Boeken / Fictie

Elke klacht is een verwijt

recensie: Anne Enright (vert. Piet Verhagen) - De samenkomst

.

De samenkomst verhaalt over drie generaties Hegarty. Centraal staat Veronica Hegarty, dochter en kleinkind. Bekende elementen uit andere Ierse romans, denk aan de roman Angela’s Ashes van Frank McCourt, typeren ook deze keer het leven van het hoofdpersonage. Daarbij staat het (te) grote gezin – Veronica heeft elf broers en zussen, miskramen niet meegeteld – voorop. De onmacht van de ouders om goed voor al deze kinderen te zorgen staat aan de basis van de problematiek in de roman.

Misbruik

Op de eerste bladzijde vertelt Veronica dat haar oudere broer Liam zelfmoord heeft gepleegd. Het gehele werk door probeert zij de geschiedenis die haar broer over de rand van het leven heeft geduwd te reconstrueren. Bij gebrek aan feiten wordt dit onderzoek een combinatie van realiteit en fantasie; wanneer haar geheugen haar in de steek laat vult ze de hiaten zonder problemen in met een eigen interpretatie. De waarheid blijft hierbij in het midden.

Om het verhaal van de zelfmoord van Liam te vertellen, moet ze ook ‘dat andere verhaal’ uit de doeken doen. Dat speelt zich af wanneer zij als 8-jarige bij haar grootmoeder Ada wordt ondergebracht. Samen met Liam, slechts 11 maanden ouder dan zijzelf (volgens Veronica overlapten zij elkaar in hun moeders buik), en hun zusje Kitty verblijven zij een zomer lang bij hun grootmoeder. Tijdens die periode is Veronica getuige van het seksuele misbruik van haar broer door de huisbaas van haar grootouders, Lambert Nugent. Tijdens de reconstructie van het verleden duikt ze in haar eigen jeugd en het liefdesleven van haar grootmoeder. Als jonge vrouw moest Ada kiezen tussen twee aanbidders; haar latere man Charlie en diens vriend en latere huisbaas, Lambert.

Onmacht

Veronica’s verhaal is een genadeloos onderzoek naar zichzelf en de relatie tot haar familie. Hoewel zij opmerkt dat broers en zussen zich normaliter steeds minder van elkaar aantrekken naarmate hun leeftijd vordert, is de draad tussen haar en haar familie beklemmend strak. Niet verwonderlijk dus dat ze de familierelatie met de volgende prachtige zinnen schetst: “Ik geloof niet dat we onze familie in strikte zin herinneren. In plaats daarvan leven we in ze”. De gezinssamenstelling is mede een oorzaak van de problematische relatie van de familieleden onderling. “In een grote familie is iedere klacht een verwijt”, zo vertelt het hoofdpersonage. In deze context moet het schuldgevoel van Veronica ten opzichte van haar broer overweldigend zijn: welke klacht is groter dan zijn zelfmoord? De onmacht heeft zich geworteld in Veronica’s eigen gezinsleven. Bij het zien van haar gelukkige dochters slaat de paniek toe: hoe kan zij als moeder garanderen dat zij gelukkig blijven? ’s Nachts lijdt Veronica aan insomnia: alles om maar niet naast haar echtgenoot Tom in bed te slapen of erger: met hem te moeten vrijen.

Wie van een stevig plot houdt, zal dit werk niet veel interesseren. Alle kaarten liggen al in het begin van de roman op tafel; de zelfmoord van de broer, het disfunctionele gezinsleven, het wordt al op de eerste pagina’s getekend. Zelfs de bekentenis van Veronica dat zij getuige is van het misbruik van Liam zal de lezer niet verbazen. Het verhaal biedt dan ook geen uitkomsten. Het construeren van haar geschiedenis, gefantaseerd of reëel, is er niet op gericht de waarheid te vinden, maar is een poging van het hoofdpersonage in het reine te komen met haar verleden. Door de afstandelijke wijze waarop Anne Enright het leven van het hoofdpersonage schetst, wordt een leven zonder inhoud zichtbaar: je proeft de bittere smaak van een buitenstander die geen invloed op haar omgeving heeft. Het laat de lezer met een ongemakkelijk gevoel achter.

Film / Films

Beroepseer in Sachsenhausen

recensie: Die Fälscher

.

Is het na Schindler’s List nog mogelijk films over concentratiekampen te maken? Voelen we nog iets als we nogmaals zien hoe joodse gevangenen als vee worden vervoerd en in nauwe barakken worden ondergebracht? Zijn we nog steeds geschokt als we wéér een willekeurige executie zien door een sadistische kampcommandant? Zitten we nog altijd aan onze stoelen genageld bij een nieuwe verbeelding van de gaskamers? Kortom, kan een nieuwe film nog iets toevoegen?

Het antwoord is ja, maar alleen met een origineel verhaal. Een minder bekende episode uit de omvangrijke geschiedenis van de Holocaust. Een verhaal dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de terreur die we in Schindler’s List hebben gezien, zonder dat het daar direct over gaat. Zo’n film is Die Fälscher, een Oostenrijks-Duitse productie van Stefan Ruzowitzky. Het vertelt het ongelooflijke maar toch echt waargebeurde verhaal van een Russisch-joodse valsemunter, die in Sachsenhausen door de nazi’s wordt gevraagd op grote schaal ponden en dollars te vervalsen, teneinde de Britse en Amerikaanse economie te gronde te richten. Nu ja, ‘gevraagd’ is natuurlijk niet het juiste woord in een concentratiekamp.

Drukkerij

~

De film begint in 1936, vlak voor Salomon Sorowitsch (die in werkelijkheid Smolianoff heette) voor zijn illegale activiteiten wordt opgepakt. Hij heeft zijn methode om Engelse ponden na te maken dan nog niet geperfectioneerd. Enkele jaren later wordt hij, samen met gevangenen met andere specialiteiten, gedwongen een drukkerij op te zetten in een afgesloten deel van Sachsenhausen. Ze krijgen allerlei privileges, waardoor ze in veel minder slechte omstandigheden verkeren dan de andere gevangenen. Dat de nazi’s ware opportunisten waren – joden zijn ongedierte, maar als je ze nog ergens voor kunt gebruiken moet je dat vooral niet nalaten – moge duidelijk zijn.

Die Fälscher draait vooral om de morele dilemma’s bij de dwangarbeiders. Sorowitsch (gespeeld door Karl Markovics) is een crimineel die alles doet om zijn hachje te redden, of het nu vóór de oorlog is of tijdens. Bovendien heeft hij zijn beroepseer, hij wil bewijzen dat hij in staat is tot het maken van het perfecte valse pond. Zijn belangrijkste opponent Adolf Burger (August Diehl) daarentegen, de man die later met zijn boek Des Teufels Werkstatt aan de basis van de film zou staan, probeert de operatie aan alle kanten te saboteren. Als de Duitsers immers in hun opzet zouden slagen, dan zou de oorlog langer duren en zou het lot van nog veel meer joden getekend zijn. Zelf overleven of vele mensen redden, dat is de kwestie. De spanningen en de ruzies hierover worden in de film goed uitgespeeld.

Degelijke publieksfilm

~

Die Fälscher is in de eerste plaats een degelijke publieksfilm, maar met een scherp randje: het camerawerk is erg onrustig. Wat in de filmhuizen mede dankzij Dogme inmiddels gemeengoed is geworden, lijkt in een historisch drama aanvankelijk wat uit de toon te vallen. Het blijkt echter een uitstekende manier om de angsten en onzekerheden van de personages weer te geven. Als Sorowitsch weer eens een nieuwe ruimte wordt binnengeleid, kijkt de toeschouwer door diens ogen razendsnel om zich heen om de ruimte in zich op te nemen.

Regisseur Ruzowitsky, die in 1998 bekend werd met het verrassende en rauwe boerendrama Die Siebtelbauern (waarvoor hij in Rotterdam een Tiger Award won), heeft zich gerevancheerd op zijn drie slecht ontvangen en in Nederland niet uitgebrachte latere films. In Duitsland werd Die Fälscher voor zeven Lola’s genomineerd, waarvan bijrolacteur Devid Striesow (als kampcommandant) er één in ontvangst mocht nemen. Hopelijk maakt Ruzowitsky nu ook weer eens zo’n kleine, aparte film à la Die Siebtelbauern.

In dit artikel meer over de dilemma’s van het verfilmen van gruwelijkheden van de Holocaust.

Film / Films

Carrière, wraak en mededogen

recensie: Nadine

.

Die confrontaties met pijn, angst en eenzaamheid heeft Nadine, denkt ze, allemaal achter zich gelaten en overwonnen. Tot ze in een supermarkt geconfronteerd wordt met het ultieme ‘mannelijk verraad’ en de bom barst. De onverwachte ontmoeting met haar ex-vriend Daniel heeft verregaande gevolgen. Na de daad is er de chaos. Pas in een hotelkamer dringt het enigszins tot haar door wat ze heeft gedaan. Er is geen weg terug en zo verandert Nadines vlucht in een road-movie vol flashbacks en innerlijke twijfel. Daarmee ontvouwt zich de geschiedenis van een vrouw die met begin veertig de krassen op haar ziel heeft ervaren, maar niet heeft verwerkt en geaccepteerd. Nadines vlucht verandert langzaam in onderweg zijn; van haast in overpeinzing. Ze ondergaat een transformatie die ergens op een Portugees strand eindigt met een verrassende climax.

Wie van de drie

~

De Bruyn wil een universeel verhaal vertellen en heeft er daarom voor gekozen om Nadine door drie actrices te laten spelen. Halina Reijn is de felle meid van het feesten en beesten. Sanneke Bos kruipt in de huid van de door zwangerschap geobsedeerde Nadine en Monic Hendrickx vertolkt haar op de vlucht. Hendrickx’ is daarbij het meest puur en overtuigend, mede omdat de camera haar het dichtst op de huid zit. Reijn en Hendrickx gaan naadloos in elkaar over, en Nadines wilde jaren zijn grappig, aandoenlijk en mooi vormgegeven. Alleen de overdosis aan bijrollen (en BN-ers) om van haar een ‘chick met ambitie’ te maken is een beetje over de top. Sanneke Bos heeft de moeilijkste taak. Het is aan haar de obsessieve kinderwens van Nadine en de breuk met haar grote liefde Daniel (Fedja van Huet) in retrospectief overtuigend te spelen. Het lukt haar maar ten dele. Ze is fysiek en qua spel te afwijkend om tussen de twee andere dames een ‘echte emotionele brug’ te slaan. De Bruyns missie om de problematiek universeel te maken lijkt zo geslaagd, maar voor de kijker is het behelpen.

Moderne vragen, moderne vlucht

Nadine is qua opbouw en concept evengoed een verrassende en aangename film. De Bruyn gaat zorgvuldig en consequent met zijn verhaal om; hij geeft door het gebruik van actie en reactie de road-movie een leidraad en uiteindelijk een plot. Het drama in de flashbacks lijkt soms door de compressie wat gekunsteld, maar Monic Hendrickx brengt met een oogopslag en weinig dialoog alles weer bij elkaar. De road-movie zelf is weinig thriller-achtig, en vooral het Spaanse landschap is saai, dor en bovenal zonder licht. De flashbacks zijn echter wel weer prachtig vormgegeven en gestileerd. Net als de actrices, die merk- en modebewust verantwoord zijn aangekleed. Dat is geen crime, maar de herkenning is irritant en leidt af op cruciale momenten.

~

Toch werkt het concept van de Bruyn, ondanks de valkuilen en losse haakjes. De twijfel of hij met minder cast, styling en dergelijken, en meer budget voor licht- en cameratechniek, meer uit Nadine had kunnen halen blijft, dat wel. Nu hangt er om Nadine toch een soapluchtje. Waarmee commercieel gezien de dertigers, begin veertigers de bioscoop ingelokt kunnen worden.

De Bruyns uitwerking en verrassende kijk op de mythe van het moederschap en de volmaakte liefde is voor deze moeilijke doelgroep dan inhoudelijk wellicht mooi meegenomen. Want iedereen die bekend is met het fenomeen van de uitgestelde jeugd zal dan misschien met lichte schrik moeten bekennen dat de Bruyn de levensvragen en haast van zijn doelgroep niet alleen goed raakt, maar er ook een verassende draai aan weet te geven.

Film / Films

Impressionistische sfeerschets van een broeierige buurt

recensie: A Guide to Recognizing Your Saints

.

Dito Montiel heeft er al vele interessante carrières op zitten. Hij speelde in de band Gutterboy, behoorde tot de intimi van Andy Warhol, en hij werkte als onderbroekenmodel voor Calvin Klein. Montiel groeide op in Astoria, Queens, als zoon van een Nicaraguaanse immigrant en een Ierse moeder. Niet meteen een achtergrond die een veelbelovende loopbaan in het vooruitzicht stelt, maar naar goed Amerikaans gebruik wist hij er zijn voordeel mee te doen. In 2003 verschenen zijn memoires in boekvorm onder de titel A Guide to Recognizing Your Saints. De gelijknamige film volgde drie jaar later. Daarmee kon Montiel ook het vak van regisseur aan zijn lange c.v. toevoegen.

~

A Guide to Recognizing Your Saints speelt zich af tijdens de hete zomer van 1986. De straten van Astoria zijn lawaaiig, druk en armoedig. Puertoricaanse meisjes heupwiegen in korte broekjes over de trottoirs. De jongens hangen rond, vechten met de gang uit de volgende straat en maken vage toekomstplannen. De handheld camera registreert de hitte en de opgefokte sfeer alsof je er middenin staat. Montiel laat zijn acteurs improviseren, waarbij de camera veelvuldig om ze heen beweegt. Veel scènes hebben niet meer om het lijf dan dat ze de broeierige sfeer van de immigrantenbuurt weergeven.

De film draait om de terugkeer van Dito Montiel, die het geweld en de armoede van de buurt vijftien jaar geleden ontvlucht is. De volwassen Dito wordt gespeeld door de altijd charismatische Robert Downey Jr. Toch steken de scènes die zich in het heden afspelen schraal af bij de rest van het verhaal. Shia LaBeouf als de jonge Dito oogt iets te kinderlijk en onschuldig voor een twijfelende adolescent, maar hij wordt bijgestaan door een aantal uitstekende jonge acteurs. Channing Tatum, die vooral bekend werd als hartenbreker in tienerfilms als Step Up, laat hier als Antonio zien dat hij veel meer in zijn mars heeft. Het acteerwerk is over de gehele linie van hoge kwaliteit en maakt van A Guide to Recognizing Your Saints meer dan het zoveelste coming of age-drama.

Therapeutisch

~

Daar staat tegenover dat het scenario wat al te chaotisch is, waardoor sommige verhaallijnen niet uit de verf komen. Centraal staat de beslissing van Dito om Astoria te verlaten en de wrok die zijn vader Monty over dit ‘verraad’ koestert. De jonge Dito neemt Monty, gespeeld door Chazz Palminteri, kwalijk dat hij zich niet genoeg als een vader opstelt. De bron van het vader-zoon conflict blijft echter onduidelijk, wat het dramatische verloop van hun weerzien vijftien jaar later niet ten goede komt. Voor regisseur Dito heeft het verfilmen van zijn levensverhaal wellicht een therapeutische uitwerking gehad, maar voor het publiek komen de strubbelingen van het personage Dito niet genoeg uit de verf. Psychologisch is A Guide to Recognizing Your Saints minder overtuigend dan als een impressionistische sfeerschets van een roerige periode uit Montiels veelbewogen leven.

Film / Achtergrond
special: Een ode aan de doden in het Filmmuseum

Het Schimmenrijk

Wist u dat in juli vorig jaar de Italiaanse actrice Simonetta Stefanelli op 51-jarige leeftijd aan kanker is overleden? Waarschijnlijk niet. De kans is groot dat u zelfs nog nooit van haar had gehoord. Toch was ze wereldberoemd. In 1972 speelde ze namelijk een bijrolletje in The Godfather, als het jonge Siciliaanse bruidje van Al Pacino dat wordt opgeblazen bij het starten van de auto. Bijna iedereen kent de scène, niemand het meisje. Haar vroege dood is dan ook onopgemerkt aan de Nederlandse (en ook de meeste internationale) media voorbij gegaan.

Helemaal onopgemerkt? Nee, gelukkig is Hans Beerekamp er nog. Sinds oktober 1987 houdt de voormalige filmrecensent en huidig tv-criticus van NRC Handelsblad nauwkeurig bij welke mensen uit de filmwereld van ons heen zijn gegaan. Geen Amerikaans kostuumontwerper of Oezbeeks regisseur ontsnapt aan zijn aandacht. In het filmblad Skrien zet hij ze maandelijks op een rijtje in de rubriek The Big Sleep, zoals hij dat eerder jarenlang in De Filmkrant deed.

Live versie

Sinds februari 2006 bestaat er ook een live versie van The Big Sleep: ‘Het schimmenrijk’. In het Filmmuseum in Amsterdam laat Beerekamp maandelijks op een zondagmiddag, “als protestmanifestatie tegen de dood”, de belangrijkste filmdoden van de afgelopen periode voorbijkomen. Dat doet hij door fragmenten, trailers, documentaires, kortfilms, animatiefilms en zelfs commercials te laten zien. Wegens een buitenlandse reis voor het NRC en aansluitend een zomerstop heeft de rubriek lange tijd op pauze gestaan, maar in oktober 2007 is hij weer terug. Vorig jaar sprak 8WEEKLY met Beerekamp naar aanleiding van een speciale editie tijdens het Nederlands Film Festival over het waarom van deze toch ietwat morbide hobby. Nu deel 2 over het hoe.

<i>Simonetta Stefanelli tijdens haar '15 minuten'</i>
Simonetta Stefanelli tijdens haar ’15 minuten’

Want hoe komt Beerekamp eigenlijk aan die namen, als mensen als Simonetta Stefanelli de krant niet eens halen? “Er zijn op internet een aantal sites die zich specialiseren in necrologieën, obituaries. Elke dag surf ik zo’n vijf sites langs, bekijk of er nog mensen bij zijn gekomen. De beste is een Franstalige Belgische site, Les gens du cinéma, maar daarnaast zijn er een paar Amerikaanse en Engelse. Ook heb ik toegang tot wat vroeger de telexen waren van de persbureaus. Dat is nu allemaal gedigitaliseerd”. Voor Nederlandse sterfgevallen wordt hij vaak getipt door anderen.

In Nederland uitgebracht

Uit deze enorme hoeveelheid namen maakt Beerekamp vervolgens een selectie voor The Big Sleep. De overleden personen moeten hebben meegewerkt aan films die ook in Nederland zijn uitgebracht, wat hij checkt met behulp van filmjaarboeken en het archief van de Katholieke Filmkeuring. “Ik had bijvoorbeeld laatst een Griekse acteur die in 150 Griekse films had gespeeld en in Griekenland zelf buitengewoon belangrijk was, maar die heb ik er toch uitgehaald. Geen van die 150 films is bij mijn weten ooit in Nederland te zien is geweest.”

René Wolf van het Filmmuseum inventariseert vervolgens wat zijn archieven te bieden hebben. “Dan houden we een eerste sessie, waarbij we aankruisen wat eventueel interessant zou kunnen zijn, wat niet te lang is, en wat ook de moeite waard is om te kijken. Dat wordt dan uit het archief in Overveen of Vijfhuizen gehaald. Dat duurt een paar dagen voor het in Amsterdam is. Dan gaan we ze bekijken, en zeggen we met z’n drieën [de derde persoon is André Waardenburg, hoofdredacteur van Skrien]: Dat lijkt me leuk, dat lijkt me niet leuk.” Ook komen veel fragmenten uit de rijke dvd-collecties van de drie heren, aangezien complete filmaktes vaak net te lang duren. Komt het nooit voor dat in een maand ’te weinig’ interessante mensen doodgaan? “Nee, we hebben nog nooit tekort aan materiaal gehad. Eerder hebben we in toenemende mate te veel en moeten we schrappen.”

Moddergevecht

<i>Patrick Cranshaw</i>
Patrick Cranshaw

Elke editie van ‘Het Schimmenrijk’ opent met een gênante scène uit de flauwe comedy Old School (2003), waarin een oud baasje tijdens een moddergevecht met twee topless meiden steil achterover valt van schrik, gevolgd door een shot van een begraafplaats. Dat was bijrolacteur Patrick Cranshaw, overleden in december 2005. Het tekent de variatie en de luchtigheid van het geheel. Beerekamp: “Je kiest natuurlijk dingen uit die je zelf leuk vindt, maar veel belangrijker is of het fragment werkt in een voorstelling. Wat vooral nauw luistert, waar ik eigenlijk nog de meeste moeite mee heb, zijn de dingen die ik zelf niet mooi vind, maar die ik er wel bij vind horen. Franse kluchten bijvoorbeeld, daar hou ik helemáál niet van, maar ik vind dat ze in een voorstelling wél goed werken.”

Na deze vaste opening volgt een bonte parade van fragmenten. “Het is bijna een soort sport om in de volgorde steeds af te wisselen, van Rusland via België naar Hollywood en dan weer naar Nederland, en ook door de tijd en de genres.” Relatief onbekende films van grote namen worden vertoond naast klassiekers met onbekende namen, zoals in het bovengenoemde Godfather-voorbeeld. Ook zijn er regelmatig vergeten filmrollen te zien van Bekende Nederlanders, zoals vorig jaar Rudi Carrell in de klucht Wenn die tollen Tanten kommen uit 1970, of in juni Andy, bloed en blond haar uit ’79, waarin Gert-Jan Dröge een rolletje speelde.

<i>Henry Bumstead, hier met Alfred Hitchcock</i>
Henry Bumstead, hier met Alfred Hitchcock

Dvd’s bieden de mogelijkheid ook het commentaarkanaal te laten horen, waarop we een overleden regisseur kunnen horen spreken. Zelfs decorbouwers kunnen zeer interessant zijn om te herdenken. Art director Henry Bumstead bijvoorbeeld werd vorig jaar geëerd met het openingsfragment van de western High Plains Drifter, waarin Clint Eastwood op zijn paard een vreemd stadje komt binnenrijden dat geheel door Bumstead uit de grond is gestampt. Je kijkt gelijk heel anders naar zo’n fragment.

Persoonlijke voorkeuren

Ook heeft Beerekamp, die de fragmenten op enigszins verlegen wijze vol anekdotes aan elkaar praat, er gelukkig geen enkele moeite mee om zijn persoonlijke voorkeuren te etaleren. De dood van scenario- en liedjesschrijver Ronald Cass was voor hem aanleiding maar liefst twintig minuten van de oubollige Cliff Richard-musical Summer holiday te vertonen. Dat was één van de eerste films die hij ooit zag, vandaar.

<i>Michelangelo Antonioni</>
Michelangelo Antinioni

In de eerste aflevering van het nieuwe seizoen, op zondag 28 oktober vanaf 16 uur, komen de filmdoden van afgelopen zomer aan bod. Uiteraard zal de meeste aandacht uitgaan naar de twee grootmeesters die op dezelfde dag (30 juli) overleden: Ingmar Bergman en Michelangelo Antonioni. Verder belooft Beerekamp onder meer de choreograaf van Jailhouse Rock en de stem van de trailer van Jaws!
’s Avonds om kwart voor tien is bovendien Black Narcissus met de vorige week overleden Deborah Kerr te zien. Maar dat is toeval.

Lees hier deel 1 van het tweeluik


Rectificatie 26-11-2007:
Onlangs heeft Simonetta Stefanelli, de actrice waar dit artikel mee begon, aan de Amerikaanse krant
Newsday laten weten dat de internetberichten over haar dood “schromelijk overdreven” zijn. Na de zoveelste condoleance besloot ze de berichten recht te zetten. Dit maakte Hans Beerekamp bekend bij de laatste editie van Het Schimmenrijk, op 25 november.


Muziek / Concert

Soms moeilijk, vaker mooi

recensie: Nederlands Kamerkoor / Nieuw ensemble o.l.v. Emilio Pomárico

De serie “Proms aan het IJ” in het onvolprezen Muziekgebouw aan ’t IJ wordt gevuld door vier Nederlandse ensembles voor nieuwe muziek. Een mooie kans om in deze prachtige akoestiek wat merkwaardige klanken te horen waarvan je het bestaan nog niet eerder vermoedde. Zaterdagavond was er een programma met muziek van Igor Stravinsky (bekend van Le Sacre du Printemps) en de door hem beïnvloedde Nederlandse componist Ton de Leeuw.

Het aardige van de serie “Proms aan het IJ” is dat elk concert wordt voorafgegaan door een inleiding. Of, zoals ze het daar noemen, een ‘inleiding met uitzicht’, en ze hebben gelijk, het gebouw en het uitzicht zijn op zich al een reden om naar deze concerten te komen. Bovendien, een woord vooraf is geen overbodige luxe bij de onalledaagse kost die de programma’s van deze Proms bieden. In dit geval werd de introductie verzorgd door ingewijde Leo Samama die het toegestroomde volk vanaf een verhoginkje een half uur streng toesprak over de overeenkomsten tussen Stravinksy en De Leeuw. Interessante materie en eloquent gebracht ook, maar een anekdotetje hier en een grapje daar hadden niet misstaan.

Pittig

Wat in ieder geval duidelijk wordt is dat we bij een serieus concert zitten, en dat blijkt ook in de eerste helft, die begint met twee late mini-werkjes van Stravinsky, het Introitus T.S. Eliot in memoriam (1965) op de tekst van het requiem, en het Anthem (1962), voor a-capellakoor op een tekst van diezelfde Eliot. Daarna was het even schrikken: het Lamento Pacis (1969) van Ton de Leeuw bleek een pittig luisterklusje. De tekst was gebaseerd op een pamflet van Erasmus gericht tegen de politieke elite, voor de Leeuw natuurlijk gemakkelijk te verbinden met het idealisme van die dagen. De drie delen zijn hommages aan de 16e-eeuwse componisten Gesualdi en Ockeghem en de Japanse Noh-artiest Zeami. Al deze connotaties maken het geheel nogal topzwaar aan betekenissen, wat in combinatie met de ondoorgrondelijke muzikale stijl een moeilijk stuk oplevert. Gelukkig vermeldt het programmaboekje MTV-conform hoe lang de verschillende delen duren.

India

Foto Marleen Sleeuwits
Foto Marleen Sleeuwits

De stukken na de pauze zijn een stuk begrijpelijker. Ton de Leeuw reist inmiddels (we schrijven begin jaren ’70) steeds vaker af naar landen als India en de ervaringen daar brengen hem kennelijk een zekere rust. Fauxbourdon (1992) voor klein ensemble en koor is een prachtig meanderend stukje: slechts af en toe komt de muziek even in een stroomversnelling terecht. The Birth of Music (1975) voor a-capellakoor begint met wat rapgeluiden avant la lettre waarna zich uit een sereen unisono-gezoem enkele welluidende akkoorden ontspinnen. De tevreden blik in de ogen van de zangers verraadt dat ook zij nu aanmerkelijk meer jolijt hebben dan voor de pauze.

Lurven

Prachtig is tot slot ook de Cantata van Stravinsky (1952). Dit stuk bewijst dat seriële muziek ook best welluidend kan zijn. Met in het ensemble onder andere twee dwarsfluiten en een tokkelende cello deed niet alleen de tekst maar ook de muziek in bepaalde delen opvallend Engels en opgeruimd aan. Ernstiger wordt het in de twee soli van de zangers, die een plechtige introverte maar beladen sfeer hebben. In een van zijn beroemdste quotes stelt Stravinsky dat “music by its very nature, is essentially powerless to express anything at all”, Het zal wel: dit stuk greep het publiek toch even flink bij de lurven.

Volgende concert in de serie: het Nieuw Ensemble met “Nieuwe muziek uit de Oriënt”.

 

 

Film / Films

Godfather van de horror

recensie: Halloween

.

Freddy Krueger. Jason Voorhees. Pinhead. Stuk voor stuk namen van de meest beruchte namen uit het horrorgenre. Het begon allemaal echter op een duistere Halloween-avond, bijna dertig jaar geleden. Michael Myers is misschien wel de godfather van alle horrorhelden.

~

John Carpenter maakte de Halloween-reeks (waarvan de eerste uit 1978 stamt en de laatste uit 2002) beroemd en berucht. Rob Zombie brengt, net op tijd voor Halloween op 31 oktober, zijn interpretatie van het eerste deel uit. Geen remake, maar een geheel nieuwe visie, want deze film richt zich vooral op de jeugd en de beweegredenen van Michael, die net als alle seriemoordenaars schijnbaar ook begon met het martelen van dieren.

Onheilspellend deuntje

Godzijdank zit de spannende Halloween-theme nog steeds in de film. Het is misschien wel een van de bekendste deuntjes uit de filmgeschiedenis, en zeker een van de meest onheilspellende. Rob Zombie doet John Carpenter zeker eer aan, door de film serieus aan te pakken, en er geen lachwekkende slasher van te maken; daarvan zijn er in de loop der tijd al te veel verschenen. Zombie heeft veel van de mensen waarmee hij graag samenwerkt ook voor Halloween weten te ronselen – zo speelt zijn vrouw Sheri Moon Zombie de gekwelde moeder van Myers. Een vast team van medewerkers werkt goed voor Zombie, want de film ziet er geolied uit.

~

Om nu eens de jeugd van Michael Myers mee te maken, is een goede greep van Zombie. De thuissituatie van de 10-jarige jongen is niet om over naar huis te schrijven, en op school gaat het ook niet echt aardig. Michael verstopt zich vrijwel constant achter een clownsmasker. Als hij eenmaal aan het moorden is geslagen, wordt zijn fascinatie voor maskers pas echt duidelijk – in de geestelijke inrichting behangt hij zijn kamer er zowat mee. Uiteraard komt ook het beruchte Halloween-masker – op originele wijze – in de handen van Michael. Het nieuwe talent Daeg Faerch speelt de jonge Michael, en hij doet dat erg goed. Zo goed, dat je als kijker de kriebels krijgt van het enge joch. Het knappe is dat hij aan de andere kant ook juist sympathie weet op te wekken.

Babysitter

Zombie neemt rustig de tijd om het relaas van Michael Myers te vertellen. Zijn rotjeugd, zijn levenslange opsluiting in de geestelijke inrichting onder leiding van de bekende dokter Samuel Loomis (Malcolm McDowell, A Clockwork Orange, Heroes). Pas als de film verder gaat met waar de oorspronkelijke Halloween eigenlijk begon, wordt het een beetje afgeraffeld. Ook hier leeft het zusjes van Michael nog, is zij een babysitter en moeten zij en al haar vrienden het ontgelden. Het bloed spuit in de rondte, zoals het een goede Halloween betaamt. Waar Zombie lekker de tijd nam in het eerste deel van de film, vallen de slachtoffers in het tweede gedeelte bij bosjes, alsof er haast gemaakt moest worden om de film niet een te lange speelduur te geven.

Al met al is Halloween een mooie nieuwe interpretatie van een bekend verhaal. De ontknoping is helaas wat te donker en daardoor moeilijk te volgen, maar de spanning blijft er goed inzitten en is eigenlijk van begin tot einde wel aanwezig. Michael Myers kan nog wel even mee als horrorheld.

Muziek / Album

Radiohead levert een dubbel statement

recensie: Radiohead - In Rainbows

.

Op 10 oktober werd de muziekwereld even op het verkeerde been gezet door Radiohead. Niet zozeer vanwege de nieuwe muziek, die ze op dat moment middels In Rainbows wereldkundig maakten, maar meer vanwege de manier waarop ze hun muziek brachten. Als legale download met op het prijskaartje groot geschreven: ‘wat de gek er voor geeft’. Volgens velen een revolutie.

Anders dan in 2000 waarbij je weken voor de release van Kid A werd geconfronteerd met die fascinerende berenkop, die een van de meest fascinerende albums van de afgelopen tien jaar aankondigde, kwam In Rainbows toch redelijk onverwacht. Althans eerder dan velen dachten. En op een geheel andere manier. De grote, geld harkende platenmaatschappijen werden buitenspel gezet, want Radiohead hield alles met hun downloadbare plaat in eigen hand. Alle inkomsten gingen naar het creatieve vijftal uit Oxford. Zoals het hoort, toch?

Revolutie?

~


Maar zo’n actie is een stuk gemakkelijker als je de naamsbekendheid hebt die de band met al die fantastische platen heeft opgebouwd. En daardoor miljoenen op de bankrekening hebt staan en weet dat je met de download-inkomsten en later dit jaar door de investeringen van de trouwe liefhebbers – die begin december 60 euro neerleggen voor het pakketje met cd, lp, bonus-cd en schitterend artwork – sowieso uit alle kosten zult komen. Daarnaast, en Efrim Menuck van Godspeed You! Black Emperor zei het enkele jaren geleden al, is Radiohead behoorlijk hypocriet. De band heeft destijds zelf gekozen voor het op hen parasiterende EMI en beide partijen zijn er niet minder van geworden. Maar goed, de in Radiohead geïnteresseerde muziekliefhebber maalt minder om deze ommezwaai in de muziekbizz. Die wast de handen in onschuld als In Rainbows voor een pond of ietsje meer, wellicht minder, als ‘eerlijke’ download binnendruppelt op de computer.

Bekend in de oren

Door de stap die Radiohead heeft genomen, vergeet je bijna dat het in principe moet gaan om de muziek. En die is wederom van een uiterst hoog niveau, al kan de muziek ook enigszins bekend voorkomen. Veel van de nummers op In Rainbows kwamen tijdens verschillende concerten in 2006 al langs. Toen kon worden geconstateerd dat Thom Yorke en de zijnen uit verschillende Radiohead-platen (vanaf The Bends) inspiratie hadden opgedaan. Iets wat je duidelijk op het nieuwe album terughoort, zonder dat het een kopie wordt van eerder werk. Daarvoor is het te weldoordacht, te moeilijk en te weinig hitgevoelig.

~

Radiohead drijft op de nieuwe plaat de schoonheid van de muziek door in de hoeken waar de bandleden voorheen prettig vertoefden. Het perfect binnen Amnesiac of Yorke’s soloplaat The Eraser passende 15 Steps klinkt compleet anders dan het gruizige Bodysnatchers dat niet had misstaan op Hail to the Thief. Daarnaast is het de schitterende eenvoud die In Rainbows heel mooi maakt, luister maar eens naar het mooie arpeggio gitaarlijntje in Weird Fishes / Arpeggi of naar de repetitieve pianolijn die op een gegeven moment moet concurreren met de elektronische tikken in het boeiende Videotape. Of luister eens naar het compleet gepolijste eclecticisme binnen het prijsnummer van de plaat: Reckoner.

Kracht

Dat soort nummers maakt In Rainbows, een plaat die zich langzaam los moet gaan weken van die zogeheten revolutie in de muziekbizz en waarvan de muziek weer als basis moet dienen. Want dat is het nog altijd de kracht van Radiohead, al zal In Rainbows niet de boeken in gaan als hun beste of meest verrassende album. Het toont wel opnieuw het niveauverschil tussen Radiohead en de bands die op dit moment alleen maar van de schaduw van Radiohead mogen dromen.

Boeken / Fictie

Thee om voor te leven

recensie: Ellis Avery - De theeceremonie

Ellis Avery bestudeerde vijf jaar lang de Japanse theeceremonie. De kennis die ze daarbij opdeed, kwam goed van pas bij het schrijven van haar debuutroman De theeceremonie, waarin deze ceremonie een zeer belangrijke rol speelt en waarin ze vertelt over het leven van Aurelia Bernard, een Franse dienstmeid in het Japanse Kyoto. Het Kyoto van de 19de eeuw is onderhevig aan grote veranderingen waarin Aurelia Bernard een leven moet zien op te bouwen.

De theeceremonie opent in het New York van 1856 waar Aurelia Bernard bij haar Franse moeder en oom Charles woont. Haar oom wordt naar het verre Japan gestuurd om daar voor de kerk het christendom te verspreiden. Ook voor Aurelia boekt hij een ticket naar Japan en ze is gedwongen met hem mee te gaan en haar ziekelijke moeder in New York achter te laten. In Japan blijkt Charles hele andere plannen met Aurelia te hebben dan zij gedacht had en ze besluit weg te rennen.

Kleur

Aurelia komt terecht in een Japans theehuis. Vanaf het moment dat ze daar gaat liggen slapen op de van bamboematten gemaakte tatamivloer, gaat kleur een belangrijke rol in het verhaal spelen. Avery gebruikt kleur niet alleen ter illustratie, maar maakt ook duidelijk dat kleur een heel grote rol speelt in de Japanse samenleving van die tijd. De kleding die wordt gedragen, wordt qua kleur afgestemd op de theeceremonie die op dat moment gebruikt wordt, net als de kleur van de kamer. Aurelia wordt gevonden door Yukako, de dochter van de heer des huizes, en hoewel Aurelia dacht dat ze weggestuurd zou worden, wordt ze liefdevol onthaald door Yukako en haar familie, de Shins. Aurelia wordt in de familie opgenomen als dienstmeid en krijgt een Japanse naam: Urako. Dan begint een verhaal dat gekleurd wordt door liefde, verandering, afwijzing, jaloezie en discriminatie.

Omdat Yukako een vrouw is, wordt ze niet door haar vader, de Meester-Leraar, onderwezen in temae, de theeceremonie. Toch wil ze het leren en daarom kijkt ze heimelijk toe door een zelfgemaakt kijkgaatje in de papieren schuifdeur. Zo leert Yukako hoe ze de theeceremonie moet brengen en zij leert het op haar beurt weer aan Urako. Door dit geheim en doordat Yukako Urako tot haar persoonlijke dienstmeid heeft gemaakt, ontstaat er een band tussen de twee meisjes die voor Urako onbreekbaar is. Ze houdt van haar Oudere Zuster, zoals Yukako haar gevraagd heeft haar te noemen, op een manier die verder gaat dan hechte vriendschap.

Obstakels

In de De theeceremonie is taal een van de obstakels die Urako moet overwinnen. Je leert met haar mee terwijl je het verhaal leest, waarbij Avery goed gebruik heeft gemaakt van de kans om de fundamenten van de Japanse taal op een duidelijke manier aan de lezer over te brengen. Doordat Urako Japans spreekt verdenkt geen enkele Japanner haar ervan een Westerse te zijn. Daarnaast moet ze leren omgaan met Japanse gebruiken waaraan zij niet gewend is.

Door de komst van de ‘Westerlingen’ wordt de kunst van de theeceremonie in haar bestaan bedreigd, omdat de keizer, na zich in te laten met de Westerlingen, bepaalt dat de theeceremonie niet meer onderwezen dient te worden. De Westerlingen begrijpen niets van de theeceremonie, die juist zo veel voor de Japanners betekent. Voor de Japanners staat de ceremonie voor ontspanning en zij het zien als een manier om het volk op een kunstzinnige, verfijnde manier nader tot elkaar te brengen, terwijl de ceremonie voor de Westerlingen niet meer dan een attractie is. En hoewel Yukako door deze houding geschokt is, weet ze dat ze zich aan moet passen, want door de komst van de Westerlingen veranderen er meer dingen in de samenleving. De kimono verdwijnt langzaam, er komen christelijke scholen en traditionele tempels worden verboden. Al deze gebeurtenissen vinden plaats rondom de theeceremonie, waar levens worden gemaakt en levens worden verwoest. Daarnaast heeft Avery de ceremonie tot een goed gekozen rustpunt gemaakt, waar niet alleen de personages maar ook de lezers tot rust komen.

Avery kan meer dan alleen mooie, kleurrijke beelden schetsen. Ze is in staat in de harten van haar personages te kijken en de lezer mee te laten voelen zonder overdreven sentimenteel te zijn. Ze is prachtig ingetogen en dicht bij menselijkheid gebleven als het gaat om emoties als verdriet, liefde, angst en jaloezie. Nergens overdrijft ze, waardoor het beeld dat ze de lezer geeft alleen maar sterker wordt. Avery’s beeldende en mooie schrijfstijl geeft de lezer de kans rustig in het Japan van 200 jaar geleden te kijken, waar andere wetten golden dan nu.

Boeken / Fictie

Het werd zomer

recensie: André Aciman - Noem me bij jouw naam

.

Met een boek als dit komt het beroep van de auteur – literatuurwetenschapper aan de City University in New York – dus niet echt als een verrassing. Aciman is dan ook erg vertrouwd met de literaire wereld. Hij schrijft regelmatig artikelen voor gerenommeerde bladen en publiceerde onder andere al een essaybundel. Toch is Noem me bij jouw naam pas zijn eerste roman, een debuut dat zowel in de Amerikaanse als in de Nederlandstalige pers bijzonder positief werd onthaald.

Jonge God
Noem me bij jouw naam doet verslag van een zomer aan de Italiaanse kust. Elio’s vader nodigt elk jaar een beloftevolle Amerikaanse student uit op hun landgoed – een traditie die Elio, zelf zeventien, niet echt met gejuich onthaalt. Dat verandert echter wanneer Oliver arriveert. Al bij aankomst oefent deze jonge god een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op Elio. Hun romance leidt tot een passionele zomer waar ze beiden de rest van hun leven met weemoed zullen terugdenken.

Zo’n rechtlijnige samenvatting doet echter onrecht aan de complexiteit van Acimans verhaal. Olivers aanwezigheid verwart Elio zodanig, dat hij zich beurtelings aangetrokken en afgestoten voelt door de Amerikaan. Bovendien heeft Elio er geen flauw idee van of de fascinatie wel wederzijds is. Misschien is hij voor Oliver niet meer dan het lastige zoontje van de professor dat regelmatig in de weg loopt? Wie weet heeft Oliver in het dorp iets verder wel een vrouw aan elke vinger. Elio schippert van hoop naar wanhoop en weer terug.

De liefde ontleed
De tegenstrijdige gevoelens van Elio worden door Aciman minutieus beschreven. Dat levert zinnen op als Neem me nou maar en kneed me en keer me binnenstebuiten, tot ik, net als een personage in Ovidius, één word met jouw lust, dat was wat ik wilde. Enerzijds vormen zulke zinnen, met hun pracht aan beelden en trefzekere beschrijvingen, een ongeëvenaard subtiele analyse van allesoverheersende passie. Anderzijds klinken ze zo nu en dan ook overdreven gesofisticeerd. Ook de setting van het boek, de academische cirkels waarin zowat het hele verhaal zich afspeelt, en de hoofdpersonages met hun voorkeur voor klassieke muziek en oude literatuur dragen bij aan dat soms elitaire karakter.

Wie echter niet bang wordt van wat literatuur ‘voor gevorderden’, kan aan Noem me bij jouw naam volop zijn hart ophalen. Zowat het hele palet van de menselijke emoties komt aan bod, en Aciman voelt zich bij elk ervan even goed thuis. Zoals de auteur zelf al in interviews aangaf, staat in elk van de vier delen van de roman één overheersend gevoel centraal: “Het eerste deel van dit boek gaat over een fysieke obsessie, het tweede is psychologisch, het derde intellectueel en het vierde emotioneel” (De Standaard Der Letteren, 17.08.2007). Alle vier zijn ze echter ook doordrongen van de nostalgie, van het gevoel dat de liefde tussen Elio en Oliver ten dode is opgeschreven, of zoals later in het boek, definitief tot het verleden behoort. Verwacht echter een deprimerende roman: in Acimans beschrijvingen overheerst vooral de pracht van de liefde. “It’s better to have loved and lost than never to have loved at all.”

In Noem me bij jouw naam serveert Aciman dus de passie met alles erop en eraan. De hoop, de wanhoop, de extase, de teleurstelling, alle worden ze even genadeloos ontleed. Het resultaat is dan ook geen lichte lectuur, geen eenvoudig verhaaltje met een cliffhanger hier en daar, maar wel een prachtig uitgewerkte liefdesgeschiedenis voor fijnproevers. Een beetje elitair misschien, maar bovenal om volop van te genieten.