Film / Films

Een kansloze missie

recensie: Hannibal Rising

.

Hannibal Lecter: wie kent hem niet? Deze door Thomas Harris gecreëerde psychopaat is door Anthony Hopkins meesterlijk vertolkt in The Silence of the Lambs en de twee vervolgen daarop: Hannibal en Red Dragon. Ook Brian Cox zette in Manhunter een uitmuntende, en volgens veel Lecter-fans realistischere, Hannibal neer. Velen zullen zich sindsdien afvragen hoe dit personage tot zo’n gruwelijke moordenaar is verworden. In Hannibal Rising krijgen we hierop een antwoord.

Maar zitten we daar wel op te wachten? Willen we wel weten hoe deze mysterieuze kannibaal ineen steekt? Of is juist deze ontbrekende informatie een belangrijk onderdeel van zijn mystiek? De antwoorden; nee, nee en ja. We willen het eigenlijk niet weten. En het zien van deze film bevestigt dat vermoeden alleen maar.

Hoe goed Gaspard Ulliel zijn best ook doet om een waardige jonge Lecter neer te zetten, hij is bij voorbaat kansloos. Om diens stijl zo goed mogelijk over te kunnen nemen in de gedragingen van zijn versie, heeft Ulliel erg goed gekeken naar de vertolking van Hopkins. Hoe goed hij dat echter ook doet, de impact van Hopkins’ spel op het karakter van Hannibal Lecter is te groot. Zo’n mijlpaal kun je niet evenaren in een sequel. Dat zet je meestal alleen neer bij een eerste deel van een filmserie.

Mystiek

~

Het feit dat de makers met zo’n erfenis aan de film beginnen maakt het al moeilijk om aan alle verwachtingen te voldoen. Maar omdat ze het onverklaarde willen verklaren, maken ze het zichzelf nog moeilijker. Sommige zaken zijn gewoon interessanter als ze niet opgehelderd worden. Dat voegt toe aan de spanning, en zo is het met de persoonlijke achtergronden van Hannibal Lecter ook. Die wil je stiekem gewoon niet weten. Dat is net zoiets als aan een kind vertellen dat Sinterklaas niet bestaat. Het mystieke is uit het verhaal en het feestje zal nooit meer hetzelfde zijn.

Maar het is geen slechte film. Het verhaal van de opgroeiende Hannibal met zijn jeugdtrauma’s zit redelijk goed in elkaar en het geheel is prachtig verfilmd. Er is duidelijk aandacht en geld besteed aan de productie. Cameravoering, locaties, props, kostuums: het ziet er allemaal degelijk uit. Het probleem is echter de nalatenschap van de oude Lecter, die is gewoon te groot. De jeugdige Hannibal kan deze last gewoonweg niet dragen. Voor de echte Hannibal fans zal het wel te laat zijn (zij hebben deze film waarschijnlijk al lang aangeschaft), maar voor al die anderen: alleen kijken als je behoefte hebt aan een chronologie van het karakter. En daarna snel The Silence of the Lambs gaan kopen voor het echte werk.

Extra?

~

Naast de problemen die er zijn met de film, is er ook met de steelcase dubbeldisc-versie van Hannibal Rising wel het een en ander mis. De inhoud van deze twee schijfjes laat gewoon te wensen over. Op de eerste disc staat de bioscoopversie van de film. Op disc twee krijgen we vervolgens de unrated versie met verder nog wat extra’s. Die tweede disc had wel achterwege kunnen blijven, het verschil met de bioscoopversie is namelijk miniem. Het commentaar van filmregisseur Peter Webber en producer Martha De Laurentiis had in dat geval naar de eerste disc verschoven mogen worden. De overige toevoegingen zou je zo eigenlijk nauwelijks willen noemen. De deleted scenes voegen weinig toe, aangezien een aantal daarvan al te zien waren in de unrated versie. En de behind the scenes beelden weten vanwege het statische karakter niet te boeien. Het standaard televisie-promofilmpje van de film sluit het materiaal op deze twee discs af.

8WEEKLY

Crossing Border vijftien jaar

Artikel: Programma jubileumeditie 18-24 november

Het Crossing Border Festival, waar literatuur en muziek samenkomen, bestaat vijftien jaar. De jubileumeditie van het festival vindt wederom plaats in Den Haag van 18 t/m 24 november. Dit jaar heeft het festival een aantal exclusieve namen weten te strikken. Zo geeft Rufus Wainwright, de dag na zijn show in de Heineken Music Hall, op het festival een wel heel bijzonder optreden. Geen muzikaal optreden, maar een uur durend vraaggesprek met een coryfee uit de Nederlandstalige popjournalistiek: Serge Simonart.

Rufus Wainwright, de dag na zijn show in de Heineken Music Hall, op het festival een wel heel bijzonder optreden. Geen muzikaal optreden, maar een uur durend vraaggesprek met een coryfee uit de Nederlandstalige popjournalistiek: Serge Simonart.

Programmaoverzicht van de laatste drie dagen Crossing Border:

Donderdag 22 november

Muziek:

Rufus Wainwright © Ellis Parrinder

Rufus Wainwright © Ellis Parrinder

De donderdag zal een mogelijkheid bieden om een van de laatste optredens van Spinvis voor de komende tijd mee te maken. In 2008 zal Spinvis een sabbatical inlassen. Voor charmante folksongs gezongen in een West-Vlaams dialect zal men een luisterend oor aan Flip Kowlier moeten schenken. Dit jaar bracht hij zijn opvolger uit van het in 2004 verschenen In de Fik met de titel Man van 31. Het experimentele folkensemble Akron/Family is een band die men zeker niet moet missen, ze maakten twee jaar geleden een verpletterende indruk op het Crossing Border publiek. Liefhebbers van Akron/Family en Will Oldham moeten de introverte en sfeervolle muziek van Phosphorescent zeker een kans geven.

Literatuur:

Vandaag trekt het festival een blik Nederlandse en Vlaamse schrijvers open. Zo zal Walter van den Berg zijn opwachting maken evenals Sanneke van Hassel, Bianca Boer, Niels ’t Hooft, Enne Koens, Annelies Verbeke en Yves Petry. Sofie Cerutti zal enkele van haar 160 tekens tellende gedichten voordragen. Verder de moeite waard zijn de Italiaanse Niccolò Ammaniti die de prestigieuze Premio Strega won voor zijn nieuwste boek Zo God het wil en de piepjonge Simon Rich die met zijn boek Mierenhoop de nieuwe Woody Allen wordt genoemd.

 

Vrijdag 23 november

Muziek:

~

De Canadese supergroep The New Pornographers speelt op vrijdag 23 november. Een flinke dosis frisse indie popsongs met een knipoog naar The Beach Boys. In het zelfde straatje opereren namen zoals Okkervil River en Loney, Dear. Vrijdag heeft twee interessante muzikale randprogrammeringen. Allereerst de ‘Scottish Night‘, naar aanleiding van de cd Ballads Of The Book waarop Schotse schrijvers, dichters en muzikanten samenwerkten. Er zullen bandleden van Teenage Fanclub, The Incredible Stringband, Arab Strap en The Delgados spelen tijdens dit programma. Daarnaast is er ‘BADSTOFA’, een programma samengesteld door de IJslandse auteur Sjón. Er zal een compositie ter ere van de 75e verjaardag van de IJslandse auteur Gudberger Bergsson uitgevoerd worden. Dit programma zal worden afgesloten door een optreden van de electrobeatband Ghostigital, met voormalig Sugarcubes-voorman Einar Örn.

Literatuur:

Op de vrijdag is Scarlett Thomas niet te missen. Zij schreef De verdwijning van Thomas Lumas een eigenzinnig boek met een ambitieus, goed uitgewerkt plot. Shalom Auslander, auteur van o.a. Klaaglied van een voorhuid zal in gesprek gaan met Harry Winter in ‘Crossing border goes Wintertijd’. Steven Hall die zo ongeveer het meest spraakmakende debuut van 2007 schreef: Gehaaid, zal ook te beluisteren zijn. Verdere aanraders: Andreï Makine en Thomas Lieske. Michel Faber (auteur van o.a. het onvergetelijke Lelieblank Scharlakenrood) zal de presentatie van de Schotse avond voor zijn rekening nemen. Hier zullen o.a. de thrillerschrijfster Louise Welsh samen met Emma Pollock het lied ‘Jesus on the Cross’, dat ze opnamen in het kader van het project ‘Ballads of the Book’, ten gehore brengen.

 

Zaterdag 24 november

Muziek:

Patti Smith

Patti Smith

De zaterdag heeft als grote naam Patti Smith, een van de belangrijkste vrouwen uit de New Yorkse punkbeweging van de jaren 70. Op het album Horses wist ze destijds de vuigheid van de rock ’n roll met de urgentie van haar gedichten samen te laten smelten. Dit jaar liet Smith weer van zich horen met het coveralbum Twelve. Ook zal Vic Chesnutt acte de presence geven, deze underground held verraste eerder dit jaar met het album North Star Deserter. Dit album nam hij op met mensen van Godspeed! You Black Emperor en Fugazi, live zullen zij ook meespelen. De experimentele postrock van iLikeTrains laat horen dat het genre nog lang niet uitgemolken is. De zaterdag wordt afgesloten met een zestal bands die allen tegelijk spelen, Andrew Bird, Saul Williams, Kurt Wagner (zanger van Lambchop), Black Rebel Motorcycle Club, Zappa Band en Fink.

Literatuur:

Chuck Palahniuk © Shawn Grant
Chuck Palahniuk © Shawn Grant

De Zuid-Afrikaanse auteur André Brink en de Britse schrijfster Nikita Lalwani zijn vandaag te zien. Laatstgenoemde werd met haar debuut Begaafd onmiddelijk genomineerd voor de Engelse Man Booker Prize. Ook zal de Amerikaanse cult-auteur Chuck Palahniuk, bekend van het verfilmde Fight Club, aanwezig zijn. De Deense Knud Romer met zijn boek Wie knippert is bang voor de dood en Jonathan van het Reve (De boot en het meisje) zullen voordragen uit hun werk.

Het Crossing Border Festival schotelt het publiek tijdens dit jubileumjaar een propvol programma vol opkomende en gevestigde namen voor, zowel op muzikaal als literair vlak. Keuzen zullen gemaakt moeten worden, al zijn deze niet altijd even makkelijk.

Theater / Voorstelling

De actualiteit als mijnenveld

recensie: Theatercompagnie en Toneelgroep Amsterdam - Ajax

.

Griekse tragedies en actualiteit: het blijft schipperen. Kies je als regisseur voor de nadruk op de Griekse tragedie dan heb je de kans een te archaïsche voorstelling te maken. Als je de klemtoon op het actuele legt, is het gevaar té actueel te willen zijn en derhalve het hele karakter van een Griekse tragedie te verliezen.

Regisseur Theu Boermans begeeft zich graag in dit mijnenveld. Hij heeft een grote voorliefde voor klassieke teksten die hij wil toetsen op herkenbaarheid in het hier en nu. Na de klassieker Don Carlos van Schiller is Ajax zijn tweede voorstelling waarin Toneelgroep Amsterdam en De Theatercompagnie samenwerken.

Hellend vlak

~

Waarom nu dus Ajax? In het kort het verhaal: Ajax voelt zich vernederd, omdat hem de wapenuitrusting van Achilles niet is toegekend. Traditie wilde het dat wanneer de grootste krijger zou sterven, de dapperste – degene die het algemeen belang meer dan wie ook diende – deze uitrusting zou verkrijgen. De legerleiding, Menelaos en Agamemnon, zijn dat echter niet van plan. Ze besluiten een wedstrijd uit te schrijven. Wie het beste kan uitleggen waarom hij die wapenuitrusting verdient, krijgt hem. Ajax is echter geen man van het woord en de prijs gaat naar Odysseus, een voortreffelijk redenaar. Ajax moordt daarom in een moment van complete waanzin het buitgemaakte vee uit, denkende dat hij de legerleiding te pakken neemt. De tegenstelling tussen Odysseus en Ajax is het uitgangspunt van Boermans Ajax geworden. Waar ziet men nog mensen met idealen? Waar is nog de idealist die zijn standpunten tot het uiterste verdedigt en zich niet laat afpoeieren met pragmatische oplossingen? Deze strijd is blijvend actueel.

Het prachtige decor (Bernard Hammer) past volledig bij Boermans opzet van de voorstelling. Het is een soort van houten, golvende, skipiste met in het midden een torentje. Zodra de huls van het torentje omhooggaat, zie je Ajax zitten, omringd door dode schapen. Hoewel het beeld in het begin wat te theatraal, zelfs komisch, overkomt, is het toch uitermate tragisch. Zoals hij daar zit, de gevallen held, moederziel alleen tussen al dat dode vee. Maar hij is ook de enige die zich schijnbaar moeiteloos voortbeweegt op het toch lastige, want heuvelachtige, decor. De andere acteurs hebben de grootste moeite zich staande te houden. Zo wordt subtiel aangegeven dat Ajax qua gemeenschapszin en moraal hun meerdere is.

Storende factor

~

Zoals gezegd ziet Theu Boermans in Ajax een standvastig man. Zo standvastig is Ajax dat hij uiteindelijk de uiterste conclusie trekt. Hij wil niet langer leven als er ruim baan gegeven wordt aan immorele lieden met dito overtuigingen. Aan Hans Kesting de taak deze Ajax voor het voetlicht te brengen en het moet gezegd: hij is er helemaal in geslaagd. Zijn aanwezigheid op het podium is weergaloos. Met gedrevenheid en intensiteit weet hij prachtig gestalte te geven aan een verscheurde en vernederde Ajax.

Halina Reijn zet met de rol van Tekmessa, de vrouw van Ajax, eveneens een acteerprestatie van formaat neer. Zij laat op indringende wijze de wanhoop en het verdriet van Tekmessa zien. Harry van Rijthoven en Hugo Koolschijn spelen, overtuigend, Menelaos en Agamemnon en zij worden bij hen precies de gelikte praatjesmakers met hun maatpakken en moderne manieren waar Ajax aan ten onder gaat. Een storende factor in het stuk is, echter, Boermans aanpak van het koor. Jappe Claes en Myranda Jongeling zijn als zodanig niet eens herkenbaar. Ze zijn te zwak en voegen derhalve niets toe aan de voorstelling, terwijl het koor in een Griekse tragedie een belangrijke commentaarfunctie heeft.

Dit is dan echter ook het enige minpuntje in een verder vlekkeloze, heldere en bovenal ontroerende voorstelling, die zowel eer doet aan de Griekse tragedie als laat zien hoe onverminderd actueel deze tragedies zijn. Want ook nu zijn er nog maar genoeg praatjesmakers. Van een mijnenveld is bij Boermans Ajax dan ook totaal geen sprake.

Ajax van Toneelgroep Amsterdam en De Theatercompagnie is nog te zien tot en met 1 december 2007. Op 18 november is er in de Amsterdamse stadsschouwburg een thema-avond rond deze voorstelling. Klik hier voor meer informatie en speellijst.

Theater / Voorstelling

Delicate dromen en fijnzinnige valsheden

recensie: Boogaerdt/Vanderschoot - 3 ZUSSEN

.

Het duo Boogaerdt/Vanderschoot begon in de zomer van 2007 aan een drieluik gebaseerd op Anton Tjechovs Drie zusters. Dit seizoen spelen ze deel twee, 3 ZUSSEN. De derde zus wordt gespeeld door Marie Groothof en hiermee is een hilarisch trio gevormd dat uitblinkt in subtiliteit en pijnlijke positioneringen.

~

In het eerste deel, Tjechov bij de bushalte, stonden de drie zussen Olga, Irina en Masja aan een boerenlandweg in Berlicum te wachten op een beter leven. In deel twee gaan we terug in de tijd en zien we wat er aan die reis vooraf ging. Hun einddoel is Moskou en met de bagage van hun leven fantaseren de zussen over wat komt. Het is voor het eerst dat Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot een voorstelling maken op basis van een bestaande tekst. En omdat er voor het spelen van drie zussen een trio nodig is, werd Marie Groothof aangetrokken om het team Boogaerdt/Vanderschoot te versterken.
Hoewel het stuk zijn oorsprong vindt bij Tjechov, is deze voorstelling absoluut niet zwaar.

Luchtig

De dialogen zijn luchtig, grappig en af en toe ook hilarisch. De gortdroge conversaties zijn helder en subliem in hun eenvoud. Zoals wanneer de ene zus de ander verwijt dat ze er altijd als de kippen bij is om een goede sfeer te verpesten en zei daarop zegt: ‘Dat is blijkbaar mijn taak,om, als er eens een keer plezier is, er als de kippen bij te zijn om het in de kiem te smoren.’Of zoals wanneer een van de zussen opmerkt: ‘Ik zou wel eens iemand tegen willen komen waar ik jaloers op kan zijn.’

~

Vitrage

Het decor waarin de zussen op een beter leven wachten, bestaat uit wat meubelstukken, een metersgrote witte ballon in de vorm van een pop en een wirwar van gordijnen en vitrage. Daartussen cirkelen drie verveelde zussen, zussen die dromen, die fantaseren, hopen en kiften. Ze rekken en strekken een beetje, bestuderen hun nagels en werpen suffe raadseltjes op om de dag door te komen. Ze doen eens een dansje, ze droppen een stelling en dromen over prinsen op paarden en mannen vol testosteron. De kledingstukken die de actrices dragen, zijn al net zo genuanceerd als hun poses. Hun kledij bestaat voornamelijk uit grijs- en bruintinten met af en toe details die naar het verleden verwijzen zoals de sokken met ruiten en grof gehakte schoenen.

Spitsvondige dialogen

Hoewel Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot geroemd worden om hun mimische kwaliteiten (beiden studeerden af aan de Mimeopleiding van AHK), zijn ze ook ontzettend treffend met hun dialogen. Deze zijn zo subtiel en pijnlijk herkenbaar dat ze de hele zaal aan het bulderen krijgen. Het is dan ook jammer dat deze voorstelling niet meer van deze spitsvondige gesprekken bezit. Na het zien van 3 ZUSSEN sta je hoe dan ook hoopvol op de uitkijk naar het derde en laatste deel van de serie; Olga Onderweg.

3 ZUSSEN is nog t/m zaterdag 22 november te zien. Kijk hier voor de speellijst.

Muziek / Album

Mistroostige doorzetters, maar niet memorabel

recensie: Hundred Reasons - Quick the Word, Sharp the Action

De Britse rockband Hundred Reasons werd met zijn redelijk succesvolle debuutalbum Ideas Above Our Station uit 2002 gerekend tot een van de beloftes van de opleving van de Britse muziek die in die periode gaande was. De band toerde door Europa en Japan en het album werd, na een aantal hitsingles, uiteindelijk goud. Opvolgers Shatterproof Is Not A Challenge en Kill Your Own vielen echter tegen, zowel qua kritieken als qua verkoopcijfers. Tussendoor stierven meerdere vrienden van de band. Zanger Colin bleek ‘knobbeltjes’ op zijn stembanden te hebben en mocht tien weken lang amper praten. Tot overmaat van ramp verliet gitarist Paul Townsend in 2006 de band. Ondanks de tegenslagen houdt Hundred Reasons stug vol en komt in oktober 2007 met het vierde album: Quick The Word Sharp The Action.

Tussendoor stierven meerdere vrienden van de band. Zanger Colin bleek ‘knobbeltjes’ op zijn stembanden te hebben en mocht tien weken lang amper praten. Tot overmaat van ramp verliet gitarist Paul Townsend in 2006 de band. Ondanks de tegenslagen houdt Hundred Reasons stug vol en komt in oktober 2007 met het vierde album: Quick The Word Sharp The Action.

De eerdere albums van Hundred Reasons kenmerkten zich door een muzikale mix van post-hardcore, punk-rock, punk-pop en rock. In de nieuwe formatie (Colin Doran, Andy Gilmour, Larry Hibbit, Andy Bews en de nieuwe gitarist Ben Doyle) is daar weinig aan veranderd. Stevig en met een gestaag tempo speelt Hundred Reasons rock die eerder lo-fi dan hi-fi is, maar dan toch weer niet te ondergeproduceerd. Allerlei bekende namen vliegen associatief langs bij het beluisteren, zoals Lostprophets, Idlewild, Ash en heel af en toe zelfs een snufje Muse.

Donker fatalisme

~

Hundred Reasons mag dan ondanks de tegenslagen muzikaal ongemoeid doorzetten, tekstueel sijpelt de ellende wel degelijk door. Voorman Colin bezingt, met een stem die op het randje van zeurderig is, de donkere kant van het leven. De eerste single van dit album, No Way Back, is voor meerdere interpretaties vatbaar, maar wordt in ieder geval gezongen tegen een meisje: het is voor haar te laat voor spijt, want er is geen weg terug. Een greep uit de andere titels geeft eenzelfde mistroostig gevoel: She Is Poison, Sick Little Masquerade, Lost For Words, Out Of Time. Allemaal nummers die mij de bandleden doen voorstellen als een stelletje teleurgestelde hangjongeren die met drugs en muziek toch nog wat van het leven proberen te maken. Echt depressief zijn ze niet, maar leuk is toch anders, zo lijken de mannen van Hundred Reasons zich te voelen.

En toch blijft het niet plakken

Ondanks het donkergekleurde doorzettingsvermogen en de enkele jaren ervaring van de band, blijft het album Quick The Word Sharp The Action niet echt plakken. Juist dat wat een album boven het maaiveld doet uitkomen lijkt hier te missen. Hier zijn twee redelijk voor de hand liggende redenen voor te bedenken. Ten eerste was het op de andere albums zo dat Hundred Reasons de haast zeurderige zanglijnen geregeld opleukte met sterke en strakke gitaarrifjes. Hierdoor kwam de muziek meer in balans en bleven de nummers beter hangen. Helaas zijn met het vertrek van de gitarist deze rifjes ook verdwenen. Daarnaast is het album geproduceerd en gemixt door bandlid Larry Hibbit. Bij zelf produceren, zonder de hulp van een meer objectieve buitenstaander, blijft toch altijd het gevaar van tunnelvisie op de loer liggen. Maar misschien hebben beide zaken er wel niks mee te maken. Hoe het ook zij, het nieuwste album van Hundred Reasons is best leuk als je fan van ze bent, maar voor een breder publiek niet erg opwindend of noemenswaardig.

Film / Achtergrond
special: Nic Balthazar over Ben X

‘De research kwam naar me toe’

.

“Filmfans, filmfanaten, gegroet.” Welke filmliefhebber kent hem niet? Die kale Belg die tien jaar lang op uiterst enthousiaste en humoristische wijze films aankondigde op de woensdagavond bij de Vlaamse zender Canvas. De man die je zelfs naar matige films reikhalzend deed uitkijken, zoals Erwin Kroll je met plezier door regen en wind stuurt omdat het lagedrukgebied er vanuit de satelliet zo prachtig uitziet. Nic Balthazar is de naam, en hij heeft nu ook zelf een film gemaakt, gebaseerd op zijn eigen boek én toneelstuk. Of Ben X de toets der kritiek kan doorstaan leest u komende donderdag in de recensie, hoe het project tot stand kwam vroeg 8WEEKLY hem tijdens het Nederlands Film Festival.

Het is woensdagavond, vijf voor negen, zo direct komt Ben X op televisie. U mag hem nu zelf aankondigen.

~

“Filmfans, filmfanaten, vandaag een weergaloos meesterwerk. Nooit op de Vlaamse televisie is een film als deze vertoond…” Ja, zoiets hè, hahaha. Ik moet mezelf in mijn enthousiasme toch nog eens overtreffen. Ik ben ongelofelijk blij dat er in Nederland zo’n heel trouwe schare echte filmfans was, die me altijd heel welwillend mailtjes stuurde. Het leek semi-suïcidaal om twee à drie minuten voor een camera te gaan zitten in een tijdperk waarin twintig seconden toch al aan de lange kant begint te worden. Het was altijd een poging om een film te kaderen. Ik denk dat ik over Ben X zou zeggen: “Het is misschien niet de film die jullie verwachten, omdat het geen zware auteursfilm wil zijn. Het zijn ook geen gemakkelijke thema’s. Het gaat over autisme, pesten op school, zelfmoord bij jongeren, je alleen voelen, vluchten in videogames. Toch hebben we geprobeerd om een spannend en ontroerend verhaal te vertellen, dat zelfs geschoeid is op Amerikaanse leest, vreemd genoeg.”

Ik heb begrepen dat uw film en boek op waargebeurde feiten zijn geïnspireerd. Welke feiten waren dat precies?
Alles is begonnen met de opdracht om een boekje te schrijven dat aansluiting vindt bij de leefwereld van jongeren, dat zo zou weglezen, zonder pretentie. Toen ik net die handschoen had opgeraapt, las ik in de krant een fait divers over een jongen van 17 die zelfmoord pleegde door in Gent, waar ik woon, van een kasteel te springen. Het bleek dat die jongen doodgepest werd, het niet meer aankon. Ook bleek dat hij autismespectrum had, ook wel een lichte vorm van autisme genoemd. Hij ging weliswaar naar een gewone school, maar dat is voor ‘licht autisten’ vaak de hel, omdat ze niet meekunnen met de sociale codes. Verder gamede die jongen heel veel en had hij een internetvriendinnetje. Van die elementen heb ik een ander verhaal gemaakt. Zijn moeder had in een kranteninterview gezegd dat er niets was wat haar ooit zou kunnen troosten. Ik hoop dat mijn verhaal dan misschien geen troost biedt, maar wel begrip voor wat die jongen heeft doorgemaakt.

Wist u tijdens het schrijven van het boek al dat u dit ook zou verwerken tot een toneelstuk en een film, of is dat telkens geleidelijk ontstaan?
Nee, natuurlijk niet. Wel was het zo dat ik die jongeren soms wel begrijp als ze weinig lezen. Ze gaan wel allemaal graag naar de bioscoop. Toen bedacht ik dat ik het misschien zou moeten opvatten als een film. Daar heb ik toch als filmjournalist hele dagen in gezeten. Het boek was al de blueprint van het scenario, ik had wel eens boekjes als How to write a screenplay gelezen. In klassieke Amerikaanse films kun je een horloge gelijkzetten op de drie-akten-structuur, en dat is bij Ben X, ongewild en gewild misschien, helemaal volgens die regels van het ambacht gegaan.

Ik vond het inderdaad een vrij Amerikaanse film.
Ja, dat is het absoluut. Maar in Vlaanderen mag je zoiets natuurlijk niet doen. Je moet je diepste zielenroerselen neerleggen in films die natúúrlijk floppen maar waarin je hebt geprobeerd de film her uit te vinden. Welnu, Ben X is enerzijds een heel klassiek verhaal, maar – hopen we dan wel – op een heel onklassieke manier gefilmd. Met games en docudrama, televisie, allemaal dingen waar jongeren veel mee bezig zijn, vaak ook tegelijkertijd.

Door welke films of regisseurs bent u zelf vooral geïnspireerd?
Ik heb als journalist natuurlijk het godgegeven geluk gehad om les te krijgen van de groten. Ik heb met Kieslowski en Greenaway mogen praten, maar ook met Brian De Palma of Bertolucci. En ik heb altijd met de oren heel wijd open gezeten. Ken Loach is een van mijn helden, maar David Fincher is dat ook, snap je? Vandaar misschien dat mijn film ook tussen twee filmculturen in zit. Van Mike Leigh heb ik bijvoorbeeld het improviseren geleerd. Als je een scène hebt in een bus, dan ga je ook repeteren in een bus. Bijvoorbeeld de scène waarin Ben ervan wordt weerhouden op de bus te stappen. Ik stond met mijn cameraatje verdekt opgesteld, maar bij die bushalte nam niemand aanstoot aan de pesterijen, de chauffeur reed rustig door. Op het moment dat je uiteindelijk gaat filmen staat alles redelijk vast, maar het komt voort uit echte improvisaties.

Heeft u nog research gepleegd over autisme of het syndroom van Asperger? In hoeverre klopt het met de werkelijke stoornis of heeft u zich nog dichterlijke vrijheden veroorloofd?

Scène uit <i>Ben X</i>
Scène uit Ben X

Gelukkig is er niet één soort autisme, net zoals dat er niet één soort niet-autisme is. Maar het syndroom van Asperger heeft wel een aantal vaste kenmerken, zoals het niet begrijpen van sociale codes en het niet kunnen ontcijferen van een glimlach. En zeker niet van de 37 verschillende glimlachen die wij kennen, een ironische, een echte, een hartelijke. Het goede bij mijn theaterstuk is ook geweest dat de research zelfs naar me toe kwam zonder dat ik het moest gaan zoeken. Zóveel ouders, zóveel mensen met autisme. Ik ben echt heel fier op de vele reacties van mensen die zeggen dat het precies zo is als zij voelen. Ik wilde absoluut het verhaal vanuit hun standpunt vertellen. Een schoolplein waar iedereen maar blijft bewegen, de angst die dat voor mensen met autisme betekent. Als wij dat kunnen herkennen, dan kunnen we mensen helpen. Blinden zijn duidelijk herkenbaar, die helpen we. Zelfs de grootste pester gaat geen blinde pesten. Maar mensen met autisme wél, dat zijn gewoon die jongens die wat vreemd staan te doen op de speelplaats. Het topje is Rain Man, dat kennen we nu. Maar gelukkig komt die ijsberg meer en meer bloot.

Wat me ook opviel, maar ik weet niet zo veel van autisme, is dat de voice-over heel rationeel analyseert.
Ja, maar mensen met autisme zijn helemaal rationeel, ze kunnen heel helder praten en denken. We zien enkel die vreemde halvegaren die in zichzelf lopen te praten, maar aan de binnenkant zit helemáál geen halvegare maar een perfect redenerend en invoelend persoon.

Iets anders: had u ook ervaring of affiniteit met die wereld van de computergames, of was dat helemaal nieuw voor u?
Helemáál nieuw niet, maar mensen van boven de 35 jaar hebben natuurlijk iets van whaa! Ik heb een behoorlijk probleem met de gewelddadigheid van die spellen, maar het is wel een heel fascinerende wereld, waar net zoveel mogelijkheden en nieuwe dimensies in zitten als er gevaren zijn. Zoals de totale vereenzaming, het verloochenen van je echte sociale leven. Maar wij zijn ons er nauwelijks van bewust hoe belangrijk dat nieuwe sociale leven zou kunnen worden in de toekomst.

In de film zien we een bestaande game waarin acteurs rollen spelen vanachter de computer.

~

Dat is wel de gouden greep geweest die ons armoedige filmmakers uit de Lage Landen Bij De Zee de production value heeft gegeven die er mag zijn. Amerikaanse filmproducenten schatten de film drie of vier keer zo duur in als hij eigenlijk is geweest. En dat door één goed idee! Het was een win-win-situatie: het is een Koreaans spel dat hier in de Benelux nog niet zo bekend is, en wij waren op zoek naar precies dat soort spellen. Ik heb zelf de avatar Ben X samengesteld naar de gelijkenis van de acteur, Greg Timmermans. Het is wonderlijk hoe dicht we daarbij zijn geraakt, dat is puur geluk. En dan denkt men natuurlijk dat we de acteurs hebben gebodyscand!

Hoe heeft u die hoofdrolspeler gevonden?
De grote tragedie was dat de acteur die het vijftig keer heeft gespeeld in het theater, Roel Vanderstukken (bekend van de tv-serie Flikken), nu als 30-jarige moeilijk nog een fragiele teenager kon spelen. Toen zijn we op zoek gegaan naar een andere acteur. Een vriend van mij had een kortfilm met Greg Timmermans gemaakt, die net uit de toneelschool kwam. Ik zag die film en daar was hij. Hij maakte zich klein en onzichtbaar, wat niet meevalt als je 1.93 meter bent met, zoals ik het in mijn boek noem, “ravenzwart haar en vel zo bleek dat een blad papier ervan zou blozen.” Ik zei direct: “We hoeven niet verder te zoeken!”

En Laura Verlinden, die zijn internetvriendinnetje Scarlite speelt?
Bij haar was het net omgekeerd: ik bleef maar zoeken en zoeken, heel veel fantastische actrices gezien, zelfs uit Nederland. Bij de laatste auditie kwam Laura Verlinden binnengewandeld, ook zij zat nog op de toneelschool. Je moest echt stront in de ogen hebben om niet te weten dat zij het moest zijn. De overige acteurs zijn grotendeels dezelfde gebleven als in de filmpjes die in het toneelstuk al waren te zien. Marijke Pinoy bijvoorbeeld, die beide keren de moeder speelt, vroeg me: “Maar hoe wist je dat?”. “Wist ik wát?”. “Dat ik zelf ook een zoon heb met autisme”. Maar dat wist ik niet!

Film / Achtergrond
special: Shoot Me Film Festival

Cinema voorbij de poorten van de hel en in de seksbios

.

Twee woorden bleven hangen tijdens de openingstoespraak van programmeur Bas Ackerman: eigenzinnig en ideologisch. Dat laatste woord was vooral een onverwachte toevoeging, des te meer omdat Ackerman zelf aangaf dat het woord op dit moment niet modieus is. Ideologisch lijkt een moeilijk in te vullen begrip voor een filmfestival, maar op Shoot Me was het de term die paste bij de onderliggende thematiek van het merendeel van de films.

<i>Publiek in de Barthkapel</i>
Publiek in de Barthkapel

Het programma bestond uit een internationale selectie van speelfilms, documentaires en experimentele films. De keuze van de programmeurs toonde een globale fascinatie voor het in beeld brengen en verslag doen van verschillende subculturen. Zo waren er documentaires zoals Beijing Bubbels (over punk en New wave in China) en Just to get a rep (over de opkomst van de graffiticultuur), die lieten zien dat veel subculturen hun autonomie moeten behouden tegenover conformistische en commerciële druk van buitenaf. Bij programmaonderdelen als Not industry but in the street en Shut up, Play! lag de focus op de cultuur van de straat en vormen van lokaal burgerprotest. Het It’s a different world-programma toonde ondermeer de duisterdere kanten van obsessief gedrag in de films The Ballad of AJ Weberman (over een wereldvreemde Bob-Dylan-fanaat) en Whole (over mensen wiens wens het is om een lichaamsdeel te laten amputeren). Activistisch georiënteerde documentaires waren er ook volop te zien. In veel gevallen hadden ze een algemeen karakter vergelijkbaar met voorlichtingsdocumentaires. De informatie die in Between Two Stones (over de burgeroorlog in Nepal) en The Man Who Saved a Million Brains (over het werk van een Australische dokter in Tibet) werd gepresenteerd was goed voor de bewustwording over globale problemen, maar cinematografisch waren de films minder interessant. Daarnaast had het festival misschien iets te veel subprogramma’s, waardoor het overzicht soms zoek was. Zo waren er naast de speciale evenementen nog 10 programmaonderdelen, waarvan bepaalde onderwerpen in thematiek overlapten.

Guerrillatactieken

De afstand tussen publiek en filmmakers die kenmerkend is voor grotere festivals was op Shoot Me grotendeels afwezig. Veel van de gebruikte ruimtes hadden een intiem karakter en de gasten konden zich met veel gemak mengen tussen de regisseurs en de organisatie. Onder het motto Anywhere Cinema werd gepoogd de normale barrières tussen film en publiek te herdefiniëren. Dit gebeurde door films te vertonen op onverwachte plekken, zoals in een voormalige seksbioscoop en een oud archief. Hoogtepunt was vooral de eenmalige nachtelijke vertoning van een opmerkelijk versie van Dante’s Inferno in een oude kapel. Als monnik verklede vrijwilligers leidden de bezoekers naar de imposante ruimte, waar een pianist (voorafgaand aan de voorstelling) voor sfeervolle muziek zorgde. Het geheel had iets onwerkelijks en sloot perfect aan bij de film.

<i>Privé-cabine</i>
Privé-cabine

Als contrast was er in een voormalige seksbioscoop de mogelijkheid om de festivalfilms te zien in cabines die vroeger dienst hadden gedaan voor minder vrome zaken. Het effect van deze aparte strategie was het ter discussie stellen van de plaats van film in een stedelijke omgeving en in relatie tot de toeschouwers.

De organisatoren van het festival verwachtten daarmee wel een actieve insteek van de bezoekers die een open houding moesten aannemen over hoe en waar films vertoond kunnen worden. Zo waren er ook wat technische problemen bij sommige voorstellingen die gelukkig weer gauw verholpen werden. Het valt te begrijpen, omdat de organisatie zich in een snel tempo moest installeren op de verschillende locaties. Maar ondanks dit aspect heeft de snelle doe-het-zelf-aanpak een ambitieus festival opgeleverd.

<i>Impressie van de Exploding Plastic Inevitable avond</i>
Impressie van de Exploding Plastic Inevitable avond

Het multimediale en grensoverschrijdende karakter van het festival kwam ook sterk naar voren tijdens de Exploding Plastic Inevitable avond. Dit feest was een hommage aan de toonaangevende happenings van Andy Warhol die onder diezelfde benaming werden gehouden in zijn atelier The Factory. De lezing die voorafgaand aan het feest werd gehouden was vrij algemeen en zette helaas niet tot een discussie aan, maar het feest maakte veel goed. De muziek van Appie Kim (bestaande uit voormalig Nieuwe vrolijkheid-zangeres Natasha) wist in zijn hippe rauwheid goed de sfeer te zetten. Met muzikale versterking van Vox von Braun ging het feest pas goed los met wat sterke Velvet Underground covers en dat terwijl er van alles gebeurde in de zaal.

Uiteindelijk paste het festival zelf bij de door bepaalde films geschetste problematiek om iets van de grond te krijgen in cultureel of politiek opzicht. Zo was er dit jaar minder geld beschikbaar voor het festival, maar de guerrillatactieken die werden gebruikt om Den Haag tot underground filmstad te maken waren origineel en geloofwaardig in hun aanpak. De organisatie begeeft zich zeker nog in het gebied dat zich afzijdig wil houden van de mainstream, ondanks de druk om te conformeren aan de formules van de grotere filmfestivals. Voor de kijker die zich wil laten verrassen en open staat voor geëngageerde en nog onbekende films is Shoot Me een ideaal festival. Volgend jaar zal Shoot Me in juni plaatsvinden. Het is te hopen dat ze van het zomerweer gebruik zullen maken om weer net zo verrassend en eigenzinnig te zijn als deze editie.

Anachronistische hellevaart

Dante’s Inferno – Knowledge is power
(Sean Meredith • 2007)

<i>Dante's Inferno</i>
Dante’s Inferno

Dante Alighieri’s Divinia Comedia zal wel altijd tot de canon blijven behoren, omdat zijn tocht door de hel iedereen tot de verbeelding blijft spreken. Sean Merediths filmbewerking is een humoristische eigentijdse versie van Dante’s magnum opus. Hij heeft voor de film gebruik gemaakt van papieren poppen die door middel van een simpele methode bewegen in een modern apocalyptisch landschap. Acteur Dermot Mulroney (Living in Oblivion, Undertow) voorziet Dante van een stem, terwijl die door Virgilius door de ringen van de hel wordt geleid. Meredith weet de poppentechniek op ingenieuze wijze te hanteren en de film bevat verder leuke anachronistische grapjes. De maker kan het natuurlijk niet laten om de satirische kwaliteiten van Dante’s werk toe te passen op het nu, en zo belandt er een hele verzameling moderne beulen en zondaars in het kokende zwavelvuur. Van Hitler tot Mussolini, maar ook Dick Cheney en een scala aan fraudeurs moeten het ontgelden. Mulroney’s nonchalante commentaar doet denken aan de beslommeringen van een cynische antiheld bedacht door een zwartgallige pulpschrijver, en Merediths hel is verbeeld als het moderne Amerika compleet met gated communities en metropolen die zijn veranderd in grote getto’s.

 

Universele underground

Beijing Bubbels – Shut up, play!
(George Lindt & Susanne Messmer • 2006)

Beijng Bubbles geeft een recht-toe-recht-aan verslag van de opkomende Punkbeweging in China. De bands Hang on the Box, New Pants en Joyside worden gevolgd door twee Duitse documentairemakers, terwijl ze muziek maken en een rock & roll lifestyle proberen te cultiveren. De film toont de universaliteit van subculturen die meestal worden gezien als gesloten domeinen. Opmerkelijk is de herkenbaarheid van het punkethos dat door deze jongeren wordt gepropageerd als tegengif voor de waarde van het nieuwe kapitalistische China. Het thema sluit goed aan bij de andere films op het festival en Beijing Bubbles laat een generatie zien die op zoek is naar een eigen identiteit door het maken van muziek. Naast artiesten die veel raakvlakken hebben met westerse punkbands, zien we ook muzikanten die gebruik maken van traditionele instrumenten en zangstijlen. De film contrasteert de levens van de verschillende bandleden mooi met beelden van het moderniserende China, dat gedomineerd lijkt te worden door nieuwe materialistische waarden. De documentaire toont een beginstadium dat vergelijkbaar is met het rauwe enthousiasme dat voortkwam uit de Engelse en Amerikaanse punktijdperken. Zo is de pretpunk van Joyside zwaar door The Ramones beïnvloed. Daartegenover staat het melancholieke postpunk/New wave geluid van Hang on the Box, een band die door de het unieke stemgeluid van zangeres Wang Yue verrassend goed en hip klinkt.

Uitnodiging voor een reis

A Map With Gaps – It’s a different world
(Alice Nelson • 2006)

A map with Gaps is een experimentele reconstructie van de autoreis die de vader van de regisseuse maakte door Rusland in de jaren zeventig. Dit gegeven is door Nelson in een speelse film gegoten, waarbij fictie en realiteit ter discussie staan. Een voorbeeld moet de Franse regisseur Chris Marker zijn geweest, die veel ongewone filmische reisverslagen heeft gemaakt. Nelsons film is gehuld in een nostalgische waas die versterkt wordt als een voice-over van de regisseuse aangeeft dat zij zich niet zeker kan herinneren of haar vaders reis echt heeft plaatsgevonden. Aan de hand van het materiaal dat bewaard is gebleven reconstrueert Nelson de reis. Ze maakt ingenieus gebruik van animatietechnieken, oude foto’s en nagespeelde scènes om een onwerkelijke sfeer te scheppen. Ook stelt ze de aard van het medium ter discussie op een leuke, maar tegelijk ook kritische wijze. Haar pogingen tonen hoe moeilijk het is om het verleden objectief te vangen en de film begint en eindigt met mysterieuze geluidsopnamen die gaan over het vangen van de werkelijkheid en het vertellen van verhalen. De kwetsbaarheid van het proces wordt daarmee tastbaar. Daarnaast ontroert de film op een ongewone manier als een ongebruikelijke hommage aan Nelsons vader.

Low budget-neurosen

LOL: The Movie – Too hot to handle
(Joe Swanberg, Chris Wells & Kevin Bewersdorf • 2006)

<i>LOL: the movie</i>
LOL: The Movie

Een verrassing op het festival was het Amerikaanse LOL: The Movie. Deze film (gemaakt door drie regisseurs) wordt geassocieerd met de Mumblecore-stroming die in Nederland nog erg weinig aandacht heeft gekregen. Mumblecore is een stroming die zich (met weinig budget) richt op het lief en leed van de huidige generatie twintigers. De films vallen op door hun simpele technische middelen die speels worden toegepast om een realistisch effect te bereiken. De films worden bevolkt door onzekere creatieve types die hun balans in het leven nog niet hebben gevonden. Daarnaast spelen acteurs en regisseurs die geassocieerd worden met deze stroming in elkaars films (regisseur Andrew Bujalski – Funny Ha Ha, Mutual Appreciation – heeft een kleine gastrol in deze film). LOL draait om drie mannen die falen in hun communicatie met vrouwen. De nieuwe vormen van communicatietechnologie spelen een belangrijk rol in het verhaal, en de film ziet deze middelen als beperking van het komen tot echt contact. De mannen komen er niet goed van af en worden geportretteerd als een groep autistische geeks die alleen opleven als ze een toetsenbord en een beeldscherm voor zich hebben. De resulterende afstandelijkheid vervreemdt de vrouwen waar ze mee in contact staan die hunkeren naar tastbare vormen van intimiteit. LOL heeft een sterk doe-het-zelf-gehalte, en de film heeft een bewust onprofessionele stijl. Er zijn ook wat gimmicks die afleiden van het uitwerken van het verhaal, maar de film heeft wel degelijk zijn charme. LOL is herkenbaar als een portret van twintigers die zoals een personage het zegt “are trying to balance their passions with their paychecks“.

Speelse indoctrinatie

The Making of a Martyr – Honey, are the kids alright?
(Alistair Leyland • 2006)

<i>The Making of a Martyr</i>
The Making of a Martyr

Leylands documentaire kwam tot stand, nadat ze beelden zag van een Palestijnse jongen die zichzelf wilde opblazen, maar dat uiteindelijk niet deed. Haar film is een verslag van hoe deze jonge martelaars en zelfmoordterroristen worden gecreëerd. Ze interviewt de jongen in de gevangenis en probeert achter zijn beweegredenen te komen. Verder toont de film het indoctrinatieproces dat al erg vroeg begint. Op scholen wordt er al onderwezen over de waarde van zelfopoffering en wat schokkende scènes tonen ook hoe in tekenfilms en kinderliedjes het martelaarschap wordt verheerlijkt. Leyland (die zelf aanwezig was tijdens de screening) ziet haar film voornamelijk als een aanklacht tegen de cynische methodes van Palestijnse extremisten, maar de film is door het gebruik iets te pamfletterig. Deels komt dat door een commentaarstem die duidelijk een richting aangeeft in het verhaal en wat meer afstand had de film interessanter en krachtiger kunnen maken.

Verzamelwoede en de tegencultuur

The Treasures of Long Gone John – It’s a different world
(Greg Gibbs • 2006)

<i>The Treasures of Long gone John</i>
The Treasures of Long Gone John

Dit portret van kattenliefhebber, rockfanaat, punker, platenbaas, fanzineschrijver, huisvader en platen- en kunstverzamelaar Long Gone John (John Edward Mermis) geeft een leuk beeld van de ontwikkeling van de Californische tegencultuur. Long Gone John is de oprichter van Sympathy for the Record Industry, een platenlabel dat werd opgericht vanuit een puur punkethos. De film geeft een beeld van het ontstaan van de Californische punkscene die bestond uit bands zoals X en The Germs. Long Gone John was al vanaf de jaren zestig actief als rockfanaat en de film toont zijn door de popcultuur gedomineerde levenspad. Als levenslange verzamelaar is zijn verzameling enorm en de beelden van zijn huis tonen de museale proporties van zijn collectie. Naast de platen heeft John ook erg veel rockmemorabilia zoals het jasje dat Iggy Pop droeg op de hoes van het album Fun House. De psychopathologie van het verzamelen wordt maar kort behandeld in de film. John blijkt als kind van een schijnbaar ‘perfect’ Amerikaans jaren vijftig gezin geen gelukkige jeugd gehad te hebben. De documentaire is in de tweede helft wat chaotischer als regisseur Gibbs niet precies weet wat hij wil met alle informatie, terwijl het chaotische enthousiasme voor zijn onderwerpen overduidelijk is. Zo volgt Gibbs de kunst en art-toys-boom die voortkwam uit dezelfde beweging en zijn er iets te veel interviews met de kunstenaars. Door de snelle montage verliest dit deel vaak aan zeggingskracht. John verdwijnt dan even uit de film, terwijl er niet dieper wordt ingegaan op zijn leven. Dat de film vermakelijk blijft komt grotendeels door alle referenties en beelden van de nieuwe en de oude generatie undergroundkunstenaars. Ook sluit de film aan bij het spanningsveld van het festival, waar de idealen van de underground beweging een contrast bieden aan de conformistische en commerciële invloed van de mainstream.

Oudere jongeren

The Ballad of AJ Weberman – It’s a different world
(James Bluemel & Oliver Ralfe • 2007)

<i>The Ballad of AJ Weberman</i>
The Ballad of AJ Weberman

Why be normal is een slogan die een paar keer te lezen is op buttons en stickers die in deze vermakelijke documentaire opdoemen. Dit credo is ook zeker van toepassing op Alan Weberman en zijn entourage. De film volgt deze zelfgenoemde Dylanologist en Garbologist als een verstrooide man van middelbare leeftijd. Regisseurs Bluemel en Ralfe hebben een genuanceerd en melancholisch portret gemaakt van een hippiegeneratie die zijn houdbaarheidsdatum heeft overschreden. De kern wordt gevormd door Weberman en zijn ambigue relatie met Bob Dylan. Zijn fascinatie uit zich in bizarre en hermetische analyses van zijn teksten en het doorzoeken van zijn afval. Weberman voelt zich daarnaast ook verraden door Dylan die hij afschildert als iemand die niet meer staat voor de idealen van de tegencultuur. Webermans geloof in samenzweringstheorieën tonen al zijn problemen met het vatten van de realiteit. De film hint ook naar een moeilijke relatie met zijn vrouw, maar dit spoor wordt in de film niet gevolgd. Door wat beelden van Weberman tijdens de jaren zestig wordt duidelijk hoe hij leefde als een boegbeeld van de tegencultuur. Als voormalig LSD-voorstander en hippie-activist leeft Weberman nog deels in het verleden. Hetzelfde geldt ook voor zijn vrienden en meelopers die worden gevolgd in de film. Ze zijn in veel gevallen net zo excentriek, maar de vitaliteit en het optimisme van die periode is ingeruild voor een vrij depressieve staat als verouderde jongeren. De vergane glorie wordt vaak weer opgehaald en lijkt daarmee op een nostalgische vluchtpoging. Bluemel en Ralfe tonen hoe de wilde idealen van vroeger uiteindelijk zijn gestrand in een hevige midlifecrisis.

Muziek / Album

Een spannend visitekaartje

recensie: Blitzen Trapper - Wild Mountain Nation

.

Met Wild Mountain Nation doet Blitzen Trapper een gooi naar internationale roem. De voorgaande twee albums waren als product van de huisvlijt van jeugdvrienden voorbestemd voor anonimiteit, maar nu het label Sub Pop! de band onder zijn hoede heeft genomen is de band de nieuwe darling van de internationale muziekpers. Zowel qua genre als soortgenoten grossiert Wild Mountain Nation in referenties aan de Amerikaanse muziekgeschiedenis, en Blitzen Trapper lijkt nog niet echt een eigen plek daarin te hebben gevonden. De cd is echter absoluut geen herhalingsoefening van oude receptuur, want de heren smeden met een kolossale hoeveelheid energie en hectiek alle invloeden aan elkaar tot een moderne hybride, die het album soms letterlijk doet kraken in zijn voegen.

~

Wild Mountain Nation bevat een vreemde tweeslachtigheid. Noem het ongefocust, noem het een aarzeling tussen genres; nadat deze gruizige stoomwals in een half uurtje over me heen is gedenderd vraag ik mij af hoe ze dit alles bedoeld hebben. Niet dat ik op zoek ben naar onvolkomenheden, maar de muziek is zo diffuus en eclectisch dat iedere poging tot het vastleggen van Blitzen Trapper tevergeefs is. Wellicht is het tekenend voor hun muzikale schizofrenie, of het is juist tekenend voor de beroepsdeformatie van deze recensent: beide conclusies zijn waarschijnlijk waar, maar missen evengoed de essentie. Die is namelijk dat ‘genre’ en ‘stijl’ ondergeschikt zijn aan de creativiteit en energie van Wild Mountain Nation. Het is een weinig vormvaste maar authentieke interpretatie van traditionele Amerikaanse muziek met rock en country als bindmiddel.

Middelpuntvliedend

Blitzen Trapper heeft nog steeds wat typische kenmerken van een groep studievrienden. De band is een creatieve uitlaatklep voor academische frustraties, lekker heftig en losbandig. Ook is de muziek een romantische idylle van simpele plattelandsmuziek, een retrospectief op vroege rockgrootheden als Neil Young en Led Zeppelin. De band kiest niet echt een duidelijke richting en lijkt het experiment als hoofdthema te voeren, een laatste vingerwijzing naar een ontstaansgeschiedenis op de campus. Dát ze op Wild Mountain Nation niet hebben gekozen voor één stijl doet niet af aan hun kwaliteit: daarin schuilt juist hun kracht. De vraag waaróm niet, is misschien problematischer. Het wordt mij namelijk niet duidelijk of er sowieso sprake is van keuze of dat het materiaal voor handen zo veelzijdig en middelpuntvliedend was dat een coherenter album onmogelijk bleek. Het maakt dit debuut tot een spannend visitiekaartje, maar biedt niet echt een fundament voor verdere ontwikkeling.

~

De heren uit Portland begrijpen rock goed genoeg om niet te vergeten dat het af en toe lekker moet rollen. Nergens wordt het experiment te ver doorgevoerd of verliest de band de schwung uit het oog. Wat dat betreft is de veelgemaakte referentie aan alt-rockers Pavement op zijn plaats; maar dan wel een losgeslagen en doorgesnoven Pavement op spring break, dolend door de Rocky Mountains op zoek naar avontuur. De nonchalance van bovengenoemde lo-fi trendsetters wordt wel nagebootst, maar het is een schreeuwerig roze imitatiebont vergeleken met de introverte chaos van die grote avant-garde band. Blitzen Trapper laat de touwtjes namelijk nergens vieren: zelfs op het noise-gedrocht Woof & Warp of the Quiet Giant’s Hem sturen de heren ons bekwaam tussen de golven energie en gitaarsolo’s door en houden stevig grip.

Gedaantewisselingen

Het drumstel van Brian Adrian Koch krijgt het in de hardere nummers flink te verduren, waarbij hij de muziek meer de chaos induwt dan er doorheen draagt. Een nummer als Devil’s A-Go-Go is zo’n tour de force die je meteen opnieuw afspeelt om te controleren of het wel klopt wat je net hoorde. Maar tijd om er aan te wennen krijg je niet, het daaropvolgende titelnummer is een haast radiovriendelijk en ‘gewoon’ popliedje met hitpotentie, waarna de heren wéér een nieuwe weg in slaan. Wild Mountain Nation biedt evenveel gedaantewisselingen als nummers en komt slechts zelden terug op een idee. Gaandeweg bewijst de band muzikaal zeer veelzijdig te zijn: van zoete harmonieën naar psychedelica, van country naar rock en weer terug. Zelfverzekerd spuwt Blitzen Trapper zijn faux folk over je heen zonder zich ergens over te bekommeren en zonder ergens één kleur te kiezen.

Het is moeilijk te zeggen of dit nu een doorbraakdebuut of een kortstondige schittering is, want zoals bij elke band die het experimenteren op zich als muzikale kern heeft is het moeilijk om de houdbaarheid van Blitzen Trapper in te schatten. Iedere band komt op een gegeven moment bij zinnen, en dan is het de vraag wat er overblijft nadat de stofwolk opgetrokken is. Dat de cd krap een half uur voor dertien nummers beslaat is veelzeggend. Ook is Wild Mountain Nation doordrenkt van het gechargeerde zelfvertrouwen van een band die nu wel eens echt door wil breken, maar die niet precies weet waarmee. Gretigheid is natuurlijk essentieel voor een beginnende band, maar biedt geen garantie voor de toekomst. Er zitten genoeg ideeën in deze cd alleen om vijf albums mee te vullen, laten we hopen dat ze die gebruiken.

Muziek / Album

Te hoge verwachtingen, te slappe ideeën

recensie: Band of Horses - Cease to begin

Band of Horses was nog niet zo lang geleden verantwoordelijk voor wellicht de mooiste plaat van 2006: Everything All the Time. Hun debuut deed, zij het binnen bepaalde marges, redelijk wat enthousiast stof opwaaien. Terwijl de aandacht van de media nauwelijks was afgenomen trok Band of Horses de studio in voor de altijd moeilijke tweede.

Platen als Everything All the Time scheppen verwachtingen. Bij nummers als Wicked Gil, The First Song, The Funeral en The Great Salt Lake valt alles zo op z’n plek dat er meer moois in het verschiet moet liggen. Bij het verschijnen van de opvolger Cease to Begin wordt Band of Horses gezien als een van de grotere bands in de extreem bruisende scene van Seattle. Om nog een schepje bovenop de last van torenhoge verwachtingen te doen, verliet een van de twee grondleggers, Mat Brooke, definitief Band of Horses voor zijn Grand Archives – onthoud die naam. Desondanks is overgebleven oprichter, Ben Bridwell, onverstoord verder gegaan.

Mount Pleasant

~


Voor Cease to Begin liet Bridwell, met aan zijn zijde een aantal muzikanten, de enerverende muzieksfeer in Seattle achter zich en trok naar Mount Pleasant in South Carolina, om daar in alle rust te werken aan de opnames. Dat is te horen, want de kenmerkende indiepop van Everything All the Time is ietwat op de achtergrond geraakt, waarbij de traditionelere genres als country aan terrein hebben gewonnen. Toch merk je dat Bridwell moeite heeft met de grote druk op zijn schouders. De single Is There a Ghost, die ook tijdens enkele concerten eerder dit jaar te horen was, stamt nog uit de tijd van het debuut en draagt ook het karakter daarvan. Het spreekt het meest aan en is anders dan de ‘nieuwe’ nummers.

Schrempf

Die ‘nieuwe’ nummers klinken allemaal wat minder vloeiend en hier en daar zelfs wat geforceerd, zoals de net niet in de muziek passende tekstregels van No One’s Gonna Love You. Mooi is het allemaal wel, maar het ontbrekende verrassingselement en de hooggespannen verwachtingen spelen Cease to Begin te veel parten. Daarnaast mist het album te veel aan overtuigingskracht en lijkt het vurige in hun Neil Young-achtige rock volledig geblust. Band of Horses had er beter aan gedaan meer tijd te steken in het maken van een vervolg op het debuut. Dan hadden enkele dieptepunten, als het nummer Detlef Schrempf, vernoemd naar de ooit succesvolle Duitse basketballer van de Seattle SuperSonics, kunnen worden geschrapt. Ook hadden ze meer tijd kunnen steken in het uitwerken, polijsten en verfraaien van songs als Islands on the Coast, Ode to LRC of Cigarettes, Wedding Bands. En dan was Cease to Begin een stuk interessanter vervolg geweest op het debuut.

Film / Films

Genieten met een sterke maag

recensie: Taxidermia

.

In 2002 verraste Hongaarse regisseur Györy Pálfi het internationale filmpubliek met zijn eerste film Hukkle. Een fijnzinnige en woordenloze film met inventief en gedurfd camerawerk, en een steeds verglijdende maar subtiele sfeer. De opvolger Taxidermia is van een geheel andere orde.

Taxidermia is een film in drie aktes (gebaseerd op de verhalen van landgenoot Lajos Parti Nagy), en vertelt het verhaal van drie generaties mannen; vaders en zonen. Het verhaal start in het Hongarije van tijdens de Tweede Wereldoorlog met de spichtige, teruggetrokken soldaat Morosgoványi Vendel. Met zijn door seks geobsedeerde vrouw Irma krijgt Vendel nageslacht in de vorm van Kálmán. Deze groeit op tot een sterk deelnemer aan eetwedstrijden, een sport die in de het communistische Hongarije van de jaren zestig blijkbaar drommen mensen trok. Kálmán trouwt met Aczél Gizi en krijgt een magere bekroning in de vorm van zoon Lajoska, die in alles het tegengestelde is van zijn ouders: mager en teruggetrokken, net als zijn opa. Hij verdient zijn brood als taxidermist (dierenopzetter) en zorgt daarnaast voor zijn immer uitdijende vader. Lajoska’s werk wordt zeer gewaardeerd, maar als persoon voelt hij zich genegeerd. Daarom ontwikkelt hij een drastisch plan om zichzelf een plaats in de wereld te geven.

De verschillen met Pálfi’s debuut zijn op het eerste gezicht groot, maar toch is er een duidelijke verwantschap. Net als in Hukkle bekijkt Pálfi zijn personages als door een vergrootglas, met verwondering maar ook afschuw. Waar in Hukkle de hoofdrollen gespeeld werden door mieren, mollen, gras, groenten en ander natuurlijk materiaal, zijn het hier mensen. In Hukkle worden die dieren en planten sterk vergroot weergegeven, waardoor details overheersen en nieuwe betekenissen en rollen lijken te ontstaan. Bij de personages in Taxidermia wordt hun gedrag uitvergroot, en extreme situaties worden getoond als ware het dagelijkse kost. Bij Pálfi is er geen verschil tussen mens en dier.

Surrealisme

In Hukkle liet Pálfi al zien dat hij over een rijke fantasie beschikt, en kans ziet de meest eenvoudige zaken in een totaal ander licht te zetten. Die fantasie slaat in Taxidermia zo mogelijk nog meer op hol, met name daar waar het om excessen en het ‘dierlijke’ in de mens gaat. Wie een zwakke maag heeft en een medisch programma meestal niet trekt, heeft hier weinig te zoeken. Expliciete seks, het slachten en villen van beesten, uitgebreide kotspartijen, masturbatie, pedofilie, zelfmutilatie, bloed in allerlei vormen, onthoofding, operaties … de vraag werpt zich op of Pálfi gewoonweg erg geïnteresseerd is in de lagere lusten van de mens, of ze exploiteert. De grens wordt opgezocht, maar hij krijgt het voordeel van de twijfel. Zijn werk valt namelijk in een lange traditie van surrealistische cinema, en er is een directe lijn te trekken naar de beroemde film van Luis Buñuel en Salvador Dali uit 1928: Un Chien Andalou.

~

Een ander discussiepunt is de liefde van de regisseur voor zijn hoofdpersonen. Meestal kun je zeggen dat de protagonisten de lievelingen van de maker zijn. Pálfi lijkt ze echter vooral te beschouwen als materiaal van een poppenspeler. Alsof hij speelt met insecten die hij heeft gevangen en in een potje heeft gestopt. Hij creëert een wereld in dat potje waarin alles tegelijk gebeurt, omdat alle elementen geconcentreerd aanwezig zijn. En als het hem wat te langzaam gaat schudt hij even.

Extreem op meerdere manieren

Ondanks de extreme inhoud is Taxidermia geen exploitatiefilm. Alles is met de grootste zorgvuldigheid en inventiviteit opgenomen, en Pálfi gebruikt prachtige effecten om een diepere betekenis aan scènes te geven of ze in een surrealistisch kader te zetten. Ook het acteerwerk valt te prijzen, omdat het de acteurs lukt niet van het koord tussen fantasie en realiteit – waarop Pálfi ze heeft gezet – te vallen. Hij lijkt duidelijk een bedoeling te hebben met de microkosmos die hij schetst. Zijn behandeling van het lot van de opeenvolgende generaties, en de verwachtingen die vader en zoon van elkaar hebben roepen echter vragen op die moeilijk te beantwoorden zijn. Taxidermia is extreem op meerdere manieren, erg grappig en als film een belevenis. Stap erin met een open geest en kijk wat er gebeurt.

De dvd is voorzien van een uitgebreide making of waarin nog eens duidelijk wordt hoe technisch complex delen van de film zijn. Alle stappen worden belicht, en er is goed te zien hoe knap een en ander in elkaar is gezet.