Theater / Voorstelling

Spiegelbeeld van man en vrouw

recensie: Beppie Blankert - Dubbelspoor

Op een bankje zit een onrustige man. Af en toe raast er een trein voorbij. De man gaat verzitten, schuift over het hout en staat op. De onrust ruist over het perron. In een paar bewegingen zit de man boven op het bankje. Zijn wachten wordt een ritueel. Steeds dezelfde bewegingen. Danspassen. Hij spreekt over herinneringen, over het leven. Even lijkt hij te bedaren en ploft neer. Dan, uit het niets, zit er plots een vrouw naast hem. De man kijkt verward op. Hij lijkt even verbaasd als het publiek. Kan dat op het toneel? Ja, dat kan. In Dubbelspoor van Beppie Blankert blijkt niets onmogelijk. Een stuk dat raakt en verrast.

Nu: een man en vrouw

~

Een monoloog van Samuel Beckett (Text for nothing no. 7), moderne dans én een spel tussen illusie en werkelijkheid. Al deze elementen worden gevangen in theatervoorstelling Dubbelspoor (Double track). In 1986 werd Dubbelspoor voor het eerst in Nederland opgevoerd. Toen speelde Beppie Blankert zij aan zij met een andere vrouw. In 1999 stond de voorstelling met twee mannen op de planken, ter gelegenheid van het Holland Dance Festival. Bij de huidige versie is Blankert choreografe. Dit keer dragen een man en vrouw de hoofdrollen. Reden voor deze remake is een prijs die Louis Andriessen in ontvangst mocht nemen. Andriessen componeerde de muziek van Dubbelspoor. Blankert werkte bij de ontwikkeling van de voorstelling intensief met hem samen.

Wonderen op de planken

~

Wat normaal gesproken niet kan op het toneel, gebeurt wel in Dubbelspoor. Plotselinge verschijningen van acteurs, dansers die dwars door elkaar heen bewegen of opeens doorzichtig worden als rook. De truc? Een spiegelwand. Voor de toeschouwers is het even wennen, zo met de rug naar het toneel. Wat onzeker staren zij in de spiegel. Naar de man op het toneel achter hen en soms schichtig naar elkaar. Het went gelukkig snel. Acteur John Taylor speelt alsof er niets aan de hand is. Hij danst alsof hij niet tegen talloze achterhoofden en een tweede versie van zichzelf aankijkt, in de spiegel. Zijn gemak maakt de ongewone theatrale opstelling ook voor de toeschouwers vlug vertrouwd. In de hoofden van het publiek vormen de stem van de acteur (achter) en het beeld (vóór) al snel één geheel.

En juist op het moment dat de toeschouwers dit onder de knie hebben, verschijnt er een vrouw op het bankje. Let wel: zonder dat zij vanuit de coulissen op is komen lopen. Ze is er gewoon, opeens. Hillary Blake Firestone blijkt een danseres aan de andere kant van de spiegel. Dankzij een strak uitgevoerd lichtplan van Kees van Zelst, kan zij naar believen verschijnen en verdwijnen. Deze toevoeging geeft het (al zo gelaagde) stuk nog een extra niveau. Een risico is hierbij misschien dat Dubbelspoor zich verslikt in technische hoogstandjes. Dat het stuk een kunstje wordt in plaats van een sfeervolle dans- en muziekvoorstelling. Gelukkig is dit niet het geval. Het evenwicht tussen bewonderenswaardige effecten, de sfeer en het verhaal is nagenoeg perfect.

Opnames van een bankje

~

Verveling is simpelweg geen optie bij Dubbelspoor. Naast de spiegelwand en de verrassende effecten hangen aan de spiegelwand twee beeldschermen. Op ieder is een video-opname te zien. Een bankje op een perron, vergelijkbaar met het decor op het toneel. Links zit een man te wachten, rechts een vrouw. Eens in de zoveel tijd dendert er een trein voorbij. Deze video duurt zestig minuten: precies even lang als de voorstelling zelf.

Met Dubbelspoor heeft Blankert een sfeervolle en intrigerende theatervoorstelling neergezet. De spelers zijn hierin zowel acteur als danser. Op beide fronten blijken zij uitmuntend. Taylor en Blake Firestone weten de aandacht van het publiek moeiteloos vast te houden. Bovendien getuigt het van vakmanschap dat ze de illusie met de spiegelwand, schijnbaar zonder enige moeite, hoog weten te houden. De tekst van Beckett geeft de voorstelling bovendien extra allure. Dubbelspoor is technisch bijzonder en theatraal sterk.

Dubbelspoor is nog van 27 januari t/m 1 februari te zien in Theater de Regentes in Den Haag.

Boeken / Fictie

Virtuele romantiek

recensie: Daniel Glattauer (vert. Gerrit Bussink) - Goed tegen noordenwind

Kun je verliefd worden op iemand die je nog nooit gezien hebt? Daniel Glattauer schreef een prachtige liefdesgeschiedenis over twee mensen die elkaar tegenkomen op het internet. Als variant op de briefroman lezen we hun gedachten en gevoelens in de mails die ze naar elkaar schrijven. Net zoals het karakter van degene aan de andere kant van het scherm gaat leven voor de hoofdpersonen, doen Emmi en Leo dat voor de lezer. Goed tegen noordenwind is een origineel, eigentijds maar bovenal erg romantisch boek, dat ook werd bewerkt voor toneel.

Wanneer Emmi probeert een abonnement op een tijdschrift op te zeggen en daarbij het verkeerde e-mailadres gebruikt, komt ze in contact met Leo. Er onstaat een mailwisseling die steeds frequenter en intenser wordt. In het echte leven heeft Emmi echter een man en twee stiefkinderen en is Leo bezig de brokstukken van een vorige relatie op te ruimen. Niet de ideale omstandigheden voor een romance. Toch zoeken ze elkaar op, avond na avond. Als de zon ondergaat en de rest van de familie in bed ligt, kruipen ze achter hun pc met een glas wijn.

Lastig

Het zijn niet alleen zoetgevooisde woorden die ze elkaar schrijven. Integendeel, vooral Emmi legt Leo het vuur na aan de schenen met lastige vragen. En juist dat lijkt hen zo in elkaar aan te trekken: vragen die ze zichzelf misschien niet durven te stellen en zaken die te lastig zijn om met hun vrienden of partner te bespreken, kunnen ze ter sprake brengen bij die onbekende aan de andere kant van het scherm.

Het fantaseren over een mogelijke ontmoeting blijft niet uit en regelmatig doen ze een poging om af te spreken of verzinnen ze constructies om elkaar beter te leren kennen. Hierin gaan ze behoorlijk ver. Zo stuurt Emmi haar vriendin op Leo af als koppelpoging, maar ook uit nieuwsgierigheid.

Dat leidt meteen naar het minpunt van het boek: zodra er andere personages bij komen, wordt het verhaal wat gekunsteld en ongeloofwaardig. Alsof de intimiteit tussen Emmi en Leo verbroken wordt. Als lezer wil je niet dat er meer is buiten hun ‘rendez-voustjes’ met rode wijn en zeker niet dat derden ze daarbij storen.

Innerlijke strijd

Gelukkig komen er van die rendez-voustjes steeds weer meer, de mails worden naarmate ze elkaar langer kennen intenser, eerlijker en poëtischer. Van beide kanten zijn er pogingen te stoppen met hun contact omdat het te ingewikkeld is of tot niets leidt, maar iedere keer laait de liefde weer op. Het is knap hoe Glattauer de innerlijke strijd beschrijft die zich in hun hoofden afspeelt.

Beste Emmi, ik schrijf je alleen om je te laten weten dat het niet zo is dat ik je niet meer schrijf. Als ik weer zover ben dat ik weet wat ik je zou kunnen schrijven dan doe ik dat meteen. Ik ben op dit moment bezig met het bijeenrapen van de schizofrene brokstukjes waarin in de afgelopen dagen uiteen ben gevallen. Zodra ik de stukjes weer bij elkaar heb, laat ik van me horen.
Emmi, je blijft maar door mijn hoofd spoken. Ik mis je. Ik verlang naar je. Ik lees je e-mails een paar keer per dag. Leo.

Als lezer word je steeds nieuwsgieriger naar de afloop: zullen ze elkaar gaan ontmoeten en zullen de gevoelens ook in het echte leven zo heftig zijn? Glattauer houdt het tot de laatste bladzijde van Goed tegen noordenwind spannend.

 

 

Kunst / Expo binnenland

Remy Jungerman verlangt overtuigend in Zeeuws Museum

recensie: Desire

.

Remy Jungerman werd geboren in Suriname. Als zoon van een Nederlandse vader en Afro-Surinaamse moeder weet hij hoe het voelt om in een culturele spagaat te verkeren. Wie ben je? Waar hoor je bij? Waar voel je je thuis? Het zijn deze existentiële levensvragen die de rode draad in zijn werk vormen. In Desire benadrukt Jungerman vooral de complexiteit van het verlangen. Dat doet hij overtuigend, en af en toe zelfs met een knipoog.

Actuele geschiedenis

White Hand, 2007

White Hand, 2007

Een voor Jungerman belangrijk onderdeel van de Afro-Surinaamse cultuur is Winti, een religie die haar wortels heeft in West-Afrika. Via de slavenhandel kwam de Winti in Suriname terecht waar deze religie door Nederlanders werd verboden. Veel Surinamers bleven echter in hun achterkamers Wintirituelen uitvoeren, en daarnaast op zondag naar de protestantse kerk gaan.

Het is deze verboden band met het verleden die nog altijd een rol speelt in de levens van veel Surinamers. De geschiedenis blijft actueel. Bot gezegd komt het hier op neer: voor wie kies je? Voor je wortels of voor de ideeën van de overheerser? Jungerman, zelf aanhanger van Winti, construeert deze complexe problematiek tot installaties, die vaak letterlijk aan Winti refereren, maar ook verwijzingen naar de Nederlandse cultuur bevatten.

Flesjes drank
Desire bestaat uit een aantal installaties die alle zijn opgebouwd uit objecten die soms op een duidelijke en soms op een raadselachtige manier verwijzen naar Winti, Suriname, Afrika en Nederland. Bij het betreden van de eerste zaal stuit je direct op een ‘uitheemse’ sfeer die wordt gecreëerd door de tastbaarheid van de installaties die zand, flesjes drank uit allerlei landen, en voorwerpen van tropische houtsoorten bevatten. De flesjes drank linken naar het in trans raken bij Winti-rituelen, het in verbinding staan met de kosmos en je roots: wie ben je?

Een overheersend Nederlands element in alle installaties, zijn de raamwerken die door hun kleuren en rechte lijnen openlijk verwijzen naar Mondriaan. Achter veel van deze raamwerken bevinden zich foto’s van Afro’s. De rechte ‘Hollandse’ ramen contrasteren met de losjes gegroepeerde Afro-objecten die her en der in de installaties zijn verwerkt.

Hup Holland

White Hand, 2007 (detail)

White Hand, 2007 (detail)

De serieuze cultuurthematiek weet Jungerman echter ook op een humoristische manier te benaderen. Do you need directions is een transparante plaat van plexiglas in de vorm van een huis. Ook hier heeft hij een raamwerk aan vast gemaakt: hier niet in Mondriaanstijl, maar beplakt met stukken landkaart uit de regio van Amstelveen. Aan het huis hangt een wc-rolhanger, waaraan een wc-rol hangt met in oranje gedrukt ‘Hup Holland’. Ondanks de humor snijdt Jungerman hier een wezenlijk aspect van verlangen aan: voor wie ‘ben je’ als je als Surinamer in Nederland naar het WK kijkt? Waar hoor je bij?

Ook Heroes Altar bevat luchtige verwijzingen naar zowel de typisch Nederlandse als de internationale popcultuur. Blauwe bloempatronen, een blingblingketting en tientallen flesjes etherische olie smelten samen tot één altaar. Maar wie is de held? Degene die buigt voor de Westerse cultuur van uiterlijk vertoon en rijkdom of diegene die zijn voorouders eert?

De installaties van Jungerman zijn niet altijd op het eerste gezicht te doorgronden. Hij laat zien dat het concept ‘verlangen’ complex is en verre van eenduidig. Je identiteit is niet alleen afhankelijk van jezelf, maar ook van de geschiedenis, je voorouders, en de plaats waar je woont, lijkt hij te willen zeggen. Verlangen hangt zo nauw samen met identiteit, dat het ook onderhevig is aan de keuzes die je als mens maakt. Want is je huis ook je thuis en ben je als Nederlander ook voor het Nederlands elftal? De vanzelfsprekendheid voorbij, sluit Jungerman met deze tentoonstelling aan op actuele maatschappelijke thema’s.

Muziek / Achtergrond
special: 1. Donderdag

EuroSonic/Noorderslag 2009

.

~

Zoals elk jaar was Groningen in de derde week van januari het epicentrum van de Europese muziekwereld. Op donderdag en vrijdag presenteerden veelbelovende Europese bands zich verspreid over de hele stad op EuroSonic, waarbij de aandacht ditmaal speciaal gericht werd op onze Zuiderburen onder het motto Belgium Booms! Op zaterdag namen de Nederlandse talenten het over op Noorderslag, met als hoogtepunt de traditionele uitreiking van de Popprijs. 8WEEKLY was erbij en doet verslag.

1. DONDERDAG | 2. VRIJDAG | 3. ZATERDAG

Nog voordat het festival goed en wel is begonnen klinkt donderdag meteen een valse noot: tijdens het soundchecken van Malibu Stacy in de 3VOOR12-tent slaan ’s middags tot tweemaal toe alle stoppen door. Voordat het noodaggregaat is geïnstalleerd zijn we drie kwartier verder en is het te hopen dat de ergste (technische) mankementen inmiddels achter de rug zijn. Het initiatief van 3VOOR12 om vooraf en tijdens EuroSonic ook optredens te verzorgen voor de ongelukkigen die geen kaartje hebben kunnen bemachtigen is overigens bepaald niet uniek. Wie namelijk goed telt heeft twee volle handen nodig voor de diverse showcases, alternatieve optredens en festivalletjes. Het aanbod is daarmee overweldigend en bij vlagen ook onoverzichtelijk, al is het hierdoor wel in de hele stad voor de muziekliefhebber, kaartje of niet, uitstekend toeven. Maar laten we ons concentreren op het ‘echte’ festival.

Zita Swoon

Zita Swoon

Opener van EuroSonic dit jaar is Zita Swoon. Niet geheel toevallig een grote naam, en bovendien afkomstig uit België, het land dus dat dit jaar centraal staat in de programmering. Opvallend bij het optreden is de setting; de band speelt midden in het Grand Theatre, dus tussen het publiek. De band rond Stef Kamil Carlens maakt er met een opzwepende ritmesectie en exotisch heupwiegende zangeressen verder een swingende boel van. Stralend middelpunt is Carlens zelf; inmiddels bijna 40 jaar maar nog even energiek als vijftien jaar terug. Niet voor niets komt aan het eind van de set de klassieker ‘Stamina’ voorbij, het uithoudingsvermogen van de man is voortreffelijk. En ook bij de nuchtere en sobere toeschouwers gaan langzaam maar zeker de voetjes van de vloer…

Van het podiumbeest Carlens naar de bedeesde Forian Wolff. Een beetje ongemakkelijk vraagt hij het publiek in Shadrak nader tot het podium te komen en gebaart hij richting een hoekje in de zaal waar promotiemateriaal bij vriendin Wolff te vinden is. De muziek van debuutplaat Catching Up, Standing Still laat zich omschrijven als gemakkelijk in het gehoor liggende, enigszins zomerse, popliedjes in het verlengde van Jack Johnson en James Morrison. In beginsel niet echt spannend en het is jammer dat Wolff op het podium niet een beetje extra sjeu aan de liedjes kan geven, waardoor menig luisteraar al snel de boekjes openslaat op zoek naar een volgende zaal.

Charmante verschijningen

Wie in dat kader kiest voor Heidi Happy in de Stadsschouwburg zal daar zeker geen spijt van hebben gekregen. De Zwitserse heeft een klassiek geschoolde band (twee violisten en een cellist) en een toetsenist meegenomen, en neemt daarnaast zelf meerdere instrumenten ter hand. Schalks kijkt ze de zaal in en op haar vraag wie er nog meer uit het Alpenland afkomstig is verzucht mijn buurman: ‘voor jou wel’. Met mooie luisterliedjes en een loepzuivere stem pakt ze ook de rest van de zaal compleet in en als de lichten aangaan voelt iedereen zich een beetje Zwitsers.

Nina Kinert

Nina Kinert

Minstens even charmant is de verschijning van Nina Kinert. Deze Zweedse is afkomstig uit de begeleidingsband van Ane Brun en had vorig jaar een radiohitje met ‘Beast’. Maar waar de Stadsschouwburg een oase van rust en reinheid is, viert chaos hoogtij in Huize Maas. Met een bijzonder lawaaiig publiek, een verkeerd ingezet nummer, matig afgestelde lichten en een weigerende piano lijkt er genoeg reden om van een mislukt optreden te spreken. Toch bedriegt die schijn, want mevrouw Kinert en haar band slaan zich door de omstandigheden heen en spelen een gedegen set die respect afdwingt. Afsluiter ‘Combat Lover’ is met zijn dreigende ritmesectie zelfs een van de hoogtepunten van de avond.

Het woord chaos is gevallen en dat is een prima omschrijving voor Hjaltalín uit IJsland. Hoewel… gecontroleerde chaos is allicht beter. De achtkoppige band schiet per nummer van hot naar her en wisselt a-capellastukken af met carnavaleske klanken, om in het volgende nummer een folky song vol te stoppen met klassiek geschoolde feestmuziek. Omdat het altijd gekker kan wordt halverwege een extra bandlid het podium opgesleept en wordt er geswitcht van Engels naar IJslands. De Stadsschouwburg staat op zijn kop en viert het feestje met de sympathieke eilandbewoners vrolijk mee.


Pilatus Pas

Pilatus Pas

GrunnSonic
Een van de vele subprogramma’s binnen het EuroSonic-kader is GrunnSonic: lokale bands die zich tonen voor het grote publiek. De status van juist dit subprogramma is wel enigszins onduidelijk. GrunnSonic is weliswaar vermeld in de officiële boekjes maar het is tegelijkertijd vrijelijk toegankelijk, dus ook voor hen die niet getooid met een polsbandje door de stad banjeren. Hoe dan ook, Buckshot is lekker vol als Pilatus Pas aan zijn optreden begint. Met een goede, swingende set en een ontwapenende podiumact weet dit onstuimige viertal te overtuigen, en bovendien zal het allicht de enige band zijn die drietalig optreedt. Naast Engels en Nederlands wordt namelijk ook in het Fries gezongen. Van enige animositeit is overigens geen sprake; de aanwezige Groningers vergeten elke vorm van rivaliteit en zwieren vrolijk mee.

Topdrukte even verderop in de bovenzaal van De Spieghel. De dames en heren van Barbie Bangkok zijn bezig de boel nog maar eens flink wakker te schudden en de formule slaat aan. Al op debuutplaat People & Geometry viel op hoe catchy deze Belgische band uit de hoek kan komen en live komt daar nog een behoorlijke scheut bij. Slotsongs ‘The Curse’ en het danig uitgerekte ‘Hot and Trendy’ hebben een grote hitgevoeligheid en zorgen voor blijde gezichten en een klaterend applaus van het enthousiaste publiek. Barbie Bangkok is eigenlijk een must voor de Nederlandse en Belgische zomerfestivals. En Jan Smeets is door onze fotograaf ter plekke gespot…


White Lies

White Lies

‘Next best things’
Veel ‘next best things‘ dus op EuroSonic, met als uitschieter misschien wel White Lies dat het programma in Huize Maas afsluit. Deze Britse band wordt in één hokje geduwd met Editors, Interpol en The Killers en van de tijdens EuroSonic uitkomende debuutplaat To Lose My Life wordt dan ook erg veel verwacht. Live doet de band niet veel anders dan de donkere songs zeer strak en professioneel spelen en ook de lichtpresentatie is sober, maar wel effectief. De hippe Britten kiezen derhalve niet voor onnodige franje maar voor een gedegen set. Niet iedereen is daar enthousiast voor te krijgen, maar het optreden is overtuigend genoeg om vast te stellen dat White Lies een band is waar we dit jaar nog erg veel van gaan horen.

Inmiddels zijn we aanbeland in de kleine uurtjes en nemen de dj’s langzaam maar zeker de zalen over. Terwijl buiten de EuroSonic-gangers het in getale steeds verder afleggen tegen de lokale studenten, kunnen we ondanks de valse beginnoot vaststellen dat de eerste dag van het EuroSonic/Noorderslag weekend een prima, afwisselend programma bood van een bijzonder acceptabel niveau. One down, two to go

Boeken / Achtergrond
special: Winternachten 2009: Nuruddin Farah

‘Bij migratie is het verlies altijd groter dan de winst’

Hij is een uiterst vriendelijke man die, achter het spreekgestoelte, zijn woorden zichtbaar weegt. Maar in zijn lezing tijdens Winternachten geeft Nuruddin Farah de westerse wereld en ook Nederland er flink van langs. Migranten, vooral moslims, worden door de inwoners van het gastland stelselmatig weggekeken, stelt hij. In een vraaggesprek probeert Kristien Hemmerechts er nog achter te komen of hij het werkelijk allemaal zo negatief ziet. Ja, zegt hij, zo somber is het nou eenmaal.

De drieënzestigjarige auteur wordt beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers van Afrika en wordt genoemd als Nobelprijskandidaat. De Somaliër heeft in 1970 om politieke redenen zijn land moeten verlaten. Inmiddels zou hij er kunnen terugkeren, maar hij kiest nu vrijwillig voor een migrantenbestaan. Farah woont sinds enkele jaren in Kaapstad. Niettemin heeft hij naar eigen zeggen een zeer sterk gevoel van Somaliness; een mengeling van verlangen naar het seculiere Somalië van voor het begin van de burgeroorlog in 1991 en het besef van uniciteit van de Somaliërs binnen Afrika.

In zijn romans speelt zijn geboorteland een belangrijke rol. Daarnaast schrijft hij over het migrantenbestaan. Het streven naar een kosmopolitisch leven, of juist het terugkeren naar de geïsoleerde gemeenschap van herkomst, is een terugkerend thema in zijn werk. Zijn eigen ervaringen als landverhuizer beschrijft hij in zijn eerste roman From a crooked rib (1970). Hij werkt momenteel aan het derde deel van een trilogie, waarvan Links in 2003 verscheen en Knots in 2007. Naast zijn literaire activiteiten is hij betrokken bij de vredesonderhandelingen die in Somalië gevoerd worden om een einde te maken aan de jarenlange periode van bestuurlijke chaos en extreme armoede.

Nuruddin Farah (foto: Brigitte Friedrich)
Nuruddin Farah (foto: Brigitte Friedrich)

B

ot

Farah hangt zijn betoog op aan persoonlijke anekdotes, zoals zijn eerste bezoek aan Parijs in het begin van de jaren zeventig. Ontmoetingen met Afrikaanse migranten aldaar brachten hem op de kwestie van identiteit: wordt een mens daarmee geboren of verwerft hij het in de loop van zijn leven? De eerste generatie migranten verkeert een leven lang in een ‘rauwe tussentoestand’, tussen twee culturen. Die generatie gaat gebukt onder het gewicht van de oude ethos van het moederland en is niet in staat de verbintenis daarmee aan haar kinderen door te geven.

Vergeleken met de jaren zeventig en met name sinds de aanslagen van elf september is in de ogen van Farah de houding van de westerse wereld ten aanzien van migranten uit Afrika en andere ontwikkelingslanden sterk verslechterd. In de identiteit van mensen – in het bijzonder die van moslims – is religie een bepalend element geworden. De houding van westerlingen ten aanzien van moslims is negatief: ‘Je kunt rustig zeggen dat Europeanen na elf september een inherente discriminatie aan de dag leggen jegens moslims, waar die ook vandaan komen. Ze behandelen Afrikanen die zowel zwart als moslim zijn met minachting en bekijken andere moslims met angst en beven. Waar rassendiscriminatie jegens zwarten in deze tijd subtiele vormen kan aannemen, is de manier waarop ze met moslims omgaan zonder meer bot en spottend.’

Cosmetisch?

Wat opvalt aan de uitspraken van Farah is de stelligheid ervan en de algemene geldigheid die hij ze meegeeft. Zo stelt hij dat: ‘Afrikaanse migranten in Frankrijk onderaan de voedselketen staan, waarschijnlijk onopgeleid en mogelijk werkeloos zijn, dat hun gezelschap gemeden wordt, dat skinheads hun huizen bestoken met brandbommen en dat hun aanwezigheid botst met politici, onrustzaaiers en leuzenroepers’. Hij vervolgt: ‘We weten dat politici de kiezers op hun hand proberen te krijgen met lastercampagnes in Frankrijk, Oostenrijk en Nederland en dat een handvol rechtse polemisten de lokale bevolking opzweept tot hysterie’. Evenmin schroomt hij ervoor boude, maar door hun oncontroleerbaarheid lastig bediscussieerbare observaties te gebruiken als argumenten. ‘Bij bushaltes en in de aankomst- en vertrekhal van luchthavens herinneren Europeanen mensen die zich door hun huidskleur of hun kleding onderscheiden er graag aan dat ze niet van hier zijn; velen vragen aan hen wanneer ze teruggaan naar waar ze vandaan komen.’ Het verbaast Farah dan ook niet dat veel migranten terugkeren naar Afrika om het ‘Euroracisme’ te vermijden.

In het nagesprek dat de Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts met Farah had, wijst ze op het pessimisme waarmee zijn betoog doordrenkt is. Hij bevestigt dat: ‘Voor iedere migrant geldt dat het verlies groter is dan de winst. Migranten vinden het niet fijn hier. Europeanen laten hen weten dat ze hier niet welkom zijn.’ Hemmerechts doet verschillende pogingen om door de muur van generalisaties heen te breken, maar haar gesprekspartner heeft geen neiging tot relativering. Farah geeft genoeg openingen in zijn redenering om inconsistenties aan te tonen, maar Hemmerechts maakt daar geen gebruik van. Als ze benadrukt dat er toch op zijn minst door sómmigen in Nederland pogingen worden ondernomen om de volledige identiteit van niet-westerse migranten te erkennen, kan Farah niet anders dan te benadrukken: uitsluiting is overal. ‘Dus ook dit festival is enkel cosmetisch?’ vraagt Hemmerechts. Het lijkt slechts uit beleefdheid dat Farah die vraag niet bevestigt.

Boeken / Achtergrond
special: Winternachten 2009: Adviezen aan Barack Obama

‘Rook een sigaar met Fidel!’

Een nieuw generatieconflict! Het is voor gespreksleider Michaël Zeeman glashelder als hij de studenten heeft aangehoord die de adviesvoorstellen van de vijf genodigden mogen becommentariëren. Waar de schrijvers snakken naar de verandering die de nieuwe president van de Verenigde Staten zal brengen, zijn de studenten uiterst sceptisch dat er met de komst van Obama werkelijk iets zal veranderen. ‘We zijn een uigeputte generatie’, verklaart een student uit Palestina.

De zaal is voornamelijk gevuld met studenten van het Institute for Social Studies in Den Haag, een internationaal opleidinginstituut voor ontwikkelingsvraagstukken dat studenten van over de hele wereld aantrekt. Het forum bestaat naast de Nederlandse schrijfsters Naema Tahir en Nelleke Noordervliet, uit Ashwani Saith (India), Gündüz Vassaf (Turkije) en Chantal Mouffe (België). Ieder van hen heeft vooraf een advies aan Obama geformuleerd. De bedoeling is dat toe te lichten en daar met studenten van het ISS een discussie over te voeren. Aan het eind van de middag zal er een e-mail aan het Witte Huis in Washington gestuurd worden met daarin het uiteindelijke advies aan de komende president.

Hofnar


De verkiezing van Obama biedt hoop voor de wereld. Gündüz Vassaf: ‘In Turkije offerden de mensen schapen om het te vieren.’ Tegelijkertijd is er alom de bezwering dat de al te hoge verwachtingen getemperd moeten worden. Obama is ook maar een mens en zijn speelruimte heeft beperkingen.

Nelleke Noordervliet stelt voor dat Obama een hofnar in dienst neemt. Een persoon die voortdurend in de directe nabijheid van de president verkeert om hem ‘de waarheid te zeggen’. De nar moet voorkomen dat de president alleen maar jaknikkers om zich heen heeft en voor permanente ontregeling zorgen. Daarnaast adviseert ze hem om vooral veel slow food voor de geest te nuttigen: muziek, beeldende kunst, literatuur. ‘Wees geen krijger-koning, maar een filosoof-koning.’ Naema Tahir stelt: ‘Er huist een Obama in ons allemaal. De nieuwe president moet de mensen inspireren om die in zichzelf te ontdekken en goed te doen voor de wereld.’

~

Sigaar

De buitenlandse gasten zijn beduidend concreter, zelf activistisch. ‘Slecht muren in Palestina en sticht er rechtvaardigheid!’ is het eerste advies van de Indiase landbouweconoom Ashwani Saith. Hij draagt demonstratief een Palestijnse sjaal. Voorts moet er snel een herstel komen van de betrekkingen tussen de VS en Cuba: ‘Rook een sigaar met Fidel.’ In Saiths ogen is Cuba namelijk een lichtend voorbeeld voor de Derde Wereld waar het gaat om onder meer onderwijs en medische zorg. De landbouwsubsidies die nu naar de Amerikaanse boeren gaan, moet naar de boeren in de derde wereld. Zowel de Belgische filosoof Chantal Mouffe als de vooraanstaande Turkse psycholoog en schrijver Gündüz Vassaf noemen eveneens het grote onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan door Israël. Mouffe adviseert ook om de relaties met Cuba te herstellen en vindt verder dat de VS geen raketten in Oost-Europa moet plaatsen.

Naast deze concrete kwesties zijn er vooral aansporingen over de positie die de VS in de wereld moet innemen. ‘Erken dat de wereld niet unipolair is, maar multipolair, stelt Mouffe. Amerika kan zich niet langer gedragen alsof het de enige machtsfactor in de wereld is. Gündüz Vassaf draait het juist om: ‘Amerika is te belangrijk om aan de Amerikanen over te laten.’ Andere landen moeten zich daarom op de VS blijven richten.

Pion


Zijn sommigen van de geletterde gasten radicaal; voor de studenten van het ISS gaat het nog lang niet ver genoeg. Vijf van hen mogen op het podium de voorstellen van commentaar voorzien. Alle vijf dragen een Palestijnse sjaal om het optreden van Israël in Gaza te veroordelen. Stuk voor stuk benadrukken ze dat de hele middag zinloos is omdat de e-mail Obama toch niet zal bereiken. Bovendien is hij ook maar een pion van het financieel-industrieel-militair complex. ‘Obama wordt misbruikt,’ stelt de student uit Palestina. Het gaat er niet om hier en daar wat wijzigingen in het beleid van de VS door te voeren. De Verenigde Staten staan voor imperialisme, stelt de studente uit El Salvador stellig. Ook Obama zal Israël blijven steunen. Ze krijgt applaus van de zaal als ze verklaart dat macht niet moet bestaan uit de wil die een staat aan haar burgers oplegt, maar dat veeleer de relaties tussen mensen onderling centraal moeten staan. De vijf houden een spandoek op met hun cynische antwoorden op het ‘Yes we can’ waarmee Obama de verkiezing won. Yes we can: De natuur verkopen. De multinationals de vrije hand geven. Neokolonialisme invoeren. Gaza etnisch zuiveren.

In de discussie gaat Michaël Zeeman verder door op de door hem geconstateerde generatiekloof. ‘Vanwaar die cynische, kritische houding?’ vraagt hij de studenten. Naema Tahir bekent de studenten dat zij ook sceptisch is over de mogelijkheid van de volgende president om veel te veranderen, maar dat een positieve opstelling noodzakelijk is. Gündüz Vassaf drukt hen op het hart: ‘Laat het perfecte niet het goede in de weg staan.’

Boeken / Fictie

Adellijke feministe met Dostojevski als huisvriend

recensie: Sofja Kovalevskaja - Herinneringen aan mijn kindertijd

.

Twee van haar verhalen zijn nu uit het Russisch vertaald door Arie van der Ent en opgenomen in Herinneringen aan mijn kindertijd. In het titelverhaal vertelt Sofja over haar kindertijd op het landgoed Palibino. De eerste paar hoofdstukken gaan vooral over de verschillende kindermeisjes en gouvernantes, die allen tot dienst staan van het adellijke meisje. Haar leventje speelt zich hoofdzakelijk af in de kinderkamer, zonder enig contact met haar ouders. Af en toe mag een van de kinderen opdraven om de volwassen te vermaken in de salon.

Dostojevski

Hoe saai de eerste paar hoofdstukken ook mogen zijn, ze geven wel een beeld van hoe diep ingesleten het standsverschil in het tsaristische Rusland was. Illustratief hiervoor is de onterechte beschuldiging van diefstal aan het adres van een van de kindermeisjes. Dagenlang wordt ze opgesloten in een donker hok zonder eten, tot ze uiteindelijk een valse bekentenis aflegt.

~

Interessanter wordt het verhaal wanneer Sofja in de puberteit komt. Samen met haar moeder en haar oudere zus Anjoeta, brengt ze de winter door in St. Petersburg. Anjoeta heeft inmiddels met de hulp van Dostojevski onder pseudoniem een aantal verhalen gepubliceerd. Die winter is Dostojevski bij hen kind aan huis, en Sofja ontwikkelt een puberale verliefdheid voor hem. Ze wijdt uitvoerige beschrijvingen aan zijn persoon, en die schetsen zeker geen fraai beeld van een van de grootste schrijvers van de wereldliteratuur. Hij is narcistisch, zelfingenomen en etaleert een kinderlijke roep om aandacht.

Nihilisme

Het tweede verhaal gaat voornamelijk over de nihiliste Vera. Op een avond – Sofja woont in St. Petersburg – staat deze onbekende vrouw op de stoep. Vera is ervan overtuigd dat Sofja haar binnen nihilistische kringen kan introduceren. Als kind voelt Vera al dat ze voor de goede zaak moet vechten, eerst als zendelinge in het barbaarse China, later wordt door toedoen van haar revolutionaire buurman deze kinderachtige gedachte vervangen door een ander ideaal: meewerken aan politieke hervormingen. Sofja kan Vera echter niet verder helpen. Uiteindelijk ziet Vera bij een proces tegen politieke delinquenten haar roeping: trouwen met de hoofdverdachte en de bannelingen volgen naar Siberië om hen daar bij te staan.

~

Ondanks de gedateerdheid – de verhalen zijn geschreven in 1890-1891 – zijn ze nog steeds goed leesbaar. Hoewel duidelijk en helder geschreven zijn het absoluut geen literaire hoogstandjes. De verhalen hebben meer een historische waarde dan een literaire. Het eerste verhaal geeft een inkijk in het leven van een adellijk meisje bij wie de hele opvoeding gericht is op het afleveren van een perfecte huwelijkskandidate. Het tweede verhaal geeft een heel ander tijdsbeeld weer: de onrust in het tsaristische Rusland aan de vooravond van de communistische revolutie. De lijfeigenschap wordt afgeschaft, veranderingen zijn op komst en de positie van de adel wankelt. Boeiend voor wie in geschiedenis, en met name de Russische, is geïnteresseerd. Voor wie dat niet is, zullen de verhalen in Herinneringen aan mijn kindertijd vooral erg gedateerd aandoen.

 

 

Theater / Achtergrond
special: Almost Famous Award

‘Een veer die erg lekker zit’

.

Cowboy bij Nacht

Cowboy bij Nacht

Vorig jaar traden er weer tal van jonge, veelbelovende makers op in het Ostadetheater. Twee jaar geleden creëerde Eliane Attinger, directeur van het Ostadetheater de serie Almost Famous met talentvolle theatermakers of groepen. Door de talenten te bundelen in een serie hoopte ze meer publiek binnen te krijgen voor de makers. Na elke voorstelling mag het publiek punten geven. ‘Voor de serie Almost Famous vraag en kies ik voorstellingen die naar mijn idee zijn gemaakt door veelbelovend beginnend theatertalent’, vertelt Attinger. ‘Theatermakers die net van de opleiding af zijn, talent dat al een tijd bezig is, maar net een eigen gezelschap heeft opgericht of een carrièreswitch heeft gemaakt. En nog belangrijker talent met continuïteit. Het moet geen eenmalige voorstelling zijn. De award is voor de makers een stimulans dat ze op de goede weg zitten.’ Voor de bezoekers is de serie volgens de organisatie ‘de kans om kennis te maken met deze jonge honden voordat ze finaal doorbreken en de schouwburgen platspelen.’

Theatergroep Cowboy bij Nacht won vorig jaar de eerste Almost Famous Award. Volgens artistiek leider Alexander de Vree is de prijs ‘een veer die erg lekker zit.’ Dit jaar mocht hij de prijs uitreiken aan de drie veelbelovende talenten. Voor de officiële uitreiking liet Cowboy bij Nacht twee korte producties zien. Het Utrechts dj-collectief Naald en Kraak zorgde tijdens en na de uitreiking voor muziek in de foyer.

Ons verhaal

Ruw Dons

Ruw Dons

De Almost Famous Award, drie montage dagen en één speeldag in het Ostadetheater én een speeldag in het Voormalig Universiteitstheater in Groningen is dit jaar voor Theatergroep Ruw Dons met de voorstelling Op je huid. Zij stonden vorig jaar begin november twee dagen in het Ostadetheater. ‘We zijn natuurlijk erg blij met de prijs. Het is steeds weer een groot compliment als mensen uit het publiek naar ons toekomen en zich herkennen in het verhaal’, zegt Kim Arnold. Samen met Jasper van der Heijden richtte zij het gezelschap in 2006 op. ‘Soms komen er mensen naar ons toe, die zeggen ‘dat is mijn verhaal dat jullie daar laten zien.’ Zelfs mensen die niks hebben met moderne dans. Dat mensen zich in het verhaal herkennen en het begrijpen, dat is wat wij willen bereiken.’

Overgave

Op je huid is een bewegingsvoorstelling over de strijd om overgave. Van der Heijden: ‘De voorstelling gaat over de onmogelijkheid van het samenzijn met de huid als grens. Over verlangen en pijn. En over een appel. In een eindeloze ruimte tasten een man en een vrouw elkaars grenzen af, op zoek naar toenadering.’ Arnold vult aan: ‘Wij maken bewegingstheater toegankelijk: concreet, riskant, speels, indringend en lekker. Moderne dans is esthetisch. Wanneer een danser zijn hand optilt is het niet gewoon zijn hand optillen, maar heeft het een betekenis. Dat is het verschil met bewegingstheater. Als wij rennen is het rennen en als we slaan, betekent het ook slaan. De scène met de appel is in zijn geheel overgenomen uit ons dansproject aan de Theaterkade, academie en broedplaats voor de podiumkunsten in Amsterdam. Een appel is een mooi symbool. Het is iets levendigs en aan het eind van de voorstelling is het kapot gegeten.’  

Carrièreswitch

Naald en Kraak

Naald en Kraak

Het duo is een voorbeeld van een carrièreswitch, waar Attinger het over had. Van der Heijden maakte na een carrière als ingenieur, bij het wetenschappelijk onderzoeksbureau FOM Rijnhuizen, in 2003 de overstap naar een opleiding bij de Theaterkade. Het precies werken dat hij ook als ingenieur gebruikte, vertaalt hij nu naar het omgaan met bewegingen: ‘Ik wil dicht op de bewegingen zitten.’  Arnold koos na haar theorie studie Theater-, Film- en Televisiewetenschap voor de praktijk bij de Theaterkade. Het duo studeerde in 2007 af. Tijdens het contactimprovisatie dansproject in het derde jaar vonden de twee elkaar. Van der Heijden: ‘We kwamen erachter dat we dezelfde taal spraken. We vinden elkaar in de taal, maar zijn tegelijk ook elkaars tegenpool. Ik werk intuïtief, terwijl Kim met haar achtergrond als dramaturg meer de grote lijnen zoekt. We willen niet toegeven op elkaars gebied. Het werkproces is een stuwende werking.’  

Speelplek

De voorstelling Op je Huid gaat het gezelschap dit jaar niet meer spelen, maar ze staan nog wel op de Parade en op festival Boulevard met hun stuk Hou Vast. Ook het idee voor een nieuwe productie ligt al klaar. ‘Nu moet ik alles nog even laten bezinken, maar morgen gaan ik meteen theaters bellen’, zegt Van der Heijden. ‘Dat we deze prijs hebben gewonnen is een extra stimulans. Het is een lekker idee dat we een gegarandeerde speelplek hebben, vooral nu we met een nieuwe productie bezig zijn.’

Eeuwige roem

Naast de award waren er ook een tweede en derde prijs. Voor hen was er geen award, slechts de eeuwige roem. De tweede plaats was voor Stichting Compost met Chanson Noir. Zij zijn alweer bezig met het maken van een nieuwe voorstelling met als werktitel In de wacht.
Dat ze derde prijs hebben en de eeuwige roem is voor Jeannie Charlene, één van de makers van de voorstelling Gegijzeld niet erg. Samen met Ruloff Manuputty staat zij in het stuk van Elsbeth Vernout over de Molukse treinkaping. ‘Wij zijn erg blij met de prijs. Het is een duw in de rug, de kers op de taart om uit de twaalf genomineerden een prijs gewonnen te hebben. Ik hoorde laatst iemand zeggen dat het tien jaar duurt voordat je een beetje goed bent’, zegt Charlene. ‘Je moet knettergek zijn om een voorstelling te maken, maar misschien zijn we dat ook. We voelen een noodzaak om het verhaal te vertellen. Vanaf september gaan we toeren met de voorstelling. We hebben een impresariaat gevonden. Dat we deze prijs hebben gewonnen kom dan mooi uit.’ De uitreiking vindt ze eigenlijk ook gewoon een leuk feestje: `Het is ook heel leuk om elkaar te zien, want normaal gesproken ben je zo met je eigen ding bezig en nu kan je zien wat de anderen aan het doen zijn.’

Nieuwe serie

Het Ostadetheater is nog niet van plan te stoppen met de serie. Voor het nieuwe seizoen Almost Famous staan de eerste vier van de achttien talenten al klaar. Eind januari is Twan van Bragt de eerste met zijn De ongelooflijke Bob Fresky show.

Theater / Voorstelling

mightysociety6: hoe ook ik de oorlog mee naar huis nam

recensie: The war back home

Kolonel Kurt Prins heeft ze allemaal niet meer helemaal op een rijtje. Terwijl er na een hinderlaag nog tien Nederlandse soldaten in vrouwenkleren en met doorgesneden keel aan de Afghaanse bomen hangen te rotten, sluit de kolonel de afgelegen vallei hermetisch af en neemt de telefoon niet meer op. Dat zijn zoon, die ook deel uitmaakte van de patrouille, nog niet gevonden is, maakt Prins er bovendien niet per se emotioneel stabieler op.

~

Vanuit Nederland wordt de Nederlands-Afghaanse marechaussee Marwash (‘noem me maar Marco’) naar de vallei gestuurd om onderzoek te doen naar het handelen van Prins en zo nodig orde op zaken te stellen. In het aftandse Nederlandse legerkamp, waar een broeierig-afwachtende sfeer hangt, treft hij niet alleen de naar Schubert luisterende kolonel en zijn gevaarlijk rechtlijnige ondergeschikte, maar geheel toevallig ook zijn zus, die Afghaans filmster wil worden en minnares is van Prins.

Meesterlijk

Zo ongeveer luidt de aanzet van mightysociety6: hoe ook ik de oorlog mee naar huis nam van theatermaker Eric de Vroedt. In de eerdere afleveringen van zijn tienluik MightySociety heeft De Vroedt aangetoond er een meester in te zijn de Grote Verhalen van deze tijd, zoals globalisering, medialisering en terrorisme, terug te brengen tot indrukwekkende petites histoires van gewone mensen. Daardoor worden de effecten van die grote onpersoonlijke ontwikkelingen invoelbaar, begrijpelijk en persoonlijk gemaakt. Dat maakt De Vroedts werk belangrijk en waardevol.

Het uitgangspunt van deel 6 is nog steeds sterk. Ook voor de personages uit dit deel is het politieke persoonlijk en het persoonlijke politiek. Doordat zijn zoon is ontvoerd, krijgt Prins’ handelen (of niet handelen) als door Nederland uitgezonden militair een persoonlijk karakter. Bovendien wordt in hem het dilemma van een missie in Afghanistan voelbaar. ‘Je bent niet vrij als ingrijpen en nietsdoen allebei even slecht zijn’, roept hij op een gegeven moment uit. Zijn ondergeschikte Blom is daarin een angstaanjagende tegenpool. Niet nadenken, maar handelen is zijn parool. Op het gevaar af dat dat tot burgerdoden en politiek ongemakkelijke situaties leidt. Ook in het personage van Malalai, de zus van Marco, wordt een dilemma zichtbaar. Zij wil niets liever dan dat die Nederlanders uit haar land vertrekken, maar kan ondertussen ook niet zonder de bescherming van diezelfde Nederlanders als ze haar dromen (zangeres en filmster worden, zoals haar moeder) waar wil maken.

Rommelige overkill

Het zijn allemaal interessante facetten van de oorlog in Afghanistan, maar toch is dit zesde deel tot nu toe de minste geslaagde aflevering. Hoe helder en treffend de vorige delen waren, zo rommelig en afstandelijk lijkt mightysociety6. Het plot, heel losjes gebaseerd op Joseph Conrads Heart of darkness, is ongeloofwaardig, hangt van toevalligheden aan elkaar en leidt uiteindelijk nergens toe. Dat de personages niet handelen is niet erg, dat kan ook heel spannend zijn, maar de herhaling van zetten, die De Vroedt op het toneel zet, begint op een gegeven moment te irriteren. De onverwachte wending waarin ook nog eens de dochter van Prins uit de lucht komt vallen (hoe komt ze eigenlijk die afgegrendelde vallei in? En wat komt ze eigenlijk doen?), helpt dan al niet meer.

~

Hoewel vooral Bram Coopmans als Prins en Hein van der Heijden als Blom voortreffelijk twee instabiele militairen weten neer te zetten, waarbij ze een spannende balans weten te vinden tussen een lichte en grimmige speelstijl, maakt ook het overvolle acteren het geheel rommelig. Veel gebaren, rare stemmetjes, tussenzinnetjes, dansjes, geschreeuw, getier en ander gedoe zijn wellicht luchtig en geestig, maar leiden uiteindelijk af van waar de voorstelling eigenlijk over gaat.

Het feit dat alle personages uiteindelijk de oorlog in zich dragen en, zoals de ondertitel al suggereert, straks mee naar huis gaan nemen, raakt niet meer, is niet meer invoelbaar. En daarmee heeft De Vroedt zich zijn sterkste mightysociety-troef uit handen laten nemen.

Boeken / Non-fictie

Een filosofische rups

recensie: Alberto Manguel - Stad van woorden

De Argentijnse literatuurfilosoof Alberto Manguel beschrijft in Stad van woorden de problematiek van het samenleven aan de hand van analogieën in de literatuur en mythologie. Dat is zo ingewikkeld als het klinkt.

Vreemdelingenhaat en integratieproblematiek gaan eeuwen terug. Volgens Manguel zijn er veel parallellen te vinden tussen uitspraken van Gordon Brown als minister van Financiën en het Gilgamesjepos. Dit epos over koning Gilgamesj – tweederde god en eenderde mens – zijn beste vriend de wilde Endekoe – tweederde dier, eenderde mens – gaat niet alleen over de zielsverwante vriendschap tussen die twee, maar eigenlijk – zo beredeneert Manguel – over de stad Oeroek waarin zij beiden wonen.

Britsheid

Deze stad, als samenleving, definieert zichzelf volgens Manguel met wetgeving over wat er in hoort en wat niet. De wilde Endekoe moet afstand doen van zijn identiteit (assimileren) of voor altijd ‘de ander’ blijven (wegblijven). Want versmelting van de vreemdeling in de samenleving is dodelijk voor de stad Oeroek. Manguel verbindt deze filosofie met de opvatting van Brown dat scholen het idee van ‘Britsheid’ moesten gaan uitdragen en voorstaan. Hiermee wilde hij, volgens Manguel, voorkomen dat het islamitische perspectief deel ging uitmaken van deze ‘Britsheid’.

Brown had beter kunnen luisteren naar een andere wijze, Eratosthenes van Cyrene, betoogt Manguel verder. Eratosthenes raadde de Grieken driehonderd jaar voor Christus aan niet Alexander de Grotes raad op te volgen en de vaderlandse Grieken als vrienden te behandelen en de barbaren als vijanden, maar zich te baseren op criteria van rechtschapenheid.

Alice

Het redeneringschema van Manguel doet af en toe wenkbrauwen fronsen. Manguel veroordeelt Brown over zijn beleid van uitsluiting van het vreemde in zijn begrip ‘Britsheid’. De filosoof vergelijkt Oeroeks wetgeving succesvol met die van het moderne Engeland en leert Brown een wijze les door hem te confroneren met Erathenes’ leer. Om vervolgens echter deze wijze les weer in te trekken en alles om te draaien. Van Gilgamesj zou Brown namelijk ook kunnen leren dat met betrekking tot een individu iets ander geldt:

De identiteit van de stad, gedefinieerd als zij wordt door haar wetten, is mede gebaseerd op vorm van uitbanning of uitsluiting. De individuele identiteit vereist het tegenovergestelde: een aanhoudende poging, niet tot uitsluiten maar tot insluiten – zo leert Gilgamesj dat je, om jezelf te leren kennen, niet alleen jezelf nodig hebt, maar ook de ander.

Redeneringen als deze vloeien in elkaar over met een soepelheid die de schrijver siert, maar de lezer menigmaal tot waanzin drijft. Manguel verbindt de rups van Alice in Wonderland moeiteloos met Stanley Kubrick en Jack London als het aankomt op de vraag naar identiteit en de rol van taal. De kinderlijk nieuwsgierige vraag ‘wie ben jij?’ die de rups in Alice in Wonderland stelt, weet Manguel zonder enige verdere uitleg voor te stellen als een filosofische vraag die ‘vandaag de dag in ons caleidoscopische universum zo precair is, dat hij bijna betekenisloos is geworden’.

Manguel beschrijft hoe samenlevingen zichzelf definieren aan de hand van literatuur en mythen. Stad van woorden geeft argumenten, bevat rode lijnen, echter een moment van verlichting bij de lezer blijft uit. Dit is ook niet wat de filosoof wil bereiken, hij heeft in het boek ‘enkel zijn gedachten gebundeld’. Zoals Manguel het zelf beschrijft: het gaat niet om het geven van antwoorden, maar om het scherper formuleren van de vragen.