Film / Achtergrond
special: 3-5 november in het Ketelhuis Amsterdam

Het tweede Dejima Japanese Film Festival

De tweede editie van het Dejima Japanese Film Festival dat op drie november van start gaat in Het Ketelhuis is goed nieuws voor degenen die nooit dichterbij de Japanse film zijn gekomen dan Bill Murrays hilarische jetlagperikelen in Tokio in Lost in Translation.

~

21 recente Japanse films zijn op het Dejima geprogrammeerd en het regent premières: vijf internationale, twee Europese, en maar liefst dertien Nederlandse. De diversiteit van de Japanse cinema in al haar facetten komt op het Dejima festival ruimschoots aan bod. Naast het hoofdprogramma in Amsterdam zijn er ook selecties in Utrecht en Rotterdam. Het festival is dit jaar aanzienlijk ruimer van opzet dan de editie van vorig jaar, want met jaarlijks zo’n 280 films zit de Japanse filmindustrie duidelijk in de lift. Diverse forums, discussies en de aanwezigheid van toonaangevende Japanse regisseurs maken Het Dejima Japanese Film Festival tot een niet te missen spektakel.

Een tipje van de sluier voor wat betreft de diversiteit: de beklemmende, controversiële openingsfilm The Whispering of the Gods van debuterend regisseur Tatsushi Omori vormt een vlijmscherp contrast met het ontroerende, verfijnde tienerleed in Love on Sunday van Ryuichi Hiroki uit het hoofdprogramma. The Whispering of the Gods is dermate schokkend dat een distributie buiten het reguliere Japanse circuit en onder de radar van de censuur noodzakelijk werd geacht, maar ondanks de haast clandestiene release trok deze verpletterende film grote belangstelling.

Ontroerende kroniek
The Milkwoman (Itsuka Dokusho Suruhi, 2005)
Regie: Akira Ogata

Een kind in Nagasaki schrijft een brief naar de toekomst, naar haarzelf op latere leeftijd. Het kinds oudere zelf raast tegenwoordig als alleenstaande vijftigjarige melkvrouw door de stad. Zijn haar dromen vervlogen of juist uitgekomen? Zij hield zielsveel van haar stad en wilde er altijd blijven.

~

Voor mensen die Nagasaki op het eiland Kyushu uitsluitend associëren met de Amerikaanse atoombom die in 1945 de stad verwoestte is The Milkwoman een aangename verrassing want het hedendaagse Nagasaki is als een prachtige feniks uit de bevuilde as herrezen, de schilderachtige huizen en gebouwen liggen als door een reus gestrooid over de heuvels die naar de baai vloeien.

Veteraan actrice Yuko Tanaka excelleert als melkvrouw Minako in deze ontroerende kroniek vol scherpe observaties over oude, nieuwe en versleten verlangens. Sinds haar schooltijd is Minako verliefd op haar klant Keita (Ittoku Kishibe), maar zijn huidige vrouw is een terminale patiënte die zich iedere ochtend verheugt op de komst van Minako. Deze verborgen, onderdrukte liefde is minder schrijnend dan in James Ivory’s The Remains of the Day (1993). Regisseur Ogata is weliswaar breed van stof met zijn overdaad aan subplots, maar desondanks is The Milkwoman – begeleid door de fraaie, verstilde soundtrack van Shinichiro Ikebe – een genot om naar te kijken.

Puur en vertederend paar
Water Flower (Mizu No Hana, 2005)
Regie: Yusuke Kinoshita

Debuterende regisseur Kinoshita weet te overtuigen in deze melancholieke saga die ook opzien baarde in de kinderfilmcategorie op het Berlijns filmfestival.

~

Een wat triest gestemde scholier is als kind door haar moeder in de steek gelaten. Haar vader hertrouwt en na verloop van tijd ontmoet ze haar jongere halfzuster Yu, die droomt ooit een beroemde balletdanseres te worden. De scholier Minako en het kind Yu vormen een vertederende paar, puur en uitmuntend gespeeld door Saki Terashima (Minako) en de beeldschone zesjarige Himawari Ono (Yu) die ontwapenend en stilaan de show steelt.

Op een dag neemt Minoka Yu mee naar het huis aan zee van haar pas overleden grootouders. Spelend met haar kleine halfzus is Minako ineens een surrogaatmoeder, wat haar steeds meer herinnert aan haar eigen moeder en de pijnlijke herinneringen uit haar kinderjaren. Haar vader drinkt tegenwoordig te veel en er is veel afstand tussen hen, maar haar wrokkige gevoelens naar haar moeder voeren nu de boventoon in haar leven. Strakke, visueel verrassende scènes worden afgewisseld met af en toe een iets te gekunstelde stilistische aanpak, maar al met al zeer geslaagde cinematografie van Osame Maruike in dit breekbare, ontroerende relaas.

Filmisch equivalent van Satie
The Buried Forest (Gerumaniumu no yoru, 2005)
Regie: Akira Ogata

Schitterende openingsbeelden, vrij naar Roy Lichtensteins pop-arttekeningen die overgaan in drie giechelende dorpsmeisjes die magische verhalen zitten te verzinnen.

~

Fantasie en werkelijkheid lopen speels door elkaar, en ogenschijnlijk is er geen verband tussen hun verhalen – volgens hen niets minder dan vervoersmiddelen om je door het leven te helpen. Het zijn trage mooie beelden, maar soms te fragmentarisch om de aandacht vast te houden. Misschien is een diepgaandere kennis van de Japanse cultuur nodig om de draad te ontcijferen.

Een prent die qua tempo het filmische equivalent van een gymnopédie van componist Erik Satie nadert, dus meditatief – hiervan kan men in vervoering raken of in coma, of mogelijk ook in een coma van vervoering in dit begraven bos. Hoe dan ook: de tijdloze muziek van Arvo Part zorgt voor een sprookjesachtige sfeer als uiteindelijk The Buried Forest van de titel geopenbaard wordt. Hoewel iets minder spectaculair heeft deze film iets van Tim Burtons Big Fish (2003), en met zijn behaaglijke sfeer, kleurrijke beelden en Avro Parts serene muziek is The Buried Forest een warme deken om u heelhuids door de naderende winter te loodsen.

Schatkist van visuele vondsten
Arch Angels (Michael) (Warau Daitenshi, 2006)
Regie: Issei Oda

Een tegenpool van verstild en meditatief vormt Issei Oda’s overrompelende epos Arch Angels.

~

Michael is beschermheilige van losers, loners en alles wat goed en liefdevol is. Op de gelijknamige St Michael’s Academy heerst een streng, door de nonnen ingevoerd regime om de rijkeluisdochters in toom te houden. Desondanks ontdekken gaandeweg drie van de leerlingen, een beeldschoon trio, dat ze bionische krachten bezitten. Er volgt een bonte verzameling escapades die even hallucinerend als hilarisch zijn wanneer de meiden, in de geest van hun beschermheilige, een kruistocht aangaan met het kwaad.

Deze film voegt een extra dimensie toe aan het begrip ‘over de top’. Het is een barok spektakelstuk vol visuele pracht, een subliem vormgegeven manga-adaptatie. De vingervlugge wisselingen tussen echt en animatie zijn indrukwekkend en regisseur Oda, de Aziatische meester van de special effects, doet hier zijn reputatie eer aan. Zelfs een oer-Hollands decor, die op het Holland Village themapark in Nagasaki lijkt, speelt een prominente rol en past wonderwel in het geheel. Deze schatkist van visuele vondsten dendert over de toeschouwer heen en Michaels schone engelen zijn de sieraden in de kroon. Leve de vorm, over de inhoud moet men voor een keer zwijgen. Eat your heart out, Charlie’s Angels.

Bijna ingeloste belofte
This Side of Paradise (Hikari No Kuni, 2006)
Regie: Kazuto Kodama

Regisseur Kazuto Kodama debuteerde in mei van dit jaar op het Osaka Asian Film Festival met This Side of Paradise, zijn eerste volledige film. Sinds zijn korte drama Dam Girl (2005) vorig jaar op de PFF Awards in Tokio verscheen (een prestigieus prijs voor zelfgefinancierde indiefilms) wordt Kodama als een belofte beschouwd. Zijn surrealistische gevoel voor humor werd geprezen en dat is wederom aanwezig in This Side of Paradise.

~

Een ontvoeringszaak en een complexe driehoeksverhouding tussen twee mannen en een vrouw zorgen voor opmerkelijke ontwikkelingen. Mika (Yumi Endo) wordt afgeperst. Zij krijgt bezoek van twee quasi-hippe kruimeldieven met een tamelijk hoog Bassie en Adriaan-gehalte. Kijkend naar deze twee en denkend aan Fargo (1996) van de broers Coen kan het niet anders dan slecht aflopen in dit wat rommelige verhaal. Mika en haar twee mannen krijgen het zwaar te verduren, maar het slot verrast omdat de hoofdrol daarin is weggelegd voor… schildpadden?!

This Side of Paradise schiet filmtechnisch af en toe iets te kort en de acteerprestaties zijn sterk wisselend van kwaliteit. Desondanks blijft Kodama’s eigenzinnige romantisch/komische drama een onderhoudend uitstapje.

Alleen de kippen huilden niet
The Whispering of the Gods (Gerumaniumu no yoru, 2005)
Regie: Tatsushi Omori

Begeleid door intens sombere muziek van componist Shuichi Chino bewegen reusachtige zwarte buffels tergend langzaam door een besneeuwde landschap. De magistrale opening van The Whispering of the Gods vormt een betoverende ouverture, maar is niets meer dan een wonderschone poort naar de claustrofobische hel van een geïsoleerde Christengemeenschap op het Japanse platteland.

~

Rou (Hirofumi Arai) keert terug na een tijd te hebben doorbracht in de bewoonde wereld waar hij gruwelijke moorden heeft gepleegd. In de openingsscène kijkt hij verdrietig en verveeld tegelijk als hij de priester Komiya (Renji Ishibashi) bevredigt terwijl die uit zijn bijbel voorleest. Later vrijt Rou hartstochtelijk met de aspirant non Kyoko (Megumi Sawara) maar het verkrachten van Sister Theresa (Reona Hirota) is zijn werkelijke doel, vertelt hij. Ondertussen drinken de protagonisten elkaars braaksel, eten elkaars vuiligheid en tuigen elkaar genadeloos af. Zijn ze krankzinnig geworden door een vorm van religieuze claustrofobie en agorafobie tegelijk in dit weidse, besneeuwde gebied, in deze verstikkende gesloten gemeenschap.

Regisseur Omori laat in zijn perverse tableau onbegrensd geweld, verderf en bestialiteit zien, gebaseerd op de beruchte roman van acteur/schrijver Mangetsu Hanamura. Vergelding is hier instant en meedogenloos: twee zwijnen aan het paren bevallen een opzichter niet, met een enorme ijzeren tang wordt het mannelijke zwijn bruut gecastreerd. Father Komiya zuigt gretig aan het lid van zijn hond, laat de hond hem ook oraal bevredigen, maar de hond bijt hard in zijn penis, Tôru (Keita Kimura) wordt door een medebewoner oraal bevredigd en kort daarna vermoordt hij op brute wijze zijn belager.

Extreme verwarring

In welke cirkel van Dantes Inferno horen deze moreelcorrupte misbaksels thuis? Is deze vuile bierput Omori’s aanklacht tegen het Christendom? In Japan, waar de hoofdreligies Shinto en Bhuddisme zijn, is maar een procent van de bevolking Christen. Omori heeft blijkbaar weinig op met deze minderheidsgodsdienst waar vergiffenis de uwe is, als u maar een paar minuten doorbrengt in stil gebed. Wat u ook voor gruwelijks hebt uitgehaald, zoals Rou met een dubbele moord op zijn geweten. Of wil Omori laten zien dat macht, religieus of sektarisch, corrupt maakt en isolement in een afgelegen gemeenschap nog corrupter? Als die elementen samenkomen is de misère niet te overzien.

Maar wat Omori’s diepere motieven voor deze hel op aarde ook mogen zijn, de extremiteiten roepen vooral extreme verwarring op. In zijn duistere wereld zijn de kippenhokken een oase van licht: alleen de kippen tokken opgewekt door in het oog van zijn perverse orkaan. En hoewel de ergste beelden afgewisseld worden door Ryo Otsuka’s vaak adembenemende cinematografie is deze film uiteindelijk te erg voor woorden en te erg voor beelden. Omori’s nachtmerrie is meedogenloos. Stilistisch is zijn film mooi sober, met vluchtige flashbacks. De povere belichting, wellicht bedoeld, versterkt het donkere, vervreemdende gevoel en het hele acteursensemble met rijzende sterren Hirofumi Arai en Megumi Sawara is sterk en geloofwaardig.

In Gaspar Noés controversiële Irréversible (2002) was er de onverdraaglijke wreedheid van een extreem gewelddadige verkrachtingsscène in ondergronds Parijs. Omori doet hier een schepje bovenop en raakt de uiterste grenzen van perversiteit. Bij het verlaten van de zaal is de zin om te gaan douchen bijna onbedwingbaar. Maar douchen, zelfs tot u een ons weegt, is geen optie want The Whispering of the Gods laat een onuitwisbare indruk achter.

Japanse Graffiti
Love on Sunday (Koi suru nichiyobi, 2006)
Regie: Ryuichi Hiroki

Ryuichi Hiroki is een van de interessantste hedendaagse Japanse regisseurs, zijn gedetailleerde vertellingen over introspectie, vriendschap en erotiek zijn bijzonder. Hij brak door met Vibrator (2003). It’s Only Talk (2005), die ook vertoond wordt, consolideerde op het afgelopen Rotterdam Film Festival zijn groeiende reputatie. In Love on Sunday draait alles om de onschuldige eerste zoen van een getroebleerde tiener. Hiroki laat vooral de kleine details van het leven van Akira (Takami Mizuhashi) zien.

~

Er is grote verandering op komst want zij moet verhuizen naar Tokio vanwege het werk van haar vader. Zij koestert al jaren een geheime liefde, haar oudste en trouwste schoolvriend Nao, maar Nao is verliefd op Tamaki. Op Akira’s afscheidsfeest gaat van alles mis: Nao nodigt Tamaki uit, niet wetend dat zijn platonische vriendin Akira smoorverliefd op hem is. Tamaki komt met haar ex-vriend Gaku die op zijn beurt Akira erg leuk vindt. In het begin wil Akira Tamaki niet accepteren na haar geflirt met Nao, maar na het ongemakkelijke feestje zetten ze voor even hun ingewikkelde, onderhuidse liefdespuzzel opzij en gaan ze stappen. Het viertal beleeft een aantal nachtelijke escapades slenterend door hun provinciestadje.

Extreme verwarring

Films over getroebleerde tieners zijn talrijk en ontegenzeglijk is de weergaloze American Graffiti (1973) van George Lucas een ijkpunt in het genre, maar ook Hiroki weet raad met de kalverliefdesperikelen van Akira en haar bloedmooie vriendenclub. De acteurs zijn uitmuntend, hun puurheid en onschuldige dromen zijn voor de cynicus misschien potsierlijk maar in de bekwame handen van Hiroki ontroert het verhaal des te meer. En deze onbeschreven Japanse bladen lijken niet veel te verschillen van hun westerse leeftijdgenoten. Maar voor Akira geen computerspelletjes, de kunst van het boogschieten kan haar meer bekoren. Als zij oefent levert dit schitterende zwierige beelden op: met haar verstilde gratie is Akira plots niet meer de stuntelige, stugge tiener. Deze poëtische beelden zijn kenmerkend voor Hiroki; zijn stijl is even puur, naturel en vol kleine verrassingen als zijn onbedorven hoofdpersonages zelf.

Uiteindelijk is een nachtelijke wedstrijd boogschieten Akira bijna noodlottig. Zij neemt het op tegen Gaku, doet een weddenschap, maar dreigt veel meer te verliezen. En als de zon weer opkomt, hoe zit het met Nao en Akira’s onuitgesproken liefde, en die langverwachte eerste zoen? Wordt haar oudste vriend, Nao, op de valreep haar nieuwe minnaar? Akira vertrouwt hem in ieder geval toe:
“Als ik een oud vrouwtje ben wil ik graag zien hoe jij als oud mannetje bent geworden.” Later die ochtend in de trein naar haar nieuwe leven in Tokio verraden haar ogen de herinneringen aan die laatste bewogen avond.

Dit tweede Dejima Japanese Film Festival is in vele opzichten een aanrader, vanwege de diversiteit, het inspirerende en provocatieve aanbod en de talloze premières. Maar niet in het minst als u van mening bent dat Japanners van Mars afkomstig zijn en Nederlanders van Venus, want dan zult u wellicht ontdekken dat deze twee uiteenlopende culturen meer raakvlakken tonen dan u voor mogelijk hield.

Een selectie van het programma draait tussen 8 en 11 november in Cinerama in Rotterdam, en van 10 tot 12 november in het Louis Hartlooper Complex in Utrecht.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: The Mad Monkey / Untold Scandal / Man to Man / Another Time, Another Place

.

The Mad Monkey
(Fernando Trueba, 1989 • Paradiso)

Met duistere, schaduwrijke beelden en een grimmige sfeer brengt Fernando Trueba (Belle epoque) het verhaal van Dan, een Amerikaanse scriptschrijver die in Parijs woont. Vlak nadat hij is verlaten door zijn vrouw krijgt hij het aanbod om voor een jonge, onbekende Engelse filmmaker een script te schrijven. Deze Malcolm blijkt al snel een intrigerende persoonlijkheid te zijn, met een onweerstaanbare en raadselachtige invloed op mensen. Wie echter een nog groter mysterie blijkt te zijn is Malcolms zusje Jenny, die een grote seksuele aantrekkingskracht op mannen heeft.

~

The Mad Monkey was Trueba’s eerste Engelstalige film, maar wist met grote namen als Jeff Goldblum en Miranda Richardson toch geen groot succes te behalen. Voor het Hollywoodpubliek zal deze film ook iets te bizar en onsamenhangend geweest zijn. De scènes zijn warrig gemonteerde, abrupte episodes die de continuïteit van het verhaal niet echt vloeiend houden. Hierdoor kijkt de film meer als losstaande gebeurtenissen dan een verhaal. Ook is het acteerwerk van veel van de personages statisch, vooral in de dialogen, wat een vervreemdend effect heeft. De vertellende voice-over van Jeff Goldblum is vooral afleidend. Wellicht was het de bedoeling van Trueba om deze film hypermediaal te maken, maar een lekker lopend verhaal levert het niet op. Wel veel mooie beelden, een mysterieus en bij tijden spannend plot en een absurdistische film. (Anouk Werensteijn)

Untold Scandal (Joseon namnyeo sangyeoljisa)
(Je-jyong E, 2003 • De Filmfreak)

Deze adaptatie van Les liasons dangereuses trok meer dan drie miljoen Zuid-Koreanen naar de bioscoop. Begrijpelijk: de Franse klassieker is met enig succes vertaald naar het achttiende-eeuwse Korea (dat we kennen uit Kwon-taek Ims Chunhyang), en in een oogstrelend sexy vorm gegoten, bovendien bevat de film behoorlijk expliciete seksscènes.

~

Maar Untold Scandal is voor een kijker die meer wil dan Aziatisch oogsnoep tergend oppervlakkig: regisseur Je-jyong E heeft zoveel aandacht voor zijn kleurenpalet en voor de weelderige soundtrack (die Westerse muziek combineert met Koreaanse) dat enige diepgang en karakterisering ver te zoeken is. De acteerprestaties zijn al even oppervlakkig. (Paul Caspers)

Man to Man
(Régis Wargnier, 2005 • Paradiso)

Mannen in lendedoekjes en blanken met tropenhelmen rennen door het donkere hart van Afrika, in het rijkste kleurenpalet sinds The Life Aquatic. De cinematografie en productiedesign van Man to Man (van de regisseur van Indochine) zijn om te watertanden. Ook het verhaal belooft wat: Joseph Fiennes speurt met z’n typische overspannen smoelwerk en doordringende blik naar pygmeeën, die volgens de moderne wetenschap (we schrijven 1870) wel eens de ontbrekende schakel zouden kunnen zijn tussen aap en mens. Zijn overhemd met dubbele boord is eigenlijk te warm voor dit klimaat en hij moet nog… pardon: ‘dubbele boord’?!

~

Een dubbele boord, in 1870? Toen droeg iedereen toch nog van die harde, stijve dingen om zijn nek? De dubbele boord ontstond toch pas in 1900? Dit lijkt muggenzifterij, maar het zet wel het hele setdesign op losse schroeven – hoe fraai het ook in beeld is gebracht. Met het morele dilemma schiet Wargnier al evenzeer onder zijn eigen duiven: Fiennes gelooft vrijwel direct dat zijn Afrikaanse proefkonijnen gewoon mensen zijn en zijn wereldwijze zakenpartner Elena (Kristin Scott Thomas, van Gosford Park) twijfelde sowieso al niet, net als de kijker. Natuurlijk zijn pygmeeën net mensen. Maar als niemand dat betwijfelt houd je toch geen film over? Het langdradige en theatrale conflict met Fiennes’ collega’s krijgt er iets futiels van. (Paul Boon)

Another Time, Another Place
(Michael Radford, 1983 • Paradiso)

Ander werk uit de Green Cow-serie van distributeur Paradiso bespraken we al hier. Van Michael Radford, regisseur van Nineteen Eighty-Four en het onlangs verschenen The Merchant of Venice, brengt Green Cow de eerste langspeelfilm, Another Time, Another Place, uit 1983 uit.

~

De arthouse-hater vindt in Another Time alles wat hem stoort aan onafhankelijke producties. De titel zuigt je om te beginnen nu niet bepaald de zaal in. Cameraman Roger Deakins snijdt mensen liefst halverwege hun kin of neus af. We zien een half been, een hoekje zee. En verder zien we vooral gewassen op het veld, vrouwen op het veld, mannen op het veld, tractoren op het veld en sneeuw op het veld. Als in elke onafhankelijke film is er nog gratuit tietvertoon, en het verhaal lijkt in eerste instantie nogal mager.

Maar blijf toch maar even kijken. Phyllis Logan speelt de Schotse Janie, een wat frêle plattelandsmeid die zich tijdens de oorlog een rolberoerte verveelt. Ze krijgt een oogje op de verlegen Paolo, een krijgsgevangen en te werk gestelde Italiaan die zich verlegen verschuilt achter zijn vierkante, hardblauwe kaken. Zo’n donkere, mysterieuze man, dat willen we allemaal wel; maar uiteindelijk krijgt Janie een passionele affaire met Luigi, de vieze, kleine Napolitaan van het verhaal. Mensenkinderen – zijn wij niet allen vieze kleine Napolitaantjes? Ik bedoel: de liefde kan niet altijd made in the USA zijn, toch? Na de slome start maakt Radford een paar huiveringwekkende scènes en scheurt hij daarna alles aan stukken. (Paul Boon)

Theater / Voorstelling

Gezellig choatische Jan Klaassen en Katrijn

recensie: Jan Klaassen en Katrijn of Hoe een houten huwelijk kraken kan (Theatergroep De Kale)

Poppenkastfiguur Jan Klaassen kennen we als een goedaardige sul die het zwaar heeft te verduren dankzij de grillen en de deegroller van vrouwlief Katrijn. Maar wat de kindertjes in het publiek doorgaans niet te zien krijgen, is een Jan Klaassen die regelmatig buiten de deur neukt en een Katrijn die 24 uur per dag laveloos van de brandewijn is. Want dat zijn de twee figuren die Theatergroep De Kale ons voorschotelt.

Met Jan Klaassen en Katrijn brengt De Kale, na De klucht van de Molenaar van Bredero, opnieuw een oud-Amsterdamse klucht. Gevuld met authentieke 17e-eeuwse types vertelt dit stuk de geschiedenis van deze twee figuren. Jan (gespeeld door Vastert van Aardenne) werd door zijn moeder op jonge leeftijd achtergelaten en groeide op in achtereenvolgens een hoerenhuis, een smidse (waar hij in de blonde dochter Jannetje zijn eerste liefde vond) en eindigde in het leger van de prins als trompetter. Bij terugkomst in Nederland vindt hij Jannetje reeds getrouwd, maar inmiddels woont ene Katrijn (Marieke de Kruijf) naast de smidse, dus maakt haar maar het hof, bij gebrek aan beter. Dat is geen gezonde basis voor een huwelijk en het ontaardt dan ook al snel in een relatie vol haat, nijd en dronkenschap.

Chaotisch en gezellig

~


Het decor waarin ons de geschiedenis van Jan en Katrijn wordt verteld, heeft zelf ook veel weg van een poppenkast. Over de hele breedte van het toneel hangt een smoezelig bruin doek, van waarachter de personages telkens opduiken. Maar niet zonder dat het publiek duidelijk ziet dat achter dat doek de extra kledingstukken en pruiken hangen, de attributen klaarliggen en heen en weer gerend wordt door de vier acteurs.

Het maakt de voorstelling lekker chaotisch en gezellig. Precies zoals de sfeer in het Amsterdam van 1706, toen de kerkenraad de censuurgevallen in de stad besprak en besloot dat het huwelijk van Jan en Katrijn één grote farce was en ontbonden zou worden. Voor dat gebeurt, hebben we op het toneel de jeugd van Jan, de ontmoeting met Katrijn en de ontsporing van hun huwelijk gezien in een geschiedenis die gevuld is met de meest authentieke Amsterdamse types.

Mooi stel

De twee acteurs maken een mooi stel van Jan en Katrijn; Van Aardenne heeft geen moeite met het dragen van de voorstelling en De Kruijf krijgt de vele plat-Amsterdamse scheldwoorden mooi uit haar strot. Maar echte sterren zijn ditmaal de vele bijfiguren, neergezet door Celia van den Boogert en Mark van der Laan. Met simpele ingrepen – een snelle jas, een pruik, een ander stemmetje – weten ze iedere keer een compleet ander, maar niet minder hilarisch typetje neer te zetten. Met name Van den Boogert is fenomenaal als zowel hoerenmadam, nuffige kakmevrouw, conservatieve koster, krijsend viswijf, cynische moeder Klaassen en de verleidelijke Jannetje. Zelfs de muzikale intermezzo’s gaan haar en Van der Laan prima af.

Na de pauze wordt de voorstelling wat minder sprankelend. De toon is wat serieuzer, al hoeft dat niet erg te zijn, maar de vlotheid wordt minder en naar het einde toe is Jan Klaassen en Katrijn eigenlijk een half uur te lang. Niettemin een zeer vermakelijke voorstelling die ons uitlegt hoe deze twee figuren ooit in een poppenkast terecht zijn gekomen en waarom ze ondanks alles toch steeds bij elkaar blijven.

Jan Klaassen en Katrijn is nog tot en met 8 december te zien. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

Platenlabels vieren feestjes

recensie: CHEM087CD+DVD // Talitres is 5 // Terminal Sales vol.2: This Delicious

.

CHEM087CD+DVD
Het kan gebeuren dat je het tienjarig jubileum domweg vergeet. Dat komt in de beste families voor. Zo ook bij de mensen achter het sympathieke Chemikal Underground Records. Maar ze maken het goed. Want onlangs verscheen een uiterst mooie labelsampler, om te vieren dat het label nu al meer dan elf jaar en drie maanden bestaat. De tussenliggende tijd, tussen feit en feest, is goed besteed, want het mooie overzicht “Out of Our Heads on Skelp” uit 2003 wordt aan alle kanten overklast. Net als toen is er opnieuw ruimte gemaakt voor de paradepaardjes van het label: Arab Strap, Delgados, Mogwai, Magoo en Bis.

~

Waar destijds de meeste bands met twee nummers de sampler moesten vullen, is er op CHEM087CD+DVD ruimte gemaakt voor de onbekendere namen, ofwel nieuwe bands van het label. Denk daarbij aan Sluts of Trust, Model Fighter, De Rosa en British Meat Scene. Als extraatje is een onnavolgbaar singletje van Interpol toegevoegd dat ooit op Chemikal Underground is uitgebracht. Zoals de titel van de sampler al aangeeft is er een dvd vol videoclips aan toegevoegd, dat gezien kan worden als een ware traktatie. Maar liefst zeven clips van Arab Strap, zes van The Delgados, drie van Aereogramme, twee van Mogwai en de mooie minifilm rondom het alter ego van Malcolm Middletons, Crappo the Clown. Beter laat dan nooit: lang leve Chemikal Underground.

Talitres is 5
Ook Talitres is jarig. Dit label uit het Franse Bordeaux bestaat nu vijf jaar en heeft op de dubbelaar Talitres is 5 allerlei nummers verzameld van interessante namen, die internationaal gezien redelijk mee kunnen komen. Het gaat om bands die op het label verschijnen – denk daarbij aan Hood, Early Day Miners en The Wedding Present – of die zich verbonden voelen met het label – denk aan Film School en Piano Magic. Talitres verrast al enkele jaren met veel verschillende en nieuwe namen die nauwelijks uit Frankrijk komen en die zich veeleer toeleggen op post- en avantrock.

~

Maar Talitres kijkt ook voorbij de stijl van het label, bijvoorbeeld met de Italiaanse noiseformatie Hot Gossip, de Engelse slowcore van ILiKETRAiNS of de Amerikaanse indiepop van The Walkmen. Na het horen van de 21 songs die de dubbel-cd vullen, kun je niet anders dan tot de conclusie komen dat het knap is van een Frans label om in vijf jaar zo’n mooie catalogus op te bouwen. Een catalogus waar we hopelijk nog veel van gaan horen, want bands als Film School, Calla en Pela moeten gewoon achter die kantlijn vandaan komen. Met deze verzamelaar helpt Talitres ze een beetje. Hopelijk krijgt het een vervolg.

Terminal Sales vol.2: This Delicious
Het wordt een beetje eentonig, maar ook Subpop heeft wat te vieren. Twintig kaarsjes mogen ze daar op het kantoor uitblazen dit jaar. Groot en rijk werd het label uit Seattle eind jaren tachtig/begin jaren negentig met de grunge van Nirvana, Soundgarden, Mudhoney en Screaming Trees. Ter gelegenheid van het twintig jarig bestaan verschijnen dit jaar twee mooie, met zorg samengestelde samplers, waarvan ik op het moment van schrijven deel twee in handen heb. Daarop de crème de la crème van de hedendaagse indie-, psychedelische, sample- en electropop. Ik noem een Band of Horses, een Thermals, een CSS, een Comets on Fire en een Wolf Eyes. Ook het verleden heeft op dit schijfje een plek gekregen met Dead Moon en Mudhoney.

~

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de vaandeldragers van morgen, waaronder mijn persoonlijke favoriet The Album Leaf. Een soloproject van de uit San Diego afkomstige singer/songwriter Jimmy Lavelle (die we kennen van zijn samenwerking met Sigur Rós en The Black Heart Procession). Alleen het dromerige Always for you, een geslaagde combinatie van elektronica en indie, is al genoeg reden ogenblikkelijk naar de platenzaak te tuffen. Laat je daar alsjeblieft niet weerhouden door de smakeloze wegwerpmaaltijd die de cover van Terminal Sales vol. 2 siert; van alle muzikale pracht die dit album herbergt, gaat een mens spontaan watertanden! Daar kan zelfs de flauwe, zouteloze stand-upcomedy (kom op jongens… what the $*&^T#% moeten we met stand-upcomedy op cd???) van Eugene Mirman niks meer aan veranderen.

Film / Films

Liefde gaat door de maag

recensie: Eden

Eten lijkt een thema dat steeds vaker op het grote scherm verschijnt. Chocolat, Como agua para chocolate, The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover: allemaal films met een grote rol voor eten. Films waarin eten bovendien vaak symboliserende erotische betekenissen in zich draagt. Het nieuwste “voedseldrama” komt uit Zwitserland en is geregisseerd door Michael Hofmann. In Eden volgen we het verhaal van de jonge vrouw Eden, haar dochtertje Leonie, haar man Xaver, en de excentrieke Gregor, een getalenteerde chef.

~

Het groteske begin (waarin de corpulente kok Gregor maniakaal smijt met ingrediënten, slurpt aan inktvistentakels en babbelt tegen een dode eend die hij aan het plukken is) doet vermoeden dat dit een excentrieke en decadente film zal worden, maar het tegendeel is waar. Eden is een rustige en luchtige film waarin een menselijk portret wordt geschetst van een groep personen die onder druk van een kleine leefgemeenschap niet altijd de juiste keuzes maken.

Erotische chef

Naast het koken heeft Gregor slechts één andere passie: op het terras naar serveersters kijken. Één van deze serveersters is Eden, een jonge, getrouwde vrouw met een geestelijk gehandicapt dochtertje. Als haar dochtertje op een dag bijna in een fontein in het park valt en Gregor haar redt, ontstaat er een hechte vriendschap tussen Eden en Gregor. Zij valt als een blok voor zijn kookkunst, die een magische werking op mensen lijkt te hebben. Niet voor niets spreekt men over Gregor als de ‘erotische chef’; zijn gerechten schijnen mensen een culinair orgasme te geven. De ontwikkelende vriendschap zorgt echter al snel voor roddels in het dorp en maken Edens man Xaver steeds jaloerser, wat uitloopt op een drama.

~

Een drama dat overigens bijzonder vermakelijke momenten heeft. Aan het einde neemt de film ook nog eens een totaal onverwachte draai die waarschijnlijk niemand had zien aankomen. Hoewel de film ook tien minuten eerder had kunnen eindigen, geeft dit de film wel een vrolijke en pittige nasmaak. De rest van de film zit vol close-ups en warme kleuren die, samen met de muziek, het geheel een intieme en sfeervolle stemming geven. De eetscènes zijn bijna magisch; in slow-motion en in stilte wordt er genoten van Gregors gerechten.

Het enige minpuntje is het ongeloofwaardige personage van Eden. Met haar onschuldige glimlach komt ze telkens weer bij Gregor aankloppen en weet hem zo steeds meer in de problemen te brengen. Het feit dat het naïeve wicht zich nooit van enig kwaad bewust is, is niet erg geloofwaardig. Wanneer je wekelijks avonden doorbrengt bij een andere man zonder dit aan je echtgenoot te vertellen en je in een klein dorpje woont, kan je verwachten dat het op een gegeven moment mis gaat. Eden lijkt zich echter totaal niet bezig te houden met haar omgeving en schranst er lustig op los. Toch mag dit de pret niet drukken. Eden is gewoon een mooi sprookje over de verboden geneugten van eten.

Muziek / Album

‘Love it or hate it-rock’

recensie: Sukilove - Good is in your Bones

Pascal Deweze is een van de grootste muzikale talenten uit België. Al jaren. Good is in your Bones is het derde album van z’n collectief Sukilove. Ook hierop laat hij dat talent overduidelijk horen (en zien, in het artwork). Al wordt het allemaal wel hoe langer hoe vreemder. En hoe lang gaan luisteraars dát nog waarderen? Sukilove is meer en meer een typisch geval van ‘love it or hate it-rock’ geworden.

Foto Madelien Waegemans
Foto Madelien Waegemans

Na het titelloze, zeer sfeervolle debuut uit 2002 gaat Sukilove op You Kill Me uit 2004 meer de noisy rockkant op. Op zich niet verkeerd. Sterker, dat was een kant die we van Deweze al kenden van z’n band Metal Molly. Echter, het nieuwe Good is in your Bones is nog minder eenduidig te omschrijven. De muziek schiet veel vaker alle kanten uit, zij is de ene keer zwaar en psychedelisch, de andere keer vederlicht en iel. En dat maakt het werk van Sukilove er zeker niet toegankelijker op.

Vervreemding

Trouwens, eerlijk gezegd, in Dewezes vroegere Metal Molly-jaren werd er feitelijk al op dezelfde manier gemusiceerd. Maar altijd wel mét de toegankelijke koortjes en refreinen als interessante en zeer relevante aanvulling. Die zijn anno 2006 bijna volledig verdwenen. Wat resteert is een ophoping van vele dissonante noten, van vervreemdende ritmes en van ruwe, minimalistische pielmuziek die bijvoorbeeld aan Captain Beefheart refereert. Inclusief de surrealistische teksten over “spooky little girlfriends“, “early kisses out of the blue“, “the element of surprise” of over bijvoorbeeld “the need to feel needed“.

Boeiende plaat?

Begrijp me goed, Good is in your Bones is zeker geen slecht album, integendeel, vele muziekliefhebbers zullen hier vast buitengewoon van genieten. Dit is echt wel een boeiende plaat. Maar door z’n excentriciteit is het ook een album dat aan de andere kant heel veel mensen voorgoed van Sukilove zal doen afkeren. Kort gezegd: de luisteraar die deze plaat een kans geeft, vindt Good is in your Bones hoogstwaarschijnlijk óf geniaal, óf niet om aan te horen. De grijze muzikale massa ertussen is door Pascal Deweze en consorten met dit derde album sowieso voorgoed uitgewist en weggejaagd. Voor die insteek van muziek maken is op z’n minst veel durf nodig. Want dit Sukilove-schijfje zou daardoor zo maar onrechtvaardig snel in de uitverkoopbakken kunnen belanden. En dát is eerlijk gezegd zonde van de creativiteit van Deweze en de zijnen.

Film / Films

Angst en onbegrip

recensie: Babel

In een afgelegen berggebied in Marokko spelen twee jongetjes met een jachtgeweer. Een kogel doorboort het raam van een toeristenbus en raakt een Amerikaanse vrouw. Terwijl een Mexicaanse babysitter met twee Amerikaanse kinderen problemen krijgt bij de grens, schreeuwt in Tokio een doofstom tienermeisje in stilte om aandacht.

In Babel zijn de afstanden tussen deze zeer verschillende mensen groot. Toch zijn ze met elkaar verbonden door een kettingreactie van toevalligheden en worstelen ze met dezelfde problemen; angst en onbegrip. In dit ambitieuze filmproject laat de Mexicaanse regisseur Alejandro González Iñárritu zien wat er gebeurt als mensen niet naar elkaar luisteren. Dingen gaan ernstig mis doordat vooroordelen, angst en onverschilligheid mensen uit elkaar drijven, wat leidt tot eenzaamheid en verlies.

~

Net als in Amores Perros en 21 Grams, waarmee Babel een trilogie vormt, zien we imperfecte mensen menselijke fouten maken, met alle gevolgen van dien. Het zijn geen helden, maar ook geen schurken, en je kunt niet anders dan met ze meeleven. Je voelt de wanhoop en frustratie toenemen als situaties steeds verder uit de hand lopen, maar dan zit je plotseling weer op een ander continent, in een andere sfeer. In het wederom door Guillermo Arriaga geschreven script worden – net als in de eerste twee films uit de trilogie – de verschillende verhalen op een niet-chronologische manier door elkaar heen verteld. Bovendien heeft iedere verhaallijn een eigen stijl en sfeer, zowel visueel als auditief. Zes jaar geleden, in Amores Perros, was deze aanpak nog verrassend, nu is het nog net geen oud kunstje.

Universele problemen

De verschillende verhalen spelen zich in Babel niet meer af in één stad of land, waardoor de personages minder direct met elkaar verbonden zijn. Hoewel de emotionele impact van de film hierdoor op bepaalde momenten iets afneemt, is het wel een hele mooie manier om het universele karakter van de problemen waarmee de personages worstelen te benadrukken. Ook is het interessant om de contrasten tussen de verschillende culturen zo duidelijk naast elkaar te zien; doordat je als kijker steeds weer in een ander perspectief wordt geplaatst, word je ook aangemoedigd om na te denken over je eigen vooroordelen.

~

Maar Babel heeft nog meer te bieden, zoals oogverblindend mooie beelden van vaste cameraman Rodrigo Prieto, indrukwekkende muziek en bijzonder sterk acteerwerk. Het is niet verwonderlijk dat González Iñárritu de prijs voor beste regie in de wacht sleepte op het filmfestival in Cannes; hij regisseerde niet alleen Amerikaanse steracteurs, maar ook Marokkaanse amateurs en zelfs een aantal dove acteurs in Japan.

Door de veelheid aan talen en culturen in de film lag ook voor hem het gevaar van miscommunicatie op de loer. Desalniettemin is González Iñárritu erin geslaagd om bij deze zeer gevarieerde groep acteurs het beste naar boven te halen. Brad Pitt en Cate Blanchett stellen niet teleur als het door emoties uitgebluste en getergde echtpaar, en de Marokkaanse amateurs weten hun gedeelte van de film een mooie authentieke invulling te geven. De jonge Japanse actrice Rinko Kikuchi laat de kijker moeiteloos meevoelen met haar personage, zonder dat ze daarvoor woorden nodig heeft. In het Mexicaanse gedeelte van het verhaal vallen vooral Adriana Barraza en Gael Garcia Bernal op, dankzij hun vermogen om toch sympathie op te wekken bij de kijker, ondanks de verkeerde beslissingen van hun personages.

Pijnlijk en confronterend

Het verhaal van Babel is pijnlijk en confronterend, vooral omdat de problematiek zo herkenbaar is – op een of andere manier zie je het overal om je heen. Het lijkt daardoor een vrij pessimistische film, maar González Iñárritu wil in zijn films niet simpelweg ongelukkige mensen in miserabele situaties tonen. De pijn die de personages moeten doorstaan biedt soms ook nieuwe mogelijkheden voor verandering. Het ontroerende en oogstrelende eindshot van de film impliceert dat het nog niet te laat is. Er blijft altijd hoop, voor wie zijn ogen en oren openhoudt tenminste.

 

Muziek / Album

The Whitest Boy Alive – Dreams

recensie: Het diapositief van Joy Division

Een sobere drumbeat, een gortdroog basgeluid en een repetitieve gitaarlijn van niet meer dan een paar noten: zo stak de vroege new wave in elkaar. Het valt te horen op Unknown Pleasures, de zwartgehoesde eerste plaat van Joy Division uit 1979. Exact dezelfde opzet nam Erlend Øye als uitgangspunt voor zijn nieuwe band The Whitest Boy Alive. Toch is de muziek op het in witte hoes gestoken debuut Dreams het diapositief van Ian Curtis’ band.

~

Unknown Pleasures vormde cru gezegd de soundtrack voor de zelfmoord van Curtis, een jaar later. De nummers op Dreams daarentegen dragen stuk voor stuk een onvermoede sprankeling in zich. Degene die bekend is met het intrigerende cv van de Noor Øye zal dat niet verbazen. In 2001 bracht hij samen met Erik Glambek Bøe als het folkduo Kings of Convenience het album Quiet is the New Loud uit. De hierop perfect uitgevoerde akoestische popliedjes bezaten een hartveroverend luchtige, ietwat weemoedige kwaliteit. Met zijn kalme, bedeesde stem zong Øye twee jaar later op zijn elektronische soloplaat Unrest opnieuw die heerlijke melodieën, die tussen opgetogen en beteuterd in lijken te hangen. Al maakt hij folk, ambient of new wave – die karakteristiek bindt het allemaal als vanzelfsprekend samen.

Berlijn

Het inmiddels in Berlijn gevestigde The Whitest Boy Alive is gestart als een hip elektronisch project. Die aanvankelijke bedoeling is terug te horen in de straffe, knallende slag op de snare van drummer Sebastian Maschat. Bij New Order – het Joy Division van na de dood van Ian Curtis – ging precies deze klap na verloop van tijd over in een strakke, knallende elektronische beat, waarmee de band uiteindelijk faam zou verwerven.

The Whitest Boy Alive is nu een uiterst sympathiek buitenbeentje in de huidige new wave-revival geworden. Geen enkele groep uit die lichting heeft eerder het lef gehad productioneel zo ingetogen, zo ruimtelijk en zo gedoseerd te klinken. Waar bij anderen het bandgeluid steevast is dichtgemetseld, hoor je Erlend Øye tussen de bedrijven door aan de knoppen van zijn gitaar draaien.

Hij kan zich die spaarzame instrumentatie en productie veroorloven, want Dreams bestaat uit mooie, erg mooie liedjes. Opener Burning is een verbazingwekkend tijdloos popliedje, waarvan de genialiteit hem in de volstrekte eenvoud zit. De rest van het album heeft een draaibeurt of twee langer nodig om tot leven te komen, maar dat tekent tegelijk de houdbaarheid van de nummers. En, zonder oneerbiedig te willen zijn, wat was er gebeurd als Ian Curtis wat vaker een ontroerend goedmoedig liedje als Don’t Give Up had gehoord?

Boeken / Achtergrond
special: Boeken in de aanloop naar de Amerikaanse Congresverkiezingen

Stemmen over de ‘War on Terror’

Op 7 november aanstaande zijn er in de Verenigde Staten verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden (436 leden) en voor 33 van de 100 zetels in de Senaat. Een belangrijk moment, omdat de Democraten een redelijke kans hebben om na 12 jaar de meerderheid terug te winnen. Het Amerikaanse politieke landschap kent vier partijen: Republikeinen, Democraten, de conservatieve media en de liberale media. Het aandeel van boeken in de totale meningsvorming in de VS is gering. Toch verschijnen honderden boeken over Bush, ‘9/11’ en de Amerikaanse buitenlandpolitiek – zeker in de aanloop naar de verkiezingen. Slechts een klein deel is het waard om te lezen en/of te vertalen.

Senaat en Huis vormen samen het Congres, de wetgevende macht in de VS. De huidige zetelverdeling in de Senaat is: 55 voor de Republikeinen, 44 voor de Democraten en een onafhankelijke zetel. Als er gestemd wordt, is meestal een meerderheid van tweederde nodig; dat betekent dus dat er stemmen uit beide partijen nodig zijn. Elke twee jaar worden alle afgevaardigden en eenderde van de senatoren gekozen. Senatoren zitten dus zes jaar. Daardoor zijn ze vaak meer verbonden met algemene landspolitiek en minder met partijpolitiek.

Westvleugel Witte Huis. Foto: Tina Hager
Westvleugel Witte Huis. Foto: Tina Hager

Een gezonde oppositie in de Senaat is belangrijk voor het politiek evenwicht: de zogenaamde checks and balances. De president kan bijvoorbeeld alleen verdragen sluiten en rechters benoemen met instemming van de Senaat. Problemen ontstaan als de president ongehinderd vriendjes benoemt op verantwoordelijke posten, zoals Michael D. Brown, die met 11 jaar ervaring als rechter bij paardenkeuringen begin 2003 benoemd werd tot hoofd van de rampenbestrijdingsorganisatie FEMA. Ook voor Nederland zijn de Amerikaanse verkiezingen, of we nu willen of niet, belangrijk: hun uitkomst is van invloed op internationale verdragen, op de wereldeconomie én op wetgeving met betrekking tot handel, milieuvervuiling, privacy, auteursrechten, online transacties, vliegverkeer en anti-terrorisme.

Kiss of death


Enkele opvallende gebeurtenissen gingen vooraf aan de komende verkiezingen en werden breed uitgemeten in de Amerikaanse media. Zo werd Joe Lieberman in de democratische voorverkiezingen verslagen door nieuwkomer Ned Lamont. Lieberman (senator sinds 1988) is door de wol geverfd en alom geliefd (in 2000 was hij nog kandidaat vice-president), maar hij was een uitgesproken voorstander van de oorlog in Irak. Na afloop van de State of the Union van 2005 werd Lieberman hiervoor door Bush bedankt met een innige kus (!). Dit werd uitgebuit in de campagne van Ned Lamont, waarin Liebermans karavaan ‘gestalkt’ werd met een grote papier-maché versie van deze kus.
De recente schandalen volgen elkaar met gepaste afstand op, alsof het premières van Hollywoodfilms betreft. Oktober jongstleden nog veroorzaakte David Kuo (een voormalige medewerker van Bush en de tweede man in het Office of Faith-Based and Community Initiatives) een rel met zijn boek Tempting Faith, over hoe de conservatieven de religieuze groeperingen voor hun karretje zouden spannen. Daarmee brengt hij het ‘neocon’-verbond tussen conservatief en christelijk Amerika verder aan het wankelen.

Het einde van Irak

Politieke boeken worden in de VS pas echt bekend zodra de schrijvers ervan in tv-programma’s verschijnen. Dat kunnen bijvoorbeeld stand-upcomedy-achtige sterren zijn, zoals Al Franken (Air America Radio, mogelijke Senaatskandidaat in 2008) en Jon Stewart (The Daily Show). Daarnaast zijn er professionele schrijvers zoals Watergate-journalist Bob Woodward, die na twee onbeduidende boeken redelijk succesvol is met State of Denial, Thomas E. Ricks (een militair specialist en journalist bij de Washington Post) met Fiasco: The American Military Adventure in Iraq, en Frank Rich (columnist van The New York Times) met The Greatest Story Ever Sold over de recente kruisbestuivingen tussen politiek en media. Een derde groep schrijvers bestaat uit politieke insiders, zoals Richard Clarke (nationale veiligheidsadviseur voor vier presidenten) met Against All Enemies.

~

Tot deze groep behoort ook Peter W. Galbraith, auteur van Het einde van Irak. Galbraith maakte van 1979 tot 1993 deel uit van de senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken. In 1993 werd hij ambassadeur in Kroatië onder Clinton en later was hij ambassadeur in Oost-Timor. Hij onderwees van 1999 tot 2003 aan het National War College en is seniorlid van het Center for Arms Control and Non-Proliferation. Lange tijd was hij de Koerdistan-expert in Washington en tot 2003 bezocht hij regelmatig Noord-Irak, waar hij bevriend was geraakt met Koerdische leiders, zoals Jalal Talabani en Massoud Barzani. In 2003 nam hij na 24 jaar ontslag uit Amerikaanse overheidsdienst vanwege ontevredenheid met de Irakpolitiek.

Galbraith meent: “Ik wil dat de lezer als hij dit boek neerlegt meer weet over de oorlog in Irak dan zij die hem begonnen zijn.” Dat is niet zo moeilijk:

[…] Toen het drietal een beschrijving gaf van hoe de politieke situatie na de val van Saddam er volgens hen zou uitzien, ging het over sjiieten en soennieten. Het werd hun duidelijk dat de president niet met deze begrippen bekend was. Het drietal besteedde een deel van de ontmoeting aan een uitleg over de twee hoofdrichtingen in de islam. Twee maanden voordat de president van de VS troepen beval het land binnen te trekken, bleek hij dus niet op de hoogte te zijn van de splitsing in de Iraakse bevolking die bepalend voor de geschiedenis en de politiek van het land is geweest.

Maar ook toen de hervorming van Irak niet verliep zoals de Amerikanen bedacht hadden, bleven ze hameren op een verenigd Irak met een sterke centrale macht – een plan gebaseerd op blinde ideologie, wishfull thinking en de steun van een handvol ja-knikkers. Nog in augustus 2004 negeerde Condoleezza Rice alle berichten over sektarisch geweld en ontkende ze dat ruim 80% van de Koerden voor zelfstandigheid had gestemd, door te stellen:

Wat tot dusver grote indruk op mij heeft gemaakt is het feit dat Irakezen – Koerden, sjiieten, soennieten en de vele andere etnische groepen in Irak – hebben getoond dat ze werkelijk als één volk in een verenigd Irak willen samenleven. En ik denk dat met name de Koerden blijk hebben gegeven van een geneigdheid verschillen te overbruggen die in veel opzichten historische verschillen waren.

Het is duidelijk dat Galbraith goed op de hoogte is en zijn boek maakt een serieuze en objectieve indruk. Hij is altijd een voorstander geweest van zelfstandigheid van de Koerden. Ook voorspelt hij dat het alleen rustig wordt in Irak als er een federatie gevormd wordt met lokale macht voor de diverse groeperingen, en als er een oplossing wordt gevonden voor ‘gemengde’ en economisch belangrijke steden als Bagdad en Kirkuk. Dat is een oplossing gebaseerd op de historische en etnische realiteit in Irak, een oplossing die met name de laatste weken meer terrein wint.

Guantánamo

~

Een heel ander perspectief biedt het boek van de linkse duizendpoot Roger Willemsen. Als tv-presentator (van 1994 tot 1998 presenteerde hij Willemsens Woche voor de ZDF) bracht hij eigenhandig de Duitse talkshow op een hoger, intellectueler plan. Na zijn afscheid van de televisie schreef hij een aantal interessante boeken, waaronder de bestseller Deutschlandreise (2002), het verslag van een maandenlange reis met sombere observaties van het verval in eigen land. Momenteel is Willemsen actief voor CARE International, UN-vluchtelingenhulp en hij is sinds lange tijd ambassadeur van Amnesty International.

In Guantánamo spreekt interviewt Willemsen vijf ex-gevangenen uit het detentiecentrum op marinebasis Guantánamo Bay. Het zijn een Afgaan en een Palestijn uit Pakistan, twee Tataren (Russische islamieten) uit Afghanistan en Abdulsalam Daeef, de toenmalige ambassadeur van Afghanistan in Pakistan. Allen hadden bij hun invrijheidsstelling een verklaring ondertekend waarin ze beloofden om nadien niks te zeggen over hun detentie. Een belofte die ze nu dus breken. Uit de gesprekken onstaat het beeld van een ruwe behandeling, van verveling en sporadische verhoren. De ondervragers zijn vaak nog in opleiding en een rode draad in hun verhoren lijkt te ontbreken. Ook vinden de ex-gevangenen dat de tolken zeer onbekwaam zijn en soms niet neutraal, waardoor de vertalingen regelmatig onbetrouwbaar zouden zijn. De bewakers, op hun beurt, zijn onervaren en telkens als hun moraal zakt, krijgen ze een video te zien van de aanslagen op de Twin Towers. En natuurlijk ontbreekt het de gevangenen aan rechtsbijstand, protestmogelijkheid, contact met pers of het Rode Kruis of elke mogelijke controle van buitenaf. En als ze tenslotte onschuldig blijken, worden ze nog steeds behandeld als verdachten, zo laat Khalid Mahmud al-Asmar op het einde van zijn interview weten:

Omdat ik onschuldig was, hadden ze me wellicht door het Rode Kruis naar huis kunnen laten sturen, schoon, met nette kleding, maar ze vlogen me precies zo terug als ik destijds naar Guantánamo gebracht was. Ik was met het hele lichaam aan de vloer van het vliegtuig gekluisterd, oren en ogen afgedekt, enz. De vlucht duurde zo’n veertig uur. In het vliegtuig wilde ik naar het toilet gaan, dat mocht en ze brachten me geboeid naar het toilet. Ik heb de bewaker gesmeekt me de boeien af te doen, maar dat weigerden ze. Dat was de behandeling die ik als onschuldige heb ondergaan.

Opvallend is dat nieuwe wetgeving de VS steeds een stapje dichterbij brengen bij wat ze juist zeggen te bestrijden. Of het nu de Patriot Act (12 oktober 2001) betreft, of de Military Commissions Act (29 september 2006), telkens komt de mogelijkheid van staatsterreur en een dictatoriaal bewind een beetje dichterbij. Die laatste wet laat bijvoorbeeld waterboarding toe, een martelmethode waar de geallieerden in Nurenberg nog nazi’s voor hebben vervolgd.

~

De interviews in Guantánamo spreekt zijn nogal rechtlijnig genoteerd en blijven vrij van contextuele beschrijvingen of conclusies. De situatie per geïnterviewde verschilt, maar een opvallende rode draad is zeker aanwezig: het gaat hier niet zozeer om de ruwe behandeling in Guantánamo Bay, maar om de bewering dat de gevangenen allemaal aan de Amerikanen zijn uitgeleverd in ruil voor geld. Zij werden niet van het bed gelicht door Amerikaanse mariniers op zoek naar terroristen, maar werden uitgeleverd door rivaliserende stammen en door Pakistan, dat internationaal in een goed blaadje probeert te komen. Willemsen laat het echter aan de lezer om dit op te merken en er een conclusie aan te verbinden.

Guantánamo spreekt is een persoonlijk tijdsdocument. Het behelst niet veel meer dan de transcriptie van vijf interviews, waardoor het wat magertjes aanvoelt, maar het is redelijk uniek en zal zijn waarde blijven houden. Het einde van Irak biedt daarentegen een goed zicht op de moderne Irakpolitiek tot pakweg een half jaar geleden, maar de ontwikkelingen in Amerika en Irak gaan zo snel, dat Galbraiths conclusies snel achterhaald kunnen zijn. Want ondertussen lijkt het uiteenvallen van Irak nog maar een kwestie van weken – en dan kan Galbraith ongehinderd zeggen: “I told you so“.

Peter W. Galbraith (vertaling: Guus Houtzager) • Het einde van Irak • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 21,50 • 256 bladzijden • ISBN: 90 234 2073 x

Roger Willemsen (vertaling: Hans van Cuijlenborg) • Guantánamo spreekt. Interviews met ex-gevangenen • Uitgever: Cossee • Prijs: € 18,90 • 207 bladzijden • ISBN: 90 5936 140 7

Boeken / Fictie

Geen tijd voor intimiteit

recensie: Aukelien Weverling - Politiek gevangene

Je zult maar een moeder hebben die liever actie voert dan zich om haar kinderen te bekommeren. En je zult maar een dochter hebben die van lamlendigheid niet weet hoe ze uit haar ogen moet kijken. Ziehier het dilemma van het overigens zeer lezenswaardige, tweede boek van Aukelien Weverling: Politiek gevangene.

Politiek gevangene gaat over een moeder die volledig doorgeslagen is in het actie voeren voor een betere wereld. Ze heeft nauwelijks tijd voor haar twee kinderen. Ze raakt haar dochtertje kwijt tijdens een demonstratie, ze wil niet dat de kamer van haar dochter roze wordt geschilderd (“seksefascisme”) en ze weigert een tekening op te hangen omdat er geen neger op staat. Of het allemaal door haar opvoeding komt, durf ik niet met zekerheid te zeggen, maar je kunt je als lezer niet aan de indruk onttrekken dat dochter Seringe, die het verhaal vertelt, er een flinke knauw door heeft opgelopen. De jonge vrouw wordt door kinderlijke angsten beslopen: ze is bang dat haar vrienden eerder doodgaan dan zijzelf en dat haar ogen ontploffen als ze gaat slapen. Als ze “de alleswinkel” bezoekt moet ze huilen omdat ze niet kan kiezen uit zoveel spulletjes. Aan seks doet ze niet, in liefde gelooft ze evenmin en net als haar klaplopende vriendje, dat als kind door zijn vader is mishandeld, heeft ze geen zin om iets van haar leven te maken. Met een zak chips tv kijken vindt ze al vermoeiend genoeg. Kortom, de lamlendigheid straalt er vanaf; in alles is ze de tegenpool van haar moeder.

Humor

~

Weverling kan dat allemaal leuk opschrijven. Ze heeft een eenvoudige en prettig leesbare stijl, die zo nu en dan met humor is doorspekt. Als Seringe hoort dat haar moeder bij een actie door de politie is opgepakt, schrijft Weverling: “Maar maak je geen zorgen, er zijn al allerlei steungroepen op de been.” “Wat doen steungroepen?” “Die zwaaien naar je moeder en maken muziek.” En als een Turkse vriend van Seringes moeder aan haar vriendje vraagt: “Jij bent haar zoon?”, dan laat Weverling hem laconiek antwoorden: “Geen sprake van, ik heb het al moeilijk genoeg!”.
Maar dit 324 pagina’s tellende boek gaat niet alleen over de relatie tussen een doorgeslagen moeder en een dochter die ook niet helemaal spoort; het bevat vooral beschouwingen en observaties van Seringe. Sommige vond ik vermakelijk om te lezen, zoals de beschrijving van een dichtersavond (“Zij hadden allemaal een mateloze bewondering voor elkaar”), terwijl ook de manier waarop Seringe tegen armoe aankijkt lezenswaardig is. Dat varieert van ronduit cynisch (“Waarom sterven ze niet gewoon lekker”, over bloemenverkopers op de snelweg) tot opstandig, als ze zich afvraagt waarom God niks doet aan de ellende in sloppenwijken.

Zinloos

Maar nog vaker trakteert Seringe de lezer op overpeinzingen, die ons duidelijk moeten maken dat het leven maar een zinloze exercitie is. Dat had van mij wel een paar onsjes minder gemogen. Net zoals dat er naar mijn smaak teveel Italiaanse zinnetjes door het boek worden gestrooid, ook al worden die aan het eind keurig uitgelegd. Een beetje couleur locale is leuk, maar Weverling overdrijft schromelijk.

Palermo
Palermo

Het boek kent overigens een wonderlijke opbouw. Je denkt een roman te lezen waarin een jonge vrouw afrekent met haar moeder, maar plotseling verplaatst de handeling zich naar Palermo en later weer naar Istanbul. Die stedentripjes staan min of meer los van het verhaal. Je leest dus eigenlijk een roman, waarin op listige wijze twee leuke minireisgidsjes zijn verwerkt. Niet dat dat erg is, want Weverling weet beide steden aardig te typeren en ze probeert zelfs – waar mogelijk – de overeenkomsten tussen beide aan te wijzen.

Beetje bij beetje wordt duidelijk wat een ellende het is om op te groeien als dochter van een extreemlinkse activiste, maar uiteindelijk krijgt Seringe niet de kans om haar moeder daarmee te confronteren, omdat deze al op 57-jarige leeftijd getroffen wordt door de ziekte van Alzheimer. Weverling omschrijft de gevolgen van die ziekte op een mooie manier, evenals de gemoedsstemmingen die Seringe zelf ondergaat. Ze haat haar moeder (“kutwijf”), maar kan het niet over haar hart verkrijgen om haar, nu ze in een hulpeloze toestand verkeert, aan haar lot over te laten. Het slot van Politiek gevangene bevat dan ook een ontroerende monoloog: “Ik heb je willen vasthouden, maar wij hadden geen tijd voor intimiteit.”