Theater / Achtergrond
special: Zeeland Nazomerfestival

Nazomeren aan de Zeeuwse kust

Wie houdt van de combinatie water, wind en theater heeft jaarlijks een mooi rijtje festivals te bezoeken. In de voorzomer Oerol op Terschelling. Midden in de zomer het Amsterdamse Over het IJ (als de geldgoden ze gunstig gezind zijn ook volgend jaar nog). En in de nazomer, als toetje, het Zeeland Nazomerfestival, met in 2008 een kwartet bijzondere locatievoorstellingen van theaterproductiehuis Zeelandia. 8WEEKLY nazomert voor het eerst ook op de Zeeuwse eilanden en kijkt of het locatieprogramma zijn belofte inlost.

Lees nu de recensies van: Zilke – Walpurgis en Flat Earth Society | Dodendans – vertaling en regie: Karst Woudstra | Kwartet – regie: Chris Thys | Vandaag geen vis – tekst: Judith de Rijke, regie en vormgeving: Barbara Vandendriessche


Vrolijke dood- en ontwakenoperette


Zilke – Walpurgis en Flat Earth Society
Hollandsche Hoeve, Goes – 1 september 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Daar ligt ze dan, arme Zilke, dood op de grond. Bezongen en bejubeld door iedereen die haar kent, want ze was een wondertje – of is ze het nog? De sfeer doet vanaf de eerste minuut onmiskenbaar denken aan die van Brecht/Weil, die in de crisisjaren van de vorige eeuw grimmige, maatschappijkritische werken met een vrolijke noot maakten. De variétéomgeving met gestreept tentdoek, de dwarse klanken van de bigband (Flat Earth Society speelt een compositie van Peter Vermeersch), de overslaande zang in de slepende liederen, de ranzige personages; ze konden zo uit de jaren twintig komen. Maar wat Walpurgis hier laat zien, houdt verder weinig verband met het werk van toneelschrijver Bertolt Brecht en componist Kurt Weill, die de mening deelden dat theater een rol moet spelen in de maatschappij, dat het veel meer moet zijn dan vermaak. Staat in hun werk vooral de ratio centraal, in Zilke is het veel meer om de emotie te doen. Je laat je zeer eenvoudig meeslepen met dit absurde verhaal van Pieter De Buysser over een meisje dat midden in een zin dood neervalt om een half minuutje later weer wakker te worden.

Niet dat Zilke nergens over gaat, dat niet. Het meisje valt namelijk dood neer telkens als ze met menselijk leed, groot en klein, wordt geconfronteerd en daardoor haar hart breekt. Dat getuigt van een weinig gezien mededogen in een wereld waar iedereen rustig z’n goedgevulde bord leeg eet voor een tv die voortdurend beelden van dood en verderf uitspuwt. Het arme kind is er zelf slachtoffer van: haar ‘talent’ wordt in opdracht van haar moeder commercieel uitgebuit door haar opa en oma in hun overzeese circus vol maffe acts en rariteiten. Gelukkig is dit niet de echte wereld, maar een sprookje met een happy end, mede dankzij reddende engel Rafael.

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Het verhaal is duidelijk aanwezig, maar ligt er niet dik bovenop. Geen mens waarschijnlijk die er ter plekke over gaat nadenken. Daarvoor gebeuren er ook veel te veel maffe dingen die je met een voortdurend openhangende mond wilt aanschouwen – hoogtepunt: de paraplu die verdwijnt in de ‘flamoes’ van een dikke dame, eerder gebruikt als zeil om ze zeven zeeën te bevaren. Daarnaast wil je niets liever dan goed luisteren naar de volledig rijmende, idiote tekst vol onzinnige vondsten die door de spelers wordt neergezet alsof het de taal van alledag is.

Zilke is van voor tot achter gezocht en gekunsteld. En er klopt ook van alles niet aan. Zo zitten op driekwart van de voorstelling twee scènes die totaal overbodig zijn en speelt opa wel erg overtuigend een sukkel. Maar zelfs de meest kritische kijker, die normaal over ieder pluisje struikelt, vergeet de haken en ogen door de overdonderende gebeurtenissen, de fabeltastische muziek en het overweldigende speelplezier in dit vrolijk muziektheater met een maatschappijkritische noot. Hij lacht z’n tanden bloot en geniet van een heerlijke avond volkomen zotte circusoperette.

Walpurgis maakte deze voorzomer op Oerol al indruk met hun feestelijke De bruiloft. Zijn ze volgend jaar met Zilke op Terschelling, dan wordt het een gegarandeerde hit.
Terug naar boven


Privéoorlog niet gevaarlijk


Dodendans – vertaling en regie: Karst Woudstra
Bunkerlandschap Koudekerke – 30 augustus 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Vlamingen hebben de naam niet alleen vaker het Groot Dictee der Nederlandse taal te winnen, maar ook om beter te acteren. Hoewel één voorstelling daarvoor nooit het bewijs kan vormen, is het kwaliteitsverschil tussen de Vlaamse hoofdrolspeler Ivan Pecnik en zijn Nederlandse collega Hein van der Heijden in Dodendans zo angstaanjagend groot dat het tot absurde situaties leidt. Geluk bij een ongeluk is dat de vrouwelijke tegenspeelster van beide heren, Goele Derrick, ook een Vlaamse, ergens in het midden zit en zo nog enigszins het evenwicht bewaart.

Regisseur Karst Woudstra heeft het in zijn eenmalige comeback niet voor elkaar gekregen de onderlagen van de tekst, de dubbele gevoelens en de spelletjes van de personages in het spel goed tot uitdrukking te laten komen. In het eerste kwartiertje vormt dat nog geen probleem. Dan is het ‘what you see is what you get’ om de verhoudingen helder te maken en de basis te leggen voor de in totaal bijna anderhalf uur durende Strindberg (een welkome inkorting). Dat gaat zowel Pecnik als Derrick nog heel goed af. Maar als de lijnen van het verhaal wat minder transparant worden, als de spelers doorkijkjes moeten gaan creëren om op de onderbuik of de (wrange) lach te spelen, gaat het mis. Alleen officier Edgar, met zijn prettige bas en zijn gezellige uitstraling, beheerst dat behoorlijk. Maar zijn vrouw Alice en ‘huisvriend’ Kurt, tja, die maken er af en toe kolderieke poppenkast van en dat kan toch niet Strindbergs (noch Woudstra’s) bedoeling zijn geweest.

Neemt niet weg dat het Zeeuwse theaterpubliek, op theatergebied weinig luxe gewend, zich vermoedelijk verwend voelt – althans, zo doet de ovatie na afloop vermoeden. Maar voor de ervarener theater- of festivalbezoeker maakt zelfs het prachtige, desolate bunkerlandschap in de heldere nazomeravond niet alles goed.

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Natuurlijk, het komt niet vaak voor dat een toneelvoorstelling zich afspeelt tussen Duitse tweede-wereldoorlogbunkers  onder de blote sterrenhemel. Die directe omgeving wordt op zich ook aardig gebruikt in Dodendans. De bunker die ligt achter het matzwarte octogram dat de grenzen van het huishouden en ook meteen de grenzen van de vloer aangeeft, speelt voor keuken, hal en uitkijkpost. Maar wie op een bijzondere locatie naar het theater gaat, verwacht misschien toch dat die locatie meer betekent dan een ander soort vloer om een toneelstuk op te zetten. Dat is overigens niet alleen het geval bij deze voorstelling, maar ook bij de drie andere locatievoorstellingen van het Zeeland Nazomerfestival: je maakt een wandeling naar een gekke plek en wordt daar vervolgens door vrijwilligers op een tribune gezet. Recht ervoor speelt zich alles af. Vooral het bunkerlandschap, met z’n stevige aanloop, leent zich voor meer interactie, voor meer spannend locatiegebruik dan drie militairen die je langs het pad net voor de tribune eventjes dreigend aankijken (uit hun rol vallen als ze een bekende zien) en zich in de voorstelling eenmaal als wachtpost laten inspecteren. De plek heeft alles in zich voor een wat spannender, meeslepender blik in het handenbindende huwelijk van Edgar en Alice, dat op een oorlog moet lijken maar nergens ook maar een beetje gevaarlijk wordt.
Terug naar boven

Consenting adults doen kwartet met z’n tweeën
Kwartet – regie: Chris Thys
Covra, Borssele • 29 augustus 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Ooit moet het regelrecht schokkend zijn geweest, hoe markiezin Merteuil en burggraaf Valmont met elkaar spelen in Heiner Müllers spannende bewerking uit 1981 van de eind 18e eeuw nog veel opschuddendere brievenroman Les liaisons dangereuses. In een wereld die het niets verhullende ‘Seks voor de Buch’ al een tijdje achter de rug heeft en zelfs Catherine Keyl zag afdalen in SM-kelders, lijkt het minder relevant. Maar misschien krijgt het daardoor juist een zo mogelijk nog confronterender lading: de mensheid is dus al zo ver gezonken dat we hier niet echt meer van schrikken.

De omgeving waarin dit inmiddels klassieke stuk zich afspeelt, geeft het een extra lading mee. Covra is waarschijnlijk het schoonste gebouw van Nederland, maar herbergt wel de gevaarlijkste troep die wij mensen maken: kernafval. Met andere woorden: voor de tien meter hoge, grasgroene deur wordt gevaarlijk spel gespeeld, maar daarachter is het pas echt riskant. Chris Thys gebruikt dit majestueuze, 20 meter hoge voorportaal met zijn unieke ‘uitstraling’ en voortdurend oncomfortabel ondertoontje vooral als decor. Met galmend geluid, mysterieus licht en een mise-en-scène in de breedte op en rond de enorme, vreemde installaties buit ze de bestaande ruimte goed uit.

Maar haar Kwartet gaat, in ieder geval veel minder dan Müllers oorspronkelijke bedoeling, niet over de wereldproblematiek. De regisseuse richt zich met haar uitwerking vooral op de twee hoofdpersonen en hun bizarre vorm van interactie. Hierin is de meesteressenrol weggelegd voor Ilse Uitterlinden, die van haar Merteuil een uiterst pittige en toch kittige tante maakt. Die kans krijgt ze ook doordat Erik Van Herreweghe’s Valmont wel macho is maar niet de woestaantrekkelijkheid meekrijgt die je van dit personage verwacht. Anderzijds: hij geeft haar door zijn onderdanigheid des te meer gelegenheid te stralen. Wat een machtige vrouw, wat een krachtige performance!

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

We maken kennis met ze als ze gewoon zichzelf zijn. Merteuil, de vrouw, en Valmont, de man. Beide chique feestelijk gekleed; modern maar met gekruiste veters die zowel verwijzen naar de kleding van de 18e eeuw als naar die uit het erotische spel. Ze spugen op elkaar, in hoffelijke, archaïsche zinnen vol vlijmscherpe kritiek, explosieve uitspattingen en expliciete termen. De taal van toen, met woorden van nu. Snel genoeg voel je dat ze elkaar ooit hadden en eigenlijk nog steeds willen. Dat ze zich groot houden, maar snakken naar passie. Wat zich vervolgens ontwikkelt, is een uiterst intelligente vorm van SM, waarin zij hem uitdaagt zijn escapades – of zijn het puur hun fantasieën daarover? – op te lepelen en samen met haar na te spelen. Compleet met schitterende, niet bepaald puriteinse redeneringen waarom een getrouwde vrouw vreemd zou moeten gaan of een oudere man een vroom meisje zou moeten ontmaagden.
Daarvoor zijn geen uitgebreide verkleedpartijen voor nodig, maar subtiele aanpassingen: zij trekt haar hooggehakte schoenen uit, verlaagt haar stem en is hem, of verhoogt haar stem en is haar nichtje. Hij doet zijn jasje uit, trekt de hals van z’n shirt omlaag en is de vrouw van de minister – de dame op wie hij verliefd is. De wederzijdse travestie slaat aanvankelijk even een beetje te ver door, maar vindt al snel een geloofwaardig midden.

De tekst van Müller kan je misschien nog op het verkeerde been zetten over wat spel is, wat werkelijkheid en wat fantasie. Maar in de heldere, kernachtige regie van Thys komt het er bottom line op neer dat Merteuil en Valmont ‘consenting adults’ zijn, slim genoeg om door te hebben welk spelletje de ander met hem of haar speelt en daar bewust aan toegevend. Zelfs als dat tot in het extreme wordt doorgevoerd omdat zij beseft dat zij hem niet meer kan hebben. Of, in SM-terminologie: hij kent het codewoord om het spel te stoppen, maar spreekt het niet uit.
Terug naar boven


Zeeuws huisje met zichtbaar kruisje


Vandaag geen vis – tekst: Judith de Rijke, regie en vormgeving: Barbara Vandendriessche
Op locatie in Zierikzee • 28 augustus 2008

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

In een Zierikzees straatje ligt voor een schattig oud huisje met een zachtgrijze gevel een tijdelijke, ‘open’ woonkamer. Op de lichte plankenvloer vol vloerluiken – prachtige, originele vormgeving van kasten en kamers – breit een jonge vrouw aan een tr..tr..tr.. sjaal. Haar in folkloristische lappen geklede moeder, die in de keuken bezig is met en pruttelpotje vol gif, vult niet alleen haar zinnen aan, maar ook haar leven in. Dochterlief, volgens de mode van de jaren vijftig best hip, gebruikt weinig woorden omdat ze moeilijk spreekt. Maar als ze het doet, doet ze het grotesk en met wilde gebaren, passievol en met zichtbaar plezier in het leven. Moe daarentegen houdt het wat kleiner, terwijl ze haar kapotte leven over het publiek uitbraakt in eindeloze stromen ellende en pijn. Pijn die lichamelijk lijkt, maar geestelijk blijkt.

De oude vrouw, een rol van Marlies Hamelynck, weet goed weg met de complexe tekst van Judith de Rijke; ze spuugt de harde woorden naar buiten en mompelt de zachte, en laat zo, heel voorzichtigjes, zien dat ze niet de gevoelloze tante is die ze lijkt. De talentvolle jonge schrijfster heeft zo gegoocheld met stijlfiguren, met rijm ook, dat de woorden traploos schakelen van eindrijm via alliteratie naar binnenrijm naar (associatief) staccato. Na anderhalf uur misschien soms een beetje te veel van het goede, maar zo boordevol prachtige zinnen (‘zwart jouw jurk die begraven dag’) dat je haar dat graag wilt vergeven.Tiktaktok. De breipennen tikken, net als de klok. In die gespannen sfeer laat moeder er geen twijfel over bestaan: ze had dit lelijke, trage kind niet gewild. Zes keer eerder wist ze te voorkomen dat ze moest baren, maar de zevende kreeg ze ondanks haar pogingen niet in haar buik gesmoord – en toen ze er eenmaal was, het mislukte wezentje, kon het niet meer. Prettige bijkomstigheid: omdat ze van onder helemaal kapot was, hoefde ze niet meer met haar man… ‘Vandaag geen vis’, zei hij meteen na de pijnlijke geboorte.

Foto: Lex de Meester

Foto: Lex de Meester

Papa. Die afwezige figuur is in dit huishouden met geheimzinnigheid omringd. Ieder huisje heeft z’n kruisje, en hier is dat zelfs zichtbaar, op de ‘kist’ in de vloer. Pa is dood, zoveel is na een tijdje wel zeker. Ma is daar blij mee, dochterlief geenszins. Gaandeweg schemert door wat hier de achtergrond van is – al is dat misschien niet voor iedereen even helder door de omfloerste tovertaal en de schokkerige scènewisselingen tijdens een snel irritant wordend Balkandeuntje. Het lijkt erop dat ma hun meisje altijd sterk tegen de boze buitenwereld heeft beschermd en dat pa de enige was die hun achterlijke, maar ook gewoon puberende dochterlief serieus nam als vrouw. Ietsje te serieus wat moeder betreft, en dat kostte hem de kop.

Eind van het liedje is dat moeder het mooi vindt geweest. En dat dochterlief daarvan weet te profiteren omdat ze, zo hebben wij toeschouwers al zien doorschemeren, lang niet zo dom en naïef is als ze wel lijkt. Of heeft moeder, die bij momenten best vertederd kon zijn door dat onhandige wezen dat ze had gebaard, dat stiekem ook gezien? Het lijkt erop dat ze zowel zichzelf als haar dochter een uitweg gunde, ieder op hun eigen manier. Zodat haar dochter, op wie zij haar grote verdriet jarenlang afwentelde, eindelijk de kans krijgt van lelijk eendje een zwaan te worden.
Terug naar boven