Film / Films

Wat je niet oplost blijft aan je kleven

recensie: Kite Runner

.

Het eerste boek van Khaled Hosseini, De vliegeraar (2003) werd vanuit het niets meteen een internationale bestseller. De verfilming is voor diegenen die het boek gelezen hebben een visuele herbeleving, want regisseur Marc Forster (Monster’s Ball) is het boek trouw gebleven. Grotendeels opgenomen in China en met een Afghaanse cast, ademt de film dezelfde authenciteit uit.

In drie hoofdstukken overbrugt de film een tijdspanne van dertig jaar en kleurt roerige episodes uit de Afghaanse geschiedenis vanuit het pijnlijke litteken dat de volwassen schrijver Amir in zijn jeugd heeft opgelopen. De titel van het indringende verhaal over vriendschap en verraad tussen de twee jongens Amir en Hassan refereert aan vliegergevechten in de lucht. Bij deze oude Afghaanse traditie halen vliegeraars elkaars vliegers neer door de lijnen in te smeren met lijm en glas. Het is tijdens zo’n vliegerwedstrijd dat Amirs smet ontstaat.

~

Het verhaal begint als de volwassen Amir (Khalid Abballa) wordt gebeld door Rahim Khan (Shaun Toub), een oude vriend van zijn vader. In het gesprek keren ze terug naar de jaren zeventig, de gouden jaren waarin Kabul door elke grootstedelijke Europese hippie werd aangedaan op weg naar India. Stof, wijde pijpen en zelfs een piepklein deuntje George Baker steunen visueel het progressieve klimaat van het anderzijds nog hevig door tribale verschillen gekleurde land. Als Pashtun en enig kind van de liberale ‘Baba’ (Homayoun Ershadi) groeit de kleine Amir op met zijn bediende Hassan. Op zoek naar Baba’s erkenning denkt de jongen dat de sterkere Hassan alles heeft wat hij niet heeft. Door de jaarlijkse vliegerwedstrijd te winnen hoopt hij op een wit voetje bij zijn vader.

Onvermogen

Amir’s triomf wordt teniet gedaan als hij na een gevecht getuige is van de verkrachting van Hassan. Niet in staat in te grijpen keert hij zich van hem af, en vertaalt zijn onvermogen in valse beschuldigingen. Een kans om het goed te maken krijgt Amir niet meer. Als de Russen in 1979 het land binnenvallen vluchten vader en zoon naar Amerika, waar het leven in de marge een zware tol eist van de geletterde en beschaafde Baba. In het tweede deel van de film staan het sentiment en het leven onder het juk van een immigrantengemeenschap centraal. Het wordt gedragen door de vader en beleefd door de emoties van Amir. Tot dan balanceert de film evenwichtig tussen de microkosmos van onderlinge relaties en de grote wereld vol sociologische en politieke confrontaties en culturele verschillen.

Verleden versus heden

~

Met het telefoontje van Rahim wordt Amir’s oude schuld gereanimeerd en neemt de film zijn vlucht in het heden. Na de onthulling van een verschrikkelijk familiegeheim arriveert Amir, na een tocht vol verschrikkingen, in het door de Taliban beheerste Afghanistan. Het drama verschuift in enkele aangrijpende scènes naar de intimiderende cultuur van geweld die zich van het land meester heeft gemaakt. Of het de repressie en horror echt goed weergeeft, als dat al kan, kun je je echter afvragen.

De schakel van gebeurtenissen die leidt tot het inlossen van Amirs schuld is in de fictie meeslepender dan in de film. En ook de realiteit spreekt de ongeloofwaardige ontsnapping tegen. Na diverse bedreigingen heeft filmmaatschappij Paramount de kinderen Zekiria Ebrahimi, Ahmad Khan Mahmoodzada en Ali Danish Bakhty Ari – die achtereenvolgens Amir, Hassan en Sohrab spelen – uit voorzorg naar veiliger onderkomens in Saoedi-Arabië geëmigreerd. De release van de film werd 6 weken uitgesteld.

Film / Films

Een sprankelend kwartiertje

recensie: The Nanny Diaries

The Nanny Diaries begint sprankelend. De pas afgestudeerde antropologe Annie wordt door een toevallige ontmoeting nanny bij de New Yorkse upperclass. Zodra Annie (Scarlett Johansson) op ietwat ongebruikelijke wijze haar roeping heeft gevonden, volgt een mooie ode aan de moeder aller nannyfilms, Mary Poppins. Het lijkt een sprookje te worden, of een musical zonder muziek. Ook de manier waarop hedendaagse New Yorkers in tableaux vivants in het natuurhistorisch museum worden weergegeven, met antropologisch commentaar van Johansson, is een cinematografisch feestje.

Hier is duidelijk de hand te herkennen van het regisseursechtpaar Shari Springer Berman en Robert Pulcini, die in 2003 debuteerden met de originele en gelaagde stripverfilming American Splendor. Waar American Splendor je echter van de ene verbazing in de andere deed vallen, daar kan The Nanny Diaries de bruisende start niet vasthouden.

The Nanny Diaries is de verfilming van een bestseller uit 2002 van Emma McLaughlin en Nicola Kraus, die hun ervaringen als kindermeisje bij ruim dertig gezinnen in de rijke Upper East Side comprimeerden tot één verhaal. Hun hilarische beschrijvingen van de bizarre gedragingen van de New Yorkse elite leidden destijds naar verluidt tot veel speculaties over de ware identiteit van de families. Een film kon niet lang op zich laten wachten.

Middagdutje

~


En bizar ís het. De vaders en moeders kijken geen moment naar hun kroost om, maar vertrouwen ze geheel toe aan de nanny’s, die op hun beurt nauwelijks enige persoonlijke vrijheid genieten. De kleuters moeten hard getraind worden om in aanmerking te komen voor de meest prestigieuze basisscholen, verjaarspartijtjes worden cultureel verantwoord ingevuld met saaie mimespelers, en de oppassers worden in de gaten gehouden via verborgen ‘nannycams’. Belangrijkste regel: “Geen middagdutjes toestaan, want ik wil ze graag moe hebben als ik thuis kom.”

Antropologie

Wat de filmmakers toevoegden is het antropologische element, dat mooi aansluit bij het idee in het boek om de hoofdpersonen met bijnamen of slechts initialen aan te duiden. Het lijkt op het eerste gezicht een goede zet om met dezelfde ogen naar de upper upper class te kijken als naar Afrikaanse stammen en zo allerlei vergelijkingen te trekken. Het probleem is echter dat deze groep een te gemakkelijk doelwit is voor satire, zoals Youp van ’t Hek met zijn grappen over Het Gooi ook eens zou moeten onderkennen. Ze staan te ver van de werkelijkheid af, waardoor deze aanpak al gauw gaat vervelen. Bij een meer ‘normale’ bevolkingsgroep zou het beter hebben gewerkt.

Moralistisch

~


Niettemin is het erg leuk om Scarlett Johansson, die een goed gevoel voor comedy blijkt te bezitten, in de weer te zien met het ettertje dat verandert in een engeltje. Zijn ouders worden mooi neergezet door Laura Linney en een onherkenbare Paul Giamatti, die beiden in een heel ander soort rol zijn gecast dan gebruikelijk. Natuurlijk gebeurt ook het onvermijdelijke: de nanny gaat zó veel van het kind houden, dat ze niet meer met goed fatsoen kan stoppen met haar hondenbaan. Dit dilemma wordt opgelost met een uiterst moralistisch slot. Het blijft natuurlijk een Amerikaanse film. Of was dit ironie die deze kijker ontging?

The Nanny Diaries bereikt op het begin na nooit de grandeur van American Splendor. Na een kwartiertje zakt het in tot een vrij doorsnee comedy. Een leuke comedy, dat wel, maar de hooggespannen verwachtingen worden niet meer ingelost.

Boeken / Fictie

Filosofische gekko

recensie: José Eduardo Agualusa (vert. Harrie Lemmens) - De handelaar in verledens

.

In De handelaar in verledens van José Eduardo Agualusa is het een gekko die de lezer het verhaal vertelt van de in Angola wonende Félix Ventura, een man met een vreemde baan. Hij verschaft mensen namelijk het verleden dat ze willen hebben. En meestal is dat een verleden waaruit blijkt dat ze van belangrijke personen afstammen. Ventura verzint hun jeugd, levert hun de benodigde papieren en stuurt hen terug het leven in. Op een dag komt er een vreemdeling langs die eveneens een nieuw verleden wil hebben, maar met zijn komst breekt het échte verleden door de leugens heen.

José Eduardo Agualusa (1960) werd zelf geboren in Angola. Hij publiceerde eerder romans, waaronder Creole en Een steen onder water. De handelaar in verledens won de Independent Foreign Fiction Prize 2007 en was genomineerd voor de Man Booker International Prize 2007. Naast schrijver is Agualusa ook journalist in Angola.

Taalgevoel

Agualusa schreef De handelaar in verledens met een bijzonder goed taalgevoel. Dat resulteert in prachtige zinnen en originele beelden, waardoor het verhaal helemaal tot leven komt. Je kunt je makkelijk verbeelden dat je naast de gekko op de muur zit en toekijkt hoe Ventura in zijn verzonnen verledens handelt. Toch is De handelaar in verledens niet meteen het makkelijkste boek. Agualusa’s zinnen zijn mooi, maar halen je soms ook uit het verhaal. Het boek is dan ook geen zogenaamde page turner, je moet de tijd nemen om het te lezen. Uit de manier waarop Agualusa schrijft, blijkt duidelijk dat hij zelf ook de tijd genomen heeft het verhaal te vertellen. Het is een genuanceerd drama dat je op de voet kunt volgen. Je verlaat nooit het huis van Ventura, omdat je alleen te zien krijgt wat de gekko te zien krijgt.

De handelaar in verledens is een bijzonder boek. Het is geen doorsnee roman, maar een roman met fijngevoeligheid, nuance en een zekere afstandelijkheid, omdat je als lezer alles uit de tweede hand hoort. Je kijkt toe en ondergaat wat Agualusa je voorschrijft, op het door hem bepaalde tempo. Toch weet Agualusa dat tempo hoog genoeg te houden om je nieuwsgierig te maken en om er voor te zorgen dat je verder rond wilt kijken in Ventura’s huis en zijn eigen verleden. Een bijzonder schrijftalent heeft een bijzondere roman tot leven gewekt rond het ontstaan van verledens. Verledens die zijn verzonnen, echt zijn, of zelfs zijn meegenomen uit een ander leven.

Film / Achtergrond
special: Atom Egoyan op dvd

Kwetsbare registraties

.

De Canadese regisseur Atom Egoyan wordt binnen het internationale filmcircuit gezien als een toonaangevende en vernieuwende cineast. Zijn films zijn kille, objectieve waarnemingen die focussen op intimiteit. Gezinsbanden en identiteitsconstructies worden ontleed en onderzocht. Concorde heeft nu zeven van zijn films uitgebracht op dvd. Egoyans thematische consistentie valt daarbij meteen op.

De spanning tussen het moderne en het traditionele is altijd tastbaar in de films van Atom Egoyan, die als kind van Armeense ouders in Canada opgroeide. Vaak hebben zijn personages een lege of non-descripte achtergrond. Ze leven geroutineerde levens en proberen op te gaan in de anonimiteit van grote steden of kleurloze suburbs. Deze leegte vormt vervolgens een startpunt voor conflicten die in werking worden gezet door gebeurtenissen of confrontaties met andere personages.

Scène uit Next of Kin
Scène uit Next of Kin

In Egoyans eerste lange film, Next of Kin (1984), vormen deze elementen de basis voor een verhaal over de imperfecties van gezinsrelaties. Een nietsnut die nog steeds bij zijn ouders woont, komt via gezinstherapiesessies terecht bij een ander familie. De hoofdpersoon heeft geen emotionele band met zijn echte ouders, ondanks het feit dat hij door hen beschermd wordt in een goed bedoelde cocon van materialisme. Als hij zich voordoet als de verloren zoon van een ander gezin van buitenlandse afkomst, komt hij erachter dat familiebanden verschillen. De film toont hoe vreemden toch een onderlinge band kunnen hebben en hoe bepaalde families ondanks hun leugens een intieme stabiliteit behouden.

Gebroken relaties
In Family Viewing (1987) wordt een jongen gevolgd die bij zijn gescheiden vader en stiefmoeder woont. Zijn vader probeert de herinneringen aan zijn ex-vrouw te vergeten, terwijl de jongen tussen het wal en het schip van de scheiding valt. Door te kijken naar oude familievideo’s heeft hij een manier gevonden om de gebroken gezinsrelaties weer even te vergeten, totdat zijn vader deze video’s overtapet met beelden van zijn nieuwe vrouw en hun seksspelletjes. Family Viewing speelt met hoe herinneringen en de visuele vastlegging daarvan kwetsbare registraties zijn die gemanipuleerd kunnen worden. De film volgt de pogingen van de jonge hoofdpersoon om de herinneringen aan zijn familie nog enigszins intact te houden, ook al komen die niet overeen met de werkelijkheid.

Scène uit Speaking Parts
Scène uit Speaking Parts

Egoyan heeft een fascinatie voor film als registratiemiddel en hanteert vaak zelfreflectieve methoden die de kunstmatigheid en echtheid ervan ter discussie stellen. In Speaking Parts (1989) stalkt een wereldvreemde vrouw een man die in films werkt als stille figurant. Zij is gefascineerd door zijn mysterieuze aanwezigheid in korte scènes, die ze obsessief bekijkt, maar ze is niet in staat om normaal met hem te communiceren. Deze man wordt in de film gevolgd terwijl hij meedoet aan castinggesprekken. Door een scenariste wordt hij gekozen voor een pratende rol, nadat zij getroffen wordt door zijn gelijkenis met haar overleden broer. In Speaking Parts is de aantrekkelijkheid van beelden het hoofdthema. Omdat beelden verleidelijk zijn en de realiteit verbloemen of vervangen, worden ze voor de onzekere personages in de film een substituut voor hun eigen innerlijke leegte.

Kwetsbare identiteit

Scène uit Ararat
Scène uit Ararat

Egoyan kan door zijn methodes gezien worden als een filmmaker die film niet puur ziet als een escapistisch vermaaksmiddel. De kracht van zijn films is vooral de wijze waarop hij de werkingen van het medium blootlegt en vervolgens koppelt aan de kwetsbaarheid van identiteit zoals die gedefinieerd wordt door familiebanden of etniciteit. Egoyans Armeense achtergrond vormt ook een terugkerend element in zijn films. Armenië verbindt zijn meest toegankelijke film in deze serie met de meest experimentele film. Ararat (2002) gaat deels over de Armeense genocide. De film toont hoe moeilijk het is om van historische feiten een film te maken. Ararat heeft als hoofdpersoon de jonge Raffi, de zoon van een overleden Armeense vrijheidsstrijder. Zijn moeder is een kunsthistorica die een boek heeft geschreven over de Armeense modernistische schilder Arshkille Gorky. Tegelijkertijd volgt de film een regisseur die een zeer persoonlijke film wil maken over de Armeense genocide en daarbij Gorky als personage wil gebruiken. De kijker krijgt beelden voorgeschoteld van deze film, maar soms overlappen ze met de narratieve structuur van Ararat zelf, waardoor verschillende verhalen met elkaar vervlochten worden. Dit wordt versterkt doordat de film een gefragmenteerde tijdsstructuur heeft, waarbij het verleden en het heden door elkaar lopen. De film volgt daarnaast verschillende personages die toevallig met elkaar in contact komen door bepaalde gebeurtenissen. Ararat is door al deze elementen een vrij pretentieuze film, die in zijn vorm ook nog eens gebruik maakt van de grote gebaren van publieksfilms. Het blijft onduidelijk of Egoyan die populaire methoden bekritiseert of juist ziet als een geschikte methode om van historische feiten pakkende cinema te maken.

Scène uit Calendar
Scène uit Calendar

Calendar (1993) is daarentegen een veel persoonlijkere en intiemere film, die zeer eenvoudig als reisverslag gefilmd is. Egoyan speelt zelf de hoofdrol naast zijn vrouw Arsinée Khanjian (die in al zijn films speelt). De film gaat over een fotograaf en zijn vrouw die naar Armenië reizen om foto’s te maken van kerken voor een kalender. Tijdens de reis ontstaat er een spanningen tussen het paar die in werking worden gezet door culturele verschillen. Zijn vrouw werkt als tolk en spreekt de taal. Ze voelt zich thuis in het Armeense landschap en ontwikkelt een band met de chauffeur die hen rond gidst. Deze gids vertelt bij iedere kerk iets over de historische en architectonische achtergrond van de gebouwen, maar de fotograaf voelt zich naarmate de reis voortduurt steeds meer een vreemdeling. Ondanks zijn etnische banden met het land en zijn interesse voor de cultuur is er een barrière die hem ervan weerhoudt om te kunnen communiceren. Dat Egoyan zichzelf en zijn vaste partner heeft gecast, geeft de film een intiemere lading. In dat opzicht doet de film denken aan Rosselini’s zeer persoonlijke Viaggo in Italia (1953), waarin de Italiaanse cineast een semi-autobiografische film maakte over zijn relatie met Ingrid Bergman in de vorm van een reisverhaal.

Voorloper

Scène uit Exotica
Scène uit Exotica

Voor Egoyan kwam het grotere succes pas met Exotica (1994). Deze film komt nu over als een voorloper van mozaïekfilms zoals Magnolia, Lantana en Amores perros. Exotica is de naam van een grote striptent, waar alle personages uit de film elkaar ontmoeten. De film volgt een verbitterde belastingconsulent, een cynische dj en een sensuele stripper die zich uitkleedt op de klanken van Leonard Cohen. Wat ze gemeenschappelijk hebben zijn gebeurtenissen uit het verleden die door Egoyan op een ingenieuze wijze worden getoond.

De Concorde-serie bevat helaas niet The Sweet Hereafter (1997), Egoyans meest bekende film. De regisseur gebruikt hierin grotendeels de vaste groep spelers die hij door de jaren heen heeft verzameld, en hanteert dezelfde thematiek, weer verpakt verpakt in de vorm van een mozaïekfilm. Egoyans meest recente speelfilm, Where the Truth Lies (2005), is een uitstapje in neo-noir-gebied, waarbij de regisseur voor het eerst wordt bijgestaan door grote eigentijdse sterren (Kevin Bacon en Colin Firth). De vraag is hoe Egoyan zijn carrière zal voortzetten nu hij de mogelijkheid heeft om films te maken voor een groter publiek. Wat vaststaat is dat Egoyans vroege periode een consistente serie films beslaat, waar intelligent wordt gespeeld met vorm en inhoud. Het is alleen jammer dat Concorde deze uitgebreide dvd-serie niet heeft aangevuld met interviews of audiocommentaar. Verheldering over Egoyans werkwijze en zijn thematische fascinaties had een belangrijke toevoeging kunnen zijn bij een oeuvre dat zo nauw op elkaar aansluit en zo strak is vormgegeven.

Next of Kin (1984), Family Viewing (1987), Speaking Parts (1989), The Adjuster (1991), Calendar (1993), Exotica (1994) en Ararat (2002) worden gedistribueerd door Indies. The Sweet Hereafter is door A-Film op dvd uitgebracht; Where the Truth Lies door Universal.

Film / Films

Intense, doorleefde Alzheimerfilm

recensie: Away From Her

.

Zo intens en doorleefd als Away From Her zie je ze zelden in de bioscoop. Hoe is het mogelijk: 28 jaar en dan een film maken over Alzheimer alsof je de ouderdomsziekte volledig doorgrond hebt. Niet zozeer met het hoofd, maar met hart en ziel.

De Canadese Sarah Polley heeft het haarfijne beeld van Alzheimer niet van zichzelf. Ze verfilmde een kort verhaal van haar landgenoot Alice Munro, die trefzeker een echtpaar op leeftijd portretteert dat langzaam verscheurd wordt als de vrouw gaat dementeren. Munro kiest het perspectief van de naaste, niet dat van de patiënt – een even verstandige als briljante keuze die Polley dan ook terecht overneemt. Wat er in het hoofd van dementerenden omgaat is voor normaal functionerende mensen op z’n best ongrijpbaar, een façade die nu overeind blijft.

~

Het gaat in Away From Her om de beleving van echtgenoot Grant, die zich moet verzoenen met een vrouw die hij langzaam van zich af voelt glijden. Een ervaring die veel beter te vatten is, en daardoor des te pijnlijker. In wezen gaat de film uiteindelijk meer over eenzaamheid en alleen achterblijven dan over dementie. Dertig dagen mag Grant zijn Fiona niet zien, als ze zich laat opnemen in een kliniek met een restrictief bezoekbeleid. Die periode is lang genoeg om de patiënt te laten wennen aan de nieuwe omgeving, met andere mensen. Een glashelder argument dat echter onmenselijke gevolgen heeft voor de achterblijver – een leven lang samen stop je niet zomaar even in de ijskast. En de hardste klap volgt pas daarna, als Fiona haar draai heeft gevonden, zelfs een vriendje heeft, en verward en afstandelijk reageert op Grants aanwezigheid.

Subtiel

De kracht van Away From Her schuilt in de eenvoud. In de subtiliteit waarmee Polley dingen duidelijk maakt. Dat Fiona dementeert, weten we als manlief een net afgewassen bord vanuit de magnetron naar de kast verplaatst. Het gedwongen afscheid vangt ze in een schitterend shot: met Grant verlaat de camera in één trage, achterwaartse beweging de kliniek. In de zachte toon – vredelievend wit is de dominante kleur, in de belichting en in het besneeuwde landschap – heeft de film wel wat weg van het werk van Polleys landgenoot (en medeproducent) Atom Egoyan, eveneens een meester in het klein en intiem verbeelden van grote menselijke emoties.

~

De film heeft een paar kleine smetjes: voor een ouder echtpaar zien Grant (Gordon Pinsent) en Fiona (Julie Christie) er wel erg celluloidsexy uit, en het beeld dat Polley van Alzheimer schetst kan gemakkelijk voor te lief worden versleten. De echte ellende – decorumverlies; het contact met de werkelijkheid helemaal verliezen – blijft buiten beeld, alsof dat te shockerend zou zijn. Het eind, een harmonieuze omhelzing van Grant en Fiona, is hartverscheurend maar ook wat ongeloofwaardig.

Berusting


Maar moet Away From Her per se duidelijk maken hoe vreselijk en onomkeerbaar Alzheimer is? We weten dat zo wel. Met de opmerkelijke berusting die haar film ademt, lijkt Polley eerder uit op acceptatie van de ziekte. Om voor te bereiden op een toekomst waaruit dementie, vanwege de vergrijzende Westerse wereld, niet meer weg te denken is.

Tussen de regels van dit akelig perfecte regiedebuut door houdt ze haar publiek meteen een spiegel voor, door kritiek te leveren op de zakelijk-afstandelijke manier waarop geïndividualiseerde en onthechte samenlevingen de zorg vormgeven – de kille, rationele huisregels van Meadowlake spreken in dat licht boekdelen. Zo’n bezoekregime, dat doe je zelfs je ergste vijand niet aan.

Film / Films

Fatale jongensdromen

recensie: Bloedbroeders

.

Over de beruchte Baarnse moordzaak uit 1961 is al veel gezegd en geschreven. Hoe drie jongens zover kunnen komen hun vriendje te vermoorden blijft dan ook een intrigerend gegeven. Tel daar klassenverschillen, toekomstdromen en puberteit bij op en het wordt nog curieuzer. Nu, 47 jaar later en een financieel goedbedeelde toekomst voor twee van de toenmalige jeugddelinquenten en een in vergetelheid geraakt derde been verder, is er de eerste film. Een film waarvan we het einde al weten, maar het gaat om de weg ernaar toe. Met Bloedbroeders creëert regisseur Arno Dierickx een psychologisch drama dat veelbelovend begint, maar op beginnend niveau blijft steken.

~

De film gaat over vier tienerjongens die samen in een noodlottige situatie geraken. De onopvallende Simon (Erik van Heijningen) droomt van rijkdom, macht en liefde. Hij ziet dit vertegenwoordigd in de broers Arnout en Victor (Matthijs van de Sande Bakhuyzen en Derk Stenvers). Wanneer Ronnie (Sander van Amsterdam) hun pad kruist begint een jongenswereld die eindigt in moord. Door een niet te rigide getrouwheid aan het verleden geeft de speelfilmdebutant een universele lading aan het op ware gebeurtenissen gebaseerde drama. Hoewel de mise-en-scène de jaren zestig verbeeldt, zou het verhaal zich net zo goed in deze tijd kunnen afspelen.

Belevingswereld

Zeer geslaagd is de manier waarop Dierickx de belevingswereld van de jongens genuanceerd heeft gevangen. Van de contrasten tussen Simons kleine planetenplafond en het statige landhuis van de broers tot de overeenkomsten tussen hun ontoereikende ouders. Van verlangen naar vrijheid in mooi gestileerde motorscènes à la Wilde Mossels (Erik de Bruyn, 2000) tot verlangen naar ergens bij te horen, verbeeld door een aandoenlijke Simon, die schoongewassen en bepakt klaar staat voor een luchtkasteel. Met goed getimede afwisselingen in shots en ritme blijft de spanningsboog strak. Hoe gezellig het soms ook lijkt, er is constant een onderhuids gevoel van een naderende pijnlijke confrontatie. Een confrontatie die Dierickx precies juist ontrafelt, van een afstand registrerend en onderzoekend. Het gaat om de psyche, niet om de daad.

~

In een drama als deze zijn acteerprestaties bepalend. Dierickx heeft met zijn gemengde cast van veteranen en beginners dan ook een aanzienlijke gok genomen. Met een uitmuntende Pierre Bokma als vader Van Riebeeck in een kleine bijrol is niks mis. Ook de vertolking van Arnout en Ronnie is over het algemeen succesvol te noemen, maar niet elke rol is altijd even overtuigend. De onervarenheid van de jeugdige hoofdrolspelers staat op momenten in de weg van de geloofwaardigheid. Maar rekening houdend met de achtergrond van de cast is een eerste stap in de goede richting gezet – wat klein is kan groot worden.

Bovenal is de regisseur zijn voornemen trouw gebleven. De film excelleert in de wijze waarop de psychologische verhoudingen tussen de jongens steeds veranderen en subtiel in beeld worden gebracht. Na deze inkijk in het leven van pubers die hun plek in de wereld nog bevechten is sympathie mogelijk. Sympathie voor de spreekwoordelijke beerput die ten grondslag ligt aan de meest gruwelijke feiten. Bloedbroeders is binnen zijn productionele beperkingen een spannende coming-of-age-film over vriendschap, toekomstdromen en rampzalige gevolgen.

Boeken / Non-fictie

Jean-Luc Nancy over kunst

recensie: Ignaas Devisch, Peter De Graeve en Joost Beerten (red.) - Jean-Luc Nancy: De kunst van het denken

.

De oogst boeken van of over Nancy is in het Nederlandse taalgebied niet groot. Bij Uitgeverij Boom is een paar jaar geleden Nancy’s essay De indringer in vertaling verschenen en bij Damon is van de hand van Ignaas Devisch, tevens één van de redacteuren van deze bundel, een monografie over Nancy’s politieke filosofie verschenen. Veel meer is er niet te vinden. De reden voor deze toch wat magere opbrengst ligt wellicht in het feit dat Nancy pas sinds een jaar of zeven echt aandacht krijgt. Dit is vooral te danken aan Derrida’s werk over Nancy, getiteld Le toucher: Jean-Luc Nancy, en dankzij het project van de kunstenaar Simon Hantaï die Derrida’s en Nancy’s teksten in La Connaissance des textes heeft samengebracht.

Korte fragmenten van Nancy
De moeilijkheidsgraad en de geringe beschikbaarheid van Nancy’s werk zijn twee duidelijke redenen waarom het goed is dat een bundel zoals Jean-Luc Nancy verschijnt. Of deze bundel ook echt een aanwinst is, hangt echter af van de vraag of ze in staat is ons toegang te verschaffen tot het moeilijke werk van Nancy.

De opzet van de bundel is heel aardig gekozen: de eerste vier essays worden voorafgegaan door een vertaald fragment van Nancy dat in die essays wordt uitgelegd. Jammer genoeg zijn de fragmenten van Nancy te kort. Ze hadden gemakkelijk twee keer zo lang kunnen zijn: de omvang van de bundel zou niet meer dan 200 pagina’s geteld hebben. Omdat de fragmenten zo kort zijn, krijgt de lezer niet echt een goed idee waar Nancy over spreekt.

Daar zouden de eropvolgende essays nog voor kunnen zorgen. Maar ook hier is het idee achter de opzet iets mooier dan de realiteit: lang niet elk essay maakt het werk van Nancy toegankelijker. Het essay van Aukje van Rooden voldoet het best: zij geeft een zeer heldere analyse van Nancy’s begrip van literatuur en weet en passant ook nog eens de discussie met Lacoue-Labarthe scherp neer te zetten. Ook Ignaas Devisch schrijft toegankelijk, maar zijn analyse zou het filosofische raamwerk waarbinnen Nancy opereert veel scherper zichtbaar kunnen maken. De andere bijdragen zijn, indien ze bedoeld zijn als toelichting en verheldering van Nancy’s werk, veel minder geslaagd.

Moeilijkheidsgraad
De laatste twee essays, van de hand van Henk Oosterling en Peter De Graeve, zijn niet louter verklarend bedoeld, maar pogen het werk van Nancy in te zetten in hun eigen project. Oosterling doet dat op zijn eigen, dikwijls onnavolgbare wijze. Al schijnt zijn gedachtegang veelal geleid te worden door neologismen en woordspelletjes, het is overduidelijk dat hier iemand met inzicht in de materie spreekt en die in staat is een aantal interessante thema’s op het bord van de lezer te deponeren zoals het begrip van het inter-esse als het altijd al tussen de dingen zijn. Voor de filosofische leek zullen deze exercities echter vooral psychedelisch aandoen. De samenstellers van de bundel hebben duidelijk gekozen voor een opklimmende moeilijkheidsgraad in de essays, op zich een verdedigbare keuze.

Al met al leidt dit tot de conclusie dat de bundel wel een aanwinst is, maar tevens lijdt aan een groot kwaliteitsverschil tussen de essays. Om het zo kwantitatief mogelijk te maken: ongeveer de helft van de essays is een aanwinst; de andere helft kan de lezer maar beter overslaan.

Muziek / Album

Tweede Voicst stemt tot tevredenheid

recensie: Voicst – A Tale of two Devils

In 2004 debuteerde de Amsterdamse band Voicst met het verrassende 11-11. De plaat liet een fijne mix horen van indierock en punk. In de media werd het album goed ontvangen en met het nummer Whatever you want from life verwierf het drietal ook enige bekendheid bij het grote publiek. Het nummer werd gebruikt voor een Heinekenreclame en voor het computerspel Fifa World Cup Football 2006. Met het tweede album, A Tale of two Devils, op zak lijkt de band definitief buiten onze landsgrenzen de aandacht te willen trekken.

Het verhaal van Voicst is in een paar regels verteld. De band begint als schoolband in 1996. Acht jaar later, in 2004, komt het debuut van de groep. Hiervoor heeft de band al een aantal voorprogramma’s gedaan voor bands als Nada Surf en Millionaire. Vooral in het clubcircuit bouwen de Amsterdammers een goede reputatie op. Op het podium voelt de groep zich op hun gemak en weten altijd een overtuigende indruk achter te laten. Ook de komende maanden is er haast niet om de groep heen te komen, in elke uithoek van Nederland staat wel een optreden gepland.

Strakker geproduceerd

~


Met A Tale of two Devils krijgen we geen kopie van 11-11. Voicst heeft er voor gekozen om het nieuwe album net een andere draai te geven. Waar de energieke groep op hun debuut hier en daar nog lekker recht door zee en losbandig klonk is het geluid op de tweede plaat wat doordachter en gebalanceerder. A Tale of two Devils is iets strakker geproduceerd en afgemixt dan 11-11. Voor de productie is dan ook de internationaal zeer aansprekende naam Peter Katis aangetrokken, onder meer verantwoordelijk voor de eerste twee albums van Interpol. Hetgeen direct ook de internationale ambitie van de Amsterdammers benadrukt.

Door de bovenstaande ingrepen heeft de sound van Voicst wel iets moeten inleveren. Juist dat hoekige en onbevangene maakte de groep zo verrassend. A Tale of two Devils klinkt jammer genoeg ietwat ‘overgeproduceerd’, het geheel klinkt iets gladder dan de voorganger. Deze keuze zal in het licht van een internationale doorbraak een logische zijn, maar is voor de muziekpurist een inbreuk op het zo kenmerkende eigen geluid van de band.

Verrassende en onverwachte songstructuur

Gelukkig kent A Tale of two Devils voldoende nummers die tot tevredenheid stemmen. In High as an Amsterdam Tourist, een nummer over passiviteit van mensen, zien we de groep zoals we ze graag horen: krachtig, energiek en met een verrassende, onverwachte songstructuur. Dit laatste is iets wat terugkomt bij meerdere nummers. Bijvoorbeeld bij Mixed Words, het hoogtepunt van de plaat, een nummer met een soepel, meezingbaar refrein en een goed muzikaal samenspel. Op A Tale of two Devils komen we ook blazers, strijkers en piano tegen. Het gebruik van meerdere instrumenten maakt het geheel voller en wat afwisselender. Zo ook in Feel like a Rocket, waarin de trompet een goede toevoeging van het instrumentarium van het drietal blijkt.

Voicst blijft voor mij een van de meest veelbelovende acts van Nederland. Weinig bands van eigen bodem hebben de durf en de speelsheid van deze Amsterdamse groep. A Tale of two Devils had van mij wel wat meer in het verlengde mogen liggen van 11-11, maar stemt over het algemeen toch tot tevredenheid en opent de weg naar internationaal succes.

Muziek / Album

Thao Nguyen biedt handjevol uitschieters

recensie: Thao Nguyen - We Brave Bee Stings and All

Het is de droom van iedere muzikant om door je voorbeelden ontdekt te worden en onder hun hoede genomen te worden. Het gebeurde Thao Nguyen nadat ze haar vorige album Like the Linen had opgestuurd naar Laura Veirs, bekend in de muziekscene van Portland. Toen ging het balletje rollen en kwam ze in contact met het Kill Rock Stars-label. Het label brengt deze maand haar tweede album We Brave Bee Stings and All uit. Op plaat wordt de Amerikaanse met Aziatische roots begeleid door een band met een hoogst opmerkelijke naam: The Get Down Stay Down. Laura Veirs verleent overigens ook haar diensten.

~

Opmerkelijk is dat het tijdens het eerste nummer Beat (Health, Life and Fire) niet meteen duidelijk is dat het om een zangeres gaat. Niet dat haar stemgeluid nu zo mannelijk klinkt, maar in het huidige indieklimaat zingen de mannen steeds vaker als vrouwen. Neem bijvoorbeeld Kevin Barnes van Of Montreal met zijn hoge stemgeluid. Naarmate de plaat zich ontvouwt klinkt Nguyen steeds meer als een lichtere versie van Cat Power en lijkt tijdens de rustigere nummers het stemgeluid van Victoria Bergsman, de leadzangeres van Taken By Trees en The Concretes, te weerklinken.

Thao heeft voor haar tweede plaat elf nummers geproduceerd die doordrenkt zijn van een hoge mate van opgewektheid en allerhande melodielijnen. De opgewektheid contrasteert regelmatig met de cynische en bittere inslag van de teksten. In haar teksten weet de 23-jarige uit Virginia intieme details op een spitsvondige manier bloot te geven:

“I have seen fear and convenience
I have never glimpsed a romance
All my riches in the company van
I drove much faster than the rain”

Middelmaat ontstijgen

~

Het nummer Big Kid Table maakt gebruik van koortjes, blazers en het knippen van de vingers. Feet Asleep wordt opgevrolijkt door een banjo en de handclaps eisen een prominente rol op. De invulling van de nummers is divers en het geheel wordt zeer professioneel uitgevoerd. Toch weten de nummers niet altijd een snaar te raken, ondanks de overvloed aan melodie. Dit lijkt voort te komen uit het feit dat het geluid niet bepaald oorspronkelijk is. De luisteraar wordt geconfronteerd met een slimme samenvoeging van andere indiebands met een country/folk-inslag. Er wordt weinig aan dit amalgaam toegevoegd, waardoor Thao Nguyen de middelmaat maar zelden weet te ontstijgen.

Het internet maakt het voor kleinere bands gemakkelijker om de aandacht op zich te vestigen. Helaas brengt deze transparantie met zich mee dat de luisteraar veel beter geïnformeerd is dan voorheen. Eindeloos vergelijken en relativeren lijkt hiermee in de hand gewerkt te worden. Als een plaat tijdens de eerste luisterbeurten slechts met moeite de middelmaat weet te ontstijgen en de zo bekende gevoelige snaar niet weet te raken, is de keuze snel gemaakt om de aandacht te verleggen naar een andere release.

Handjevol uitschieters

De doorzetters kunnen na een aantal luisterbeurten toch een handjevol uitschieters ontwaren: opener Beat (Health, Life and Fire) en, aan het einde van de plaat, Fear and Convenience en Violet. Tijdens het rijk ingevulde Fear and Convenience sprankelt het gitaarspel van Nguyen en zingt ze heerlijk loom en tegendraads over een tokkelende gitaar. Blazers zorgen voor de finishing touch. Horen we daar net voor het refrein niet even The Cure voorbijkomen? Violet is een nummer van een totaal andere orde, in dit nummer is veel meer ruimte aanwezig. De intimiteit van het nummer wordt versterkt door de spaarzame begeleiding. Al snel komt de vergelijking met Taken By Trees bovendrijven. In dit geval geen slechte vergelijking.

Het is jammer dat Nguyen haar talent op haar Kill Rock Stars-debuut niet constant tentoonspreidt. Misschien weet ze op het podium meer indruk te maken, daar ze naar verluidt tijdens liveshows haar muziek intenser vertolkt dan op plaat. Ter promotie van We Brave Bee Stings and All toert Nguyen deze maand door Europa en op 25 januari zal ze de bovenzaal van Paradiso aandoen. Toch maar een kijkje nemen?

Film / Films

Creatief met pixels

recensie: Pixar Short Films Collection

.

Het is elke keer weer een prettige verrassing om in de bioscoop, voorafgaand aan de nieuwste Pixarfilm, getrakteerd te worden op een kort voorfilmpje. Zo ging dat vroeger dus in de bioscoop, en je vraagt je af waarom er niet vaker korte films voor de hoofdfilm geprogrammeerd worden. Al die korte filmpjes van Pixar zijn nu op de dvd Pixar Short Films te vinden. De titel heeft als toevoeging ‘Volume 1’, en dat wijst er op dat de korte film in handen van Pixar nog volop toekomst heeft.

<em>For the Birds</em>
For the Birds

Een tip voor eenieder die deze dvd gaat bekijken: ga eerst naar de extra’s en bekijk de documentaire over de geschiedenis van Pixar. Je krijgt dan een goed inzicht in de ontwikkeling van de computeranimatie en het maakt het ontzag voor de mensen achter al die briljante korte en lange films alleen maar groter. Want gemakkelijk was dit terrein in de begindagen allerminst: het is nauwelijks meer voor te stellen, maar de computers van toen hadden een fractie van de rekenkracht van een hedendaags mobieltje. Bovendien waren de mensen die computeranimaties maakten dezelfde mensen die de programmatuur daarvoor moesten schrijven.

Nerds

<em>Geri's Game</em>
Geri’s Game

Pixar was begin jaren tachtig nog een bedrijf dat voornamelijk hard- en software ontwikkelde die door de overheid en het bedrijfsleven werd afgenomen. Het is aan een stel enthousiaste nerds met enorm veel doorzettingsvermogen te danken dat Pixar uiteindelijk is geworden wat het nu is. Want zij liepen met een droom rond: films maken met behulp van de computer. Toen ze hun eerste filmpje gingen maken huurden ze daarom animator John Lasseter in, die afkomstig was van Disney. Het resultaat was The Adventures of André & Wally B. (1984). Nu maakt het filmpje nauwelijks nog indruk, maar toen het destijds voor het eerst op een computeranimatiebeurs werd vertoond werd de zaal zo’n beetje afgebroken. De toeschouwers hadden zelfs nauwelijks in de gaten dat het filmpje nog niet helemaal af was.

Emotie

<em>Luxo Jr.</em>
Luxo Jr.

Het was de combinatie van technische voorsprong met een ‘echt’ verhaal (hoe simpel ook) die uniek was. Het verhaal en de personages werden nooit uit het oog verloren. Want als je een lampje (Luxo Jr.) of een eenwieler (Red’s Dream) emoties weet mee te geven, dan doe je als verteller iets goed. Een van de hoofdfiguren uit de begindagen – het lampje Luxo Jr. – werd zo’n icoon dat het zelfs in het logo werd verwerkt.

<em>Lifted</em>
Lifted

De grote droom van het team animators was om uiteindelijk een lange speelfilm te maken, maar voordat dat baanbrekende moment aanbrak met Toy Story (1995, John Lasseter), hield het bedrijf zich naast het produceren van commercials bezig met het maken van nog meer korte films. Hierbij werden de grenzen van wat computer- en verhaaltechnisch mogelijk was steeds weer verlegd. Red’s Dream (1987) – over een eenwieler met een droom – was vooral qua computeranimatie een enorm grote stap vooruit. Knick knack (1989) – een sneeuwpop probeert uit zijn sneeuwbol te ontsnappen – was daarentegen een geslaagde poging om een wat meer slapstickachtige cartoon in de traditie van Chuck Jones (Bugs Bunny, Road Runner) te maken.

<em>Boundin'</em>
Boundin’

Sommige filmpjes vloeiden voort uit de lange Pixarfilms, zoals Mike’s New Car (Monsters Inc.), Jack-Jack Attack (The Incredibles) en Mater And The Ghostlight (Cars). Anderen werden en worden gebruikt om nieuwe technieken uit te proberen en talent een kans te geven, waarbij je alleen maar bewondering kunt hebben voor de fantasie en gevoel voor timing van de makers. Want een opa die schaakt met zichzelf in Geri’s Game (1998), een strijd tussen twee middeleeuwse eenmansbands in One Man Band (2006) of een leerling-marsmannetje dat iemand moet leren ontvoeren in Lifted (2006) zijn kleine pareltjes. Pareltjes die nog steeds erg nieuwsgierig maken naar toekomstige Pixarproducties.

Op de dvd staan naast de dertien filmpjes, allen te beluisteren met audiocommentaar van de makers, nog vier Sesamstraatfilmpjes met Luxo Jr. in de hoofdrol en de al genoemde documentaire over de geschiedenis van Pixar.