Film / Films

Gremlins in Goblin-jasje

recensie: Don't Be Afraid of the Dark

In menig horrorfilm staat een kolossaal huis met sullige bewoners en een kind dat wordt lastig gevallen door gemene wezens. Soms zijn de bewoners té sullig en de wezens niet gemeen genoeg.

De gemiddelde tienjarige durft na afloop van Don’t Be Afraid of The Dark nog rustig onder zijn bedje te kijken en het licht uit te doen. Sommige realityprogramma’s en zangaudities bieden al snel meer horror dan deze debuutfilm van Troy Nixey. Ondanks de nauwe betrokkenheid van Guillermo del Toro (Pan’s Labyrinth, 2006) bij de productie is de remake van de tv-film uit 1973 nauwelijks vernieuwend en niet verrassend genoeg.

Hamer en beitel

~

In de kelder van zijn immense huis roept Emerson Blackwood om assistentie. Poëtisch duistere atmosfeer, sinistere muziek en betoverend kaarslicht. De ongeruste bediende daalt tergend langzaam de trap af, struikelt halfweg, valt op de grond en breekt haar been. Haar hopeloze baas toont zijn bloederige, verminkte gebit en buigt zich met hamer en beitel over haar heen. Hij jammert dat hij tanden nodig heeft voor het voeden van de wezens in ruil voor zijn gestolen zoon. Geheven arm, doordringende doodschreeuw en opgewonden gelispel op de achtergrond.

Een eeuw later voelt het jonge meisje Sally (Bailee Madison) zich al direct unheimisch als ze met haar vader Alex (Guy Memento Pearce) en zijn vriendin Kim (Katie Holmes) de stulp van wijlen Blackwood betrekt. De prachtige tuin zorgt voor afleiding. De klusjesman verhindert tevergeefs dat Sally achter de weelderige vegetatie de ramen van de kelder ontdekt. Het duurt niet lang voordat Sally stemmen begint te horen en de klusjesman net als Blackwood’s bediende van de keldertrap valt. Hij wordt flink toegetakeld met messen en schroevendraaiers.

Film en acteurs ontsporen
Tot hier verloopt alles naar wens. Het kwaad lijkt meedogenloos en het slachtoffer zit helemaal onder het bloed. Maar de film ontspoort vanaf het moment dat de nieuwe bewoners de klusjesman kermend in psychotische toestand aantreffen. Hij zit vol steek- en snijdwonden en er steekt nog wat gereedschap uit zijn lijf, echter Alex vermoedt dat de klusjesman een ‘ongeluk’ heeft gehad. De politie bellen is dus niet nodig. Sally flipt steeds meer van de kleine engerds die ondertussen de kelders hebben verlaten. Vader bagatelliseert haar traumatische ervaringen en stuurt haar telkens terug naar bed.

Een bepaalde ergernis hoort natuurlijk bij het genre. Alex is echter zo star en ongeïnteresseerd in zijn dochter dat je de psychiater die haar onderzoekt vriendelijk zou willen verzoeken pa wat shocktherapie aan te bieden. En dan Kim. Geleidelijk heeft zij als toekomstige stiefmoeder Sally’s vertrouwen gewonnen, maar ook zij heeft het wiel niet uitgevonden. Als ze Sally uiteindelijk gelooft, geeft ze haar een camera waarmee ze foto’s van haar kwelgeesten kan maken, zodat ze ‘bewijs’ heeft voor haar vader. Bijkomend voordeel is dat de wezens bang zijn van het flitslicht.

Tandenfee

~

De geterroriseerde Sally speelt geloofwaardig, maar de andere karakters blijven in clichéverf steken. Ook de monsters kunnen niet overtuigen. In de gebrekkige technische mogelijkheden van het origineel zijn ze een combinatie van aardmannetjes, uit de kluiten gewassen winterpenen en grimmige oompa-loompa’s. In deze remake manifesteren ze zich als irritante Gremlins in een Goblin-jasje. Slechts de enkele keren dat ze frontaal in beeld komen, zijn ze enigszins angstaanjagend. De grootste makke is dat je ze veel te vaak en te duidelijk ziet.

Het belangrijkste kenmerk van een goede horrorfilm is dat er bijna continu een dodelijke dreiging in de lucht hangt en het kwaad juist niet vaak en niet goed zichtbaar is. De monstertjes in Don’t Be Afraid of The Dark zijn zo klungelig dat ze meer op de lach- dan op de sluitspieren werken. De variant op de Tandenfee is bovendien minder authentiek dan het lijkt: Guillermo del Toro zelf toont in Hellboy 2: The Golden Army (2008) een veel fantasierijkere speling van deze folklore.