Theater / Voorstelling

Vrolijke chaos in Delft

recensie: Warner & Consorten - IJsheiligen

.

De anarchistische kunstenaars van Warner & Consorten openden op 4 januari het Delfts Cultuurjaar. De straattheatervoorstelling IJsheiligen diende als de eerste babystapjes van het nieuwe kunstenaarscollectief Aardlek, waarmee de Consorten zich de komende tijd gaan profileren even zonder Warner.

~

Zeventien spelers, drie vuurspuwers en vier vrijwilligers komen als een wilde roversbende het marktplein opgestormd. Ze zijn gehuld in bizarre kostuums die het midden houden tussen het Zeeuws Meisje en Mad Max. De groep sleept een enorme berg rotzooi mee: stellages van stalen buizen, rijdende stapels van tractorbanden – al dan niet radiografisch bestuurbaar, of voorzien van een menselijke bestuurder. Tientallen plastic tonnen doen dienst als trommels, en een bandje speelt swingende Balkanfolk. De spelers communiceren met woeste gebaren, onverstaanbare onzintaal en zang. Deze vrolijke chaos is IJsheiligen.

Ondanks de snijdende vrieskou heeft een grote menigte zich bij dit merkwaardige tafereel verzameld. IJsheiligen is geen voorspelbare voorstelling met een kop en een staart, meer een korte theatrale knutselsessie. De meegezeulde spullen worden opgebouwd tot vreemde, spectaculaire constructies. Opvallend is de aanstekelijke, kinderlijke verwondering waarmee de spelers hun materiaal behandelen. De obsessie met staal, touw, rubber en vuur is voelbaar. Deze levenloze elementen spelen de hoofdrol, niet de mensen. Met een soort naïeve trots tonen de spelers het uiteindelijke resultaat: een immens stalen wiel, waarin zingend heen en weer wordt geschommeld.

Sabbatical

IJsheiligen is voorlopig een van de laatste producties onder de naam Warner & Consorten. De voorstelling werd grotendeels bedacht en gemaakt door Aardlek: de Consorten minus artistiek leider Warner van Wely. Laatstgenoemde gaat anderhalf jaar met sabbatical. Naar eigen zeggen vanwege de stress die het maken van voorstellingen met zich meebrengt.

Ongetwijfeld speelt de recente afwijzing van de structurele subsidieaanvraag voor deze kunstenperiode ook een rol. Na acht jaar structurele ondersteuning vond het Nederlands Fonds Voor Podiumkunsten, in haar oneindige wijsheid, Warner & Consorten niet vernieuwend genoeg binnen het Nederlandse beeldend locatietheater. Het nietszeggende criterium van ‘vernieuwing’, als graadmeter voor de kwaliteit van kunst, strikes again.

Warner & Consorten werd als ‘horizontaal theatercollectief’ in 1993 in het leven geroepen door oud-Dogtroep oprichter Warner van Wely en een aantal gelijkgestemde geesten. Het Engelse performancetheater diende als eerste inspiratiebron; experiment met materialen, technische constructies, en het gebruik van de tastbare ruimte met haar geschiedenis en sociale context was belangrijker dan uitgewerkte verhaallijnen.

Locatietheater

In de voorstellingen van Dogtroep was, ondanks vervreemdend locatiegebruik en abstract spel, toch vaak wel een soort van herkenbaar verhaal te ontdekken. Deze notie is door Warner & Consorten helemaal losgelaten. Speler en muzikant André Dienske geeft toe: ‘Dramaturgisch gezien zijn we totaal oninteressant. Wij werken vanuit de fascinatie voor het materiaal. Er is al genoeg theater dat zo nodig een verhaal wil vertellen.’

~

Dogtroep stond aan de wieg van het locatietheater in Nederland, maar is nu ontbonden – Aardlek zet deze traditie voort. De groep werkte voor IJsheiligen samen met Theaternetwerk Delft en Blikopener Delft. De gelegenheid was de opening van Delft Cultuurjaar.

De speelse beeldtaal van IJsheiligen is weird, geestig en ontwapenend, mede dankzij het enthousiaste spel. Wat te denken van een paar rondschuivende plastic kanonnen die vuurpijlen afschieten, of een piramide van ladders die er uiteindelijk toe dient om drie spelers te voorzien van een kopje thee – opgewarmd door vuurspuwers? De makers zingen uit volle borst de lofzang op De Absurditeit. Net wanneer de tenen van het blauwbekkende publiek lijken te gaan bevriezen is het alweer voorbij. Aardlek smaakt naar meer.

Dit jaar speelt Warner & Consorten / Aardlek onder andere de voorstelling Bokkesprongen in Teheran op het Fajd Festival, het nationale culturele festival van Iran. Warner van Wely en André Dienske gaven onlangs een workshop op het Marivan Festival, op de grens tussen Iran en Irak. Dienske: ‘Iran heeft een hele rijke traditie van straattheater en poëzie. Het fundamentalisme heerst alleen bij de machthebbers. Op straat kankert iedereen op het regime. Iraniërs zijn gewone wereldburgers. Dat land is niet wat Bush zegt dat het is.’

Boeken / Fictie

Raak mikken en toch missen

recensie: Geertrui Daem - Ik bemin u bovenal

.

Het einde met een zoen en een traan: ze leven nog lang en gelukkig. Een kritische en getrainde lezer wil juist geen ontknoping die oh zo voorspelbaar is. Goede schrijvers spelen daarop in door plotwendingen, of anders, zoals Geertrui Daem, door de verwachting van de lezer op de hak te nemen. In Ik bemin u bovenal houdt ze je steeds bij de les.

Familie van verhalen

In het boek staan vijf verhalen. Afzonderlijke verhalen, als een ketting aan elkaar geregen. Doordat Daem in een volgend verhaal de camera doet zwenken naar een personage dat we al eerder tegenkwamen, vormen ze een coherent geheel. Elk van de grote onderwerpen in een mensenleven neemt ze onder de loep, van liefde, geboorte en geld naar de dood. Niet per se in die volgorde, en ook niet zo strikt afgeperkt. Dit maakt de losse delen tot een eenheid, een boek dat je sluit met een voldaan gevoel, alsof je een roman hebt gelezen.

Illustratie: Femke van der Wijk

Illustratie: Femke van der Wijk

De familie Waymeersch staat aan de basis van de verhalen. De personages behoren tot de familie, of ze zijn eraan verbonden. Het zijn hele gewone, aardse mensen. Mijnheer was vleeshouwer, en houdt nu duiven, mevrouw is het toonbeeld van een slaafse echtgenote onder het juk van een bebloed schort. Net zoals deze mensen niet truttig zijn, is Geertrui Daem dat niet in haar taalgebruik. Mocht het Vlaams voor Nederlanders wel eens zachtheid en dweperij oproepen, hier is dat zeker niet het geval. Daem zit de mensen dicht op hun huid met een menselijke taal.

Verkeerd ingeschat

Ook in de vertelling zit ze de mens dicht op de huid. En precies daar speelt ze het spel met de verwachtingen van personages als Ronny en Annemieke, maar ook van de lezer zo goed. Ze volgt heel nauw de verwachtingen die bij beiden spelen. Het zit hem in de vooroordelen die een lezer heeft bij het grote, herkenbare gebaar. Zoals bij de blind date van Annemarie: hoe flauw is het dat iemand zó’n goede minnaar blijkt, dat hij echt niet stiekem kalend is en haar alle ruimte van de wereld geeft om een driftig vrouwtje te zijn? Deze man is té leuk. Zuchtend sla je de bladzijde om, omdat hij nu toch echt gauw door de mand moet vallen… Dat lijkt heel flauw inderdaad, totdat het alleen maar je eigen vooroordeel blijkt te zijn. Hij valt niet door de mand.

In een volgend verhaal wil Helena haar tas in de stoel gooien, maar ze schat de afstand verkeerd en mikt naast de stoel. Al lezende in Ik bemin u bovenal denk je ook een gooi te kunnen doen, naar deze of gene afloop. Zoals bij elk boek dat je leest. Natuurlijk is elke schrijver heer en meester over de ruimte waarin hij zijn personages laat dolen. Daem bepaalt dat de stoel niet op de juiste plek staat om een tas in te laten belanden. Tot zover niets nieuws. Ze maakt dat dolen, dat zo eng is voor mensen, zo onzeker, voelbaar voor de lezer. Met een ferme hand wijst ze je als lezer weer op je plek. En het blijkt eigenlijk heel aangenaam te zijn, zo geconfronteerd te worden met de hopeloosheid van verwachtingen.

 

 

 

Theater / Achtergrond
special: Mustsee-bioscopen tonen befaamde operatheaters

‘Satellietverbindingen kunnen het live-gevoel van een theatervoorstelling niet vervangen’

.

~

Voor een schijntje van de prijs een wereldberoemd theaterstuk bijwonen. Het kan nu in de bioscopen van Mustsee. Vanaf 16 december is de voorstelling De Notenkraker te zien. Een primeur, want nooit eerder werd een theatervoorstelling vertoond op het witte doek. De voostellingen zijn producties van The Royal Opera House in Londen. In samenwerking met het Britse Alliance Media en Opus arts wordt door middel van satellietverbinding mogelijk gemaakt dat liefhebbers duizenden kilometers verderop in de wereld kunnen meegenieten van culturele hoogstandjes. ‘Er wordt steeds meer mogelijk op het gebied van digitalisering en zodoende zijn wij aan het denken gezet. In het buitenland werd het project al goed ontvangen en wij verwachtten eigenlijk dat er hier ook wel markt voor zou zijn’, aldus Frank de Neeve. Hij is bij Mustsee de man die alles weet op het gebied van digitale media.

Een nieuwe ervaring

Wat de bioscoopervaring volgens de website van Mustsee vooral zo echt maakt, is dat je het gevoel krijgt dat je tussen de toeschouwers zit. Het geroezemoes van Engelse en Spaanse bezoekers is duidelijk in de bioscoopzaal te horen. Ook hebben de uitvoerders het mogelijk gemaakt om heel dicht bij de zangers en dansers te filmen. Zo is het beeld dat in de bioscoop wordt ontvangen erg dynamisch. Toch denkt de Neeve dat de rechtstreekse satellietverbinding in de bioscoop het live gevoel niet kan vervangen. ‘Ondanks dat wij een goede satellietverbinding hebben, is de live ervaring natuurlijk anders en zal daar altijd wel vraag naar blijven. Net zo goed als mensen het leuk vinden om in de bioscoop zo’n ervaring mee te maken. Het is een kwestie van smaak.’ We hoeven ons dus nog geen zorgen te gaan maken dat theatergroepen ons in de toekomst alleen nog maar via de satellietverbinding zullen bereiken. ‘Ik denk zeker niet dat theatergroepen in de toekomst gaan stoppen met tournees. Veel mensen willen het juist van dichtbij ervaren en gaan liever een live voorstelling bijwonen. Daarnaast is het zo dat wij kampen met beperkingen. We moeten namelijk rekening houden met het beeldrecht. Het kan dus voorkomen dat op een bepaalde plek dat recht wel worden gegeven en op andere plekken niet. Ook zijn artiesten vaak bang dat er verkeerd met het beeldmateriaal omgesprongen zal worden. Dat het op het internet belandt bijvoorbeeld.’

De komende maanden valt er nog volop te genieten van de speciale bioscoopervaring. Onder andere de voorstellingen Aida, Carmen en Het Zwanenmeer zullen de komende maanden te zien zijn in de Mustsee-bioscopen op verschillende plaatsen in Nederland. Succes is geen belofte. ‘Het succes is wisselend. Het hangt er heel sterk vanaf welk stuk er wordt gedraaid. Van een kraker als de voorstelling Carmen weet je gewoon dat het veel bezoekers trekt. Andere voorstellingen worden weer minder goed ontvangen. Het is eigenlijk net zo als bij theater’, aldus de Neeve.

Muziek / Album

Gezegend nieuw jaar

recensie: The Welcome Wagon - Welcome to the Welcome Wagon

.

Een gospelplaat waar de ganse, al dan niet goddeloze, muziekgemeenschap al geruime tijd reikhalzend naar uitkijkt? Jazeker, dat kan. Want Welcome to the Welcome Wagon (of ook: The Sunday Sing-a-Long Brought to You By the Welcome Wagon) heeft een geheim wapen; haar producer heet namelijk Sufjan Stevens. U kent hem vast nog wel.

Van zijn plan om elk van de vijftig staten van Amerika te bezingen is na het alom bejubelde tweede hoofdstuk Illinois (2005) weinig meer vernomen, maar dat wil niet zeggen dat Stevens stilzit. Regelmatig komt zijn naam voorbij als gastmuzikant en ondertussen schudde hij ook het immense vijfdelige Christmas Album uit de mouw.

~

En nu duikt zijn naam dus op bij deze debuutplaat van een presbyteriaanse pastoor, Vito Aiuto, en diens vrouw Monique. Wie dacht dat Stevens slechts zijdelings bij dit project betrokken is geweest, raakt bij het horen van de eerste tonen snel van deze gedachte genezen, want de sound van The Welcome Wagon schurkt wel erg tegen die van haar producer aan. Sterker; deze folky liedjes met de nodige toeters en bellen hadden zo van zijn eigen hand kunnen komen. Allicht eerder een aanbeveling dan een kritiekpunt, maar opvallend is het wel. Want hoe ver reikt eigenlijk de invloed van Stevens? De hoofdrolspelers zwijgen hier tot dusver wijselijk over.

Opmerkelijk tussendoortje in dit zogenoemde gospelgeweld is ‘Half a Person’, een bijzonder geslaagde cover van The Smiths waarin de samenzang tussen het echtpaar tot in perfectie uitgevoerd wordt. Vooral de ingehouden, iele zang van Monique zorgt voor kippenvel. Benieuwd wat Morrissey er zelf van vindt…

Gelukzalig

Meestentijds echter zijn de teksten op Welcome to the Welcome Wagon van christelijke aard en vaak ook ietwat zoetsappig. Misschien niet geschikt voor iedereen, maar wie zich aan dat soort dingen niet snel stoort (of ze juist omarmt) vindt in dit project een unieke nieuwe band. Gospel is weer hip want The Welcome Wagon heeft een pareltje afgeleverd, goed voor een heerlijk gelukzalig gevoel. Je zou er subiet devoot christen van worden.

Boeken / Fictie

Fantasievolle apocalyps

recensie: Göran Sahlberg (vert. Edith Sybesma) - Aan het einde der tijden

.

In het Zweden van de jaren vijftig, met de Koude Oorlog op de achtergrond, groeit een jongen op in een zeer religieus gezin. Vader is predikant en beide ouders maken deel uit van een christelijke sekte die gelooft dat het einde der tijden nabij is. De uitverkoren gemeente zal voor de ‘Grote Verdrukking’ van de aarde genomen worden in de gelukzalige ‘Ontmoeting in de Lucht’. Een geruststellende gedachte. ‘Een Normale Jeugd’, zoals de moeder graag wil, is door al dit doemdenken voor de zesjarige jongen echter niet weggelegd.

Apocalyps

Beïnvloed door zijn vader en de apocalyptische prenten en boeken die thuis rondslingeren, weet het kind al snel wat hij wil. Hulppredikant worden en alle zonden buiten de deur houden. Van zijn moeder mag hij zijn vader dan wel niet helpen, maar dat weerhoudt hem er niet van om alvast grafredes te schrijven. Handig om achter de hand te hebben. Het resultaat is een jongen die vervreemdt van zijn omgeving en bijna geen contact maakt.

Dag Hammarskjöld

Dag Hammarskjöld

Wanneer hij voor zijn zevende verjaardag zijn eigen verjaardagscadeau steelt en daar achteraf over liegt, weet de zonde toch binnen te sluipen. Als kort daarop zijn ouders ‘verdwijnen’ is er voor de jongen maar één conclusie mogelijk: de Grote Verdrukking is aangebroken en hij heeft de boot gemist. Hij wordt bij zijn rondborstige buurvrouw Viola gedropt en moet het verder zelf maar zien te redden. Viola op haar beurt is geobsedeerd door de Zweedse VN secretaris-generaal Dag Hammarskjöld en zet de jongen in voor de ultieme koppelpoging.

Realiteit

Sahlberg verkent de grenzen van de realiteit waardoor het verhaal bij tijd en wijle een absurd en komisch karakter krijgt, dat raakt aan het fantastische. Hij waagt echter nergens echt de sprong buiten de kaders; er blijft voordurend een verbinding met de werkelijkheid bestaan. De ingrediënten om na de verdwijning van beide ouders alle remmen los te gooien zijn aanwezig. Dit gebeurt niet en dat is jammer. De verhaallijn volgt al snel een even absurd zijspoor, dat Sahlberg overigens kunstig uitwerkt.

Göran Sahlberg

Göran Sahlberg

Het verhaal hinkt duidelijk op meerdere gedachtes. Enerzijds grijpt het boek terug op een bestaande religieuze stroming uit de jaren vijftig en bijbehorende religieuze geschriften. Tot een indruk van die kringen komt het echter niet. De Koude Oorlog speelt een rol, en historische personages en gebeurtenissen passeren de revue, maar een tijdsbeeld wordt daarmee niet opgeroepen. Aan het einde der tijden geeft de aanzet tot een jeugdverhaal maar de auteur werkt dat niet uit. Ook de tijd van waaruit de verteller terugblikt komt verder niet aan de orde. Door deze open eindjes is het niet geheel duidelijk waar het heen moet met deze roman.  

Ondanks dit alles heeft Sahlberg een meeslepend en bij vlagen ontroerend verhaal weten te scheppen. Een verhaal waarin je samen met de jonge hoofdpersoon alles over je heen laat komen. Dat de nieuwsgierigheid prikkelt en doorlezen beloont. Aan het einde van de rit heb je een mooie en originele vertelling achter de rug. Het idee dat het meer had kunnen zijn blijft daarbij op de achtergrond opspelen.

 

 

 

Boeken / Fictie

‘U zou ook gedaan hebben wat ik deed.’

recensie: Jonathan Littel (vert. Jeanne Holierhoek en Janneke van der Meulen) - De welwillenden

SS-officier Max Aue is altijd daar waar de grootste gruwelen van de Tweede Wereldoorlog plaatsvinden. Met zijn speciale eenheid reist hij naar Oekraïne en de Kaukasus om ze ‘jodenvrij’ te maken. Maar hij is ook aanwezig bij de slag om Stalingrad en later in het vernietigingskamp Auschwitz. De Amerikaans-Franse debutant Jonathan Littell (1967) schreef met De welwillenden een huiveringwekkende roman over een schuldige van de Holocaust.

Littell heeft zijn onderwerp onwaarschijnlijk nauwkeurig gedocumenteerd: van de vele historische personages, het verloop van de oorlog, de steden die hij aandoet tot en met de technische details van de verbrandingsovens: niets is schetsmatig neergezet of aan zijn eigen verbeelding ontsproten. Wat fictief is, is alleen Max Aue zelf en een paar andere figuren om hem heen. Aues persoonlijke leven speelt vooral in de tweede helft van het boek een steeds belangrijkere rol. Als jonge intellectueel met een Duits-Franse achtergrond heeft hij zich ruim voor de oorlog aangesloten bij de NSDAP. Deels uit overtuiging, deels om te ontsnappen aan de burgerlijke omgeving van zijn moeder en zijn stiefvader. Van zijn tweelingzus wordt hij hardhandig gescheiden na het uitkomen van hun seksuele betrekkingen. Aue brengt traumatische jaren door in een internaat en mijdt tot ver na de oorlog relaties met vrouwen, omdat hij maar één ware liefde kent, zijn zus. Zijn seksuele behoeftes vervult hij door onpersoonlijke homoseksuele contacten.

Provocatie


Al in de eerste bladzijden, als Aue zijn relaas bij de lezer inleidt, zegt hij: ‘ik kan u garanderen dat er in ieder geval geen greintje wroeging in zal doorklinken. Ik heb nergens spijt van: ik deed mijn werk, meer niet’. Hij doelt dan op zijn actieve bijdrage aan de moord op talloze joden (én zigeuners, politieke opponenten, gehandicapten, zwervers). Maar evenmin toont hij wroeging over de moorden die hij zelf pleegt, en wel op een aantal ‘eigen’ mensen, waaronder zijn sekspartner binnen de SS. Evenmin komt Aue terug op het incestueuze verleden met zijn zuster. De provocatie van Littell zit in die volstrekte amoraliteit en wordt versterkt door de mededeling direct aan de lezer: ‘U zou hetzelfde gedaan hebben.’

In die zin is De welwillenden een onderzoek naar daderschap. Niet via de weg van de identificatie, daarvoor is de held te extreem. Noch beschrijft Littell een proces van verschuivende normen en het steeds een stapje verder gaan zodra men zich gecommitteerd heeft. Het gaat in de roman om een weloverwogen besluit tot daderschap.

U zult deze uiteenzetting van mij wel afstandelijk vinden: ik doe dit alleen om u duidelijk te maken dat de vernietiging van het volk van Mozes zoals wij die ter hand hebben genomen, niet slechts voortvloeide uit een irrationele haat tegen de joden – ik meen al te hebben benadrukt dat emotioneel aangedreven antisemieten bij de SD en de SS in het algemeen slecht aangeschreven stonden – maar vooral uit een vastberaden, doordachte aanvaarding van het geweld als middel om een reeks maatschappelijke problemen op te lossen (…).

Aue stelt dan ook vast dat het besluit tot geweld al ruim voor de oorlog genomen was, toen men (volbloed Duitse) ‘overbodigen’ als gehandicapten en landlopers begon te elimineren. Het aanvaarden van deze gerichte wetteloosheid was in zijn ogen de enige manier voor Duitsland om zich te bevrijden uit de beknelling van de Weimarrepubliek. Op dezelfde ‘vastberaden, doordachte’ wijze koos Aue er op persoonlijk vlak voor om alle normen terzijde te schuiven met als doel te ontsnappen aan de beknelling van zijn milieu.

Literair kunstwerk


Het non-fictieve deel van De welwillenden, waaraan Littell naar eigen zeggen vijf jaar onderzoek heeft besteed, biedt, hoe gedetailleerd en waarheidsgetrouw ook beschreven, weinig nieuws. Het is vooral een synthese van inzichten en noties die al eerder zijn verwoord. We wisten al dat de werking van het Derde Rijk een ‘pluralistische anarchie’ was, waarbij diensten en personen elkaar naar het leven stonden. Ook het mechanisme van het ontlopen van verantwoordelijkheid voor het moorden door middel van gerichte onwetendheid, beschrijft Littell weliswaar treffend, maar anderen gingen hem er al in voor. De persoonlijke middelmatigheid van hoge functionarissen, zoals bijvoorbeeld Eichmann, is al door Hannah Ahrend beschreven in haar boek De banaliteit van het kwaad. George Steiner heeft al op de onvoorstelbare ongerijmdheid gewezen die er bestond tussen de culturele ontwikkeling van sommige nazi’s en tegelijkertijd hun onmenselijke misdaden. De toevalligheid van het slachtoffer- dan wel daderschap en daarmee de inwisselbaarheid ervan is in ons land eerder al door Harry Mulisch benoemd.

De grootste ambitie van dit boek zit dan ook niet in het realiteitsgehalte, maar in het literaire. Door het boek verspreid zitten enkele surrealistische passages die de lezer er duidelijk op wijzen dat het hier een literair werk betreft, niet een historisch. De meest vergaande zit aan het eind, wanneer Aue oog in oog met Hitler komt te staan en hem tot bloedens toe in zijn neus bijt. De lezer is dan direct weer bij de les: oh ja, het is een roman. Diverse critici hebben al gewezen op de talloze verwijzingen naar bestaande literatuur; van de klassiek Griekse tot Leo Tolstoj en James Joyce aan toe; dat is de context waarin Littell – niet weinig ambitieus – zijn boek plaatst. Het bovenstaande citaat geeft al aan dat zijn blik verder reikt dan het individuele antisemitisme.

Evenmin gaat het hem om het beschrijven van sadisme, rancune, blinde gezagstrouw, of machtswellust. De genoemde ‘doordachte aanvaarding van het geweld om maatschappelijke problemen op te lossen’ heeft in het geval van Max Aue ook op het persoonlijk vlak plaatsgevonden. In reactie op de maatschappelijke norm die zijn liefde tot zijn tweelingzus onmogelijk maakt, besluit hij alle normen van die maatschappij terzijde te schuiven. De welwillenden beschrijft dat besluit, van de aanloop tot de uiterste consequentie. In de tijd en omstandigheden waarin Max Aue leefde kon dat een maximaal effect sorteren. Wanneer we literatuur opvatten als een onderzoek naar de werkelijkheid waar andere middelen tekort schieten, valt niet anders te concluderen dat De welwillenden een magistrale en zeer belangrijke roman is.

Boeken / Fictie

Een dichter die zich al dood waant

recensie: Rutger Kopland - Toen ik dit zag

Op de achterflap van Rutger Koplands recente bundel Toen ik dit zag wordt de indruk die zijn forse auto-ongeluk op hem maakte in verband gebracht met de typisch Koplandse poging ‘de wereld te zien zoals deze kan zijn zonder dat wijzelf er zijn.’ Kijken en zien zijn sleutelwerkwoorden in de bundel.

Door zijn gevorderde leeftijd is de dichter wéér niet ver van de dood af. Hij herkent zijn positie in een rode beuk: ‘voor hem is het altijd altijd/ en hier is het nergens’, in een verdwenen esdoorn, die hij alleen nog voor zich ziet ‘als ik door de ruimte kijk/ boven de lege plek/ waar hij leefde’, in een boerderij die ‘langzaam stond weg te gaan’. Een niet heel ingewikkeld soort mystiek: te zijn in een wereld waarin jezelf niet meer bent. Een bekend thema, zo zinspeelde Voor het verdwijnt en daarna uit 1985 daar ook al op.

Vereenzelviging

Voor die mystiek heeft Kopland aan zichzelf niet genoeg: hij neemt de ene na de andere vereenzelviging te baat, opvallend vaak met iets of iemand in geschilderde vorm, alsof de dichter er niet meer zo vaak voor de deur uit wil. Neem bijvoorbeeld de zes ‘Koe-gedichten’ die naast zes schilderijen van familielid Jaap van den Hoofdakker zijn afgedrukt. Door deze dichterlijke verplaatsingen ontsnapt het bekommerde ego aan het eendimensionale van zijn perspectief: het verdwijnt of is al verdwenen in (overwegend stom) gezelschap.

De dichter graaft zich als het ware in in de hem omringende plantaardige en dierlijke wereld, wat weinig meer is dan een variant op ’tot stof zult gij wederkeren’. Hij beproeft zodoende zich de ‘prachtige/ onverschilligheid van de wereld’ eigen te maken, wat doet denken aan de onverschilligheid waarmee Breughel de in jeugdige overmoed opgevlogen Icarus liet verdrinken toen diens wassen vleugels smolten.

Vaagheid

Mensen in de bundel zijn schaars. In twee gedichten naar schilderijen van Rembrandt hebben we ‘Titus aan zijn schrijftafel’ en ‘Zelfportret als Apostel Paulus’. In ‘De dokter’ is een plaatsvervanger van Charon die tussen leven en dood zijn werk doet, in ‘Roeiboot’ is hetzelfde Charon-motief ook aanwezig, zij het nadrukkelijker. ‘De dokter’ eindigt in een navrante dubbelzinnigheid: ‘hij keek me aan en zei/ hier mag u niet blijven/ ze komen u halen’.

Minnaars bevolken ‘Mijn minnaar en ik’, een van de zwakkere gedichten. Daarin verzeilt Kopland in een iets te verijlde vaagheid. Debet daaraan is het vermeend wijsgerige spelletje dat hij speelt met geliefkoosde woorden als ‘vragen’ en ‘antwoorden’, ‘vinden’ en ‘zoeken’, ‘zwijgen’. In ‘Gesprek’:

Ze kijkt me vragend aan
je zwijgt zegt ze en waarover

inderdaad waarover zwijg ik
en ik begin te zoeken naar
een antwoord.

Ook sleutelwoorden als ‘kijken’ en ‘zien’ dreigen hier en daar hun betekenis in te ruilen voor iets vermeend dichterlijks.

In ‘Wat is poëzie’ wordt de vraag (zonder de urgentie van een vraagteken) beantwoord met een schilderij van Magritte: inwisselbare wolk en rotsblok ‘zweven samen boven een landschap’. Als het gedicht eindigt met ‘is dit een antwoord vraag ik’, weet de lezer even niet waar hij kijken moet.

Huiveringwekkend

Wonderlijk is dat toch ook de vagere gedichten je bij herlezing meer bij de keel beginnen te grijpen. Dat komt doordat ze iets proberen wat alleen maar kan mislukken: je dood wanen. Kopland is daarin schaamteloos machteloos, en het is mooi meegenomen dat er gedichten zijn die dat huiveringwekkend weergeven, maar net het stamelen en de sprakeloosheid ontstijgend.

In het zicht van het niets (ook zo’n sleutelwoord), waar immers geen taal voor is, past het zwijgen. Kopland heeft voor dat zwijgen gepast, hoe dun de bundel ook is en hoe kort de gedichten ook zijn. In ‘Gesprek’ heet het: ‘ik zou willen zeggen dat ik zwijg’.

Film / Films

Hamlet in een tijdmachine

recensie: Hamlet 2

.

Een film met de titel Hamlet 2 intrigeert. Gaat het hier om een serieus bedoeld vervolg op Shakespeares meesterwerk of is het een flauwe komedie die, op de titel na, niets gemeen heeft met het illustere origineel? Het antwoord ligt in het midden in deze uitermate geestige film, die hopelijk de definitieve doorbraak betekent van het komische genie Steve Coogan.

~

Coogan is Dana Marschz, een mislukte acteur met een onuitspreekbare achternaam die werkt als dramadocent op een middelbare school in Tuscon, Arizona. Met zijn twee enige, iets te enthousiaste, studenten maakt hij elk jaar een toneelbewerking van een bekende film die vervolgens genadeloos de grond in worden gestampt door de plaatselijke recensent, een dertienjarig jochie. Als Marschz onverwacht een grote groep ongeïnteresseerde leerlingen voor zich krijgt en hij van de schoolleiding te horen krijgt dat het vak drama volgend jaar wordt geschrapt, besluit hij zijn magnum opus te schrijven: Hamlet 2. Dat iedereen in het eerste deel sterft, zoals de lokale recensent hem voorlegt, is voor Marschz geen enkel probleem. Dan bedenken we toch gewoon een tijdmachine?

Impotent

Hamlet 2 is een parodie op de inspirerend bedoelde schooldrama’s waarin een idealistische docent een groep studenten tot ongekende hoogtes weet voort te stuwen (Dangerous Minds, Freedom Writers). Dana Marschz is niet bepaald de aangewezen persoon voor de rol van inspirerende leraar. Hij worstelt met zijn mislukte carrière, zijn mislukte huwelijk met Brie (Catherine Keener) en daarbovenop ontdekt hij ook nog eens dat hij impotent is. Coogan speelt hem geweldig, met alle megalomane maniertjes die bij een aan zelfoverschatting lijdende acteur horen. Het leukst aan Hamlet 2 is de politieke incorrectheid. Het uiteindelijke resultaat van Marschz’ schrijfkunsten, waarin in een musical Hamlet door middel van een tijdmachine tot leven wordt gewekt en onder muzikale begeleiding van het Tuscon Homokoor nummers als ‘Rock Me Sexy Jesus’ en ‘Raped in the Face’ ten gehore brengt, zijn zo idioot dat het onvermijdelijk hilarisch wordt.

~

Toch is de film bij vlagen wat onevenwichtig. Zo worden te veel genreclichés toch weer gebruikt, zoals het verlegen muurbloempje dat in de samenwerking met haar vrienden opbloeit en het ‘probleemkind’ dat toch niet zo eenvoudig te ontleden is als op het eerste gezicht lijkt. Ook de vreemde rol van Elizabeth Shue die zichzelf speelt is niet altijd even geslaagd. De politiek incorrecte grappen vormen een schril contrast met scènes die uit een gemiddelde Amerikaanse highschool komedie lijken te zijn geplukt en zorgen ervoor dat het niet altijd even duidelijk is wat regisseur Andrew Fleming nu precies wil. Wie daar echter niet over wil nadenken zal een prima avond beleven aan de talenten van Steve Coogan, en de plezierige chaos die Hamlet 2 geworden is.

Boeken / Non-fictie

De eerste oorlogscorrespondente

recensie: Martha Gellhorn (red. Caroline Moorehead, vert. Cristien Jonkheer) - De ogen van miljoenen

.

Naar verluidt schreef Gellhorn gedurende haar leven meer dan een miljoen brieven. Uit deze enorme verzameling is voor De ogen van miljoenen een selectie gemaakt. In haar correspondentie is Gellhorn bij vlagen verrassend oprecht, waardoor de lezer een uitgebreid beeld krijgt van het karakter en de twijfels van de schrijfster, die het gelukkigst was aan de frontlinie van de vele oorlogen van de twintigste eeuw.

Journalistiek

~

Het effect van De ogen van miljoenen was ongetwijfeld veel groter geweest als de redacteur strengere selectiecriteria had toegepast, en passages over de hoeveelheid eieren die Gellhorn op een ochtend in 1961 at er wijselijk uit had gelaten. Nu is het boek te lang voor de gewone lezer en niet uitgebreid genoeg voor de academicus. Daarnaast maakt de spaarzame biografische informatie nauwelijks duidelijk in welke context de brieven geplaatst moeten worden, waardoor een duidelijke verhaallijn ontbreekt.

 

 

 

Kunst / Achtergrond
special: diverse kunstenaars - Questioning History - de verbeelding van het verleden

Milosovic bij de nooduitgang en Lenin door de lucht

.

In de tentoonstelling Questioning History onderzoeken vijftien beeldende kunstenaars en twee kunstenaarsduo’s de manier waarop de media het verleden vormgeven. Hiermee pakt het Nederlands Fotomuseum een actueel thema, want geschiedenis is een ‘hot topic’. In tegenstelling tot geschiedenistentoonstellingen met een nostalgische insteek is dit een geëngageerde expositie die de bezoeker wakker schudt en bewust maakt van de rol die de media speelt bij geschiedschrijving.

Beeldenstorm
En wie herinnert zich niet de beelden uit Bagdad, waar Amerikaanse soldaten in 2003 het standbeeld van Saddam Hoessein neerhaalden, onder groot gejuich van enkele honderden Irakezen. De beelden gingen de hele wereld over en werden het symbool van de bevrijding van Irak. Later bleek dat deze historische gebeurtenis door de Amerikanen in scène was gezet. De honderden Irakezen zouden in werkelijkheid een kleine groep zijn die voor de gelegenheid was ingevlogen en met slim camerawerk tot een grote massa was uitvergroot. Toch zullen de eindeloos herhaalde journaalbeelden straks het collectieve geheugen bepalen.

Still uit Once in the XX Century 2004. Foto: Deimantas Narkevicius,Courtesy Jan Mot, GB Agency and Barbara Weiss Still uit Once in the XX Century 2004. Foto: Deimantas Narkevicius,Courtesy Jan Mot, GB Agency and Barbara WeissDe kunstenaars in Questioning History stellen het heersende beeld en de mechanismen die erachter zitten aan de kaak. In Deimantas Narkevicius’ video Once in the XXth Century (2004) speelt een standbeeld van Lenin de hoofdrol. We zijn in Litouwen. Net als bij Saddam Hoessein is er een opgewonden menigte, vlaggengezwaai en een lege sokkel. De apotheose wordt bereikt wanneer het standbeeld van de communistische leider van een open vrachtwagen omhoog wordt getakeld. Lenin zweeft als een superheld, met één arm vooruit wijzend, in de lucht voordat hij op zijn sokkel wordt verankerd. Toch blijkt het tafereel niet zo heroïsch als het lijkt. Narkevicius heeft de gebeurtenis zelf geschapen, door de beelden achterstevoren te monteren. Lenin werd juist van zijn sokkel getrokken in plaats van opgericht. Narkevicius laat op humoristische wijze zien dat de toeschouwer gemakkelijk op het verkeerde been is te zetten. 

De standbeelden van Saddam en Lenin zijn voorbeelden van een eenentwintigste-eeuwse beeldenstorm. Gert Jan Kocken gaat terug naar de Beeldenstorm van de zestiende eeuw, toen woedende protestanten katholieke heiligenbeelden vernielden. Van deze Beeldenstorm zijn weinig tastbare resten over. De getekende platen in de schoolboeken, met hakkende mannetjes op ladders in kerken, bepalen het beeld. Kocken spoorde overblijfselen van de Beeldenstorm op en blies zijn foto’s op tot levensgrote afbeeldingen. De woede van de Beeldenstomers komt zo extra groot tot uitdrukking. Als toeschouwer denk je vooral ‘zonde dat het stuk is gemaakt’, maar Kocken ziet er meer in. Behalve een documentaire waarde kent hij er ook een esthetische waarde aan toe. De verwoeste beelden hebben een eigen schoonheid en zeggingskracht. Volgens hem is de Beeldenstorm een keerpunt in het denken over het gebruik van het beeld, waarbij niets aan het toeval wordt overgelaten.

Mediageniek
Hiermee komen we bij een belangrijk mechanisme: nieuwswaarde. De macht van het beeld is groot, en daarom halen alleen mediagenieke momenten de voorpagina. Deze momenten worden zorgvuldig uitgekozen en geregisseerd door hen die daar belang bij hebben. Als er een vredesakkoord is bereikt, zien we alleen de regeringsleiders die handtekeningen zetten en handen schudden. Wat er achter de schermen gebeurt, weten we niet. Luc Delahaye vermijdt de zogenoemde ‘photo opportunities’, de momenten waarop fotografen de gelegenheid krijgen een plaatje te schieten. Delahaye beweegt zich liever achter de schermen van het wereldtoneel en fotografeert momenten die later mogelijk doorslaggevend zijn voor de wereldgeschiedenis. Zijn panoramafoto’s, zoals George Bush at concert noble (2005), ademen soms een monumentale sfeer uit. The Milosevic trial (2002) doet dit juist niet. De eens zo machtige leider zit ongemakkelijk achter een tafel in een rechtszaaltje van het internationale gerechtshof in Den Haag. De slome bewakers, het oersaaie kantoormeubilair en het groene bordje ‘nooduitgang’ maken er bijna een absurdistische omgeving van.

Thomas Demand, Gate, 180 x 238 cm, C-Print/ Diasec 2004. Courtesy VG Bild, Bonn/ Beeldrecht, Amsterdam Thomas Demand, Gate, 180 x 238 cm, C-Print/ Diasec 2004. Courtesy VG Bild, Bonn/ Beeldrecht, AmsterdamThomas Demand werkt eveneens vanuit deze zienswijze. De bekende Duitse kunstenaar reconstrueert met maquettes plekken die het decor zijn geweest van historische gebeurtenissen. Een stilleven van de douane op een vliegveld is op het eerste gezicht niet spannend, maar krijgt een ongemakkelijke lading wanneer je leest dat het gaat om de plek die kaper Mohammed Atta passeerde voordat hij het vliegtuig in stapte. En wat gastcurator Frank van der Stok betreft, is Gert Jan Kockens’ foto van een rustieke aquarel het sleutelwerk van de tentoonstelling. Alt Wien, 1908 was het werk waarmee Adolf Hitler een plek probeerde te bemachtigen op de Weense kunstacademie. Hoe was de geschiedenis gelopen als hij wel was toegelaten? Je wordt uitgedaagd je focus te verleggen. In tegenstelling tot de eerder besproken werken, krijgen deze laatste twee beelden pas zeggingskracht wanneer je de context kent

Authenticiteit
Ondanks de alternatieve beeldvorming blijft het bijna onmogelijk om een objectief, authentiek beeld vast te leggen. Dit ontdekte Maria Barnas in haar zoektocht naar de originele opstelling van Goethe’s schrijfkamer. Niet alleen bleek zijn woning hergebouwd, maar ook foto’s van de originele schrijfkamer lieten een variatie aan zogenaamd oorspronkelijke opstellingen zien. Barnas maakte hiervan een videopresentatie waarin de verschillende settings zich afwisselen.

Luc Delahay, The Milosevic Trial (C-print-245 cm x 111 cm) 2002 Luc Delahay, The Milosevic Trial (C-print-245 cm x 111 cm) 2002Kan Barnas’s werk nog op instemming van het aanwezige publiek rekenen, voor velen gaat de interpretatie van het kunstenaarsduo Adam Broomberg & Oliver Chanarin te ver. Het tweetal vindt dat bepaalde beladen onderwerpen nooit realistisch in beeld kunnen of mogen worden gebracht. Hun verblijf in bij de Britse troepen in Afghanistan in 2008 legden zij daarom vast op een enorme rol fotopapier, waarvan zij elke dag een groot stuk gedurende 20 seconden door het daglicht lieten beschijnen. De abstracte getuigenissen dragen titels als Repatriation en The day nobody died. Of je er nu van houdt of het haat, het werk tilt het historisch bewustzijn naar een hoger niveau. Ze tonen zowel het vermogen als het onvermogen de wereld te kunnen vatten. Op een bepaalde manier is dit heel troostend.

Questioning History is een actuele en confronterende tentoonstelling. In de gelijknamige Engelstalige essaybundel wordt vanuit verschillende invalshoeken nog eens in- en uitgezoomd op het thema. Het is eveneens een tentoonstelling die om goede begeleiding vraagt, vooral als het een breed publiek wil bereiken. Helaas zijn niet alle tekstborden even helder. Soms is het jargon -dat letterlijk uit het Engels lijkt te zijn vertaald- tenenkrommend. Met een constructieve publieksbegeleiding (rondleidingen, uitleg op aanvraag, audiotour) zou veel gewonnen kunnen worden. De bezoeker moet ook beseffen dat hij tijd en aandacht nodig heeft om los te komen van de waan van de dag. Deze tentoonstelling verdient het om lang over na te praten.