Boeken / Fictie

Raak mikken en toch missen

recensie: Geertrui Daem - Ik bemin u bovenal

.

Het einde met een zoen en een traan: ze leven nog lang en gelukkig. Een kritische en getrainde lezer wil juist geen ontknoping die oh zo voorspelbaar is. Goede schrijvers spelen daarop in door plotwendingen, of anders, zoals Geertrui Daem, door de verwachting van de lezer op de hak te nemen. In Ik bemin u bovenal houdt ze je steeds bij de les.

Familie van verhalen

In het boek staan vijf verhalen. Afzonderlijke verhalen, als een ketting aan elkaar geregen. Doordat Daem in een volgend verhaal de camera doet zwenken naar een personage dat we al eerder tegenkwamen, vormen ze een coherent geheel. Elk van de grote onderwerpen in een mensenleven neemt ze onder de loep, van liefde, geboorte en geld naar de dood. Niet per se in die volgorde, en ook niet zo strikt afgeperkt. Dit maakt de losse delen tot een eenheid, een boek dat je sluit met een voldaan gevoel, alsof je een roman hebt gelezen.

Illustratie: Femke van der Wijk

Illustratie: Femke van der Wijk

De familie Waymeersch staat aan de basis van de verhalen. De personages behoren tot de familie, of ze zijn eraan verbonden. Het zijn hele gewone, aardse mensen. Mijnheer was vleeshouwer, en houdt nu duiven, mevrouw is het toonbeeld van een slaafse echtgenote onder het juk van een bebloed schort. Net zoals deze mensen niet truttig zijn, is Geertrui Daem dat niet in haar taalgebruik. Mocht het Vlaams voor Nederlanders wel eens zachtheid en dweperij oproepen, hier is dat zeker niet het geval. Daem zit de mensen dicht op hun huid met een menselijke taal.

Verkeerd ingeschat

Ook in de vertelling zit ze de mens dicht op de huid. En precies daar speelt ze het spel met de verwachtingen van personages als Ronny en Annemieke, maar ook van de lezer zo goed. Ze volgt heel nauw de verwachtingen die bij beiden spelen. Het zit hem in de vooroordelen die een lezer heeft bij het grote, herkenbare gebaar. Zoals bij de blind date van Annemarie: hoe flauw is het dat iemand zó’n goede minnaar blijkt, dat hij echt niet stiekem kalend is en haar alle ruimte van de wereld geeft om een driftig vrouwtje te zijn? Deze man is té leuk. Zuchtend sla je de bladzijde om, omdat hij nu toch echt gauw door de mand moet vallen… Dat lijkt heel flauw inderdaad, totdat het alleen maar je eigen vooroordeel blijkt te zijn. Hij valt niet door de mand.

In een volgend verhaal wil Helena haar tas in de stoel gooien, maar ze schat de afstand verkeerd en mikt naast de stoel. Al lezende in Ik bemin u bovenal denk je ook een gooi te kunnen doen, naar deze of gene afloop. Zoals bij elk boek dat je leest. Natuurlijk is elke schrijver heer en meester over de ruimte waarin hij zijn personages laat dolen. Daem bepaalt dat de stoel niet op de juiste plek staat om een tas in te laten belanden. Tot zover niets nieuws. Ze maakt dat dolen, dat zo eng is voor mensen, zo onzeker, voelbaar voor de lezer. Met een ferme hand wijst ze je als lezer weer op je plek. En het blijkt eigenlijk heel aangenaam te zijn, zo geconfronteerd te worden met de hopeloosheid van verwachtingen.