Film / Achtergrond
special: Henri-Georges Clouzot op dvd

Het kwaad als ultieme waarheid

.

Henri-Georges Clouzot was in de jaren vijftig een populaire filmmaker die internationaal bekend werd met suspensevolle thrillers. Hij werd een tijdlang gezien als het Franse antwoord op Alfred Hitchcock. Toch verliep zijn carrière niet helemaal vlekkeloos. Hij werd na de oorlog beschuldigd van landverraad, omdat hij de film Le Corbeau (1942) had gemaakt met financiële steun van het pro-Duitse Vichy-regime. Hij ontsnapte op het nippertje aan een zware straf en kreeg een tijdelijk filmverbod. Na een commercieel en kritisch succesvolle periode raakte Clouzot in de vergetelheid, voornamelijk omdat hij werd overschaduwd door een nieuwe generatie Franse cineasten.

Menselijke bom

Scène uit Wages of Fear
Scène uit Wages of Fear

In 1953 zorgde Clouzot voor een filmische sensatie met zijn Wages of Fear (Le salaire de la peur). De film bracht met zijn spannende plot en rauwe cinematografie een nieuwe impuls in het avonturengenre. Wages of Fear speelt zich af in het dorpje las Piedras in Midden-Amerika, dat een toevluchtsoord is voor mislukte sjacheraars en vluchtende criminelen. Yves Montand speelt Mario, een gevluchte dief die wanhopig van dag tot dag rond probeert te komen. Samen met wat andere aan lager wal geraakte mannen hopen ze het tropische gat te kunnen ontvluchten.

Als een gevaarlijke opdracht van een Amerikaanse oliemaatschappij de kans biedt om veel geld te verdienen ontstaat er een felle rivaliteit tussen de mannen die het zien als hun laatste kans. Met twee vrachtwagens moeten ze een lading nitroglycerine vervoeren door een onherbergzaam gebied. De route zit vol met potentiële gevaren en de film volgt nauwgezet de beproevingen die de mannen doorstaan.

Wages of Fear gaat over situaties die het slechtste uit de mens lijken te halen en Clouzot regisseert de film koel naar een fatalistische conclusie toe. Clouzot benadrukt het verder door de broeierige tropische setting te tonen als een plek waar het wilde overlevingsinstinct domineert. In een scène vindt een van de personages een gruwelijke dood in een poel olie, en er is een apocalyptisch shot van een brandend olieveld dat als een modern inferno opdoemt aan de horizon.

Scène uit Wages of Fear
Scène uit Wages of Fear

Clouzots uitbeelding van de corrupte oliemaatschappij die de mannen op de onmogelijke missie stuurt lijkt op het eerste gezicht kritisch. Maar naarmate de film vordert lijkt het gegeven meer op een hard en realistisch feit, waar men niets aan kan veranderen. Wages of Fear werd een favoriet van veel critici en filmmakers. De Amerikaanse regisseur William Friedkin (The Exorcist) maakte in 1977 zelfs een dure remake (Sorcerer) die flopte.

Verlammende angst

Uit een citaat aan het begin van Diabolique (Les Diaboliques, 1955) kan men in een notendop Clouzots visie destilleren. Het citaat van de schrijver Jules Barbey d’Aurevilly stelt dat het uitbeelden van gruwelijkheid een belangrijke functie heeft in kunst. En in Diabolique lijkt Clouzot een plotsituatie in werking te zetten, waarin deze gruwelijkheid kan floreren.

Scène uit Diabolique
Scène uit Diabolique

De film speelt zich af op een kostschool die gerund wordt door een sadistische leraar. Zijn vrouw en zijn maîtresse geven beiden les op de school en gaan hem gaandeweg intens haten. De leraar wordt uiteindelijk door de vrouwen vermoord, maar als zijn lichaam op een gegeven moment onvindbaar is, raken de twee vrouwen in paniek. Geleidelijk aan blijkt dat er een spelletje wordt gespeeld met één van de vrouwen, culminerend in een fatale conclusie.

Alfred Hitchcock was geïnteresseerd in het oorspronkelijke script van de film, maar Clouzot was hem net voor met zijn bewerking. Het plot lijkt op een vertrouwde Hitchcock suspensefilm en het blijft de vraag wat hij van het verhaal gemaakt zou hebben. Clouzots bewerking is ijzig en creëert geen enkele sympathie voor de gebruikte karakters. Dat komt deels door de onvermijdelijkheid van de gebeurtenissen, waarbij de toeschouwer zijn gedachten over de conclusie van de film alleen kan afstemmen op een slechte afloop. Het pessimisme in de mens is ook in elke scène tastbaar. De leraar is een opportunistisch man die niets lijkt te geven om de kinderen op zijn school. De vrouwen handelen deels uit eigenbelang of laten zich stuurloos leiden door hun angsten. Ook van Diabolique werd een Amerikaanse remake gemaakt; het vreselijke Diabolique (1996) met Sharon Stone en Isabelle Adjani.

Creativiteit als troost

Clouzots intentie om het kwaad te tonen kan gezien worden als een ambigue drijfveer. Zijn pessimistische uitbeelding van de werkelijkheid is eigenlijk in strijd met het vermaaksprincipe van de genrefilm waarin hij werkte. Zijn personages hebben iets kils en zijn met hun stugge karakters en fatalistische ontwikkeling eendimensionaal. Clouzots visie is stilistisch verpakt in een degelijke kennis van genreconventies en shocktactieken die hij kaal en rauw toepast. De laatste scène van Diabolique is meesterlijk in het tonen van een verlammende angst die een van de personages op penetrerende wijze weet te vangen.

Scène uit Diabolique
Scène uit Diabolique

Maar wetende dat zijn films geen ruimte openlaten voor afwisseling, maakt het kijken naar zijn films een kille en bij vlagen masochistische ervaring. Clouzots zwakte ligt in zijn onverschilligheid voor zaken die nog verdere diepgang kunnen bieden, en de duisternis nog enigszins kunnen verlichten of nuanceren. Men kan hem zonder veel moeite van misantropie beschuldigen.

Naast Wages of Fear en Diabolique zal Clouzot voornamelijk herinnerd worden als de regisseur die Picasso filmde voor een ongewoon cinematografisch experiment. In de film Le Mystère Picasso (1956) wordt Picasso gevolgd terwijl hij schildert en door een snelle montage en speciale technieken wordt de toeschouwer een intieme getuige van zijn artistieke proces. Picasso, als een bezetene werkend, vindt in de film zijn creativiteit steeds maar weer uit in zijn kunst. Le Mystère Picasso is de uitzondering die de regel van Clouzots oeuvre lijkt te bevestigen. De creativiteit die Picasso in werking zet als een fantastische maalstroom van beelden en kleuren vormt in zijn pure vitaliteit de remedie tegen de omtrekkende morele duisternis van Clouzots visie.

De dvd’s van Wages of Fear en Diabolique zijn door Paradiso uitgegeven en bevatten afgezien van wat trailers geen extra’s. Wel is de versie van Wages of Fear om onduidelijke redenen voorzien van kleur, terwijl het origineel in zwart-wit was.

Boeken / Fictie

Geen daden maar woorden

recensie: Atte Jongstra - De avonturen van Henry II Fix

De afgelopen jaren verbleef schrijver Atte Jongstra in een kleine zolderkamer bovenin de Zwolse Sassenpoort, vlak onder het middeleeuwse dakgebint en met uitzicht op de Mastenbroekerpolder. Daar nam hij de inhoud van een aantal kisten door, waarin zich de nalatenschap bevond van ene Henry II Fix, een vergeten Zwollenaar die leefde van 1774 tot 1844. Uit de papieren destilleerde Jongstra een met inkt en veder geschreven avonturenverhaal, met als onlogische held een binnenvetter die alleen bij hoge noodzaak de omwallingen van zijn stad overschrijdt en nimmer tot daden overgaat.

Zelfs wanneer de door hem begeerde weduwe Wilhelmina Wilders hem noodt tot een wandeling net buiten de poorten, ziet hij daar met een doorzichtig excuus vanaf. Henry is dan ook heel anders dan zijn avontuurlijke tweelingbroer Louis, die waar Henry geplaagd wordt door een horrelvoet prat gaat op een bochel. Louis is een typisch voorbeeld van schelm of schavuit. Na een carrière als acteur (foei!) neemt hij deel aan de slag bij Waterloo, waar hij het krijgsgewoel gadeslaat vanuit een kerktoren, intussen de daad verrichtend aan een kersverse weduwe, een manoeuvre die hij in een brief naar het thuisfront in extenso beschrijft: “Vrouw Ross barstte in snikken uit omdat zij meende haar man in de verte te zien sneuvelen. Ik rechtte mijn rug, die gaande het uitzicht bezwaar was gaan maken vanwege de voorovergebogen, ingespannen houding.”

Vader

Louis en Henry hebben de genetische erfenis van hun vader eerlijk onder elkaar verdeeld. De oude Fix leidde een doorsnee burgermansbestaan in de stad die tot op de dag van vandaag de benepen burgerlijkheid hoog in het vaandel voert. Hij is (uiteraard) getrouwd, maar bezoekt voor hetzelfde geld in het geniep een huis van lichte zeden. Wanneer hij zijn jongste zoon daar eens mee naartoe neemt, valt die onmiddellijk zeer romantisch voor de schone Agatha, in het vervolg aangeduid als zijn eerste liefde. Vader reist ook, maar verruimt zijn blik vooral middels een uitdijend rariteitenkabinet, volgens de regelen van de kunst geordend: de vogels naar pootlengte, de bloemen naar vindplaats en zo verder.

Junior voert het leven in de geest nog een stuk verder. De avonturen die hij beleeft mogen die naam eigenlijk niet hebben. Hij wordt tijdens feestelijkheden meegevoerd door dronken orangisten, maar kan – neutraal tot op het bot – vluchten in het huis van een bemiddelde familie. Rode draad is zijn vete met Rhijnvis Feith en diens claque. Zijn openlijk beleden afkeer van de Zwolse dichtervorst leidt herhaalde malen tot vervelende aanvaringen met onder meer boekverkopers, en moet uiteindelijk ook als verklaring dienen van Fix’ obscuriteit: de Feithianen zouden hem uit de geschiedenis hebben gewist. Bezorger Jongstra merkt dan ook met enig recht op, dat Fix net zo goed niet had kunnen bestaan.

Het duel

Een treffend voorbeeld van de enorme kloof die gaapt tussen Fix’ zelfbeeld en de realiteit daarbuiten, is de anecdote van het duel. Op een dag wordt Fix uitgedaagd, nadat hij dronken en wel de inmiddels bejaarde dichter grove onheusheden zou hebben toegediend. Fix weet donders goed dat hij op het bedoelde moment in bed lag, maar laat zich deze kans niet ontnemen. Helaas realiseert zijn opponent zich bij het aanschouwen van zijn tegenstander dat de uitdaging op een misverstand berust en hoe Fix ook op schieten aandringt, Feith laat zich naar huis en bed transporteren, waar hij even later aan natuurlijke oorzaken overlijdt.

Uitermate tragisch is het verhaal van de relatie die hij onderhoudt met de al genoemde weduwe. Zij wil wel, maar hij acht de tijd tot op het allerlaatste moment niet rijp. Zo verstrijken tientallen jaren, met als hilarisch dieptepunt de belasting op het vrijgezellenschap, die op zeker moment wordt ingevoerd. Wilders ziet haar kans, maar Fix wil zich niet door zoiets triviaals laten leiden bij het nemen van een levenswijzigende beslissing en schuift het voorgenomen huwelijk voor de zoveelste keer op de lange baan.

Wat Jongstra bij elkaar plakte en knipte uit de nalatenschap – inclusief vele verhelderende illustraties, een inleiding, nawoord, dankwoord en veel noten – is het meeslepende verhaal van iemand die heel graag wil, maar niet kan. Fix is een vertegenwoordiger van de leisure class, hij heeft geld en vult zijn dagen met studie, een bezigheid die zou hebben moeten uitmonden in uitvindingen en publicaties, waar natuurlijk niets van terecht komt – al was het alleen maar door de tegenwerking van de Feithianen. Ondanks het feit dat de teksten een eeuw of twee oud zijn, treft het relaas de moderne lezer vol tussen de ogen. Zo vergaat het ons immers allemaal: al ons streven wordt uiteindelijk sneven. Een universeel thema, tot leven gewekt in iemand waar wij ons allemaal in kunnen herkennen. Het is ook een prachtig tijdsbeeld: Fix leefde in roerige tijden, maakte de overgang mee van Republiek via Fransen tot Koninkrijk, maar ook allerlei minder hemelbestormende ontwikkelingen gingen niet aan Zwolle voorbij. Het zijn de consciëntieus opgetekende details die het boek uittillen boven het niveau van zomaar een kroniek. De hele wereld waarin hij leefde komt tot leven, met als middelpunt en navel zijn woonplaats aan de IJssel, die hij in één van zijn vele projecten opwerpt als zetel van een wereldomvattende volkerenbond, met het Zwols als universeel esperanto. Het is die discrepantie tussen de hoog verheven plannen en de dagelijkse gang van zaken die het boek een aangename spanning verlenen en tot een waar leesavontuur maken.

Kunst / Expo binnenland

Neem deel! Doe mee! Doe het zelf!

recensie: Kunst als leven – Allan Kaprow

.

Allan Kaprow, de ‘vader van de happening‘, overleed vorig jaar. Wel werkte hij nog mee aan de voorbereidingen van de overzichtstentoonstelling over zijn oeuvre die nu te zien is in het Van Abbemuseum. Het exposeren van Kaprows werk in een museum lijkt vreemd, omdat deze kunstenaar zich altijd kritisch heeft opgesteld ten opzichte van musea. Hij wilde kunst maken die midden in het leven stond. Het museum stond volgens de kunstenaar juist buiten het dagelijkse leven en hij noemde het instituut dan ook een mausoleum. Het Van Abbemuseum probeert deze paradox niet alleen binnen, maar ook buiten de museummuren op te lossen.

Kaprow begon in 1947, tijdens zijn studie kunstgeschiedenis en filosofie, te schilderen. In 1957 en 1958 volgde hij, zoals wel meer kunstenaars, de ‘Experimental Composition’-lessen van de avant-garde componist John Cage. De componist gaf een eerste aanzet voor de ontwikkeling van de happening door een theatraal evenement te organiseren waarbij het toeval een belangrijke rol speelde. Onder invloed van Cage begon Kaprow, die ondertussen assemblages was gaan maken, zich te richten op toeval, improvisatie en het gebruik van alledaags materiaal. Uit de assemblages ontwikkelde zich de kunstvorm die hij het environment noemde, bestaande uit gevonden objecten en tweedehands materiaal. Toen de kunstenaar zich bewust werd van de rol van de bezoeker in het environment was de volgende stap in zijn werk om de bezoeker zelf iets te laten doen.

Zaaloverzicht, foto: Bram Saeys
Zaaloverzicht, foto: Bram Saeys

Doe mee!

Hieruit kwam de happening voort. Een happening, die de kunstenaar later ‘activiteit’ is gaan noemen, is een tijdelijk, soms zelfs theatraal evenement. Hoewel het volgens plan wordt uitgevoerd, zijn toeval en improvisatie belangrijke gegevens in de happening. De uitgevoerde handelingen kunnen variëren van het parkeren van een auto in zones met een parkeerverbod (Fine!) tot het voeren van een telefoongesprek (Satisfaction,
1976). Met de happening wilde Kaprow een nieuwe kunstvorm creëren om het belang van de directe ervaring te benadrukken. Traditionele kunstvormen konden volgens hem enkel een representatie van de ervaring geven, daarom wilde hij dat zijn werk dichter bij het leven kwam te staan. Veel van deze happenings vonden dan ook niet in musea of galeries plaats, maar op straat, in een winkel of thuis. Met de tijdelijkheid en alledaagsheid van de happenings trok Kaprow de waarde van kunst in twijfel.

Hoewel in het Van Abbemuseum ook Kaprows vroege werken zoals expressionistische schilderijen en Rauschenberg-achtige assemblages worden getoond, zijn de activiteiten rond de happenings die het museum organiseert het middelpunt van de tentoonstelling – die vorig jaar ook te zien was in het Haus der Kunst in München. De rol van de bezoeker wordt daarbij zoveel mogelijk getransformeerd van toeschouwer tot participant. Je wordt aangemoedigd deel te nemen aan de opnieuw geïnterpreteerde happenings die binnen én buiten het museum worden georganiseerd. Door het exposeren van de ‘partituren’ en foto’s van happenings, wordt je aangezet zelf aan de slag te gaan met het materiaal.

Los


Zo moet Words (1961) een taalcollage gaan vormen, waarbij de bezoeker uitgenodigd wordt om (willekeurige) woorden door een microfoon te spreken. Ook kun je zelfbedachte zinnen op de muur schrijven of woorden en zinnen uit kranten knippen om ze vervolgens op de muur te plakken. Het wordt een levendig geheel van contrasterende inzichten, meningen en melige grappen, maar bewerkstelligt ook een bewustwording van de mogelijkheden van taal en communicatie. In Stockroom, eveneens uit 1961, mag je bijna alles zelf doen. Er kunnen video’s van oorspronkelijke en geënsceneerde happenings worden bekeken en de ruimte kan veranderd worden met behulp van het materiaal, zoals houtskool, verf, papier, dozen en touw. Zo creëert elke nieuwe bezoeker een nieuwe situatie. Waar aan de vorige activiteiten nog voorzichtig wordt deelgenomen, gaat de bezoeker hier ‘helemaal los’. Het resultaat is een chaotische ruimte, waar dozen midden in de zaal worden gestapeld of opgehangen en de muren vol staan met tekeningen en leuzen.

Zaaloverzicht, foto: Peter Cox
Zaaloverzicht, foto: Peter Cox

Bureau voor actie

Naast deze activiteiten wordt er ook een selectie van het werkarchief van Allan Kaprow getoond. Op chronologische volgorde zijn verschillende ‘partituren’ te zien: de geschreven aanwijzingen voor een happening. Ook kun je zelf talloze (geënsceneerde) foto’s bekijken op een overheadprojector. Er worden geen reconstructies of verklarende teksten gegeven, omdat het museum wil benadrukken dat de fantasie van de bezoeker hier moet gaan opborrelen en de opgedane ervaring wordt omgezet in het eigen leven. Hoewel dit een pretentieus gegeven is, vormt het werkarchief de basis van de tentoonstelling door een mooi historisch beeld van de happening te geven. Het geeft daarmee ook een goede weergave van het oorspronkelijke werk van Kaprow. Tevens is dit ietwat traditionele gedeelte van de presentatie een houvast voor bezoekers – zeker degenen die weinig van Kaprow weten – voor het bevatten de rest van de tentoonstelling, waar alles afhangt van het toeval en participatie.

Een ander belangrijk onderdeel in de expositie is het zogenaamde ‘bureau voor actie’. Deze zaal is ingericht als kantoor, waar men een gekopieerde partituur van een happening mee kan nemen om thuis uit te voeren, zelf een happening kan verzinnen of zich via de computer aan kan melden voor de happenings die buiten de museummuren worden georganiseerd. Deze zijn de eigenlijke spil van de tentoonstelling. Het is, zoals gezegd, problematisch om het werk van Allan Kaprow te tonen binnen de witte muren van het museum. De museale setting creëert afstand en, belangrijker, het werk krijgt hiermee ‘artistieke waarde’, iets dat de kunstenaar juist verafschuwde. Door de bezoeker aan te zetten tot eigen initiatief wordt dit probleem gedeeltelijk opgelost. Onwennig in de nieuwe rol als participant moet het publiek duidelijk over de streep worden getrokken om mee te doen met leuzen als ‘Neem deel!’ ‘Doe mee!’ ‘Doe het zelf!’ De happenings komen daardoor soms wat moeizaam tot stand. De erfenis van Allan Kaprow kan eigenlijk alleen buiten het museum werkelijk tot leven komen. Zo vond laatst Entr’acte plaats in een openbaar toilet in een winkelpassage in Eindhoven. Deelnemers moesten hun natte handen en handdoeken schudden tot ze droog zijn, onder het roepen van ‘Schud!’ en ‘Klaar!’. Door de interactie met een nietsvermoedend winkelpubliek gaat zijn kunst daar daadwerkelijk de confrontatie aan met het dagelijkse leven.

Het is aan te raden om veel tijd uit te trekken voor het bezoeken van deze tentoonstelling. Laat alles op je inwerken, neem deel aan de verschillende activiteiten in het museum, denk er over na en leg verbanden. En bovenal, neem deel aan de happenings buiten het museum. Op een speciale website bij deze tentoonstelling kun je je aanmelden.

Muziek / Album

Canada en Amerika hand in hand

recensie: The Besnard Lakes - Are the Dark Horse

The grass is always greener on the other side. Een gezegde dat ook door het voor mij volslagen onbekende The Besnard Lakes lijkt te worden onderschreven. Het is alsof de Canadezen met hun nieuwe album Are the Dark Horse een ode brengen aan de Amerikaanse muziekgeschiedenis. Van gevestigde namen als The Beach Boys en The Byrds tot jongelingen als My Morning Jacket en Black Rebel Motorcycle Club, stuk voor stuk komen ze op het bijzonder fraaie Are the Dark Horse voorbij. Daarnaast mogen natuurlijk ook Canadese invloeden als Neil Young en Godspeed You! Black Emperor niet ontbreken. The Clash of the Cultures levert in dit geval een prachtige plaat op die elke liefhebber van tijdloze poprock zal doen watertanden.

De grote namen achter The Besnard Lakes zijn Jace Lasek en Olga Goreas, groot geworden in Montreal, Quebec, de stad die de rechtgeaarde popliefhebber wellicht bekend in de oren zal klinken vanwege hippe bands als Wolf Parade, The Arcade Fire en het postrockfenomeen Godspeed You! Black Emperor. Op Are the Dark Horse krijgen de twee gezelschap van leden van Stars, The Dears, A Silver Mt. Zion en datzelfde Godspeed You! Black Emperor. De verwachtingen die zo’n line-up op voorhand wekt, worden op Are the Dark Horse gelukkig ruimschoots waargemaakt. En hoe.

Psychedelische trip

Fotografe: Wendy Wong
Fotografe: Wendy Wong

Dat muzikale grenzen niet bestaan bewijzen The Besnard Lakes al meteen in het openingsnummer Disaster, waarin het lijkt alsof Neil Young en My Morning Jacket versterking hebben gekregen van The Beach Boys. In één woord: prachtig! Slepender, naar de beste slowcore traditie van bands als Low en Yo La Tengo, maar minstens zo imposant, is opvolger For Agent 13. Daarin klinkt het alsof My Morning Jacket samen met Low de studio in is gedoken voor een In The Fishtank project. Van zoiets kun je als luisteraar natuurlijk nooit genoeg krijgen. Eigenlijk staat het album vol met dit soort psychedelische pareltjes. Zoals bijvoorbeeld het Pink Floydesque And You Lied to Me en het iets zwaardere Devastation, waarbij je het muzikaal moet zoeken in het schemergebied tussen Black Rebel Motorcycle Club en – wederom – Low. De kruitdampen zijn nooit ver weg en zorgen samen met de meditatieve, zich herhalende melodielijn voor een hemelse trip. Waarna het aangenaam verder dromen is op de warme strijkers en de hoge, ijle vrouwenstem van Because Tonight. Als het nummer, een mix van folk, postrock en psychedelica, ook nog eens eindigt met een bombast waar Billy Corgan van The Smashing Pumpkins spontaan de tranen van in de ogen zouden springen, ben ik verkocht. Met Rides the Rails keren de Canadezen vervolgens terug naar het geluid van The Beach Boys, waarna in On Bedford en Cedric’s War ook The Mamas and The Papas en The Byrds nog even langskomen.

Dat zijn een heleboel namen. Waaraan ik op deze plek graag toch nog eentje wil toevoegen; namelijk die van Roy Orbison. Roy Orbison? Ja, Roy Orbison. Niet vanwege de klank van de stem of de melodielijnen, maar vooral door de enorme beker met reverb die in het productieproces over de zang is leeggegooid. Uiteindelijk is de manier waarop The Besnard Lakes achteloos hemelse popmelodieën weten te combineren met experimentele psychedelica, jaloersmakend. De standaard voor 2007 is gezet. Weg met al die übersaaie Engelse eendagsvliegen, lang leve Canada!

Op 28 mei spelen The Besnard Lakes live in Paradiso te Amsterdam.

Muziek / Album

Zoektocht naar De Groove

recensie: !!! - Myth Takes

De Amerikaanse punkfunkformatie !!! is op zoek naar de ultieme groove, zegt frontman Nic Offer in interviews. Getuige het nu uitgekomen derde album Myth Takes zoekt de band zijn ideaal in een rücksichtslos stampend, hoekig dreungeluid. Als er wordt gefunkt, gaat dat niet soepel: de baslijnen rollen nauwelijks en de drummer is niet erg los in de polsen.

~

Het gaat hier om een typische witte-mannen-groove: op de muziek van !!! dansen alleen mensen met stramme gewrichten. De aloude James Brownfunk is gekidnapt door de rechtlijnige drumslag van de postpunk, te beluisteren bij bands als Gang of Four of New Order. Maar een band op zoek naar de ultieme groove – als was het het vliegend schaakbord dat de middeleeuwse ridder Walewein zocht – moet ritmisch diverser zijn. Aan deze ritmische nuance ontbreekt het nu net bij !!!, een achtkoppige band met een drummer en liefst vier percussionisten. Wil de formatie écht opzwepen, dan moet de ritmesectie de koppen nog maar eens bij elkaar steken.

Krassende gitaren

!!! maakte drie jaar geleden naam in Europa met hun bijzonder goed ontvangen tweede album Louden up now. De plaat werd een mijlpaal in de New Yorkse punkfunk genoemd. Voor de opnamen van het nieuwe album trok de band zich dit keer terug in een leegstaand huis in Nashville. Elke ochtend deden de bandleden gezamenlijk enige kungfu-oefeningen om daarna de rest van de dag de instrumenten op te pakken en tot de avonduren te jammen. In deze zelfopgelegde speurtocht naar De Groove is Myth Takes gelukkig niet eenzijdig geworden. Dit is te horen in een nummer als All of my Heroes Are Weirdos, waarvan de krassende gitaren zijn geleend van de band Pretty Girls Make Graves, die zich met zijn emorock in een heel ander genre beweegt. In opener Myth Takes klinken bovendien country-gitaren en in Sweet Life wordt als een keurig gitaarbandje gerockt. Ten slotte is het goed uitpuffen met de opvallende afsluiter Infinifold, een stukje weemoed op drie pianoakkoorden.

~

Maar met de muzikaal gelaagde single Heart of Hearts is de band dit keer op zijn best. In het nummer weerklinkt de duistere erotiek tussen de lichamen op een slecht verlichte dansvloer. Het combineert de levenslust van het dansen met de destructie van het uitgaan. Naarmate het nummer vordert beukt de beat verbetener, terwijl de gitaar samen met de keyboardpartij in het donker dwaalt, de weg gewezen door een vrouwenstem die bezwerend zingt: “We’re just fumbling in the dark.”

Gangmaker

Met Myth Takes is de zoektocht van !!! niet afgerond. Hoewel gevarieerd, hangt het album af en toe tegen de langdradigheid aan. Echt goede liedjes ontbreken. De beat, de gangmaker van de muziek, is weinig mededeelzaam, maar constant aan het woord. Doordachte melodieën of prikkelende arrangementen zijn niet breed voorradig. Het album bevat daarom vooral veel degelijke punkfunk. Zeker niet minder dan dat, maar ook zeker niet veel meer.

!!! live:
13-04 Rotterdam, Motel Mozaique

Theater / Voorstelling

De saaiste mogelijkheden van het lichaam

recensie: Dance Works Rotterdam - Human Figures/Das Wohltemperierte Clavier

Een piano, wisselende projectiebeelden als decor van de choreografie, elf dansers en de muziek van Das Wohltemperierte Clavier zijn de ingrediënten van Human Figures, de nieuwste voorstelling van Dance Works Rotterdam. Human Figures legt de nadruk op de mogelijkheden van het menselijk lichaam.

Ton Simons maakte de choreografie van Human Figures/Das Wohltemperierte Clavier in samenwerking met de dansers. Met creativiteit laten ze zien wat de mogelijkheden zijn van het menselijk lichaam.

~

Een lichaam kan figuren creëren en met deze creaties kan het mateloos variëren.
De choreografie van Human Figures/Das Wohltemperierte Clavier is gebaseerd op het ‘Bach getal’: 14. De muziek is van de eerste 14 Preludes en Fuga’s uit Boek 1 van Das Wohltemperierte Clavier van J.S. Bach. De muziek wordt gespeeld door de pianist Manuel Araújo. Araújo zit op het toneel met een gigantische vleugel. De dansers beginnen bij elke nieuwe prelude een nieuwe dans en ook de samenstelling van dansers verandert. In de dansen worden figuren uitgebeeld. De dansers bewegen soms gelijk, soms apart, soms door elkaar heen en tegen elkaar aan. Het resulteert telkens in strakke lijnen, vormen en figuren die de beweegbaarheid en de ontelbare mogelijkheden van ons menselijk lichaam laten zien.

Toevalsprocedure

Het decor wordt gevormd door projecties, die door toevalsprocedures wisselen. De projecties zijn beelden van de ruimte en de kleuren rood, groen en blauw. Door de toevalsprocedure wisselen de beelden niet gelijk aan de wisselingen van dans en muziek. Midden in een dans verandert, van het ene op het andere moment, het beeld. De choreografie krijgt dan plotseling een andere sfeer, terwijl de dansers niet anders bewegen.
De dansers dragen zwarte doorschijnende balletpakjes. Het lichaam is daardoor goed te zien en de aandacht van het publiek wordt niet afgeleid door spectaculaire kledingstukken. Het gaat alleen om de lichamen van de dansers en de figuren die ze met hun lichamen maken.

Saai

~


De dansers hebben een hoog niveau en ze dansen perfect, geen pasje gaat verkeerd of ongelijk. Toch wordt het op een gegeven moment een beetje saai. Veertien keer wisselt de compositie en verandert de choreografie, maar het is absoluut niet afwisselend te noemen. Alle stukken lijken op elkaar. De figuren die de dansers maken zijn mooi, maar kunnen de aandacht niet vasthouden. Alles, van het decor tot de kostuums, staat in het teken van het lichaam van de dansers. Hiermee laat Simons duidelijk zien wat hij wil met het stuk, wat hij belangrijk vindt. Hij bereikt echter het tegenovergestelde, namelijk dat de aandacht van het publiek verslapt. Het wachten blijft op een gebeurtenis, iets dat de choreografie een extra dimensie zou geven, die blijft echter uit.

Human Figures/Das Wohltemperierte Clavier
is een choreografie van hoog niveau, aangevuld met prachtige klassieke muziek. De dansers zijn gedegen opgeleid en kunnen de dans tot in de puntjes nauwkeurig uitvoeren. Maar ondanks de wisselende projecties op de achtergrond mist de dans iets van spektakel.


Human Figures/Das Wohltemperierte Clavier
is nog tot 1 mei in Nederland te zien.Zie: www.danceworksrotterdam.nl

Film / Films

Zo gaat het; wen er maar aan

recensie: Flandres

De mensen in de films van Bruno Dumont zijn net dieren. Ze lijken puur te handelen op instinct, iedere vorm van rationaliteit is hen vreemd. De taal, ons voornaamste middel voor begrip van en reflectie op het bestaan, gebruiken ze alleen als het echt nodig is. En zelfs dan liever niet.

Zo haalt de jonge boer Demester in Flandres zijn schouders op als hem gevraagd wordt wat hij ervan vindt om naar de oorlog te gaan. Bij hem (leren we al snel) komt die houding niet voort uit onverschilligheid, maar uit oprecht geen idee hebben. Om die reden blijft ook lang onduidelijk hoe hij staat tegenover zijn knappe buurmeisje, met wie hij vrijt en de meeste tijd doorbrengt. Als zij het voor zijn ogen met een andere jongen doet, zien we geen spier op zijn gezicht vertrekken. Demester wéét helemaal niet hoe hij zich voelt, zo lijkt het.

~

Dumont laat zijn hoofdpersoon veel slenteren en rondhangen en plaatst hem daarbij in uitvergrote kaders, wat de aandacht automatisch naar de omgeving trekt. Die speelt een belangrijke rol. Flandres is gesitueerd in de uitgestrekte landerijen van Noord-Frankrijk. De stelling dat mensen worden gevormd door de plek waar ze opgroeien gaat daar onverkort op, net als in Dumonts eerdere films La vie de Jesus (1997) en L’Humanité (1999).

Aan het begin van Flandres zit een scène waarin Dumont dat meteen duidelijk maakt. Demester doet het met zijn buurmeisje, hun seks is rechtlijnig, snel en vreugdeloos. Na de daad snijdt de regisseur naar een shot van twee bomen; deze ogen stijf en kaal, net als het winterse landschap. De beelden krijgen betekenis door hun overeenkomst. Je weet: als het leven ergens troosteloos is en hard, dan is het hier. Geen wonder dat Demester zo weinig denkt en voelt.

Een wild, losgeslagen beest

In Flandres reizen we met Demester en kornuiten mee naar hun oorlog – vermoedelijk die in Irak, maar dat wordt niet letterlijk gezegd. Het landschap daar is al even leeg, zij het op een andere manier: de kilte maakt plaats voor hitte, de bevroren akkers voor opwaaiend stuifzand. Waanzin neemt het over van de treurig stemmende rust van Frans Vlaanderen. De oorlogsscènes zijn een aaneenschakeling van gewelddadigheden, van plotse ontploffingen en zinloze moorden tot een groepsverkrachting en een bloederige castratie. De oorlog verandert het dier in een wild, losgeslagen beest.

~

Met zijn zwartgallige visie op de mensheid die Dumont met name in dit deel van het verhaal geeft, keert hij terug naar de thematiek van zijn eerdere films, die hem op de beschuldiging kwamen te staan een misantroop te zijn. Toch is Flandres, winnaar van de Grote Juryprijs op het filmfestival van Cannes, minder compromisloos. Dat zit ‘m in het prachtige einde, als er ineens oprecht sprake lijkt van liefde, en in Dumonts houding ten opzichte van zijn personages. Waar hij er eerder op uit leek hen te willen bestraffen, misschien zelfs pijnigen, is de toon van Flandres – gedraaid in droge, afstandelijke shots – er eerder een van vanzelfsprekendheid. Dit is zoals het gaat; wen er maar aan, lijkt de regisseur te willen zeggen. Zelfs in de gruwelijke beelden van de oorlog schuilt een soort berusting. Dat maakt Flandres tot Dumonts beste film tot nu toe. Voor het eerst slaagt hij erin de afstand te overbruggen tot zijn tragische plattelanders, en dringt hij diep door tot hun ziel.

Film / Films

Portret van een gebroken snaar

recensie: Jimmy Rosenberg: de vader, de zoon & het talent

Kwetsbaar, gevoelig en herstellend van een drugsverslaving speelt de Nederlandse jazzgitarist Jimmy Rosenberg nog steeds de sterren van de hemel. De zesentwintigjarige Sinti heeft een hoge prijs betaald voor vroege roem. Al met twaalf jaar ontdekt de muziekwereld Jimmy en wordt het jongetje omarmd als de opvolger van de gitaarlegende Django Reinhardt. Hij reist de hele wereld over en treedt op met beroemdheden als Stephane Grapelli, Les Paul en George Benson. De virtuoze puber tekent al met vijftien jaar een miljoenencontract met platenreus Sony. Ogenschijnlijk liggen er alleen gouden bergen in het verschiet, maar al gauw gaat het bergafwaarts. Eerst ontdekt Jimmy de heroïne. En dan verliest hij ook nog zijn vader, als deze veroordeeld wordt voor de moord op zijn schoonzoon en voor vijftien jaar de gevangenis in gaat. Jimmy verliest alle structuur en houvast in zijn leven.

Tien jaar later probeert Jimmy langzaam de draad weer op te pakken. Het indringende portret dat regisseur Jeroen Berkvens hiervan maakt is aangrijpend en zonder schone schijn. Jimmy verblijft de laatste jaren afwisselend bij familie, in klinieken of penitentiaire inrichtingen.

~

Hij strijdt met de spoken in zijn hoofd en speelt zijn solo’s op de rand van het bed. Jeroen Berkvens volgt hem tijdens zijn pogingen meer greep te krijgen op het leven. Jimmy wil met het verleden in het reine komen. Zijn drie kinderen die hij lange tijd niet heeft gezien en een nieuwe toekomst in de muziek staan hem daarbij voor ogen. Ook zijn vader, een autoritaire man die na acht jaar op het punt staat weer vrij te komen, is vastbesloten Jimmy daarbij te helpen en hem in het gareel te houden. De camera onthult langzaam de geschiedenis van een zigeunerfamilie die ondanks hun sterke onderlinge verbondenheid behoorlijk disfunctioneel en ontspoord is. Jimmy lijkt daardoor te zijn ondergesneeuwd en heeft met al zijn talent nauwelijks een eigen wil. Jimmy’s enige idioom is de gitaar, maar dat blijkt ontoereikend voor het complexe echte leven.

De prijs van talent

Berkvens benadering van Jimmy verscherpt de genadeloze omgeving waar Jimmy zich aan probeert te ontworstelen. Zijn muziek is op deze tweesprong in zijn leven meer dan alleen een uitlaatklep tijdens zijn herstel in eenzaamheid. Berkvens vraagt niet door, maar Jimmy’s gevoelige kanten komen vooral in zijn isolement naar boven. Omgeven door mensen is hij een druktemaker en boven alles muzikant. Twee uitersten zonder een eigen balans. Jimmy’s muziek en virtuositeit zijn nooit ver weg maar in zijn muziek is duidelijk hoorbaar dat de snaren van zijn ziel, ook al blijft het onuitgesproken, nog steeds gebroken zijn. Berkvens weet de balans tussen de gitaarvirtuoos en de verwrongen persoonlijkheid van een ooit geadoreerd kind en de volwassen man nu goed te treffen. Jimmy’s spel is telkens weer een openbaring, in expressie en snelheid is het uniek. Het tegenovergestelde van Jimmy als man.

Nederlandse Gypsy jazz

~


De bredere context van Jimmy Rosenberg – de vader, de zoon & het talent is de Sintiwereld. Het zigeunerkamp in Asten waar Jimmy ter wereld kwam, is middelpunt van de Nederlandse Gypsy jazz (of Gypsy swing). Net als andere traditionele Gypsymuziek wordt het geleerd en overgedragen door de oudere generatie, zonder bladmuziek of gebruik van noten. De gitaar en viool zijn de voornaamste solo-instrumenten. Opvolgers van Django Reinhardt spelen wereldwijd in zijn stijl en traditie. Stochelo Rosenberg, lid van het Rosenberg Trio en een neef van Jimmy, is op dit moment misschien wel de bekendste artiest wereldwijd in het genre. Voor Berkvens staat de familiedramatiek van de Rosenbergs centraal met een scherp oog voor de kampers omgeving. De gemiste kansen van Jimmy vallen weg in de warme boezem van het kamp, waar zelfs de kleinsten al met instrumenten slepen.

De sfeer van Berkvens film heeft ook deze twee uitersten. Het portret van Jimmy is intiem en beschouwend, maar breekt niet door het isolement van Jimmy heen. Voor de andere muzikanten in het kamp is Jimmy de gevoelige outcast, een familielid over wiens talent men met weemoed praat. Onduidelijk blijft hoe ze straks professioneel met Jimmy om zullen gaan. Die zal altijd blijven spelen maar ook zijn comeback zal, gegeven zijn persoonlijkheid, niet zonder vallen en opstaan zijn.

Rosenberg in concert

~

Op 5 maart stroomt Paradiso vol met “Django-fielen”. Alle bezoekers wachten in de muziektempel vol spanning op de voorpremière van de documentaire en Jimmy zelf, die na de vertoning van de film zal optreden. De film wordt enthousiast ontvangen en het is de regisseur, Jeroen Berkvens, zelf die Jimmy Rosenberg met zijn broer en een gelegenheidsensemble aankondigt. Vader Macky heeft zich verscholen in de catacomben en mist de opkomst van de in een wit pak en paars overhemd geklede Nederlandse koning van de Gypsy jazz. Jimmy is zichtbaar geroerd en speelt ongeveer 3 kwartier de sterren van de hemel. De zaal klapt, schreeuwt en raakt steeds verhitter. Rosenberg is een feest om live te zien. De snellere nummers worden afgewisseld met fraaie ballades. Beide broers improviseren er lustig op los, het oogcontact tussen hen spreekt boekdelen. Blij, verlegen en aangedaan bedankt Rosenberg na afloop de zaal, en zijn nieuwe, tot dan onbekende vrienden die hem hebben begeleid. Gevallen en weer opgestaan, Jimmy glimt en het publiek wil meer. Rosenberg is terug en heeft er zin in, maar het applaus; dat is nog een beetje wennen.

Film / Films

Oude popster en neuroot

recensie: Music and Lyrics

In de jaren tachtig was Alex Fletcher een beroemde popster, en nu teert hij op zijn vergane glorie. Hij treedt op in pretparken en op reünies, waar de fans nog altijd naar de pijpen van zijn strakke leren broek dansen… zij het dat ze het tegenwoordig vooral warm krijgen van de opvliegers. Voor Hugh Grant moet het wel even slikken geweest zijn toen hij het script van Music and Lyrics las.

Een voormalig tieneridool dat keer op keer dat ene kunstje herhaalt: de verwijzingen naar zijn eigen beperkte rolkeuzes liggen er dik bovenop. Gelukkig heeft Grant genoeg zelfspot om dit gegeven in zijn rol als Alex Fletcher, een charmante Engelsman as always, uit te buiten.

Schattig

~

Scenarioschrijver en regisseur Marc Lawrence weet de twee prototypen van Hugh Grant’s standaardrollen in het strak vormgegeven Music and Lyrics naadloos samen te voegen. Alex Fletcher combineert de luiheid en de arrogantie van Will uit About a Boy met de vertederende verlegenheid van Charles uit Four Weddings and a Funeral. Het resultaat is een aanstekelijke rol van een acteur die precies weet waar hij goed in is en er niet voor terugdeinst om er nog een schepje bovenop te doen.

Drew Barrymore mag dit keer de rol van neuroot op zich nemen. Ze speelt Fletchers plantenverzorgster Sophie Fisher, geheime liefde en talentvol songwriter in de dop. Gelukkig blijven haar neuroses beperkt tot een verdraaglijke vorm van hypochondrie en wat geschuif met meubels. Grant en Barrymore zijn volkomen geloofwaardig als stel in wording. Chemie is een groot woord, maar de band tussen hen is overtuigend plagerig, intiem en schattig. Je leeft moeiteloos met ze mee en dat is precies waar een romantische komedie het van moet hebben.

Herkenbare irritaties

~

De plot van Music and Lyrics sluit slim aan op de jaren tachtig-revival in de mode en de reünies van bands als The Police en de Dolly Dots. Alex Fletcher was ooit onderdeel van de band PoP, gemodelleerd naar Wham! Hij teert op zijn oude roem en hoeft niet meer zo nodig opnieuw te scoren. Maar dan vraagt Cora Corman, een kruising tussen Christina Aguilera en Shakira, of hij een liedje voor haar wil schrijven. Daarvoor heeft Alex de hulp nodig van zijn plantenverzorgster Sophie, die een verborgen talent voor het schrijven van liedjes blijkt te hebben. Tijdens het componeren van ‘Way Back to Love’ bloeit er iets op tussen de twee.

Hilarische clip

Brad Garret (Everybody Loves Raymond) speelt een vermeldenswaardige rol als sympathieke en geestige rol manager – ditmaal eens niet een gladde gluiperd die zijn cliënt probeert te naaien, maar een vriend door dik en dun. Kristen Johnston gaat volkomen over de top als de zus van Sophie en een groot fan van PoP. Dat soort bijrollen schijnen noodzakelijk te zijn in romantische komedies, hoewel de werkelijk grappige momenten uit de scherpe dialogen tussen Fletcher en Fisher komen. Naarmate het verhaal vordert zakt het tempo van de film in en neemt de voorspelbaarheid toe. Ook van geloofwaardigheid of originaliteit moet de film het niet hebben – hoe vaak hebben we al liefdesbetuigingen vanaf het podium gezien? De beste grap van Music and Lyrics is de videoclip van PoP waarmee de film opent. Waarschuwing: het liedje blijft in je hoofd hangen!

Theater / Voorstelling

Vaandrager geen verlate volksheld

recensie: John Buijsman - Public Animal

Vaandrager, wie kent deze dichter uit de jaren zestig nog? De gemiddelde jongere (zeg < 30) niet, lijkt het. De door ons positief ontvangen biografie die ruim een jaar geleden over hem verscheen heeft daar weinig aan kunnen veranderen. En vermoedelijk betekent ook de zeer fraaie voorstelling Public Animal van John Buijsman geen ommekeer.

De redactie van CJP heeft nog wel geprobeerd C.B. Vaandrager op te stoten in de vaart der volkeren. In een vooraankondiging van het toneelstuk wordt zijn belang onderstreept: “Vaandrager, Rotterdams schrijver en dichter, maakte in de jaren zestig deel uit van de ‘Bende van Vier’, met Armando (Ben Ik Te Min), Verhagen, en Sleutelaar.”

Nu zijn er twee opties: of de mond van de lezer hangt wagenwijd open, of de lezer kijkt niet-begrijpend uit zijn ogen. Want nee, Armando is dus niet de hippie achter het Neder-Dylannummer Ben ik te min. Nu is het CJP-stukje geschreven door een 21-jarige stagair; wie weet vindt hij klepel en klok in de toekomst op één plek. Jammer alleen dat de eindredactie van CJP blijkbaar ook nog nooit van multikunstenaar Armando had gehoord. Dat krijg je misschien als alles jong en blits moet; dan wil de echte kunst nog wel eens uit het oog worden verloren.

Buitenbeen

~


Gelukkig heeft John Buijsman wel oog en tijd voor het kleine en interessante. In Public Animal zet de ene Rotterdammer de andere prachtig neer. De voorstelling bestaat volledig uit Vaandragers eigen teksten, die Buijsman in zo’n volgorde heeft weten te kneden dat er een soort van logisch verhaal is ontstaan. Vaandrager wordt vooral neergezet als een taalvirtuoos die in kleine grapjes (“Made in Madurodam: De kroketten in het restaurant / zijn aan de kleine kant”) en langdurige verhalen vermakelijk, verrassend en inventief uit de hoek komt.

Verder portretteert Buijsman Vaandrager expliciet als de buitenbeen die hij in de loop van zijn leven is geworden. In een volledig wit decor en naast witgeklede muzikanten valt hij extra op in zijn donkere en verlopen kleding. De ‘public animal’, met zijn slordige haar, met zijn desinteresse voor welke conventie dan ook, uit de titel wordt slechts losjes aangestipt. Op hoe Vaandrager zijn eigen leven en levensstijl beschouwde gaat Buijsman niet in en ook Vaandragers functioneren in een maatschappij bevolkt met andere mensen komt niet aan bod. We zien vooral een dichter die uit zijn hart spreekt; alleen de muziek reflecteert, stimuleert, jaagt aan en roept ter orde. Buiten muziek, taal en drugs lijkt er niets te zijn in Public Animal.

Onbekende pareltjes

Nee, Vaandrager wordt geen verlate volksheld door deze voorstelling. Maar als Armando, de totaalkunstenaar die de Tweede Wereldoorlog als basis voor zijn werk ziet, al het droeve lot ondergaat verward te worden met een roodharige hippie die teert op één hit, dan laat de bekendheid van Vaandrager zich raden. En ach, misschien is het ook niet erg dat de schrijver van het Rotterdamse drugsgedicht uit het collectieve geheugen is verdwenen; de liefhebber van het genre kan zich tegenwoordig immers laven aan Jules Deelder. En onbekende pareltjes uit het verleden vormen een mooie basis voor kleine maar sprankelende toneelstukken, zoveel bewijst John Buijsman maar weer eens.

Public Animal is nog te zien tot en met 7 april 2007. Klik hier voor meer informatie.