Muziek / Album

Open: een prachtig nummer

recensie: IOS - Open

.

“Dus open je hart, open je hart, open….” Soms val je voor zo’n zanglijn die simpel, doeltreffend en daardoor bijna perfect is. Bijna, zeg ik er nogmaals bij. Want dan ben je als luisteraar zelf namelijk even zo brutaal om het helemaal perfect te maken door een mogelijke tweede stem toe te voegen. Als exact díe tweede stem vervolgens echt tevoorschijn komt bij de tweede keer dat het tweede refrein gezongen wordt, dan kruipt de rilling je over de rug. Dan weet je dat je begrepen wordt, dan weet je ook dat deze band zich helemaal voor je open stelt. En wil je hetzelfde voor hen doen.

Open, want daar gaat het hier over, is het titel- en openingsnummer van de vijfde plaat van de band IOS. En poeh, wat zit dáár veel in. Niet alleen de zanglijn, niet alleen de tekst, maar ook de compositie. Een geweldig nummer, kortom. “Luister naar je hart, het is niet van steen, het is niet van steen”, zingt Joost Marsman. Dat doe ik dus maar, ik geef me over. En na muziekwisseling numero vier in dit nummer kan ik niets anders zeggen; ik heb geluisterd naar mijn hart en vind dit een zeer goede song. Ik open mijn hart voor IOS. Open is een prachtig nummer. Kan niet anders zeggen.

~

Twee hele alinea’s over één nummer. Is dat niet wat overdreven? Ik vind van niet; want dit is met recht een veelbelovend begin van de vijfde cd van deze band te noemen. Vanaf de vorige plaat 4 ben ik me pas echt in deze band gaan verdiepen. Ja, ik was vrij lyrisch over het vorige album. Maar cynisch als muziekjournalisten zijn, betekent dat voor de band dan vooral dat ze bij een volgende plaat weer hun stinkende best moeten doen, in plaats van dat de wedstrijd bij voorbaat al gewonnen is. Goed, de lat ligt dus hoog. En als je dan begint met zo’n openingsnummer…

Gauw verder ontrafelen dus, dat album Open. Het nummer Laatste trein kent een Coldplay-achtige opbouw, maar wordt vervolgens een doorstampende rocker. Ook een nummer dat me vrijwel meteen raakt. Hoofd onder water valt op door een mooie tekst. “Met mijn hoofd onder water, ziet niemand de tranen.” Goed gevonden om redelijk prompt een zeer directe sfeer neer te zetten. Overigens ook erg mooi gitaargetokkel en speels pianospel die aan het eind van het nummer prachtig in elkaar grijpen. Erna volgt Bang. Zo’n typisch nummer dat ook best van De Dijk had kunnen zijn; blazers eronder, klaar. Toch, voor de duidelijkheid; ook zonder blazers vind ik het een zeer goede song.

Ietwat te lief, ietwat te glad

Maar dan. Tja, dan volgen de wat rustige, rechttoe rechtaan-composities als M’n leven van mij, Wakker, Het wachten waard en Lichtjaren. Redelijke kost hoor, maar eerlijk gezegd tegelijkertijd ook songs waar ik de aandacht maar moeilijk bij kan houden. Ietwat te lief, ietwat te glad. M’n leven van mij heeft naar mijn mening bijvoorbeeld te veel kunstmatige strijkerpartijen en de refreinen zijn vooral erg volgegooid met teveel instrumenten en koortjes. Tussendoor komt het nummer Morgen. Weer meer uptempo en eigenlijk wel anders dan van IOS gewend zijn. Een dergelijke nieuw, ingeslagen muzikale richting valt te prijzen. Maar ’t levert wat mij betreft toch een wat minder resultaat op. 1x vallen en De wereld draait door kunnen me helaas ook niet direct bekoren. Wacht op mij vind ik echter een prachtige afsluiter.

En uiteindelijk? Als het album, na een kort akoestisch verrassingsnummertje, afgelopen is? Dan vind ik vooropgesteld dat IOS bovengemiddelde nummers schrijft. Maar dan vind ik ook dat IOS pas écht een interessante band is als ze ruwe uptempo nummers à la Open schrijven en opnemen. Want daarin zit bij hen de diepte, daarin zitten de typische muzikale laagjes met meerwaarde. Vooral de gelikte ballades zijn helaas erg inwisselbaar met de nodige IOS-songs op voorgaande albums. Daarom spreekt die kant van de band me minder aan. Maar buiten kijf staat: ik heb me alleen al vanwege het nummer Open weer erg graag opengesteld voor IOS.

 

 

 

Film / Films

Verrassende ziektefilm

recensie: Ben X

.

Ben X is een volle film. Hij gaat over autisme en over pesten op school, maar ook over computergames. Ook de vormgeving is zeer gevarieerd. Niet alleen rechttoe rechtaan film, maar ook de subjectieve beleving en zelfs waanbeelden van de hoofdpersoon, schokkerige beeldjes uit de gsm, scènes uit een computerspel, en interviews met de personages als in een nepdocumentaire. Maar net als je denkt dat het misschien wat veel van het goede is, dat er wellicht keuzes gemaakt hadden moeten worden, grijpt debuterend regisseur Nic Balthazar je bij de lurven met een bewogen plotwending die alle draadjes aan elkaar knoopt.

De Belgische film Ben X is gebaseerd op de veelgeprezen jeugdroman Niets was alles wat hij zei van programmamaker en zelfverklaard filmfan Nic Balthazar. Nadat hij dit boek zelf had verwerkt tot toneelstuk, in de vorm van een multimediale solovoorstelling, is nu het medium film aan de beurt. Met succes, want Ben X won drie belangrijke prijzen bij het filmfestival van Montréal en is ook de Belgische inzending voor de Oscars. Hierop maakt hij een goede kans, gek als de Amerikanen zijn op films over handicaps en over onrechtvaardigheid en op films met een verrassend plot.

Anders

~

Ben (indrukwekkend gespeeld door toneelacteur Greg Timmermans) is al zijn hele leven anders. Hij maakt nauwelijks contact met andere mensen, en structureert zijn leven rond vaste routines. Hoewel de hulpverleners elkaar allemaal tegenspraken, is uiteindelijk de diagnose autisme vastgesteld. Of meer precies: het syndroom van Asperger. Op school hoeft hij niet op compassie te rekenen. Integendeel, hij wordt genadeloos gepest. En tegenwoordig horen daar ook vernederende, met de gsm gemaakte filmpjes bij die via internet worden verspreid. Balthazar slaagt er goed in deze alomtegenwoordige terreur invoelbaar te maken, al overdrijft hij misschien wat in de aard van het pesten en het grote aantal meelopers, beide heviger dan in het boek. Een ander nadeel is de uitvoerige en wel erg rationele voice-over van Ben, die te veel uitlegt wat in de beelden ook wel duidelijk werd.

Thuis vlucht Ben onder zijn nickname Ben X (spreek uit: ben niks) weg in een on line computergame, ArchLord, de enige plek waar hij wél een gerespecteerde held is en waar hij bovendien een vriendinnetje heeft, Scarlite. Dit meisje is in de film gelukkig wat minder seksueel expliciet dan in het boek, waarin ze nog te veel werd neergezet als een blonde bimbo, hoe poëtisch begaafd ook. Als Ben aan Scarlite kenbaar maakt de “end game” te willen spelen, besluit ze in te grijpen en ook in het echte leven contact te zoeken. Dát de afloop fataal zal zijn is dan al duidelijk dankzij de nep-interviews in retrospect, maar hóe is nog de grote vraag.

Emotionele finale

~

Tot zover is het een vrij conventioneel verhaal, zij het zeer invoelbaar gebracht en heel modern vormgegeven. Dit verandert zodra Scarlite in levende lijve in beeld komt (gespeeld door Laura Verlinden, die je iedere schuchtere jongen wel als eerste vriendinnetje zou toewensen). De gebeurtenissen volgen elkaar nu snel op – al dan niet waargebeurd, want de wanen van Ben beginnen ook een rol te spelen – waarmee de film toewerkt naar een verrassende en emotionele finale. Met terugwerkende kracht hebben enkele vreemd overkomende elementen in de film een functie gekregen en is een op zich al bovengemiddelde ‘ziektefilm’ getransformeerd tot een klein meesterwerkje.

Lees ook het interview met Nic Balthazar

Film / Films

Nauwelijks een verrassing

recensie: Lions for Lambs

.

Het is tien uur ’s ochtends in Washington. Journaliste Janine Roth (Meryl Streep) heeft een interview met senator Jasper Irving (Tom Cruise). Op hetzelfde moment wordt er in Afghanistan een missie voorbereid, waar de senator Roth over op de hoogte stelt. Elders heeft Professor Stephen Malley (Robert Redford) een gesprek met de gedesillusioneerde student Todd Hayes (nieuwkomer Andrew Garfield), en vertelt hem daarbij weer over twee ex-studenten die op dat moment aan de missie in Afghanistan deelnemen.

Terwijl de drie verhaallijnen zich naast elkaar in real time ontwikkelen, wordt al snel duidelijk waar regisseur Robert Redford naartoe wil; oorlog is slecht. Deze boodschap is ongeveer even verrassend als een evil twin in een Amerikaanse soapserie. De film mist een echte impact, en laat je vooral achter met de vraag waarover Redford je nou precies aan het denken wil zetten. Professor Malley blijft maar hameren op het feit dat als je niets voor je land onderneemt, je ook geen recht hebt om te kritisch te zijn. Het is beter om ergens voor te staan dan helemaal geen standpunt te hebben. Hiermee lijkt Redford deels de fouten die in het verleden door de Amerikaanse overheid in Irak en Afghanistan gemaakt zijn, goed te willen praten.

Zelfreflectie

~

De fouten uit het verleden zijn dan ook het grote thema van de film. Janine Roth blijft de senator wijzen op de fouten uit het verleden en eist hier een verklaring voor. Terwijl de oorlog als slecht wordt bestempeld en er vooral wordt gepreekt voor de terugtrekking van de troepen, lijkt er tegelijkertijd een soort charmeoffensief voor ‘de Amerikaan’ gelanceerd te worden. De keuzes die in de oorlog zijn gemaakt zijn verwerpelijk, maar de senator is ook maar een mens. De jeugd is verwend maar ook kritisch, en gelukkig zijn er nog vaderfiguren die ze aan het denken zetten. En de journalist is zich ook bewust van haar fouten en heeft een zelfreflecterende houding. Deze film kent geen slechte mensen, alleen mensen die tijdelijk op het verkeerde pad zitten.

Lions for Lambs streeft ernaar een anti-oorlogsfilm te zijn, maar is daar gewoonweg niet kritisch en indringend genoeg voor. Steeds als het er op lijkt dat er een standpunt wordt ingenomen, wordt dat weer gerelativeerd. Professor Malley is natuurlijk een Vietnamveteraan en daarom tegen de oorlog. De keuze van zijn voormalige studenten om zich aan te melden bij het leger steunt hij dan ook niet, maar hij respecteert wel de motivatie voor hun keuze. De monologen van senator Irving – waarin hij de Taliban en Al Qaeda constant bestempelt als “evil” – balanceren tussen sympathiek en afstotend, waarbij zijn argumenten afwisselend overtuigend en onredelijk zijn. Daarnaast wordt de kritische stem die Roth representeert ontkracht, wanneer de senator wijst op het feit dat de nieuwszender waarvoor zij werkt een commercieel bedrijf is geworden dat met alle winden meewaait.

Kritisch

~

Toch zijn er enkele lichtpuntjes in deze film te ontdekken. De tijdsduur van de film is niet te lang, de verhouding tussen de drie verhaallijnen is dynamisch en uitgebalanceerd, en Meryl Streep levert een goede rol als journaliste met gewetensnood. Toch laat de film teveel in het midden en weet niet echt een nieuw debat aan te sporen. Redford lijkt vooral – op het irritante af – zijn levenswijsheden te willen spuien, en de overduidelijke en ieder bekende boodschap te willen geven dat je niet alles moet geloven wat je hoort en altijd kritisch moet blijven. Laten we dan ook echt kritisch zijn en deze film gewoon maar overslaan.

Film / Films

Het verhaal achter de moord

recensie: The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford

.

Een van de eerste Amerikaanse supersterren was de bandiet Jesse James. James en zijn bende pleegden tientallen overvallen op banken en vooral treinen. Dankzij zijn vriendschap met een journalist werden die daden breed uitgelicht in de krant. Geen idool zonder fans, en daarvan was Robert Ford misschien wel de grootste. Uiteindelijk leidde diens obsessie tot de daad die perfect omschreven wordt in de titel.

~

Bij het genre ‘western’ wordt gedacht aan spectaculaire overvallen, pistoolgeschiet, duels en vooral veel actie. Hoewel The Assassination of Jesse James zich in dezelfde tijdsperiode afspeelt, is het label western absoluut misplaatst. Het is vooral een dubbelportret, van zowel de man achter de legende als van de jongen die van bewonderaar verandert in moordenaar. Het is het verhaal van hoe bewondering om kan slaan in een gevaarlijke obsessie.

Persoonlijkheid

Bij een film die zich zo focust op twee belangrijke personages, valt of staat alles bij de casting. Brad Pitt speelt Jesse James, en doet dat uitstekend. Hij zet James niet neer als onbehoorlijke pistoolheld, maar zet een volwassen man neer die elke dag moet leven met wat hij voor man is geworden. James is zo paranoïde als de pest, maar aan de andere kant is hij een liefhebbende echtgenoot en lieve vader. Pitt is op het doek nu even geen eigentijds idool, hij ís Jesse James.

En toch is hij niet de ster van de film. Casey Affleck steelt als Robert Ford de show. Hoewel hij in de titel als lafaard wordt bestempeld, is het eigenlijk onmogelijk om geen sympathie te voelen voor deze jongen. Ford is zenuwachtig, schuw, een liefhebbende fan maar ook een nare stalker, en vooral een onzekere jongeman. Hulde voor Affleck dat hij deze redelijk onbekende Ford een gezicht, en nog belangrijker, een persoonlijkheid heeft gegeven. Het is prachtig om te zien hoe hij transformeert en uiteindelijk komt tot de onontkoombare daad, een daad die James zelfs voelde aankomen.

~

Regisseur Andrew Dominik baseerde zijn pas tweede film (na Chopper uit 2000) op het gelijknamige boek uit 1983 van Ron Hansen. Dominik herschreef het verhaal zelf tot scenario. Hij neemt zijn tijd om alles te vertellen en om verschillende bijpersonages te introduceren: vrijwel allemaal mannen die eens samenwerkten met Jesse James. Dat schept meer inzicht in de belevingswerelden van James en Ford. Daarnaast is er meer dan genoeg ruimte voor weidse landschappen en andere mooie beelden.

Net te lang

De tijd is wel het grootste struikelblok van de film. Bijzondere personages en mooie beelden ten spijt, bijna drie uur is eigenlijk een te lange zit voor deze film. Gezien de titel weet je wat er komen gaat, maar het moment tot de daadwerkelijke moord laat net te lang op zich wachten. Ook de bijna té kalme voice-over gaat op den duur op je zenuwen werken. De twee acteerkanonnen maken gelukkig dat de tijd sneller voorbij gaat. Het is te hopen dat Affleck met deze film nu eens doorbreekt als volwaardig acteur en niet meer in de schaduw hoeft te staan van broer Ben. Casey is overduidelijk de betere acteur van de twee.

Muziek / Album

Gerammel, gespring en een orgeltje uit Nieuw Zeeland

recensie: The Situations - Get the Basics

In een wereld waarin eigenlijk alle populaire muziek zijn oorsprong kent in de USA of in de UK zouden we bijna vergeten dat de culturen ‘down under’ ook zoveel te bieden hebben. Naast dat het daar nu net zomer aan het worden is, is een van de landen aldaar, Nieuw Zeeland, het thuisland van punk-popbandje The Situations. Dit nog bij vrijwel niemand bekende bandje bestaat uit drie broers en een vriend, allen uit Papakura, South Auckland. De jongens, die ook nog eens schoolgenoten zijn, vormden hun band in 2002 en bleven niet zonder succes. In 2006 kwam hun debuutalbum al uit in de Nieuw Zeeland-regio, een jaar later is het de beurt aan Europa. Op Get The Basics schreeuwen, rammelen en springen The Situations er flink op los.

De eerste track Sister is een binnenkomer waar je niet omheen kunt en is representatief voor minstens de helft van het album. Opgefokt, schreeuwerig en climactisch zingen de broers over piepende gitaren naar hun zus: “Hey sister, stay out of my room!“. Dat zet meteen de toon voor zowel de muziek als de teksten. Modern Livin’, Too Uncool For School, Fast Food, het zijn allemaal nummers over te oud zijn voor school, maar te jong zijn voor het volwassen burgerleven. En met dat thema kun je met gemak 11 nummers van in totaal bijna 40 minuten maken, aldus The Situations. Deze nummers zijn lang niet allemaal zo punk als het openingsnummer, maar ook de rustigere liedjes zijn altijd speels, laid back en hier en daar flink dissonant.

Als het maar gezellig is

~


Een bijna vals instrument of een stem die net niet helemaal harmonieus zingt? Geen probleem: voor The Situations moet het maken van muziek vooral gewoon leuk en gezellig zijn. Het hele album wekt een sterk beeld op van een aantal jongens dat in een garage met houten lepels op pannen staat te trommelen, en ondertussen vaak de slappe lach heeft. Ook het hoesje wekt de indruk dat de mannen van The Situations vooral veel lol hebben. Gelukkig is dit alleen de ondertoon van de muziek en doet het niks af aan het algehele resultaat. Met een mix van 60’s– en hedendaagse punkinvloeden kan het natuurlijk ook bijna niet misgaan. Vooral in de rustige nummers zijn de psychedelische geluiden van het einde van de jaren zestig overduidelijk aanwezig (bijvoorbeeld in Fashion Girl), niet in de laatste plaats door dat typerende orgeltje. Maar in de wat luidruchtigere nummers zijn meer hedendaagse invloeden te horen, bijvoorbeeld de ongeremdheid van, om maar een naam te noemen, The White Stripes.

Waren het maar Amerikanen

Dat laatste moeten The White Stripes zelf ook gehoord hebben, want zij hebben in 2006 met The Situations door Australië getoerd. Je zou zeggen dat de band met zo’n naam op zak al bijna binnen zou moeten zijn. Dat moet echter nog maar blijken, het blijven Nieuw Zeelanders natuurlijk. Als ze in Amerika hadden gewoond, in New York bijvoorbeeld, dan was The Situations nu de band geweest die overal waar mogelijk geplugd werd. Want hoewel de muziek soms zo opgefokt of net-niet-harmonisch is dat het bijna irritant wordt, is dit duidelijk een band die gehoord moet worden: fris, vrolijk en innemend. Om ze een handje te helpen kunnen we niet veel meer doen dan wachten op een concert in de buurt en ondertussen gewoon het album Get The Basics beluisteren.

 

Film / Films

Afstandelijk voyeurisme

recensie: Manhunter

.

Vijf jaar voordat Anthony Hopkins met satanisch genoegen de hyperintelligente en levensgevaarlijke seriemoordenaar Hannibal Lecter in Silence of The Lambs vertolkte, was er al een film verschenen met een rol voor dat personage: Manhunter. Die film flopte aan de kassa en verdween min of meer naar de vergetelheid, om vandaag de dag als cultfilm door het leven te gaan. Dat zal voor een groot deel te maken hebben met de reputatie die zowel filmpersonage Lecter als regisseur Michael Mann later verwierven. Manhunter (1986) is nu opnieuw op dvd verschenen, in een uitgave die helaas bedroevend is.

~

Voor veel mensen zal The Silence of the Lambs (1991) hun eerste kennismaking zijn geweest met de bedenker van de Hannibal Lecter-reeks, Thomas Harris, maar dat was het tweede deel uit de serie. Het eerste boek dat Harris schreef was Red Dragon, en het is op dat boek dat Manhunter is gebaseerd (de titel werd veranderd om verwarring met de vlak ervoor verschenen The Year of the Dragon te vermijden).

Met moderne klassiekers als Heat en Collateral achter zijn naam mag Michael Mann zich met een gerust hart een van de grootste nog levende Amerikaanse regisseurs genoemd kan worden. Ten tijde van Manhunter had hij echter als filmregisseur nog niet veel indruk gemaakt. In de jaren tachtig was Mann vooral bekend als uitvoerend producent van Miami Vice, als de man die de sfeer en het gelikte, gestileerde uiterlijk van die serie bepaalde. Dat stijltje kleeft onmiskenbaar aan Manhunter, en het is dan ook niet vreemd dat ten tijde van z’n release in recensies constant naar de overeenkomsten tussen serie en film werd gewezen.

Koele pastelkleuren

Het gebruik van nauwgezette, ruimtelijke kadreringen; de voornamelijk stadse setting waarin Mann boeiende lijnenspellen neerzet; een meeslepend traag tempo en beelden die ondergedompeld zijn in koele pastelkeuren: het zijn allemaal kenmerken die Manhunter fascinerend maken. De extreme aandacht voor de visuele kant overstijgt hier echter simpele mooifilmerij. Manns stijl sluit namelijk naadloos aan bij het verhaal, want als de film ergens over gaat is het over voyeurisme.

~

Hoofdpersoon Will Graham (William Petersen, CSI) keert met fikse tegenzin terug naar de FBI, om hen te helpen een seriemoordenaar te pakken. Deze moordenaar heeft de bijnaam ‘de tandenfee’ gekregen, en wordt sterk vertolkt door Tom Noonan (die heel knap zowel meelijden als weerzin weet op te wekken). Graham bezit een gave: hij kan als geen ander in de hoofden van psychopaten kruipen om ze op die manier op te sporen. Maar wat Graham vooral doet is kíjken. Kijken naar de foto’s en familievideo’s van de gezinnen die uitgemoord zijn. Proberen te zien wat de seriemoordenaar ook zag en daarmee aanwijzingen hopen te vinden om hem te kunnen pakken voordat hij nog meer slachtoffers maakt.

In zijn zoektocht naar de tandenfee roept Graham de hulp in van de man die door hem achter de tralies zit: Hannibal Lecter (waarom zijn naam in Manhunter als Lecktor wordt geschreven blijft overigens vaag). Brian Cox, die gestalte geeft aan Lecktor, bestudeerde naar verluid de Schotse seriemoordenaar Peter Manuel. Anthony Hopkins liet zich later (althans qua spraakwijze) inspireren door de computer HAL-900 uit 2001: A Space Odyssey. En hoewel hun rollen in de eerste twee verfilmingen nog klein zijn, maken ze beiden indruk. Cox weet zijn karakter een bijna achteloze gewetenloosheid mee te geven, terwijl Hopkins een bijna satanische slechtheid neerzet. Beiden sterk, hoewel Cox nergens zo onder je huid kruipt als Hopkins dat doet.

Fascinerend, maar toch afstandelijk

Hoeveel bewondering je ook kunt hebben voor Manns visuele flair en de sterke bijrollen, je kunt er niet omheen dat Manhunter fascineert, maar toch te afstandelijk is om je werkelijk te raken. Het helpt daarbij niet dat hoofdrolspeler Petersen, die de film voor een groot gedeelte moet dragen, helaas weinig charisma bezit, en eerder apathisch dan getroebleerd overkomt. Overigens verscheen in 2001 deze film al eerder op dvd in Nederland. Toen zaten er, naast een trailer en foto’s, twee interessante documentaires bij: een gesprek met director of photography Dante Spinotti, en interviews met de acteurs. En nu? Geen enkele extra. Je hebt niet eens de mogelijkheid om de ondertiteling uit te zetten. Bedroevend.

Boeken / Fictie

Waarheen? Vladiwostok!

recensie: P.F. Thomése - Vladiwostok!

.

Gevoelige lezers zullen wellicht snel afknappen op de geslachtsdelen die van de pagina’s afspatten. “Nu hij erover nadacht, ging dit gedoe hem plotseling tegenstaan. Wat deed hij hier? Terwijl zij er nog helemaal in zat en schrijlings op hem gezeten zacht kreunend haar natte, harige kut, voelde hij dat goed? gadverdamme! wat lekker over hem heen schoof.” (p. 74) De lezer die de dikke knipoog van Thomése ziet en al het gevloek met een korreltje zout neemt, wordt echter beloond met een ingenieus geconstrueerd verhaal in vijf delen.

De spelers

Fons Nieuwenhuijs is politiek adviseur en communicatiestrateeg. Hij runt samen met zijn vrouw Pam Petterson, voormalig tv-persoonlijkheid, een adviesbureau. Dat wil zeggen, hij heeft het bureau jaren geleden opgezet, maar op het moment dat de roman aanvangt is hij vooral bezig om zijn vriend Hans Portielje – geheel tegen Pams zin in – de Tweede Kamer in te coachen. In eerste instantie lijkt Nieuwenhuijs, die in het eerste deel van de roman aan het woord is, voornamelijk te fungeren als souffleur voor Portielje. Nieuwenhuijs is jaloers op Portielje, die zelfs op de meest ongelukkige momenten nog aan de lopende band goede quotes geeft. Tegelijkertijd kijkt hij neer op deze ‘allesneuker’ die geen enkel respect voor zijn vrouw heeft en inhoudelijk eigenlijk geen enkel idee heeft waar hij over praat. Zonder Nieuwenhuijs als ghostwriter zou Portielje zijn eigen carrière in no time vakkundig om zeep kunnen helpen.

Het conflict

Het tweede deel van de roman vangt aan als Portielje een lezing geeft over een zelfverzonnen belastingmaatregel die Nieuwenhuijs in het eerste deel al heeft bestempeld als ‘dat idiote plan’. Een uitnodiging voor een populaire talkshow volgt, en daar wordt pas echt duidelijk wat er aan de hand is: Nieuwenhuijs is aan het muiten geslagen. Hij is het zat om in Portieljes schaduw te manoeuvreren, en hij probeert wanhopig om grip te krijgen op zijn eigen leven. Portielje gaat zonder zijn spindoctor de uitzending in. De opeenvolging van gebeurtenissen is vanaf dit punt even onvermijdelijk als meeslepend, alsof je een kettingbotsing gadeslaat vanaf de andere rijstrook.

Het toneel

Tegelijkertijd kan de lezer zich juist in dit deel niet onttrekken aan de parallellen die Thomése trekt tussen zijn verhaalwereld en de realiteit. Anno 2007 maken of breken televisieoptredens politieke carrières. Wie zich niet direct herinnert tot welke hilarische situaties dit tijdens de verkiezingsstrijd in 2006 leidde, hoeft maar op YouTube het optreden van Wouter Bos bij Jensen! op te zoeken, of Balkenende’s bijdrage aan RTL Boulevard. Vladiwostok! geeft geen eenduidig commentaar op de haat-liefde verhouding tussen Hilversum en Den Haag. De politici in deze roman zijn even mediageil als hun Hilversumse collega’s, maar ze bevinden zich toch in twee totaal verschillende werelden, waar andere codes gehanteerd worden. Zonder mediator is een ontmoeting tussen deze twee werelden gedoemd te mislukken. Portielje weigert zich tijdens zijn televisieoptreden principieel empathisch op te stellen jegens de andere gast (en daarmee ook jegens de kijker), en dat kost hem zijn kop.

De wending

In tegenstelling tot het voorspelbare scenario waar Portielje na zijn televisieoptreden in terecht komt, neemt Nieuwenhuijs’ leven in het laatste deel van Vladiwostok! een totaal onvoorspelbare wending. De vraag die na het dichtslaan van de roman in de lucht hangt, is of ieder nu zijn gram heeft gekregen. Nieuwenhuijs en Portieltje zijn allebei ongelofelijke schoften, alleen de een lijkt het te zijn tegen wil en dank, terwijl de ander er overduidelijk een sardonisch genoegen in schept. Maar is dit verschil groot genoeg om de afloop bevredigend te noemen? Thomése laat het wijselijk aan de lezer over om Nieuwenhuijs en Portieltje definitief te veroordelen, maar zet ondertussen overal smalend vraagtekens bij.

Theater / Voorstelling

Balanceren tussen verwantschap en tegenstand

recensie: Toneelgroep Oostpool - Op de ziel

Hoe goed ken je elkaar eigenlijk na tien jaar gelukkig huwelijk? Vertel je alles? Of zijn er toch dingen die je misschien maar beter voor jezelf kan houden? Want wat gebeurt er als echt alle kaarten op tafel liggen? Dit zijn vragen waar Op de ziel, de nieuwe voorstelling van het Arnhemse gezelschap Oostpool mee speelt. Een mooi, intiem stuk waarin een relatie op het spel staat en de scheidslijn tussen begrip en onbegrip heel vaag blijkt te zijn.

Lode (Jaap Spijkers) en Maia (Malou Gorter) zijn al tien jaar getrouwd. Zonder problemen, geen vuiltje aan de lucht. Althans totdat Anne (Anne Martien Lousberg) aan de deur staat met een gevonden schoen van Maia. Lode laat haar binnen en zet daarmee meer op het spel dan hij weten kon. Anne blijkt de vrouw van Vincent te zijn. Vincent, de onlangs overleden man waarmee Maia Lode al drie jaar bedriegt. Maia moet al vroeg in de voorstelling met de billen bloot.

Breekbaarheid

~


Het drama tussen de drie ontvouwt zich in een strak en modern decor. In het midden een rood, kil bureaumeubel dat tevens als bank dienst doet. Daarachter een scherm waarop de hele voorstelling lang vervagende, korrelige zwartwitfoto’s te zien zijn. Een sterk contrast; het felrode, strakke bureau met daarachter de verstilde, vage beelden ontdaan van kleur. De projecties voegen echt iets toe; de drie personages komen allemaal langs en door de slowmotion waarin ze veranderen lijken ze symbool te zijn voor de gedachtestromen van de karakters.

Anna is totaal in de war. Uit alle macht probeert ze te wennen aan de gedachte dat haar man nooit meer terugkomt en, erger nog, aan de gedachte dat hij haar drie jaar lang bedrogen heeft. De rol is Anne Martien Lousberg op het lijf geschreven. Ze is zo overtuigend in haar verwarring en breekbaarheid. Heel indrukwekkend. Maia daarentegen heeft heel wat uit te leggen. Als overspelige voert schaamte in deze situatie de boventoon, want verdriet om je zojuist overleden minnaar is lastig te uiten in gezelschap van degenen die je bedrogen hebt. Maar ook Maia is maar een mens en breekt uiteindelijk.

Aandoenlijke woedeaanval

~


En ook Lode moet zichzelf een houding zien te geven in deze toestand. Hoewel hij het aanvankelijk allemaal nogal cynisch en koeltjes lijkt te ondergaan, kan hij op het laatst toch niet anders dan uitbarsten in een aandoenlijke woedeaanval. Jaap Spijkers is helemaal in zijn element wanneer hij uit alles uit de kast trekt om te bewijzen dat hij heus niet zo braaf is als dat de dames wellicht denken.

Voortdurend wordt er gebalanceerd op het randje tussen verwantschap en tegenstand. Maia en Vincent hebben Anna en Lode bedrogen met hun affaire. Maar nu Vincent er niet meer is, lijken Maia en Lode voor Anna – vreemd genoeg – degenen te zijn die het dichtst bij staan. Ook al walgt ze van haar, Maia is wel degene bij uitstek die Vincent goed heeft gekend en kan delen in de gevoelens van verlies. En soms, ja soms lijken de vrouwen een beetje naar elkaar toe te groeien. Wanneer ze bijvoorbeeld klagen en samen zijn in de ergernis over zijn roekeloze rijgedrag.

Het maakt Op de Ziel tot een goed uitgewerkt stuk met rake, herkenbare dialogen die afwisselend schrijnend, hysterisch, maar toch ook regelmatig grappig zijn. Aanrader dus voor de liefhebber van het intieme, psychologische drama.

Op de ziel is nog tot en met 9 december in Arnhem te zien. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

Postrock ontmoet Electropop

recensie: Feu Thérèse – Ça va cogner

Het Canadese Feu Thérèse is opgericht in 2005 en bestaat uit gitarist Jonathan Parant (Fly Pan Am), bassist en electronicus Alexandre St-Onge (Shalabi Effect), keyboardist en zanger Stephen De Oliveira en drummer Luc Paradis. In 2006 debuteerden de musici met het album Feu Thérèse. De titel van hun zojuist verschenen tweede plaat is Ça va cogner, dat zoiets als ‘dat wordt knokken’ betekent.

Feu Thérèse is gecontracteerd bij het welbekende Canadese label Constellation Records, en dat is te merken. De muziek die de groep maakt is grotendeels instrumentaal en doet vaak denken aan die van Godspeed You Black Emperor, de bekendste band van het label. Feu Thérèse onderscheidt zich vooral door een electronische inslag die wordt gekenmerkt door dominante keyboard- en synthesizerpartijen.
Het debuut van de groep was opgedragen aan de Franse componist Luc Ferrari. De invloed van diens musique concrète (composities van ‘niet-muzikale’ geluiden) was op het album duidelijk aanwezig, hoewel het werd afgewisseld met de wat meer toegankelijke postrock met electronische invloeden.

Vlak

~


Ça va cogner begint sterk met À nos amours. Een vrolijke zangmelodie, sprankelend, Afrikaans aandoend gitaarspel en ritmische synthesizerpartijen houden de boel levendig. Bovendien levert de combinatie van deze elementen een originele sound op die veelbelovend is voor de rest van de cd. Die belofte wordt helaas niet ingelost. De overige nummers zijn grotendeels instrumentaal en muzikaal niet zo verrassend. Ze zijn melodisch en ritmisch wat vlakker en laveren qua sound tussen de postrock van Godspeed en de electropop van Stereolab. Niets grijpt echt de aandacht en dat is heel jammer, temeer omdat À nos amours duidelijk maakt dat de groep wel de potentie heeft om spannende muziek te maken. Naast het openingsnummer is alleen La nuit est une femme nog echt de moeite waard. Een traag hypnotiserend drumritme wordt aangevuld door mooi melancholische gitaar-, synth- en zanglijnen.

Als geheel zou Ça va cogner nog het beste als achtergrondmuziek functioneren, aangezien de muziek niet onprettig in de oren klinkt. Maar als je van luisteren naar het album je hoofdactiviteit wilt maken is het (op de twee genoemde nummers na) wel ‘knokken’ geblazen: tegen de slaap welteverstaan.

Muziek / Album

Strauss tracht disco opnieuw uit te vinden

recensie: Robert Strauss - Mr. Feelings

.

Robert Strauss krijgt doorgaans goede kritieken. Mr. Feelings kan worden gezien als een sprong in het verleden naar de glorietijd van de disco, compleet met glitterbollen en wijde broeken. Dit doet hij echter zonder teveel te vervreemden van het moderne geluid zoals we dat vandaag de dag gewend zijn. Hoewel de vrolijke discosound en de bijbehorende (bevallige) zangeressen aanwezig zijn, is het typische synthesizergeluid vervangen door gelikte studiobeats. Het resultaat is disco anno 2007. Let op: dit betekent niet dat we kunnen spreken van iets dergelijks als neo-disco. Daarvoor is het geluid op Mr. Feelings toch iets te actueel en iets te weinig funky.

Monotoon

~


Wat opvalt is het grote aantal interludes op het album. Van de vijftien nummers behoren liefst zeven tot deze categorie. Een album met acht nummers met een gemiddelde speelduur van tussen de vier en vijf minuten doet mij al gauw een wenkbrauw optrekken. Natuurlijk kan een uitmuntende kwaliteit van de afzonderlijke nummers dit compenseren. Na het album eenmaal beluisterd te hebben, had ik mijn oordeel feitelijk al klaar. Hoewel het in het begin (lees: de eerste twee echte nummers) nog meevalt, gaat Mr. Feelings wat mij betreft teveel richting de moderne dance. Monotone beats met middelmatige zang zorgden bij ondergetekende al snel voor verveling. Wat mij betreft had Robert Strauss nog veel meer richting het discotijdperk mogen reizen en de moderniteit verder achter zich kunnen laten liggen. De vele gasten op de plaat, waaronder Richie Henessy, Leroy Burgess en The Floriday Juicers, kunnen het album ook niet naar een hoger plan tillen. Iets wat je dus wel vaker tegenkomt bij producersalbums. Ik mis bovendien een funky lading, die echte disco toch ook dient te bezitten.

Voor mensen die retro-minded zijn, is Mr. Feelings weliswaar een stap in de goede richting, maar zal de plaat uiteindelijk toch niet echt overtuigen. Als je nagenoeg onbekend bent met het fenomeen disco en op zoek bent naar een luchtige plaat waar lekker op gedanst kan worden, is Mr. Feelings echter een album om toch even een luisterbeurt te gunnen.