Boeken / Non-fictie

Voorbij het hokjesdenken

recensie: Hassan Bahara en Patrick Pouw (red.) - WTF?! Volwassen worden na 11 september

In WTF?! Volwassen worden na 11 september brachten Hassan Bahara en Patrick Pouw ’21 uitgesproken jonge Nederlanders over het afgelopen decennium’ bijeen. Een bontgekleurd allegaartje dat je uitdaagt, je de ogen opent en vooruit, je soms ook doet gapen.

Het eerste stuk, van journalist Nadia Ezzeroili (1983), is meteen al inzichtelijk. Onder de veelzeggende titel ‘Brandende fakkels bij elke Marokkaan op televisie’ schrijft ze over de manier waarop de Marokkaanse gemeenschap aankijkt tegen Marokkanen die succesvol zijn in bijvoorbeeld de (Nederlandse) media of politiek. Kort gezegd: die hebben een probleem. Als je geliefd bent bij het Nederlandse publiek, maakt Ezzeroili duidelijk, doe je per definitie iets fout.

Weg met de dialoogscène
Of neem Nathan Bouscher (1983) die de vloer aanveegt met ‘de dialoogscène’ en liever ziet dat verschillen in plaats van overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen worden benadrukt. Dan kan een ideeënstrijd tenminste echt wat opleveren. Het gaat dan ook om ideeën en niet om hokjes, dat is iets wat steeds weer terugkomt. Kamran Ullah (ook al 1983) vertelt hoe hij door 9/11 juist voorgoed is genezen van het hokjesdenken en erachter komt waar hij zelf voor staat (namelijk de VVD).

Deze jonge mensen noemen zich niet links of rechts, misschien net liberaal of conservatief, wél moslim of christen wanneer van toepassing. Bij de gevestigde partijen hebben ze niet veel te zoeken. Zij met interesse in politiek lopen na een paar voorzichtige schreden bij die partijen snel weer weg. Zonde, want juist die worstelende, intelligente en gedreven mensen wil je over een paar jaar in Den Haag hebben zitten, of je het nu met ze eens bent of niet. En het allegaartje is zo bontgekleurd dat geen lezer het met ook maar de meerderheid van deze artikelen eens zal zijn.

Elke generatie heeft haar droogstoppels
Dat komt ook wel omdat ze stilistisch lang niet allemaal volwassen zijn geworden. Je pikt de ‘echte’ schrijvers er meteen uit tegenover hen die al op het pad van een bestuurlijke carrière lopen. De stukken van Olaf Koens en Linda Duits (journalisten), Özcan Akyol en Thomas van Aalten (schrijvers) zijn bijvoorbeeld een verademing tussen het toch al te veel gebezigde ambtelijke taalgebruik, waarin steeds maar dingen ‘centraal staan’ en men vooral moet ‘focussen’. Maar zelfs dat is wel aardig aan dit boek, want het laat zien dat elke generatie haar droogstoppels heeft, ook al is de inhoud nog zo vernieuwend.

Niet alle jonge schrijvers in deze bundel lieten zich overigens op 11 september een welgemeend what the fuck ontsnappen. Sommigen omdat ze nog zo jong waren dat ze tien jaar later nog nauwelijks volwassen zijn te noemen. Anderen omdat ze de moord op Pim Fortuyn een veel belangrijkere omwenteling achten. In elk geval groeiden zij allemaal op in de tijd van het denken voorbij links-rechts dichotomieën, waarin politiek, religie, rap en literatuur, de AEL en de SGP heel vanzelfsprekend naast elkaar bestaan.

Theater / Voorstelling

Het NDT laat zien waar zij voor staat

recensie: Nederlands Dans Theater - Signature

In Signature zetten verschillende choreografen hun handtekening onder datgene waarmee zij hun gedachten, ideeën en filosofieën uiten: dans. Drie verschillende, maar overtuigende delen tonen een constante kwaliteit. Het Nederlands Dans Theater drukt hiermee haar stempel op de moderne danswereld.

Jiri Kilián, Hans van Manen en het choreografenduo Paul Lightfoot en Sol León zijn als het ware het gezicht van het moderne dansgezelschap. In Signature tonen deze choreografen, die in de geschiedenis van het Nederlands Dans Theater (NDT) van groot belang zijn geweest, elk een dans.    

Tiger Lily van Jiri Kylián opent de voorstelling. Kylián liet zich voor dit stuk (uit 1994) inspireren door Piet Mondriaan. De dansers spelen met lijnen en patronen in chaotische situaties waarin van alles tegelijk gebeurt. Ze tonen emoties en frustraties tijdens hun gevecht tegen de lijnen en structuren. Deze scènes worden begeleid door een strijkkwartet van het Residentie Orkest dat onder andere muziek van John Cage speelt. Deze indringende muziek en diverse verrassingselementen die in het stuk verwerkt zijn, zorgen voor spanning en humor. Wanneer alle lijnen opgelost zijn,  keert de rust uiteindelijk terug.

Zuivere en pure schoonheid

Skipping over Damaged Area

Skipping over Damaged Area

Fantasia van Hans van Manen ging in 1993 in première, maar is en zal tijdloos blijven. In dit stuk geen moeilijk te interpreteren concept, wat prettig is na het vrij heftige Tiger Lily. In Fantasia laat Van Manen zuivere en pure schoonheid zien, die niet alleen eenvoudig is, maar ook krachtig en sterk overkomt. De manier waarop de dansers bewegen is een genot om naar te kijken. Moeiteloos bewegen ze hun lichaam op een manier die doet verwonderen over hun grote kracht, techniek en flexibiliteit.

Skipping over Damaged Area is de nieuwe choreografie van Lightfoot – sinds september artistiek directeur van het Nederlands Dans Theater – en Léon. Het stuk, dat 29 september in première ging, gaat over seniliteit, ofwel het ouder worden van de hersenen en de consequenties daarvan. Een heftig thema, dat op theatrale wijze in beeld wordt gebracht. Op de vloer ligt een groot blauw vierkant, met daar overheen een zeil met afbeeldingen van wolken. De dansers die op dit zeil dansen, zijn de herinneringen van de danser die over zijn leven vertelt. Hij beleeft het proces van het ouder worden van de hersenen ter plekke, wat ontroerend is om te horen. De wolken staan symbool voor de damaged areas – als die zijn weggedreven, komen de mooie herinneringen terug.

Medhi Walerski

Skipping over Damaged Area

Skipping over Damaged Area

Veel lof moet worden toebedeeld aan de acteerprestatie van Medhi Walerski. Naast het feit dat hij een zeer goede danser is, weet hij met zijn stem het publiek te raken. Zijn seniliteit wordt in beeld gebracht op een aangrijpende wijze. Hij is degene die het publiek meesleurt in zijn geest, die af en toe bewolkt wordt. De muziek van John Adams past goed bij het verhaal en de choreografie. Variaties in muzikale intensiteit ondersteunen en leiden het proces van seniliteit.

Met deze drie choreografieën laat het Nederlands Dans Theater zien waar zij voor staat. De kwaliteit straalt ervan af. Het NDT heeft een veelzijdige en inspirerende handtekening. Signature is genieten van de vakkundigheid en stijl van verschillende choreografen, verbeeld door de meeslepende dansers van dit gezelschap. 

Boeken / Non-fictie

De wereld als speeltoneel

recensie: Raoul Heertje - Mark Rutte is lesbisch

.

In zijn programma Heerlijk Eerlijk Heertje gaf Heertje – oprichter van de Comedytrain en daarnaast bekend van Dit was het nieuws – al een beeld van wat er achter de schermen bij de televisie gebeurt en nu is er dus zijn boek Mark Rutte is lesbisch. Een genot om te lezen, vooral door het vermogen van de auteur om zich over alles te verwonderen. Dit leidt niet alleen tot hilarische passages, zijn manier van kijken stemt ook tot nadenken over de invloed van de media op ons gedrag.

De eerste zin van Heertjes boek luidt: ‘De rijke kat sterft in Chicago aan een hartaanval’. Volgens de uitgeefster een hele slechte openingszin. Zij raadt de auteur aan de lezer zijn boek binnen te lokken met een veel aantrekkelijker begin. Anders wordt zijn boek geen bestseller. En laat dat nu precies zijn wat Heertje de lezer duidelijk wil maken: alles draait om de vorm, de inhoud wordt er later bij verzonnen.

Heertje beschouwt het leven als een Circus en de mensen die in dat Circus spelen als acteurs. Op zich niet zo’n heel origineel standpunt: Vondel beschreef de wereld al als een speeltoneel waarin ieder zijn rol speelt. Toch kun je het rustig aan Heertje overlaten om hiervan in onze tijd de consequenties aan te tonen, want zijn naïef-verwonderde uiteenzettingen over het Circus zijn hilarisch en ontluisterend tegelijk.

BN’ers
Om uit te zoeken hoe de dingen ‘echt’ werken, staat Heertje allereerst stil bij het fenomeen BN’ers. Die worden vaak gevraagd om televisieprogramma’s op te leuken, zodat er meer mensen naar kijken. Omdat Heertje zelf een BN’er is, kan hij zonder moeite putten uit eigen ervaringen. Dagelijks krijgt hij mails voor programma’s die om een BN’er vragen; de ene keer om ‘op een bevlogen manier of juist met een knipoog’ over hun mooiste plek te praten, een andere keer om tien vragen te beantwoorden ‘over iets wat met gezondheid en leefstijl te maken heeft’. Als Heertje nee zegt, dan is dat geen enkel probleem: BN’ers zijn immers inwisselbaar en uiteindelijk zijn er altijd een paar die nooit nee zeggen. Zij worden telkens als laatste gebeld.

Omdat de auteur koste wat kost duidelijk wil maken dat wij ons voortdurend laten bedotten door de vorm, attendeert hij de lezer er doorlopend op dat hij of zij een boek aan het lezen is en hoe een goed boek nou precies werkt. ‘Op een gegeven moment moet jij niet meer doorhebben dat je een boek aan het lezen bent.’, schrijft Heertje. ‘Dan zitten wij eigenlijk samen vanuit mijn hoofd naar de wereld te kijken.’ En dan maakt het niet meer uit wat je zegt, aldus de auteur, want dan geloven wij het toch wel. Net zoals we alles geloven wat onder de noemer wetenschap wordt gepresenteerd.

Circusact
Hoewel we inmiddels wel denken te weten dat het ook in de politiek louter om de vorm draait, is Heertjes hoofdstuk hierover toch een van de beste. Hij interviewt namelijk de voormalige voorzitter van de Arabisch-Europese Liga, Abdou Bouzerda. Die vertelt openhartig over de enige manier waarop hij aan het publieke debat kan meedoen. Om mee te kunnen praten in een televisieprogramma moet je een ‘Circusact’ opvoeren. Daarom riep de AEL in reactie op Wilders’ Fitna-film, dat zij bezig was met een anti-Fitna-film. Die film hebben ze in grote haast in elkaar geflanst, alleen maar om te mogen aanschuiven bij Nova. Het schrijnende is alleen dat iedereen wel de anti-Fitna-film onthoudt, maar niet de genuanceerde standpunten die de AEL eigenlijk wil uitdragen.

Daarmee wordt duidelijk dat Heertjes verwondering meer dient dan alleen maar de lach. Het is duidelijk dat in onze samenleving, geregeerd door de media, niet meer naar een slechte acteur wordt geluisterd (denk bijvoorbeeld aan Job Cohen). Volgens Heertje is er nooit een tijdperk geweest ‘waarin je zoveel met Circusacts werd gebombardeerd als het tijdperk waarin wij leven’. Het is moeilijk om voor dit probleem een oplossing te bedenken, temeer omdat het maar de vraag is of er wel zoiets bestaat als een ‘echte waarheid’ buiten het Circus om. In ieder geval demonstreert Heertjes ontzettend grappige manier van schrijven de bedenkelijke manier waarop de Circusacteurs te werk gaan. En voor degenen die willen weten waar de titel op slaat: lees het boek!

Film / Achtergrond
special: Camera Japan 2011

Toen en nu

Zoals we al eerder schreven, is Camera Japan in alle opzichten een belangwekkend festival. Maar sommige van de vertoonde films vielen in het niet bij ouder werk van dezelfde regisseurs. Tijd voor een paar herinneringen aan andere tijden.

Wie in ons huidige culturele klimaat nog getrakteerd kan worden op een lange, grotendeels acommerciële reeks speelfilms uit Japan, zoals het reizende festival Camera Japan deze herfst opnieuw biedt, mag eigenlijk niet klagen. Maar een opvallende portie van het programma bestond uit zwakke films van regisseurs die tien, twintig, en zelfs dertig jaar geleden films van een heel ander kaliber maakten, en die het verdienen nog eens onder de aandacht gebracht te worden.

Scène uit <i>Family Game</i> (1983)

Scène uit Family Game (1983)

Yoshimitsu Morita’s Abacus and Sword (2010), over een samurai die meer affiniteit met het telraam heeft dan met het zwaard, is een goed voorbeeld. De film presenteert in de vorm van een historisch familie-epos een droogkomische kijk op het bestaan van de boekhouder als buitenbeentje, die over meer integriteit blijkt te beschikken dan de mensen die op hem neerkijken. Het is op zijn best een fraaie film, maar wie zich Morita’s Family Game (1983) nog herinnert, kan er toch moeilijk van onder de indruk zijn. Met die film durfde een jonge Morita de bekende familieschilderingen van de meester Ozu op de hak te nemen om een satire op de starre traditionele omgangsvormen te creëren. Het is een even provocerende als hilarische film, die met een doelbewuste beeldtaal en een onverzettelijke oneerbiedigheid voor traditie sociale rolpatronen ontleedt. Family Game is een recalcitrante film van een regisseur met een agenda; Abacus and Sword is braaf vakmanschap.

Provocatie

Een ander voorbeeld van een regisseur die vroeger subversief was, maar nu op safe speelt, is Yoichi Higashi. In Wandering Home (2010), naar een autobiografisch boek, speelt Tadanobu Asano een ooit succesvolle fotograaf die probeert van zijn alcoholverslaving af te komen. Het is een lichtvoetige film over de dagelijkse beslommeringen van een alcoholist, die vermaakt, maar geen enkel inzicht in de problematiek van verslaving biedt, en waarin Asano de verkeerde rol heeft: hij is er de acteur niet voor om uitdrukking te geven aan innerlijke strijd. Higashi lijkt zich hiervan bewust en kiest ervoor om hem tegen zichzelf te laten praten en om door hem ingebeelde taferelen te verfilmen als schijnwerkelijkheid, wat een tenenkrommend knullig effect heeft.

Scène uit <i>A Boy Called Third Base</i> (1978)

Scène uit A Boy Called Third Base (1978)

Er zijn veel slechtere en minder onderhoudende films gemaakt over het onderwerp, maar van de regisseur van A Boy Called Third Base (1978) verwacht je toch meer. Dat was een aangrijpend portret van de volwassenwording van ontspoorde jongeren in een tuchtschool, een film met politieke, sociale en psychologische relevantie. En net als Morita’s film een subtiele provocatie, een eigenzinnig commentaar op de notie van maatschappelijk conformisme in Japan. Waar Morita koos voor humor en formalisering om normen te ondermijnen, gebruikte Higashi — op basis van een scenario van de veel radicalere theatermaker Shuji Terayama — een impressionistische beeldtaal om de roerselen van onaangepaste individuen te verbeelden. A Boy Called Third Base is onvergetelijk; Wandering Home is een niemendalletje.

Manische energie

Het oude werk van Morita en Higashi heeft ook nu nog een zeggingskracht waar zelfs de meest welwillende kijker van hun op Camera Japan gepresenteerde werk geen spoortje van kan herkennen. Of Higashi en Morita het nu niet meer in zich hebben of er in het huidige filmklimaat geen ruimte voor krijgen, het is een droevig stemmend besef dat ze op dit moment niet meer doen dan vermaak bieden waar niemand aanstoot aan kan nemen en dat in geen enkel opzicht tot de verbeelding spreekt.

Scène uit <i>DANGAN Runner</i> (1996)

Scène uit DANGAN Runner (1996)

Ook een van de Japanse regisseurs die aan het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw in het westen doorbraken, stelde teleur. Bunny Drop (2011), een zoetsappig verhaal over een jongeman die in zijn eentje de zorg van een schattig kind op zich neemt, kon op het festival op de publieksprijs rekenen, maar is een aanfluiting in vergelijking met de vroege films van Sabu, ooit een eigenzinnige filmmaker die een eigen signatuur had en garant stond voor verrassende, opwindende cinema. De manische energie en de komische timing waarmee hij films als DANGAN Runner (1996) en Postman Blues (1997) vormde, zijn nog steeds overtuigend; Bunny Drop is een komisch-romantisch drama waar er dertien van in een dozijn gaan. Een paar halfslachtige injecties met Sabu’s oude stijl — overdreven fysiek acteerwerk, speelse fantasiesegmenten — vallen in de film vooral uit de toon. Het zou uiteraard niet eerlijk zijn om van een regisseur te verwachten dat hij zijn eigen formule blijft herhalen, maar dat Sabu is gezwicht voor populistisch sentiment en onrealistische, oppervlakkige romantiek, is een behoorlijke teleurstelling.

Pretentieloos

Een veel minder schaamteloze carrièrestap, maar ook een mislukking was Kazuyoshi Kumakiri’s Sketches of Kaitan City (2010), een portret van de bevolking van een havenstadje. We zien in tweeënhalf uur allerlei personages de revue passeren: onder andere een havenarbeider die samenwoont met zijn zus en ontslagen wordt, een oud vrouwtje dat halsstarrig weigert haar huis te verkopen om plaats te maken voor nieuwbouw, en een ondernemer die zijn bedrijf maar niet ziet groeien en wiens labiele vrouw zijn zoontje mishandelt. De rollen zijn overtuigend gespeeld en alledaags genoeg om de aandacht vast te houden, maar omdat de regisseur weigert verbanden te leggen en elementen van bredere betekenis dan de gebeurtenissen op zich aan te brengen, is de film is stuurloos en overstijgt hij nooit het basale niveau van wat de titel belooft: schetsen van een stadsbevolking.

Kumakiri, wiens films vaak op het IFFR te zien zijn, werkt sinds zijn splatterdebuut Kichiku (1997) gestaag aan een oeuvre van steeds pretentielozere films, waarvan de beste niet komisch genoeg zijn om komedies te kunnen worden genoemd en niet dramatisch genoeg om drama’s te zijn, en in een loom tempo en met humor toch innemend werken. Zonder voor de hand liggende  dramatische motivatie zijn films als Green Mind, Metal Bats (2006) en Non-ko (2008) in hun menselijkheid erg meeslepend. Sketches of Kaitan City is dat niet: de episodes geven een indruk van willekeur en slaan dramatisch niet aan.

Scène uit <i>Guilty of Romance</i> (2011)

Scène uit Guilty of Romance (2011)

Om met een positieve noot te eindigen: de onnavolgbare einzelgänger Sono Sion leverde een fascinerende toevoeging aan zijn oeuvre met Guilty of Romance (2011), dat — zelfs in de verkorte versie die op het festival werd vertoond — in perverse intensiteit niet onderdoet voor Cold Fish, die eerder dit jaar op het IFFR draaide. Je kunt misschien vraagtekens zetten bij de geloofwaardigheid van het verhaal of de ambigue kijk op vrouwelijke seksualiteit, maar het staat buiten kijf dat Sono een talent van wereldklasse heeft voor het verbeelden van explosieve waanzin die is ingegeven door een psychologische crisis. En voor het ontlokken van verbijsterend werk van actrices: Makoto Togashi en Megumi Kagurazaka leveren onbevreesde prestaties. In tegenstelling tot sommige van zijn collega’s doet Sono eerder naar zijn toekomstige films dan naar zijn oudere verlangen.

Films van Camera Japan worden de komende weken nog in Breda, Groningen, Tilburg en op het Leids Film Festival vertoond. Klik hier voor het programma.

Theater / Voorstelling

Hoe een koelkast zijn geduld verliest

recensie: Bambie - Bambie 6: In driedelig grijs

Naakt en in elkaar gedoken schuifelen de mannen van mimegezelschap Bambie eerst nog over het toneel; later zijn ze strak in pak gestoken en rechten ze hun rug fier. Ook hun stiltes en geluiden zijn opvallend uiteenlopend qua sfeer. Toch blijkt In driedelig grijs eenduidig als fascinerende voorstelling, die toeschouwers van ontroering naar plezier slingert.

In driedelig grijs eenduidig als fascinerende voorstelling, die toeschouwers van ontroering naar plezier slingert.

Hoewel de titel iets anders doet vermoeden, is Bambie 6: In driedelig grijs eigenlijk pas de tweede lange voorstelling van mimetheatergroep Bambie. Daarvoor speelde het gezelschap, dat opgericht werd door oudstudenten van de Amsterdamse mime-opleiding Paul van der Laan en Jochem Stavenuiter, vier kortere stukken. In driedelig grijs is een herneming van een gelijknamig stuk uit 1999 waarin Gerindo Kamid Katardinata, Paul van der Laan en Jochem Stavenuiter in de huid van de drie personages kruipen. Ze zijn eerst nog naakt en kwetsbaar, maar hijsen zich al snel in statige pakken. Dit gaat alleen niet zonder slag of stoot: de spelers vechten zichtbaar tegen de overhemden en broeken die zich om hun lichaam wringen.

Een slurpende koelkast

~

Rechts op het toneel staat een koelkast. Hij ziet er een beetje verfomfaaid uit, maar verder niet ongewoon. Een rustige koelkast, zo op het eerste gezicht. Niets wijst op de agressieve houding die het apparaat verderop in de voorstelling aan zal nemen. Dan zal de koelkast proberen de acteurs op te slurpen, hen hun kleren opdringen en dienen als politiek spreekgestoelte. Misschien niet de gebruikelijke functies van een koelkast, maar in In driedelig grijs gaat het probleemloos. Bambie weet aan alledaagse voorwerpen moeiteloos een heel nieuw verhaal te verbinden. En dat is meteen ook de grootste kracht van de voorstelling: het onverwachte uitbuiten tot op een niveau waarop alles mogelijk is.

Het spel van Kamid Katardinata, Van der Laan en Stavenuiter is bijzonder overtuigend. Tijdens de voorstelling parelt het zweet over hun slapen, maar de acteurs zijn niet te stoppen. Ze gooien hun lichamen volledig in de fictieve situaties en sleuren zichzelf (en elkaar) over het toneel. Maar ook de verstilde momenten zijn schitterend: de momenten waarop bewegingen vloeiend gaan en pasjes precies (on)gelijk.

Politiek of oerkracht
Wie een helder verhaal zoekt, zit bij Bambie verkeerd. Eerder stipt het mimegezelschap hier en daar een onderwerp aan, om het vervolgens uit te vergroten en uiteindelijk precies het pijnlijke punt te raken. Het zijn geen verhalen, al zijn er duidelijke thema’s: politieke machtsspelletjes tegenover ongeregelde oerkrachten bijvoorbeeld. Door de losse lijn in de voorstelling worden verwachtingen ontweken en nieuwe wegen in geslagen. Juist door de fragmentarische stijl staat In driedelig grijs als een huis. Het publiek lacht of is doodstil, wachtend op wat er nu weer zal gebeuren. Omdat alles kan, verveelt Bambie geen moment.

Bambie 6: In driedelig grijs staat nog tot en met 9 december in theaters door heel Nederland.

Theater / Achtergrond
special: BLAZE the Show

Achter de schermen bij Blaze the Show

Voor de derde keer gaat BLAZE the Show op tournee door Nederland. De spetterende dansshow is een mix van jong, energiek en entertainment. Zet je schrap om ‘weggeBlazed’ te worden. 8WEEKLY nam een kijkje achter de schermen.

weggeBlazed te worden. 8WEEKLY nam een kijkje achter de schermen.

‘De echte première was vorige maand in Berlijn, dus we noemen het vanavond in Carré een openingsfeestje’, aldus persdame Roebijn Schijf. Een paar uur voor aanvang heeft 8WEEKLY een gesprek met de twee dansers Jomecia Oosterwolde en Angelo Pardo. ‘Het is een abstracte show zonder echt verhaal’, vertelt Angelo. ‘BLAZE the Show is gebaseerd op verschillende karakters. In de voorstelling heb je bijvoorbeeld een nerd, stoere boys en meisjes en een rockchick. Iedereen kan zich identificeren met één van de karakters op het toneel. Het is moeilijk te zeggen of er iemand echt uitspringt. De niveaus zijn gelijk.’

Jomecia en Angelo

~

‘Jomecia is de diva’. Angelo hoeft er niet lang over na te denken. Hij is de though guy met het kleine hartje. Danseres Jomecia schiet meteen in de lach: ‘Ja, ik ben de diva’. Als ze later die avond op het toneel staat, lijkt het zowaar of Angelo gelijk heeft. Met veel attitude loopt en danst ze heen en weer, haar heupen en haren in de strijd gooiend. Angelo werd in 2010 tweede in het televisieprogramma So You Think You Can Dance. Een jaar later zat hij in de show The Ultimate Dance Battle in het winnende team, onder leiding van choreograaf Isabelle Beernaert. Ook Jomecia werd bekend met haar optreden in dat laatste programma.

In de danserslounge zitten verschillende dansers relaxed achter een laptop of wachten op hun eten. Terwijl ze met haar iPhone speelt, begint Jomecia te vertellen: ‘Ik zit al vanaf de eerste toer in 2009 bij BLAZE the Show. Nog steeds geniet ik er iedere keer van. Ik ben snel verveeld, dus als ik iets drie keer doe, is dat toch al een unicum’, zegt ze lachend. ‘Ik heb geluk dat het werk steeds komt als ik net even niks heb. Ik hoef er dus geen andere dingen voor af te zeggen. Het is niet dat we een jaar op tournee zijn. Het is twee maanden knallen.’ 

In 80 minuten alles geven
Dansen in BLAZE the Show is topsport voor de negen dansers, drie breakers en de DJ/MC, die afkomstig zijn uit zeven verschillende landen. Alleen de beste choreografen en dansers zijn geselecteerd om mee te werken aan dit internationale streetdancespektatel. In een decor van laatjes en kasten geven de dansers, wisselend tussen korte choreografieën, in 80 minuten alles wat ze hebben. Alle hoeken en gaten van de kleurige speelmuur gebruiken ze om hun kunsten te laten zien.

~

Voor Angelo is het zijn eerste keer in de streetdanceshow. ‘Ik heb nog geen zenuwen, maar dat kan nog komen net voor de opening.’ De keuze welk deel van de show hij het leukste vindt, kan hij niet maken. Hij heeft een paar leuke momenten, zoals hij het zelf zegt. Hij laat zich van zijn stoere kant zien in een choreografie met de jongens, in een mooi duet met Jomecia en swingend en rockend met de hele groep. 

Jomecia hoeft niet lang na te denken over welke choreografie zij het leukst vindt: ‘Het tapdansen is mijn favoriet stukje. Gewoon omdat het anders is.’ Drie dansers brengen in een komische sketch als kruiers drie grote koffers het toneel op. Jomecia en twee andere danseressen laten zien dat tapdansen net zo cool is als de spectaculaire breakdancemoves. Ze swingen erop los en eindigen in een klassieke danspose, hoofd naar beneden en één arm omhoog, om meteen door de kruiers  weer weggejaagd te worden. Zij komen de koffers weer ophalen en verdwijnen meteen weer van het podium, plaatsmakend voor weer een nieuwe flitsende choreografie met andere dansers.

Dé dans van de 21e eeuw
BLAZE the Show
is geregisseerd door de topchoreograaf van West End, Anthony van Laast. Zes jaar geleden regisseerde Van Laast streetdance-extravaganza BOUNCE en nu is hij terug met BLAZE the Show: Van Laast: ‘De kwaliteit van de dansers is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Streetdance staat nooit stil, het is altijd in ontwikkeling. Het is dé dans van de 21e eeuw.’

~

BLAZE heeft zich ontwikkeld, net als de dansers. Van de originele crew is alleen  DJ Hazze nog over. Hij is de vaderfiguur, de oudste van de crew, maar doet aan tricks zeker niet onder voor de jonkies. In een battle met drie jonge breakdancers geeft hij alles wat hij heeft en weet zo het respect van de jongens, maar ook van de zaal te krijgen. Volgens het officiële persbericht is de crew dit jaar aangevuld met de meest sexy Europese dansers van dit moment: Angelo Pardo uit Nederland, Michel Sian Patric uit Denemarken en Kofi Mingo en Anthony Hutchinson uit Engeland. Afgaande op het voortdurende rumoer en gejoel in de zaal weten zij zich verzekerd van de goedkeuring van de vrouwelijke bezoekers in de zaal.

Werken met Usher of Justin Timberlake
Voor beide dansers is hun grootste droom om professioneel danser te worden. Het gaat ze niet alleen om de artiest of show, maar ook om de uitstraling daarvan. Beiden hopen ze samen te kunnen werken met artiesten als Usher, Chris Brown of Justin Timberlake. Angelo: ‘Verder zie ik wel wat de toekomst brengt. Ik hoop in ieder geval veel te leren en met goede dansers te mogen werken. De rest komt vanzelf wel. You just let it grow.’ Na die laatste woorden komt één van de andere dansers vertellen dat zijn eten er is. Het is voor hem tijd om zich op andere dingen te richten, want over een paar uur is het showtime. 

BLAZE the Show is nog tot eind oktober in diverse theaters in het land te zien, in februari en maart 2012 volgen meer shows.

 

Boeken / Fictie

Filmische illusie

recensie: Erin Morgenstern (vert. Dennis Keesmaat) - Het nachtcircus

Le Cirque des Rêves biedt zijn bezoekers magische voorstellingen onder het mom van een illusie. Ondertussen is het circus de speelplaats voor een dodelijke strijd. Je moet echter wel door meer dan driehonderd lange, langzame pagina’s heen om tot dat punt te komen.

Het nachtcircus is het debuut van de Amerikaanse Erin Morgenstern. Ze schrijft, schildert en heeft een set tarotkaarten gecreëerd. De filmrechten voor Het nachtcircus zijn inmiddels verkocht aan de producent van The Twilight Saga, wat niet verwonderlijk is voor deze beeldende roman.

Gebrek aan urgentie


In 1873 wordt de vijfjarige Celia afgeleverd bij haar vader Prospero, een illusionist. Verrast door de ongeoefende krachten van het meisje schoolt hij haar in de magische kunsten. Enkele maanden later nodigt hij een oude vriend, Alexander, uit voor een spel. Of beter: een weddenschap. Alexander zoekt ook een leerling en traint hem op zijn eigen manier. Wie van de twee jonge illusionisten de sterkste in magie wordt, wint. Er zijn geen regels, om de weddenschap zo interessant mogelijk te houden en de deelnemers niet te beperken in hun kunnen.

Wat Celia en Marco, de leerling van Alexander, echter niet weten, is dat ze terecht zijn gekomen in een langdurige vete. De twee hebben geen idee waar het spel om gaat en hoe ze het moeten spelen. Het gevolg is dat ze af en toe wat tastbare creaties voor elkaar achterlaten. Daarnaast spannen ze zich dagelijks in om het circus draaiende te houden. Van een urgente strijd is geen sprake; de roman lijkt eerder te draaien om een vergelijking van lesmethodes.

Met een slakkengang


Het verhaal omvat pakweg dertig jaar. In die periode komt er een parade aan eigenzinnige karakters voorbij – niet wezenlijk verrassend in een circusroman natuurlijk – wier functie pas duidelijk wordt wanneer blijkt dat het ingewikkelde dominospel van oorzaak en gevolg de kern van deze roman vormt. En tegen die tijd is het boek bijna uit. Alleen de lezer die wordt geïntrigeerd door alle beschrijvingen houdt het vol tot dat moment aanbreekt. Want Morgenstern schrijft gedetailleerd, overvloedig en met herhaling. Je haat het of je houdt ervan.

De beschrijvingen zijn met weelderige taal en veel adjectieven op papier gezet. Alles is betoverend, mysterieus, sierlijk en prachtig. Een groot gedeelte van dit boek bestaat dan ook enkel uit schetsen van circustenten, dinerpartijen, acts en magie. De auteur waagt zich echter gelukkig niet aan simsalabim-tovenarijen, waardoor de magie het verhaal complementeert in plaats van dat het de overhand neemt. De werking van de magie en het manipuleren van de werkelijkheid blijft ook echt mysterieus. De beschrijvingen ervan gaan alleen over het visuele, niet over het innerlijke proces. En dat geldt voor alle aspecten van deze roman.

Oppervlakkig mooi

Zo is de romantiek niet bijster hartverwarmend, hoewel Het nachtcircus alle ingrediënten heeft voor een tragische liefde. Niet alleen staan de geliefden tegenover elkaar en kunnen ze niet ontkomen aan de beloften die hun leermeesters hebben gemaakt, ook is er sprake van een driehoeksverhouding tussen Celia, Marco en een waarzegster. Maar de hoofdpersonen bieden geen weerstand aan hun gevoelens en vallen voor elkaar op basis van hun magische creaties. Enige interactie is er nauwelijks voordat de twee hun liefde, of beter gezegd hun aantrekkingskracht, bevestigen. Dat zorgt ervoor dat meeleven, meevoelen niet wordt opgeroepen. Amusant en charmant is Het nachtcircus zeker, en voor lezers die van veel mooie beschrijvingen houden een waar feest, maar echt diepgaand is deze roman niet.

Trailer van The Night Circus op YouTube:

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Intiem, rijk en nostalgisch

recensie: Beirut - The Rip Tide

Zach Condon is nog het best te vergelijken met een wereldreiziger. Rondtrekkend over de globe verzamelt hij lokale muzikale curiosa. Vervolgens smeedt hij deze om tot een eigenzinnig product dat hij tentoonstelt in zijn antiquariaat dat Beirut heet.

De omzwervingen van deze eigentijdse Ulysses leverden eerder al prachtige platen en lovende recensies op. Zo was er het op de Balkanfolklore geïnspireerde debuut Gulag Orkestar, dat werd opgevolgd door The Flying Club Cup, Condons ‘Franse plaat’. Zijn onlangs verschenen album The Rip Tide zou als geografische duiding het etiket ‘Amerikaans’ kunnen dragen.

Orkestraal én breekbaar

~

Beirut houdt het qua invloeden op deze langspeler namelijk dichter bij huis dan we gewend zijn. Ditmaal geen geflirt met uitheemse invloeden, exotische muziektradities en elektronica. De tradities van de Amerikaanse songwriting en Mexicaanse muziek lijken voornamelijk de inspiratiebron te zijn. Dat resulteert in een plaat die qua arrangementen soberder en introspectiever aandoet, zonder het nostalgische gevoel te verliezen dat Beirut zo kenmerkt. De orkestrale praktijk die we kennen van de hoogtijdagen van ‘Ol’ Blue Eyes’ kan een hedendaagse luisteraar wat massief en onpersoonlijk in de oren klinken. Beirut smeedt dit type arrangement echter om tot een breekbaar en persoonlijk product. De blazers fungeren niet slechts als decoratie voor een liedje, maar bekrachtigen het klagende en elegische gevoel dat de hele plaat meedraagt.

Deze combinatie van orkestraal en breekbaar vormt nu juist de kracht van deze cd. De ogenschijnlijke onverenigbaarheid van sobere liedjes en rijke arrangementen verwijst Beirut naar het land der fabelen. Dit doet de band door de gemene deler uit beide benaderingen te filteren. Zowel de muzikale omlijsting als de tekstuele inhoud drukken een melancholisch en berustend gevoel uit.

Opener ‘A Candle’s Fire’ laat deze knappe synthese meteen goed horen. Na een stemmig intro met prettig zeurende blazers en militaristisch aandoende drums, vertelt Condon zijn weemoedige verhaal. Het tekstuele leidmotief ‘Just don’t forget a candle’s fire, is only just a flame’ vat het gevoel van het nummer mooi samen: met een melancholische lach op het gelaat mijmeren over vervlogen jeugdige illusies. Het derde nummer van de plaat, ‘East Harlem’, heeft dezelfde kwaliteiten. Weer die versmelting van soberheid en weelderige blazers, die de omlijsting voor een bezonnen vertelling vormen.

De duidelijkste manifestatie van de nieuwe methodiek van Condon is de track ‘Goshen’. Spaarzame pianoakkoorden begeleiden de desolate zang. Het geheel wordt mooi afgerond met statige percussie en dito trompet. Kortom, met The Rip Tide is het antiquariaat dat Beirut heet een prachtige kast vol antieke parafernalia rijker.

 

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Adam Cohen mist eigen geluid

recensie: Adam Cohen - Like a man

Het lukt singer-songwriter Adam Cohen niet om uit de schaduw van zijn legendarische vader te stappen. Zijn derde soloalbum Like A Man maakt weinig indruk.

Het is niet eerlijk om een zoon van een legendarische artiest te vergelijken met zijn vader. Maar met zijn nieuwe album Like A Man lokt Adam Cohen dit zelf uit. Niet alleen lijkt zijn stem op die van levende legende Leonard Cohen, ook het vrouwelijke achtergrondkoor en de poëtische teksten – hoewel van minder niveau – doen denken aan de Canadese meester.

Weinig memorabel

~

Het weinig bevredigende Like A Man bewijst dat Adam nog altijd in de schaduw van zijn pa staat. Nummers als ‘Out Of Bed’, ‘Stranger’ en ‘Girls These Days’ liggen best prettig in het gehoor, maar de diepgang en originaliteit om je echt te raken ontbreken. Erg memorabel zijn de meeste composities niet. Uitzonderingen zijn er wel: het melodieuze ‘What Other Guy’ steekt met kop en schouders boven de rest uit. Een prachtlied waarmee zijn vader hem, naar eigen zeggen, complimenteerde. Ook het minder indrukwekkende ‘Like A Man’ viel bij de oude Cohen in de smaak. In de prima ballad ‘Beautiful’ roept Adam zelf de vergelijking op door te verwijzen naar ‘So Long, Marianne’, een van de bekendste nummers van Leonard Cohen.

Kleine groei
Adam heeft duidelijk aandacht besteed aan de soms fraaie teksten op Like A Man, ook al blijken ze uiteindelijk ietwat oppervlakkig. Hij kan aardig zingen en op de begeleiding valt weinig aan te merken. Ook heeft hij een groei doorgemaakt als liedschrijver, zeker vergeleken met het zwakke debuutalbum Adam Cohen uit 1998. Bij de band Low Millions met hun tot nu toe enige cd Ex-Girlfriends (2004) kwam Cohen al beter tot zijn recht, maar ook daar ontbrak de originaliteit. En ook Like A Man laat nog altijd geen onderscheidend talent horen.

Al met al maakt dit album pijnlijk duidelijk dat Adam Cohen vooral interessant is vanwege zijn beroemde vader en dat Adams talent hierbij verbleekt. Maar eerlijk is eerlijk: het moet nog blijken of Leonard Cohen, wiens laatste studioalbum Dear Heather (2004) er een zonder echte hoogtepunten was, zelf nog een uitstekend lied als ‘What Other Guy’ kan schrijven. Hierbij moet wel gezegd dat de 77-jarige Cohen zich niet meer hoeft te bewijzen. 

  • Adam Cohen treedt op donderdag 17 november op in Paradiso (kleine zaal)
Boeken / Fictie

Pijpen van plezier

recensie: Anne Vegter - Eiland berg gletsjer

Anne Vegter is een opvallend speelse auteur, van wie veel dichtwerk met erotiek doordesemd is. Zo ook in de voor de VSB Poëzieprijs 2011 genomineerde bundel Eiland berg gletsjer, al kan het er soms tussen de dijen onder nul zijn…

Erotiek is een van de lastigste onderwerpen in de literatuur. Een kleine greep uit de vele prozadebuten van de afgelopen jaren laat het zien: in poging effect te sorteren, verworden ze tot een zoveelste boek waarin geneukt wordt. Nee, lees Brodkeys korte verhaal Onschuld maar eens of de bloemlezing Hard en teder van Blondeau en Van den Berghe die van recentere datum is. Vegters poëzie echter, lust er ook wel pap van.

Gordijnerotiek
In Eiland berg gletsjer staan tussen de gedichten erotische tekeningen die gemaakt zijn door Vegter zelf. Wie aan de bundel begint kijkt op matrashoogte tegen de vagina van een met haar benen gespreide vrouw. Je ziet drie piemels op hun balzakken balanceren en een man naar zijn erecte manhood kijken.

Maar pas op: de gedichten zijn geen tekstuele youporn-fragmenten. Evenmin stijgen ze op in gekuiste Hoogliedlyriek. Vegters erotiek – dat heet, de erotiek in haar werk – gaat vaak van schaduwen vergezeld. Het is gordijnerotiek, datgene waarover men niet zo graag opschept maar binnenskamers houdt. In ‘Persoonsverwisselingen’ wordt bijvoorbeeld de liederlijke vrijheid bezongen die vreemdgaan heet:

Ik liet je ja neuken omdat het bij een nieuwe vriendin
vaardigheden heette. Wat tussen ons veranderde dacht je

en of dat de doorslag van iets zou geven.

Vegters ironie is snijdend en zo ook de woede van de ik-persoon, die overigens (o ironie) erg geestig is opgetekend:

Hoe hervindt mijn basisaap zich:

stamoudste, alphamale, immoreel. Thuis verdelen we in bed
in verhouding twee staat tot één.

Intimiteit
Meer nog dan om erotiek, gaat het om de zucht naar intimiteit en het verlies ervan. Als in het gedicht ‘Tramps’ afscheid genomen wordt van een ex-geliefde, is de erotiek koud en agressief in haar sarcasme.

Tramps

Je had het over gevoelstemperatuur, onder nul vond je het tussen mijn dijen
in de vertrekhal. Na je tas hebben we elkaar heart to heart omhelsd,

man ik kon je wel pijpen van plezier. Luister je eigenlijk nog.

We maakten stroeve vogels na, een doodsmak ontwierp je op papier
had je wat napret van je verveling. Het werd lastig redenen te vinden op die manier.

Als het glas van je vinger springt zoek je iets tegen breukjes en zout op.
Het tapijt grijnst. Wil nu godverdomme iemand opstaan en me vasthouden.

Opvallend is de afwezigheid van vraagtekens. Er wordt geëist dat iemand opstaat en de ik-persoon vasthoudt, maar de vraag blijft uit – er is niemand om op te staan. Eerder in het gedicht luistert de ex-geliefde ook niet meer; elk vraagteken is overbodig. Dit afscheid is definitief en dat levert, zoals je dat zelf bij veel relatie-eindes kan ervaren, gemengde gevoelens op. ‘Tramps’ laat dat op treffende wijze zien, dat feest van hernieuwde vrijheid en die verzuurde maag van ledigheid.

Oplevend dood
Wie geilt op goede poëzie, kan maar beter doorlezen: Vegters bundel is compromisloos. Om de regels in de ’titelcyclus’ te kunnen lezen moet je de bundel een kwartslag draaien. De cyclus gaat over een stel met kinderen dat een ‘diepteoorlog’ met elkaar voert (waarin overigens toch een vervoeging van het woord neuken een keer of vijf, al dan niet overdrachtelijk voorkomt), waarin uiteindelijk drie dingen op het spel staan: de liefde (eiland), de toekomst (berg) en de zinnelijkheid (gletsjer): ‘Ook als jij ’n laatste atoom van je lichaam schraapt, zou je oplevend dood willen zijn / als laatste hart (eiland), als laatste berg (buik) of gewoon schitterend als kut (gletsjer).’

Een ander gedicht, ‘Dochter van’, neemt achttien bladzijden in beslag, tweeëntwintig als je de tekeningen die eraan voorafgaan en de titelpagina meerekent. Dit om ademloos te lezen gedicht is een incestueuze pendant van de ark van Noach met een ijzingwekkend bloedheet einde, twee connotaties die elkaar in dit gedicht niet bijten.

Oosterhoff

~

Erotiek is in Vegters werk maar een van de middelen om tot interessante poëzie te komen, een domper wellicht voor de op sensatie beluste lezers van deze recensie. Haar taal is bedrieglijk alledaags, hoe ze haar woorden kiest, soms vloekt en Engelse frasen opneemt. Interessant is ook haar subtiele ode aan Tonnus Oosterhoff. Net als in zijn bundel Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen (2003) staat in Vegters bundel een met pen bewerkt gedicht – het is in zijn totaliteit doorgekrast.

Vegters poëzie mag in haar taalgebruik wel alledaags zijn, zij ontsluit zich niet zo gauw. Juist dat maakt haar zo interessant en voor verschillende lezingen vatbaar. Ze is zinnelijk, warm, koud en afstandelijk tegelijkertijd. Er zit een hunkering in naar nabijheid, maar niet zonder het tegendeel daarvan invoelbaar te maken. Eiland berg gletsjer vriest en smelt als ijs, is eeuwig en groots als bergen en weet zich eenzaam en omvat als een eiland; een bundel die je niet gauw weglegt.