Film / Films

Influencer met dertigersdilemma

recensie: Magnus von Horn – Sweat (IFFR)

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: niets is wat het lijkt op het internet. Regisseur Magnus von Horn laat in Sweat de menselijke kant zien van influencers die op sociale media een jaloersmakend leven lijken te lijden. Fitness influencer Sylwia heeft dan wel 600.000 volgers, sponsordeals en een prachtig uiterlijk, maar eigenlijk is ze ontzettend eenzaam.

Ze zijn de marketingtool van de laatste jaren: influencers. Door foto’s en filmpjes van zichzelf te posten krijgen de bloggers en vloggers sponsordeals, gratis spullen en een alsmaar groeiend aantal volgers. Merken maken graag gebruik van deze relatief goedkope vorm van reclame. Sweat volgt drie dagen uit het leven van fictieve influencer Sylwia. De fitnessgoeroe heeft een bomvolle agenda waarvan ze elk aspect deelt met haar volgers. Het leven buiten Instagram is echter niet zo rooskleurig. De familie van Sylwia snapt niets van al dat gesport en veganistisch eten. En bij gebrek aan een liefdespartner is haar hondje Jackson Sylwia’s levensgezel. Als ook haar laatste vrijgezelle vriendin een man ontmoet en aan kinderen begint, komt Sylwia erachter dat een online leven toch niet zoveel voorstelt.

Sociale mediatraining

Aangezien Sweat één hoofdpersoon heeft en slechts enkele bijrollen met tekst, is Sylwia bijna alle honderd minuten in beeld. Het merendeel zelfs in close-up. Storend is dat niet, want actrice Magdalena Kolesnik speelt de rol van Sylwia met verve. De sportoefeningen, het gebruik van allerlei telefoonattributen en het posten van sociale mediacontent gaan haar geloofwaardig makkelijk af. De actrice schijnt een jaar voor de opnames dan ook verplicht de leefwijze van een influencer geadopteerd te hebben, om haar rol goed neer te zetten. Een geslaagde training, aan elk aspect is gedacht.

Menselijke kant

De meningen over influencers zijn verdeeld. Je moet wel flink van jezelf houden om je persoonlijke leven online te gooien en zo nog fans te krijgen ook. Dat is nogal wat voor de meeste nuchtere Hollanders. Sweat zet aan tot denken, want er wordt vaak vergeten dat een influencer een echt persoon is. Op internet is het erg makkelijk om even snel een bekritiserende reactie achter te laten. Maar wat doet dat met de ontvanger? Daarnaast snijdt regisseur Magnus von Horn een pijnlijke situatie aan die veel eind-twintigers en begin-dertigers bekend voorkomt. Want hoewel de wereld anno 2021 aan de voeten van vrouwen lijkt te liggen, is het alsnog ongemakkelijk om onvrijwillig als laatste vrijgezel over te blijven terwijl iedereen een gezin aan het stichten is.

Sweat is vanaf donderdag 4 februari te zien op het IFFR.

Film / Muziek / Theater / Film / Muziek
special: Waar kijkt onze redactie deze maand naar uit?

8WEEKLY staat te trappelen

Elke maand zijn er zoveel mooie albums, voorstellingen en boeken te beluisteren, zien en lezen dat het soms lastig is om de parels ertussenuit te vissen. Daarom vertellen onze redacteuren in ‘8WEEKLY staat te trappelen’ waar zij zich de komende maand het allermeest op verheugen. Deze maand kijken we uit naar een nieuw album, een festival en een theatermarathon.

Het IFFR: als je alle films op Netflix al gekeken hebt
Door Joke Maas

Het maakt niet uit hoeveel films en series je al hebt gekeken in de lockdown: het IFFR blijft een festival om naar uit te kijken. Het is natuurlijk jammer dat de vijftigste editie van dit internationale filmfestival online moet plaatsvinden. Deze mijlpaal was vast groots gevierd in Rotterdam. Maar goed, de films zelf zijn er niet minder om en bijkomend voordeel is dat je per huishouden maar één ticket hoeft te kopen. Je kan kiezen of je de films op de specifieke premièretijd ziet, of voor de flexibele screening waarbij je 72 uur toegang hebt tot de film. Op mijn lijstje staan onder andere The Last Farmer, Sweat en Les Sorcières de l’Orient. Maar eigenlijk zijn er te veel mooie films om op te noemen. Ik sluit mijzelf deze week in ieder geval extra goed op!

Romeinse Tragedies: hier kan Rutte niet tegenop
Door Roos Wolthers

Jaren geleden zag ik het marathontoneelstuk Romeinse Tragedies van Internationaal Theater Amsterdam. Het was een reprise en de jaren erna zouden er nog veel meer reprises van het stuk volgen. Terecht, want de aangrijpende monologen, de bijzondere vorm en de fantastische acteurs zijn indrukwekkend. Als bezoeker mocht je plaatsnemen op het podium en de acteurs gingen tijdens de korte pauzes in hun rol de interactie aan met het publiek. Weinig mensen zullen net als ik kunnen zeggen dat ze terecht zijn gewezen door Julius Caesar en dat ze per ongeluk in de weg stonden toen Brutus een belangrijke redevoering moest geven.

Fysiek op het podium aanwezig zijn is helaas niet mogelijk als je net als ik naar de lifestream van het stuk gaat kijken (op 14 februari). Maar afgaande op de eerdere lifestreams die ITA organiseerde, zal ook dit stuk weer haarscherp en dynamisch worden vastgelegd. En een lifestream heet ook voordelen. Bij mij thuis maken we er meteen een Romeinse themadag van, inclusief kostuums, trossen druiven en grote glazen wijn. Maar of je nu op de bank gaat zitten in een zelfgemaakte toga of in een spijkerbroek: het wordt sowieso bijzonder. Eén nadeel heeft het zien van het stuk wel. Nadat je Marcus Antonius een van de mooiste redevoeringen aller tijden hebt zien voordragen (fantastisch gespeeld door Hans Kesting), steekt Rutte daar tijdens de persconferenties wel heel magertjes tegenaf.

The Last Exit: een hoeksteen voor het jaarlijstje
Door Joost Festen

Een kolkende mix van Dire Straits (gitaarklanken), The Doors (orgeltje), Yazoo (elektronica), maar Still Corners klinkt ondanks alle invloeden als iets totaal eigens. De band slaagt er steeds opnieuw in om iets volstrekt nieuws te maken. Misschien vroeg in het jaar, maar ik denk dat hun nieuwe album The Last Exit toch alweer een album wordt voor het jaarlijstje van 2021! Ik durf het gerust te roepen. Eind van het jaar maar een zien of het ook een jaar lang houdbaar is geweest en of dat andere muzikale lekkernijen dit mogelijk verdrongen hebben uit het muzikale geheugen. Of dat het dringen geblazen wordt aan de top van de mooiste plaatjes van het jaar.

Boeken / Non-fictie

Gierig, dronken en laf: al wat Dutch is op een rijtje

recensie: De Dutchionary. Woordenboek van al wat Dutch is – Gaston Dorren

Een Dutch cut laten knippen, double Dutch praten of Dutch luck hebben. Waarom heeft de toekenning Dutch zoveel verschillende betekenissen? In De Dutchionary. Woordenboek van al wat Dutch is toont Gaston Dorren waar alle clichés over de Dutch vandaan komen.

Dat er zoveel uitdrukkingen zijn met het woord Dutch erin is niet toevallig. De betekenis van Dutch had niet altijd te maken met de Nederlandse taal of bevolking. Wie of wat de Dutch waren is in de loop van de tijd nogal eens veranderd en de bijbehorende stereotypen ook.

Voor de Engelsen was Dutch ooit zoiets als ‘volks’ of ‘eigen’, slaand op de volkstaal die naast het Latijn van geleerden bestond. ‘Betekenis nummer twee ontstond doordat Engeland op een zeker moment niet meer als deel van die regio werd beschouwd – noem het een middeleeuwse Brexit,’ schrijft Dorren. Dutch had zich nu juist verplaatst naar het vasteland, waar inwoners van het Duitse Rijk aan zichzelf refereerden als Dutch, Duutch, Dietsch of Deutch.

Duits of Dutch?

Tegenwoordig zijn de Dutch Nederlanders. Maar onze geografie zorgt natuurlijk wel voor verwarring met Duitsland. ‘Dat Willem van Oranje in ons volkslied wordt omschreven als “van Duitschen bloed” […] moet juist zijn band met het huidige Nederland onderstrepen,’ schrijft Dorren. Maar de Pennsylvania Dutch die zich in de zeventiende eeuw in Amerika vestigden, waren juist wel protestanten uit Duitsland.

Amerikanen gebruiken Dutch dan ook meestal om Duitsers, Nederlanders en Scandinaviërs over één kam te scheren. Wie weleens een Amerikaanse televisieserie met Nederlandse personages heeft gezien zal zich dat vast gerealiseerd hebben: daar zijn we namelijk steevast hoogblond en praten we met een Duits accent.

Stereotypen en clichés

Er zijn oneindig veel clichés die de Dutchman omgeven. Naast onverstaanbaar zouden we onder andere geldbelust, drankzuchtig, goddeloos, sluw en laf zijn. De meeste vooroordelen komen waarschijnlijk bij de Britten vandaan. Het roept een interessante discussie op: zijn deze stereotypen erg? Dorren meent van niet: pas wanneer een bevolkingsgroep al met achterstelling en discriminatie te maken heeft wordt beledigen schadelijk. Woorden als ‘turkenbak’ en ‘polenklus’ getuigen van slechte smaak, vindt hij. Maar is het onderscheid tussen een geintje en kwetsen wel duidelijk te maken?

De gebruiken van het woord Dutch die de auteur opsomt variëren van droog en feitelijk tot uiterst vergezocht. Een Dutch guinea pig is bijvoorbeeld gewoon een cavia ras. Maar een Dutch fuck is het aansteken van de ene sigaret met de andere, een Dutch nose is het stuitje van gevogelte dat pas na het plukken zichtbaar wordt en een Dutch fair is een brandend pakhuis. Dat gaat zelfs Dorren  iets te ver: ‘“Nederlandse kermis” voor een gebouw dat in lichterlaaie staat – welke zieke geest verzint zoiets?’

Sporen in de taal

De Dutchionary is humoristisch, uitgebreid en goed onderbouwd met historische informatie. De schrijver heeft goed onderzocht hoe de ontwikkelingen van bevolkingen hun sporen achterlaten in de taal. Niet alle gebruiken van Dutch zijn even spannend, zoals Dutch tulips en Dutch doors, maar de Dutch paradox is juist weer onverwacht intrigerend: Nederland zou voor minderheden helemaal niet zo veilig zijn als zijn imago doet geloven. Met De Dutchionary geeft Dorren een goed beeld van het ontstaan van vooroordelen en het fascinerende fenomeen van de taal zelf.

 

 

Boeken / Fictie

Levensverhaal van een rat

recensie: De rat van Amsterdam - Pieter Waterdrinker

De rat van Amsterdam is een rijke roman over opportunisme, corruptie en existentieel verlangen naar thuisgrond.

Afgelopen zomer verscheen Pieter Waterdrinkers De rat van Amsterdam, een stevige literaire roman. Waterdrinker is Rusland-correspondent en auteur van onder andere Danslessen (1999), zijn debuutroman die een vervolging voor antisemitisme veroorzaakte, en het succesvolle Tsjaikovskistraat 40 (2018­). Een bevlogen man die graag de nuance aanbrengt wanneer het gaat om de relatie tussen Rusland en Europa, zo blijkt ook uit De rat van Amsterdam.

De toon die wordt gezet door Ruben Katz, hoofdpersoon en zelfbenoemde rat der ratten, is in eerste instantie weinig genuanceerd. Vol grootspraak en originele vergelijkingen begint hij het verhaal van zijn leven te vertellen. Hij brengt zijn confessie vanuit de gevangenis, waar hij zegt te zitten voor een klein misdrijf. Maar erg betrouwbaar is hij niet. Is er alleen fraude in het spel, of heeft zijn obsessie met jeugdliefde Phaedra toch iets te maken met haar dood?

Ruben Katz wil geen geschiedenisles geven, noch iets rechtzetten. De literaire relevantie van de roman schemert eigenlijk door het beweeglijke narratief heen, vooral in de eerste helft. Die zit hem in Waterdrinkers unieke benadering van het historische in relatie tot het persoonlijke. Van zijn vader moet de jonge Ruben ‘proberen […] zoveel mogelijk door de verschijnselen in dit bestaan heen te kijken. Oorzaak en gevolg te zien. Herkomst en huidige locatie.’ Hij moet weten dat iedereen dezelfde behoeften heeft en dat de wereld niet statisch, maar voortdurend in beweging is. Die boodschap blijft gedurende de roman impliciet aanwezig.

Hoop en heimwee

Wanneer het gebroken Letse gezin bestaande uit Ruben en zijn ouders (zijn zusje Liza is dood) in Nederland belandt en het ontwortelde bestaan opnieuw moet opbouwen, komen de laagjes van de geschiedenis bloot te liggen. Iets zo vanzelfsprekends als een snackbar wordt door de ogen van een immigrantengezin symbool voor zowel hoop en welvaart als corruptie. Als hoofd van Snackbar Cinderella lijkt Rubens vader voor het eerst te integreren maar daarmee verwijdert hij zich ook steeds verder van het gezin.

Een bijzonder pijnlijke scene voltrekt zich wanneer Ruben met zijn klas de snackbar binnenstapt. Zijn vader, de man die vier talen sprak en Napoleon en Goethe bewonderde, wordt vernederd door Rubens klasgenoten van het elitaire Amsterdamse gymnasium.

De snackbar, de viskraam en De Wallen staan in schril contrast met de samowar, een Russische theemachine waar Rubens moeder haar dagen mee vult en het enige bezit van waarde dat ze nog hebben uit Riga. Moeder komt nauwelijks de flat uit, wordt gekweld door medische problemen en verliest zichzelf in een existentiële heimwee naar de Sovjet-Unie die niet meer bestaat. Waar vader de manische missie heeft alles te vergeten en opnieuw te beginnen, wordt moeder ziek van nostalgie.

Laagjes

Met hetzelfde opportunisme als zijn vader liegt en bluft Ruben zich door zijn leven heen. Hij lijkt een slimme schaakspeler, maar Waterdrinker laat zien dat het leven ook een grote aaneenrijging van toevalligheden is. De plot van De rat van Amsterdam laat te wensen over, maar het is zonder twijfel een volle, rijke roman. Waterdrinker toont dat de wereld om ons heen is opgebouwd uit laagjes van geschiedenis en dat de mens, immer gericht op overleven, uiteindelijk niet veel verschilt van de rat.

Boeken / Poezie

Poëtisch pretpark

recensie: Wout Waanders - Parkplan
Oneisha Lee (unsplash.com)

Tijdens corona rustig wandelen in een pretpark? Dat kan met de dichtbundel Parkplan van Wout Waanders. Dit debuut is een plattegrond van een pretpark waarop jij jouw eigen route tussen de gedichten door kunt uitstippelen. Begin jij bij de kinderattracties of ben jij een sensatiezoeker?

Pretparken en gedichten. Het zijn twee losstaande begrippen die in eerste instantie weinig met elkaar te maken lijken te hebben. In zijn poëtisch debuut weet Wout Waanders de twee echter goed met elkaar te verbinden: een pretpark vol gedichten.

Gedichten als attracties

De bundel bevat een grote uitklapkaart waarop de grote plattegrond van het pretpark staat. Elk van de 34 attracties heeft een bijpassend gedicht. Of elk van de gedichten is een attractie. Sommige verbindingen zijn makkelijk te leggen: ‘Rabarberlimonade’ bij een drinktentje, ‘Vis eten’ bij een vistentje en ‘Spoorwijzigingen’ bij een station. Andere verbindingen zijn minder letterlijk zoals ‘Proefballonnetje’ bij vliegende ballonnen en ‘Het valt mee’ bij een vrije val. Soms lijkt de verbinding zoek, maar is het gedicht een mooie vulling van de bundel/plattegrond.

Nog nooit was gedichten lezen zo’n avontuur. Welke route kies jij? De plattegrond is opgedeeld in verschillende soorten attracties: ‘kinderattracties’, ‘familieattracties’, ‘voor sensatiezoekers’ en ‘horeca & shops’. Mijn oog blijft hangen op ‘Afsporing’, een grote houten achtbaan met een locomotief die door het Wilde Westen gaat. Een gedicht over de nasleep van een treinramp, of misschien toch gewoon over een ritje in deze achtbaan? Een erg beeldend gedicht: ‘Alles wat valt wordt kinderspeelgoed’.

In de gedichten staat vaak een ik-figuur centraal en zijn/haar (toevallige) ontmoeting. Elk gedicht staat op zichzelf, maar past even goed in het geheel. De gedichten zijn soms grappig, soms wat absurd en geven regelmatig stof tot nadenken. De korte situatieschetsen zijn zeer beeldend en je waant je zo op de locatie van het gedicht of juist in het pretpark.

Verfrissend debuut

Parkplan is de debuutbundel van Wout Waanders, opvallend, want Waanders heeft zijn sporen in de literaire wereld reeds verdiend. De stadsdichter van Nijmegen begon ooit als campusdichter van de Radboud Universiteit,  publiceerde in onder meer Das Magazin en Hollands Maandblad, en trad op verschillende festivals zoals het Wintertuinfestival en Lowlands op. Daarnaast won hij al een aantal literaire prijzen en momenteel maakt hij deel uit van de literaire boyband genaamd BOYBAND.

Waanders’ passie voor pretparken is al op jonge leeftijd ontstaan. Met het gezin gingen ze regelmatig op vakantie in België in de buurt van Bobbejaanland. Ze gingen niet naar dit pretpark, maar wel naar het VVV-kantoor waar zijn verzameling van pretparkfolders ontstond. Geïnspireerd door de folders begon hij zelf met het tekenen van de vetste attracties en maakte hij hele plattegronden van pretparken. Deze oude passie blies hij nieuw leven in voor zijn dichtbundel. Alle attracties en dus de hele plattegrond zijn door Waanders zelf getekend. Hoewel de hele bundel vol tekeningen staat, laat het gelukkig wel veel tot de verbeelding over. De plattegrond van het park is duidelijk, maar je moet zelf de route uitstippelen en het avontuur beleven.

Parkplan is een bijzondere dichtbundel, die alleen al om de plattegronden en attracties de moeite is om te bekijken. Een pretpark vol attracties die hun eigen wereld vormen, soms grappig, soms wat absurd en soms wat om over na te denken.

Boeken / Non-fictie

Feminisme vanuit mannelijk perspectief

recensie: Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? Over feminisme, existentialisme, God, liefde en seks. - Ruud Welten

Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? Filosoof Ruud Welten in elk geval niet. In nog geen 200 pagina’s geeft hij een zeer scherpe, diepgaande en tegelijkertijd actuele en zelfs vermakelijke uiteenzetting van haar denken over sekse-ongelijkheid – en koppelt dit bovendien aan de hedendaagse samenleving.

Wie is er niet bang voor Simone de Beauvoir, zou je je ook kunnen afvragen. Volgens Welten zijn dat maar weinig mensen. De meeste mannen én vrouwen willen het liefst ver van de ongemakkelijke boodschap van De Beauvoir vandaan blijven. Ook Welten zelf liet de ‘bijbel van het feminisme’ – De tweede sekse (1949) – lange tijd links liggen, ondanks zijn interesse in het existentialisme. Toen hij het uiteindelijk las was hij ‘verbluft en, als man, met schaamte vervuld’.

De tweede sekse

Met De tweede sekse laat De Beauvoir zien dat de vrouw in de westerse wereld steeds ondergeschikt is aan de man en dat dit niet van nature zo is (het had ook anders kunnen zijn). Een samenleving waarin één van de twee seksen structureel op de tweede plek wordt gezet, is een onvrije samenleving. De Beauvoir schrijft in geen enkel opzicht een aanklacht tegen de man, ook al wordt haar feminisme maar al te vaak wél op die manier opgepakt. Welten laat zien dat – als het boek al een aanklacht is – het eerder omgekeerd  is: gericht aan de vrouw. Maar eigenlijk laat de auteur vooral zien dat we De tweede sekse veeleer als een maatschappijkritiek kunnen lezen. Een kritische kijk op een maatschappij die vrijheid in stand houdt door de helft van de bevolking (want vrouwen zijn geen minderheid) achter te stellen, een samenleving die daardoor gewelddadig genoemd kan worden. Ook is De tweede sekse een echt existentialistisch boek; de nadruk ligt op vrijheid en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheid.

Mythes

Het zijn zowel mannen als vrouwen die het beeld van ‘de vrouw’ in stand houden. Dit beeld van ‘de vrouw’ wordt gevormd door wat De Beauvoir mythen noemt. Mythen zijn normen- en waardensystemen die bepalen wat iets behoort te zijn. In het existentialisme leren we dat ‘de mens’ – in tegenstelling tot alle andere dieren en objecten – louter bestaan is, zonder essentie. De mens heeft geen essentie en is daardoor (in Sartres woorden: gedoemd om) vrij te zijn. Vanuit die vrijheid geeft hij zichzelf vorm. ‘De vrouw’ is ook een mens en voor haar geldt hetzelfde. Echter, dat is één ding. In het existentialisme leren we óók dat die vrije mens altijd gesitueerd is: zich in een omgeving en bepaalde omstandigheden bevindt. Deze omstandigheid doet nooit iets af aan de vrijheid die onlosmakelijk met het mens-zijn verbonden is. In elke omstandigheid hebben we de mogelijkheid om onze vrijheid te bevestigen.

Voor de vrouw is de samenleving de omstandigheid die haar door bestaande normen en waarden (mythen) over wat een vrouw behoort te zijn gevangenhoudt. In De tweede sekse laat De Beauvoir dat zien aan de hand van talloze voorbeelden uit de literatuur en geschiedenis. Deze vorm is passend, iemand is immers wie hij is in de specifieke situatie waarin hij zich bevindt. De Beauvoir zoekt niet naar oplossingen, maar legt bloot dat er een probleem is. Bovendien laat ze zien dat dit een probleem is van de maatschappij, en zeker niet een probleem van de vrouw. ‘De tweede sekse is dus een boek voor mannen, of in elk geval óók voor mannen.’

Vrijheid

Volgens het existentialisme moeten we onszelf begrijpen vanuit vrijheid. Dat betekent dat ik mezelf niet determineer door dingen te zeggen als ‘zo ben ik nu eenmaal’ of ‘zo hoort het’. Door de natuur zijn we nergens toe voorbestemd, we kiezen zelf wie we zijn en hoe we tegen onszelf en het leven aankijken. In de samenleving krijgt het verschil tussen de seksen vorm, niet door het natuurlijke verschil (dat er uiteraard is), maar juist door de manier waarop in de mythes die we elkaar vertellen tegen deze verhouding wordt aangekeken. Een meisje schaamt zich niet van nature voor haar menstruatiebloed, maar omdat dit haar door de samenleving wordt aangeleerd. ‘We internaliseren voortdurend de waarden die het betekenissysteem waarin we leven ons geeft.’ Dát het meisje menstrueert en de jongen niet is dus een biologisch gegeven, maar onze verhouding daartoe is cultureel bepaald.

Kwade trouw

Volgens De Beauvoir is het onmogelijk ons aan de mythes van de samenleving te onttrekken. Het enige wat we kunnen doen, is deze mythes transformeren. Feminisme is dus geen revolutie van de vrouw, maar van het begrippenkader van de maatschappij. Als we onszelf vanuit vrijheid willen begrijpen, moeten we dus van dit begrippenkader dat ons determineert af. Maar precies dat is wat we niet willen, blijkt wel uit het feit dat vandaag de dag nog nauwelijks iets is veranderd aan het man-vrouw discours waar De Beauvoir tegenin ging. Welten zet eenvoudig uiteen hoe deze mythes door onszelf in stand worden gehouden omdat we liever gedetermineerd dan vrij zijn. Sartre noemde deze ontkenning van onze intrinsieke vrijheid kwade trouw. We zijn te kwader trouw wanneer we dingen zeggen als ‘ik kon niet anders’ en daarmee de verantwoordelijkheid voor ons handelen buiten onszelf leggen. Zo zijn vrouwen ook te kwader trouw wanneer ze de mythes over ‘de vrouw’ steeds maar weer bevestigen en zo het begrippenkader over wat mannen en vrouwen zijn in stand houden.

Transcendentie tegenover immanentie

Welten wijdt één hoofdstuk aan de overeenkomst tussen het denken van De Beauvoir en dat van Freud over de psychoanalyse. Te kwader trouw zijn – jezelf ontkennen – komt overeen met het begrip verdringing bij Freud. Als het begrippenkader waarin het meisje opgroeit masculien is, zal zij een vreemde worden ten opzichte van zichzelf. Volgens Freud leidt zo’n situatie in de jeugd op latere leeftijd tot neurosen. Wat is dan die masculiene taal en die mythe over man of vrouw zijn?

Kortgezegd is bij de man het sleutelwoord transcendentie en bij de vrouw immanentie. De man treedt buiten zichzelf, gaat de wereld in, zet projecten op, maakt dingen, is actief. De vrouw is naar binnen gericht, zorgzaam, bescheiden, liefdevol, passief en offert zichzelf op ten gunste van haar kinderen. Deze transcendentie en immanentie komt zelfs terug in de vorm van mannelijke- en vrouwelijke geslachtsdelen. Dat van de vrouw is ‘onzichtbaar’, naar binnen gekeerd, als een ‘mysterie’. Dat van de man is zichtbaar en naar buiten gekeerd. Ook in de geslachtsgemeenschap is het de man die de ‘leegte’ van de vrouw opvult en daar bovendien iets achterlaat. Ook in de seksuele relatie is de vrouw steeds ‘wat ze nou eenmaal is’, ze vormt zichzelf niet als vrij wezen en is dus te kwader trouw. Tegenover de man, die juist een en al wording en bevestiging van zijn vrijheid is.

Hedendaags feminisme

Vandaag de dag is het denkkader dat De Beauvoir ons biedt volgens Welten volledig verdrongen. In plaats van een transformatie van betekenispatronen focussen we ons op zaken als ‘vrouwenquota’ en houden we dus nog net als in de tijd van De Beauvoir het masculiene discours en mythes over vrouwelijkheid in stand. Alleen al het woord vrouwenquota benadrukt dat de norm ‘man’ is. Het woord quotum verwijst ook naar een berekening. Als er genoeg vrouwen de top bereikt hebben kan de masculiene samenleving weer verder. Daarmee is een vrouwenquotum eerder de bevestiging van de sekse-ongelijkheid dan de oplossing ervan. De ongelijkheid moet weggepoetst worden, zonder dat gekeken wordt naar de basisstructuren van de maatschappij die voor deze ongelijkheid gezorgd hebben.

Gender tegenover sekse

Welten haalt ook de #Metoo beweging aan om te laten zien dat onze samenleving nog altijd wordt beïnvloed door het sekseverschil, waarin het bovendien letterlijk over seks gaat. We praten tegenwoordig over ‘gender’, waar De Beauvoir nog over ‘sekse’ sprak. Volgens haar was sekse méér dan alleen de biologische geaardheid, maar was het juist de sociaal-maatschappelijke betekenislaag van waaruit mannen en vrouwen zichzelf begrijpen. Deze overstap naar het woord ‘gender’ is volgens Welten kwalijk, omdat het de band met de seksualiteit verbreekt. Ook juist de seksualiteit en hoe deze gevormd is door de mythes die we onszelf vertellen speelt een belangrijke rol in de ongelijkheid. #Metoo maakt dat pijnlijk duidelijk.

Feminisme is achterhaald. Diversiteit is wat we vandaag de dag nastreven. Maar precies dit beleid moeten we volgens Welten met De Beauvoir in het achterhoofd wantrouwen. Juist het praten over inclusie en diversiteit bevestigt wederom de norm zonder juist die ter discussie te stellen. Ook hier wordt de vrouw wederom neergezet als minderheid.

‘Opnieuw plaatst het vrouwen in een positie waarin ze moeten verdedigen dat ze geen minderheid zijn, maar de helft van de mensheid, die bovendien zonder hen niet zou bestaan.’ 

Aanrader!

Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? is een ontzettend fijn boekje. Het geeft in weinig bladzijden, korte en heldere verwoordingen een ongelofelijke diepgang en originele kijk op het denken van deze filosofe, waar helaas zo veel mensen nog altijd ‘bang’ van lijken te zijn. Welten laat zien waar dat door komt. Haar boodschap is voor zowel mannen als vrouwen ongemakkelijk, omdat het ze een spiegel voorhoudt. Als we in die spiegel kijken wordt duidelijk dat we onze vrijheid – die we juist zo hoog waarderen – ontkennen wanneer we niets willen veranderen aan het begrippenkader waarmee we onszelf begrijpen en waarbinnen nog steeds meisjes vrouw worden.

Welten schrijft vermakelijk, is duidelijk een kenner én geëngageerd. Niettemin schrijft hij ontzettend vlot en duidelijk. Maar bovenal laat hij zien dat we niet bang hoeven te zijn voor Simone de Beauvoir, zowel mannen als vrouwen niet. De Beauvoir is een zeer waardevolle denker die ons een belangrijke kijk op ons eigen samenleving heeft gegeven, waar we absoluut iets mee kunnen, als we maar willen.

 

 

Muziek / Achtergrond
special: Spotify-playlist van onze muziekredactie

PLAYLIST: 8WEEKLY Aanraders – januari 2021

Zin om wat nieuwe muziek te ontdekken? De redactie van 8weekly verzamelt elke maand nummers die je écht even moet luisteren. Nummers van nieuwe albums, van artiesten die in het nieuws zijn of gewoon liedjes die even aandacht verdienen. De playlist kun je volgen op Spotify, de lijst wordt elke maand geüpdatet. Waarom je juist deze nummers moet luisteren, leggen we je graag uit.

De playlist van januari staat vol aanraders uit het oude en het nieuwe jaar. Nummers uit 2020 waar we geen genoeg van konden krijgen, maar ook nummers van albums die dit jaar nog uit gaan komen. Het is dus een mooie mix van nieuwe en oude nummers en ook nog eens een mix van veel verschillende stijlen. Van verschillende nummers kun je de komende tijd nog een hele album recensie verwachten op onze site!

De playlist van januari 2021

Song For Thrill And Tom – Ane Brun
Sun Kill Moon – Snowbound
The Last Exit – Still Corners
If I Got It – Aaron Frazer
Where They Perform Miracles – Cap Your Hands and Say Yeah
Idiot Prayer – Nick Cave
When I’m With You – Chris Stapleton
One of These Days – Dan Penn
Black Hole Sun – Brandi Carlile
I’ll Be Your Sunny Day – Greg Copeland
Shabrang -Sevdaliza
Only Love – Eivor
What’s Beauty To Do – The Apartments
Leviathan – Therion
M. Ward – I Get Along Without You Very Well
Hartevrouw – Jack Poels
Roses of Neurosis – Sivert Hoyem
Coney island – Taylor Swift

Oude aanraders terugluisteren? We hebben speciale archiefplaylist van onze aanraders, zodat je alles wat wij ooit aan hebben geraden kunt terugluisteren:

Boeken / Non-fictie

Ongelijkheid geïnstitutionaliseerd

recensie: De tirannie van verdienste - Michael Sandel

De Amerikaanse filosoof Michael Sandel schrijft met De tirannie van verdienste één grote kritiek op het meritocratische ideaal, dat vooral in de Verenigde Staten hoogtij viert. Het boek is actueel, scherp, maar biedt helaas weinig perspectieven.

Harvard professor Michael Sandel is inmiddels wereldwijd bekend, met name door zijn kritiek op de politieke theorie van filosoof John Rawls en door zijn kritiek op een ongebreideld vrijemarktdenken. Bij het grote publiek verwierf hij pas echt faam als ‘rockster-filosoof’ toen Harvard zijn colleges over ethiek en politieke filosofie online gratis beschikbaar stelde.

De Amerikaanse droom

Amerika ziet zichzelf als hét land van vrijheid en gelijkheid. Iedereen – ongeacht afkomst, huidskleur, geaardheid, gender – kan succesvol zijn en stijgen op de sociaaleconomische ladder. Als je maar je best doet en hard werkt. Dat is het meritocratische ideaal: je sociaaleconomische positie wordt bepaald door je verdienste (merites). Iedereen krijgt wat hij verdient. Daaraan ten grondslag ligt een politiek systeem dat zo is ingericht dat iedereen gelijke kansen heeft.

Volgens Sandel is precies dit ideaal een gif dat onze samenleving en onszelf ziek maakt. Het gevolg van het heilig geloof in deze op verdienste gebaseerde verdeling in de maatschappij, is dat degenen die onderaan de sociale ladder staan niet alleen (kans)arm zijn, maar bovendien denken dat dit komt omdat ze gefaald hebben. Andersom staan de rijken of succesvollen niet alleen boven de rest, maar denken ze vooral ook dat ze hier recht op hebben. Ze hebben immers hard gewerkt om te komen waar ze nu zijn, hebben op een goede universiteit gezeten waar ze alleen maar terecht konden omdat ze nu eenmaal beter konden leren dan anderen. Kortom: je sociaaleconomische plaats in de maatschappij is het gevolg van jouw eigen handelen en daarmee volledig jouw eigen verantwoordelijkheid.

Winnaars en verliezers

Als ideaal klinkt dat zo gek nog niet, ware het niet dat de werkelijkheid weerbarstiger in elkaar steekt. Neem bijvoorbeeld de toelating tot de goede universiteiten zoals Yale, Stanford en Georgetown. Sandel laat zien dat in werkelijkheid het niet je schoolresultaten, maar het inkomen van je ouders is dat bepaalt of je wel of niet wordt toegelaten (sterker nog: je kunt een toelating letterlijk kopen). Bovendien is de Verenigde Staten een land met een kleine sociale mobiliteit; word je geboren in een arm gezin, dan is de kans klein dat je zelf ooit rijker wordt dan je ouders. Het Amerikaanse geloof dat iedereen die over aanleg beschikt en hard werkt kan opklimmen, strookt niet meer met de feiten.

Tijdens de verkiezingen van 2020 en de recentelijke bestorming van het Capitool – nota bene aangewakkerd door een zittend president – is nóg duidelijker geworden hoe de Amerikaanse democratie onder vuur ligt. Burgers verliezen hun vertrouwen in de grondbeginselen van de republiek die juist altijd als voorbeeld diende voor de rest van de wereld. Journalisten, wetenschappers, politici en zelfs verkiezingsuitslagen worden in twijfel getrokken. Volgens Sandel is deze steeds groter wordende tweedeling tussen winnaars en verliezers hét voorbeeld dat laat zien op welke manier het meritocratische ideaal gif is voor de democratie. (De tweedeling tussen winnaars en verliezers, die zo pijnlijk onder woorden werd gebracht door Hillary Clinton in 2016 in één van haar campagne speeches toen zij de Trump aanhangers wegzette als ‘deplorables’.) De verliezers voelen zich belazerd door de winnaars en dat is terecht, aldus Sandel. Het meritocratische ideaal is niks anders dan een manier om de (steeds groter wordende) ongelijkheid in de Verenigde Staten te rechtvaardigen. Zo houdt de VS zichzelf voor dat gelijkheid en gelijke kansen de grondbeginselen van de maatschappij zijn, terwijl in feite juist ongelijkheid is geïnstitutionaliseerd én gerechtvaardigd.

Ontstaan en herkomst

Sandel schrijft in De tirannie van verdienste ruim 300 pagina’s vol over dit meritocratische ideaal dat is verworden tot een gevaar voor de Amerikaanse democratie. Hij geeft tal van voorbeelden waaruit blijkt dat er geen kansengelijkheid is in Amerika, dat de sociale verschillen alsmaar groter worden en laat tevens zien dat er in dit opzicht een groot verschil is tussen de Verenigde Staten en Europa. Hij geeft tevens een historische uiteenzetting waarin hij laat zien hoe dit ideaal oorspronkelijk vanuit het christendom wortel kon schieten. Volgens het christelijke wereldbeeld zit het universum namelijk zó in elkaar dat (uiteindelijk) deugdzaamheid gepaard gaat met voorspoed en leed met een gebrek daaraan. Bovendien koppelt Sandel zijn betoog aan het denken van andere filosofen, zoals Max Weber of Michael Young.

Toeval

Ook benadrukt Sandel het (te) grote belang van toeval in dit ideaal. Als ik toevallig goed ben in pianospelen en daar beroemd mee wordt ben ik in deze maatschappij succesvol, een ‘winnaar’. Bovendien is dat dan ineens mijn verdienste. Terwijl ik evengoed in een maatschappij had kunnen leven waarin goed kunnen pianospelen werd verafschuwd, waardoor ik als ‘verliezer’ uit de bus zou komen. Daarnaast is het sowieso een kwestie van toeval of er überhaupt iets is waar je goed in bent (of wat bijvoorbeeld je IQ is). Ook dat maakt dat dit ideaal in de basis onjuist is en ongelijkheid en lijden in de hand werkt.

Al met al schrijft Sandel een overtuigend betoog over de tekortkomingen en gevaren van het meritocratische ideaal voor het huidige, tot op het bot verdeelde Amerika. Overtuigend, maar wel redelijk ‘saai’ geschreven, met veel herhalingen die steeds net iets anders geformuleerd zijn. Maar goed, als Harvard professor kiest Sandel zijn woorden en stellingen zorgvuldig en dat is te prijzen. Teleurstellend is wel dat Sandel geen ruimte neemt voor een toekomstvisie: hoe komen we van deze manier van denken over verdienste af? Wat is een mogelijk alternatief? Alleen in zijn conclusie van slechts zes pagina’s wijdt hij er enkele zinnen aan, waarin dan ook nog blijkt dat er nauwelijks een alternatief is. Wellicht dat een volgend boek hierop in kan gaan. Toch blijf je als lezer van De tirannie van verdienste achter met de vraag hoe deze situatie ooit zal veranderen.

Boeken / Non-fictie

Afrekenen met podiumvrees

recensie: Zeg het - Anouhk Sterken

Klotsende oksels en slapeloze nachten: voor veel mensen levert het geven van presentaties veel stress op. Geen wonder dat er zo veel over geschreven is. Toch is Zeg het een waardevolle toevoeging op de zelfhulpboeken over het overwinnen van deze angst.

Anouhk Sterken is niet van de strikte regels. Voel jij je er prettig bij om je handen in je zakken te hebben wanneer je op het podium staat? Vooral doen dan! Presenteer je liever zittend dan staand? Ook helemaal goed. Haar niet-dogmatische benadering is verfrissend. Als er één boodschap is die blijft hangen na het lezen van Zeg het, dan is het wel dat je je vooral niet in rare bochten moet wringen om maar te presenteren zoals het ‘zou moeten’. Of het nu gaat om een zakelijke pitch, een presentatie van de kwartaalcijfers, een feestje of een date: het geheim zit ‘m volgens Sterken in het aangaan van een verbinding met de ander.

Neem een rol aan

De eerste hoofdstukken van Zeg het focussen met name op het vinden van een authentieke stem. Sterken praat de lezer moed in. Ook jij hebt een verhaal dat het waard is verteld te worden. Leer vertrouwen op je uniciteit en weet dat je in het leven meerdere rollen speelt. Je bent niet ‘fake’ omdat je je bij je vrienden anders opstelt dan op kantoor. Het gaat erom dat je leert de juiste rollen op het juiste moment te spelen.

Ook staat Sterken uitgebreid stil bij blokkades. Volgens de meest voorzichtige schattingen zou maar liefst één op de vier volwassenen last hebben van presentatieangst. Voor hen zijn de oefeningen om je stress te reguleren erg bruikbaar. Haal goed adem en maak een presentatie niet groter dan hij is. Uiteindelijk ben je gewoon een persoon die wat woorden zegt tegen een ander.

Handzaam naslagwerk

In de rest van het boek komen de meer praktische zaken aan bod. Hoe bouw je een presentatie op? Hoe bereid je je voor? Hoe kun je een presentatie bijsturen wanneer je merkt dat je publiek afgeleid is? Ook nu er weinig fysieke bijeenkomsten plaatsvinden, zijn de hoofdstukken relevant. Zo gaat Sterken in op thuiswerken en het zo efficiënt mogelijk voeren van een telefoongesprek.

Deze heldere indeling maakt Zeg het tot een handzaam boek dat je niet noodzakelijkerwijs van kop tot staart hoeft te lezen. Je pakt het er makkelijk even bij wanneer het aan de orde is. Sterkens belangrijkste verdienste is haar laagdrempelige benadering. Je hoeft geen podiumtijger te worden maar kunt het jezelf wel een stuk makkelijker maken door Sterkens adviezen ter harte te nemen.

Boeken / Fictie

Gestoord goed of goed gestoord?

recensie: Lize Spit - Ik ben er niet

De debuutroman Het smelt van Lize Spit veroorzaakte in 2016 een wervelwind van lovende reacties en zette meteen uitgeverij Das Mag op de kaart. Nu is er een nieuwe dikke pil van de hand van de Vlaamse schrijfster: Ik ben er niet (2020). Ook in dit boek wemelt het van prachtige stilistische woordkeuzes, maar het verhaal zelf is ongekend oncomfortabel om te lezen.

De twee hoofdpersonages in het boek Ik ben er niet zijn soulmates. De Antwerpenaar Simon en de uit Brussel afkomstige Leo zijn al tien jaar een stel. Beiden verloren op jonge leeftijd hun moeder en hebben een moeizame relatie met hun vader. Het is het leed dat hen bij elkaar houdt. Het is als de hardnekkige secondelijm die hen zo aan elkaar laat kleven, dat de twee geliefden bijna functioneren als één persoon. Ze houden er beiden nogal – op z´n zachtst gezegd – vreemde trekjes op na. Zo beschrijft Leo haast gelukzalig alle intieme momenten met haar vriend, die laat inzien dat ze altijd in hun ´eigen cocon´ hebben geleefd: ¨Ik mocht de korstjes van zijn schrammen lospeuteren als ik dacht dat ze genezen waren¨.

Als dit nog niet onplezierig overkomt, dan zou het volgende fragment toch wel minstens vraagtekens oproepen: ¨Hij [Simon] had veel buikhaar, en altijd stofpluisjes in zijn navel in de kleur van zijn t-shirt, die hij de hele dag voor mij opspaarde, omdat hij wist dat ik die er graag uit pulkte¨. Dat Leo, na deze ´pluisgolf´, de opgespaarde pluisjes gebruikt om een knuffelbeertje mee op te vullen, is simpelweg ´to much information´ (TMI). En dat is wat dit boek zo kenmerkt: het is één grote brei aan ´TMI´. Misschien is dat ook Spits doel en tonen al die eigenaardige gekkigheden van het tweetal aan dat ze écht anders zijn dan ieder koppel dat je kent.

Ongewilde flaporen

Al die gekke handelingen – zoals het tellen van alle ´snottepieten´ na een dagje verbouwen – vallen in het niet bij de gestoorde acties die Simon zal uitvreten. Op een dag komt Simon thuis met een tattoo achter zijn oor. Dit is een verwijzing naar het pestverleden van Simon, die zijn oren liet corrigeren nadat hij jarenlang werd gepest vanwege zijn flaporen. En dan lijkt er iets in hem te breken. Simon zegt zijn baan op als grafisch ontwerper bij Think Out Loud, raakt compleet geobsedeerd door zijn ex-collega Coen in wie hij een pestkop uit het verleden herkent en begint zijn eigen tattoobedrijf: Simon Sproud (een vertaling van zijn achternaam ´Spruyt´).

Nog voor de website van zijn eigen bedrijf goed en wel is gelanceerd, arriveren grote pakketten bij hun appartement: Simon laat visitekaartjes drukken en merchandise in groten getale maken. In eerste instantie laat Leo hem begaan: Simon maakt een ´proeftattoo´ voor haar én als Simon de slaapkamer verbouwt tot kantoor, houdt Leo haar lippen stijf op elkaar. Maar dan begint Simon paranoïde te worden. Het witte busje van de werklui in de straat: zit daar niet heel toevallig Coen in, die hem afluistert en zijn bedrijf wil ondermijnen? En speelt hij niet onder één hoedje met zijn vriendin Lotte, de collega van Leo bij de winkel in zwangerschapskleding, Boek&Buik geheten, om hem te gronde te richten?

De realiteit uit het oog

Spit snijdt met dit thema iets zeer pijnlijks aan: de leefwereld van iemand met een bipolaire stoornis en de impact van deze ziekte op omringende familieleden en vrienden. Simon wordt steeds onhandelbaarder en verliest de controle op de werkelijkheid. Hoewel Leo diep vanbinnen weet dat het gedrag van Simon niet goed te praten is, weerhoudt de liefde haar om écht actie te ondernemen. Als ze hem na een werkdag thuis in zo´n slechte staat vindt, brengt ze hem onder in een psychiatrische kliniek. Spit laat zien hoezeer de omgeving lijdt als iemand een bipolaire stoornis heeft. Hoe moeilijk het is om de zorg te dragen voor de ander, als je zelf ook stuurloos door het leven gaat. Hoe moeilijk het is om zelf verder te leven, als je zo afhankelijk bent geworden van iemand anders. Enerzijds leef je als lezer met Leo mee en anderzijds denk je: waarom verlaat je hem niet? Leo pikt zóveel van Simon, dat je je gaat irriteren en waardoor je je gaat afvragen: wat is de prijs die we voor de liefde betalen?

Het verhaal is ongemakkelijk, een vervelend gevoel bijt zich in je vast en gaat niet weg voor je de verlossende laatste bladzijde hebt omgeslagen. Een opgelaten gevoel en compassie wisselen elkaar in hoog tempo af. Dat is de verdienste van Spit: ze zet de meest onsmakelijke details op papier, details die maken dat je haast niet verder kúnt lezen. En toch is dat wat je doet, omdat ze toewerkt naar een spannend plot.

Voor iedereen die onbekend is met deze ziekte, is het een griezelige kennismaking met een van de meest ondraaglijke psychische ziektes die er zijn. Het opent de ogen voor mensen voor wie we geen oog willen hebben. In die zin is het boek zeker ´vernieuwend´. Al moet gezegd worden dat het niet zo verwonderlijk is dat Spit wéér een te grote dosis woorden nodig had om haar verhaal op papier te zetten. Niet alleen Het smelt was haast zo dik als de Bijbel, ook dit werkje barst van de zinnen. Feit blijft dat Spit met veel omwegen duidelijk maakt wat ze wil zeggen. Dat doet ze door zinnen te formuleren die zwanger zijn van de metaforische vergelijkingen, zoals die op de achterflap prijkt: ¨Wij waren de twee scheefgezakte pilaren, die zodra je ze tegen elkaar aan deed leunen, steviger zouden staan dan één ongeschonden, op zichzelf staande pilaar ooit kon¨.

Storend? Nee. Het laat juist zien dat Spit een woordkunstenaar is. Haar plezier in het zoeken naar de perfecte woordcombinaties, is duidelijk te zien. Het is een genot om de sterk gestileerde zinnen talloze pagina´s achter elkaar te lezen. Ja, véél woorden zijn het wél, maar als die woorden een hoger doel dienen, dan is er geen woord te veel….