Boeken / Non-fictie

Voorbij het hokjesdenken

recensie: Hassan Bahara en Patrick Pouw (red.) - WTF?! Volwassen worden na 11 september

In WTF?! Volwassen worden na 11 september brachten Hassan Bahara en Patrick Pouw ’21 uitgesproken jonge Nederlanders over het afgelopen decennium’ bijeen. Een bontgekleurd allegaartje dat je uitdaagt, je de ogen opent en vooruit, je soms ook doet gapen.

Het eerste stuk, van journalist Nadia Ezzeroili (1983), is meteen al inzichtelijk. Onder de veelzeggende titel ‘Brandende fakkels bij elke Marokkaan op televisie’ schrijft ze over de manier waarop de Marokkaanse gemeenschap aankijkt tegen Marokkanen die succesvol zijn in bijvoorbeeld de (Nederlandse) media of politiek. Kort gezegd: die hebben een probleem. Als je geliefd bent bij het Nederlandse publiek, maakt Ezzeroili duidelijk, doe je per definitie iets fout.

Weg met de dialoogscène
Of neem Nathan Bouscher (1983) die de vloer aanveegt met ‘de dialoogscène’ en liever ziet dat verschillen in plaats van overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen worden benadrukt. Dan kan een ideeënstrijd tenminste echt wat opleveren. Het gaat dan ook om ideeën en niet om hokjes, dat is iets wat steeds weer terugkomt. Kamran Ullah (ook al 1983) vertelt hoe hij door 9/11 juist voorgoed is genezen van het hokjesdenken en erachter komt waar hij zelf voor staat (namelijk de VVD).

Deze jonge mensen noemen zich niet links of rechts, misschien net liberaal of conservatief, wél moslim of christen wanneer van toepassing. Bij de gevestigde partijen hebben ze niet veel te zoeken. Zij met interesse in politiek lopen na een paar voorzichtige schreden bij die partijen snel weer weg. Zonde, want juist die worstelende, intelligente en gedreven mensen wil je over een paar jaar in Den Haag hebben zitten, of je het nu met ze eens bent of niet. En het allegaartje is zo bontgekleurd dat geen lezer het met ook maar de meerderheid van deze artikelen eens zal zijn.

Elke generatie heeft haar droogstoppels
Dat komt ook wel omdat ze stilistisch lang niet allemaal volwassen zijn geworden. Je pikt de ‘echte’ schrijvers er meteen uit tegenover hen die al op het pad van een bestuurlijke carrière lopen. De stukken van Olaf Koens en Linda Duits (journalisten), Özcan Akyol en Thomas van Aalten (schrijvers) zijn bijvoorbeeld een verademing tussen het toch al te veel gebezigde ambtelijke taalgebruik, waarin steeds maar dingen ‘centraal staan’ en men vooral moet ‘focussen’. Maar zelfs dat is wel aardig aan dit boek, want het laat zien dat elke generatie haar droogstoppels heeft, ook al is de inhoud nog zo vernieuwend.

Niet alle jonge schrijvers in deze bundel lieten zich overigens op 11 september een welgemeend what the fuck ontsnappen. Sommigen omdat ze nog zo jong waren dat ze tien jaar later nog nauwelijks volwassen zijn te noemen. Anderen omdat ze de moord op Pim Fortuyn een veel belangrijkere omwenteling achten. In elk geval groeiden zij allemaal op in de tijd van het denken voorbij links-rechts dichotomieën, waarin politiek, religie, rap en literatuur, de AEL en de SGP heel vanzelfsprekend naast elkaar bestaan.