Boeken / Fictie

De mens als speelbal op de golven van de geschiedenis

recensie: Owen Sheers (vert. Ankie Blommesteijn) - Verzet

.

Het verhaal begint enkele dagen na de Duitse invasie. In het holst van de nacht verdwijnen alle mannen van het Welshe valleidorpje Olchon zonder een spoor achter te laten. De verlaten vrouwen zijn nog maar amper bekomen van de schok of een Duitse patrouille slaat zijn kamp op in het dal. Hun missie is onduidelijk. Met dit gegeven is het voornaamste spanningsveld in het verhaal geboren.

Krachtenspel

Tegen de achtergrond van de ruige en prachtig beschreven Welshe natuur wekt Owen Sheers de personages langzaam tot leven. Hij belicht de onderliggende persoonlijke relaties en creëert daarmee een overtuigend, psychologisch krachtenspel. De twee groepen groeien in het gedeelde isolement onvermijdelijk naar elkaar toe. De strijd om Engeland, die in volle hevigheid gaande is, verdwijnt steeds verder naar de achtergrond.

Hiermee krijgt het verhaal surrealistische trekjes die doen denken aan de novelle Het behouden huis van W. F. Hermans. Maar hoe fascinerend de ontwikkelingen in het ruige dal ook zijn, Sheers laat doorschemeren dat het ontstane evenwicht tussen de Duitse bezetter en de verlaten vrouwen uiterst breekbaar is. Hiertoe voegt hij extra verhaallijnen toe en belicht hij kleine scheurtjes in de onderlinge verhoudingen in ogenschijnlijk hechte groepen. Dit maakt het verhaal niet alleen spannend, het zorgt er bovenal voor dat het verhaal geloofwaardig blijft. Gecombineerd met een prettig leesbare stijl en zijn bevlogen liefde voor de Welshe natuur en het boerenleven heeft Owen Sheers met Verzet een boeiende roman geschreven.=”titel”>=”titel”>

Speelbal


Wat Verzet echter een werkelijk interessante en aantrekkelijke roman maakt, is de historische context waarbinnen Sheers zijn verhaal heeft geplaatst. Juist door voor een alternatieve geschiedenis te kiezen, kan hij buiten de gangbare paden treden. Hij gaat voorbij aan de zwart-wit tegenstellingen van goed-fout, van slachtoffer-dader. Door het goed-foutparadigma los te laten dat zo onlosmakelijk aan de Tweede Wereldoorlog is verbonden, probeert Sheers zijn roman in een historische context van universeel menselijk handelen te plaatsen. Uiteindelijk blijven ‘slechts’ mensen over. De personages in Verzet zijn een speelbal op de golven van de geschiedenis, vertwijfelde individuen, niet bij machte om iets te doen aan de situatie om hen heen. Wat is goed? Wat is gerechtvaardigd? Hoewel Sheers geen expliciet moreel standpunt inneemt, biedt hij de lezer wel een groot aantal aanknopingspunten. Niet zelden geven die een ongemakkelijk gevoel. Hierdoor zet hij de lezer aan het denken, want: hoe zou je zelf reageren en handelen in dergelijke omstandigheden? =”titel”>=”titel”>=”subkop”>

Grijs

Met zijn roman heeft Sheers willen laten zien dat, ongeacht het verloop van de grote lijnen in de geschiedenis, de persoonlijke geschiedenis zich herhaalt. Welk land ook bezet wordt, de persoonlijke reacties variëren van verzet tot collaboratie, van liefde tot verraad en boven alles de wil om verder te leven. Het beeld dat Sheers schetst, is alles behalve zwart-wit, maar af en toe overheerst de kleur grijs wellicht wat al te veel. Dat hij slechts zijdelings aan de historische nazi-misdaden refereert, is een bedenkelijk gegeven. Hiermee verzuimt hij een volledig beeld van de Tweede Wereldoorlog te geven. Buiten de gebaande paden treden is interessant, maar gezien de context van het boek is deze kleine kanttekening op zijn plaats. Want als iedereen een speelbal op de golven van de geschiedenis is, bij wie ligt dan de verantwoordelijkheid? =”subkop”>

Film / Achtergrond
special: AFFF 2008

Bijtende peuters in Amsterdam

.

Bijtende peuters, een vrouw met zeven clitorissen, een Japanse tiener met een machinegeweer op de stomp van haar afgehakte arm: welkom bij in een nieuwe aflevering van het Amsterdam Fantastic Film Festival (AFFF), dat vanaf 9 april in Pathé Tuschinski wordt gehouden.

Introductie | Deel 1 | Deel 2 | Deel 3

~

Tim Burton, de Amerikaanse regisseur van films als Edward Scissorhands, Sleepy Hollow en Batman is dit jaar eregast van het filmfestival. Van de organisatie krijgt hij er een speciale onderscheiding vanwege zijn grote rol in de fantastische film.Tim Burton komt niet alleen een prijs in ontvangst nemen, hij beantwoordt donderdagmiddag 10 april bovendien hoogstpersoonlijk vragen van zijn fans. Alles wat je altijd al wilde weten over de animaties in Gotham City, zijn voorliefde voor morbide sprookjes en het hoe en waarom van zijn favoriete acteur Johnny Depp kun je donderdag bij de beroemde filmmaker kwijt.

Na het documentairefestival IDFA verhuist ook het andere grote filmfestival van de Calypso naar het sjieke pluche om de hoek. Voor het AFFF gaat het echter om een terugkeer, want jaren terug had het filmfestival ook al Tuschinski als onderkomen.

Besmette kleuter

Het AFFF draait niet alleen maar om horror maar biedt ook voer voor liefhebbers van filosofische Japanse animatiefilms, gestileerde science fiction en onverklaarbare bovennatuurlijke verschijnselen. Ook het bizarre wordt niet vermeden. In het programma-onderdeel Eyes Wide Open zit een vrouw met zeven clitorissen en een Japans meisje met een machinegeweer op de stomp van haar afgehakte arm. Ook leuk: de Spaanse virusfilm REC bevat een besmette kleuter die de neus van haar moeder afbijt.

Openingsfilm op woensdagavond 9 april was The Fall, van de Indiase regisseur Tarsem Singh. Als je weet dat hij eerder het schitterende gefotografeerde The Cell voor zijn rekening nam en dat The Fall op het filmfestival van Berlijn een speciale vermelding kreeg, dan wordt duidelijk dat dit gelijk een van de festivalfavorieten zou kunnen worden. Verder is er aandacht voor korte films en is er een Fantastisch Kinderfestival.

Het festival duurt t/m zondag 20 april.

Theater / Voorstelling

Functioneel vervelend

recensie: De Paardenkathedraal - Nachtwake

Eén nacht doorhalen en zien wat het oplevert. Niet gaan slapen, maar praten, praten en nog eens praten. Praten tot je er bij neervalt, niet meer kan praten, niet meer wil praten. En het publiek maar luisteren, luisteren en luisteren. Luisteren totdat ze erbij neervalt, niet meer kan luisteren, en niet meer wil luisteren. Want je kan het niet meer aanhoren, die oeverloze strijd binnen het huwelijk, met elkaar én met zichzelf.

De Zweedse schrijver Lars Norén staat bekend om zijn familiestukken waarin mensen vaak urenlang tegen elkaar praten, schelden, lachen en huilen. In Nachtwake zijn het twee echtparen tijdens een lange nacht, in gevecht met elkaar, zichzelf en de waarheden van hun relatie.

Hopeloos verloren

~

Hopeloos verloren zijn ze. Ze kunnen geen kant op. Niet met elkaar en niet met zichzelf. Hoewel ze alle vier redelijk geslaagd zijn in hun maatschappelijke positie, kunnen ze maar niet gelukkig worden. Plaats van handeling is de woonkamer/keuken van het echtpaar Charlotte en John. Als Johns broer Allan met zijn vrouw Monica op bezoek komt na de crematie van de moeder van de broers, leidt dat tot een ongekend spannende confrontatie – aangewakkerd door het overmatig nuttigen van cognac – tussen de verschillende karakters.

En er passeert heel wat de revue: het drankgebruik van de vader van de broers, vermeende incest, versleten huwelijken, kindermishandeling, eenzaamheid, overspel en nog wel wat problemen. Dat staat allemaal in schril contrast met het wel zeer realistische decor van de hand van André Joosten. De acteurs kunnen er koffie zetten, soep koken en tosti’s maken. Wat dat betreft wordt er niets aan de verbeelding overgelaten. De compleet verschillende natuur van de tekst en het decor zorgt niet alleen voor een prettig soort afwisseling, maar dient eveneens een hoger doel: het alledaagse van de woonkeuken biedt alle ruimte voor de strijd van de personages.

Live muziek

~

En die strijd gaat ver. De ander moet het altijd ontberen. De acteurs trekken hierbij alle registers open. Ze schakelen voortdurend heen en weer tussen een overdreven manier van acteren en stilering. Zo laat actrice Katrien de Becker op een subtiele wijze zien wat onmacht met Charlottes personage doet. De overdreven, bij vlagen quasi-slapstickachtige manier van lopen, en het met veel poeha over het podium smijten van de inhoud van zowel wandmeubel als keukenkastjes, verschilt als dag en nacht van haar verstilde zoektocht naar liefde en genegenheid. Je ziet die schakeling voor je ogen voltrekken en dat is een prestatie van formaat. Hetzelfde geldt voor Jan van Looveren, die de rol van Allan op zich genomen heeft. De onmacht die Allan in zijn greep houdt en zijn agressie doet groeien, wordt door Van Looveren op prachtige wijze gespeeld.

Het moet wel gezegd: in eerste instantie heb je dat eigenlijk niet door. Het is oeverloos geouwehoer, zo op het eerste gezicht. Achteraf moet je echter constateren dat er subtiel maar dwingend wordt toegewerkt naar een apotheose. Het publiek moet eerst in een soort van lethargische staat geraken, wil het pas echt de reikwijdte van Noréns tekst beseffen. En niet iedereen kan dat geduld opbrengen. Het wachten wordt echter ruimschoots goed gemaakt. De tekst wordt niet alleen gedragen door het decor en het toneelspel van de vier acteurs; er zit er ook nog een bijzonder personage links van het podium. Het is acteur/musicus David Cantens, die de voorstelling van live muziek voorziet. Het kloppende hart tijdens een woede-uitbarsting en de onheilspellende tonen tijdens een sensueel machtsspel tussen Charlotte en haar man John (een rol van Mathias Sercu) zijn slechts kleine voorbeelden.

~

De wisselwerking van tekst, muziek en spel en hun onderlinge subtiele schakelingen vormen een wonderbaarlijke eenheid die je op het eerste gezicht niet zou verwachten. En dat is nu juist het meest wonderlijke: zelden wordt zo’n oeverloos geschreeuw en getier door zo veel bewondering gevolgd.

Nachtwake van De Paardenkathedraal gaat tot en met 27 april 2008 op tournee langs Nederlandse en Vlaamse schouwburgen, om daarna van 2 tot en met 31 mei 2008 terug te keren naar hun thuisbasis in Utrecht. Klik hier voor meer informatie en speellijst.

Theater / Voorstelling

Hij jaagt, zij sprokkelt

recensie: Peter Faber - Caveman

.

Caveman is zo’n voorstelling waar je al jaren over hoort en die telkens weer opduikt. Dat wekt nieuwsgierigheid. Want wat is het eigenlijk precies en waarom wordt dezelfde voorstelling steeds weer opnieuw gespeeld? Het stuk is te vergelijken met een voorstelling als, pak ‘em beet, Cats. Een succesformule die steeds weer uit de kast wordt gehaald omdat er telkens nieuw publiek voor is. In Nederland werd de voorstelling eerder gespeeld door Winston Post en ook al eerder door Peter Faber, de acteur die ook dit keer het stuk op de planken brengt.

~

In het Comedy Theater van Amsterdam loopt Faber in wit pak door het publiek. Met een hartelijke handdruk en hier en daar een kus begroet hij iedere bezoeker. Sympathie is meteen gewekt en de sfeer is ongedwongen. Dit theater leent zich daar overigens uitstekend voor omdat het lijkt op een groot comedycafé. Een perfecte locatie daarom voor een voorstelling als Caveman waarbij de reacties uit het publiek belangrijk zijn. Faber begint de voorstelling met een verhaal dat helemaal niet met Caveman te maken heeft. Hij vindt het leuk om iets te vertellen over de geschiedenis van het Comedy Theater (een oude tabaksfabriek) en vertelt enkele anekdotes over de film Max Havelaar waarin hij speelde. Een leuke terzijde voorafgaand aan Caveman.

Klassieker

De Broadway klassieker Caveman, is inmiddels in meer dan dertig landen gespeeld, in zestien verschillende talen. Dat maakt dat de voorstelling al door meer dan vijf miljoen mensen is bekeken. Iedere performer zet de voorstelling naar zijn eigen hand, maar de basis blijft hetzelfde. Het is blijkbaar een beproefd concept.
Mannen en vrouwen zijn verschillend en in Caveman wordt dat nog eens uitgebreid geanalyseerd. Uit de voorstelling blijkt dat er niets veranderd is sinds de tijd van de holenmens; de man was een bruut met een knuppel en in wezen is hij dat nog steeds. Om deze visie kracht bij te zetten, sieren twee afbeeldingen van grottekeningen het podium.

Sprokkelen

De voorstelling is gebaseerd op de visie dat mannen jagers zijn en vrouwen sprokkelaars. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar hun shopgedrag. Een man gaat recht op zijn doel af: hij jaagt op een nieuwe blouse. Een vrouw kijkt hier, even daar om vervolgens bij het begin weer te eindigen. Een vrouw sprokkelt zich een weg naar een nieuwe garderobe. En als een stel vrouwen om een bak met chips zitten en deze raakt leeg, gaan ze deze samen vullen. Ze doen aan samenwerken. In het geval van een groep vrienden is er na wat onderhandelen één de pineut; mannen onderhandelen. Ieder heeft zijn eigen functie die op alles toe te passen is.

Schaamteloos

Al liggen de voorbeelden soms erg voor de hand en weten we door mensen als Dr. Phil en John Gray meer dan goed dat mannen van vrouwen verschillen, toch is deze monoloog afwisselend en levendig. Vooral de oudere mensen in het publiek zaten te schateren om herkenbare situaties. Het is fijn om een groot acteur als Peter Faber een hele avond te mogen horen spreken, zo bevlogen en innemend zie je niet veel acteurs. Hij gaat de confrontatie aan met het publiek en vraagt ze af en toe te reageren door zacht te zoemen; welke vrouw zou een slimmere man willen? Zoem! Na de voorstelling gaat hij de dialoog aan met zijn toeschouwers en mag iedereen schaamteloos vragen stellen. Langdradige mensen die hun eigen verhaal kwijt willen, weet hij handig op een snelle manier tevreden te stellen en hij improviseert lustig op stellingen van brutale vrouwen. Hierdoor neigt Caveman naar een workshop die nog een keer helder weergeeft wat allemaal al weten over relaties.

Theater / Voorstelling

Mierzoet boerderijverhaal

recensie: Virga Lipman - De kip in de boom

.

De kip in de boom is een lieflijk zoet verhaal over de keurige boerin Janneke en haar boerderijdieren. Virga Lipman weet met haar kalme stem en rustig voorkomen een zaal met kleintjes aan zich te binden. Ook weet zij eenvoudig en doeltreffend mee te geven waar de melk en de dierenkinderen vandaan komen.

~

Opgewonden kinderstemmetjes vullen de kleine zaal van het Papenstraattheater in Zwolle. Boerin Janneke op klompen staat ons al op te wachten. De was van rode zakdoeken hangt te drogen. De emmer sop staat klaar, want Janneke is een proper boerinnetje. Alles gaat lekker normaal en daar houdt ze van. Maar op een dag vindt ze muizen in haar huis en dat is nog maar het begin van de ‘alles-gaat-anders-vandaag-dag’.

Lipman laat zich met haar liedjes ondersteunen door een ingezongen band. Een goede keus als je geen zangtalent bent. Ook heeft ze af en toe moeite om synchroon mee te zingen met de band. De liedjes komen hierdoor niet helemaal uit de verf. De afwisseling met het spel is daarentegen goed getimed om de jonge toeschouwers bij de les te houden. Een klein beetje les is er namelijk wel. Want waar zou de melk bij koe Clara toch vandaan komen? En een kip, die eet zaadjes. Uit een blikje deze keer, want de kip wil niet uit de boom komen. Lipman weet de dieren, met prachtige grappige kopjes, goed neer te zetten. Wanneer Spekkie het varken met zijn snuit in een vuilniszak verdwijnt (een varken eet ook werkelijk alles), liggen de kinderen in een deuk.

Het verhaal is simpel en goed afgestemd op de jonge kijkers. Lipman blijft de rust zelve, waardoor weinig verrassingen zijn te melden. Het blijft een zoet verhaal met brave liedjes zonder iets ondeugends te ontdekken waar kinderen zo dol op zijn. Aan de andere kant is het ook weer knap een zaal met kleintjes in alle rust de zaal te zien verlaten.

De kip in de boom is een voorstelling voor op scholen. Heel af en toe is de voorstelling te zien in de kleinere theaters. Voor informatie www.virgalipman.nl

Theater / Voorstelling

Operateske mindfuck

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Naar Damascus

.

Lenzen en spiegels, zo stelt de schrijver zich onze hersenen voor. Maar voor hemzelf weerspiegelen ze enkel ongeluk. De hele wereld is tegen hem en hij loopt rond met schuldgevoelens en zelfhaat. Op een hoek (“je moet toch ergens staan”) staat hij te wachten. Waarop? Dat weet hij niet. Op geluk, misschien. Of het einde van ongeluk.

~

Zo begint Naar Damascus van August Strindberg, in een bewerking van Toneelgroep Amsterdam. De vraag waar de schrijver op wacht, wordt hem gesteld door Ingeborg, een bevallige fotografe in een lichtgele jurk. Ze kennen elkaar net een halve dag maar nu al weet de schrijver dat hun liefde voorbestemd is. Misschien kan zij hem redden uit de greep van het kwaad. Beiden worden echter achtervolgd door spoken uit het verleden, in de vorm van exen: de schrijver door een vrouw met twee kinderen, de vrouw door haar man met als terechte bijnaam het Monster.

Vloek

Geldnood drijft het paar tot wanhoop, en de blije gevoelens van verliefdheid veranderen in afschuw en vervreemding. De schrijver blijkt een vrouwenhater met grootheidswaanzin: hij noemt zijn vrouw niet Ingeborg maar Eva, naar de eerste vrouw uit de Bijbel en tevens het personage in zijn eigen laatste boek, omdat hij haar, en met haar alle vrouwen, wil vernietigen.

Die vrouwenhaat komt voort uit desillusie: alle vrouwen in het leven van de schrijver hebben hem naar eigen zeggen kapotgemaakt. Zijn hele bestaan lijkt wel een demonische vervloeking: begrafenismuziek achtervolgt hem waar hij ook gaat, en als hij uit een delirium ontwaakt, bevindt hij zich in een psychiatrische inrichting op christelijke grondslag waar de vloek van Deuteronomium tegen de muren knalt.

Bliksem

~


Deze mindfuck – want zo mogen we dit schouwspel wel noemen, geen van de personages krijgt een helder karakter, en alles wijst erop dat de nachtmerrie zich enkel en alleen in het hoofd van de schrijver afspeelt – is door regisseur Pierre Audi, hoe kan het ook anders, in een indringend operatesk sausje gegoten. Woede, afschuw, gekte: het grote gebaar slaat je om de oren, en telkens is daar de onderhuids kruipende muzikale omlijsting van Harry de Wit.

Somber en grauw zijn de kleuren van het toneelbeeld, het enige licht komt van felle gloeilampen of verblindend flitslicht. Dit licht heeft een speciale betekenis, gezien de titel van het stuk. Die is namelijk ontleend aan het Bijbelverhaal van de bekering van de apostel Paulus. Deze was, toen hij nog Saulus heette, als vervolger van christenen onderweg naar Damascus, toen hij plotseling verblind werd door bliksem en een stem hoorde die zei: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Toen Saulus uiteindelijk uit zijn blindheid ontwaakte, was hij een ander mens geworden en ging het evangelie verkondigen.

Clichés

Ook de schrijver komt op het punt zich over te geven aan een nieuw leven als gelovig mens. Erg aantrekkelijk komt het geloof echter niet naar voren: de pastor, gespeeld door Kitty Courbois, is een barse beer, en de gelovige moeder en grootvader van Ingeborg zijn even hardvochtig als vroom. De reusachtige reproductie van Caravaggio’s De bekering van Saulus, teken van Gods verlossende roep tot bekering, doet door zijn afmetingen vooral bedreigend en bombastisch aan. Dergelijke clichés over religie doen geen recht aan de reële wens die Strindberg een tijdlang koesterde om in te treden in een klooster – relevante informatie, omdat Strindberg zijn eigen werk autobiografisch noemde.

Daarentegen wordt het gevoel van gevangenschap mooi verbeeld door het decor van tralies. Maar bovenal zijn het Jacob Derwig als de schrijver (bijna continu op het toneel) en Karina Smulders als Ingeborg die de toeschouwer in hun greep houden, door vurig spel en geweldige tekstbeheersing. Ook Leon Voorberg overtuigt als het intens haatdragende Monster. Geen lichte kost dus, maar als reis door het hoofd van een gekweld schrijver zeker geslaagd: wie weer buiten staat, slaakt even een zucht van verlichting.

Te zien t/m 24 mei, kijk op: www.toneelgroepamsterdam.nl

Boeken / Non-fictie

Een multiculturele samenleving met perspectief

recensie: François Stienen - Het beste van twee werelden: ontmoetingen met nieuwe Nederlanders

Op het moment dat iedere nuance uit het politieke vreemdelingendebat lijkt te verdwijnen is het goed als er ook tegengeluiden hoorbaar zijn, die op hun eigen wijze – hoe bescheiden ook – de balans proberen terug te brengen. Het Beste van Twee Werelden, een verzameling van interviews met acht ‘nieuwe Nederlanders’, plaatst de verhalen van immigranten in een vaak onderbelicht perspectief.

François Stienen werkte enige tijd voor het Amsterdams Centrum Buitenlanders en het Bureau Nieuwkomers, waar hij kennis maakte met grote aantallen nieuwkomers. Uit nieuwsgierigheid naar de wijze waarop zij zich een plaats hadden weten te veroveren ontstond het idee om een aantal van hen te interviewen over hun achtergrond, hun komst naar Nederland en de vaak complexe spreidstand die zij moeten maken om met twee culturen om te kunnen gaan.

Een ruwe dwarsdoorsnede


De acht verhalen vormen een ruwe dwarsdoorsnede van de uiteenlopende nationaliteiten die in Nederland een plaats hebben gevonden; Stienen heeft in dit boek de verhalen vastgelegd van een Turk, een Marokkaan, een Ghanese, een Antilliaanse, een Chinese, een Surinamer en twee Iraniërs. Sommigen vonden hun weg naar Nederland als vluchteling, anderen als onderdeel van gezinshereniging. Wat ze allen gemeen hebben, is dat ze lang genoeg in zowel hun land van oorsprong als in Nederland hebben gewoond om beïnvloed te zijn door beide culturen. Die keuze van Stienen is welbewust gemaakt naar aanleiding van een artikel van Dirk Vlasblom, die een opmerkelijke conclusie trok uit een onderzoek naar integratie. Hij stelde vast dat van optimale integratie alleen sprake is als het openstellen voor de nieuwe samenleving gepaard gaat met oriëntatie op de eigen culturele achtergrond.

Stienen heeft gekozen voor sterke, geslaagde mensen die stuk voor stuk het bewijs vormen dat het idee van een multicultureel Nederland niet noodzakelijk achterhaald is. Zo laat het verhaal van de Turkse Huseyin zien dat een vrome moslim heel open en gematigde denkbeelden kan hebben. En de Curaçaose Sharifa toont een heel ander beeld van Antilliaanse jongeren dan de media doorgaans schetsen. Toen zij door NOVA werd benaderd om de programmamakers in contact te brengen met Antilliaanse jongeren, en zij daarvoor putte uit haar kennissenkring, werd zij later gebeld met de mededeling dat het item niet doorging. “Deze Antilliaanse jongeren zijn te slim.”, was de ontluisterende reden die door een redactrice werd opgegeven.

Respect


Een rode draad die door nagenoeg alle verhalen loopt, is het verschil tussen de doorgaans bijzonder hechte familiebanden in het land van oorsprong en hoe dat in de Nederlandse cultuur wordt ervaren. De moeite om te aarden in Nederland blijkt meestal voor een groot deel terug te voeren op de hoge mate van vrijheid die Nederland biedt aan het individu, en de conflicten die dat oplevert met de tradities van de familie. Uiteindelijk leren de geïnterviewde mannen en vrouwen met deze vrijheden om te gaan zonder hun identiteit op te geven, wat een voorwaarde blijkt te zijn voor het succes van hun integratie.

Een ander gegeven dat steeds terugkomt, is de omslag die veel nieuwkomers met een Arabisch voorkomen hebben ervaren sinds de aanslagen van september 2001 in de houding van veel Nederlanders. Zo ook de Iraanse Sharie Parsipoor; in een restaurant werd ze door een Nederlands stel gevraagd of dat wel mag, want het is Ramadan. Terwijl ze geen moslima is en juist voor het Iraanse bewind is gevlucht.

Nuttige feiten
Het is tekenend voor het onbegrip dat blijft bestaan als er over, en niet mét mensen wordt gesproken. Wat dat betreft werken de kleine kanttekeningen die her en der worden geplaatst verhelderend, zoals het feit dat van de Amsterdamse moslims maar 10% naar de moskee gaat, en de opmerking dat in 2005 60% van de autochtone Nederlanders nog nooit met een Marokkaan had gepraat. De grootste toegevoegde waarde van dit boek is wellicht dan ook het feit dat de verhalen van een aantal immigranten uit de anonimiteit worden gehaald. Deze verhalen bewijzen dat de immigranten een volwaardige plaats in de Nederlandse samenleving hebben weten te verwerven, zonder hun achtergrond af te schudden.

Daar staat tegenover dat er door de focus op succesverhalen over geslaagde integratie in het boek geen ruimte wordt geboden aan verhalen van immigranten die er minder goed in slagen om een eigen plaats te verwerven. Deze eenzijdigheid wordt door de auteur weliswaar deels verantwoord in het voorwoord, maar dat neemt niet weg dat Het Beste van Twee Werelden ook letterlijk dat is. Wie een verklaring zoekt voor de problemen die er op integratievlak bestaan, en die in de verhalen ook wel zijdelings worden aangestipt, zal die verklaring in dit boek niet vinden.

Echt storend is dat gegeven niet; in een tijd waarin films als Fitna bewust een eenzijdig negatief beeld schetsen, kan een eenzijdig positief beeld als tegenwicht geen kwaad. Wat meer stoort is dan de warrige manier waarop de verschillende verhalen zijn uitgewerkt.  Regelmatig heeft de stijl veel weg van pagina’s met uitgewerkte notulen. De geschiedenissen springen regelmatig van de hak op de tak, waardoor de verhalen onvoldoende uit de verf komen. Maar los daarvan is Het Beste van Twee Werelden een boeiend boek dat bewijst dat er voor uiteenlopende culturen nog altijd kansen zijn om in Nederland te aarden. En dat mag best eens gezegd worden.

Muziek / Album

Catchy klavertjevier

recensie: Shane Shu - Shane Shu

Shane Shu weet de laatste weken aardig de aandacht op zich te vestigen. Als wapenfeit natuurlijk het spelen op Noorderslag, waardoor de band in een stroomversnelling is gekomen. Al snel daarna waren ze natuurlijk te gast bij Giel Beelen op 3FM en speelden ze live in de studio voor een miljoenenpubliek. Het is niet vreemd dat de verwachtingen hoog gespannen zijn bij het uitkomen van hun debuutalbum; dat moest snel komen na zo’n succes én een single die al vaak op radio te horen is geweest.

Met het aanstekelijke nummer The Way She Talks to Me heeft Shane Shu een instant lentehit in handen. Het intro roept op tot meefluiten: “You know how to whistle, don’t you Steve? You just put your lips together and… blow“, waarna een deuntje volgt dat je na twee keer horen niet meer uit je hoofd kan krijgen. Het is een van de pakkende popliedjes, die allemaal aan het begin van dit album staan. Vier nummers lang weet Shane Shu de aandacht vast te houden. Daarna volgen nog twee composities die doen denken aan bijvoorbeeld Tubeway Army, vooral bij In the Garden. In de vier overige songs zakt het album weg in een idee dat niet volledig is uitgewerkt en neemt de experimenteerdrift te veel toe, waardoor de pakkende melodieën er niet meer zijn. Of is het zo dat die laatste nummers door het duidelijke kwaliteitsverschil in de schaduw komen te staan van de vier singlekandidaten aan het begin van het album, zeg maar het klavertjevier?

Ontstaan en invloed

~

Over het ontstaan van de zeskoppige formatie Shane Shu vertelde voorman Shane tijdens het radio-interview bij Gerard Eckdom op 19 maart het volgende verhaal. De van geboorte Canadese Shane (van Lunteren) is de zoon van een Chinese moeder en Nederlandse vader. In 1999 verhuisde hij van Vancouver naar Nederland. De historie van de band begint zes jaar later in de muziekzaak waar Shu werkte toen Paul – nu producer en bandlid – een pedaal voor zijn keyboard kwam kopen. Shane nodigde hem uit te spelen in zijn band, maar die ging daar niet op in. Toen de heren elkaar een paar weken later opnieuw tegen kwamen in de Amsterdamse bioscoop Kriterion had Shu meer succes. Ze startten met het opnemen van wat pakkende liedjes. Gevolg: we kunnen nu genieten van een aantal zeer catchy songs en Shane Shu fladdert de muziekwereld in. Dat hun invloeden in de hedendaagse popmuziek te vinden zijn wordt direct bij de eerste vier songs duidelijk; zelf noemen ze Gorillaz, Frank Black, Kim Deal en Beck. Dat zijn invloeden die zeker zijn terug te horen. Shane Shu maakt echter alles luchtiger en daardoor veel hitgevoeliger.

Cd-single is genoeg

De grote platenmaatschappijen hebben aangekondigd dat in 2009 de cd-single gaat verdwijnen door gebrek aan verkoopresultaten. Dat dwingt nieuwe bands vanaf dat moment om net zolang te wachten met uitbrengen van een eerste album totdat de creativiteit voldoende goede liedjes heeft opgeleverd. Dat is jammer. Voor een act als Shane Shu was een single een veel beter ‘eerste proeve van kunnen’ geweest dan deze geforceerde eerste cd met een te groot aantal stukken dat vraagt om wat meer uitwerking. De ideeën lijken er wel te zijn, maar sommige daarvan moeten net wat meer rijpen dan het nu hier opgenomen werk.

Eigenlijk zeggen de leden van Shane Shu het zelf al met de titel van het eerste nummer op de cd: Less is More is zeker van toepassing op dit in aanvang aanstekelijke debuut. Toch zal je de komende tijd vooral more gaan zien van Shane Shu. Zo staan ze op twee bevrijdingsfestivals en in het voorprogramma van Ellen ten Damme. Shane en zijn band zullen zich mede hierdoor verder ontwikkelen naar de catchy popband die ze in potentie zeker zijn.

Muziek / Album

Matige covers

recensie: Jesse Malin - On Your Sleeve

.

Onnodig tussendoortje

Niet elk nummer is zo tergend vervelend als de hierboven beschreven voorbeelden. Een enkele uitzondering is gelukkig aanwezig. Het Clash-nummer Gates of the West klinkt in de uitgeklede versie van Malin nog steeds even pakkend. Bij het overgrote deel van de veertien nummers is dit echter helaas niet het geval. Voor mij rijst na het beluisteren van On Your Sleeve vooral de vraag: waarom? Hij had de tijd wat mij betreft beter kunnen steken in een eigen album. Dit coveralbum is naar mijn mening vooral een onnodig tussendoortje dat we maar weer snel moeten vergeten. Op naar een volgende plaat met eigen nummers alstublieft.

Theater / Voorstelling

Kinderlijke neuroot maakt hemelse muziek

recensie: Nationale Toneel - Glenn Gould

.

Het pianogenie Glenn Gould (1932-1982) fascineert en inspireert publiek en kunstenaars al sinds zijn doorbraak in de jaren vijftig. Er zijn planken vol boeken over hem geschreven. In 1993 bracht Toneelgroep Amsterdam de voorstelling Glenn, waarin de pianist werd gespeeld door vier acteurs, elk vanuit een eigen invalshoek: het wonderkind, de concertpianist, de perfectionist en de puritein. In Glenn Gould, in de regie van Franz Marijnen, neemt Stefan de Walle al die aspecten in zijn eentje voor zijn rekening.

Een steekje los

~

Franz Marijnen sprokkelde de teksten zelf bijeen uit al het materiaal dat hij over de pianist kon vinden. Boeken, interviews, geluidsopnames. Glenn Gould is de geschiedenis ingegaan als de musicus die elk stuk dat hij in handen kreeg zowel in zijn waarde liet, als het van een volledig nieuw elan voorzag. Typerend voor zijn geluidsopnames is het stemgeluid: de pianist neuriede of zong hoorbaar mee met de muziek die hij speelde. Gould begon als wonderkind, muzikaal stevig gedrild door zijn ouders. Of het komt door die uitzonderlijke jeugd, of doordat genialiteit per definitie gepaard gaat met emotionele handicaps, maar in elk geval: deze man is niet alleen een waanzinnig goed pianist, hij heeft ook een hele rits steken los.

Franz Marijnen en Stefan de Walle combineren in deze voorstelling de genialiteit en de getiktheid. De Walle zet Gould neer als een excentrieke zonderling die overal waar hij speelt zijn eigen opklapbare pianostoeltje meebrengt. Als hij spreekt over muziek is hij uiterst rationeel, zakelijk, ter zake deskundig. Deze man leeft en denkt door middel van muziek. Als hij moet praten over zijn emoties is hij echter pijnlijk kwetsbaar, tranen breken door in zijn stem. Zodra hij een normaal menselijk contact moet onderhouden, schiet hij in een kramp. Dan draait het wonderkind door. Hij is een zonderling met vreemde gewoontes en vreemde gedachtes.

Stefan de Walle trekt alle registers van zijn grote talent open om Glenn Gould te spelen. Hij schiet heen en weer van het brullende, hyper-emotionele kind, naar de beheerste en begeesterde pianist, naar de verliefde Glenn die zo rationeel omgaat met zijn gevoelens dat hij eenzaam achterblijft.

Passanten

~

Marijnen zet zijn pianist neer in een spierwit decor, gedomineerd door een grote concertvleugel. Links een oude boekenkast, bij wijze van natural surroundings van de kluizenaarachtige pianist. Rechts een tafeltje waaraan als tegenspeelster een celliste zit, die tevens wat live-interviews met de pianist voor haar rekening neemt.

In de opsmuk zit de zwakte van deze voorstelling. Marijnen laat het stuk beginnen met twee toneelknechten die de vleugel aandragen, een pianostemmer die het ding temt, en een kleine jongen die Wonderkind Glenn voorstelt. Vervolgens heb je dan nog die celliste die ook interviewt. Het is uiteraard zoeken geweest naar vormen om dit biografische verhaal te vertellen, om het aanvaardbaar en verteerbaar te maken. Maar de ijzersterke Stefan de Walle had het misschien ook – en misschien zelfs beter – afgekund zonder al die passanten. De biografie van Glenn Gould is juist het verhaal van het eenzame genie, van de man die vooral in zijn eentje floreerde; de pianist die ophield met concerten geven omdat publiek op zijn zenuwen werkte, en die alleen nog naar buiten trad met geluidsopnames. Die eenzame gek, die kinderlijke geniale neuroot die hemelse muziek maakte, die had voldoende gehad aan De Walle alleen.

Afgezien daarvan. Als biografische voorstelling is Glenn Gould goed gelukt. Het beeld is treffend van de obsessieve pianist, die misschien wel juist tot grote hoogte komt doordat hij zo zonderling is. Stefan de Walle maakt van hem een geniale neuroot van vlees en bloed.

Glenn Gould is tot en met 20 april te zien in het eigen theater van het Nationale Toneel in Den Haag. Klik hier voor meer informatie over deze voorstelling.