Muziek / Album

Saybia werpt suffig imago van zich af

recensie: Saybia - Eyes on the Highway

Vorige maand gaf Saybia op Lowlands een voorproefje van hun nieuwe album Eyes on the Highway aan het Nederlandse publiek. Hoewel de nieuwe nummers iets gewaagder leken te klinken, sloten ze naadloos aan bij hun eerdere werk en kregen het publiek moeiteloos achter zich. Saybia gaf een van de leukere optredens van Lowlands. Het hele album, zo blijkt nu, is de moeite meer dan waard.

In 2002 debuteerde Saybia met The Second You Sleep. Zes jaar eerder had de Deense formatie al een eerste teken van leven gegeven met een eerste demo: Saybia. Het duurde vervolgens nog een aantal promo’s en EP’s voordat de band werd opgepikt door de Deense afdeling van EMI. Vanaf dat moment kon de groep rond zanger Søren Huss rekenen op een grote schare fans, waaronder ook vele Nederlandse. Van het eerste album werden maar liefst vijf singles de wereld in geholpen, waaronder het soepele hitje The Day after Tomorrow. Twee jaar later kwam het prima vervolg These are the Days, waarop onder andere de succesvolle singles I Surrender en Brilliant Sky staan. In het maken van ‘de moeilijke tweede’ was de groep dan ook zonder meer geslaagd. Toch komt de band door de ‘softe’ muziek bij veel mensen een beetje saai over. Inmiddels is het 2007 en lijkt de sympathieke groep zelf genoeg te hebben van hun brave imago, getuige het nieuwe album Eyes on the Highway.

Noodzakelijke vernieuwing

Foto: Erik Refner
Foto: Erik Refner

Hoewel de eerste single Angel hier nog niet van getuigt, is de derde Saybia een stuk gewaagder dan de twee voorgaande. De vaandeldragers van de Deense popmuziek lijken iets meer te durven experimenteren met hun instrumenten, hetgeen resulteert in een minder voorspelbaar album. De nieuwe aanpak is belichaamd in Godspeed into the Future: een nummer met tempowisselingen, strakke gitaren, een heerlijke onderhuidse spanning en een gewaagd muzikaal intermezzo. De melodramatische ondertoon die er voorheen zo dik bovenop lag blijft aanwezig, maar voert minder de boventoon op Eyes On The Highway. Muzikaal zijn veel nummers wat spannender geworden, waardoor ze ook na meerdere draaibeurten goed te verteren blijven. Desondanks sluit Eyes on the Highway prima aan bij eerder werk. De band durft zich in ieder geval te vernieuwen, iets wat noodzakelijk lijkt te zijn in de hedendaagse muziekindustrie, waar stilstand hetzelfde is als achteruitgang.

Volwassen

Met de vlottere sound doet Saybia steeds meer denken aan Coldplay. Nummers als Eyes on the Highway en Godspeed into the Future lijken verdacht veel op die van hun genregenoot, met een dragend pianoloopje en een slepende sologitaar. Zelfs Huss’ manier van zingen lijkt meer in de buurt gekomen van Coldplay-zanger Chris Martin. Saybia’s vernieuwing is daarmee vooral een perfectionering van hun geluid binnen de grenzen van het genre.

Eyes on the Highway is een prachtig popalbum geworden, dat wordt gekenmerkt door een zeer volwassen en doordacht geluid, muzikaal afwisselend maar consistent van kwaliteit. Het album staat als een huis, en geeft aan dat Saybia serieus genomen wil worden en klaar is om een volgende stap in hun carrière te nemen.

Muziek / Album

Het genre nog een keer opgerekt

recensie: SDNMT - The Goal Is To Make The Animals Happy

Een nieuwe postrockplaat is net zoiets als interessante wendingen de revu te laten passeren in een boek waarin de plot al is prijsgegeven. Wat voegt zij toe? De rek is toch wel eens uit deze muzikale stroom? Althans, dat zou je denken. Gelukkig zijn daar die dekselse jongens van SDNMT uit Berlijn, die zich niet zo makkelijk bij die veronderstelling neerleggen. Hun The Goal Is To Make The Animals Happy is het meest recente bewijs daarvan.

~

Misschien doet SDNMT niet meteen een belletje rinkelen, maar het is de nieuwe naam voor de band Seidenmatt, die mij in 2005 aangenaam wist te verrassen. Hun toen uitgekomen en uiterst schone debuut If You Use This Software Often – Buy It was een album vol inventieve postrock dat met gitaar en elektronica was ingekleurd en dat schommelde tussen de voorbeelden Mogwai, Explosions in the Sky en Redneck Manifesto. Maar Seidenmatt was zich bewust van de vele valkuilen van en rondom de postrock. De voorbeelden kregen niet de overhand, Seidenmatt voegde eerder iets toe aan het genre.

Ingetogen met knisperelektronica

~

Nu, twee jaar verder, is de band terug en opnieuw verschijnen ze bij het sympathieke Sinnbuslabel. The Goal Is To Make The Animals Happy heet de verzameling van tien uiterst uiteenwaaierende nummers, die barsten van de dynamiek en melodie. Maar alle nummers hebben een overeenkomst in complexiteit, elektronica en de licht afgestelde gitaren. Herkenbaar is het zeker, maar vergeleken met het debuut is SDNMT meer ingetogen en wordt er meer met samples en knisperelektronica gewerkt. Dat maakt de muziek van SDNMT spannend en door de toevoeging van enkele zanglijnen, geeft het de sound net weer een ander gezicht.

Nog lang niet dood

En laten we wel wezen, een beetje spanning en verandering kan de postrock tegenwoordig wel gebruiken. Want het meeste is al gezegd en gedaan. SDNMT lukt het om zo nu en dan van de platgetreden paden af te gaan en enkele andere voorbeelden te verwerken in hun muziek. Het resultaat daarvan is wonderschoon. Luister maar eens naar het To Rococo Rot-achtige begin en eind in Sho-Ryu-Sdnmt. Ook wat meer gangbare speelwijzen van de band klinken fantastisch en hier en daar bescheiden explosief. Basses Basses is een goed voorbeeld hiervan, net als Time Is On My Zeit. Dan toont de band dat ze vooruit zijn gegaan en dat het genre nog lang niet dood is.

Muziek / Album

Poprock uit de Zeeuwse klei

recensie: Outsmarted - Yellow Era

Zeeland. Aan de weg van Koudkerke naar Zoutelande staat een oude boerderij. In deze boerderij is partycentrum de Kaasboer gevestigd, onder hen die in deze regio zijn opgegroeid vooral bekend als vaste plek voor verjaardagspartijtjes. Het was hier dat het Nederlandse trio Outsmarted zijn eerste complete plaat, Yellow Era, opnam. Het resultaat is een sterk debuut met melodieuze, stevige rockliedjes en tegelijk het beste artwork dat een Nederlands product sinds jaren heeft gehad.

het beste artwork dat een Nederlands product sinds jaren heeft gehad.

De band – bestaande uit zanger/gitarist/toetsenist Martijn Doolaard, bassist/zanger Jeroen Audier en drummer Sjoerd Bin – begint in 2003 met het spelen van covers van hun muzikale helden in besloten kring. Door optredens in het Nederlandse clubcircuit en het winnen van de Freedom Music Award in 2005 wordt Outsmarted steeds bekender en daarmee de fanclub groter. Na een EP uit 2005 levert de band nu een album af met elf uptempo rocknummers in de traditie van Ash en Manic Street Preachers. Gelukkig kent de muziek ook de innovativiteit van bijvoorbeeld Radiohead en the Posies. Gekenmerkt door stevige gitaarpartijen, dito drumritmes en een scala aan sampletjes en achtergrondgeluidjes, heeft Outsmarted een debuutplaat gemaakt om trots op te zijn.

Melodieuze rock

~


Yellow Era zit muzikaal goed in elkaar. De muzikanten beheersen hun instrumenten goed en de muziek van Outsmarted komt het best tot zijn recht in nummers waar wat instrumentale uitstapjes zitten, zoals bij Simplicity het geval is. Want hoewel Yellow Era lekker luistert, klinkt de karakteristieke stem van Martijn Doolaard soms alsof de zanger te veel moeite moet doen om de lucht uit zijn longen langs zijn stembanden te persen. Wanneer hij het eerste couplet inzet na het intro van Stop Talking, dat vol zit met achtergrondgesprekjes, klinkt het alsof zijn strottehoofd ernstig is vernauwd. Dit is gelukkig niet op alle nummers van de plaat het geval. Doolaard klinkt het best als hij lekker aan het zingen is en niet teveel zijn best doet op de uithalen.

Het beste nummer van de cd is Payroll, niet omdat het pakkende refrein zoveel hitpotentie heeft, maar door het opzwepende intro dat de luisteraar direct vastgrijpt en meesleurt met de doordringende baslijn en het slim gevonden gitaarriffje. Dit is Outsmarted op zijn best: krachtige, melodieuze gitaarrock met een twist. Een ander voorbeeld is het geweldige intro van Sfog dat door je stereo knalt van energie, en de versnelling naar het refrein verderop zorgt dat mijn dag weer goed is. Een kleine misstap is het in het Frans gezongen liedje En chuchotant, waarbij de regendruppelgeluiden op de achtergrond en het langzame tempo in combinatie met het fluisterstemmetje van Doolaard teveel van het goede is. Het resultaat is ongeloofwaardig sentiment.

Artwork


Als laatste een dik compliment voor het ontwerp van het cd-hoesje. De close-up kleurenfoto van een een rode gitaar tegen een pikzwarte achtergrond die besmeurd is met dikke verf is spannend en vernieuwend. De hoes herbergt bovendien een echt boekje, met goede fotografie en grafische vormgeving en bij elk liedje een afbeelding en tekstfragment.

Er zijn wat veranderingen bij Outsmarted sinds de opname van hun debuut. De bandleden wonen niet meer in Zeeland, en omdat Sjoerd Bin in augustus de band verliet gaat Outsmarted nu even als duo door het leven. Dit betekent gelukkig niet dat Jeroen en Martijn het bijltje erbij neer gooien. Op hun site schrijven ze dat ze op zoek zijn naar een vervanger, en er wordt ook al aan nieuw materiaal gewerkt. Als Outsmarted maar doorgaat in ieder geval, want er is hier een fijne nieuwe Nederlandse band te ontdekken.

 

 

Boeken / Non-fictie

Een overbodige ervaring

recensie: Frank Ankersmit - De sublieme historische ervaring

Geen gebeurtenissen zonder mensen en hetgeen zij hebben achtergelaten. Dat vormt voor de geschiedschrijving een groot probleem, want een mens is een subjectief wezen en hoe kan je dan geschiedenis – dat uit de daden en interpretaties van mensen is geboetseerd – als objectieve wetenschap construeren? Sommige wetenschappers hebben betoogd dat dit kan: als we tot structuren kunnen komen waarin die feiten netjes gesorteerd kunnen worden. Anderen hebben zich daar tegen gekant: een mens is een wezen dat denkt, twijfelt en voelt en dat moet een plaats krijgen in de geschiedbeoefening. Frank Ankersmit behoort tot de laatste groep, zoals blijkt uit zijn meest recente boek De sublieme historische ervaring.

Het vraagstuk staat in de geschiedfilosofie en kennistheorie centraal: kunnen voorvallen, feiten, maar ook uitingen als kunst neutraal verwoord worden? Komt er niet altijd een dosis eigen ervaringen, culturele gekleurdheid en voorkeuren bij kijken, waardoor de realiteit van toen een subjectieve lading krijgt? Uiteraard. Verschillende historici, zoals bijvoorbeeld de grote Leopold von Ranke, en filosofen (Hegel, Kant) hebben daarom geprobeerd systemen en theorieën te ontwerpen waarin de subjectiviteit tot een minimum kon worden beperkt – het historisme van Ranke leidde tot de beroemd geworden uitspraak “jede Epoche ist unmittelbar zu Gott“, dat zoveel wilde zeggen als: enkel God kan oordelen en wij dienen gewoon de feiten vast te stellen, net als in de exacte wetenschappen. De taak van de historicus is het dan die feiten te vinden, sorteren en presenteren volgens onwrikbare en wetenschappelijk onweerlegbare schema’s, waaruit elke rol voor ervaring en gevoel gebannen moet zijn.

Rococokerk

Frank Ankersmit, hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Groningen, trekt tegen deze houding ten strijde, daarbij vertrekkend vanuit de filosofie. Hij stelt namelijk dat het wijsgerig denken van de twintigste eeuw vooral wordt overheerst door de taalfilosofie (deconstructivisme, postmodernisme) en dat daarin een verschuiving plaats vond van taal naar bewustzijn. En taal mag dan wel mogelijk zijn zonder ervaring, bewustzijn is dat niet. Volgens Ankersmit is dit een bewijs dat ervaring meer en meer terug een belangrijke plaats inneemt in het hedendaagse denken en dat dit ook zo zou moeten zijn in de beoefening van geschiedenis en geschiedtheorie. Want hoe kan je – dit is het voorbeeld dat hij gebruikt – als historicus op een neutrale manier spreken over uitwassen als de Holocaust? Of over een schitterende rococokerk? Om zijn stelling, of eerder pleidooi kracht bij te zetten, staat hij enige tijd stil bij Nederlands bekendste historicus Johan Huizinga en vooral bij diens meesterwerk en internationale bestseller Herfsttij der middeleeuwen, dat geschreven is in de taal van de Tachtigers: aards, woest, gekleurd. En dat dus perfect kan dienen om Ankersmits stellingen kracht bij te zetten.

Slaafs

Bijna in de taal van de Tachtigers klinkt aan het begin van het boek deze oproep van Ankersmit: “Laten we aan ons denken over de geschiedenis daarom iets teruggeven van de warmte van het menselijk hart, iets dat weerklank kan hebben in het diepst van onze ziel.” Opvallend is echter hoe een boek dat handelt over het belang van ervaring en het zoeken naar een geschikte, zelfs gekleurde taal, zelf zo’n dorre indruk kan geven. De sublieme historische ervaring is in alle opzichten een werk dat wel zeer slaafs de academische regels volgt. Terwijl Ankersmit blijkens voorgaand citaat toch oproept het omgekeerde te betrachten!

Strikt genomen mag dat geen reden zijn om het boek af te breken – om het met Mulisch te zeggen: “Dostojevski heeft in zijn leven nooit een mooie zin geschreven, maar wat een prachtige boeken”. Ook inhoudelijk echter is De sublieme historische ervaring een grote ontgoocheling. Geen enkele oorspronkelijke gedachte is te bespeuren, want als Ankersmit niet citeert, dan heeft hij het uitgebreid over zijn held Huizinga of over filosoof Richard Rorty, die blijkbaar een ganse tijd de ‘ervaringsgeschiedenis’ verdedigde, om dan radicaal terug te kiezen voor het taal-transcendentalisme (d.i. taal als overkoepelend en objectief orgaan). Zo krijgen we te lezen wat deze heren dachten en schreven, maar waar blijft de inbreng van Ankersmit zelf? Waar wil hij heen? Akkoord, hij wil naar een geschiedenis van ervaringen, geschiedenis die niet bang is subjectief te zijn, maar nergens somt hij argumenten op die ons in zijn kamp moeten trekken. Hij beperkt zich tot de mening van een voorstander, van een tegenstander, om er dan kort zijn visie op te geven. Maar een theoretisch model geven of zijn stelling te bewijzen in zijn eigenste taalgebruik, dat laat hij na. Waardoor het boek – en dit is hard om te zeggen, omdat er duidelijk veel research en moeite in gestoken is – een ontstellend overbodige indruk geeft. Het brengt niets bij. Lezers die niet thuis zijn in de materie zullen misschien iets opsteken over kentheorie of empirisme, maar dat zijn lezers die een academisch werk in de eerste plaats niet ter hand zullen nemen. Dit is tenslotte geen inleiding.

Wie het best wil aanvoelen waar Ankersmit heen wil, moet eigenlijk gewoon Herfsttij der middeleeuwen zelf lezen. Het bespaart dik 400 pagina’s handleiding.

Film / Achtergrond
special: Cinemaztlán Mexican Film Festival

Onderweg

Het Mexicaanse Filmfestival dat zich van 18 tot en met 23 september op verschillende locaties in Amsterdam afspeelt, draagt de naam Cinemaztlán. Aztlán was een mythische stad van waaruit de Azteken lang geleden op weg zouden zijn gegaan naar hun Beloofde Land, de plek die nu beter bekend is als Mexico City. Het vertrekpunt van het festival is dan ook het concept van een ‘reis’; de Mexicaanse cultuur is volgens de organisatoren namelijk ook constant ‘onderweg’. De bestemming is onbekend, dus kun je beter om je heen kijken naar de intrigerende taferelen die het land te bieden heeft.

<i>La momia azteca contra el robot humano</i>
La momia azteca contra el robot humano

Deze tweede editie van het festival wordt gekenmerkt door een enorme diversiteit. De speelfilms, korte films en documentaires die te zien zijn behandelen niet alleen hele verschillende thema’s, maar kunnen ook stilistisch van elkaar verschillen als dag en nacht. Behalve actuele films die al prijzen wonnen op eerdere festivals zijn er ook projecten van beginnende filmmakers in het programma opgenomen, net als voorbeelden van een tot op heden vaak onderbelicht stukje Mexicaanse filmgeschiedenis; ‘cult-science fictionfilms’ uit de jaren vijftig en zestig. Net als hun tegenhangers uit Hollywood bevatten deze films onder andere verleidelijke buitenaardse vorstinnen, monsterlijke ‘aliens’ en robots. Uit deze films blijkt echter dat invloeden uit de Verenigde Staten lang niet altijd klakkeloos geïmiteerd worden, maar juist op originele wijze worden aangepast aan de lokale cultuur. Deze vruchtbare mengvormen leverden verrassende en vermakelijke films op, zoals La momia azteca contra el robot humano (de Azteekse mummie tegen de menselijke robot) en Santo contra la invasión de los marcianos (Santo tegen de invasie van de marsmannetjes).

Moreel dilemma

De actuelere films zijn georganiseerd aan de hand van een aantal thema’s die gezien kunnen worden als belangrijke pijlers van de Mexicaanse cultuur: culturele verandering, familie, fantasy, micro-universes en politiek. De korte film Ver llover (kijken naar de regen), die een Gouden Palm won in Cannes dit jaar, wordt gerekend tot de eerste categorie. Regisseuse Elisa Miller wist met dit verhaal over twee verliefde tieners in een troosteloos plaatsje in korte tijd een moreel dilemma invoelbaar te maken. De levenshoudingen van de twee tieners worden mooi samengevat in een dialoog waarin de jongen zegt dat hij zo graag naar de regen kijkt, waarop het meisje antwoordt dat zij liever nat wordt. Zij springt met twee benen in het avontuur dat een toekomst op een andere plek te bieden heeft, terwijl hij gekweld wordt door twijfels, mede omdat hij zijn moeder niet zomaar wil achterlaten. Deze houding lijkt symbolisch voor het culturele klimaat in Mexico: aan de ene kant lokt de voortsnellende mondiale maatschappij, aan de andere kant klinkt de dwingende roep van de historische ‘wortels’ van het ‘moederland’.

Het verleden speelt ook een belangrijke rol in de film Mezcal van Ignacio Ortiz, die tot de groep micro-universes gerekend wordt, omdat het verhaal zich afspeelt in een soort ‘parallelle wereld’ binnen Mexico. In een duistere cantina in een verlaten dorpje komen verschillende personages bijeen om hun zorgen te vergeten met behulp van ettelijke glaasjes van het sterke drankje Mezcal. We krijgen van elk van de personages fragmenten uit het verleden te zien, waaruit soms duidelijk wordt waar het mis ging in hun levens. Het fragmentarische karakter en de verwijzingen en symboliek maken de film soms wat moeilijk te volgen, maar als zintuiglijke ervaring alleen al is Mezcal zeer de moeite waard. De oogverblindend mooie beelden die tussen droom en nachtmerrie heen en weer pendelen zijn overrompelend, en worden verder versterkt door de sterke soundtrack.

Authentiek

<i>El violin</i>
El violin

In de politieke film El violin van Francisco Vargas wordt het leven op het platteland op een meer realistische manier getoond, zij het in zwart-wit. Al aan het begin van de film wordt middels een gelukkig vrij suggestieve, maar desondanks huiveringwekkende martelscène duidelijk dat ook El violin geen vrolijke film is. Het verhaal gaat over Don Plutarco Hidalgo, een oud mannetje dat niet alleen over muzikaal talent maar ook over een flinke dosis lef blijkt te beschikken. Plutarco mist een hand, maar kan door zijn strijkstok aan zijn verbonden stomp te bevestigen nog steeds prachtig vioolspelen. Gek genoeg komt hem dit goed van pas wanneer zijn dorpje in de bergen wordt overvallen door de meedogenloze soldaten van het regeringsleger. In tegenstelling tot de opstandelingen, onder wie zijn zoon, gebruikt Plutarco geen geweld maar muziek om de vijand op andere gedachten te brengen. Dit levert zeer spannende momenten op, die vakkundig in beeld zijn gebracht in een vrij sobere maar mooie stijl, die de film een zeer authentiek karakter geeft. De zwart-wit beelden kunnen de indruk wekken dat het hier om een kwesties gaat die zich decennia geleden afspeelden in Mexico, maar ze doen sterk denken aan de verhalen over een Zapatista dorp dat slechts een aantal jaren geleden op gewelddadige wijze door het leger werd ontruimd.

Naast El violin geeft ook Familia Tortuga van Rubén Imaz een kritische blik op een aspect van de Mexicaanse samenleving, hoewel deze film er een hele andere, minder politieke invalshoek op nahoudt. Deze film toont een familie die steeds meer uiteenvalt en waarbinnen de leden langs elkaar heen lijken te leven. Een vader en zijn zoon en dochter (beiden adolescenten) wonen in bij een oude, verwarde oom; de moeder van het gezin is inmiddels bijna een jaar geleden overleden.

<i>Familia Tortuga</i>
Familia Tortuga

De vader is kortgeleden zijn baan kwijtgeraakt en wordt vooral in beslag genomen door de onderhandelingen over een financiële regeling. De dochter probeert de realiteit te ontvluchten via drugs, of spijbelt om langs te gaan bij haar groezelige vriendje, die zich met allerlei schimmige zaakjes bezighoudt. Haar broertje probeert op het rechte pad te blijven, maar ziet zich geconfronteerd met een deprimerende school, vreemde vrienden en verwarde seksuele gevoelens. Het is de onhandige, hardop tegen zichzelf pratende oom die het huishouden voor zijn rekening neemt en de boel een beetje bij elkaar probeert te houden. Zijn grootste zorg zijn echter zijn schildpadjes, waarvan er één al twee dagen zoek is. Tortuga betekent schildpad, en de familieleden hebben inderdaad veel weg van deze dieren; zodra je dichtbij ze probeert te komen, trekken ze zich snel terug in hun schulp. Hun verdriet om het gemis van de moeder verwerken ze langzaam, en nauwelijks samen.

Moedeloos

Deze films tonen allemaal mensen die ergens mee worstelen; met het verleden, met het leger, met elkaar, met moeilijke beslissingen. Ook de Mexicaanse cinema is in een strijd verwikkeld, onder andere om financiële middelen, maar ook om aandacht. Het aandeel van Hollywoodfilms in de Mexicaanse box office bedraagt een moedeloos makende tachtig procent, en het weinige geld dat beschikbaar is gaat meestal niet naar geëngageerde of artistiek gewaagde projecten. Daar komt nog bij dat ook Mexico te kampen heeft met piraterij. De regisseurs van bovengenoemde films zijn zeker getalenteerd, maar als de situatie niet verbetert is het mogelijk dat ook zij hun heil elders moeten zoeken. Net als bijvoorbeeld bekende Mexicaanse regisseurs als Iñárritu, Cuarón en Del Toro. De Mexicaanse cinema is inderdaad onderweg; het is te hopen dat het beloofde land niet Hollywood heet.

Theater / Voorstelling

Zussen hebben vermakelijk onderonsje

recensie: Joop van den Ende Theaterproducties - 3Zusters

Onder de naam ToneelMeesters brengt Joop van den Ende Theaterproducties vanaf dit seizoen klassieke toneelteksten voor een groot publiek. Hans Croiset is artistiek leider van dit project en hij koos om te beginnen voor Moeder Courage van Brecht en 3Zusters van Tsjechov. Deze laatste klassieker mocht het spits afbijten en is ook onderdeel van een ander nieuw initiatief binnen ToneelMeesters namelijk het project Cum Laude. Toneelstukken die binnen dit kader vallen worden uitgevoerd door de grootste talenten onder de pas afgestudeerden van de drie grote toneelscholen in Nederland. 3Zusters is met haar vele personages een ambitieuze keuze, maar na twee uur vlot theater is het wel duidelijk dat we hier met de beste leerlingen van de klas te maken hebben.

Foto: Roy Beusker, Speer Fotografie en Deen van Meer.
Foto: Roy Beusker, Speer Fotografie en Deen van Meer.

3Zusters gaat over drie zussen en hun broer in een gehucht in Rusland. Olga (Anne Lamsvelt), Masja (Lien De Graeve) en Irina (Tanya Zabarylo) groeien op in Moskou en dromen van een spannend en betekenisvol leven. Aan hun zorgeloze jeugd komt een einde als ze met het gezin naar een provinciestad verhuizen. Na de dood van hun ouders loopt hun leven bergafwaarts. Dromen komen niet uit en zo teleurgesteld in het leven als ze zijn, kunnen ze alleen nog maar praten over Moskou.

Anton Tsjechov schreef zijn stuk over de drie ongelukkige zussen aan het begin van de twintigste eeuw. Veel mensen vinden het stuk dan ook ouderwets en hebben moeite om mee te gaan in de vurige wens van de zussen om terug te gaan naar Moskou. Een veel voorkomende reactie in deze tijd waar alles kan, is dan ook: “als je zo graag naar Moskou wil, dan ga je toch gewoon!”. Maar gek genoeg roept deze enscenering helemaal niet die irritatie op. De scènes waarin de zussen elkaar vertellen hoe graag ze naar Moskou willen, hebben meer iets van een onderonsje. Ze maken de indruk dat ze eigenlijk helemaal nooit van plan waren om terug te gaan. Het praten over Moskou is niets meer dan weemoedig kletsen over vroegere tijden. De zusjes hechten er waarde aan om elkaar te herinneren aan hun jeugd want dat biedt troost. En zo wordt het thema familie opeens belangrijker dan het verlangen naar een beter leven.

Foto: Roy Beusker, Speer Fotografie en Deen van Meer
Foto: Roy Beusker, Speer Fotografie en Deen van Meer

De meisjes willen dan wel niet zo heel graag weg, maar dat wil niet zeggen dat ze het niet zwaar hebben. Het ene ongeluk na het andere overkomt ze: brand, ongelukkige liefde, overspel, dood. Eigenlijk is het een wonder dat ze er niet alledrie de brui aan geven. Het geheel doet een beetje denken aan een soap. De personages krijgen in een paar uur te verduren wat een normaal mens in zijn hele leven nog niet meemaakt. Maar al dat ongeluk houdt wel de vaart erin. De tekst bevat aardig wat filosofie en de karakters vragen zich regelmatig af wat de zin van het bestaan is. Maar deze overpeinzingen worden nergens saai of langdradig. Ze zijn juist een welkome afwisseling in de loop van het verhaal.

Al met al is de eerste ToneelMeester een aardige voorstelling. De vormgeving en enscenering is misschien wat ouderwets en weinig verrassend. Op een enkel grapje na wordt de tekst vrij recht toe recht aan gespeeld. Maar de jonge acteurs halen het oude stuk van Tsjechov enorm op. Het grootste gedeelte van de voorstelling is levendig en vermakelijk. Precies goed voor het ‘grote publiek’ dus. Voor experimenten en verrassende concepten moet je ook niet bij Joop van den Ende zijn. Het belangrijkste is dat deze jonge acteurs een enorme kans krijgen en dat ze die ook nog eens goed benutten. Alle veertien personages worden gepeeld door acteurs van in de twintig, maar het is nergens aan te merken dat we met jonkies te maken hebben. De begeleiding van regisseur Hans Croiset heeft gezorgd voor een mooie acteerprestatie van de jonge garde.

De voorstelling 3Zusters is nog tot en met 13 november 2007 te zien.

Boeken / Fictie

Sleur van alle kanten belicht

recensie: D. Hooijer - Sleur is een roofdier

De nieuwe verhalenbundel van schrijver, dichter en beeldend kunstenaar D. Hooijer staat net als de beide voorgangers vol met in literaire vorm weergegeven klein leed van merkwaardige mensen. Vrolijk word je niet van deze parade misfits.

Intermenselijke relaties zijn zo ongeveer het enige onderwerp dat bijna drieduizend jaar literatuurgeschiedenis heeft opgeleverd, van de ruzie tussen Achilles en Agamemnon tot de nieuwste bundel verhalen van D. Hooijer. Die schaart zich met Sleur is een roofdier in een lange rij voorgangers, vanwege de in deze bundel aanwezige reeks verhalen over de onmogelijkheid tot vruchtbaar samenleven. De verhalen hebben weinig echte plot, maar meanderen voort, vaak tot in wat vreemdere regionen. Wat bijvoorbeeld te denken van een alcoholist die al ontnuchterend besluit zijn angsten te confronteren en dus in steeds hogere bomen klimt, terwijl zijn begeleidster in een nabijgelegen hotel lunchpakketten haalt? Zij neemt die neiging over en klimt uiteindelijk zelf zo hoog dat ze over de boomtoppen heen kan kijken. Nieuw perspectief! Aan symboliek geen gebrek.

De verhalen bestaan uit diverse in elkaar vervlochten lijnen, die allemaal draaien om misfits en andere losers, waarbij Hooijer handig gebruik maakt van de mogelijkheden die wisselende en – dus – onbetrouwbare perspectieven bieden. In het relatief lange slotverhaal is het zelfs behoorlijk opletten, want daar wisselen de stemmen elkaar erg rap af, in het relaas van twee botsende families. Het is een geschiedenis die uitloopt op moord, althans sterfgevallen in het wintersportoord Saalbach.

Idioom

Het kan er ook mee te maken hebben dat Hooijer een zeer kenmerkend idioom hanteert, zodat de deelnemers weinig onderscheidend vermogen laten zien en je telkens even moet terugbladeren om te zien wie ditmaal aan het woord is. Hooijer is dol op de erlebte rede, waarbij ze voor de levendigheid strooit met kreten als ‘nou’ en ‘nou ja’. Een ander typisch Hooijeranisme is het afwijkende gebruik van komma’s. Hele internetfora staan vol met verhitte discussies over het correcte gebruik van dit leesteken, maar dan gaat het om kleine variaties op een redelijk algemene consensus. Hooijer is extremer, ze mijdt komma’s waar ze dat kan en gebruikt die consequent nooit voor ‘maar’, hoe lang de zin ook is, wat tot merkwaardige resultaten leidt als:

Het zou vet kunnen zijn die laag over zijn maag en schouders maar waarschijnlijk zijn het spieren. Zijn haar is nu helemaal wit en het valt vrij lang en slordig langs zijn hoofd. Nu lijkt hij niet op een artiest maar op een kunstenaar.

Zo uit zijn verband gelicht misschien een kleinigheid, maar het gaat zo het hele boek door en dat leest op den duur wat vermoeiend, vanwege de leesblik die telkens blijft haken. Hetzelfde met de doorgaans opvallende namen die ze haar helden heeft gegeven. Dat kan allemaal de bedoeling zijn, want dit zijn toch al geen olijke wegleesverhaaltjes. Hooijer pakt literair met regelmaat stevig uit. Sneeuwwit en Iris bijvoorbeeld is het gelaagde verslag van een aantal toneelvoorstellingen, waarbij we tussendoor kennismaken met diverse recensenten en een deel van het publiek. Geen idee waar het over gaat, maar het is leuk bedacht.

Sleur

De overkoepelende titel – Sleur is een roofdier – is ook al ambigu. Je denkt eerst dat je een nieuwe Hannes Meinkema in handen hebt, of het vervolg op Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming, maar de lezende psycholoog van de koude grond ontdekt al snel dat het niet de sleur is die hier voor problemen zorgt, het zijn juist de mensen zelf die zich niet kunnen schikken in een routinematig bestaan. Ze gaan dan gekke dingen doen, bespieden nonnen, plegen zelfmoord, drinken, maar bovenal slaat hun leven verkeerde zijwegen in door de nefaste invloed van de anderen, die zoals Sartre al zei nu eenmaal de hel zelf zijn. De goede oude condition humaine kortom, die ons al veel boeken heeft opgeleverd. De bijdrage die Hooijer aan deze overvloed heeft geleverd zal vooral in de smaak vallen bij de meer ontwikkelde lezer, die graag eens wat in verhalen wil peuteren en roeren, om te zien wat daar allemaal onder het oppervlak borrelt en gist.

Film / Films

Gebroken in Brooklyn

recensie: Half Nelson

De camera in Half Nelson houdt veel van de Oscargenomineerde Ryan Gosling. De close-ups zijn ultraclose, zijn neusharen en mee-eters komen ook in aanmerking voor een nominatie. Maar cinematograaf Andrij Parekh wist dat hij er geen buil aan kon vallen. Het spel van dit grote, pas zesentwintigjarige, Canadese talent vormt namelijk een ware tour de force. Gosling, die eerder indruk maakte in Murder by Numbers en The Believer, heeft als een getormenteerde aan crackverslaafde leraar weinig woorden nodig om te overtuigen. Een half nelson is een wurgende worstelgreep en vormt een metafoor voor zijn dilemma. Hij zit weliswaar diep in de penarie, maar hij is niet verloren. Een half nelson is immers net geen full nelson, van waaruit geen ontsnapping meer mogelijk is.

Waar het in Freedom Writers (2007), een ander onlangs verschenen sterk schooldrama, om de standaard invalshoek van recalcitrante leerlingen/inspirerende leraar ging wordt het in Half Nelson omgedraaid: recalcitrante leraar/inspirerende leerling dus. De jonge filmmakers Ryan Fleck en Anna Boden leveren een op alle fronten geslaagde lange versie van hun Sundance Festival shortfilm prijswinnaar Gowanus, Brooklyn (2004). Fleck tekent voor de regie en schreef samen met Boden het scenario. De twee hoofdrolspelers, Gosling en Shareeka Epps als zijn dertienjarige leerling Drey, spelen de sterren van de hemel boven Brooklyn.

Dialectiek

~

Dan Dunne (Ryan Gosling) is een gedreven geschiedenisleraar in de troosteloze zwarte wijk Gowanus. Iedere dag spoort hij zijn dertien- en veertienjarige leerlingen aan om keerpunten uit de geschiedenis, zoals de zwarte strijd om de burgerrechten en de Amerikaanse burgeroorlog, zowel in een persoonlijk als historisch perspectief te plaatsen. Onconventioneel en omstreden gebruikt Dunne de door de revolutionaire denker Frederick Engels bedachte methode van de dialectiek. Hiermee wil hij zijn leerlingen laten begrijpen hoe door het botsen van tegenpolen, zowel in de mens als in de materie, een schier eindeloze spiraal van verandering teweeg wordt gebracht. In de strijd om de burgerrechten botsten Martin Luther King en zijn vrijheidsstrijders heftig tegen het establishment met verandering als resultaat.

Geleidelijke verandering kent belangrijke keerpunten en ieder individu kan het verschil maken. Iedereen kan de druppel worden die de emmer over doet lopen, houdt Dan Dunne zijn leerlingen voor. Maar buiten de klas is hij na ingrijpende persoonlijke teleurstellingen het tegenovergestelde van dynamisch. Hij kiest eerder voor de bevroren werkelijkheid van de crackverslaafde. In de lockerroom wordt hij door Drey op heterdaad betrapt en haar nieuwsgierigheid is gewekt. Er groeit een ongemakkelijke maar platonische vriendschap tussen hen. Drey is in alle opzichten Dunne’s tegenpool en ze botsen regelmatig, maar komt er verandering? Drey bevindt zich ook in de gevarenzone want haar oudere broer zit al in de gevangenis voor drugdelicten en Frank, de vriendelijke crackdealer, trekt aan haar.

~

De vrolijke maar duivelse Frank is een glansrol van de in de klassieken gespecialiseerde acteur Anthony Mackie. Dunne’s aandoenlijke ouders (Deborah Rush en Jay Sanders) die in hun jeugd de wereld wilden veranderen zijn ook ijzersterk. En beslist een toegevoegde waarde is de muziek van de Canadese band Broken-Social-Scene met hun sprankelende indierock: onheilspellend, ontroerend, dynamisch en verrassend, net als de twee hoofdrolspelers zelf. Maar wie moet wie redden, als er al iets te redden valt? Of gaan Dan en Drey hand in hand de zons- en hun eigen ondergang tegemoet op de vuilnishoop die Gowanus heet?

Pas de deux

Een hele film lang is de spanning in dit gelaagde en grootse kleine drama te snijden. In een hoogstaande en beklemmende pas de deux dansen Ryan Gosling en Shareeka Epps om de hete brij heen met de duivel als glimlachende toeschouwer. Veranderen moet, maar wordt het verlossing of verderf en verlies?

Film / Films

De nulgraad van de hoop

recensie: Transe

.

Teresa Villaverdes Transe is een kille kroniek van het Russische meisje Sonia (kwetsbaar vertolkt door de Portugese actrice Ana Moreira), dat in de prostitutie terechtkomt. Villaverde hanteert in de film een combinatie van realisme afgewisseld met poëtische intermezzo’s en een nonlineaire structuur. Deze combinatie heeft een krachtige film opgeleverd die de kijker langzaam meesleurt in een duistere werkelijkheid.

Transe begint met het schetsmatig in beeld brengen van Sonia’s achtergrond. Villaverde gebruikt flarden van gebeurtenissen die een tragische achtergrond suggereren. Sonia’s illegale migratie naar Europa wordt op documentaire-achtige wijze in beeld gebracht. Zij werkt zwart in Duitsland, maar moet vluchten als ze haar werkgever onderzoeken. Aan haar lot overgeleverd wordt ze al gauw opgepikt door een Oost-Europese mensenhandelaar. Vandaar belandt ze in de prostitutie. Hiermee begint Sonia’s afdaling in een kille onderwereld waar ze wordt behandeld als een object. Gaandeweg krijgt het verhaal een surrealistische wending als Sonia terechtkomt op een landhuis, nadat ze is verkocht aan een rijke Italiaan als troostmeisje voor zijn psychisch instabiele zoon.

~

Villaverde weet het realisme van de film op bepaalde momenten treffend af te wisselen met poëtische beelden. De natuur krijgt een metaforische functie als verbeelding van Sonia’s gemoedstoestand, en als een bron van schoonheid tegenover de troosteloosheid van haar bestaan. Maar naarmate we getuige zijn van de eerste beproevingen die Sonia moet doorstaan, wordt duidelijk dat Villaverde niets moet hebben van een happy end. De film is daarmee te vergelijken met Lukas Moodyssons Lilja 4-ever, maar gebruikt in zijn afhandeling meer kunstgrepen waardoor een hypnotiserend effect bereikt wordt.

Hypnotisch verval

Problematisch aan Transe is dat Sonia’s personage iets weg heeft van een sjabloon van een hulpeloos en puur slachtoffer. De titel suggereert dat Sonia in een conditie is geraakt waarin ze passief staat tegenover alles en simpelweg overleeft zonder een sprankje hoop. Je zou Villaverdes perspectief kunnen zien als een persoonlijke visie op het lot van illegale migranten, waarbij de poëtisch vervreemdende tussendoortjes de film binnen de arthouse-traditie plaatsen. Het realisme van bepaalde scènes zorgt voor een mate van authenticiteit. Deze combinatie is soms problematisch, omdat de film leed en exploitatie esthetiseert. In andere gevallen weet Villaverde in haar gebruik van stilistische middelen de kijker direct te confronteren met Sonia’s mentale toestand. Een lang gefocust shot van Sonia in een bordeel is bijzonder indringend. Goedkoop opgemaakt om klanten te lokken, is er in haar ogen een haast dierlijke wanhoop te zien. Als een in het nauw gedreven prooi.

~

In een interview citeerde Villaverde de Spaanse schrijver Jorge Semprun, die schreef over zijn ervaringen in het concentratiekamp Büchenwald. Met haar fascinatie voor Semprun is Villaverdes visie wat duidelijker te destilleren. Sonia is niet zozeer alleen een symbool voor het lot van immigranten, maar meer een slachtoffer van een wereld zonder troost en zingeving. In de film is zij weinig meer dan een pion voor Villaverdes artistieke pessimisme. Haar individuele lot, maar ook haar bewegingsvrijheid zijn daarmee beperkt. De vraag rest of de film daadwerkelijk de problemen omtrent prostitutie en mensenhandel aan de kaak wil stellen. Het leed van Sonia versterkt in veel gevallen de tijdelijke momenten van schoonheid die Villaverde de kijker schenkt, maar dit komt over als een trucje naarmate de film vordert. Uiteindelijk zijn kunst en poëzie niet bestand tegen de werkelijkheid van Sonia’s uitzichtloze trans.

Film / Films

Verglijdende seizoenen

recensie: Iklimler

.

Bij de beste films valt het kwartje pas na afloop. Alsof de film volledig toewerkt naar een cruciaal moment aan het eind. Eerder dit jaar had ik dat na Flandres, waarbij ik me pas achteraf volledig realiseerde dat Bruno Dumont er voor het eerst in geslaagd was door te dringen tot de ziel van zijn personages, tragische plattelanders in Noord-Frankrijk. De haast tedere liefdesscène waarmee de film eindigt, onderstreepte dit.

In Iklimler is de eindscène ook de mooiste en aangrijpendste. Hij doet alle puzzelstukjes op hun plaats vallen. Lange tijd is de film een caleidoscoop van de liefde. Of beter: van de schaduwkanten ervan. Overspel, machtshonger, het spanningsveld tussen bindingsangst en niet durven loslaten, het zijn een aantal thema’s die voorbij komen. Maar met de slotscène legt de Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan ineens een heel direct verband met de thematiek van zijn vorige film Uzak (2002): het haast onoverbrugbare verschil tussen het moderne en het traditionele Turkije, tussen de stad en het platteland.

Tradities

~

De tragische liefdesgeschiedenis gaat óók over de maatschappelijke verhoudingen in Turkije. Bahar en Isa zijn hoog opgeleide Turken, die in Istanbul een leven leiden dat in veel opzichten lijkt op dat van westerlingen. Geen spoor van de islam. Wel van dure kleren, lekkere etentjes en vrije seks. Toch worstelen ze met hun tradities. De autoritaire Bahar is niet in staat Isa een vrouw te laten zijn die haar eigen keuzes maakt, zij maakt zichzelf te zeer ondergeschikt aan hem. En ze kunnen zich niet aan elkaar binden, maar elkaar ook niet loslaten. Het is aantrekken, afstoten. Ze zijn vrije individuen die worstelen met hun collectivistische roots.

Bahar en Isa verpersoonlijken met hun innerlijke conflicten de twee gezichten van Turkije. Zoals de seizoenen in Iklimler op een prachtige manier elk een andere fase van hun liefde uitbeelden. De lente, en daarmee de belofte van het prille begin van een verliefdheid, blijft achterwege. De nazomer drukt uit dat de liefde tussen Bahar en Isa is uitgebloeid en zelfs verdord begint te raken. En in de herfst keert Bahar terug naar een oude scharrel – maar wat afgestorven is komt niet zomaar meer tot bloei.

~

Met de winter – Bahar en Isa zijn dan op de ondergesneeuwde hoogvlaktes in Oost-Turkije – heeft Ceylan het meest, getuige ook zijn eerdere films. Het jaargetijde voelt het meest ongrijpbaar. De kilte, een gure wind die de sneeuw hard in het gezicht blaast, zit in de mislukte lijmpoging. De banden tussen Bahar en Isa zijn te zeer verhard. Maar beelden van naar beneden dansende sneeuwvlokken ademen juist warmte. Alsof het beter is dat Bahar en Isa het lot van hun ondergesneeuwde relatie accepteren.

Turkse ziel

~

Die berusting zit ook in de film. Ceylan veroordeelt zijn personages niet, zijn houding is eerder een relativerende. Hij kijkt met milde blik. Dat betekent niet dat Iklimler niet raakt. De dwarsverbanden tussen de geschiedenis van een liefde en het verglijden van de seizoenen, maken de film tot een intense en meeslepende ervaring. En dat het persoonlijke maatschappelijk wordt zorgt voor verdieping. Zelfs de liefde staat nooit op zichzelf. Bahar en Isa zijn de slachtoffers van de culturele verscheurdheid van hun land. Met Iklimler doorboort Ceylan de Turkse ziel.