Film / Films

Onmogelijk verlangen naar overleden schoonheid

recensie: The Strange Case of Angelica

Er zijn commerciële films die een groot publiek bedienen en je hebt arthouse. The Strange Case of Angelica is een bewust traag, spiritueel verhaal over de obsessie voor een overleden schoonheid.

Met zijn 102 jaar is de Portugees Manoel de Oliveira de oudste nog actieve cineast. Zijn zeer omvangrijke oeuvre kenmerkt zich door de eenvoudige, strakke manier van werken, het gebruik van literaire teksten en het behandelen van thema’s als ouder worden en gefrustreerde liefdes. Hij heeft een voorkeur voor filosofische vraagstukken, een theatrale manier van acteren en vooral een typische beeldvoering. De camera beweegt nooit, elk element in het kader bezit een schilderachtigheid en staat in dienst van de vertelling.

Herinneringsfoto

~

In het statische openingsshot van The Strange Case of Angelica (O Estranho Caso de Angélica) zie je een regenachtige straat bij nacht. Er komt een auto aanrijden, een man stapt uit, steekt zijn paraplu op, belt ergens tot drie keer toe aan en voert uiteindelijk een gesprek met de vrouw des huizes op het balkon. De fotograaf, die hij zo snel mogelijk een herinneringsfoto van de zojuist overleden Angelica wil laten maken, is niet thuis. Een voorbijganger verwijst hem hiervoor naar ene Isaac.

Met zijn fotokistje en formele voorkomen, zwart pak met hoed en witte blouse, valt Isaac als jood wat uit de toon tussen de katholieken in het Portugal van de jaren vijftig. Bij aankomst ligt Angelica prachtig aangekleed tussen de bloemen met een glimlach op het gezicht alsof ze elk moment haar ogen zal openen. Dit gebeurt ook als Isaac door de lens kijkt, maar hij is de enige die het ziet. Naarmate het verhaal vordert, raakt hij steeds meer geobsedeerd door haar goddelijke verschijning.

De wereld is een illusie

~

In Lisbon Story (1994) van Wim Wenders stelt regisseur Manoel de Oliveira: ‘De wereld is een veronderstelling, een illusie. Het enige werkelijke is het geheugen. Maar ook het geheugen is een verzinsel.’ Ook in The Strange Case of Angelica lijkt dit het geval. Isaac (gespeeld door Ricardo Trêpa, kleinzoon van de filmmaker) is een jongeman die hunkert naar waarden van vroeger. Hij stoort zich aan moderniteiten zoals voorbijrazende vrachtwagens. Liever legt hij ambachtelijkheden met zijn camera vast. Als hij foto’s ontwikkelt, voelt hij Angelica’s gedaante achter zich en in zijn dromen zweeft hij met haar door de lucht.

De stijl van Manoela de Oliveira wordt soms vergeleken met de droomwereld en symboliek van Luis Buñuel en het minimalistisch expressionisme van Carl Theodor Dreyer. Zijn extreem sobere vormgeving zien we ook terug in het werk van Robert Bresson, meester in de kunst van het weglaten. Dat je ook bij De Oliveira als kijker zelf conclusies moet trekken, is soms lastig. Je weet niet altijd wat de filmmaker bedoelt. In een interview zegt hij bijvoorbeeld dat de dromen en visioenen van Angelica Isaacs trauma van Jodenvervolging verlichten.

Naar hartenlust interpreteren

~

De grond van het onmogelijke verlangen van Isaac blijft onduidelijk en de mix van werkelijkheid, droom, magie en spiritualiteit vormt geen evenwichtig geheel. Maar de kracht van kunst is juist dat je naar hartenlust kunt interpreteren. Of het nu gaat om het ongestileerd en realistisch uitbeelden van zingende arbeiders die met houwelen een wijnveld bewerken, of het shot van een kat die minutenlang naar een vogeltje in een kooi staart met op de achtergrond een sonate van Chopin.

Film / Films

Geschiedenisles zonder avontuur

recensie: Nova Zembla

Reinout Oerlemans probeert niet alleen geschiedenis te vertellen, maar ook te schrijven. Het verhaal van Willem Barentsz’ ontdekkingsreis is als de eerste Nederlandse 3D film echter niet geheel geslaagd.

~

Het was een grootse onderneming: voor zes en een half miljoen verfilmde Reinout Oerlemans het waargebeurde verhaal van de derde ontdekkingstocht van Willem Barentsz, die via de noordroute China en Azië wilde bereiken. Barentsz en zijn bemanning komen niet verder dan Nova Zembla, maar worden legendarisch door de ontberingen die ze doorstaan. De film Nova Zembla probeert niet alleen geschiedenis te vertellen, maar ook te schrijven als eerste Nederlandse 3D film.

Enthousiasme in 3D

De reis van 1596 staat geprent in het collectieve geheugen van Nederlanders. Nova Zembla is een symbool van grootsheid van de Nederlandse zeevaardersmentaliteit en bovendien een verhaal dat nog niet eerder verfilmd is. Het enthousiasme van Oerlemans is zichtbaar: hij werpt zich als een jonge hond op het verhaal. Vanaf minuut 1 staan alle registers open. Omdat de productie op 3D draait, lijkt het of de sets meer aandacht hebben gekregen. Wide shots komen net even beter uit de verf dan in de gemiddelde Nederlandse film, zeker op zee. En net als Komt een vrouw bij de dokter is de film vol gesmeerd met muziek.

~

Het script is gebaseerd op de logboeken van Gerrit de Veer (Robert de Hoog). Hij komt als jong bemanningslid in dienst van ontdekkingsreiziger Willem Barentsz (Derek de Lint). Gerrit krijgt toestemming om mee te gaan van dominee, kaartenmaker en geldschieter van de reis Plancius (Jan Decleir). De dominee is blij dat Gerrit wegblijft bij zijn dochter, die in de donkere hoekjes van de kerk ligt te vozen. Barentsz, Gerrit en een bemanning van 13 man varen onder kapitein Van Heemskerck (Victor Reinier) in 1596 weg uit Amsterdam. Gerrit is de enige matroos die kan schrijven en wordt degene die het logboek van de reis schrijft, een manier om de grote ontdekkingsreis legendarisch te maken. Ze hebben een voorspoedige reis, tot ze na enkele maanden aankomen bij Nova Zembla. Daar zullen ze een barre lange winter moeten doorkomen.

Letterlijke interpretatie

Robert de Hoog kreeg voor zijn rol in zijn eerste film Skin nog een Emmy en Gouden Kalf voor beste acteur. Dat zal voor Nova Zembla zeker niet gebeuren. Het acteerwerk in de hele film blijft hangen in een nogal platte uitwisseling van dialogen. Oerlemans is te veel afgeleid geweest met camerawerk, sets en techniek, waardoor de acteurs een beetje verloren voor de camera staan. Beter acteerwerk had, zeker in de scènes in het Het Behouden Huys, de film veel kunnen helpen.

~

Toch is het script de ware boosdoener. Door een letterlijke interpretatie van De Veers boek wordt het verhaal netjes van begin tot eind verteld, en dat is de grootste zwakte van de film. Nova Zembla blijft vooral hangen in een geschiedenisles met een gebrek aan avontuur. De verfilming levert geen nieuwe inzichten of spannende verwikkelingen op. ‘We zijn vanuit het heden letterlijk in die oude jas gekropen om de kijker aan boord te brengen… alsof ze de mannen kunnen ruiken, ook al is het 400 jaar geleden’, aldus Oerlemans. Maar het contrast tussen het vastzitten in een ijskoud Behouden Huys en het vrij door de wereld varen moet je zelf invullen.

In de loop van de film komt de vraag op hoe interessant het verhaal van Nova Zembla eigenlijk is. Het is vooral de ellendige lange kou die de bemanning moet overwinnen, die Nova Zembla zo’n icoon in de Nederlandse geschiedenis maakt. Je vraagt je daarom af of het handig was om een 3D film te maken over een verhaal dat zich grotendeels in een donkere hut afspeelt. Bombastisch als de film is, hij kan de heroïsche ervaring van Barentsz en zijn bemanning niet geheel overbrengen. Dit is de reden waarom Nova Zembla wel heel sympathiek, is maar zelf geen geschiedenis zal worden.

Film / Films

Gremlins in Goblin-jasje

recensie: Don't Be Afraid of the Dark

In menig horrorfilm staat een kolossaal huis met sullige bewoners en een kind dat wordt lastig gevallen door gemene wezens. Soms zijn de bewoners té sullig en de wezens niet gemeen genoeg.

De gemiddelde tienjarige durft na afloop van Don’t Be Afraid of The Dark nog rustig onder zijn bedje te kijken en het licht uit te doen. Sommige realityprogramma’s en zangaudities bieden al snel meer horror dan deze debuutfilm van Troy Nixey. Ondanks de nauwe betrokkenheid van Guillermo del Toro (Pan’s Labyrinth, 2006) bij de productie is de remake van de tv-film uit 1973 nauwelijks vernieuwend en niet verrassend genoeg.

Hamer en beitel

~

In de kelder van zijn immense huis roept Emerson Blackwood om assistentie. Poëtisch duistere atmosfeer, sinistere muziek en betoverend kaarslicht. De ongeruste bediende daalt tergend langzaam de trap af, struikelt halfweg, valt op de grond en breekt haar been. Haar hopeloze baas toont zijn bloederige, verminkte gebit en buigt zich met hamer en beitel over haar heen. Hij jammert dat hij tanden nodig heeft voor het voeden van de wezens in ruil voor zijn gestolen zoon. Geheven arm, doordringende doodschreeuw en opgewonden gelispel op de achtergrond.

Een eeuw later voelt het jonge meisje Sally (Bailee Madison) zich al direct unheimisch als ze met haar vader Alex (Guy Memento Pearce) en zijn vriendin Kim (Katie Holmes) de stulp van wijlen Blackwood betrekt. De prachtige tuin zorgt voor afleiding. De klusjesman verhindert tevergeefs dat Sally achter de weelderige vegetatie de ramen van de kelder ontdekt. Het duurt niet lang voordat Sally stemmen begint te horen en de klusjesman net als Blackwood’s bediende van de keldertrap valt. Hij wordt flink toegetakeld met messen en schroevendraaiers.

Film en acteurs ontsporen
Tot hier verloopt alles naar wens. Het kwaad lijkt meedogenloos en het slachtoffer zit helemaal onder het bloed. Maar de film ontspoort vanaf het moment dat de nieuwe bewoners de klusjesman kermend in psychotische toestand aantreffen. Hij zit vol steek- en snijdwonden en er steekt nog wat gereedschap uit zijn lijf, echter Alex vermoedt dat de klusjesman een ‘ongeluk’ heeft gehad. De politie bellen is dus niet nodig. Sally flipt steeds meer van de kleine engerds die ondertussen de kelders hebben verlaten. Vader bagatelliseert haar traumatische ervaringen en stuurt haar telkens terug naar bed.

Een bepaalde ergernis hoort natuurlijk bij het genre. Alex is echter zo star en ongeïnteresseerd in zijn dochter dat je de psychiater die haar onderzoekt vriendelijk zou willen verzoeken pa wat shocktherapie aan te bieden. En dan Kim. Geleidelijk heeft zij als toekomstige stiefmoeder Sally’s vertrouwen gewonnen, maar ook zij heeft het wiel niet uitgevonden. Als ze Sally uiteindelijk gelooft, geeft ze haar een camera waarmee ze foto’s van haar kwelgeesten kan maken, zodat ze ‘bewijs’ heeft voor haar vader. Bijkomend voordeel is dat de wezens bang zijn van het flitslicht.

Tandenfee

~

De geterroriseerde Sally speelt geloofwaardig, maar de andere karakters blijven in clichéverf steken. Ook de monsters kunnen niet overtuigen. In de gebrekkige technische mogelijkheden van het origineel zijn ze een combinatie van aardmannetjes, uit de kluiten gewassen winterpenen en grimmige oompa-loompa’s. In deze remake manifesteren ze zich als irritante Gremlins in een Goblin-jasje. Slechts de enkele keren dat ze frontaal in beeld komen, zijn ze enigszins angstaanjagend. De grootste makke is dat je ze veel te vaak en te duidelijk ziet.

Het belangrijkste kenmerk van een goede horrorfilm is dat er bijna continu een dodelijke dreiging in de lucht hangt en het kwaad juist niet vaak en niet goed zichtbaar is. De monstertjes in Don’t Be Afraid of The Dark zijn zo klungelig dat ze meer op de lach- dan op de sluitspieren werken. De variant op de Tandenfee is bovendien minder authentiek dan het lijkt: Guillermo del Toro zelf toont in Hellboy 2: The Golden Army (2008) een veel fantasierijkere speling van deze folklore. 

 

Boeken / Non-fictie

Een staalkaart van honderd jaar jeugdsentiment

recensie: Esther Schmidt en Sabine Veenendaal - Van Abeltje tot Zoop. Over het succes van de Nederlandse jeugdfilm

Nederlandse jeugdfilms zijn booming. De kinderprenten van Hollandse bodem winnen op prestigieuze festivals de ene prijs na de andere. Van Het zakmes via Abeltje en Minoes naar Knetter en Foeksia de miniheks.

Als er iets duidelijk wordt uit het naslagwerk Van Abeltje tot Zoop. Over het succes van de Nederlandse jeugdfilm, van Sabine Veenendaal en Esther Schmidt, dan is het dat de Nederlandse familiefilm van ver komt. Tientallen jaren lang werd het genre door schrijvers, regisseurs en producenten nauwelijks serieus genomen, commercieel noch artistiek. Terwijl de speelfilm meerdere vruchtbare periodes kende, moesten minderjarigen het doen met de huis-, tuin- en keukenmontages van goedwillende amateurs.

Dick Laan
De titel van het naslagwerk mag dan alfabetisch wel correct zijn, de lading dekt hij allerminst. Schmidt en Veenendaal deden uitgebreid archiefonderzoek, interviewden tientallen betrokkenen en ordenden – volgens eigen zeggen voor het eerst – álle Nederlandse jeugd- en familiefilms (het onderscheid is erg ingewikkeld) onder elkaar in een uitgebreid register.

Dat zoekwerk werpt vruchten af. De schrijvers gaan uitgebreid in op de prehistorie van de jeugdfilm (wie wist dat Pinkeltje-schepper Dick Laan in zijn jonge jaren de eerste Nederlandse filmer voor de jeugd was? Vingers?), op de eerste échte Nederlandse kinderfilms (zoals het vooroorlogse en later talloos opnieuw verfilmde Dik Trom) en op de periode net na de oorlog. De teksten zelf zijn niet briljant, soms zelfs wat droogjes, maar de feiten die de teksten aan het licht brengen zijn leerzaam en bovendien bij maar weinigen bekend. Het beeldmateriaal dat uit de archieven is opgediept, krijgt prachtig de ruimte in het werkelijk schitterend vormgegeven werk.

Henk van der Linden
De periode na de oorlog is de periode van Henk van der Linden. De Limburgse regisseur/scenarist/acteur/decorbouwer/montageman/producent maakte gedurende dertig jaar talloze kinderfilms. Geen cinematografische hoogstandjes, maar pretentieloos vermaak waar de kinderen tijdens de matinees ademloos naar keken. Van der Linden krijgt in Van Abeltje tot Zoop voor het eerst erkenning voor zijn niet aflatende inzet voor de Nederlandse jeugdfilm.

Pas met de komst van mannen als Karst van der Meulen en Burny Bos wordt het genre werkelijk volwassen; Veenendaal en Schmidt geven vooral veel aandacht aan het wonderlijke verhaal achter Abeltje, Neerlands eerste megakinderproductie, en Minoes, een van de hoogtepunten in de geschiedenis van de Nederlandse kinderfilm. Beide kwamen niet toevallig uit de koker van Burny Bos, die dan ook terecht veel aandacht krijgt.

Hoe is het met Olivier?
Veenendaal en Schmidt beschrijven een succesverhaal: almaar toenemende bezoekersaantallen, waardering en kwaliteit. De kinderfilm lijkt hard op weg naar volwassenheid. Tegelijk betekent het hanteren van een zodanig omvangrijk historisch perspectief dat er voor persoonlijke verhalen minder aandacht is. Hoe is het bijvoorbeeld tegenwoordig met Olivier Tuinier (Het zakmes, De tasjesdief, Blazen tot honderd), een van Nederlands kleinste sterren? Klopt het dat de grote acteur Tom Jansen ooit in een van Henk van der Lindens films Dik Trom vertolkte, of is dit slechts een veelgemaakte fout op internet? Hoe werken scenarioschrijfster Tamara Bos en vader Burny samen? Welke plaats nemen tv-series als Kinderen van Waterland, De legende van de bokkenrijders of De zevensprong in die geschiedenis in?

Al met al hebben Veenendaal en Schmidt een fraai naslagwerk opgesteld. Verwacht geen stilistisch vuurwerk, en ook geen gedetailleerde human interest-verhalen, maar een vlot lezend overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse jeugdfilm. De cijfers die zij achterin verzameld hebben maken het helemaal af. Rest nog slechts één vraag: wat is de best bezochte Nederlandse jeugdfilm aller tijden? Antwoord op pagina 136 van Van Abeltje tot Zoop.

Boeken / Fictie

Jezus was een wonderlamp. Punt.

recensie: Arie Boomsma - Relishow

Arie Boomsma kan alles. En hij dóet het ook nog eens allemaal. Fotomodel zijn, televisieshows presenteren, radiodiscussies leiden, poëziebundelingen samenstellen… En nu is er ook nog een roman, omdat Arie Boomsma nu eenmaal alles kan. Nou ja, bijna alles.

Boomsma’s debuut is het verhaal van de ontsporing van een zogenaamde relihunk, een getikte media-evangelist met een Messias-complex. De man, Barnabas Holee (Boomsma heeft een duidelijke voorkeur voor buitenissige namen, zo blijkt), is een landelijke bekendheid voor wie het geloof niets meer is dan een hang-up voor zijn eigen narcisme. Hollend van discutabele fotoshoot (Barnabas als Christus aan het kruis) naar radio-interview (waarin hij keer op keer de degens kruist met wie we voor het gemak maar EO’ers zullen noemen) en van tv-optreden naar fans in zijn eigen achtertuin krijgt Holee meer en meer tikken van de molen van de aandacht. Zijn gedrag wordt almaar vreemder. Ondertussen deelt hij de liefde van Christus met iedere vrouw die daar voor openstaat, en dat zijn er nogal wat.

Gerard, Barnabas’ tuinman en later ook pr-adviseur, is de tegenpool van zijn werkgever. Introvert en voortdurend in twijfel over alles, behalve over zijn bewondering voor Holee, die hem als in een sociaal project onder zijn vleugels neemt.

Een bijzonder milde redacteur
Tot zover de inhoud. Dan de stijl. Daar kunnen we kort over zijn: die is er niet. Het opschrijven van de ene zin na de andere, zonder stilistisch vernuft, ritme of iets anders wat je literair zou kunnen noemen, is níet hetzelfde als het schrijven van een roman. Ook het uitvergroten van je eigen leven, om daar vervolgens een paar bizarre (en soms daadwerkelijk hilarische) scènes aan toe te voegen, volstaat niet. Dit is het werk van een amateur met een opmerkelijk doorzettingsvermogen die veel baat zou hebben gehad bij een redacteur. Dan waren staccato passages als deze misschien nog te redden geweest:

Jezus was een wonderlamp, zoveel was Gerard inmiddels wel duidelijk. Barnabas Holee was daarvan een levend bewijs. En het stond in de Bijbel. Bidt en u zal gegeven worden. Duidelijker kon het bijna niet. Het had hem de nodige moeite gekost te accepteren dat Jezus echt van alle mensen hield. Zelfs van hem.

De enige interessante ontwikkeling in het leven van Barnabas – naast alle tot in den treure uitgewerkte media-optredens, afterparty’s en Amerikaans aandoende preken tijdens welke eigenlijk niets gebeurt dat het verhaal daadwerkelijk verder helpt – is de scène waarin een klein meisje aan zijn deur komt met een niet geheel onverwachte boodschap. Die boodschap gooit Barnabas’ leven omver, tenminste, die suggestie probeert Boomsma te wekken. In feite verandert er weinig, tot aan de laatste pagina’s, als Barnabas toch behoorlijk plotseling als een moderne Icarus uit de lucht klettert.

Sleutelroman
Na lezing van Relishow rest de vraag: waarom wilde Boomsma dit boek schrijven? De roman laat zich lezen als een prototype van een van de duizenden manuscripten die op dit moment in de postkamers van uitgeverijen op een standaardafwijzing liggen te wachten. Natuurlijk, het boek is van de hand van een geliefde BN-er, en het heeft bovendien alle kenmerken van een sleutelroman over het medialandschap waar de schrijver zich dag in dag uit in beweegt. De stijl blijft echter ondermaats, het hele boek lang. Het fantasierijke en met veel zelfspot opgetekende verhaal wint in de tweede helft van de roman wel steeds meer aan vaart, maar dan is het al te laat.

Humor, zelfspot, fantasie, volharding; ze behoren allemaal tot Boomsma’s uitgebreide palet aan talenten. Maar die ene, voor een schrijver onontbeerlijke gave – het schrijven van goede zinnen – nee, die niet.

 

Theater / Voorstelling

Mannen zullen altijd jongetjes blijven

recensie: Staal - Theatergroep Max.

.

~

Staal is een testosteronbom omhuld met live muziek, schijngevechten en gevoelige snaren. Regisseur Moniek Merkx mixt verschillende lichte en zware onderwerpen, die in de jonge jongenslevens voorbij kunnen komen. Het decor is een kleedkamer waarin de jongens rennen, klimmen en springen. Hier delen  de jongens hun demonen, angsten en geheimen. Zelfs al zijn de meeste spelers al ver boven de 15 jaar, in Staal komen de kleine jongentjes weer naar boven.

Tussen 15 en 25 jaar zijn jongens, volgens Merkx, in de superkracht van hun leven. Een leeftijd waarin ze niet meer willen vertellen waar ze naar toe gaan, met niemand rekening houden en thuis komen wanneer ze willen. Ze willen klungelen, niet uit hun woorden komen, hangen, onhandig en pijnlijk kwetsbaar zijn. Maar eigenlijk willen ze ook wel dat één van hen de leiding neemt, want voor verantwoordelijkheid zijn ze nog niet klaar. Ze willen nog steeds een balletje trappen, een robbertje vechten en elkaar in de maling te nemen. Tot ze uitgegroeid zijn.

~

De Leider
De speelruimte van de jongens is niet erg groot. Ze benutten de ruimte in alle volledigheid, vooral door in de ijzeren wanden te klimmen die de afscheiding vormen. Hierdoor verlengen ze hun speelruimte in de hoogte.  Als de jongens uiteindelijk zijn uitgegroeid, zijn ze echte mannen. Mannen van Staal. Strak in het pak met een stropdas. Nog even als echte mannen met een stoere blik poseren. En dan rennen ze weg, nog steeds op blote voeten. Uiteindelijk blijkt Abdelkarim de leider, want met een simpele ‘ja’ bepaalt hij wanneer ze bij het afscheid een buiging maken.

~

Van XXS tot XXL
Moniek Merkx richtte in 2003 theatergroep Max. op. Als artistiek leider en regisseur maakt ze met theatergroep Max. voorstellingen voor XXS 4+, XS 6+, XM 8+, XL 10+ en XXL 12+. Voor Staal werkt ze met de acteurs Abdelkarim el Baz, Tibor Lukács, José Montoya, Jeroen van Venrooij,  Romano Haynes, Joël Mellenberg en Jurriën Remkes. Een groep met verschillende achtergronden en uiterlijkheden. Een groep met mooie jongens, gespierde jongens en de bijna- buitenbeentjes. Als tegenhanger van de jonge honden wordt de live muziek verzorgt door de ‘oudere’ Joop van Brakel. 

Staal is geen voorstelling, het is een groepje jongens die in anderhalf uur samen opgroeien en hun krachten meten. De acteurs beleven duidelijk zelf plezier aan het spelen. Ze kunnen weer die jongens zijn die ze een paar jaar geleden waren. Merkx schuwt niet om ook de lastige onderwerpen op te nemen, zoals homo’s, niet in de groep passen of geen ‘held’ zijn. Een beetje kwetsbaar, maar met heel veel humor verwerkt ze het in de voorstelling. Wanneer de jongens een les flirten van José krijgen, vergeet José ook niet aan Jeroen te vragen of er nog mooie jongens in de zaal zitten. Helaas voor Jeroen zitten de mooie jongens helemaal op de achterste rij en kan hij ze niet goed zien.

~

Mogelijkheden
De thema’s die langs komen in de voorstelling zorgen  voor reacties in het publiek. De jongens en sommige meiden herkennen zich in de thema’s. Na het zien van deze voorstelling zijn er ongetwijfeld een aantal harten in het publiek geraakt. Die verlegen jongen weet dat hij niet de enige is en de jongen die gisteren nog niet tussen twee vechtersbazen durfde te springen, zal morgen een dappere poging doen om harder ‘Stop’ te roepen en in te grijpen.

Nog te zien tot 2 december 2011

 

Kunst / Expo binnenland

De verwarrende liefde tussen mode en kunst

recensie: Mode houdt van kunst: een affaire

.

Tussen mode en kunst vindt al lange tijd een fascinerende dialoog plaats. Illustratief voor deze wisselwerking zijn de Mondriaanjurkjes die Yves Saint Laurent in 1965 aan de modewereld presenteerde. Het Haagse Gemeentemuseum laat zien hoe kunst en mode elkaar ontmoeten.De zaal, waarin de minimalistische wit geschilderde reliëfs van Jan Schoonhoven (1914-1994) gekoppeld zijn aan de mode van Japanners Rei Kawakubo, Yohji Yamamoto en Issey Miyake, is een uitspringer. Hier is de connectie veel minder letterlijk dan bij de Klimt-couture van Dior. Toch is direct duidelijk hoe de gedrapeerde, van eenvoudige stoffen gemaakte kleren zich verhouden tot de minimalistische reliëfs. Juist de zichtbare verschillen, het organische van de gedrapeerde stoffen tegenover de geometrische vormen, maken deze zaal zo interessant. Hier wordt de toeschouwer uitgedaagd zich meer te verdiepen in de tentoongestelde stukken.

Typerend voor de opwaardering van mode

Wiener Werkstätte, jasje zijde, Collectie Gemeentemuseum Den Haag

Wiener Werkstätte, jasje zijde, Collectie Gemeentemuseum Den Haag

De tentoonstelling spreidt zich over de halve eerste verdieping van het Gemeentemuseum uit. Een ongekende grootte voor een tentoonstelling die hoofdzakelijk over mode gaat en iets dat tot voorheen slechts tot kleine musea beperkt is gebleven. Hierdoor draagt de tentoonstelling wel degelijk bij aan het huidige klimaat in de mode- en kunstwereld, waarin steeds meer aan de orde komt hoe dicht bij elkaar de beide disciplines wel niet liggen. Een voorbeeld is Savage Beauty, de overzichtstentoonstelling van Alexander McQueen in het Metropolitan Museum in New York (mei-augustus 2011), waarin de stukken van McQueen als autonome kunstwerken tentoongesteld werden. Ook het ontstaan van academische studies waarin alle aspecten van de mode worden uitgeplozen, indiceert de ontwikkeling dat mode verder reikt dan het domein van de commercie.

Mode houdt van Kunst: een affaire in het Gemeentemuseum Den Haag is zeker een geslaagde tentoonstelling. De omvangrijkheid van de tentoonstelling geeft aan dat mode steeds meer als kunstvorm gezien wordt in plaats van als commercieel product. De tentoonstelling had echter verder kunnen gaan. Er had gekozen kunnen worden voor meer conceptuele mode die dichter op kunst staat, maar waarbij de connectie minder letterlijk is. Door de goede stukken en heldere uitleg is de tentoonstelling hoe dan ook van kwaliteit, en dus zeker het bezoeken waard.

Theater / Voorstelling

Op het prettige randje van net-geen-irritatie

recensie: Keesen&Co - De Kersentuin

De Kersentuin van Keesen&Co, een bewerking van Tsjechov’s stuk uit 1903 over een ooit welgestelde familie, schommelt tussen irritatie en fascinatie. De speelstijl boeit, maar schuurt af en toe langs grote ergernis.

Op de veranda zit een jongen, gitaar op zijn knie. Hij kijkt uit over de kersentuin en zingt White Blank Page van de Britse band Mumford & Sons. Naast hem zit het meisje dat hij probeert te veroveren. ‘Can you lie next to her, and give her your heart?’ galmt hij, terwijl hij over de snaren strijkt.

~

Het folkliedje uit 2009 is het enige waarmee De Kersentuin van theatergezelschap Keesen&Co voor een moment het heden schampt. Gedurende de rest van de voorstelling bevinden de acteurs zich in een Russisch vacuüm, waar personages Jepichodov of Doenjasja heten en zinnen op groteske wijze worden uitgesproken. De Kersentuin roept een eigenaardige wereld op die je als toeschouwer fascineert en, zo af en toe, ook lichte irritatie oproept.

Dicht bij het oorspronkelijke verhaal
In 1903 voltooide de Russische auteur Anton Tsjechov zijn laatste toneelstuk, De Kersentuin. Het is een stuk over een ooit welgestelde familie die nu een geliefde kersentuin moet omkappen om schulden af te betalen. Als ze weigeren, raken ze het landgoed kwijt. De Kersentuin toont een veranderend Rusland: armen kunnen zich plots opwerken, standen verdwijnen. Dit klinkt misschien als gedateerd theater, maar ruim 100 jaar later wordt de voorstelling nog geregeld op de planken gebracht. Dit seizoen toert gezelschap Keesen&Co door het land met Tsjechov’s laatste toneelvoorstelling, in bewerking van Willibrord Keesen. Hij bleef dicht bij het originele verhaal en nam de oorspronkelijke vertelstructuur grotendeels over. Daardoor valt een nummer als White Blank Page extra op.

~

Hoewel een flinke hoeveelheid woorden bij de acteurs over de lippen glijdt, blijft de tekst toch te volgen, wat een prestatie op zich is. De personages zijn wat grotesk, evenals de algehele tekstbehandeling. Dit dreigt irritatie op te roepen, maar blijkt meestal juist goed te werken. Door de overdreven uitroepen, herhalingen en maniertjes blijven de personages interessant. Vooral Rick Paul van Mulligen weet Petja, de eeuwige student, precies binnen de aangename grenzen te houden en schiet nergens te ver door. Dit staat lijnrecht tegenover het spel van Monique Kuijpers, als eigenares van het landgoed, dat de toeschouwers af en toe geërgerd doet fronsen. Al is ook zij op momenten sterk. Vooral de scène met dochter Anja, vertolkt door Keja Kwestro, is ijzingwekkend mooi. Helaas blijft dit een uitzondering.

Een verrijdbare muur

~

Een dergelijke speelstijl vergt tact, waardoor de schade in De Kersentuin gelukkig beperkt blijft. Met zijn timing en komische momenten tilt Van Mulligen het stuk naar een hoger niveau. Daarnaast is het decor prachtig. Met een verrijdbare muur en kast wordt steeds een nieuwe setting gecreëerd die totaal afwijkt van de voorgaande. Ook hierdoor blijft het stuk interessant en het publiek benieuwd naar wat komen gaat. De Kersentuin verveelt geen moment, al vliegt het hier en daar uit de bocht qua spel. Een paar kreten minder had deze voorstelling echt geen kwaad gedaan.

De Kersentuin staat nog tot en met 31 januari 2012 in theaters door heel Nederland.

Boeken / Non-fictie

Existentiële verwarring

recensie: Maarten Slagboom - Echo. Prenataal onderzoek en keuzevrijheid

Sommige boeken kunnen alleen geschreven worden naar aanleiding van een ondenkbare omstandigheid. Echo is zo een boek. Maarten Slagboom neemt ons mee in zijn zoektocht naar de absolute grenzen van de onmenselijke keuze: het beëindigen van het leven van je kind.

Wanneer noemen we iemand een persoon? Is een foetus een mens? Is het leven heilig? Kan een zwaar fysiek en mentaal gehandicapt kind gelukkig zijn? Kun je van abortus spreken als het kind gewenst is?

Het zijn vragen die weinig mensen zichzelf expliciet stellen, zelfs niet wanneer ze concreet gesteld zouden kunnen worden, namelijk bij zwangerschap. Zwanger worden en zwanger zijn heeft iets vertrouwds en gewoons, misschien wel omdat het zo expliciet met ons wezen is verweven. Zware ethische dilemma’s passen daar niet bij en maken ons ongemakkelijk. Bovendien, gewenste zwangerschap is een staat van opperste vreugde. Buiten een verdwaalde filosoof is er niemand die aan de trotse moeder in wording gaat vragen wat haar overweging zou zijn als haar kind voor de kritieke periode een grote kans op een zware handicap zou hebben. Maar met het zwanger zijn heeft men zich hoe dan ook overgegeven aan een immense wereld van ethische vraagstukken die op de loer ligt. En soms moet men in de diepten van die morele ravijnen kijken. Slagboom en zijn vrouw ontkwamen er niet aan.

Kiezen
In het eerste gedeelte van het boek wordt al snel duidelijk welk ethisch dilemma zich zal gaan opdringen. Tijdens een aanbevolen screeningsecho bij 20 weken, blijkt dat er iets aan de hand is met het kindje van Slagboom en “H”, zoals hij zijn vrouw in het boek noemt. De haast onbeholpen echoscopiste verwijst het paar door naar de kinderarts, waar een donker vermoeden wordt bevestigd. Het kind heeft waarschijnlijk een open ruggetje, en ten gevolge daarvan een waterhoofd met afwijkende hersenen.

De keuze lijkt even vanzelfsprekend. Maar de keuze wordt wel volledig overgelaten aan Slagboom en zijn vrouw. Dat is het systeem. Zij moeten kiezen. Maar de vraag dringt zich op in hoeverre je mensen überhaupt deze keuze kunt geven. Waar komt het idee vandaan dat ze hier geschikt voor zijn? Dat ze dit aankunnen?

Op haast fenomenologische wijze neemt Slagboom ons mee in de beperkte tijd die rest om te kiezen de zwangerschap af te breken of te voldragen. In beide gevallen levert het een wereld op die niet is voor te stellen en oneindig veel vragen met zich meebrengt. Er is geen mogelijkheid om te ontsnappen aan de vaart van het leven, zodat het kiezen nog even achterwege gelaten kan worden. En precies daarin kan de lezer nooit helemaal mee met Slagboom. Hij heeft al lezend nog zeeën van tijd.

Keuzevrijheid
In verreweg het grootste gedeelte van het boek gaat Slagboom op zoek naar de filosofie achter alles wat met zijn eigen dilemma samenhangt. Voor de meeste mensen is de echo slechts een eerste kennismaking met hun ongeboren kind, maar soms wordt dat gevonden waar de echo eigenlijk voor bedoeld is: een afwijking welke in meer of mindere mate invloed heeft op de kwaliteit van leven van het kind. Relevante films en boeken, maar vooral veel verschillende ethische, religieuze en politieke overwegingen passeren de revue, waarbij de vraag naar de mogelijkheden en moeilijkheden van prenatale diagnostiek telkens terugkomt.

Door de opzet lezen de hoofdstukken als op zichzelf staande verhalen, maar blijft desondanks Slagbooms eigen vraag naar “het juiste antwoord” erboven hangen. De zienswijzen van de vele deskundigen die hij kort of wat langer aan het woord laat komen, doen je soms duizelen. Vooral ook, omdat welk standpunt je ook beschouwt, het kiezen er op geen enkele manier eenvoudiger door lijkt te worden; eerder omgekeerd. Hoe meer je leest en hoe meer je te weten komt over de ingewikkelde thematiek, hoe moeilijker de keuze lijkt te worden. Iedereen zegt er wel iets verstandigs over, al is het aan elkaar tegengesteld. Meest opmerkelijke is nog wel dat de 20 weken echo weliswaar een sterk vermoeden weergeeft, maar een blauwdruk hoe het kind zich daadwerkelijk verder zal ontwikkelen is het niet. Dat maakt het dilemma er in feite alleen maar ingewikkelder op.

Gekozen
Twee glazen water en een pil staan voor. Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd, wist Kierkegaard. Soms stokt dat echter. Soms zijn verleden, heden en toekomst volledig in elkaar verstrengeld. Deze recensie doet wat dat betreft ook geen recht aan het persoonlijke gewicht en de moeilijkheden van het verhaal.

Waar wij in terecht zijn gekomen is een cinematografisch hoogstandje, een regie- en montagewonder dat zijn weerga niet kent. Alles in ons leven bestaat uit voortekenen, symbolen, verwijzingen en signalen.

Met Echo heeft Slagboom niet alleen een klein monument geschreven voor een mensje dat nooit het daglicht zag, maar ook voor zichzelf. En misschien wel voor eenieder die niet slechts nieuwsgierig is, maar zelf meemaakt wat hier wordt aangeraakt. Wat nog een laatste vraag opwerpt. Welk boek zou “H” geschreven hebben?

 

Film / Achtergrond
special: Deel 1

IDFA 2011

De eerste recensies van de 24e editie van het jaarlijkse International Documentary Film Festival Amsterdam.

DEEL 1 | DEEL 2

Lees nu de recensies van: The Camera that Changed the World | Into Eternity | Cave of Forgotten Dreams | POM Wonderful Presents: The Greatest Movie Ever Sold | 900 Days

Van het statief af
The Camera That Changed the World – Reflecting Images: Panorama
Mandy Chang • VK, 2011

~

Camera’s waren vroeger logge apparaten waar zonder statief niet mee te werken viel; geluidsapparatuur was door omvang en grootte zo mogelijk nog onhandelbaarder. Maar in 1960 veranderde plotsklaps de manier waarop filmmakers hun onderwerpen konden benaderen. In dat jaar komt in de VS de documentaire Primary uit, waarin een jonge gouverneur genaamd John F. Kenndy tijdens zijn campagne op de huid wordt gevolgd. Aan de andere kant van de oceaan, in Frankrijk, verschijnt datzelfde jaar Chronique d’un été, een bijna etnografisch verslag van gewone Parijzenaren tijdens een zomer. De fly on the wall-documentaire was geboren; The Camera That Changed the World vertelt het verhaal van de pioniers.

Dat aan beide zijden van de Atlantische Oceaan gewerkt werd aan een mobiele filmcamera, was puur toeval. De benaderingen waren compleet verschillend: in de VS werd gekozen voor het modificeren van een bestaande camera, in Frankrijk ontwikkelde de firma Éclair een compleet nieuwe. Toen er ook een oplossing op het gebied van geluidapparatuur was gevonden, gingen diverse filmmakers gretig aan de haal met de mogelijkheden die de mobiele opnameapparatuur bood. Deze BBC-documentaire van een uur geeft, met onder andere interviews met pioniers als D.A. Pennebaker, Robert Drew, Albert Maysles en Michel Brault, een helder en degelijk overzicht van deze revolutionaire ontwikkeling die de camera van het statief af haalde en een totaal anders soort (sommigen zeggen: waarheidsgetrouwer) film maken mogelijk maakte.
Terug naar boven

Weggestopt. En nu?
Into Eternity – Reflecting Images: Panorama
Michael Madsen • Denemarken/Finland/Zweden/Italië, 2010

~

Nucleair afval. Wat moeten we ermee? Want of je nou voor- of tegenstander bent van nucleaire energie, feit is dat we sinds de introductie ervan al zo’n 250.000 ton hebben geproduceerd. Ver onder de grond stoppen lijkt een veilige oplossing – voor de komende 100.000 jaar ben je er dan vanaf. En het is een stuk veiliger dan in zee gooien of de ruimte inschieten. In Finland wordt hard gewerkt aan Onkala, een enorm ondergronds complex 500 meter onder de grond in stabiele rotsgrond, om daar het stralingsrijke afval ‘voorgoed’ weg te stoppen. Daar kan het, zonder dat menselijk ingrijpen nodig is, namelijk veilig liggen. Althans: in theorie. Want dat enorme graafproject blijkt bij nader inzien eigenlijk nog het makkelijkste onderdeel van het hele proces.

Terwijl met behulp van explosieven verder wordt gewerkt aan het fraai en spookachtig in beeld gebrachte Onkala, richt maker Michael Madsen (nee, niet de Amerikaanse acteur) zich een aantal keren direct tot toekomstige generaties. Uiteindelijk dwingt hij de geïnterviewde wetenschappers in de film na te denken over de meest interessante vraag: hoe behoeden we toekomstige generaties er van dat ze deze giftige plek ooit nog terugvinden? Er blijken twee stromingen te zijn: verzwijgen en hopen dat Onkala vergeten wordt, maar dat blijkt van de Finse wet niet te mogen. Maar hoe je waarschuw je dan toekomstige generaties? Wordt er over pak ‘m beet 50.00 jaar nog Fins of een andere 20e-eeuwse taal gesproken? Begrijpen mensen dan pictogrammen? Of maken waarschuwingen alleen maar nieuwsgierig? Niemand weet het antwoord. En ondertussen wordt de berg nucleair afval alleen maar groter.
Terug naar boven

Grotmijmeringen
Cave of Forgotten Dreams
(3D) – Reflecting Images: Masters
Werner Herzog • Canada/VS/Frankrijk/VK, 2010

~

In 1994 ontdekten drie Fransen bij toeval een grot vol primitieve maar adembenemende rotstekeningen. Paarden, leeuwen, nijlpaarden: alles zag er nog puntgaaf uit. Omdat zowel de grot als de tekeningen enorm kwetsbaar zijn, is de toegang beperkt. Speelfilm- en documentairemaker Werner Herzog is de eerste (en wellicht ook laatste?) die er mocht filmen. Gewapend met een 3D-camera en zoals altijd met een flinke portie nieuwsgierigheid zou je een interessante documentaire verwachten. Aan de fraaie grot en de tekeningen ligt het niet, maar het niveau van Herzogs Grizzly Man en Encounters at the End of the World wordt helaas nergens gehaald.

Het niet mee (mogen?) nemen van een statief zorgt voor een eindeloze stroom bibberige grotbeelden waarbij constant de vraag speelt waarom er in godsnaam in 3D is gefilmd. Optimaal gebruik maken van de extra dimensie wordt er namelijk slechts in een handjevol shots. Tussen de grotbeelden door wordt er gesproken met onder andere wetenschappers en kunstenaars. Dat het aantal kleurrijke personages – iets waar Herzog normaal gesproken zo’n neus voor heeft – laag is, is er mede debet aan dat de documentaire moeite heeft de aandacht er constant bij te houden. Ondertussen mijmert Herzog in zijn overbekende, accentrijke slepende dictie filosofisch over de grotten, de tekeningen en de mensheid. Dat levert soms interessante inzichten op, zoals de manier waarop de pogingen van de grottekenaar om beweging in de tekeningen te leggen nu kunnen worden uitgelegd als een vorm van ‘proto-cinema’. Andere overpeinzingen daarentegen gaan hard richting lachwekkend, zoals in de epiloog waarin plotseling albinokrokodillen een hoofdrol spelen.
Terug naar boven

Film te koop
POM Wonderful Presents: The Greatest Movie Ever Sold
Morgan Spurlock • VS, 2011

~

Sluikreclame. Of op z’n Engels: product placement. We ontkomen er bij het kijken van veel Hollywoodfilms niet aan. Of een filmster nou een drankje drinkt, een horloge omdoet of in een auto stapt; grote kans dat een bedrijf grof geld heeft betaald om hun merk een rolletje in de film te geven. Morgan Spurlock vraagt zich af hoe dat nou precies werkt en doet dat door te proberen zijn eigen film te laten betalen door merken door hun producten in beeld te brengen. De zoektocht naar betalende merken is tevens de documentaire. Het is een idee dat even simpel als geniaal is.

Net als in Super Size Me is Spurlock met liefde z’n eigen proefkonijn. Hij belt zich suf op zoek naar sponsors, laat onderzoeken wat ‘het merk Spurlock’ nou precies inhoudt, neemt marketingbureaus in de hand en overlegt met advocaten. En zowaar: een aantal bedrijven ziet er de humor wel van in. Hoewel: humor. Grote kans dat ze denken dat ze marketingtechnisch een goede zet doen en wie weet hebben ze hier nog gelijk in ook. Zoals we van Spurlock gewend zijn, zit er veel vaart in de film, met dynamisch (soms ietwat geforceerd) camerawerk, snelle montages met veel toepasselijke graphics en Spurlock zelf als innemend middelpunt. Het geeft een erg vermakelijke kijk in een keuken die normaal gesproken gesloten blijft, of waar de meeste mensen zich nog niet eens bewust van zijn.
Terug naar boven

Over helden en overlevenden
900 Days

Jessica Gorter • Nederland, 2011

~

Destijds waren het nog kinderen en tieners. Nu behoren ze tot de laatste generatie die nog kan navertellen over die verschrikkelijke periode: de 900 dagen dat Leningrad (het huidige St.-Petersburg) tijdens de Tweede Wereldoorlog omsingeld werd door Duitse troepen en de bevolking van de honger en kou massaal stierf. De schattingen zijn dat een miljoen burgers het leven liet. Het leidde tot verschrikkelijke taferelen waarin lijken op straat lagen en sommigen mensen zich aan kannibalisme overgaven. De met zichtbaar geduld opgenomen gesprekken geven inzicht in die periode en hoe de betrokkenen hier nu nog mee worstelen. Het echtpaar dat niets van heldenverering moet hebben. De veteraan met zijn enorme collectie medailles. De vereniging van overlevenden. Het oude kattenvrouwtje met schuldgevoelens over haar moeder en zus die het niet overleefden, maar ook over de buurkat die zij opat. Relatief sporadisch wordt hierbij ter illustratie gegrepen naar archiefbeelden of KGB-rapporten. De veiligheidsdienst draaide namelijk vrolijk door tijdens het beleg en stuurde gedetailleerde rapporten naar Moskou. Wie maakten zich schuldig aan kannibalisme? Wat was hun beroep? En welk percentage was partijlid? Het is een symptoom van een paranoïde tijd die tot op de dag van vandaag sporen nalaat. Want nu worden overlevenden van het beleg door de Russische staat als helden vereerd, ten tijde van Stalin was er na afloop van de oorlog een officieuze ban van hogerhand om hier over te praten. Niettemin wordt diezelfde Stalin door enkelen nog steeds als een grote held gezien.
Terug naar boven