Boeken / Fictie

Meneer Zuckerman daalt de heuvel af

recensie: Philip Roth - Exit geest

.

Er zijn genoeg mensen die Philip Roth liever vandaag dan morgen de Nobelprijs voor literatuur zien ontvangen. Over een nieuwe Roth zeggen dat het een meesterwerk betreft is daarom makkelijk, maar in het geval van Exit Geest niet terecht. Over het interessantste deel, een oude man die door de tijdsgeest verstoten wordt, kom je niets te weten. Wel is er veel ruimte voor het plastisch uitgewerkte lichamelijke verval van Nathan Zuckerman; is dit echter niet een nogal magere uitwerking van het beschreven onderwerp?

Ongeveer een jaar geleden vond in cultureel bastion De Balie te Amsterdam een bijeenkomst plaats over het polemische werk van de schrijver Willem Frederik Hermans. Er waren veel oudere mannen aanwezig, die niet alleen aangeraakt waren door werk en wereldbeeld van WFH, maar ook naar het knorrige humeur van de schrijver leken te leven. Er waren ook twee mensen uitgenodigd van wie men vermoedde dat ze het een en ander zouden kunnen zeggen over de strijdvaardigheden van Hermans op papier. Het waren, met enige ruimdenkendheid, mensen van dezelfde generatie als Hermans: Jan Blokker en Gerrit Komrij. De avond eindigde met Komrij’s conclusie dat “de literatuur eigenlijk zo dood als een pier is en eigenlijk alleen nog dient als hobbyisme voor oude heren”. Dat hij aanvulde met: “Het is natuurlijk ook een beetje het terrein van een paar verdwaalde jonkies die zich ermee willen bemoeien”. Het publiek had er plezier in en ging los zoals oudere mensen los gaan: er werd binnensmonds gelachen, ingedommelde buurmannen werden wakker gepord en achter in de zaal klonk uit een onverlicht hoekje zelfs ‘hulde!’. Voetbal is oorlog, maar literatuur ook, en ik was die avond getuige geweest van grensbewaking in de schone letteren.

Exit isolement

In Exit Geest een soortgelijk voorval. Nathan Zuckerman verlaat na jaren zijn huis in de vrije natuur om zich in New York ten tijde van de herverkiezing van Bush door een uroloog te laten behandelen aan zijn incontinentie. Zuckerman’s isolement is hem zo goed bevallen dat hij na de behandeling eigenlijk zo snel mogelijk terug wil naar zijn van mens en media verstoken hut in de bossen om weer te gaan schrijven, maar dat loopt natuurlijk helemaal anders: “Toen ik in New York kwam, deed New York wat New York met mensen doet: verwachtingen wekken. De hoop leeft op.”

Die hoop bestaat in Exit Geest voor een groot deel uit de ontmoeting met Jamie Logan, een jonge schrijfster die de oude Zuckerman sinds lange tijd weer doet beseffen dat hij een man van vlees en bloed is. Naast de hoop leeft in New York echter ook iets anders op: ergernis uitmondend in regelrechte haat. Enter Richard Kliman, een jonge hond van 28 jaar met wie Zuckerman al snel de degens kruist. Kliman heeft het in zijn hoofd gehaald een biografie te schrijven over de door Zuckerman bewonderde schrijver E.I. Lonoff. Zuckerman ziet Kliman als een literaire hyena, die in het volgens Zuckerman volstrekt irrelevante privé-leven van Lonoff begint te spitten in plaats van zich tot het werk te beperken.

Chaos en rumoer

De begeerte voor Jamie en de haat jegens Kliman betrekken Zuckerman sinds lange tijd weer bij het ‘echte’ leven, maar daar heeft hij zich misschien wel te lang van afgewend om er treffend op te reflecteren. Beperkte Zuckerman’s verval zich eerst nog tot zijn fysiek, in de hectische stadsomgeving vol chaos en rumoer begint ook zijn geest af te takelen en is hij gewoon de verkeerde man op de verkeerde plek. Inwendig kookt en borrelt het als vanouds bij Zuckerman, maar de staat waarin hij verkeert laat het niet toe een volwaardig gevecht af te leveren met Kliman, die duidelijk ruim baan geeft aan zijn ambitie zonder daarbij enige ethische bezwaren in acht te nemen. Een oppervlakkige lezer van Exit Geest ziet in Zuckerman’s bezwaren tegen Kliman louter verstandige cultuurkritiek, maar wie verder kijkt moet toch ook concluderen dat Zuckerman z’n beste tijd gehad heeft en dat de man wordt afgelost. Want, laat Roth Zuckerman al in het begin van de roman zeggen,  “Kliman is een redelijk geslaagde vertolking van mijzelf in dat stadium, alsof Kliman een imitatie (…) gaf van mijn manier van aanvallen toen ík pas begon.” En later: “Ik hoor hier niet meer thuis, dacht ik. Mijn lidmaatschap is verlopen. Wegwezen.”

 

Terug naar de boshut

Exit Geest is geen banaal boek, wel een boek met een nogal plastisch uitgewerkte obsessie, waardoor het geheel maar moeilijk beklijft. Ik doel hiermee vooral op het haperende geslachtsdeel van Zuckerman, dat hem niet alleen dwingt een luier te dragen maar ook in de weg staat seks te hebben. Na de zoveelste mijmering over de tijd dat het allemaal nog koek en ei was daar beneden, weet je het als lezer wel en hoop je dat Nathan maar weer snel z’n biezen pakt en naar z’n boshut vertrekt. Met Exit Geest is Roth er maar mondjesmaat in geslaagd om naast de fysieke ongemakken die Zuckerman ondervindt ook te laten zien wat voor uitwerking dit op de man z’n geest heeft. Sla Coetzee er nog eens op na, zou ik zeggen.  

Boeken / Non-fictie

Stop de Perzen!

recensie: Tom Holland (vert. Jos den Bekker) - Perzisch vuur

Perzisch vuur is een even boeiend als lijvig relaas over de Grieks-Perzische oorlogen in de vijfde eeuw voor Christus. De flaptekst suggereert enige historische relevantie, getuige teksten als ‘De eerste oorlog tussen Oost en West’ en de omschrijving van Athene en Sparta als ‘bergachtige terroristenstaten’. Binnenin ligt het er niet zo dik bovenop en wordt een mogelijk vergelijk met de actualiteit aan de lezer overgelaten.

Perzisch vuur is genuanceerd en gedetailleerd. Het uitgebreide voorwerk van 164 pagina’s beschrijft de Perzische voorgeschiedenis en de situatie in Athene en Sparta. Deze inleiding is soms saai als een ouderwets geschiedenisboek en alleen de prettige verhaaltechniek voorkomt het overslaan van enkele delen.

Peloponnesos

In de vijfde eeuw voor Christus is Perzië een enorm rijk met een relatief modern bestuur, belastingstelsel, goede infrastructuur en veel handel. Tot dan toe ongekend in de wereld. De Perzische koningen waren relatief mild voor de ingelijfde gebieden en brachten er welvaart. Sparta en Athene waren twee Griekse stadstaten waar slavernij en pedofilie een wezenlijk onderdeel van het dagelijks leven vormden. Van democratie of vrouwenrechten was vrijwel geen sprake. De Spartaanse staat was ingericht als een leger en bezat nauwelijks een cultuur die het verdedigen waard was. Maar ze voerde voortdurend oorlog op de Peloponnesos o.a. tegen Athene, het centrum van het Griekse bijgeloof.

Nadat koning Darius van Perzië verslagen was bij Marathon (490 v. Chr.) besloot diens zoon, koning Xerxes, tot een expeditie om Griekenland te straffen en in te lijven. Ondanks een grote Perzische overmacht, spionnen en overlopers, onbetrouwbare orakels en oneindige onderlinge twisten, weet de Griekse coalitie uiteindelijk ook Xerxes vernederend te verslaan in een aantal grote slagen (480 v. Chr.).

Uitersten

Een van de veldslagen in dit boek, de slag bij Thermopylae, is ook het onderwerp van de testosteron-flick 300, gebaseerd op de fascistoïde graphic novel van Frank Miller. Het portretteert de Perzen als barbaarse onderdrukkers en de Spartanen als proto-democratische vrijheidsstrijders en niet als een soort bijgelovige nazi’s avant la lettre die het eigenlijk waren. Michael White van The Guardian schreef dat een eventuele oorlog tegen Iran mede te danken zal zijn aan deze film. Maar hij kan gerust zijn; hoeveel Amerikanen en Europeanen weten zelfs maar dat het toenmalige Perzië min of meer het Iran van vandaag is?

De film 300 en het boek Perzisch vuur vormen qua stijl en accuratesse de twee uitersten van wat over de Grieks-Perzische oorlogen ter beschikking is. Voor het boek was De historiën van Herodotus (ca. 484 – 425 v.Chr.) een belangrijke bron, maar ook andere schrijvers en diverse recente ontdekkingen. Tom Holland vergaarde eerder roem met zijn boek Rubicon: Het einde van de Romeinse Republiek en ook met Perzisch vuur toont hij zijn opmerkelijke talent als verhalend historicus. De aangename ‘stem’ van het boek heeft de vertaling naar het Nederlands trouwens opvallend goed overleefd.

Boeken / Fictie

Het meest veelzijdige stukje vlees

recensie: Ricus van de Coevering - Sneeuweieren

.

In Ricus van de Coeverings debuutroman Sneeuweieren draaien een moeder en een zoon ontevreden mee in het door de vader uitgestippelde leven. Als aan die ontevredenheid niets gedaan wordt, dient zich een gruwelijk lot aan. Sneeuweieren is een gedegen en goed geschreven verhaal dat moeiteloos in één ruk uitgelezen kan worden.

Het kan niet anders of lezers van Sneeuweieren eten de komende tijd minder kip dan voor de lezing. De roman ademt kippen: kippenstront, kippenveren, kippendons en kippeneieren. De beklemming van het platteland lijkt gewoon op die ren van vader Harm vol met jeukveroorzakende, strontspuiende, in stofwolken rondstruinende troep kippen aan wie het in het boek geportretteerde gezin zo onlosmakelijk verbonden is. Het kan ook aan mij liggen. Ik was vier toen ik op een boerderij kwam te wonen, waar één van onze buren ook zo’n hal vol kippen had. Ik banjerde al snel door de idyllisch aandoende bossen die onze boerderij omgaven, maar die, zo bleek al snel, vol zaten gepropt met dood gevogelte. Exit plattelandsidylle.

Een voorbeeldig leven

Harm uit Sneeuweieren is net zo’n man als die buurman van mij. Hij staat ’s ochtends voor dag en dauw op, loopt naar zijn ren met kippen en doet de hele dag niets anders dan hun eieren in doosjes sorteren; propt in een geile bui zelfs zo’n kip op z’n roede om vervolgens aan het eind van de dag één van die beesten de kop eraf te hakken om het bij moeder de vrouw in de pan te gooien. Harm ziet kortom de kip als het meest veelzijdige stukje vlees, niet zijn uit Ghana geadopteerde, dertienjarige zoon David of zijn vrouw Olga. Harm vindt dit leven bijzonder voorbeeldig en ziet al voor zich hoe David later de tent gaat runnen. David heeft echter heel andere plannen. Arts of bioloog wil hij worden, en hoewel hij jong is weet hij nu al zeker dat hij niets te zoeken heeft op de plek waar hij opgroeit. Hij lacht zijn vader uit als die onbenullige feitjes opdist over het leven op de boerderij en piept er op onbewaakte momenten tussenuit om in de buurt met een gejatte aansteker terreur te zaaien.

Nadat de spanningen tussen vader en zoon op een onafwendbaar noodlot zijn afgestevend, is het Olga die als laatste aan de ellende ten onder gaat. Zij was toch al nooit op haar plek in het huwelijk met de noeste Harm en zijn kippen: ze was veel liever zangeres geworden. Als Harm dit voor het eerst hoort, fluit hij tussen zijn tanden en zegt dan: “Zangeres, da’s niet niks.” Einde gesprek. Van de Coevering heeft een groot talent om, bijvoorbeeld middels een doodlopend stukje communicatie als dit, de ‘niet-lullen-maar-poetsen’-cultuur van de plattelanders weer te geven. Voor wie het eerste gedeelte van Bruno Dumont’s film Flandres nog helder voor de geest staat: Sneeuweieren roept dezelfde sfeer op, waarin mensen alleen uit pure noodzaak het woord tot elkaar richten.

Terug naar Ghana

Sneeuweieren is een redelijk strak ingekaderd verhaal dat maar zelden uit de bocht vliegt. Je houdt wel een paar vragen over aan sommige passages (is er dan niemand die weet dat David wel degelijk kan zwemmen? Wat mijmert de als vroegwijs geïntroduceerde David nu over de mogelijkheid ‘vanavond nog’ terug te wandelen naar Ghana?), maar dat staat volstrekt niet in verhouding tot de grote kracht die dit boek herbergt. Eerst hou je als lezer rekening met het feit een vooral erg degelijk geschreven debuutroman in handen te hebben, waardoor het wat woester verlopende tweede deel extra hard aankomt. En o ja: de scène waarin Olga in een zelfvervaardigde jurk de kippenschuur betreedt, is weergaloos en maakt je voor het eerst alert op wat eigenlijk met dit boek zou moeten gebeuren: er zou een film van moeten worden gedraaid. Waar je als toeschouwer natuurlijk kippenvel aan overhoudt.

Muziek / Album

In Memory of Us All

recensie: Ulver - Shadows of the Sun

.

Ulver is Noors voor ‘wolven’. Het had ook makkelijk ‘kameleons’ kunnen betekenen: bij elke nieuwe plaat wisselt deze driemansband onnavolgbaar van kleur. Het is ongelooflijk hoeveel muziekgenres in de loop der tijd zijn verkend: black metal, folk, progressieve metal, rock, industrial, jazz, triphop, ambient, soundscape, glitch, klassiek. En wat Ulver nu doet op de nieuwste cd Shadows of the Sun heeft simpelweg nog geen naam. Een vermelding van de gastmuzikanten helpt wellicht een beetje: de Noren kregen dit keer ondersteuning van onder andere Christian Fennesz, het Oslo Session String Quartet, thereminspeler Pamelia Kurstin en trompettist Mathias Eick (van onder meer Jaga Jazzist). Oh, en er is een cover van Black Sabbath.

Wandelmuziek

~

Een bizarre combinatie? Welnee. Want nog nooit klonken de Noren zo beheerst en samenhangend als op Shadows of the Sun. Zoals frontman Kristoffer Rygg het zelf formuleert: “We feel it is our most personal record to date. Low-key, dark, and tragic.” Na de manische experimenteerdrift van het vorige album Blood Inside is Ulver in veel rustiger vaarwater terechtgekomen. Tijdens het luisteren zie je direct beelden voor je: een grijze zee, een spiegelmeer in het midden van een naaldbomenbos. En daar zou je als luisteraar eigenlijk ook naartoe moeten: Ulver is ‘wandelmuziek’, zoals Radiohead dat ook is. Een soundtrack voor een film die je zelf mag maken, terwijl je dwaalt, peinst en al je zintuigen gebruikt.

Er is niets vrolijks aan Shadows of the Sun. Het is als doom zonder zware gitaren, met lage bezwerende zang. Bijna een spoken word-voordracht. Veel strijkers, een snikkende theremin, onverwachtse trompetjes. En geluiden waarbij je alleen maar kunt associëren. Insecten en computers, Oosterse gebedszang, flarden filmmuziek in de sfeer van The Shining of een David Lynch naar keuze. Af en toe gloeien er flarden pianomuziek op, als de enige lichtpuntjes in deze wereld, die alle klanken onopvallend samensmeden.

Stilletjes afscheid nemen

Ik heb lang na moeten denken over zinnig vergelijkingsmateriaal. Ulver is dol
op ironie en paradoxen en kan binnen één nummer zowel bombastisch als minimalistisch klinken. Mijn beste poging is deze: Shadows of the Sun lijkt nog het meest op een denkbeeldige soundtrack van het boek The Road, van Cormac McCarthy. Als de wereld vergaat en herinneringen langzaam oplossen. Als er niets anders opzit dan wachten op het noodlot en stilletjes afscheid nemen. Achterin het cd-boekje staat een motto, “In memory of us all”. Een wijze les: als je beseft dat het misschien wel je allerlaatste momenten kunnen zijn, dan krijgen de kleinste dingen ineens een prachtige glans.

Dit is niet de allerbeste plaat die Ulver ooit gemaakt heeft. Naar mijn bescheiden mening is dat het stadsepos Perdition City, of wellicht Silence Teaches You How to Sing. Er zitten rafelrandjes aan: herhalingen, percussie die soms zo plotseling opduikt dat je er van schrikt en teksten met iets teveel ‘sunsets’, ‘nights’ en ‘dreams’. Maar dan is de cd plotseling afgelopen en voel je de beladenheid van de stilte. En zet je hem nog een keer op. En nog eens. Ulver is weer een totaal nieuw landschap binnengestapt. De vraag is: durf je mee te gaan?

Muziek / Achtergrond
special: 3. ZATERDAG

Eurosonic/Noorderslag 2008

.

.

1. DONDERDAG | 2. VRIJDAG | 3. ZATERDAG

Leaf
Leaf

De avond begon voor menigeen in de entreehal, waar Leaf de bezoekers heel slim verwelkomde, door haar grote hit Wonderwoman meteen als openingssong in de strijd te werpen. Dat de band met hetzelfde liedje ook zou eindigen, had daarna toch niemand meer door. De liefhebber van jazzy pop kwam, eenmaal binnen, direct aan zijn trekken met een aantrekkelijk programmablokje. Eerst was het de beurt aan crooner Wouter Hamel, de Nederlandse variant van Jamie Cullum, zij het met stukken minder pathetisch gedrag en minstens zo goed klinkende zang en relaxte jazzliedjes. Niet spannend of vooruitstrevend, wel van hoge kwaliteit.

Goed humeur

Dat geldt ook voor Room Eleven, die haar vrolijke jazzy droompop liet horen in de 3FM-zaal. Blikvangster was uiteraard zangeres Janne Schra, die niet alleen over een gouden strotje bleek te beschikken, maar ook over een onweerstaanbaar goed humeur. Zo ook Pete Philly & Perquisite, die er zichtbaar zin in hadden. Met Pete Philly als microfoonkunstenaar en een band tjokvol uitstekende muzikanten – cellist Perquisite uiteraard voorop – bracht Neerlands beste jazzy hiphopact een uitstekende sfeer over naar het publiek.

Intrigerend was ook het optreden van David Gilmour Girls die de danceliefhebbers een monotone set van elektro en punkfunk voorschotelden. Technisch uitstekend en hypnotiserend, maar desondanks: nét niet genoeg om zappende bezoekers voor langer dan een kwartier aan zich te binden. Dat gold ook voor de Sugarettes, die, hoe fijn hun liedjes ook zijn, live helaas nog niet het niveau bereikten van het kekke debuutalbum Love & Other Perversities. Shane Shu kwam live ook nog niet compleet tot haar recht, maar wist met een overdaad aan vrolijkheid wel een vermakelijke show neer te zetten. Zoals ook het piepjonge rocktrio All Missing Pieces de propvolle kelder liet horen een belofte voor de toekomst te zijn.

Voicst
Voicst

Met een verrassend tweede album vers in de achterzak is Voicst die belofte eigenlijk allang ontgroeid. Toch wisten de Amsterdammers in de afgeladen 3FM-zaal de hooggespannen verwachtingen niet geheel waar te maken. Technische problemen, een belabberd (stem)geluid en de nasleep van een handjevol optredens de vorige dag; het zijn elementen die een ware zegetocht in de weg staan. Wél liet Voicst horen voor het nieuwe album diverse topsongs in handen te hebben. En dat de toevoeging van About, én een blazerssectie, als extra bandleden tijdens deze Voicst-revue ook spannend kan uitpakken.

Pyjamadier

Claw Boys Claw
Claw Boys Claw

Minstens zo spannend is natuurlijk ook de terugkeer van Claw Boys Claw. Terwijl de Grote Zaal angstvallig leeg was gelopen tijdens het gedraaide cd’tje van Popprijs-winnaar Armin van Buuren, was het in de 3FM-zaal vechten voor iedere millimeter. Maar wie zich naar binnen had weten te wurmen, wilde er geen seconde meer uit. Claw Boys Claw – 21 jaar geleden zélf winnaar van de Popprijs – gaf namelijk een ouderwets fantastisch optreden; zompig, energiek en bij vlagen ook simpelweg bloedmooi. Wat is het een verademing podium- en sinds kort ook pyjamadier Peter te Bos de zaal weer te zien bespelen. En hem daar zelf nog het meeste van te zien genieten. Wie riep daar festivalhoogtepunt?

Na de triomf van Claw Boys Claw knalde de programmering haast uiteen door alle variatie: heerlijke elektronische flauwekul van Le Le, fijne techno van Giorgos Gatzigristos, swingende Nederbeat van The Madd, knetterdance van Nobody Beats The Drum: het kwam allemaal meer dan uitstekend uit de verf. De ludiek ‘lospolsige’ set vol liedjuweeltjes van Lucky Fonz III en de exploderende noiserock van Bonne Aparte deden dat zelfs nóg meer. En worden hierbij dan ook glashard opgetekend onder de categorie ‘hoogtepunt’.

Warmbloedig

C-mon & Kypski
C-mon & Kypski

C-mon & Kypski stonden daar vorig jaar al met vlag en wimpel tussen. Hun overdonderende latenightshow luidde met een oerknal hun succesjaar 2007 in. Zó euforisch als vorig jaar werd het niet in de Grote Zaal, wel bewezen de Utrechters zelfs een zaal van dit formaat met gemak aan te kunnen. Na een moeizaam klinkend begin, was het feestgedruis in de tweede helft van de set geen moment meer te stoppen. Maar er stond tegen het einde van de avond nog veel meer feestelijkheid op het programma. Wie na de opzwepende gastrol van de Amsterdam Klezmer Band bij C-mon & Kypski, naar buiten stapte, kwam in de foyer terecht in een ander warmbloedig Balkanfeest. Oudgediende Mala Vita kreeg alle voetjes van de vloer en de handjes in de lucht; de Balkan Beatz-dj’s zorgden er daarna voor dat het publiek al dansend naar buiten stuiterde.

In de foyer wikkelde ondertussen eighties-coverband The Hot Stewards op de meest foute, maar bijzonder aanstekelijke wijze onverantwoord slechte liedjes van Bronski Beat en Paula Abdul in een feestelijk jasje. Bij het laatste nummer stond er zoveel publiek op het podium, dat men er bijna doorheen zakte. En na de knalshow in de kelder vorig jaar overdonderde Aux Raus ook op volle kracht de 3FM-zaal. Daarbij bijgestaan door gabberende Opposites en een enorme moshpit. Stilstaan was achteruitgaan.

En wat is nu de conclusie na zo’n overvolle avond met Neerlandsch trots op muzikaal gebied? Dat ons landje behoorlijk veel kwaliteit en variatie te bieden heeft. Dat Moke en Pete Philly goede popmuziek maken, weet ondertussen iedereen in Nederland, dat er ook daaromheen – The Madd, Nobody Beats The Drum, Bonne Aparte – heerlijke verrassingen rondlopen, binnenkort hopelijk ook. De oogst op Noorderslag is wel eens minder geweest.

Boeken / Fictie
recensie: Miquel Bulnes - Attaque!

.

Over sommige boeken kun je uren uitweiden, over andere ben je snel uitgepraat. Waar de ene roman je aanzet tot langdurige overpeinzingen gaat de andere het ene oog in en het andere uit. Hierbij spelen meerdere zaken een rol, onder andere de gekoesterde verwachtingen. Had je hooggespannen verwachtingen, maar valt het nieuwe werk een beetje tegen? Dan heb je al snel de neiging het geschrevene zo snel mogelijk te willen vergeten. Om vervolgens het oudere werk nog meer te gaan koesteren.

Attaque! van Miquel Bulnes is een voorbeeld van een dergelijk scenario. Na het lezen van Bulnes’ vorige werk Lab waren de verwachtingen voor Attaque! hooggespannen. Ongetwijfeld zou ondergetekende enige aangename uurtjes, glimlachend om de komische escapades van het hoofdpersonage, met dit boek doorbrengen; subtiele kritiek op de medische wereld zou wederom gespuid worden en aan de fundering van de gevestigde medische orde zou wederom behoorlijk worden geschud. Kortom, er viel weer veel moois te verwachten van de nieuwe roman van Bulnes.

Humor

Maar zoals dat wel vaker gaat met hooggespannen verwachtingen, viel het uiteindelijk allemaal een beetje tegen. De verwachte glimlach liet deze keer lang op zich wachten en de luchtige humor van het vorige boek had plaats gemaakt voor een meer cynische, hardere vorm. Komisch van tijd tot tijd, maar wel van een heel andere orde dan in het vorige boek van Bulnes. Passages als de volgende zijn typerend voor Bulnes’ stijl in Attaque!:

“Als psychiaters drieduizend jaar geleden hadden beschikt over antipsychotica, hadden we al die profeten met hun hallucinaties en wanen kunnen behandelen”, zegt hij. “Dan had religie nooit bestaan. Dat had veel problemen voorkomen.”

Op zich weinig mis mee, maar wel een heel andere toon dan op basis van Bulnes’ eerdere werk verwacht mag worden. De toon van Attaque! is gewoonweg wat somberder dan in Lab het geval was. Een omschakeling die je duidelijk moet liggen. Zo niet, dan is het lezen van deze nieuwe roman beduidend minder onderhoudend dan bij het vorige boek.

Daarnaast lijkt Bulnes iets meer afstand van de academische medische wereld te nemen. Waar de academische maatstaven in zijn vorige werk nog de meeste aandacht kreeg en hij zijn humoristische pijlen voornamelijk op dat onderdeel richtte, is zijn boodschap nu een stuk onduidelijker. Waar wil Bulnes naar toe met zijn cynische kijk op de wereld en de medicus in het bijzonder? Attaque! biedt op deze vraag helaas geen echt antwoord.

Ontwikkelingen

In Attaque! krijgen we te maken met Daniël Vliegenthart, een jonge arts in opleiding die zichzelf voor zijn epileptische aanvallen de meest exotische medicijnen voorschrijft om zo zijn ziekte voor z’n medemens te verhullen. Dat dit niet lang goed kan blijven gaan is evident. Na enkele dramatische ontwikkelingen moet Daniël dan ook noodgedwongen stoppen met zijn opleiding tot cardioloog. Vervolgens gaat hij leiding geven aan een psychiatrisch ziekenhuis in Spanje dat al jaren in het bezit van zijn familie is.

Door allerlei spanningen in de familie met betrekking tot dit ziekenhuis en de financiële waarde ervan voor diverse familieleden loopt ook dit avontuur uiteraard niet van een leien dakje. Gelukkig maar, anders zou het toch snel saai kunnen worden. Maar de vele ontwikkelingen, intriges en andere strubbelingen die Bulnes nu opvoert zijn echter misschien wel wat teveel van het goede. Daniël vliegt van de ene situatie naar de andere zonder dat er echt een lijn is te ontdekken in de gebeurtenissen. Waar je verwacht dat de jonge arts er iets van opsteekt, dat hij leert van de gedane zaken, zien we eigenlijk alleen maar stilstand. De karakters ontwikkelen zich niet tot nauwelijks.

Net niet

Met Attaque! heeft Bulnes een weliswaar grappig, maar zeker niet hilarisch verhaal verteld dat helaas te weinig kop en kont heeft om een langdurige indruk op de lezer achter te laten. Daarmee heeft de opvolger van Lab niet dat opgeleverd wat er misschien van verwacht werd en dat kunnen we volgens Bulnes waarschijnlijk aldus verwoorden: nieuwe roman + cynisme + geen ontwikkeling = tegenvallend resultaat.

Muziek / Achtergrond
special: 2. VRIJDAG

Eurosonic/Noorderslag 2008

.

1. DONDERDAG | 2. VRIJDAG | 3. ZATERDAG

Terwijl de Peperstraat vol staat met festivalbezoekers die Sarah Bettens in kleine kroegsetting willen zien, wordt de bovenruimte van de Spieghel volledig ingepalmd door singer-songwriter Soko. De Parijse maakt schattig klinkende lofi-pop, maar dan voorzien van seksueel expliciete teksten. En ze doet dat innemend, hartverwarmend en soms ook uitermate grappig. De geest van anti-folk-geestverwanten Moldy Peaches is in ieder geval in het pand.

Miss Platinum & Miss Li

Cult of Luna (foto: Douwe Oppewal)
Cult of Luna (foto: Douwe Oppewal)

Minstens zo vrolijk gaat het er aan toe bij beide Missen. De Roemeens-Duitse balkan-hiphopdiva Miss Platinum brengt met haar accentrijke, entertainende performance en blazerssectie een glimlach in het Grand Theatre. En de vrolijk gestoorde Miss Li strooit met haar band vrolijke uptempo, licht jazzy muziek de Stadsschouwburg in. Ook Zweden heeft immers zijn Room Eleven. Bij het ene nummer zorgen de twee blazers voor een jazzy sfeertje, bij het volgende als Mariachi en weer een nummer verder klinken ze als gipsy. Leuk, afwisselend, gezellig. Maar na een minuut of twintig wordt het bijdehante, pathetische gedrag van vrouwe Li wel wat storend.

Veto, Sunshine, Cult of Luna

Sunshine
Sunshine (foto: Jorg Roosma)

Gelukkig zijn er in dat geval genoeg andere bands. Veto bijvoorbeeld; een indierockband met elektronische invloeden en een van de beste strotten van het hele festival. Een bijzonder bandje met een fantastische zanger. Bloc Party, maar dan anders. In hetzelfde genre verrast ook het Tsjechische Sunshine, met een opzwepende show in Vindicat. Ooit stonden ze als hardcoreband in Vera, samen met At The Drive-In, met wie ze ook een split-single deelden. Jaren later is Sunshine geëvolueerd tot een energieke waveband, met een sterke elektronische drive en een dito frontman. Ook Cult of Luna is stevig doorgegroeid vanuit de hardcore. In Vera geven ze, als Europese Isis, een zware, dampende, en bij vlagen hypnotiserende set.

Little Cow & Futureheads

Futureheads (foto: Jorg Roosma)
Futureheads (foto: Jorg Roosma)

Feestgedruis is ondertussen troef in de Stadsschouwburg, bij het Hongaarse Little Cow. Vanaf het moment dat de groep het podium betreedt totdat ze er weer af stapt, is het één groot feest. Met hun mix van ska, pop en traditionele invloeden zorgen de zes colbertjes er voor dat tot aan de achterste rij alle voetjes van de vloer gingen. Noem ze de punkloze Gogol Bordello. Of de Manu Chao van de Balkan. Hoe dan ook, heter dan goulash.

Heet waren enkele jaren terug ook de Britse Futureheads. Maar niet elke topact van London Calling krijgt de doorbraak die het verdient. Met een nieuw album op komst (via PIAS ditmaal) moet het in 2008 echt gaan lukken met de nu-wave-profeten. Live staan ze in ieder geval nog altijd fier overeind. Huize Maas gaat plat voor deze hedendaagse Clash. En terecht.

Chrome Hoof

Chrome Hoof (foto: Douwe Oppewal)
Chrome Hoof (foto: Douwe Oppewal)

Ook Chrome Hoof staat bij menig bandwatcher hoog op de lijst. Al zal de overdonderende combinatie van Atari Teenage Riot, Jesus Christ Superstar en Funkadelic niet bij iedereen even goed zijn gevallen. Poppy songstructuren zijn bij dit krankzinnige, in zilveren pakken gestoken rariteitenkabinet nauwelijks traceerbaar. En gruntzang laat ook niet iedereen direct in katzwijm vallen. Maar Chrome Hoof is minstens zo strak en overdonderend als bizar. Een sensatie, die bij uitstek vraagt om even bijkomen.

In de Puddingfabriek bijvoorbeeld. Alwaar VICE Magazine in samenwerking met het Franse label Institubes dance-avond Institubes Paris Terror Club organiseert. Vier jonge Franse DJ’s (Para One, Surkin, Orgasmic en Bombo) vullen daar de hele avond met dance en electro. Met, zoals het VICE feestjes betaamt, gratis bier als bonus. Hard nodig na Chrome Hoof. Kortom de ideale afsluiter van twee overvolle dagen met sterk uiteenlopende maar over het algemeen razend interessante Europese popmuziek. Benieuwd wat de Nederlanders te bieden hebben.

Boeken / Fictie

Kindermoord uit liefde

recensie: Beitske Bouwman - Kindengel

Mag je een kind doden uit liefde? Dat is de hoofdvraag in de roman Kindengel van Beitske Bouwman, haar tweede roman. Bouwman debuteerde met Portrettensoep, welke genomineerd werd voor de Debutantenprijs der Brabantse Letteren. Of Kindengel ook in aanmerking komt voor zelfs een kleine literaire prijs als deze is echter zeer de vraag.

Het is een groot ethisch vraagstuk dat Bouwman opwerpt, een dat verder gaat dan het, in Nederland, inmiddels verdwenen taboe op euthanasie. Mag je als ouder beslissen over het lot van een kind dat geen kans op beterschap heeft? Wanneer Sara en Mark Damen voor de rechtbank moeten verschijnen voor de levensbeëindiging van hun dochtertje Deidre, moet rechter Karen Langendijk een oordeel vellen: is de daad meedogenloos zoals de officier van jusititie zegt of kwam ze voort uit mededogen, zoals de ouders de rechter willen laten zien?

Lyrische gedachtegangen
Schrijfster Beitske Bouwman begeleidt de lezer al snel weg uit de zaal van de rechtbank. In plaats daarvan belicht ze de gedachten van de drie hoofdrolspelers: Sara, Mark en rechter Langendijk. In de eerste plaats krijgt vooral de gedachtewereld van Sara alle aandacht: zij ontvlucht de realiteit van het proces door te verzinken in herinneringen aan Deidre. Haar herinneringen worden door Bouwman op fragmentarische wijze weergegeven, waarbij de harde realiteit naar binnen sijpelt door herhaalde vragen van de rechter. De combinatie zorgt voor een mooie balans tussen gevoel en werkelijkheid en wendt het gevaar van gevoelskitch af door een te eenzijdige belichting van Sara’s emoties. In de rechtszaal gaan Sara’s gedachten alsvolgt:

Strand
Nog even Deidre naar het water brengen.
Haar hand in het water steken en haar zegenen met het zeewater. Tranen zouter dan de zee. Tranen als parels op zee.

Missers
Het eerste gedeelte van het verhaal, waaruit bovenstaand fragment afkomstig is, is tevens het beste deel van de roman. Daarna gaat het mis. Op verschillende onderdelen kunnen de personages van Bouwman niet langer overtuigen. Het plan van Mark om de rechter te kunnen beïnvloeden lijkt al even ridicuul als de uitvoering ervan: na werktijd rijdt hij in zijn auto naar de rechtbank en haalt Langendijk over om direct met hem mee te gaan, tijdens de reis wil hij haar van zijn en Sara’s goede bedoelingen overtuigen.

Bouwman beschrijft Karen Langendijk als een naïeveling die haar professionaliteit opzij zet en binnen een paar seconden besluit met Mark mee te gaan. Want, opluchting, ze blijkt naast rechter ook gewoon een vrouw van vlees en bloed: Bouwman kan niet wachten om de lezer te laten zien dat Karen niet alleen gevoelig is voor het emotionele appèl van Mark, maar nog meer voor zijn prachtige groene ogen.

Vrouwlief Sara, ondertussen helemaal gek geworden door de gedachten aan Deidre, krijgt hallucinaties over een moeder (Helena) die ook haar kind kwijtraakte. Zij vertelt over haar treurige leven vol onrecht, alsof Bouwman het leven van Sara nog niet dramatisch genoeg vindt. Waarom is het verhaal van Helena er eigenlijk bij gehaald vraag je je als lezer af? Dan blijkt dat Helena niet ‘alleen maar’ haar verhaal vertelt, maar ook een boodschap te verkondigen heeft; laat je leven niet beheersen door de dood, maar heb het leven lief! De zwaarte van thematiek rond dood en leven wordt zo verpakt in het zoveelste cliché dat de lezer voor de kiezen krijgt.

Niet levensvatbaar
Het thema van moord door wanhopige ouders op hun doodziek kind is interessant genoeg voor een roman, helaas dwaalt Beitske Bouwman af van het oorspronkelijke idee door secundaire (liefdes)verhaallijnen op de voorgrond te plaatsen die ze bovendien allerminst overtuigend uitwerkt. De personages zijn clichématig en zonder geloofwaardige motivering neergezet. Naast Deidre blijkt ook de roman zelf niet levensvatbaar.

Theater / Voorstelling

De leegte na afscheid

recensie: Het Toneelhuis & Walpurgis - Winterverblijf

.

Lotte van den Berg (1975) staat te boek als een groot regietalent, sterk in poëtische, visuele voorstellingen. Winterverblijf begint met een geluidsopname van de allerlaatste avond dat haar acterende vader op het podium stond, de dato 1989. Vader van den Berg vertelt dat hij die avond niet gaat spelen, en dat hij helemaal nooit meer gaat spelen. Zijn broer is ongeneeslijk ziek, en oog in oog met zo’n onomkeerbaar noodlot kan hij de schijn van het theater niet meer verdragen. De rest van zijn leven zal hij wijden aan het geloof.

Ceremonie

~


Wat rest er na het acteren? En na de dood? Leegte. Afwezigheid. Gemis. Hoe geef je aan die concepten op een podium vorm? Met kaalheid, leegheid. Met zwijgen. Die leegte duurt lang bij Winterverblijf. Zeker zolang het zaallicht aan is, is dit een ongemakkelijke bijeenkomst voor het publiek. De concentratie van de toeschouwer lijdt onder dat licht. Je ziet andere toeschouwers gapen, gaan verzitten, zich krabben. Gaat het licht uit, dan volgt langdurig totale stilte. Daarin zijn de alledaagse geluiden van het publiek luider dan de handeling op het podium. Hoesten. Het geknor van een maag. Iemand die zucht.

Het zwijgen wordt doorbroken door spelfragmenten. Dirk Roofthooft verwoordt de gedachten van de vader, op dit keerpunt in zijn leven, met het herhaaldelijk uitspreken van een religieus getint gedicht. Het gemis van iemand die er niet meer is, krijgt vorm in een herhaalde theeceremonie van Marlies Heuer. Keer op keer komt ze op met een dienblad met kopjes. Neemt plaats naast een lege stoel. Schenkt in voor twee. En realiseert zich dan dat er niemand is om thee mee te drinken. Door de voortdurende herhaling van tekst en theepartijtje krijgen de handelingen iets sacraals, iets ceremonieels. Zoals in kerkdiensten week in, week uit dezelfde teksten en handelingen worden uitgevoerd, bij wijze van herbevestiging van het geloof.

Fraai en vervreemdend in Winterverblijf is de zang. De Russische Sainkho Namtchylak is fascinerend: ze heeft een heel scala aan stemtechnieken in huis om alles voort te brengen van ijle melodieuze klanken tot een soort onderwereld-gebrom. Haar zang is de onderstroom die deze cerebrale voorstelling draagt.

Particulier

~


Lotte van den Berg kreeg in 2004 de Erik Vos Prijs voor beginnende regisseurs. Ze deed voor deze voorstelling inspiratie op tijdens een reis door Mongolië en Siberië, meldt het Toneelhuis op internet. Dirk Roofthooft en Marlies Heuer wonnen Neerlands belangrijkste acteursprijzen. Ondanks die inspiratie en het aanwezige talent is Winterverblijf geen geslaagde voorstelling. Het gegeven is te klein, te particulier, te privé. Het willen verbeelden van de levensbepalende keuze van vader Jozef, de echo van een verre reis; het is allemaal te complex, te conceptueel om krachtig theater op te leveren. Vermoedelijk was de intentie van Lotte van den Berg sterker overgekomen in de kleine zaal dan in die kolossale pretentieuze schouwburg. Maar voor de grote zaal is Winterverblijf te bescheiden.

Winterverblijf van Toneelhuis & Walpurgis is te zien tot en met 13 februari in Nederland en België. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

Respect, al is zingen niet zijn ding

recensie: Club of High Eyebrows - Older Now

Vooropgesteld, alles wat Patrick Tilon, alias Rudeboy, en tegenwoordig Sgt/lt. Silver Surfering Rudeboy Tylon doet, verdient respect. Als je de rapper bent geweest van Nederlands meest vernieuwende – misschien wel beste – rockformatie ooit, dan kun je mijns inziens nooit meer wat verkeerd doen. Respect. Full stop.

Dan maakt het dus niet uit dat je na Urban Dance Squad (voor de muzikaal onwetenden onder ons, díe formatie bedoel ik) ook nog eens actief bent in Junkie XL. Dan maakt het ook niet uit dat je dat daarna tevergeefs probeert eenzelfde ‘succeslans’ te breken met de League of XO Gentlemen of The Servants of the Servants. Dan maakt het ook niet uit dat die laatste band binnen een jaar ineens alwéér een andere naam heeft. De Club of High Eyebrows (Rudeboy met Michael Barkey op bas, Jochem van Rooyen op drums en Niels Tusenius op gitaar) bracht onlangs het debuut Older Now uit via het Duitse undergroundlabel Hazelwood. Over deze band gaat deze recensie. Let op, lees ter herinnering de eerste zin van dit stuk nog even voor je verdergaat.

Ratelende AK-47

~

Goed daar gaat ie. Older Now is een echte dampende rockplaat geworden. Zo’n album waaraan je nergens ziet, voelt of hoort dat die gasten wellicht ’too old’ zijn om te musiceren. Zo’n album ook dat muzikaal in ieder geval puik in elkaar steekt. Een album waar de frontman zich helaas ook ietwat vergaloppeert. Rudeboy is namelijk rapper. Rudeboy is en blijft (voor mij) die ‘stage personality’ die zijn zinnen net iets te agressief het publiek in moet spuwen. Die, als was hij een ratelende AK-47, zijn razende raps knallend verkondigt. En daar ook zeer veel credits voor verdient. Tot het einde der dagen. Maar helaas voor de Club of High Eyebrows: Rudeboy is geen zanger. De zang is hier dus het aspect dat schromelijk achterblijft, als je het vergelijkt met de overige instrumenten en het goede niveau van de composities. Is Older Now daarmee slecht? Neen, helemaal niet, het is een probeersel dat her en der zelfs best goed uitpakt. Maar we hebben te maken met een band die melodieuzer speelt dan alle voorgaande collectieven waar Rudeboy de frontman van was. Dat maakt ook dat hij zich zangtechnisch moet bewijzen. Een logisch gevolg, ware het niet dat hij vooral de plank misslaat. Ik zeg niet dat we hier met een valse kraai te maken hebben, geenszins. Maar ik vind wel dat die stem negen van de tien keer onvast is. En dat maakt de nummers moeilijker te verteren. Voor de songs van Club of High Eyebrows moet Rudeboy melodielijnen aandragen. Tja, sorry, maar dan hoor ik eerlijk gezegd liever iemand die ze ook echt goed kan zingen.

Oordeel blijft hetzelfde

Nogmaals, de composities zijn goed. Dat staat buiten kijf. Menig bandje doet daar een moord voor. Aquarius bijvoorbeeld, is erg goed gelukt. Het nummer klinkt jazzy en breekbaar. Opener Tar Black Poisoned Cup heeft een waanzinnige opbouw. Gift of Song, is een rustig liedje, maar heeft helaas een mindere tweede stem. Veering between the Genders klinkt lekker gek, de akkoorden doen denken aan Pavement. Nosferatu is ook een toffe song, Helicopter komt daarentegen minder uit de verf. De song Club of High Eyebrows is echter weer bovengemiddeld geslaagd. Rubeboy laat de zanglijnen hier achterwege en dicteert zijn tekst wat meer en dat is toch zeker een rol die beter bij hem past. Vroeger ten tijde van Urban Dance Squad was Rudeboy immers top. Toen hij zijn messcherpe raps rondschreeuwde. De teksten zijn overigens nog immer vlijmscherp en gevat. En de composities op Older Now overtuigen, zoals gezegd. Mijn oordeel over Rudeboy blijft dan ook hetzelfde: alles wat hij doet verdient respect. En dat respect gun ik hem met heel mijn hart.