Kunst / Achtergrond
special: The Collectors' Duel, een interview met Christian Schwarm en Tommi Brem

Van iets wegdoen word je rijker

In juni vorig jaar richtte Christian Schwarm met twee vrienden Independent Collectors op, een internetplatform voor verzamelaars van hedendaagse kunst. Het initiatief bleek een succes, iets meer dan een jaar later hebben meer dan 1600 verzamelaars uit zo’n 68 landen zich aangesloten. Via de website komen de verzamelaars met elkaar in contact en kunnen zij tips uitwisselen over het verzamelen en de kunstmarkt. Daarnaast hebben zij hier de mogelijkheid om elkaars werken – opgesteld in digitale tentoonstellingen – te bekijken.

Een van de leden, Tommi Brem, hield een blog bij over zijn ervaringen als beginnend kunstverzamelaar. Nu hij inmiddels geen beginnend verzamelaar meer kan worden genoemd, gaat hij een nieuwe uitdaging aan: een verzamelaarsduel met Schwarm. Dit is afgelopen juni begonnen en zal duren tot en met 3 juni volgend jaar wanneer de winnaar wordt uitgeroepen. In deze periode zullen zij steeds het werk dat zij door een ruil verkregen hebben, aanbieden voor een volgende ruil. Het eerste werk dat werd aangeboden was van Jonathan Monk; beide verzamelaars hadden dit in hun collectie. Brem heeft inmiddels zijn eerste ruil gemaakt, Schwarm wacht nog op een geschikt aanbod.

Hoe kwamen jullie op het idee van dit duel?

Christian Schwarm (links) en Tommi Brem

Christian Schwarm (links) en Tommi Brem

Christian Schwarm: ‘Eigenlijk is het een combinatie van twee ideeën. Ik nam eens deel aan een aantal discussies over het herstructureren van collecties en het afstand doen van kunst. Ik dacht dat het heel normaal was, op een gegeven moment afstand doen van een kunstwerk. Maar niet iedereen denkt er zo over. Sommige verzamelaars vinden juist dat een echte verzamelaar nooit afscheid mag nemen van een kunstwerk. Nooit.’

Tommi Brem: ‘Later keek ik naar een documentaire over een jongen die een rode paperclip ruilde voor een huis, door elke keer met iets ‘groters en beters´ te ruilen bij elke ruil. Het kostte hem één jaar en veertien ruilbeurten.’

CS: ‘Neem die twee dingen samen, voeg daar aan toe dat Tommi en ik dezelfde editie van een werk van Jonathan Monk bezitten, de bereidheid om iets nieuws te proberen, en daar heb je het: The Collector’s Duel.’

Je doet nu afstand van één van je werken. Heb je ooit eerder een werk uit je collectie verwijderd, door het te ruilen of te verkopen?
TB: ‘Nee, voor ons beiden is dit de eerste keer. Ik begon pas een jaar geleden met verzamelen. Toch ben ik wel gewend om afstand te doen van dingen. Ik heb mijn verzameling Matchbox modelauto´s gedeeltelijk verkocht om platen te kopen en ik verkocht delen van die platencollectie om hedendaagse kunst te kunnen kopen. Ik zie dat als een natuurlijk, gezond proces.’

Wat wil je bereiken met dit Collectors’ Duel?

Jonathan Monk, 'A piece of paper folded until now', 2008.

Jonathan Monk, ‘A piece of paper folded until now’, 2008.

CS: ‘Het doel is om de band met andere verzamelaars aan te halen, om nieuwe werken en kunstenaars te ontdekken en om te kijken waarom de één bereid is een aanbieding te accepteren terwijl de ander hem afwijst. Het is een educatief, psychologisch proces dat zowel spannend als pijnlijk is. Tommi heeft zijn Monk al geruild. Ik weet dat hij van dat stuk hield, maar ik weet ook dat hij de multiple van Günther Uecker waarvoor hij het heeft geruild, meer waardeert. Dus ik denk dat hij het als een verbetering beschouwt. En ik ben er zeker van dat de andere verzamelaar, Christian Pfaff, die nu het werk van Monk in zijn bezit heeft, dat ook vindt. Beiden hebben iets verloren, beiden hebben iets gewonnen. Allebei komen ze er beter uit.’

Wat verwachten jullie van het duel?
TB: ‘Ik verwacht dat het een hoop werk wordt. De eerste ruil lijkt dat te bevestigen. We moeten onderzoek doen naar de kunstenaars van wie ons werk wordt aangeboden en naar de originaliteit van de objecten. En we moeten kijken of de ruil logistiek haalbaar is. Op basis van dat totaalpakket nemen we een beslissing. Maar ik verwacht ook dat het duel een hoop plezier oplevert.’

CS: ‘Ik denk dat we veel nieuwe verzamelaars zullen ontmoeten en dat we de relaties binnen onze netwerken verstevigen. Maar ik sta ook open voor kritische opmerkingen. En wie weet, misschien krijgen we na dit artikel wel enkele interessante aanbiedingen!’

Is het normaal dat verzamelaars werken met elkaar ruilen?
TB: ‘Er is meer aandacht voor de verkoop van kunstwerken omdat kunst dan wordt verruild voor geld. Als het werk van eigenaar verandert voor een groot geldbedrag, dan is het algemene publiek hierin geïnteresseerd. Uitwisselingen tussen verzamelaars komen echter ook voor en ik denk dat dit een zeer respectvolle manier is om je eigen collectie te hervormen, simpelweg omdat één kunstwerk wordt afgewogen tegen het andere.’

Kan iedereen met jullie wedstrijd meedoen, en hoe?
CS: ‘We hebben drie regels. A: Wij mogen alleen hedendaagse kunst ruilen. Dus geen Picasso’s, geen ontroerend goed. B: We mogen alleen ruilen met verzamelaars van hedendaagse kunst. Dus niet met bijvoorbeeld kunstenaars. En C: We moeten elke activiteit publiek rapporteren. Elke verzamelaar van hedendaagse kunst kan ons een aanbod doen. Check gewoon de ‘Status’ pagina op het blog en schrijf dan een reactie of e-mail. Het is echt zo eenvoudig.’

Hoe denken kunstenaars over dit concept, met name Jonathan Monk?
CS: ‘We hadden toevallig de gelegenheid om er met Jonathan over te spreken, kort geleden in Berlijn. Hij vond het een goed idee. Ik denk dat het in zijn geval ook bijzonder is, omdat zijn werk vaak een relatie aangaat met de verzamelaar, het werk smeekt als het ware om een interventie. Maar ik kan me wel voorstellen dat sommige kunstenaars het idee verschrikkelijk vinden.’

Tommi, je zei op de website dat het aan het eind niet gaat om het grootste werk. Wat maakt de winnaar dan tot winnaar?
TB: ‘We hebben geen vastgestelde eisen om de winnaar te bepalen. We moeten zien wat er gebeurt. Er is wel het idee om een onafhankelijke derde partij te vragen om een oordeel over de twaalf maanden van het ruilen te geven. De ontwikkeling van de ruilen en de laatste uitkomst moeten uiteindelijk bepalen wie heeft gewonnen. Het klinkt nogal schetsmatig, maar we willen het niet beperken tot geldelijke waarde. Dat zou saai zijn.’

Wie denk je gaat winnen?
CS: ‘Ik.’

TB: ‘Ik ga de laatste ruil maken op 3 juni 2010 zodat ik zal winnen.’

CS: ‘Nee, serieus. We zullen er uiteindelijk beiden als winnaars uitkomen. Maar, het zal spannend worden, laten we gewoon maar zien wat er gaat gebeuren.’

Kunst / Expo binnenland

Van flauwe rommel tot esthetische apotheose

recensie: Diverse kunstenaars - De Schone Slaapster

.

De Schone Slaapster te bewonderen. 

Fredric Leighton, 'De Schone Slaapster', ca. 1895, olieverf op doek.

Fredric Leighton, ‘De Schone Slaapster’, ca. 1895, olieverf op doek.

De tentoonstelling ontleent haar naam aan het bekende schilderij van Frederic Leighton: Flaming June (De Schone slaapster). Dit is de slapende vrouw die in een vurig oranje, doorzichtig gewaad in een sensuele houding op een bank op een veranda is gedrapeerd. Ze oogt veel zachter dan de reproducties waarvan we haar kennen. Lange haren, een arm onder haar hoofd gebogen. Op de achtergrond de Middellandse Zee, waarvan het water ter hoogte van haar hoofd door de (verder onzichtbare) zon in een gouden gloed gezet wordt. Het verstilde beeld van de vrouw krijgt door deze aureool van licht iets goddelijks en tijdloos, iets uit een andere, onbereikbare wereld. Dat is precies het gedachtegoed van de prerafaëlieten: natuur, spiritualiteit en onbereikbaarheid.

Monumentaal

Sir Edward Coley Burne-Jones, 'De slaap van Koning Arthur in Avalon', ca. 1881, olieverf op doek.

Sir Edward Coley Burne-Jones, ‘De slaap van Koning Arthur in Avalon’, ca. 1881, olieverf op doek.

De Schone Slaapster mag dan het dromerige uithangbord zijn, het absolute hoogtepunt van de tentoonstelling is het ruim zes meter lange monumentale De slaap van koning Arthur van Sir Edward Coley Burne-Jones. Het onderwerp is gebaseerd op het vijftiende-eeuwse boek van Sir Thomas Mallory. Koning Arthur ligt op zijn sterfbed, beweend door zijn vrouw en andere smartelijke omstanders. Sommigen spelen op snaarloze muziekinstrumenten, anderen houden standvastig de wacht of staan met hun rug naar het tafereel, verzonken in een stil verdriet. De figuren zijn harmonisch verdeeld in en om de centrale zuilengalerij waarin de koning ligt. Het geheel is gedrenkt in een omgeving vol bomen, water, planten en bloemen. Bovendien heeft Burne-Jones een prachtige stofuitdrukking gelegd in de sieraden, kronen en gewaden van de figuren. 

Veel voor weinig 

Sir Edward Coley Burne-Jones, 'De prins treedt het woud binnen uit de kleine Doornroosje-serie', 1871-73, olieverf op doek.

Sir Edward Coley Burne-Jones, ‘De prins treedt het woud binnen uit de kleine Doornroosje-serie’, 1871-73, olieverf op doek.

Net zo imposant als het doek is het verhaal erachter. Burne-Jones begon in 1881 in opdracht aan het werk. Hij verloor zich zo in het vrije onderwerp, dat de opdrachtgever zich terugtrok om Burne-Jones zijn dierbare doek te laten houden. Het werd een onvoltooid project dat steeds groter vormen aannam. Figuurlijk, voor de kunstenaar zelf, maar ook letterlijk: het schilderij werd te groot voor zijn atelier en belandde na omwegen in het grootste atelier van Londen. Na Burne-Jones’ dood in 1898, hij had dan al bijna twintig jaar aan het doek gewerkt, werd het werk verkocht. In 1963 werd het weer op een veiling aangeboden, waar de vraagprijs niet werd geboden. Het werk vond voor slechts 1600 pond een nieuwe eigenaar in de Zuid-Amerikaanse politicus en kunstliefhebber Luis Ferré. De werken op deze tentoonstelling zijn alle afkomstig uit zijn kunstverzameling, die is ondergebracht in Museo de Arte de Ponce in Puerto Rico. 

Burne-Jones is de ster van de tentoonstelling. Ook zijn Doornroosjes-serie voert mee naar verborgen werelden. De tentoonstelling wordt afgerond met een zaal met een viertal werken van prerafaëlieten als John Everett Millais en Dante Gabriël Rossetti. Tot slot zijn enkele voorstudies van Burne-Jones te bewonderen. De relatief kleine omvang is de kracht van de tentoonstelling, die je als bezoeker zeer goed op je in kunt laten werken. De uitermate hoge kwaliteit van de begeleidende tekstborden zorgt er bovendien voor dat je niet alleen met een overweldigende etherische ervaring, maar ook verrijkt in kennis naar huis zweeft.

 

Boeken / Fictie

Bloedeloze wraak

recensie: Marion Pauw - Zondaarskind

Na de veelgeprezen thrillers Drift en Daglicht levert Marion Pauw Zondaarskind af. Net op tijd om mee te kunnen in de vakantiekoffer verschijnt deze thriller waarin bejaarden de hoofdrol spelen. Onder het motto ‘nooit te oud om wraak te nemen’ smeden zij snode plannen vanachter de rollator.

‘Nummer veertien’, zo gaat Truitje Langhout door het leven nadat ze haar ouders en zusje bij een brand verliest en wordt opgenomen in het weeshuis van de ‘Zusters van de liefde’. Erg lief zijn deze zusters echter niet, Truitje gaat een tijd vol ontberingen tegemoet. Als dochter van een kroegbaas heeft ze het extra moeilijk, de nonnen die het weeshuis runnen noemen haar een ‘zondaarskind’ . Op haar achttiende mag Truitje gaan werken bij een deftige familie in Bussum. Naïef en onbewust van haar vrouwelijke charmes brengt ze de drie zonen in het gezin waar ze moet poetsen en koken het hoofd op hol. Dit tot groot ongenoegen van de vrouw des huizes.

Bejaardengym

In Zondaarskind lopen twee verhaallijnen door elkaar, dat van de jeugd van Truitje en dat van de inmiddels tachtigjarige Geertruida. Wanneer zij na een ongelukkige val in de badkamer naar een bejaardenhuis moet en daar bij de zangles oog in oog komt te staan met een vijand uit haar jeugd, Frederique Vos, wordt ze gedwongen om terug te blikken en neemt ze zich voor om wraak te nemen.

Marion Pauw wordt alom geprezen om haar inlevingsvermogen en de uitwerking van haar personages. In Daglicht voerde ze de autistische Ray op, wiens karakter goed uit de verf kwam. Ook in Zondaarskind slaagt ze erin om het karakter van de hoofdpersoon geloofwaardig neer te zetten. Het is mooi om te zien dat de koppige Geertruida die weigert deel te nemen aan de bejaardengym nog precies dezelfde inborst heeft als het obstinate meisje van negen, dat niet naar de pijpen van de nonnen wilde dansen.

De overige karakters in het verhaal blijven echter eendimensionaal. De andere bejaarden worden karikaturaal beschreven en de slechterikken in het boek, zoals een nichtje dat op haar geld uit is en Frederique, de vijand van vroeger, zijn heel zwart-wit neergezet en louter slecht.

Slapstick

Daarnaast zijn de ontwikkelingen in het verhaal nogal voorspelbaar. Truitje, die niets weet over de bloemetjes en de bijtjes, valt voor de oudste zoon van het gezin waar ze werkt en de twee beginnen een stiekeme affaire. Deze zoon, Waldemar, is echter al uitgehuwelijkt aan de deftige Frederique. Als het korset dat Truitje moet dragen strakker en strakker gaat zitten weet je als lezer al hoe laat het is. En als Frederique haar toekomstdroom in duigen ziet vallen en met een golfstick achter Truitje aankomt… Precies.

Zondaarskind is vermakelijk, leest lekker weg en is bij tijd en wijle ook grappig, door de cynische humor van Geertruida die weigert toe te geven aan de ongemakken van de ouderdom. De wraakactie die ze onderneemt met medebewoonster mevrouw Koe is zo ongeloofwaardig dat ze bijna slapstickachtige vormen aanneemt. Maar waar deze literaire thriller in faalt is het totale gebrek aan spanning. Nergens, maar dan ook helemaal nergens is er een moment van schrik of verrassing. En dat is toch een beetje als een ijsje zonder slagroom.

 

Theater / Achtergrond
special: Zwarte Cross Festival 2009

Na regen komt heel veel zonneschijn

Het Zwarte Cross Festival 2009 zit er op. En wat was het een feest! Een recordaantal van 132.000 bezoekers genoot afgelopen weekend in Lichtenvoorde zichtbaar van muziek, motorcross, stunts en theater. Drie dagen lang was 8WEEKLY te gast op het Zwarte Cross Festival waarbij speciale aandacht wordt geschonken aan de theaterprogrammering.

Vrijdagmiddag, kort voordat de Zwarte Cross 2009 officieel van start zou gaan, krijgt het festivalterrein zware regenval te verduren. Het water komt echt met bakken naar beneden. Gevolg hiervan is dat het terrein op sommige gedeelten veranderde in een modderpoel. Dat mocht de pret echter geen seconde drukken. Hoewel het stuntterrein deze avond vanwege veiligheidsredenen gesloten bleef, was er nog altijd zeer veel te beleven. Bijvoorbeeld op het hoofdpodium, het fijnproeverspodium, in de megatent of in de theaterweide!

Vrijdag

~

In de theaterweide hangt het hele weekend een zeer relaxte sfeer. Mensen komen even uitpuffen, komen genieten van de optredens of van wat er meer te zien is. Zo trekt de minibar, een kroegje waar alles klein is, van de tafels en stoelen tot de bierpullen en ober aan toe, veel aandacht. Ook kunnen bezoekers dagelijks luisteren naar een voorgedragen column van cabaretier André Manuel. Deze column gaat over wat er zich op het festivalterrein afspeelt, maar geeft tevens een blik op de wereld buiten de Zwarte Cross. Manuel is zo zijn toeschouwers van dienst omdat zij, volgens de cabaretier, anders het contact met de realiteit zouden kunnen verliezen. Zo komen onder andere Zwarte Cross-icoon Tante Rikie, minister-president Balkenende en Michael Jackson op vermakelijke wijze aan bod.

In een hoek van de theaterweide is de voorstelling Vlucht van Vincent de Rooij te zien. 8WEEKLY zag deze voorstelling al eerder, maar het blijft intrigeren hoe een zeecontainer tegelijkertijd kan dienen als filmzaal én als ruimte waarin de korte film wordt gemaakt. Eenmaal weer buiten is het genieten van straattheater. Een kort maar krachtige pingpongballenact trekt veel bekijks en het publiek druipt binnen een paar minuten met een grote glimlach op het gezicht af. Dan is het vanwege de soms harde regenbuien tijd om een droge plek op te zoeken. Op het fijnproeverspodium treedt Bertolf op. Met zijn band presenteert Bertolf het Zwarte Cross-publiek een lekker in het gehoor liggend concert, waardoor het zeker geen straf is te moeten schuilen voor de regen. Met Another Day had Bertolf al een bescheiden hit, maar ook zijn nieuwe single Mr. Light belooft zeker succesvol te worden. Bertolf speelt een uur vol gas en het publiek vindt het prachtig.

Zaterdag

~

Bij het betreden van de theaterweide passeer je twee beveiligingsmedewerkers. Grote brede kerels met aan hun hand geen woeste waakhond, maar een radio. Uit de boxen klinken luide blafgeluiden. Zo nu en dan schiet de radio, als was het een echte hond, op mensen af en jaagt ze schrik aan. Het is oppassen op het theaterterrein!

Op het hoofdpodium laat Miss Montreal ondertussen zien dat ze goed raad weet met het Zwarte Cross-publiek. Direct vanaf de start weet ze op indrukwekkende wijze iedereen op het hoofdveld voor zich te winnen met haar charmante verschijning, maar zeker ook met haar melodieuze rocknummers. Het plezier spat letterlijk over van het podium op de mensenmassa op het veld. Even later in de theatertent stelt cabaretier Onno Innemee teleur. Hij toont enkele op zichzelf staande typetjes die niet uit de verf willen komen. Een Hagenees die de verschillen tussen mannen en vrouwen onder de loep neemt gaat er nog net mee door, maar de stotterende opa die een internetcursus begeleidt is flauw en ontbeert tempo. Innemee lijkt ter plekke te bedenken welk typetje hij tevoorschijn zal toveren en breidt na zo’n twintig minuten, als steeds meer toeschouwers de theatertent verlaten, snel een einde aan de voorstelling.

Hoogtepunt van het theaterprogramma van de Zwarte Cross 2009 was wel het toneelstuk Alabama Chrome van Orkater. De drie acteurs (Kaspar Schellingerhout, Viktor Griffioen en Erik van der Horst), optredend onder de naam The Sadists, brengen een rauwe mengelmoes van muziek, actie, komedie en drama. Ritmische mokerslagen, afgewisseld met kettinggerinkel en een overdreven Amerikaans accent van de acteurs, brengen de toeschouwers naar het broeierige Amerikaanse platteland. In het zuiden van Amerika worden roestplekken verstopt onder zilverkleurige tape. Je ziet niks meer van de roest, maar het roestproces wordt natuurlijk niet gestopt. De drie jongens op het toneel zijn vastgeroest in wat ze doen, ook al willen ze dat het liefst voor elkaar en voor de buitenwereld verborgen houden. Het is zoeken naar een uitweg. Ieder doet dat op zijn eigen manier. Country en blues voeren de overhand in deze muzikale voorstelling. Afgewisseld met korte sketches waarin de spelers niet enkel laten zien dat ze erg muzikaal zijn, maar ook hun acteertalent tonen. Soms stoer en vol bravoure, dan weer klein en ontroerend. Alabama Chrome kent echter ook zeer komische momenten. Het stuk zit vol grapjes en trucs die je totaal niet aan ziet komen. Deze combinatie van humor, drama en de passende muziek maakt van Alabama Chrome een opvallend goede voorstelling die uitstekend past op een festival als de Zwarte Cross.

Een ander hoogtepunt staat aan het begin van de avond op het programma: Roosbeef. In april van dit jaar won deze zangeres De Eerste Prijs, de prijs voor Nederlands talent op het gebied van licht eigentijds amusement. De theatertent is volledig volgestroomd voor deze belofte met haar band. Het begin is rommelig. Geluidsapparatuur blijkt nog niet goed te zijn afgesteld en een goed kwartier later dan gepland kan zangeres Roos Rebergen haar eerste nummer ten gehore brengen. Wie Roosbeef niet eerder beluisterde is misschien verrast dat de nummers in het Nederlands worden gezongen. De hele setting en de mysterieuze aantrekkingskracht die de zangeres heeft, doen on-Hollands aan. Roosbeef heeft een heel eigen geluid en haar teksten zijn poëtisch en puur. De charismatische Roosbeef brengt haar nummers dan serieus, dan weer met humor zoals in het nummer Jongen gaat het leger in (lijkt wel vakantie) of in Te heet gewassen. Ieder lied klopt, iedere zin klopt, ieder woord klopt. Elk nummer weet te boeien door de boodschap die er in is gelegd. Ondertussen speelt Roosbeef met haar publiek. Toeschouwers die het aandurven de tent tijdens het optreden te verlaten moeten, om buiten te komen, langs de zangeres lopen. Haar ogen priemen in je rug.

Zondag

~

De zon schijnt rijkelijk vandaag en zorgt voor een prachtige festivaldag. Al om kwart over tien begint het programma op de theaterweide met een kerkdienst en vervolgens het spelen van bingo onder leiding van Tante Rikie. Op het theaterterrein loopt een dakloze rond. Zwerver Dirk is een creatie van kunstenaar Fred Abels. Lang niet iedereen in de theaterweide heeft in de gaten dat de zwerver een robot is die op afstand wordt bestuurd. Zo levensecht beweegt de zwerver zich met zijn winkelkar over het terrein, hij blijft staan bij mensen, knikt, schudt zijn hoofd en loopt weer verder. Een opvallend project.

Terwijl de oude rockers van Normaal op het hoofdpodium de pannen van het dak spelen, treedt in de theatertent Op Sterk Water op. Deze groep maakt improvisatiecabaret en treedt op in wisselende samenstelling. Vandaag bestaat de groep uit Dave Luza, Daniël Koopmans, Eddy Houtveen en Roemer van der Steeg. Bij improvisatiecabaret denk je al snel aan De Lama’s. Ook bij Op Sterk Water komt die gedachte op. Toch geven de cabaretiers hun eigen draai aan de verschillende onderdelen en dat maakt dat Op Sterk Water zeker geen Lama-kloon is. Dat improvisatiecabaret nog steeds erg populair is blijkt uit de stroom toeschouwers die een plekje zoekt in de theatertent. Op zeer originele wijze weten de vier heren vervolgens situaties die ze net van het publiek te horen hebben gekregen te vertalen in krachtige liedjes of verrassend grappige situaties. De geïmproviseerde reggaeversie van een verhaal uit het publiek, waarbij een meisje die op de camping van de Zwarte Cross met slapende jongens op de foto werd gezet door haar moeder, is magistraal. Het is jammer dat de show na een klein half uur op zijn eind is gekomen.

Op het buitenpodium staat de Belg Bernard Massuir. Hij zingt zonder woorden, maar brengt een scala aan geluiden, tonen en ritmes ten gehore. Massuir doet clownesk aan en probeert het publiek te bewegen mee te klappen op de door hem gezongen composities die bij tijd en wijle erg knap in elkaar steken. Het publiek geniet echter vooral van het mooie weer en van Massuir op de achtergrond.

~

Om de hoek treedt eveneens een internationaal gezelschap op. The Whalley Range All Stars, een Engelse theatergroep, spelen Pig. Pig is een toneelstuk dat wordt opgevoerd in een groot opgeblazen varken. Via gaten in het biggenlijf kunnen steeds tien toeschouwers per keer de voorstelling bekijken. De toeschouwers krijgen varkensstaarten omgebonden zodat ze het varken niet bang maken. Bij voorbijgangers zorgt de rij van tien mensen met varkensstaarten, op de knieën met het hoofd in een gat, voor een komische aanblik. Waar deze voorbijgangers geen weet van hebben is wat er binnen in het varken is te zien. Binnen is een kamer ingericht. Twee acteurs hebben een biggetje op de arm. Deze biggen worden wakker, gaan eten en willen geaaid worden. Verder zijn er nog scènes met ganzen en schapen te zien die zeker een glimlach tevoorschijn toveren. Het is echter vooral de wijze waarop je naar de voorstelling kijkt, met varkensstaart en met je hoofd door een gat, die het geheel speciaal maakt.

Natuurlijk was er op de theaterweide en de rest van het festivalterrein nog veel en veel meer te beleven. De charme of juist het nadeel van een festival is echter dat het ondoenlijk is om alles te zien wat er op het programma staat. Wat wel van overal op het festivalterrein te zien was, was de zeventig meter hoge toren waarvan een motorrijder een sprong ging maken. Vooraf was er enige scepsis over deze stunt. Toch is de sprong een aantal malen gemaakt. De motor viel te pletter en de berijder landde met een parachute onderaan de toren waarna een groot vuurwerk losbarstte. Jovink en de Voederbietels op het hoofdpodium en Fragment in de megatent sloten uiteindelijk het Zwarte Cross Festival 2009 af. Nu is het weer een jaar wachten op de volgende editie, maar het festival heeft zeker onderstreept waarom het vorig jaar de titel ‘Populairste festival van Nederland’ won.

Film / Films

Winnen is niet belangrijk

recensie: Sunshine Barry en de Discowormen (Disco ormene)

Wormen saai? Integendeel! Met de succesvolle computergame Worms werd meer dan tien jaar geleden al bewezen dat wormen uiterst vermakelijk kunnen zijn. Sunshine Barry en de Discowormen toont aan dat wormen niet alleen erg leuk zijn, maar ook nog eens muzikaal.

~

Het is het bekendste animatiefilm-principe ter wereld: personage met lage status moet obstakels overwinnen om grote ambities waar te maken. Barry is een simpele worm met een weinig rooskleurig leven, die droomt van een beter en grootser leven. Hij hoopt aan de lage status die wormen in het insectenrijk genieten, en het monotone bestaan in de compostfabriek dat daarbij hoort, te ontsnappen, maar dreigt toch opgeslokt te worden door het geestdodende bestaan dat zijn vader heeft gereduceerd tot een apathische tv-verslaafde. Totdat deze hem een doos met zijn oude spullen geeft, waarin ook een oude discoplaat zit. Barry is meteen verknocht aan het opzwepende discoritme, en richt de band ‘Sunshine Barry en de Discowormen’ (een leuke verwijzing naar KC & the Sunshine Band) op.

Dromen

~

Ondanks het geijkte concept is Sunshine Barry en de Discowormen verrassend vermakelijk. Deze van oorsprong Deense film geeft een leuke kritische noot op het gezichtsloze kantoorcabinebestaan en viert het individualisme, zonder daar al te pretentieus mee om te gaan. In een bijna fascistisch regime werken de wormen in grote massa’s onder een sadistische directeur die elke vorm van ambitie de kop in probeert te drukken, en het Barry onmogelijk maakt om zijn dromen te verwezenlijken. Ook Barry’s ziekelijke en dominante moeder verpest elke poging om het pad dat zij voor hem heeft uitgestippeld, te verlaten. Gelukkig laat Barry zich niet makkelijk uit het veld slaan. Wat prettig is aan deze film, is dat de boodschap dat winnen niet belangrijk is, tot het einde wordt doorgevoerd. Belangrijker is volgens de film het ontdekken van hetgeen dat jou gelukkig maakt.

De animaties zijn niet spectaculair maar zien er goed uit, het verhaal is niet briljant maar wel vermakelijk en er valt voldoende te lachen. Sunshine Barry en de Discowormen biedt simpele slapstick voor de kleintjes en onderhandse grapjes met een knipoog voor de volwassenen. Dit maakt de film een leuk en fris tussendoortje, dat geen grote verrassingen biedt, maar wel een bioscoopbezoek dat een ouderwets gezellige glimlach op het gezicht weet te toveren.

Boeken / Fictie

Ontpannende lectuur

recensie: D. Carrisi (vert. Els van der Pluijm) - De Souffleur

.

Donato Carrisi

Donato Carrisi

De Souffleur is de debuutroman van Donato Carrisi. En door uitgeverij Wereldbibliotheek maar weer eens bestempeld als ‘literaire thriller’. Dat de voornaam van de auteur beperkt is tot een initiaal zal daar ook mee te maken hebben: dat komt meteen een stuk serieuzer over. Maar hebben we hier nu echt met een literaire thriller te maken? Eerlijk gezegd: nee.

Spanning

De Souffleur is wel een rechtgeaarde thriller. Daarmee ontstijgt het wel het merendeel van de boeken die in dit genre uitgebracht worden. Geen ellenlange persoonlijke strijd van een vrouwelijke hoofdpersoon die per ongeluk op een moordgeval stuit en dat vervolgens per ongeluk en na veel omwegen ontrafelt. Wel een ouderwets daadkrachtige onderzoekster die beroepsmatig aan de slag gaat met een gewetenloze seriemoordenaar. Een simpel maar effectief gegeven. De arbitraire duiding ‘literair’ kan even achterwege blijven, om verder in te gaan op het begrip thriller.

In De Souffleur draait het om een seriemoordenaar die het op jonge meisjes heeft voorzien. Altijd een geschikt onderwerp voor een spannend boek. Carrisi introduceert snel het betrokken onderzoeksteam en vooral agente Mila Vasquez, zodat de lezer meteen verder kan met de opduikende lijken. Hoewel – in eerste instantie duiken er ‘slechts’ linkerarmen op. De rest van de stoffelijke overschotten blijft voorlopig onvindbaar. Naar gelang het onderzoek vordert komen de gehavende lichamen een voor een boven water. Niet omdat het onderzoeksteam zulk goed werk verricht, maar omdat de moordenaar daar voor kiest. Hij (of zij) heeft de touwtjes in handen en bepaalt wat er gebeurt en wanneer. Een feit dat de rechercheurs tot wanhoop drijft.

Ontspanning

Veel meer kan er over het verhaal niet uit de doeken worden gedaan. Want hoewel het boek meer dan vijfhonderd bladzijden bevat zou één enkel woord hier al het grootste gedeelte van het verhaal kunnen verklappen. En dan heb ik het letterlijk over één woord. Het is dan ook zaak De Souffleur niet te benaderen alsof de auteur de lezer uitdaagt om te achterhalen hoe een en ander nu precies in elkaar steekt. Deze thriller dien je geheel gedachteloos tot je te nemen; alleen dan kan de ontknoping uiteindelijk toch nog verrassen. Hoewel die waarschijnlijk sowieso een verrassing zal zijn: de (dubbel)rol van de moordenaar is namelijk op zijn zachtst gezegd nogal ongeloofwaardig.

Maar met het verstand op nul (bijvoorbeeld in het zonnetje aan het strand) is De Souffleur uiteindelijk best vermakelijke lectuur, mét de gebruikelijke gefrustreerde karakters die het thriller- c.q. detectivegenre zo beroemd hebben gemaakt. Dus als we de literaire aspiraties even buiten beschouwing laten, hebben we hier gewoon met een lekker leesbaar boek te maken. Niet meer en niet minder. Als Carrisi zich in zijn volgende boek wat minder richt op de omvang van het boek en ver gezochte plotwendingen en zich meer focust op de spannende momenten (die zeker ook aanwezig zijn), dan is zijn tweede roman absoluut de moeite waard om in de gaten te houden. De Souffleur is slechts een opwarmertje, goed voor de verloren momenten van de thrillerliefhebber.

 

Film / Films

Mythologische gangsters

recensie: Public Enemies

.

Michael Mann is met Public Enemies helemaal in zijn element. De regisseur van films zoals 

~

Ondanks dit alles weet Mann aan het einde van de film een beklemmende climax in beeld te brengen, waarbij toch nog een sprankje sympathie opleeft voor de legendarische bankrover. Public Enemies is dan misschien geen diepgaande psychologische karakterschets, maar Mann weet de film op een of andere manier toch tot het einde interessant te houden. Misschien is het de oeroude nieuwsgierigheid naar ‘pakken ze hem wel of niet’ die de aandacht vast blijft houden, of de mijmeringen over een tijd waarin misdadigers op een vreemde manier iets heldhaftigs over zich hadden. Michael Mann is hoe dan ook een meester in het vastleggen van de romantiek van een tijdperk.

Film / Films

Bloedeloze zuigers

recensie: Lesbian Vampire Killers

Verzin een spectaculaire titel, maak er een pakkende poster bij, en voila: bezoekers gegarandeerd. Het trucje achter talloze B-films (denk bijvoorbeeld aan het oeuvre van Roger Corman en een paar jaar geleden nog Snakes on a Plane) vindt navolging in Lesbian Vampire Killers. Spectaculaire titel, pakkende poster, maar net als toen geldt ook nu: het levert niet automatisch een goede film op.

~

Lesbian Vampire Killers begint met een speelse opening die stilistisch leentjebuur speelt bij 300 en waarin geschetst wordt hoe een vampierkoningin een vloek over een dorpje uitspreekt. Bij toeval dan wel noodlot komen twee vrienden, tegelijk met een stel bevallige buitenlandse bimbo-backpackers, in het dorpje aan. Wat volgt is een hoop gedoe rond elkaar zoenende lesbische vampieren (nog niet eens schaars gekleed!), een penisvormig zwaard (humor!) en een mistige begraafplaats (eng!). Het ziet er stilistisch goed uit – de overduidelijke studio-opnamen zijn een vette knipoog naar de films van de befaamde Hammer Studios – maar de humor heeft helaas een wel erg hoog Benny Hill-gehalte.

Platter en flauwer

~

Regisseur Phil Claydon heeft goed gekeken naar Shaun of the Dead, waarin ook twee Britse lads in een horrorscenario terecht komen. Sterker nog, het duo is een regelrechte kopie. De ene een sukkel met liefdesperikelen, de ander een goeiige dikzak met een grote bek. En net zoals hoofdrolspelers Simon Pegg en Nick Frost uit Shaun eerder samen te zien waren in de Britse comedy Spaced, is het duo James Corden and Mathew Horne uit Killers te zien in de Britse comedy-serie Gavin & Stacey. Lesbian Vampire Killers is – met uitzondering van een enkele geslaagde grap – echter wel een stuk platter en flauwer dan zijn zombie-evenknie. En bovendien wordt de belofte van de titel niet waargemaakt: echt sexy (Lesbian), eng (Vampire) of goor (Killers) wordt het nergens.

Boeken / Non-fictie

Duizelingwekkend goed

recensie: Philipp Blom (vert. Toon Dohmen) - De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914

De Duitse historicus Philipp Blom (1970) nodigt in zijn nieuw verschenen boek De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914 zijn lezers uit voor een uniek gedachte-experiment. Het begin van de vorige eeuw dient met een zekere onschuld te worden bestudeerd, zonder de donkere schaduwen die Verdun, de beurskrach, de Reichskristallnacht, Auschwitz, de Goelag of de Berlijnse Muur nadien over de voorafgaande jaren wierpen. Het resultaat is verbluffend: een fascinerend stuk Europese geschiedenis komt tot leven.

 
Bloms experiment is gerechtvaardigd omdat de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog vaak een voetnoot in de geschiedenisboeken is: de eerste veertien jaar van de twintigste eeuw konden maar moeilijk worden losgekoppeld van hetgeen daarna gebeurde. Op die manier zijn veel interessante ontwikkelingen onderbelicht gebleven, zoals de maatschappelijke en politieke opmars van de vrouw in die tijd. De bevrijding van de vrouw en de ontwikkeling van de eerste feministische golf door de Britse suffragettes is slechts een van de vele eyeopeners waarmee Blom de lezer weet te fascineren en te verrassen.

Genocide

Ieder hoofdstuk staat voor één jaar en begint met een smakelijke inleiding. Hoofdstuk vijf opent echter met een aangrijpend ooggetuigenverslag van ‘de grootse verschrikkingen en gruweldaden die de wereld ooit had gekend’: de genocide in de Congo-Vrijstaat. In het privédomein van koning Leopold II (talloze standbeelden van de man schitteren vandaag de dag nog  in Belgische steden) werden naar schatting zo’n tien miljoen oorspronkelijke inwoners afgeslacht.

Blom weet in dit hoofdstuk de aankomende macht van de media en de kracht van onderzoeksjournalistiek probleemloos te introduceren door de journalisten Morel en Casement op te voeren die een kruistocht begonnen tegen de wantoestanden in het Afrikaanse land. Maar met dit boeiende stukje geschiedenis laat Blom ondebedoeld zijn experiment ontsporen: de lezer kan deze vertelling niet los zien van wat later gebeurde in Auschwitz.

Fascinerend en caleidoscopisch

Een van de fascinerendste hoofdstukken gaat over ‘de man’ die zich in meerdere opzichten in het nauw gedreven voelde. Als gevolg daarvan verschanste hij zich in een overdreven soort mannelijkheid: ‘Tussen 1900 en 1914 vonden meer duels plaats dan in de dertig jaar daarvoor, er liepen meer mensen in uniform over straat, en waren kerels met grote snorren, bodybuilders met grote spierbundels, slagschepen met grote kannonen.’ De devaluering van de mannelijkheid en de overtrokken reactie daarop maakt duidelijk waarom het onmogelijk is om deze jaren als ‘slachtoffer van de toekomst’ te zien. De periode was een opmaat voor een catastrofale episode uit de Europese geschiedenis: gefrustreerde mannen compenseerden hun devaluerende mannelijkheid uiteindelijk op het slagveld.

Dit is een fascinerend, bij vlagen duizelingwekkend boek dat zijn kracht ontleent aan zijn alomvattendheid: er is weliswaar aandacht voor ‘hoge politiek’, maar Blom weet die feilloos te combineren met literatuurwetenschap en met name kunstgeschiedenis. Onderwerpen als het socialisme, feminisme, kernfysica, relativiteitstheorie, kunst, architectuur, massamedia, consumptiemaatschappij, democratisering en psychoanalyse geven blijk van Bloms caleidoscopische perspectief. Het maakt De duizelingwekkende jaren tot een absolute must read deze zomer.

Boeken / Non-fictie

Populisme in de polder

recensie: Anton C. Zijderveld - Populisme als politiek drijfzand

Toen CDA–voorzitter Peter van Heeswijk onlangs weigerde zich ondubbelzinnig uit te spreken tegen de mogelijkheid van coalitievorming met Wilders’ PVV was voor socioloog en partij–ideoloog Anton Zijderveld de maat vol; hij zegde zijn lidmaatschap op. Niet veel later verscheen van zijn hand een essay onder de titel Populisme als politiek drijfzand, waarin hij de hedendaagse vaderlandse politiek analyseert.

Wie op zoek is naar een gedegen analyse van populisme als algemeen politiek fenomeen, is bij Zijderveld aan het verkeerde adres: Populisme als politiek drijfzand gaat in de eerste plaats over Nederland. Na een korte uiteenzetting over Fortuyn richt Zijderveld zijn pijlen op de huidige generatie populisten in het parlement en diegenen die met hen menen dat de– gepercipieerde –’wil van het volk’ wet is.

Een vermeende kloof
Sinds Fortuyn is de Nederlandse politieke elite en masse van mening dat de grootste bedreiging van ons democratisch bestel gevormd wordt door de afstand tussen ‘de politiek’ en ‘de burger’. Zijderveld gruwelt van deze gedachte en zoekt rechtstreeks de confrontatie met diegenen die de stem van het volk als de stem Gods beschouwen. Met een beroep op Thorbecke betoogt hij dat het werkelijke probleem ligt in de te kleine afstand tussen ‘de politiek’ en ‘het volk’. De huidige mediacratie van peilingen en voortdurende verantwoording via tv–interviews leidt tot een situatie waarin de politici niet langer onafhankelijk zijn. Volgens Zijderveld ligt de kracht van onze democratie in haar representatieve karakter. Het systeem is ingesteld om een veelheid aan stemmen te kanaliseren en om, in een door pluralisme gekenmerkte samenleving, toch tot eenduidig overheidsbeleid te komen. Populistische partijen, of bewegingen, met hun principe van een sterke leider die de stem van het volk vertegenwoordigt, passen niet binnen dit ‘poldersysteem’.

Zijderveld etaleert een brede kennis van zaken, helaas leidt dit tot een enigszins springerig betoog, waarin binnen een enkele pagina geschakeld wordt tussen bijvoorbeeld het fenomeen Fortuyn, veranderd taalgebruik en het nut van eventuele staatsrechtelijke hervormingen. Aangezien het hier een essay– geen wetenschappelijk werk –betreft, is dat op zich natuurlijk geen probleem. Het doet Zijdervelds betoog helaas wel aan helderheid inboeten. Populisme als politiek drijfzand bevat daarentegen genoeg interessante gedachten om de schrijver dit minpunt te vergeven. Kwalijker is echter het feit dat Zijderveld voorbij gaat aan een aantal belangrijke zaken en soms te simpele conclusies trekt. De rechtszaak die het OM tegen Wilders heeft aangespannen, wordt met een enkel zinnetje afgedaan als vanzelfsprekend, terwijl de gevolgen van zowel vrijspraak als veroordeling in potentie enorm zijn. De huidige economische crisis doet Zijderveld vermoeden dat de Nederlandse populisten binnenkort waarschijnlijk aan het kortste eind zullen trekken: wanneer de gevolgen voelbaar worden, zullen kiezers massaal terugkeren naar ‘echte partijen’. Waarom dit vooralsnog niet het geval lijkt, laat hij onbesproken.

Nostalgie
In Populisme als politiek drijfzand verwoordt Zijderveld op heldere wijze het standpunt van dat deel van het establishment dat weigert te capituleren voor het populistische discours. Hij is bereid het debat aan te gaan en te vechten voor bestaande politieke instituties, zoals het af en toe ouderwets aandoende representatieve stelsel. Helaas biedt Zijderveld geen echte antwoorden, zijn voorkeur voor klassieke politici als Piet Hein Donner en Ernst Hirsch Ballin doet vermoeden dat zijn afkeer van populisme deels op nostalgie gestoeld is.