekke) derde studioalbum van Birth of Joy gepresenteerd. Een avond die jammer genoeg nergens echt op gang wil komen.

Birth of Joy zal met meer dan 450 shows de afgelopen drie jaar en een record van 172 in 2014 een van de meest tourende bands van Nederland zijn. Met orgel, drums en gitaar produceren ze psychedelische bluesrock met fijne ’60 en ’70 invloeden.

Avond begint moeizaamBreaking Levees

Als opwarmer staat de nog jonge Amsterdamse rockband Breaking Levees op het podium. De onwennigheid straalt er af en toe nog vanaf, nummers klinken hier en daar wat afgeraffeld en ook de stiltes ertussen zijn soms ietwat ongemakkelijk. Wel zijn de nummers gevarieerd en maakt de afwisseling van eerste stem tussen de twee zanger/gitaristen het boeiend om naar te luisteren.
Het optreden had een mooie opwarmer kunnen zijn die qua stijl mooi bij het hoofdprogramma aansluit, maar Breaking Levees zal nog veel meer uren moeten maken om op hetzelfde niveau te komen quBOJ2a liveperformance.

Dan is het tijd voor de band waarvoor iedereen die avond is gekomen. Hoewel, een deel van het publiek lijkt er ook te zijn om op donderdagavond met vrienden en een biertje in hun hand bij te kletsen. Birth of Joy opent met ‘You Got Me Howling’, een eerder uitgekomen single van hun vanavond gereleasede album Get Well. Ook de daaropvolgende drie nummers zijn afkomstig van het nieuwe album. Hier lijkt het publiek niet erg van gediend te zijn. Bezoekers verliezen hun aandacht en er wordt in de zaal meer gepraat dan geluisterd.

Zenuwen niet merkbaarBOJ3

Gelukkig komen er vanavond ook wat oudere nummers voorbij, zoals het rauwere ‘Devils Paradise’ van het eerste album. Wel jaagt de band deze er helaas wat snel doorheen. Na ‘Numb’ van het nieuwe album laat de zanger/gitarist weten: ‘’We zijn echt fucking zenuwachtig, veel nummers doen we nu voor het eerst live.’’ Bravo Birth of Joy, dit is niet te merken. Er is vanavond weinig op het spel van de band aan te merken.

Het is mooi om te zien hoe de drie muzikanten op elkaar ingespeeld zijn. In ‘Envy’ zitten veel tempowisselingen waarbij ze elkaar perfect aanvoelen, en in meerdere nummers geven ze elkaar uitgebreid de ruimte om te soleren. Vooral de synthsolo in het bluesy ‘Midnight Cruise’ van de nieuwe plaat maakt veel indruk.

Psychedelisch hoogtepunt

Tijdens het oudere nummer ‘Dead Being Alive’ laat de band echt zien waartoe ze in staat is. Het nummer wordt lang uitgerekt en mondt uit in een intense climax. Ook het publiek weet dit te waarderen en er is eindelijk wat meer beweging te zien in de zaal. In de nummers daarna is de hoofdrol vooral voor de drums, naast vijf bekkens is er zelfs een gong meegenomen die de drummer in enkele intro’s gebruikt.

Het is jammer dat de band zichzelf een beetje teniet doet door de ironische opmerkingen tussendoor, bijvoorbeeld door na een van hun nieuwe nummers, als de laatste klanken nog niet eens zijn weggestorven, te melden dat ‘‘dat nummer echt een zware bevalling was’’. Ook de fel aanspringende lampen tussen de nummers door komen de sfeer niet ten goede.

Na het laatste nummer neemt de band niet de moeite om het podium te verlaten, maar gaat het, na het applaus, meteen door met de toegift. Birth of Joy heeft vanavond haar kwaliteit bewezen maar was nergens echt geniaal. Misschien was het te wijten aan een wisselwerking tussen de statische halfgevulde ruimte en de band. Gelukkig touren ze voorlopig nog met hun nieuwe album; gaat dat zien en help ze aan een volle zaal!

BOJ4

 

Film / Films

Een bus vol hippies

recensie: Paradise Trips (dvd)

Mario Dockers doet wel wat denken aan een politieagent op leeftijd of een oudere crimineel. Net op het moment dat hij met pensioen denkt te gaan, dient zich nog een allerlaatste klus aan die hij moeilijk kan laten lopen. Alleen: Mario Dockers is touringcarchauffeur.

Paradise Trips is zo’n typische sociaal-realistische tragikomedie waar de Vlamingen de laatste jaren patent op hebben. Denk aan Aanrijding in Moscou, Hasta la Vista of Brasserie Romantiek. Geen films die heel diep graven, wel verhalen die vaardig de juiste feelgood-snaar weten te raken.

Zo ook Paradise Trips. Mario dreigt in een zwart pensioengat te vallen. Zijn vrouw heeft hij niets meer te vertellen. Dan wordt hij onverhoopt opgeroepen om een groep alternatieve jongeren naar een Kroatisch festival te rijden. Na een leven lang brave burgers afleveren aan de Spaanse costa’s is zo’n ritje andere koek.

Veganistische nietsnut

Dockers – type druipsnor en Viva España-ringtone – moet aanvankelijk niets hebben van deze groep ongewassen, werkschuw tuig. Maar gaandeweg bouwt hij enkele vriendschappen op met een onzeker hippiemeisje en een jongetje die niet zo veel moet hebben van zijn vader, die hij een veganistische nietsnut vindt.

Op het festival in Kroatië ontdekt Mario dat de vader in kwestie zijn eigen zoon is die hij jaren niet meer heeft gezien, nadat hij hem heeft aangegeven bij de politie wegens drugshandel. De vraag waar Paradise Trips vanaf dat moment om draait, is of de norse vader zich zal verzoenen met zijn flierefluitende zoon. Het antwoord laat zich raden, maar het traject naar de feelgood-finale is aangenaam.

Jemig de pemig-grapjes

Regisseur Raf Reyntjes gebruikt het computerspel Mario Bros als een metafoor voor de onhandige en emotioneel geblokkeerde buschauffeur. Geestig is de scene waarin Mario na een LSD-trip inclusief Mario-pet door een bos met paddenstoelen zijn weg moet zoeken.

Minder geslaagd zijn de vele voor de hand liggende jemig de pemig-grapjes over hippies. Ook de Nederlandse inbreng – Noortje Herlaar heeft een rol als reisleidster annex schoondochter – is er met de haren (lees: vanwege de subsidie van het Nederlands Filmfonds) bijgesleept. Het is gelukkig hoofdrolspeler Gène Bervoets die de weerbarstige Mario de nodige diepgang geeft.

Muziek / Album

Moke voorspelt eigen succes

recensie: Moke - The Time Has Come

Eind mei vloog hun oefenruimte in Amsterdam in brand. Demo’s en instrumenten verdwenen in de vlammen. Ironisch genoeg net na het uitbrengen van de single ‘Let It Burn’. ‘The Time Has Come’ van het nieuwe gelijknamige album voorziet dat voor Moke de tijd gekomen is. Niet om te stoppen, wel voor een doorstart.

Behalve dat er materiaal verdween voor het nieuwe album was er al eerder het afscheid van gitarist Phil Tilly, begin 2014. In een interview met 3voor12 vertelt hij niet meer te kunnen bijdragen aan vooruitgang van de band. Zijn idee van Moke als gitaarband met ‘puntige songs en goede looks’ blijkt niet meer overeen te komen met de visie van de andere bandleden. Zijn vertrek én de komst van Robin Berlijn (gitarist van o.a. Ellen ten Damme en Kane), zorgen voor een plaat met wat minder rock.

Bij het debuut Shoreland in 2007 werd Moke meteen gebombardeerd tot Britpopband. Stevige, snelle, gitaartracks als ‘This Plan’, ‘Last Change’ en doorbraakhit ‘Here comes the summer’ en de afkomst van zanger Felix Maginn bevestigden dit beeld. Behalve het prachtige Brits van de zanger is er tegenwoordig minder wat aan Britpop doet denken. De nummers hebben veel meer rustmomenten dan ‘echte’ Britpop en leunen minder op alleen de gitaren.

Variatie in tracks

De titelsong (zie onder) opent met een dwingend gezongen ‘The time has come‘, net nadat heldere klanken uit een speeldoosje worden onderbroken door een straaljager. Een rammelende tamboerijn zorgt voor een lekker ritme tegenover deze zin in het refrein. Halverwege het nummer creeërt een trompetsolo  een rustmoment. Een snel couplet met een hint naar Oasis wordt gevolgd door het refrein. Een track met een mooie radiolengte, die met deze ingrediënten gerust wat langer had mogen zijn.’Hide In The Daylight’ is rustig en zoet met een hoog gezongen refrein. Maginn speelt slaggitaar en Berlijn soleert hier virtuoos tussendoor. Mooi tegenwicht biedt ‘The Ballad of a Lost Soul’, openend met donker pianospel en lage zang en pas later vergezeld door gitaar en drum. Een nummer over de twijfel die in jezelf zit en het achterlaten van dingen in je leven om vooruit te gaan. Het is deze variatie in nummers die er ook voor zorgt dat je niet kunt spreken over een recht-toe-recht-aan rockalbum.

Fijne refreinen

Mede debet hieraan en prettig voor de meeste luisteraars zijn de meezingbare refreintjes, zoals dat van het open en door keyboard ondersteunde ‘All That I Wanted’.  Ook hierin horen we de hand van Berlijn, onder meer met een stoere riff. De nieuwste single ‘Stand My Ground’ start ontwapenend. Met zowel zang als drum werkt het naar het refrein toe, begeleid door ‘Ohoohoo’. Beide liedjes hebben de potentie het publiek flink mee te krijgen.

‘Cause I’m wide awake,
I’ve been lost and found,
as bridges burn,
I’ll stand my ground.’

Het is jammer dat de tour in maart en april slechts tien zalen aandoet. Een aantal extra podia zouden niet verkeerd zijn om het album The Time Has Come voor het voetlicht te brengen. Want dat verdient het album. Met enkele radiofähige singles is het te hopen dat Moke zichzelf weer nadrukkelijk aan het Nederlandse muziekfront meldt.

 

 

Theater / Voorstelling

Fan of geen fan: zien!

recensie: Theatervoorstelling 'Chez Brood' @ Theater Markant Uden, 17 februari 2016

Dat Herman Brood een bijzondere persoonlijkheid was, daarover is geen enkele discussie: als muzikant en kunstenaar en als onze meest beroemde junk heeft hij zijn sporen achtergelaten. Dit jaar zou hij zeventig jaar geworden zijn.

Het fraaie, moderne theater Markant ligt aan de markt midden in Uden. Het is een theater dat we in het verleden al bezochten en waar we goede herinneringen aan hebben. De locatie, de ambiance en ook het prima geluid zullen goed van pas komen bij het beleven van Chez Brood.

Alle precaire onderwerpen

De voorstelling is een kruising tussen een rockshow en een theatervoorstelling. Op het toneel staat een rijdend podium met daarop de band onder leiding van Jan Rot. Brood zelf wordt geweldig gespeeld door Stefan Rokebrand, die zich prima heeft ingeleefd in de rol van Brood, inclusief alle maniertjes. Als je hemchez 2 bezig ziet op het podium, zien we de mens Brood zoals we die ons herinneren. Vijftien jaar geleden stapte Brood bewust uit het leven door van het Hilton in Amsterdam te springen en dat is het moment waarop de show begint. De doodskist blijft de hele avond links op het podium staan. Het gespeelde portret van Herman Brood werd geschreven door zijn vriend Bart Chabot, die dat verweefde met herinneringen van vrouw Xandra en dochters Lola en Beppie. Chabot wordt – net als vriend Jules Deelder – niet door hemzelf neergezet maar door een bijna niet van echt te onderscheiden speler. Precaire onderwerpen als drank-, drugs-, seksuele-, gezondheids-, aftakelings-, geld- en suïcidale problemen worden niet gemeden. Ze worden benoemd en soms breed uitgemeten. Ook de wens van Brood om ooit Beatrix te ontmoeten en zijn fantasieën daarbij worden smaakvol in beeld gebracht.

Regelmatig op de lachspieren

Natuurlijk kan dit gespeelde eerbetoon niet zonder de muziek van Herman Brood. De band van Jan Rot speelt de sterren van de hemel en Rokebrand zet ook zingend een prima imitatie van zijn persoonlijkheid neer. Naast alle ellende zijn er veel momenten om te lachen. Brood en Chabot zijn net zo’n gouden koppel als het junkie-verbond Brood en Deelder. Ze werken in willekeurige samenstelling regelmatig op de lachspieren. Laten we vooral niet voorbijgaan aan de geweldige rol van moeder Brood, gespeeld door Rosa Reuten, die van begin tot einde van de show telkens om de hoek komt en haar zorgen over het leven van haar zoon deelt. Samen met
Anne Lamsvelt, die Xandra Brood speelt, vormt Reuten ook regelmatig het achtergrondkoortje van de band.

Alles vindt op het toneel plachez 4ats, tot en met kledingwissels aan toe. Hchez 3et verhaal is niet geheel chronologisch, wel in grote lijnen: we zien Brood steeds verder afglijden en toeleven naar het onvermijdelijke moment. De onwerkelijke, openlijke discussie met Chabot over hoe hij zal eindigen zal zonder meer op waarheid berusten, waarbij Chabot een waarschuwing naar Brood uitspreekt “dat het wel bij een geintje moet blijven”. Als afsluiter speelt de hele cast ‘Never Be Clever’ en krijgen ze de verdiende staande ovatie! Wat een wereldvoorstelling, waarbij niet alleen Brood-fans aan hun trekken komen, maar ook de minder grote liefhebbers.

Boeken / Fictie

Tumult in Helsinki

recensie: Philip Teir (vert. Sophie Kuiper) - Familie

De hamster van hun kleinkinderen invriezen is slechts één van de fouten die Max en Katriina maken in de aanloop naar hun scheiding. Zo’n openingsstatement belooft wat en Philip Teir stelt met Familie dan ook niet teleur.

Familie is het debuut van de Zweeds/Finse journalist Teir. Het verhaal centreert zich rond de familie Paul, een gezin uit de gegoede klasse van Helsinki. Max Paul wierp ooit hoge ogen met zijn onderzoek naar het seksleven van Finnen, maar inmiddels is zijn carrière als socioloog op zijn retour en lijkt enkel de jonge journaliste Laura hem te zien staan. Zijn vrouw Katriina doet een verwoede poging om groots uit te pakken met Max’ zestigste verjaardag, maar de spanning is om te snijden in huize Paul. Ondertussen hebben dochters Helen en Eva hun eigen sores, als moeder van drie kinderen en als kunststudente in Londen.

Jonathan Franzen

Op de cover wordt Teir omschreven als ‘het Europese antwoord op Jonathan Franzen’. De gelijkenissen met Franzen – of The Franz, zoals Peter Buwalda hem in zijn columns in de Volkskrant graag noemt – zijn er inderdaad. Ook Teir schrijft vanuit de perspectieven van de verschillende gezinsleden. Het effect is dat je als lezer niet meegaat in de gedachtestroom van één personage, maar meerdere meningen voor de kiezen krijgt. Een ogenschijnlijk sympathiek personage kan gezien door de ogen van een ander juist weer uiterst onsympathiek zijn en andersom.

Franzen is echter niet de minste om mee vergeleken te worden en een Europees antwoord is Teir zeker (nog) niet. Eén van Franzens sterke punten is zijn vermogen om dicht op de huid te zitten. Teir blijft vaak aan de oppervlakte, dringt niet genoeg door tot onderliggende gevoelens en verlangens. Wat maakt Laura zo interessant voor Max? Of eerder nog: wat ziet Laura in Max? Laura is een middel, cruciaal voor het plot, maar de chemie tussen de twee is niet erg geloofwaardig.

Scandinavische touch

Een van de betere verhaallijnen is die van Eva. Terwijl haar zus al op jonge leeftijd moeder werd en zich op het gezinsleven stortte, trekt Eva op haar 29e naar Londen om daar een kunstopleiding te volgen. Teir slaagt erin een geloofwaardig beeld te schetsen van de kunstacademie en de voortdurende strijd die er heerst tussen de gevestigde en niet-gevestigde kunstenaars. Eva’s uitstapjes naar het Occupy-tentenkamp pal voor St. Pauls Cathedral bieden materiaal voor interessante discussies tussen haar studiegenoten.

Het gros van Familie speelt zich af in Helsinki en omstreken. De Scandinavische touch is verfrissend, niet vaak treffen we Helsinki als decor. Familie is desondanks niet vernieuwend. Een uiteenvallend gezin, compleet met overspel en tegengestelde zussen, is een verhaal dat we vaker tegenkomen. De setting kan niet verhullen dat het verhaal al vele malen verteld is. Desalniettemin is Teir een veelbelovend schrijver waar we hopelijk meer van gaan horen.

opening nijntje museum
Kunst / Interview
special:
opening nijntje museum

Spelen en leren in het nijntje museum

6 februari vond de opening plaats van het kersverse en prachtig vormgegeven nijntje museum. De welbekende tekeningen van de bedenker zelf staan uiteraard centraal.

Het voormalig Dick Bruna-huis aan de Agnietenstraat (Utrecht) is grondig verbouwd en heringericht met tien themaruimten waar peuters en kleuters spelenderwijs de wereld van nijntje kunnen ontdekken. “Al met al heeft de verbouwing slechts een half jaar geduurd, maar voor een kind van twee is dat een eeuwigheid,” zegt curator Yolanda van den Berg van het museum.

Uniek

Bij de opening waren ongeveer driehonderd bezoekers aanwezig. Van den Berg hoopt (en verwacht) dat het kindermuseum een groot succes gaat worden: “Nijntje is over de hele wereld natuurlijk erg populair en er is weinig museumaanbod voor deze doelgroep. Het is ook uniek: zo’n museum op deze schaal voor kinderen. Op de sociale media heb ik al gelezen dat mensen er heel blij mee zijn.” Het ‘stukgespeelde’ Dick Bruna-Huis was na acht jaar aan een verbouwing toe, maar er was nog een belangrijke reden om te renoveren. “Veel mensen vonden het huis van nijntje het leukste van het Dick Bruna-Huis, maar in het gastenboek vroegen ze vaak: waar is nijntje zelf?”

Confucius

Meteen na binnenkomst treft de bezoeker het huis van nijntje. Verderop in het gerenoveerde gebouw is er onder andere ruimte voor een bos, een dierentuin en een museum. In een leerrijke omgeving kunnen de kinderen zelf op onderzoek gaan: “Samen met nijntje ontdekken ze hun eigen wereld. Ze doen ervaringen op, zodat ze later, als ze in een vergelijkbare situatie komen, weten hoe ze moeten handelen. Uit herkenning kunnen kinderen ervaren. Confucius zei het al: ‘Als je het me vertelt vergeet ik het, als je me het laat zien onthoud ik het, maar als je het me laat doen begrijp ik het.'”

Imiteren

In het museum is er voor de peuters en kleuters ook de mogelijkheid om te koken, tuinieren, timmeren en is er op de plek waar vroeger het krankzinnigengesticht zat een heuse dokterskamer. “Kinderen kunnen doen wat ze het liefste doen: volwassenen imiteren.” Ook mogen ze aan de slag met taalspelletjes, en is er ruimte om te knutselen en te tekenen. Een zaal staat in het teken van het verkeer: kleuters worden er op speelse wijze wegwijs gemaakt over treinen, verkeersborden en verkeerslichten. In een stilstaande kinderauto zien ze zichzelf op een schermpje rijden over de Oudegracht, maar wel pas nadat ze de riem hebben vastgemaakt.

Enthousiast

De inmiddels 88-jarige Dick Bruna is zelf nog niet in de gelegenheid geweest om het museum te bezichtigen. Wel is er een levensgrote afbeelding te zien van de bedenker van nijntje, werkend aan een nieuw kinderboekje. Van den Berg betwijfelt of Dick Bruna zelf, die enkele jaren geleden stopte met tekenen, het museum nog gaat bezichtigen: “Zijn kinderen en kleinkinderen zijn hier wel al op bezoek geweest, en die gaan hem ongetwijfeld enthousiaste verhalen vertellen.”

 

Hyena Stomp, Frank Stella, Kunstwerk
Muziek / Achtergrond
special: Het ervaren van oneindigheid
Hyena Stomp, Frank Stella, Kunstwerk

Muziek als object

In het artikel Art and Objecthood (1967) bekritiseert Michael Fried het idee dat minimalistische kunst – hij noemt het ‘literalist art’- een echte kunstvorm is. Wat kan dan gedefinieerd worden als ‘literalist art’?

Volgens muziekhistoricus en -criticus Richard Taruskin was minimalistische kunst oorspronkelijk een reactie op de complexe, dichte, onregelmatige en expressieve intensiteit van het naoorlogse expressionisme, dat doordachte interpretatie vereiste. Daarom werden korte, simpele muziekstukken gecomponeerd die vaak repetitieve patronen bevatten van simpele elementen. Minimalistische schilderkunst kenmerkte zich door het veelvuldige gebruik van rechte lijnen en stroken van heldere kleuren (zoals bij werk van Mondriaan, of Frank Stella’s Hyena Stomp, hierboven). Kunst moest begrepen worden als spel tussen vorm en kleuren, niet als een expressie van gevoelens. Wat muziek betreft: Minimalistische componisten kozen ervoor om de hoeveelheid materiaal tot een minimum te beperken, in plaats van de luisteraar te overdonderen met onbekend materiaal en snel veranderende muzikale landschappen. Bovendien werd het tempo van muzikale verandering dramatisch gereduceerd, zodat de luisteraars zich konden focussen op de veranderingen die zich wel voordeden.

Kubus, David Smith, kunstwerk

David Smith, Kubus

Veel critici waarderen minimalistische muziek niet vanwege de herhalingen, herhalingen en herhalingen. De ontwikkeling van variaties door trage veranderingen, kan tot zeeeer laaaange muziekstukken leiden en kan daarmee een gevoel van oneindigheid oproepen. Een kunstwerk, in dit geval een muziekstuk, wordt daarmee onuitputtelijk: het voelt alsof het einde nooit in zicht komt. Het ervaren van oneindigheid is een van de belangrijkste kenmerken van ‘literalist art’, hoewel dit op het eerste gezicht contra-intuïtief lijkt. De duur van een objectervaring is uiteraard tijdelijk, omdat het object bestaat op een bepaalde plaats en in een bepaalde ruimte. Bij het aanschouwen van zo’n object krijgen we het gevoel van oneindigheid en onmeetbaarheid. (Fried noemt in zijn artikel het voorbeeld van de kubusbeelden door David Smith en Anthony Caro, zie afbeeldingen).

Minimalistische muziek

Kunstwerk, Cube, Anthony Caro

Anthony Caro, Cube

Hoe zijn Frieds veronderstellingen specifiek toe te passen op minimalistische muziek? Als voorbeeld kunnen we Terry Riley’s In C (1964) nemen. Elk instrument speelt dezelfde partij, waardoor het muziekstuk unisono begint met een begeleidende piano als metronoom. Het muziekstuk bestaat uit 53 korte frases en elke muzikant mag voor zichzelf kiezen hoe vaak een frase wordt gespeeld. Na tien minuten spelen de muzikanten niet meer synchroon en klinkt alles door elkaar heen, ondanks dat iedereen nog steeds dezelfde frases speelt. Als je goed luistert, hoor je nog steeds kleine veranderingen. Juist deze kleine veranderingen zijn de sleutel in de luisterervaring. Zij maken de ervaring echt en creëren theatraliteit (‘theatricality’).

Er moet hierin wel een onderscheid gemaakt worden tussen geluid als object en een muziekstuk als object. We kunnen Frieds gedachten over driedimensionaliteit en ruimte gebruiken als we over geluid discussiëren, maar als we ons op muziek focussen zijn deze termen nagenoeg niet toepasbaar. Noties over volmaaktheid, leegheid en vorm (in de breedtste zin van het woord) zijn veel beter geschikt. De vorm in het bovenstaande voorbeeld is juist die structuur van langzame, uniforme verandering. Op een zekere manier draagt de voorspelbaarheid van het minimalistische muziekstuk bij aan de volmaaktheid van het kunstwerk. Al luisterend hoeven we niet elk nieuw aspect als nieuwe ontwikkeling te zien, maar juist als een ander perspectief van waaruit we het object kunnen bekijken. De volmaaktheid van het muziekstuk komt voort uit het langzaam één worden van de verschillende onderdelen.

Volgens componist Kyle Gann was de komst van de minimalistische stijl voorspelbaar, omdat de ontwikkeling van het modernisme complexiteit tot een onoverbrugbaar extreem had gedreven, waardoor een verschuiving naar simpelheid onvermijdelijk was. Zoals ik heb laten zien kan de luisterervaring van muziek er een zijn van oneeeeeeindigheid. De muziek klinkt echter niet zo simpel als zij is door het proces van fraseverschuivingen die de ervaring blijven aansturen, net zoals een cirkelredenering werkt, omdat een cirkelredenering zo werkt.

Bronnen:

Taruskin, Richard. “Minimalism and Postminimalism” A History of Western Music, Eight Edition. New York/London: W.W. Norton & Company, 2010. 969-975.

Fried, Michael. “Art and Objecthood,” Art and Objecthood: Essays and Reviews. Chicago: University of Chicago Press, 1998. 148-172.

Gann, Kyle (2003), Making Marx in the Music: A HyperHistory of New Music and Politics. Web. 5 March 2013.

Riley, Terry. In C. 1964.

Muziek / Concert

Memorabel

recensie: Colin Blunstone @ De Blauwe Kei Veghel, 11 februari 2016

Colin Blunstone viert zijn ruim vijftigjarig jubileum als “recording artist” met een tournee waarbij hij put uit zijn rijke verleden als artiest. Een dwarsdoorsnede uit zijn solowerk en werk met anderen is dan ook het menu dat hij ons voorschotelt.

De inmiddels zeventigjarige Blunstone debuteerde als tiener in The Zombies, waarmee hij hits scoorde als als ‘She’s Not There’ en ‘Time Of The Season’. Die oude nummers passeren ook vanavond de revue en ‘She’s Not There’ wordt door Blunstone aangekondigd als het nummer dat zijn leven totaal veranderde; het nummer dat van hem een rockster maakte.

Authentieke verhalen

Zoals aangekondigd door Theater De Blauwe Kei zal de avond uit twee sets bestaan. De grote zaal is voor tweederde gevuld met Blunstone-fans. Hun gemiddelde leeftijd is redelijk hoog, wat niet raar is als je kijkt hoe lang de legende al in het vak zit, maar er lopen toch ook wat jongere fans rond.
De eerste set gaat stevig van start. Even wordt de gitarist geplaagd door het te lage volume van zijn instrument in de mix en Blunstone moet even wennen aan de afstand die hij tot de microfoon moet houden. Maar als we ‘I Don’t Believe In Miracles’ hebben gehoord, waarin Blunstone ook feilloos de hoge noten weet te pakken, kunnen de rillingen op rug en hals niet worden onderdrukt. Ja, Colin Blunstone kan het nog steeds! Drie jaar geleden mochten we hem ook nog aanschouwen en we kunnen constateren dat hij vandaag beter bij stem is dan toen.
Sommige liedjes krijgen vandaag een authentiek verhaal mee. Zo ook ‘Wild Places’, een nummer van Duncan Browne, waarvan Blunstone een versie van opnam voor zijn nieuwste soloalbum. Op achttienjarige leeftijd had hij de liedjesschrijver ontmoet, toen deze gitaar speelde in zijn kleedkamer in Berlijn. Blunstone hoorde dit vanaf de gang, maar hij moest bijna een hele fles whisky drinken voordat hij aan durfde te kloppen om Browne te complimenteren met zijn prachtige spel. Als een ode aan dat moment en aan Browne zelf heeft Blunstone dit nummer opgenomen.

Ademloos luisteren

Het mooiste moment van de eerste set is het met louter pianobegeleiding gezongen ‘Though You Are Far Away’, waarin we niet alleen tot rust komen maar ook Blunstone in al zijn essentie kwetsbaar horen zijn. Ook de tweede set bevat zo’n moment: hij opent met een drieluik dat hij vaker aan elkaar zingt en dat nu opnieuw voor kippenvel zorgt. ‘Wonderful’, ‘Beginning’ en ‘Keep The Curtains Closed Today’ maken dat de zaal ademloos luistert om aan het eind in een daverend applaus uit te barsten. De meester laat hierbij even horen dat hij het nog steeds dat bijzondere hese en hoge in zijn stem optimaal kan benutten!
Zijn band staat hem daar waar nodig prima terzijde, waarbij een glansrol vervuld wordt door de gitarist Mnola, die werkelijk virtuoos de snaren beroert. Zowel op elektrische als akoestische gitaren speelt hij gevoelige solo’s, die niet alleen de zaal ontroeren: ook Blunstone zelf geniet zichtbaar van het uitmuntende spel van zijn begeleider.
Aan het einde van de show worden we nog getrakteerd op een aantal grote hits uit zijn lange carrière, waarna Blunstone en zijn band het applaus in ontvangst nemen. Ze worden door de zaalhost gefêteerd met een flesje wijn. Blunstone reageert dankbaar, maar laat zich ook ontvallen dat het natuurlijk gevaarlijk is om wijn te geven aan iemand die in de jaren zeventig bekend stond om zijn excessieve wijngebruik.
Tijdens de toegift ‘Ennismore’ gebruikt hij de gekregen fles wijn om zijn tekst te ondersteunen, waar het drinken van een glaasje wijn in voorkomt. Blunstone laat met zijn band opnieuw een onuitwisbare herinnering achter met deze memorabele avond!

Boeken / Fictie

Een onbenullige student en afgezaagde metaforen

recensie: Hanna Bervoets - Ivanov

Hanna Bervoets heeft een nieuw boek geschreven, Ivanov, en zelfs de Volkskrant is er weg van. 8WEEKLY kan zich hier niet in vinden, het is een vrij voorspelbaar verhaal doorregen van slechte metaforen en dramatische zinsconstructies.

De uitgever beschrijft Bervoets’ boek als ‘een ontluisterende roman over de invloed van cultuur op ethiek en over de grenzen die we trekken om te bepalen wie of wat we zijn’. Dat hier totaal voorbij wordt gegaan aan het feit dat ethiek per definitie beïnvloed wordt door cultuur, wekt gelijk argwaan op. Het geeft direct aan dat van dit boek veel meer gemaakt wordt dan het eigenlijk is.

Weinig verrassingen

Bervoets ontvouwt het verhaal van een hulpeloze student, Felix, die op onverklaarbare wijze verwikkeld raakt in het onderzoek van een merkwaardige academicus, die een experiment van een negentiende-eeuwse Rus wil nadoen. Bervoets heeft hiermee een interessant stukje geschiedenis te pakken, en breit daar in feite een vrij interessante verhaallijn omheen. Maar het wil niet erg lukken. Behalve de onverklaarbare wijze waarop de hoofdpersoon te maken krijgt met het merkwaardige onderzoek, komt niks in het verhaal als een verrassing. Bervoets weet telkens wel wat spanning op te bouwen, maar omdat steeds datgene gebeurt waar je als lezer als eerste aan dacht, raakt de spanning er al gauw vanaf.

Storende beeldspraak

Veel storender dan de inhoud is echter de manier waarop het verhaal geschreven is. Bervoets is bepaald niet vies van beeldspraak, en wel om de pagina. Bovendien gebruikt ze het vaak overdreven dramatisch, zo niet overbodig. Angst beschrijft Bervoets als ‘mieren die tussen schouderbladen omhoog kruipen’, en geheimen worden een paar pagina’s daarvoor beschreven als ‘een zak glimmende edelstenen’. Die vergelijking wordt vervolgens over een hele pagina uitgesmeerd, alsof Bervoets bang is dat we het anders niet begrijpen. Dat gaat zo het hele boek door, wat vrij snel gaat irriteren.

Ook zonder beeldspraak weet Bervoets op onnodig dramatische manier te schrijven. Als Felix een indianentooi heeft gekocht, realiseert hij zich: ‘Ik wilde de indianentooi niet kopen. Gulio wist dat ik de indianentooi niet wilde kopen. Toch kocht ik de indianentooi’. Hier wordt in drie, elkaar op pathetische wijze volgende zinnen, maar weinig gezegd. Bovendien had het makkelijk in een zin gekund.

Intrigerende wetenschappers

Bervoets heeft met Ilya Ivanov, die echt bestaan heeft, en Helena Frank, de fictieve wetenschapper die zijn experiment over wil doen, twee heel intrigerende personen te pakken. Maar de nadruk ligt niet op hen. Ironisch genoeg zijn de passages waarin zij voorkomen wel het best te lezen. De manier waarop Ivanov en Frank hun onderzoek uitvoeren, en het relaas dat Frank erover geeft, roepen prikkelende vragen op. Jammer genoeg moet dit relaas wel worden afgesloten met een afgezaagde metafoor over een schermwedstrijd.

Al met al weet Bervoets’ vijfde roman Ivanov niet erg te boeien, en is haar schrijfstijl eerder vervelend dan vermakelijk. Wat blijft is een gevoel dat er meer in het verhaal zat dan er is uitgehaald.