Muziek / Album

Tijdloos zonder twijfel

recensie: Wolf Parade - At Mount Zoomer

.

Wolf Parade zet de klok direct een jaar of dertig terug. De eerste klanken van dit nieuwe album doen je het sterkste denken aan Television, de New Yorkse new waveband rond Tom Verlaine uit de jaren zeventig. Hetzelfde gevoel dat de eerste beluistering van Television’s Adventure destijds achterliet, wordt nu opgeroepen door At Mount Zoomer. Geen verkeerd gevoel! Een gevoel dat je kunt omschrijven als: dit is iets speciaals, dit is iets groots.

~

De opnamelocatie van dit tweede album van Wolf Parade, de Petite Église-studio in Quebec, Canada, is de kerk waar Arcade Fire het laatste album, Neon Bible, opnam. Aan de sound van dit album is dat zeker te horen. We horen echter niet alleen invloeden van het hedendaagse Arcade Fire, maar we kunnen dus ook nog verder terug in de tijd. Dat komt niet alleen door de overeenkomst tussen de stemkleur en zangstijl van Dan Boeckner en Tom Verlaine, maar ook doordat het geluid voor een groot deel dicht tegen dat van Television aanligt. Wolf Parade is hiernaast duidelijk door nog meer bands beïnvloed, zoals bijvoorbeeld Franz Ferdinand. De speciale mix van stijlen heeft een geheel eigen geluid opgeleverd, origineel genoeg om een eigen plaats in de muziekwereld op te eisen.

Tijdloos

~


Met het uit 2005 stammende debuut, Apologies to the Queen Mary, wist Wolf Parade al de aandacht op zich te vestigen. Nu, drie jaar later, bevestigt At Mount Zoomer definitief dat we hier te maken hebben met een band die kwaliteit brengt; voorman Dan Boeckner heeft met Wolf Parade andermaal een gedegen werkstuk afgeleverd. De invloeden zijn hetzelfde gebleven, evenals het vakkundige songschrijven. Tijdloze juweeltjes verzameld op een album dat als geheel toch staat in deze tijd. In 2005 konden we alleen maar vermoeden dat we te maken hadden met een band die zich blijvend zou onderscheiden met tijdloze muziek. Anno 2008 kunnen we dat vermoeden zonder enige twijfel bevestigen.

Wolf Parade speelt op 2 december in Paradiso.

Theater / Achtergrond
special: Zeeland Nazomerfestival

Nazomeren aan de Zeeuwse kust

Wie houdt van de combinatie water, wind en theater heeft jaarlijks een mooi rijtje festivals te bezoeken. In de voorzomer Oerol op Terschelling. Midden in de zomer het Amsterdamse Over het IJ (als de geldgoden ze gunstig gezind zijn ook volgend jaar nog). En in de nazomer, als toetje, het Zeeland Nazomerfestival, met in 2008 een kwartet bijzondere locatievoorstellingen van theaterproductiehuis Zeelandia. 8WEEKLY nazomert voor het eerst ook op de Zeeuwse eilanden en kijkt of het locatieprogramma zijn belofte inlost.

Lees nu de recensies van: Zilke – Walpurgis en Flat Earth Society | Dodendans – vertaling en regie: Karst Woudstra | Kwartet – regie: Chris Thys | Vandaag geen vis – tekst: Judith de Rijke, regie en vormgeving: Barbara Vandendriessche


Vrolijke dood- en ontwakenoperette


Zilke – Walpurgis en Flat Earth Society
Hollandsche Hoeve, Goes – 1 september 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Daar ligt ze dan, arme Zilke, dood op de grond. Bezongen en bejubeld door iedereen die haar kent, want ze was een wondertje – of is ze het nog? De sfeer doet vanaf de eerste minuut onmiskenbaar denken aan die van Brecht/Weil, die in de crisisjaren van de vorige eeuw grimmige, maatschappijkritische werken met een vrolijke noot maakten. De variétéomgeving met gestreept tentdoek, de dwarse klanken van de bigband (Flat Earth Society speelt een compositie van Peter Vermeersch), de overslaande zang in de slepende liederen, de ranzige personages; ze konden zo uit de jaren twintig komen. Maar wat Walpurgis hier laat zien, houdt verder weinig verband met het werk van toneelschrijver Bertolt Brecht en componist Kurt Weill, die de mening deelden dat theater een rol moet spelen in de maatschappij, dat het veel meer moet zijn dan vermaak. Staat in hun werk vooral de ratio centraal, in Zilke is het veel meer om de emotie te doen. Je laat je zeer eenvoudig meeslepen met dit absurde verhaal van Pieter De Buysser over een meisje dat midden in een zin dood neervalt om een half minuutje later weer wakker te worden.

Niet dat Zilke nergens over gaat, dat niet. Het meisje valt namelijk dood neer telkens als ze met menselijk leed, groot en klein, wordt geconfronteerd en daardoor haar hart breekt. Dat getuigt van een weinig gezien mededogen in een wereld waar iedereen rustig z’n goedgevulde bord leeg eet voor een tv die voortdurend beelden van dood en verderf uitspuwt. Het arme kind is er zelf slachtoffer van: haar ‘talent’ wordt in opdracht van haar moeder commercieel uitgebuit door haar opa en oma in hun overzeese circus vol maffe acts en rariteiten. Gelukkig is dit niet de echte wereld, maar een sprookje met een happy end, mede dankzij reddende engel Rafael.

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Het verhaal is duidelijk aanwezig, maar ligt er niet dik bovenop. Geen mens waarschijnlijk die er ter plekke over gaat nadenken. Daarvoor gebeuren er ook veel te veel maffe dingen die je met een voortdurend openhangende mond wilt aanschouwen – hoogtepunt: de paraplu die verdwijnt in de ‘flamoes’ van een dikke dame, eerder gebruikt als zeil om ze zeven zeeën te bevaren. Daarnaast wil je niets liever dan goed luisteren naar de volledig rijmende, idiote tekst vol onzinnige vondsten die door de spelers wordt neergezet alsof het de taal van alledag is.

Zilke is van voor tot achter gezocht en gekunsteld. En er klopt ook van alles niet aan. Zo zitten op driekwart van de voorstelling twee scènes die totaal overbodig zijn en speelt opa wel erg overtuigend een sukkel. Maar zelfs de meest kritische kijker, die normaal over ieder pluisje struikelt, vergeet de haken en ogen door de overdonderende gebeurtenissen, de fabeltastische muziek en het overweldigende speelplezier in dit vrolijk muziektheater met een maatschappijkritische noot. Hij lacht z’n tanden bloot en geniet van een heerlijke avond volkomen zotte circusoperette.

Walpurgis maakte deze voorzomer op Oerol al indruk met hun feestelijke De bruiloft. Zijn ze volgend jaar met Zilke op Terschelling, dan wordt het een gegarandeerde hit.
Terug naar boven


Privéoorlog niet gevaarlijk


Dodendans – vertaling en regie: Karst Woudstra
Bunkerlandschap Koudekerke – 30 augustus 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Vlamingen hebben de naam niet alleen vaker het Groot Dictee der Nederlandse taal te winnen, maar ook om beter te acteren. Hoewel één voorstelling daarvoor nooit het bewijs kan vormen, is het kwaliteitsverschil tussen de Vlaamse hoofdrolspeler Ivan Pecnik en zijn Nederlandse collega Hein van der Heijden in Dodendans zo angstaanjagend groot dat het tot absurde situaties leidt. Geluk bij een ongeluk is dat de vrouwelijke tegenspeelster van beide heren, Goele Derrick, ook een Vlaamse, ergens in het midden zit en zo nog enigszins het evenwicht bewaart.

Regisseur Karst Woudstra heeft het in zijn eenmalige comeback niet voor elkaar gekregen de onderlagen van de tekst, de dubbele gevoelens en de spelletjes van de personages in het spel goed tot uitdrukking te laten komen. In het eerste kwartiertje vormt dat nog geen probleem. Dan is het ‘what you see is what you get’ om de verhoudingen helder te maken en de basis te leggen voor de in totaal bijna anderhalf uur durende Strindberg (een welkome inkorting). Dat gaat zowel Pecnik als Derrick nog heel goed af. Maar als de lijnen van het verhaal wat minder transparant worden, als de spelers doorkijkjes moeten gaan creëren om op de onderbuik of de (wrange) lach te spelen, gaat het mis. Alleen officier Edgar, met zijn prettige bas en zijn gezellige uitstraling, beheerst dat behoorlijk. Maar zijn vrouw Alice en ‘huisvriend’ Kurt, tja, die maken er af en toe kolderieke poppenkast van en dat kan toch niet Strindbergs (noch Woudstra’s) bedoeling zijn geweest.

Neemt niet weg dat het Zeeuwse theaterpubliek, op theatergebied weinig luxe gewend, zich vermoedelijk verwend voelt – althans, zo doet de ovatie na afloop vermoeden. Maar voor de ervarener theater- of festivalbezoeker maakt zelfs het prachtige, desolate bunkerlandschap in de heldere nazomeravond niet alles goed.

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Natuurlijk, het komt niet vaak voor dat een toneelvoorstelling zich afspeelt tussen Duitse tweede-wereldoorlogbunkers  onder de blote sterrenhemel. Die directe omgeving wordt op zich ook aardig gebruikt in Dodendans. De bunker die ligt achter het matzwarte octogram dat de grenzen van het huishouden en ook meteen de grenzen van de vloer aangeeft, speelt voor keuken, hal en uitkijkpost. Maar wie op een bijzondere locatie naar het theater gaat, verwacht misschien toch dat die locatie meer betekent dan een ander soort vloer om een toneelstuk op te zetten. Dat is overigens niet alleen het geval bij deze voorstelling, maar ook bij de drie andere locatievoorstellingen van het Zeeland Nazomerfestival: je maakt een wandeling naar een gekke plek en wordt daar vervolgens door vrijwilligers op een tribune gezet. Recht ervoor speelt zich alles af. Vooral het bunkerlandschap, met z’n stevige aanloop, leent zich voor meer interactie, voor meer spannend locatiegebruik dan drie militairen die je langs het pad net voor de tribune eventjes dreigend aankijken (uit hun rol vallen als ze een bekende zien) en zich in de voorstelling eenmaal als wachtpost laten inspecteren. De plek heeft alles in zich voor een wat spannender, meeslepender blik in het handenbindende huwelijk van Edgar en Alice, dat op een oorlog moet lijken maar nergens ook maar een beetje gevaarlijk wordt.
Terug naar boven

Consenting adults doen kwartet met z’n tweeën
Kwartet – regie: Chris Thys
Covra, Borssele • 29 augustus 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Ooit moet het regelrecht schokkend zijn geweest, hoe markiezin Merteuil en burggraaf Valmont met elkaar spelen in Heiner Müllers spannende bewerking uit 1981 van de eind 18e eeuw nog veel opschuddendere brievenroman Les liaisons dangereuses. In een wereld die het niets verhullende ‘Seks voor de Buch’ al een tijdje achter de rug heeft en zelfs Catherine Keyl zag afdalen in SM-kelders, lijkt het minder relevant. Maar misschien krijgt het daardoor juist een zo mogelijk nog confronterender lading: de mensheid is dus al zo ver gezonken dat we hier niet echt meer van schrikken.

De omgeving waarin dit inmiddels klassieke stuk zich afspeelt, geeft het een extra lading mee. Covra is waarschijnlijk het schoonste gebouw van Nederland, maar herbergt wel de gevaarlijkste troep die wij mensen maken: kernafval. Met andere woorden: voor de tien meter hoge, grasgroene deur wordt gevaarlijk spel gespeeld, maar daarachter is het pas echt riskant. Chris Thys gebruikt dit majestueuze, 20 meter hoge voorportaal met zijn unieke ‘uitstraling’ en voortdurend oncomfortabel ondertoontje vooral als decor. Met galmend geluid, mysterieus licht en een mise-en-scène in de breedte op en rond de enorme, vreemde installaties buit ze de bestaande ruimte goed uit.

Maar haar Kwartet gaat, in ieder geval veel minder dan Müllers oorspronkelijke bedoeling, niet over de wereldproblematiek. De regisseuse richt zich met haar uitwerking vooral op de twee hoofdpersonen en hun bizarre vorm van interactie. Hierin is de meesteressenrol weggelegd voor Ilse Uitterlinden, die van haar Merteuil een uiterst pittige en toch kittige tante maakt. Die kans krijgt ze ook doordat Erik Van Herreweghe’s Valmont wel macho is maar niet de woestaantrekkelijkheid meekrijgt die je van dit personage verwacht. Anderzijds: hij geeft haar door zijn onderdanigheid des te meer gelegenheid te stralen. Wat een machtige vrouw, wat een krachtige performance!

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

We maken kennis met ze als ze gewoon zichzelf zijn. Merteuil, de vrouw, en Valmont, de man. Beide chique feestelijk gekleed; modern maar met gekruiste veters die zowel verwijzen naar de kleding van de 18e eeuw als naar die uit het erotische spel. Ze spugen op elkaar, in hoffelijke, archaïsche zinnen vol vlijmscherpe kritiek, explosieve uitspattingen en expliciete termen. De taal van toen, met woorden van nu. Snel genoeg voel je dat ze elkaar ooit hadden en eigenlijk nog steeds willen. Dat ze zich groot houden, maar snakken naar passie. Wat zich vervolgens ontwikkelt, is een uiterst intelligente vorm van SM, waarin zij hem uitdaagt zijn escapades – of zijn het puur hun fantasieën daarover? – op te lepelen en samen met haar na te spelen. Compleet met schitterende, niet bepaald puriteinse redeneringen waarom een getrouwde vrouw vreemd zou moeten gaan of een oudere man een vroom meisje zou moeten ontmaagden.
Daarvoor zijn geen uitgebreide verkleedpartijen voor nodig, maar subtiele aanpassingen: zij trekt haar hooggehakte schoenen uit, verlaagt haar stem en is hem, of verhoogt haar stem en is haar nichtje. Hij doet zijn jasje uit, trekt de hals van z’n shirt omlaag en is de vrouw van de minister – de dame op wie hij verliefd is. De wederzijdse travestie slaat aanvankelijk even een beetje te ver door, maar vindt al snel een geloofwaardig midden.

De tekst van Müller kan je misschien nog op het verkeerde been zetten over wat spel is, wat werkelijkheid en wat fantasie. Maar in de heldere, kernachtige regie van Thys komt het er bottom line op neer dat Merteuil en Valmont ‘consenting adults’ zijn, slim genoeg om door te hebben welk spelletje de ander met hem of haar speelt en daar bewust aan toegevend. Zelfs als dat tot in het extreme wordt doorgevoerd omdat zij beseft dat zij hem niet meer kan hebben. Of, in SM-terminologie: hij kent het codewoord om het spel te stoppen, maar spreekt het niet uit.
Terug naar boven


Zeeuws huisje met zichtbaar kruisje


Vandaag geen vis – tekst: Judith de Rijke, regie en vormgeving: Barbara Vandendriessche
Op locatie in Zierikzee • 28 augustus 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

In een Zierikzees straatje ligt voor een schattig oud huisje met een zachtgrijze gevel een tijdelijke, ‘open’ woonkamer. Op de lichte plankenvloer vol vloerluiken – prachtige, originele vormgeving van kasten en kamers – breit een jonge vrouw aan een tr..tr..tr.. sjaal. Haar in folkloristische lappen geklede moeder, die in de keuken bezig is met en pruttelpotje vol gif, vult niet alleen haar zinnen aan, maar ook haar leven in. Dochterlief, volgens de mode van de jaren vijftig best hip, gebruikt weinig woorden omdat ze moeilijk spreekt. Maar als ze het doet, doet ze het grotesk en met wilde gebaren, passievol en met zichtbaar plezier in het leven. Moe daarentegen houdt het wat kleiner, terwijl ze haar kapotte leven over het publiek uitbraakt in eindeloze stromen ellende en pijn. Pijn die lichamelijk lijkt, maar geestelijk blijkt.

De oude vrouw, een rol van Marlies Hamelynck, weet goed weg met de complexe tekst van Judith de Rijke; ze spuugt de harde woorden naar buiten en mompelt de zachte, en laat zo, heel voorzichtigjes, zien dat ze niet de gevoelloze tante is die ze lijkt. De talentvolle jonge schrijfster heeft zo gegoocheld met stijlfiguren, met rijm ook, dat de woorden traploos schakelen van eindrijm via alliteratie naar binnenrijm naar (associatief) staccato. Na anderhalf uur misschien soms een beetje te veel van het goede, maar zo boordevol prachtige zinnen (‘zwart jouw jurk die begraven dag’) dat je haar dat graag wilt vergeven.Tiktaktok. De breipennen tikken, net als de klok. In die gespannen sfeer laat moeder er geen twijfel over bestaan: ze had dit lelijke, trage kind niet gewild. Zes keer eerder wist ze te voorkomen dat ze moest baren, maar de zevende kreeg ze ondanks haar pogingen niet in haar buik gesmoord – en toen ze er eenmaal was, het mislukte wezentje, kon het niet meer. Prettige bijkomstigheid: omdat ze van onder helemaal kapot was, hoefde ze niet meer met haar man… ‘Vandaag geen vis’, zei hij meteen na de pijnlijke geboorte.

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Papa. Die afwezige figuur is in dit huishouden met geheimzinnigheid omringd. Ieder huisje heeft z’n kruisje, en hier is dat zelfs zichtbaar, op de ‘kist’ in de vloer. Pa is dood, zoveel is na een tijdje wel zeker. Ma is daar blij mee, dochterlief geenszins. Gaandeweg schemert door wat hier de achtergrond van is – al is dat misschien niet voor iedereen even helder door de omfloerste tovertaal en de schokkerige scènewisselingen tijdens een snel irritant wordend Balkandeuntje. Het lijkt erop dat ma hun meisje altijd sterk tegen de boze buitenwereld heeft beschermd en dat pa de enige was die hun achterlijke, maar ook gewoon puberende dochterlief serieus nam als vrouw. Ietsje te serieus wat moeder betreft, en dat kostte hem de kop.

Eind van het liedje is dat moeder het mooi vindt geweest. En dat dochterlief daarvan weet te profiteren omdat ze, zo hebben wij toeschouwers al zien doorschemeren, lang niet zo dom en naïef is als ze wel lijkt. Of heeft moeder, die bij momenten best vertederd kon zijn door dat onhandige wezen dat ze had gebaard, dat stiekem ook gezien? Het lijkt erop dat ze zowel zichzelf als haar dochter een uitweg gunde, ieder op hun eigen manier. Zodat haar dochter, op wie zij haar grote verdriet jarenlang afwentelde, eindelijk de kans krijgt van lelijk eendje een zwaan te worden.
Terug naar boven 

Boeken / Fictie

Geheimen in het vuilnis

recensie: Lily Koppel (vert. Ella Vermeulen) - Het roodleren dagboek

Het roodleren dagboek is het non-fictiedebuut van Lily Koppel, journaliste bij de New York Times. Centraal staat een dagboek dat in de jaren dertig van de vorige eeuw werd geschreven door Florence Wolfson. Lily Koppel vindt het dagboek tussen haar vuilnis en later spoort ze ook de schrijfster ervan op.

Een onwaarschijnlijk gegeven: jonge journaliste vindt tussen de vuilnis op haar stoep een hutkoffer met daarin een dagboek van bijna 75 jaar oud. Ze schrijft er een artikel over. Maar het dagboek laat haar niet meer los, ze raakt gefascineerd door de schrijfster ervan. Nog een onwaarschijnlijk gegeven: via een privédetective vindt de jonge journaliste de inmiddels negentigjarige schrijfster van het dagboek terug en schrijft een boek over haar.

Oprah Winfrey

Twee vrouwen die in dezelfde stad opgroeien, maar wat een contrast: Florence Wolfson in het begin van de vorige eeuw in de hogere rangen van Manhattan, en Lily Koppel als roddeljournaliste bij de New York Times. Het lijkt een verhaal voor een aflevering van Oprah Winfrey, je ziet ze al samen op de bank zitten, toegejuicht door het publiek. De schrik slaat je pas goed om het hart als je de achterflap van het boek leest:

Het roodleren dagboek was een geschenk. Het was een geschenk aan Florence toen ze veertien was en haar diepste gevoelens moest kunnen uiten. Het was een geschenk aan mij toen ik het op mijn tweeëntwintigste vond, en zo in de knoop zat met mezelf en wat ik van het leven wilde. Net als Florence was ik zoekende. Het dagboek vond me. En opnieuw, op haar negentigste was het een geschenk aan Florence.

Ondanks deze wat onwaarschijnlijke, romantische totstandkoming van het boek, is het de moeite van het lezen waard. Niet alleen omdat de gedachtewereld van Florence Wolfson als puber interessant is, maar ook omdat het boeiend is om iets te lezen over het rijke culturele leven in New York in de jaren dertig van de vorige eeuw.

Experimenteren

In 1929 kreeg Florence Wolfson voor haar veertiende verjaardag een dagboek dat ze vervolgens vijf jaar lang dagelijks haar geheimen toevertrouwde. Koppel wisselt dagboekfragmenten van Florence af met een reconstructie van haar leven. Zo leren we Florence Wolfson kennen, de oudste dochter van een Joods immigrantenechtpaar uit Rusland dat begin vorige eeuw naar het land van de onbegrensde mogelijkheden reist. Vader Daniel is arts, moeder Rebecca kleermaakster. Vooral deze laatste wil het liefst dat haar dochter in de hogere kringen een echtgenoot treft.

Florence is echter een nogal recalcitrante puber die liefst alles doet wat verboden is. Ze worstelt met haar seksuele geaardheid en experimenteert erop los met mannen en vrouwen. Ze brengt het liefst zoveel mogelijk tijd door in musea en theaters. Haar grote idool is Eva Le Galliene, een bekende lesbische actrice uit de jaren dertig. Grappig om te zien is dat de thema’s waar adolescenten mee worstelen universeel en tijdloos zijn.

Ik ben helemaal weg van Eva Le Gallienne. Ik droom van haar en o, als die dromen toch eens uit zouden komen. Ik hou van haar. Ik hou van haar, ik moet haar leren kennen! Als jongens met me vrijen, vooral Manny, wil ik altijd dat zij degene is die me kust en omhelst. Ik doe mijn ogen dicht om het net te laten lijken of zij er echt is en dan kan ik sterven van vreugde, maar als ik ze opendoe is ze weg. Ik zal haar leren kennen. Wacht maar af.

We lezen over de periode van haar veertiende tot haar negentiende jaar. Ze zit op de voorbereidende school voor de universiteit waar ze hoofdredactrice van het schoolblad is en verschillende intense romances met medestudentes beleeft. Op haar negentiende is het dagboek vol. In een volgend hoofdstuk lezen we over de tijd erna.

Koppel schreef dit aan de hand van informatie die ze achteraf van Florence Wolfson kreeg. We lezen hoe Florence, tegen de wil van haar ouders, drie maanden door Europa reist en zich te goed doet aan de cultuur die Parijs, Londen en Rome te bieden hebben.

Ontmoeting tussen twee schrijfsters

Dit deel van het boek levert weinig nieuws meer op. Leuk wordt het pas weer wanneer Lily haar ontmoeting met de negentigjarige Florence beschrijft. Deze blijkt ondanks haar leeftijd nog steeds eigenzinnig te zijn. Ze is na haar afstuderen aan de universiteit weliswaar getrouwd zoals haar moeder graag wilde, maar genoot na haar huwelijk alsnog van de vrouwenliefde. Ook schreef ze enkele feministische artikelen en maakte reizen, zonder haar echtgenoot.

Het zijn vooral de dagboekfragmenten van Florence die dit tot een interessant en vermakelijk boek maken. Toch ben je als je het boek dichtslaat blij dat Lily Koppel haar vuilnis zo goed heeft doorgesnuffeld.

Film / Films

Shaun de skinhead

recensie: This is England

.

Het zit sommige filmmakers niet mee. Maken ze de ene na de andere film die de middelmaat ruimschoots overstijgt, moeten ze het hier doen met vertoningen voor een select publiek op festivals, of komen ze niet verder dan een dvd-release. Het overkomt ook Shane Meadows, wiens semi-autobiografische This is England wederom aantoont dat we hier te maken hebben met een van Engelands interessantste filmmakers.

~

Duran Duran, Rubiks kubus, Atari spelcomputers, het huwelijk van Charles en Diana, de introductie van de compact disc. Vrolijke archiefbeelden tijdens de openingscredits van This is England, die echter steeds grimmiger worden: rellen bij een mijnwerkersstaking, huizen van buitenlanders die belaagd worden, vechtende skinheads, gruwelijk verminkte gewonden en doden tijdens de Falklandoorlog. Welkom in het Thatcher-Engeland van begin jaren tachtig!

Skinheads

De twaalfjarige Shaun (Thomas Turgoose) heeft het in dit tijdsgewricht niet gemakkelijk. Hij is klein van stuk, draagt de verkeerde kleren, en dan is zijn vader ook nog eens om het leven gekomen tijdens het conflict om de Falklands. Zijn grote bek kan niet voorkomen dat hij op school gepest wordt. Maar dan ontmoet hij op straat een groepje skinheads onder leiding van de sympathieke Woody, die zich over hem ontfermt. Deze groep vrienden vindt elkaar in uiterlijk (Doc Martens schoenen, bretels, kortgeschoren koppen) en muziekvoorkeur (ska, reggae) en Shaun wordt er onderdeel van; hij hoort eindelijk ergens bij.

~

Regisseur en scenarioschrijver Shane Meadows, wiens vorige film Dead Man’s Shoes – een briljante mix van gootsteendrama en wraakfilm – ook al nauwelijks hier te zien is geweest, treft het qua bioscooprelease in Nederland wederom niet met This Is England. Geheel onterecht, want ook hier laat hij zien een boeiend verhaal te kunnen vertellen en een uitstekend acteursregisseur te zijn, die het beste uit onbekend talent weet te halen. Een goed voorbeeld hiervan is debutant Thomas Turgoose, die niet speelt, maar is. Bovendien heeft Meadows een goed oog voor de Engelse arbeidersklasse en de extreme sociale randverschijnselen die hieruit voortvloeien. Hierdoor doet This is England denken aan het werk van de eveneens Britse regisseur Alan Clarke, en met name diens indringende portretten van een racistische skinhead in Made in Britain (1982) en voetbalhooligans in The Firm (1988).

Eigen ervaringen

~


Dat Meadows zo treffend de jaren tachtig weet neer te zetten en met zoveel begrip en inzicht de aantrekkingskracht van skinheads voor een kleine jongen weet te schetsen, komt mede doordat This is England voor een groot deel gebaseerd is op zijn eigen ervaringen. En net als in de jeugd van Shane, komt er bij Shaun aan de bijna idyllische situatie van het vriendengroepje apolitieke skinheads (een van de vrienden is zelfs zwart) een einde als Combo op het toneel verschijnt. Deze charismatische skinhead (een bijzonder intense Stephen Graham) weet met zijn opruiende extreemrechtse praatjes een deel van de groep voor zich te winnen, waaronder Shaun. Het is mede doordat Meadows ervoor hoedt van Combo een zwart-wit personage te maken, dat hij zijn aantrekkingskracht inzichtelijk maakt. Met This is England geeft Meadows een fascinerende en persoonlijke blik op een tijdperk en een subcultuur, en het valt te hopen dat zijn werk in het vervolg wel de aandacht krijgt die het verdient.

Film / Films

De machtsgreep van een kok

recensie: Estômago. A Gastronomic Story

Op een dag kreeg regisseur Marcos Jorge van schrijver Lusa Silvestre enkele van diens ongepubliceerde korte verhalen toegezonden, die allemaal rond eten draaiden. Het verhaal getiteld Presos pelo estômago, (Gevangen door de maag) over een man die in de gevangenis het respect van zijn celgenoten verdient door voor hen te koken, beviel hem onmiddellijk. Maar het verhaal was te kort om er een scenario voor een lange speelfilm van te maken en daarom verzonnen ze samen een tweede verhaallijn. Het resultaat van die samenwerking is een heerlijke fabel over macht, seks en vooral eten.

~

João Miguel zet overtuigend de overgang neer van nederig naar ambitieus, naïef naar alwetend, afwachtend naar assertief. Hij is moeilijk te doorgronden en dat maakt het kijken naar zijn darwinistische tocht tot een fascinerende ervaring. Marcos Jorge laat zien dat het succes dat Nonato behaalt zijn tol eist: Nonato werkt zich dankzij zijn kookkunsten op in de rangorde, maar dat gaat wel ten koste van zijn menszijn. In die zin is het onderwerp slechts een willekeurig gekozen metafoor voor de keerzijde die het behalen van (maatschappelijk) succes ook kan hebben. Dat weerhoudt Jorge er niet van een dik tapijt van cinefiele verwijzingen te weven. Uiteraard naar andere films over eten (zoals Tampopo, Bella Martha, Babette’s Feast en La Grande Bouffe), maar via Iria ook naar de vrouwen in de films van Fellini, en met de muziek naar het werk van Sergio Leone en Ennio Morricone. Maar ook zonder deze referenties te herkennen valt er genoeg te ontdekken, en wellicht te leren, in dit filmbuffet.

Boeken / Fictie

Verheven banaal

recensie: Kees 't Hart - Ik weet nu alles weer

.

Die postmodernistische vermenging van het banale en verhevene is een constante in zijn laatste bundel. Zo komt een opsommend gedicht over veertien van ’t Harts woonadressen na een gedicht over een denkende Goethe. Een gedicht met ‘epische’ kwaliteiten dat over een oefenwedstrijd tussen spelers van Tuitjenhorn en die van Heerenveen gaat, is zowel een openhartige autobiografische optekening van zijn tijd bij de superfriezen als een poëtica in één. Het gedicht over Franciscus van Assisi heeft een bijlage.

Er is ook op een andere manier naar ’t Harts gedichten te kijken. In de bundel zie je voortdurend dingen uit de poëzie en poëtica van anderen of andere stijlen weerspiegeld, zij het op ‘refractische’ wijze: de eerder genoemde epiek is daar een voorbeeld van, maar ook het gedicht over Goethe dat qua stijl verwant lijkt aan Annemieke Gerrists stijl. Ook is het gedicht ‘Nee’ duidelijk een tegenhanger van Vinkenoogs ‘Ja’ (beluister bijvoorbeeld de gelijknamige cd van Spinvis en Vinkenoog) en lijkt zijn vermenging van het verhevene en het banale een weerslag van poëzie van dichters als Mustufa Stitu en enkele Maximalen. In het titelgedicht reflecteert ’t Hart ook op zichzelf.

Spiegeling wat de klok slaat, nog zoiets wat een prominente rol heeft. Het gedicht ‘Spiegel’ neemt in de bundel dan ook een bijzondere plek in. Het bestaat uit vierenveertig vierregelige strofen, verspreid over acht bladzijden. In maar weinig gedichten is op zo’n structurele wijze de zinsstructuur uit elkaar geslagen. De sporadische werkwoorden hebben geen functie meer, het stikt van de neologismen, er zijn verschillende niet-Nederlandstalige woorden en ook ontbreken nog eens alle leestekens en lidwoorden. Wat overblijft is een opeenvolging van woorden die vrijwel zonder enig grammaticaal verband naast elkaar zijn gerangschikt:

lichtbuit mist wolkpartij bril
touw pakpapier plakband inzet
orgeltoon spuitbus zandvis boek
potage stip spiegel wekker

vlag dadel mast klooflucht
morgensfeer rook uil mokkel
instap belach oker maken
boor vlas stol kaart plakzucht

Omdat de woorden amper meer in een grammaticaal verband met elkaar staan, wordt de communicatieve functie van taal natuurlijk ernstig verstoord. Het titelwoord ‘spiegel’ bijvoorbeeld, kan alles betekenen. Net wat je erin leest eigenlijk: het gepolijste glas dat boven je wastafel hangt; een voorbeeld; een afspiegeling of spiegelbeeld; een omlijst vlak; een achtersteven van een oud oorlogsschip; bovenste laag van een kistje sigaren; het oog van viervoetig wild; (een verkorting van) bladspiegel; enzovoorts. Misschien dient het als metafoor, misschien is het een werkwoord in de eerste persoon enkelvoud o.t.t.

Ziehier een mogelijke bedoeling van het gedicht. Wil de tekst een zinvol geheel worden, moet je met betekenissen gaan spelen. De betekenissen die je aan de tekst toekent zeggen waarschijnlijk meer over jezelf dan over de tekst. Het gedicht is slechts een spiegel waaraan je jezelf spiegelt en waarin je jezelf weerspiegeld ziet. Je hoeft er alleen maar in te kijken.

Van de vermenging van het verhevene en het banale moet je houden. Maar voor wie de bundeling interpreteert als spiegelwerk wordt het des te interessanter. Voor de spiegel van deze taal staand, zie je vooral jezelf. Zie dat maar eens bij veel andere poëzie gebeuren.

Muziek / Achtergrond
special: Festival DeBeschaving 2008

Hoe kleine kinderen groot worden

.

Het was het eerste jaar op het nieuwe festivalterrein bij Vredenburg Leidsche Rijn. Ook werd voor het eerst samengewerkt met concertpromotor The Alternative. Voor de zesde editie van DeBeschaving werd gekozen voor een professionelere aanpak om zo in te zetten op een verdere groei van dit charmante Utrechtse festival. De vijfduizend bezoekers van vorig jaar waren er natuurlijk veel te weinig.

Maar hoe pakten al deze veranderingen uit? Is de professionalisering ten koste gegaan van de intieme sfeer die zo kenmerkend was voor dit evenement? Of is DeBeschaving nog steeds dat gezellige kleinschalige festival? Het antwoord bleek tweeledig voor de recensent, maar eenduidig voor de gemiddelde bezoeker.

Ja

~


Nee

Maar er zat ook een andere kant aan de professionalisering van het festival. Een kant die vooral voor pers en fotografen duidelijk zichtbaar werd. Daar waar je de voorgaande jaren nog bij elk optreden kon fotograferen zoveel je wilde, daar werden dit jaar al flink wat barrières opgeworpen. Veel artiesten lieten de fotografen alleen toe tijdens de eerste drie nummers van hun set. In sommige gevallen was er zelfs een limiet gesteld aan het aantal fotografen dat tegelijkertijd mocht fotograferen. De ongedwongen sfeer van weleer was hierdoor toch een beetje verdwenen.

~

Gelukkig merkte je daar als toeschouwer niets van. En dat het festival vooral om de acts gaat en niet om de officiële plichtplegingen werd wel héél erg duidelijk op het moment dat er op het vip-terrein een toespraak zou worden gehouden door burgermeester Wolfsen van Utrecht voor genodigden en pers. Er kwam namelijk niemand opdagen. Men was beduidend meer geïnteresseerd in de optredens dan in een officiële toespraak en bleef dus massaal weg. Jammer voor Wolfsen, maar een duidelijke indicatie van hetgeen de mensen naar DeBeschaving trekt: het festival zelf!

Veel acts

Voicst

Voicst

De groei van het festival is ook terug te vinden in de programmering. De vorige jaren was het met wat kunst en vliegwerk nog wel mogelijk om van alle acts nog wat mee te pikken, iets wat dit jaar echt niet meer mogelijk was. Er was gewoonweg te veel te zien en te doen. Er dienden keuzes gemaakt te worden. Al vroeg in de programmering stond op het hoofdpodium deBekroning het altijd energieke Voicst. Maar het publiek was schijnbaar nog niet echt opgewarmd. De vonk sloeg nooit echt over en de altijd aanwezige opblaasbare objecten (ditmaal roodgeaderde oogbollen) die Voicst het publiek instuurde stierven al vrij snel een pijnlijke doordat men er met scherpe objecten in prikte. Een beetje sadisme is zelfs de doorgewinterde festivalganger niet vreemd.

HIT ME TV

HIT ME TV

HIT ME TV stond op deBeproeving echter weer heerlijk te spelen en Pete Philly & Perquisite brachten op het hoofdpodium dan toch de meute aan het swingen. De sfeer zat er ondertussen goed in, ondanks een lusteloos optreden van Milow op deBeleving daar vlak voor. En ondanks dat er deze keer geen speciaal ‘Utrechts’ podium was werd ook in lokaal talent voorzien door de Utrechtse band GEM. Geen hoogvlieger weliswaar, maar het publiek vermaakte zich toch zichtbaar. Helaas viel Kate Nash op het hoofdpodium dan weer behoorlijk tegen. De akoestiek van deze tent liet dan ook wel te wensen over, maar daarnaast overtuigde Kate ook gewoonweg niet op dit grote podium. Haar act is te klein en te ingetogen voor een dergelijke grote, volle tent. Ze lijkt op een kleiner podium dan ook beter tot haar recht te komen.

Pete

Babyshambles

Babyshambles

Beduidend beter ging het Kaizers Orchestra af. Wonderwel klonken zij op het hoofdpodium wél goed en dat werd gewaardeerd door het publiek. De spanning steeg langzamerhand. Tenslotte zou hierna dan misschien eindelijk eens een keer Pete Doherty zijn opwachting maken met zijn Babyshambles. Dat hij daadwerkelijk op was komen dagen was al een unicum an sich. En dat werd dan ook zeer gewaardeerd door het aanwezige publiek. De luidkeelse aanmoedigingen waren misschien iets te veel van het goede voor deze matige zanger, maar een feestje is een feestje. Het publiek vermaakte zich tenslotte gewoon, dus laten we daar niet te moeilijk over doen.

Daarna nog snel even het opzwepende vioolspel van Oi Va Voi meepikken om tenslotte af te sluiten met enkele danspasjes bij de dj-set van C-Mon & Kypski. En daarmee zat het er weer op. Een geslaagde festivaldag met veel zonnige momenten. De professionalisering is dan misschien jammer voor de fotografen, de toeschouwers hadden wederom een fantastische, gezellige dag kunnen beleven op misschien wel het meest relaxte festival van ons land. Niet zo groot als Lowlands (zowel wat bezoekers als wat line-up betreft), maar zeker zo geslaagd. Laat die zevende editie maar komen!

 

Boeken / Fictie

Een satanisch genoegen

recensie: Janneke van der Horst - Ik weet hoe jongens huilen

Een soldaat die viool speelt op het naaktstrand, een oude man die wekelijks de trein mist naar zijn geliefde in Parijs en een jonge vrouw die op zoek gaat naar haar halfbroer en voor zijn charmes valt. In Ik weet hoe jongens huilen, het debuut van Janneke van der Horst, worden jonge mensen ingehaald door hun eigen melancholie.

In een interview op de website van haar uitgever vertelde Van der Horst ‘een satanisch genoegen te beleven’ jongens aan het huilen te brengen. ‘Een kort moment van trots, hierna volgt de pijn van iemand pijn te doen’, aldus de vijfentwintigjarige schrijfster. De titel van haar verhalenbundel drukt deze combinatie van trots en treurigheid uit, de verhalen zelf zijn een stilistische combinatie van humor en realisme die bij de lezer een lach teweegbrengt en tegelijkertijd de ziel raakt.

Parijs

De ik-figuren zijn jonge mensen die grotendeels afkomstig zijn uit kleine dorpen en families met verborgen geheimen. In een van de verhalen vertelt een man enkele wachtende toehoorders op een dorpsperron over zijn aanstaande reis naar zijn grote liefde in Parijs. Hij sleept hen mee in zijn amoureuze verlangen. ‘Deze liefde was anders dan die van de jongens uit het dorp. En zeker anders dan die van mijn ouders.’ De hoofdpersoon, Lukas, vergeet even de troosteloosheid van zijn supermarktbaan. ‘Ik overwoog om met hem mee te reizen. Misschien had ze een dochter.’

De rode draad in deze bundel is melancholie, wat zowel in stijl als in inhoud tot uitdrukking komt. De conductrice rukt Lukas terug in de realiteit:

‘Dag meneer van Woerden, bent u weer op weg naar Parijs? Komt u de trein in? Ze zwaaide naar de man en knipoogde naar de meisjes. ‘Ik… eh, ik ben volgens mij mijn paspoort vergeten.’ ‘Dat geeft toch niet! Dan probeert u het over een paar dagen toch weer?’ Haar toon was als een zuster die tegen een hardhorende patiënt praat. We negeerden haar, bleven naar de man kijken en hoopten dat hij zijn koffer zou pakken en richting de trein zou lopen. Richting Océane met haar zwarte krullen en haar voet die een massage nodig had.

Zoals vaker in de bundel speelt Van der Horst hier met hoop en desillusie. Lukas en de meisjes op het perron werden door de onbekende man en zijn verhaal meegevoerd in een verlangen naar het exotische, om gedesillusioneerd achtergelaten te worden als de man zijn trein niet neemt.

Van der Horst deed schrijfervaring op als redacteur voor het studententijdschrift Propria Cures en schreef voor HP/De tijd, Het Parool en NRC Handelsblad. Haar journalistieke achtergrond vertaalt zich in een jeugdige en meeslepende stijl waarin de kunst van het weglaten niet wordt geschuwd. Zo weet de schrijfster een anekdote over een dikke jongen in het zwembad tot een beschrijving van de gevoelens van de hoofdpersoon te maken.

Columns

Het studentenleven komt met grote regelmaat voorbij. ‘Fiola en ik hebben namelijk één heilige regel in ons huishouden en dat is dat we nooit verantwoordelijk zijn voor de scharrels van een ander. Daar zou ik ook niet aan kunnen beginnen. Fiola gaat makkelijker op haar rug liggen dan Luis Suárez.’

Toch biedt Ik weet waarom jongens huilen meer dan Beau’s handboek voor studenten. De pijnlijke realiteit van het dagelijks leven wordt fraai uitgedrukt in directe taal. Er schuilt een waarheid in de op de achterflap geponeerde vergelijking met Manon Uphoff: het is absurd realistische fictie. De nuchterheid waarmee ze de angst en schaamte van haar personages beschrijft, getuigen van scherpte. Wel heeft haar boek een dergelijk tempo dat een literaire verdieping verloren gaat. Door scherpe oneliners en korte zinnen blijven de verhalen veel weg hebben van columns.

Film / Films

Elegy

recensie: Twee uur geen spanningsboog

.

Men neme een mooie jonge vrouw en een mannelijke academicus die dertig jaar ouder is. Laat deze elkaar ontmoeten en verliefd worden. Het geheel zou wel eens een hoop spanningen kunnen opleveren, zeker als de man chronische bindingsangst heeft. In Isabel Coixets film Elegy gebaseerd op de roman The Dying Animal van Philip Roth komen deze ingrediënten bijeen. Maar levert dat ook de gewenste spanning op?

Ben Kingsley speelt de beroemde academicus David Kepesh. Deze Kepesh heeft de gewoonte zijn studentes na het afstuderen te verleiden. Tijdens de studie is te gevaarlijk omdat hem dat zijn baan zou kunnen kosten. Dus wacht hij rustig zijn kans af en beloert ondertussen zijn prooi en bepaalt klinisch zijn aanvalsplan. Dit gaat goed totdat hij op een dag Consuela ontmoet. Deze Consuela, gespeeld door Penélope Cruz, brengt de koele, berekenende Kepesh in totale verwarring.

Spanning

~

Twee uur lang krijgen we te maken met de schijnbare innerlijke strijd die Kepesh moet leveren tussen zijn oude levensstijl en de liefde voor deze jonge vrouw. En hier gaat het mis. Er is namelijk geen enkele spanning aanwezig. Niet tussen Kepesh en Consuela, niet in de innerlijke strijd van Kepesh, niet visueel in de film zelf, niet over de afloop. Het ontbreekt stuk voor stuk.

Ben Kingsley, die prachtige rollen heeft vertolkt (Schindler’s List, Ghandi) slaat met Kepesh de plank helemaal mis. Het charisma dat hij zou moeten uitstralen om de jonge Consuela te kunnen imponeren is nergens terug te vinden. Hierdoor wordt de romantiek tussen de jonge vrouw en haar docent niet bepaald geloofwaardiger. De chemie ontbreekt tussen Kingsley en Cruz. Een chemie die cruciaal is voor een dergelijk liefdesverhaal.

Ook de strijd die Kepesh met zijn eigen bindingsangst levert komt nauwelijks uit de verf door Kingsleys spel. Kepesh is een sukkelige man die geen enkele doortastendheid bezit, in plaats van een charismatisch academicus. Hij is een onhandige twijfelaar die geen enkele commitment naar zijn omgeving durft af te geven.

Beeld

Kingsley lijkt voor deze film gekozen te hebben voor een ‘andere’ manier van acteren. Meer stiltes, minder verbale actie. Door deze stiltes dringen de beelden die het verhaal dienen te vertellen zich op, en dan valt op dat ook die het verhaal niet ondersteunen. Montage, camerastandpunten, kleurstelling: het is het allemaal nét niet. In plaats van de verwachte visuele pracht ter ondersteuning van het dramatische verhaal worden we geconfronteerd met grijze beelden van stranden vanuit standpunten die zelfs een amateurfotograaf niet zou hebben gekozen.

~

Tegen het eind van het verhaal maakt het eigenlijk al niet meer uit of Consuela en Kepesh alsnog gelukkig met elkaar worden of niet. De personages zijn gewoonweg niet interessant genoeg geworden. Er is geen band ontstaan tussen de kijker en de karakters. Het is allemaal veel te weinig in veel te veel tijd.

Plus

Er zijn echter nog wel twee pluspunten te noemen over Elegy. Wellicht is het eerder een verdienste van de nieuwsgierige kijker dan van de film, maar er zit net genoeg spanning in het verhaal om de twee uur uit te zitten. Al was het maar omdat er toch steeds hoop is op wat meer diepgang. Een tweede pluspunt is Patricia Clarkson. Als Carolyn speelt ze de ‘vaste’ minares van Kepesh, en de chemie die tussen Cruz en Kingsley zo ontbrak is hier opeens wel aanwezig. Door de ‘zakelijke’ relatie die Carolyn met Kepesh heeft lijkt afstandelijkheid juist meer op zijn plaats. Als zij in beeld komt stijgt de spanning juist, en dat is een sterke prestatie van Clarkson.

Al met al is Elegy een film die je best kunt missen. De film vormt geen aanvulling op het boek, maar is ook los daarvan geen hoogvlieger. Het is te lang te weinig. Wat een interessante weerspiegeling van een psychologische interne strijd van een zichzelf zoekende man had kunnen worden is vervallen tot een eendimensionaal verhaaltje van een weinig meelijwekkende, clowneske karikatuur.

Boeken / Fictie

Soepel richting toiletpot

recensie: Marleen Schefferlie - Rozenrood

.

Het zit Rozenrood niet mee. Haar project op de kunstacademie verloopt niet naar wens, de baan die ze heeft bij een reclamebureau is weinig uitdagend en dan woont ze ook nog bij haar moeder, een oversekste en verwarde vrouw.

Rozenrood zoekt steun bij Beer, een oudere collega. Type foute man: te rijk, te oud en te glad. Wanneer Beer naar Kaapstad moet voor werk, besluit Rozenrood hem achterna te reizen en te verrassen. Ze steelt het geld van haar overleden oma uit een kistje onder moeders bed, boekt een ticket en vertrekt.

Oosterse voetreflexologie

~

Rozenrood, het literaire debuut van Marleen Schefferlie, is een zogenaamde ‘road novel’. Het verhaal beslaat enkele weken van de reis die Rozenrood maakt, vanaf haar vertrek op Schiphol tot enkele dagen na haar terugkomst. Tussendoor wordt er teruggeblikt op wat hieraan voorafging en hoe het zover kwam.

Rozenrood is ziek en zoekende. Om van haar gewrichts-,  buik- en stemmingsklachten af te komen legt ze een lange tocht af langs kruidenvrouwtjes en paranormaal genezers. De reumatoloog, paragnostisch genezer John, Noni het vrouwtje met bovennatuurlijke krachten en dokter Damian. Maar niemand die haar van haar pijnen kan verlossen.

Dat ook Beer haar leed niet zal verzachten is vanaf het begin af aan al duidelijk, maar haar helemaal kwalijk nemen dat ze zich aan hem vastklampt, doe je als lezer niet. Wat wil je met zo’n moeder? Kwaaltjes, mannen mee naar huis nemen, of ze deze nu bij de notenbar of de fysiotherapiepraktijk ontmoet. En tot overmaat van ramp laat ze ook nog haar oog vallen op Beer, wat de laatste ontsnappingsroute van Rozenrood dreigt te blokkeren.

‘Jorn is mijn fysiotherapeut,’ zei mama tegen Beer.
‘En Dora, wat doe je zelf?’ vroeg Beer.
Hij schonk zichzelf nog meer chablis in.
‘Ach, van alles en nog wat, maar ik ben ook erkend oosterse voetreflexologe,’ zei mama en ze nam een flinke teug wijn.
De hap garnalen bleef in mijn keel hangen toen ik aan al die te masseren eeltige voeten met schimmelnagels dacht. Ik kon later altijd nog aan Beer vertellen dat ze een uitkering trok.

Boven de toiletpot

De reis die Rozenrood naar Beer aflegt is een aaneenschakeling van ongemakken. We volgen een jonge vrouw die zich brakend en koortsig door de dagen heen sleept naar het moment van de ontmoeting. Die vindt dan eindelijk tegen de helft van het boek plaats. En zoals verwacht blijft de romantische hereniging uit.

Het taalgebruik van Schefferlie is beeldend. Ze beschrijft de belevenissen van de hoofdpersoon op droogkomische en cynische wijze. Als lezer krijg je met Rozenrood te doen. Je zou haar willen toeschreeuwen: ‘doe dat nou niet!’ en haar voorhoofd willen deppen als ze voor de zoveelste keer boven de toiletpot hangt.

Maar je verliest als lezer ook je geduld. Als Rozenrood voor de zoveelste keer met haar hand voor haar mond richting toilet rent of beschrijft hoe het naar zweet stinkt om haar heen, weet je het wel. Schefferlie schrijft soepel en lekker, dat is duidelijk, maar het ontbreekt dit debuut aan een spannende opbouw, verrassende wendingen of onverwacht slot om 207 pagina’s te blijven boeien.