Film / Films

‘Ik ben nog niet uitgewoond hoor’

recensie: Ouwehoeren

.

Hoe de stiekeme vraag – wat is het leven als hoer? – beter te stellen dan aan twee bejaarde hoeren. De documentaire Ouwehoeren zit propvol anekdotes, bijdehante bejaardenseks en humor. 

~

Hilarisch als het duo Fokkens is, het lijkt voor de regisseurs een behoorlijke opgave om door te dringen tot het hart van de vrouwen. Niet alleen de constante stroom bijdehante opmerkingen maar ook de recht-door-zee redenaties van de zussen geven hun verhaal een lichte tragiek. Door steeds verder terug te gaan in hun leven krijgt de camera meer te zien van de tweeling.

Louise gaat als eerste aan het werk in de jaren zestig. Haar man was eigenlijk een loverboy avant la lettre. Zonder dat Willem, een moetje, haar had geslagen was ze toch niet de prostitutie in gegaan. Er is spijt over de kinderen, die ze naar een pleeggezin stuurde. Maar spijt over het werk zelf? Je wordt met de nek aangekeken en er voor uitgescholden, ‘dus wees het dan ook maar’. Dat wordt nog maar eens duidelijk als een Christelijke organisatie Martine probeert te helpen om uit de prostitutie te stappen. Het wordt steeds meer duidelijk dat ze niet helemaal ongedwongen achter het raam zit, maar als de enige oplossing ligt in het afgeven van haar bankpas aan de organisatie kiest ze ervoor om het zelf op te lossen.

Ouwehoeren is een documentaire waarin ongeloof zich afwisselt met vertedering. Het unieke historische kijkje in de Wallen en natuurlijk de onvervangbare tweeling maken Ouwehoeren tot absoluut kijkgenot. Schröder en Provaas zijn erin geslaagd om meer dan voyeurisme een nuchtere reflectie op de sociale rol van de hoer te geven. Bovendien zullen maar weinig mensen de bios uitkomen zonder regelmatig onbedaarlijk te lachen.

Boeken / Fictie

Primaire belevingswereld van een elfjarige

recensie: Morten Ramsland (vert. Gerard Kruisman) - Sumobroers

.

Na groot succes in Denemarken verscheen de Nederlandse vertaling van Sumobroers, geschreven door Morten Ramsland. Het is een overtuigende roman over de hardheid en onschuld van een elfjarige jongen.

Lars is een onhandelbare jongen afkomstig uit De Paradijstuin, een slechte wijk in Odense, Denemarken. Daar leeft hij, anno 1981, in een wereld waar het recht van de sterkste geldt. Hij slaat de kinderen van school net zo hard in elkaar als dat hij zelf door de grotere pubers wordt afgerost. Ieders plaats in de hiërarchie moet veilig gesteld worden. Vrienden nemen het op voor elkaar en pesten elkaar als blijk van vriendschap.

Straatlogica
Lars’ vriendengroep, Olsen-Bende Kjeld, Bril Bo en Frank maken van de verpauperde wijk, de zuiveringsinstallatie ernaast en het veengebied ertussen, hun speeltuin. Het zijn kinderen die hun seksualiteit ontdekken en op een sadistische manier avonturen beleven. De vrienden proberen bij Franks vader zijn pornotijdschriften te vinden, en Lars een uurtje in te vriezen. Of waarom niet drollen gooien naar het huis van de Spast? Zijn jonge broertje Overbeet krijgt niets anders dan gezeik van Lars, maar Lars zal hem tegen de buitenwereld beschermen. Als Overbeet wordt gepest bezuren de pestkoppen het met de straatlogica van Lars.

Sumobroers won de Danske Bank publieksprijs en dat is niet voor niets. Ramsland raakt precies de onwetende en egocentrische kinderziel die door stoer te doen de harde werkelijkheid tot iets begrijpelijks wil dwingen. In het boek ontstaat een primaire belevingswereld die ondanks de extreme hardheid heel herkenbaar is. De continue onbuigbare rauwheid van Lars geeft Ramsland de ruimte om de pijnlijke schoonheid van de puber te ontwikkelen. Doordat de vriendengroep de hardheid als norm ziet, krijgen de brute avonturen toch iets teders. Lars is een kind dat je een echte opa en oma en een niet-depressieve vader had gegund.

Verleidelijke spanning
Met het taalgebruik valt Morten Ramsland wel eens uit de illusie die hij zo effectief weet neer te zetten. Hij staat als verteller soms met te prominente reflectie buiten de wereld van Lars. Toch neemt dat niet weg dat de constante spanning van het leven in De Paradijstuin heel verleidelijk is. De korte hoofdstukken leiden steeds dieper in het doolhof van de ontwikkeling die Lars en zijn vrienden doormaken. Zo wordt ook het langzame bewustwordingsproces van Lars gevolgd waarin hij zich begint af te vragen of zijn vader wel zijn echte vader is. Het beginnende besef van wat familie waard kan zijn.

Van de vele coming-of-ageverhalen uit het laatste decennium houdt Sumobroers zich in de bovenste regionen op. De keuze om geen gemakkelijke naïeve jongen te portretteren wordt beloond. Dit duwt de lezer op de dunne grens tussen het afglijden naar geweld en de hoop op onschuldige vrijheid.

Theater / Voorstelling

Club Guy & Roni speelt schitterend met tijd

recensie: Miraculous Wednesday

Miraculous Wednesday vindt de perfecte balans tussen humor en drama en spiegelt de ongrijpbare tijd op onnavolgbare wijze.

Het ene meisje hangt slap over zijn schouder, terwijl de andere wankelt tegen zijn rechterarm. Tegelijkertijd probeert hij ze op de been te houden, maar het blijkt ondoenlijk. Als het blonde meisje net staat, overeind gehouden door zijn greep, moet hij haar weer loslaten om de andere op de been te helpen en zakt zij weer, compleet weerloos, in elkaar op het toneel. De jongen geeft niet op, blijft het proberen, rent heen en terug tussen beide, ondersteunt, helpt overheid, tot het inzicht komt: dit is zinloos, dit lukt nooit. Hij zakt op zijn knieën.

Dit zou zomaar de meest indrukwekkende scène kunnen zijn uit Miraculous Wednesday, de nieuwste productie van Club Guy and Roni, in samenwerking met de Tanzcompanie Oldenburg. Toch is dit statement niet zo eenvoudig te maken. Ieder moment in de voorstelling valt namelijk op geheel eigen wijze op, is boeiend en anders en vindt toch vloeiend zijn plaats in het geheel. Miraculous Wednesday blijft verrassen en schiet moeiteloos van ontroerend naar hilarisch.

~

Sinds 2002 maakt Club Guy and Roni, onder leiding van choreografen Guy Weizman en Roni Haver, moderne dansproducties in de stad Groningen, die vervolgens rondreizen tot ver buiten Hollandse landsgrenzen. De voorstellingen mengen internationaal met nationaal en combineren verschillende kunstvormen. Zang wordt samengebracht met acteerwerk, er zijn hits uit de jaren ’90 naast abstractere nummers en klassieke stukken. Door de verschillende stijlen, humor afgewisseld met drama, verveelt een voorstelling Guy and Roni nooit. En ondanks de uiteenlopende scènes vormt de voorstelling toch een geheel. Ook in Miraculous Wednesday is deze balans weer perfect.

Het ongrijpbare van tijd
Het steeds terugkerende onderwerp in Miraculous Wednesday is ’tijd’. De voorstelling gaat, in de woorden van het gezelschap zelf, over “our desire to be able to control time and the urge to rewrite history”. Hoewel dit uiteraard een thema is waar heel wat over te zeggen valt, vormt het tegelijk een risico: het is makkelijk om in clichés te vervallen. Dit gebeurt bij Miraculous Wednesday gelukkig niet. De voorstelling behandelt tijd onder andere in het kader van het menselijk verlangen om deze terug te draaien en de bijbehorende nostalgie, maar speelt ook met stilte en begrippen als toekomst.
De ongrijpbare natuur van de dans spiegelt dezelfde eigenschappen van de tijd: het blijkt de ideale combinatie van kunstvorm en thema. Het decor levert bovendien een mooie bijdrage aan de soms zo futuristische scènes. De overgangen zijn soepel en natuurlijk, de beelden schitterend.

De voorstelling schiet van ontroerende, zwaardere scènes, waarbij een actrice sprekend het decor schept, naar bijvoorbeeld de hilarische vertoning van een videoclip uit de jaren negentig, waarbij een aantal dansers -met lange zwarte vlechten- een ‘cheesy’ choreografie afwerkt en naar hartenlust playbackt. Dat soort luchtige momenten laten het publiek even rustig adem halen na de beklemmende andere scènes. Zo blijft iedereen tot de laatste minuut op het puntje van hun stoel, totaal gefascineerd.

Miraculous Wednesday staat nog tot en met 23 maart 2012 in theaters door Nederland en Duitsland.

Boeken / Fictie

De sfeer in Alaska is prima te snijden

recensie: David Vann (vert. Arjaan van Nimwegen) - Caribou Island

In het proza van David Vann is de temperatuur altijd onder nul. Niet alleen buiten in de bossen van Alaska waar zijn personages zich moeten zien te redden, maar ook tussen die personages onderling.

Na jaren van ploeteren, gevuld met afwijzingen van talloze uitgevers, werd een kortverhaal van Vanns hand in 2008 plotseling opgemerkt door een oplettende recensent van The New York Times. De rest is geschiedenis: de novelle vormde de basis voor zijn debuutroman Legende van een zelfmoord. Voor dat boek ontving hij talloze prijzen en eindeloos veel lof van recensenten overal ter wereld. Zijn tweede roman, Caribou Island, kon eigenlijk alleen maar tegenvallen.

Tristesse rond de poolcirkel
De overeenkomsten tussen de twee romans zijn talrijk: ook Caribou Island speelt zich af in het ijzige Alaska en net als in Legende van een zelfmoord draait dit boek om de onmogelijkheid om je diepste wensen te verenigen met die van diegenen die je liefhebt. En toch is Caribou Island tegelijk een volstrekt ander boek. Zo is Vanns tweede een ‘ouderwetse’, lineaire roman, in tegenstelling tot zijn debuut, waarin twee novelles en enkele kortverhalen op ingenieuze wijze tot één verhaal werden verweven.

Samenleven als illusie
In Caribou Island draait alles om een aantal stellen dat op het vasteland van Alaska woont. Gary en Irene zijn gepensioneerd, ze hebben de tijd aan zichzelf, maar hun huwelijk vertoont steeds ernstiger scheuren: Irene is ziek en Gary weigert zijn toekomstplannen door haar gezondheidsperikelen in de war te laten schoppen. Hun dochter Rhoda is getrouwd met tandarts Jim. O, wat zou Monique graag willen trouwen en o, wat houdt Jim dat tegen. Jims bindingsangst is zelfs zó groot dat hij het aanlegt met een woest aantrekkelijke toeriste, Monique. Monique zelf is toevallig net uitgekeken op haar vriend Carl, een duffe backpacker. In al die problematische relaties wordt eindeloos veel gepraat, dialogen die door Vann overigens niet worden ingeleid door aanhalingstekens, zodat goed lezen noodzakelijk blijft.

Toch wordt er nog veel meer gezwegen. De liefde is er sleets geworden; hun genegenheid geldt slechts de natuur om hen heen. Het is de booschap die de schrijver ons keer op keer inpepert: de mens redeneert uitsluitend vanuit zichzelf. Samenleven is een illusie. Wat dat betreft lijkt Caribou Island (de titel verwijst naar het eiland waar Gary per se zijn laatste levensjaren in een zelfgebouwde blokhut wil doorbrengen) op Legende van een zelfmoord: precies die wens heeft immers ook de manisch-depressieve vader in de verhalen uit Legende van een zelfmoord.

Klinisch
Net als in zijn debuut gaat Vann ook nu te werk als een dokter die zijn vinger keihard op een open wond drukt en daarna voorzichtig informeert of het zeer doet. De afwezigheid van liefde tussen de stellen en het stuitende egocentrisme van de mannen zijn ergerlijk, maar evengoed begrijpelijk als je het gezeur van hun vrouwen leest. Het is dezelfde monomanie die de personages in Legende kenmerkte; Gary weigert zich rekenschap te geven van het lijden van Irene en Irene doet nauwelijks moeite zich in te leven in de diepste wensen van Gary. Rhoda fantaseert over een huwelijk, Jim over andere vrouwen. En langzaamaan gaat alles onherroepelijk kapot. Vann gaat dit keer verder in zijn beschrijvingen van de ongepolijstheid van het leven in Alaska en haar inwoners, wat Caribou Island bijna een klinisch boek maakt.

De plot, die min of meer dezelfde is als in Legende, verrast niet nog een keer, daarvoor is de aanloop die Vann neemt dit keer toch echt te lang. Ook worden niet alle lijntjes tot volle tevredenheid afgerond: de toekomst van Rhoda en Mark (haar broer) blijft tot het einde in het ongewisse. Het doet niets af aan de kwaliteit van Vanns schrijven. Dat heeft de recensent van de New York Times destijds toch erg goed gezien.

Boeken / Fictie

Waarom zou het zo niet gebeurd kunnen zijn?

recensie: Mathijs Deen - Brutus heeft honger

Dat literatuur gesavoureerd dient te worden, geproefd, herkauwd en vooral aandachtig geconsumeerd, is inmiddels een afgekloven (!) cliché. Dat ook de wereldgeschiedenis in tapas-vorm kan worden opgediend, is nieuw.

Mathijs Deen is journalist. Bovendien is hij presentator van het onvolprezen ‘O.V.T.’ (Onvoltooid Verleden Tijd), het Radio1-programma dat meer dan welke andere uitzending dan ook het zondagochtendgevoel ademt.

Enige voorkennis gewenst
In Brutus heeft honger, het door Thomas Rap bijzonder fraai uitgegeven verhalenbundeltje van Deen, draait het om smakelijke, historische gebeurtenissen. Van de appel uit het Paradijs tot spare-ribs en pizza in het Noorse plaatsje Måløy, 2001. En dan nog een keer appels, om de cirkel van de tijd rond te maken. 44 miniaturen zijn het, van ieder nauwelijks anderhalve pagina. Meer woorden heeft Deen niet nodig om een hele wereld, wat heet, een volledige geschiedenis te schilderen.

Acht verhalen spelen zich af voor de Christelijke jaartelling en in vrijwel ieder verhaaltje laat Deen veel over aan de fantasie en de kennis van zijn lezers. De titels van de verhalen bestaan iedere keer slechts uit de naam van een gerecht of een drank, een plaats van handeling en een jaartal. Niet zelden worden persoonsnamen en verdere historische informatie achterwege gelaten. Google geeft soms uitsluitsel, maar lang niet altijd. Slechts zij die de Griekse mythologie, het Oude en Nieuwe Testament, en de volledige moderne geschiedenis grondig hebben bestudeerd, zullen voortdurend begrijpen waar Deen naar verwijst, en waarom. Vraag: is die voorkennis strikt noodzakelijk om te kunnen genieten van Brutus heeft honger? Antwoord: neen.

Stills
Deen schrijft geen meeslepende verhalen over historische figuren, waarin oorlogsposities, geografische verhoudingen en persoonlijke wetenswaardigheden een centrale rol spelen. De verhalen in Brutus heeft honger zijn stills uit de film van de wereldgeschiedenis, eenvoudige foto’s van de rand van de geschiedschrijving waar de auteur uitstekend op inzoomt. Zijn verhalen zijn als de details op een schilderij – zoals de hond op de Nachtwacht. Wat deed die hond daar? Van wie was hij? Het zijn vragen die Deen oproept, en hier en daar beantwoordt.

Een enkel verhaaltje blijft te zeer steken in beschrijvingen. Naar wat er nu eigenlijk gebeurt in deze verhalen, blijft het gissen. Ook naar wat er in werkelijkheid gebeurd is trouwens, want Brutus heeft honger is fictie. Deen liet zich weliswaar inspireren door historische gebeurtenissen, maar heeft geen enkele waarheidspretentie. Toch blijft er, niet in de laatste plaats door de intrigerende schrijfstijl, voortdurend de suggestie van waarheid.

Fingerfood
Blijft over de lengte van de verhalen. Uit die nauwelijks anderhalve pagina weet Deen het maximale te halen, maar de vraag blijft waarom hij zichzelf deze restrictie oplegt. In der beschrankung zeigt sich der Meister en ‘schrijven is schrappen’, maar het schrappen van Deen komt het begrip van sommige verhalen niet altijd ten goede.

Ook de hoeveelheid verhalen doet wat weinig aan. 44, dat hadden er ook best honderd mogen zijn. De geschiedenis is immers eindeloos, en het verleden is voor schrijvers als Deen altijd onvoltooid. Eenmaal de laatste pagina van Brutus heeft honger omgeslagen, blijft een ietwat hol gevoel over. Alsof er na een hele avond fingerfood eten geen hoofdgerecht meer op tafel komt. Deen houdt zijn lezers nog even hongerig, in afwachting van meer lekkers.

Boeken / Reportage
special: Het alledaagse per gedicht opgetild

Klassieker: Wislawa Szymborska – Einde en begin

.

Pas na toekenning van de Nobelprijs voor literatuur in 1996 raakte de Poolse dichteres Wislawa Szymborska (1923) tot ver voorbij haar landsgrenzen bekend. Haar gedichten zijn verzameld in Einde en begin, vertaald door Gerard Rasch.

Wijsheid kan de kern van haar dichterschap genoemd worden. Maar wat is wijsheid? Szymborska heeft, ogenschijnlijk onbewogen, oog voor de vaak even destructieve als tegenstrijdige kanten van het bestaan. Maar voor de duur van het gedicht maakt zij die ondergeschikt aan een ontwapenende kijk daarop. Toch is ze een realist.

Ontharden eerder dan verzachten
Ze dicht vaak genoeg over heftige zaken, maar ze heeft liever niet dat die ook heftig aan de orde komen. Zodoende onthardt ze eerder dan dat ze verzacht. Liever integreert ze dan dat ze verzoent. Dat ze op die manier winst boekt in plaats van verlies, maakt haar tot een strijdbare dichteres.

Strijdbaar in toegankelijke taal, die een groot publiek blijkt aan te spreken. Na wat prozaïsche uitbreiding zouden veel van haar gedichten tot columns getransponeerd kunnen worden, die dan alle onbenul van dat genre ver achter zich zouden laten. Dat geeft al aan dat haar gedichten hier en daar weinig compact zijn. Ze is geen dichteres die tot op het bot schrapt om een kale kern over te houden. Invallen roepen elkaar op en krijgen soms meer ruimte dan voor de spanning van het gedicht goed is.

Goed humeur
Met effectieve middelen bewaart ze het goede humeur, middelen die vaak hand in hand gaan. Het eerste middel is humor, hoewel ze te laconiek is om gewild humoristisch te zijn.

Na elke oorlog
moet iemand opruimen.
Min of meer netjes
wordt het tenslotte niet vanzelf.

Iemand moet het puin
aan de kant schuiven
zodat de vrachtwagens met lijken
door kunnen rijden.

Zuivere ironie is dit ook niet helemaal: Szymborska zet eerder iets fijntjes op zijn kant dan dat ze het overduidelijk omkeert. Het geeft een enigszins betoverende gloed aan de zwaar bewolkte hemel.

Een reddende leuning
Het tweede middel is van meer specifiek dichterlijke aard: Szymborska’s gebruik van beelden. Hoewel ze het meestal over gewone dingen heeft, ontsnapt ze aan gemeenplaatsen. Zo weet ze niet wat poëzie is ‘en daaraan houd ik me vast/ als aan een reddende leuning.’ Ze wíl waarschijnlijk ook niet weten wat poëzie is: de onwetendheid is een houvast, een reddende leuning, en dat weet ze ten behoeve van de poëzie weer wél. In ‘Een mening inzake pornografie’ – de pornografie van het buitengewoon intellectuele denken – woekert ‘Welig als windbloemig onkruid (…) die vrijpostigheid/ in het perkje dat voor madeliefjes was bestemd.’ Door die verbeelding werkt de waarneming des te effectiever.

Karakteristiek voor Szymborska is ook dat ze het grote nauwelijks met zoveel woorden benoemt, laat staan met grote woorden, hoewel haar vroegere gedichten nog iets overdadig dichterlijks kunnen hebben. Titels als ‘Liefde’ of ‘Zonsondergang’ gaat ze uit de weg. De onvatbaarheid van zoiets als de dood vangt ze onder de titel ‘Over de dood, zonder overdrijving’. Daarin schampert ze vilein:

Altijd bezig met doden,
maar hij doet het klungelig,
zonder systeem en routine.
Alsof hij het bij elk van ons nog leren moet.

Uit-en-ter-na ui
Zwaar is bij uitzondering een titel als ‘Haat’, waarin de onnavolgbare regels: ‘Hij brengt zelf de oorzaken voort,/ die hem tot leven wekken.’ Ze zal heus oog hebben voor de pracht van een chrysant, maar liever beziet ze ‘Een ui’, in vergelijking waarmee het menselijk lijf het aflegt – ze maakt graag gebruik van ongewone vergelijkingen. Je vraagt je trouwens af hoe de spitsvondige vertaling van Gerard Rasch zich verhoudt tot het Pools:

Een ui (…) heeft geen ingewand.
Is uit-en-ter-na ui,
Is uiterste uiachtigheid.
(…)
Een fuga, inwaarts draaiende.
Een echo, vormende een koor.

Einde en begin is een bundel die je, hoewel te dik voor de binnenzak, blijvend kan vergezellen, naast je bed, op het aanrecht, op de salontafel, in je reiskoffer. Juist ook bij uitstek geschikt voor de altijd armzalige leestafel in de wachtkamer van de dokter.

Film / Films

Extatische romcom

recensie: Hysteria

.

In de reeks waargebeurde verhalen komt vanaf deze week een nogal bijzondere aanwinst: de uitvinding van de vibrator. Een komische vertelling die vooral de makers in extase brengt.

~

Het is jammer dat het komische gegeven van de uitvinding van een sextoy, die volledig contrasteert met de omgeving, niet met een beetje mate is uitgevoerd. Wat voor hilarisch door moet gaan is vooral het over the top uitspelen van situaties. De actrices die in de stoel worden bevredigd geven geen rode oortjes noch echte komische situaties. De operazangeres die al zingend tot een orgasme komt is wel erg flauw en zo gaat het nog een tijdje door met ingetrapte deuren. 

De familiesituaties die de achtergrond vormen op het verhaal zijn volstrekt doorzichtig en gaan na verloop van tijd echt vervelen. De karakters zitten allemaal wel heel braaf in hun victoriaanse hoekje. De enige die het scherm toch wat oplicht is Maggie Gyllenhaal. Zij brengt een beetje licht in de zompigheid van de victoriaanse familie en zet een nog enigszins geloofwaardig personage neer. 

Het is best mogelijk om toch een aardige film over een pikant onderwerp te maken zoals Breast Men, over de uitvinding van de siliconen, bewees. Maar ondanks haar enorme studie in het onderwerp is Wexler niet verder gekomen dan haar eigen giechelige reactie op hysterie in victoriaans Engeland.

Film / Films

Een bloedbad zonder winnaars

recensie: Carnage

Hoe snel kan een beschaafd gesprek escaleren tot een absurde samensmelting van openbaringen, grofheid en mentaal geweld? In slechts 79 minuten vertelt Carnage het verhaal van vier mensen die een psychologisch ‘bloedbad’ aanrichten.

~

Deze geslaagde adaptatie van het Franse toneelstuk Le dieu du carnage van Yasmine Reza (2006) laat zien hoe de ware aard van de mens naar boven komt drijven als hij wordt gedwongen in een kleine ruimte tijd door te brengen met zijn medemens. Roman Polanski, meester van psychologische thrillers die zich in kleine ruimtes afspelen, creëert in Carnage een zo ongemakkelijke claustrofobische sfeer, dat je er als kijker niet van opkijkt dat de personages willen vluchten, maar dat niet kunnen, en uiteindelijk doordraaien.

Ruzie leidt tot ruzie
Wanneer twee jongens van elf jaar ruzie met elkaar krijgen, en de een de ander met een stok de tanden eruit slaat, besluiten de ouders Penelope (Jodie Foster) en Michael (John C. Reilly) van het slachtoffertje de ouders Nancy (Kate Winslet) en Alan (Christoph Waltz) van de ‘dader’ uit te nodigen en op een beschaafde manier de situatie te bespreken. Wat begint als een ogenschijnlijk beleefd, volwassen gesprek, ontaardt binnen de kortste keren in een kinderlijke chaos. Vanaf het begin moet Penelope, een socialiste die een boek over Darfur schrijft, weinig hebben van de onbeleefde Alan, een jurist die om de haverklap aan het telefoneren is. Michael, verkoper van huishoudartikelen, probeert juist de goede orde te handhaven en nodigt de gasten tot tweemaal toe uit voor een kop koffie. Maar het is uiteindelijk Nancy, een beleggingsadviseur, die met een kotspartij de boel op z’n kop zet. Gevangen tussen vier muren komen de opgekropte emoties en irritaties naar boven en vliegen de beledigingen en sarcastische opmerkingen om de oren.

~

Het hoogtepunt van de film is het personage van de Oostenrijkse acteur Christoph Waltz, die op-en-top een Amerikaan speelt. De nonchalante, ongeïnteresseerde houding van Alan, zijn telefoongesprekken, die telkens uitmonden in een anticlimax, en zijn droge sarcastische opmerkingen zijn aanleiding tot gepaste en ongepaste lachmomenten. Deze momenten vormen een verademing voor de kijker, omdat de langzaam opgebouwde spanning te snijden is. De keuze om de film realtime af te spelen blijkt hier heel doeltreffend.

Theater als film
Naast de realtimetechniek heeft Polanski meerdere aspecten van het theater in zijn film verwerkt. De kamer waarin alles zich afspeelt, is een podium en wordt door Polanski ingezet om de positionering van de personages te karakteriseren: in het begin staan en zitten de echtparen nog bij elkaar, maar zodra de verbale aanvallen worden geopend, verschuiven de fronten en staan de mannen ineens letterlijk en figuurlijk tegenover de vrouwen of staan/zitten alle personages afzonderlijk van elkaar. En dit alles wordt grotendeels gefilmd vanuit twee vaste posities in de kamer, wat tot gevolg heeft dat je als kijker een voyeur wordt die over de schouders van de personages meekijkt. Vanaf een veilige afstand kijk je toe hoe de klappen worden uitgedeeld. De enige winnaar van dit bloedbad is uiteindelijk de kijker, die een sublieme Polanski-ervaring rijker is geworden.

Kunst / Achtergrond
special: Grensverlegging bij RijksakademieOPEN

De horizon voorbij

.

De Rijksakademie van beeldende kunsten, ofwel ‘De Harvard van de beeldende kunst’, heeft op 26 en 27 november wederom zijn jaarlijkse open dagen gehad. In hartje Amsterdam kregen vijftig talenten de kans om hun werk tentoon te stellen. RijksakademieOPEN bewijst dat kunst niet enkel een ‘linkse hobby’ is, maar zorgt voor amusement én ontwikkeling.

Van buitenaf lijkt het gebouw van de Rijksakademie vrij conservatief, eenmaal binnen blijkt dit een complete illusie. Het wordt al snel duidelijk dat je in een doolhof bent beland. Overal zijn verwarrende zijpaadjes, trapjes en doodlopende gangen. Het daagt de bezoeker uit om op onderzoek uit te gaan en je wordt bij de ingang dan ook bewapend met een uitgebreide plattegrond. De plattegrond is niet de enige puzzel die moet worden opgelost; de vijftig kunstenaars proberen in hun werk vaak persoonlijke belevingen te uiten in vaak minimale vormen. Kortom: als je simpel vermaak zoekt, zit je hier verkeerd. Dit moet echter niet als iets negatiefs worden beschouwd; je moet je blik aanpassen voordat je de concepten begrijpt en deze ook daadwerkelijk terugziet in de kunstwerken. Wanneer dit lukt, is het echter zeer bevredigend.

Ratio uitschakelen

Desalniettemin was het vermoeiend om constant ideeën in je op te moeten blijven nemen. Daarnaast kan je de bijbehorende stukjes tekst beter gewoon wegdenken en je eigen interpretatie maken, want vaak zijn deze behoorlijk overdreven en verwarrend. Je kunt beter je ratio uitzetten en op je gevoel overschakelen. Een goed voorbeeld hiervoor is de Egyptische kunstenaar Ayman Ramadan. Zijn werk is sterk betrokken op de politieke situatie in Egypte. Zijn installaties zijn er op gericht om de hedendaagse belevingswereld van het Midden-Oosten te reconstrueren. Je loopt letterlijk door begraven krantenkoppen met op de achtergrond een nog onbekend, vreemd geluid. Dit, in combinatie met een grauwe sfeer en weinig licht, zorgt voor een intense ervaring die je zeker bijblijft. Er wordt op je gevoel ingespeeld en een van te voren nog onbekende wereld gaat voor je open. Het concept wordt uitgewerkt door middel van multimediale elementen – video en tekst. Normaliter iets waar men minder geduld voor heeft, toch trekt het de aandacht en staat men er even bij stil.

Julien Beneyton: Portrait

Julien Beneyton: Portrait

Wanneer je het werk van veel kunstenaars achter elkaar bekijkt, ga je vanzelf bepaalde overeenkomsten zien. Wat in sommige gevallen voor een diepe zucht zorgt wanneer het niet zo sterk is uitgewerkt als jij had gehoopt.
De Franse Julien Beneyton en de Nederlandse Feiko Beckers baseren hun kunstwerken op persoonlijke ervaringen of ontmoetingen tussen mensen. Hierbij is het opvallend hoe verschillend hun aanpak is. Beneyton documenteert de ontmoetingen door middel van fotografie en gebruikt het resultaat hiervan vervolgens als basis voor een schilderij. De compositie reconstrueert hij door objecten en figuren toe te voegen of juist weg te laten. Zijn doel is nadruk leggen op de persoonlijkheid die hij probeert te vangen, niet de realiteit. Je kunt blijven kijken naar de uiterst gedetailleerde uitwerking van de beelden en je tevens blijven verwonderen over de persoonlijke sfeer die hiermee wordt gecreëerd. Als je je logica een beetje aan de kant zet, lijkt het net of je zo het schilderij in kan stappen, een nieuwe wereld in. Beckers daarentegen, pakt het als echte Hollander een stuk nuchterder aan. In zijn videoperformances spreekt hij de toeschouwer direct aan en zet je aan het denken met verscheidene stellingen en kritische vragen. Deze gaan veelal over mislukkingen en gênante situaties tussen mensen die zijn gebaseerd op persoonlijke ervaringen. Het nadenken over deze triviale ‘problemen’ leidt tot bijna filosofische oplossingen. Deze weet hij op een heldere, humoristische manier uit te leggen. Het is dan ook niet vermoeiend om naar zijn video’s te blijven kijken; hij spreekt enthousiast en houdt de vorm simpel. Door de eenvoudige vormgeving kan je je volledig concentreren op de inhoud van zijn verhaal. De toeschouwer wordt aangestoken door zijn enthousiasme en gaat geïnteresseerd mee in zijn gedachtengangen. Je leert opnieuw naar alledaagse dingen te kijken waardoor ze nooit meer ‘normaal’ zullen zijn.

Pathy Tshindele: Untitle

Pathy Tshindele: Untitle

Onbegrip loslaten

Pathy Tshindele en Philip Kremer proberen beide met hun kunst een bepaalde zingeving te geven aan het leven, het bestaan van de mens. Kremer is hierbij geïnspireerd door persoonlijke ervaringen en verbeeldt de onopgesmukte werkelijkheid. Dit doet hij echter wel via zijn ‘bril van expressie’. De larger than life schilderijen hebben intense kleuren en losse kwaststrepen, wat in combinatie met de onconventionele vormen, je ogen blijft aantrekken. Je kunt niet, níet kijken naar de indrukwekkende expressie die van de kunstwerken afspat. Kremer streeft naar een zuivere beleving van schoonheid, waar de toeschouwer onmiskenbaar door wordt geprikkeld. Tshindele speelt met de conventies van kunst door zijn schilderijen hoog in de hoeken, en het gebruikte afplakmateriaal op ooghoogte te hangen. De schilderijen zijn fel van kleur en tonen surrealistische beelden die zijn gebaseerd op het dagelijks leven. Door deze spanningsvelden blijf je langer rondkijken en ga je je afvragen waarom hij deze keuzes heeft gemaakt. Het is echter niet Tshindeles doel om antwoorden te vinden, de toeschouwer moet zijn onbegrip loslaten en simpelweg genieten van het werk.

Philip Kremer: Smile

Philip Kremer: Smile

‘Simpelweg’ is echter niet zo simpel als het klinkt. Men heeft altijd de neiging om, tot pure frustratie toe, een rationele verklaring te vinden voor verschijnselen, kunst is hier geen uitzondering. Bij RijksakademieOPEN wordt je gedwongen om uit je comfortzone te stappen en leer je vanuit verschillende perspectieven naar de werkelijkheid te kijken, een echte horizonverbreding dus.

Theater / Voorstelling

Treurnis in een bad van vulgariteit

recensie: NT Gent - De Bittere Tranen van Petra von Kant

Wie zichzelf een bezoek aan De Bittere Tranen van Petra von Kant cadeau doet, mag zich verheugen op een griezelig leuke avond. Regisseur Susanne Kennedy doet haar reputatie eer aan met haar versie van Rainer Werner Fassbinder’s theaterstuk.

~

Vanaf de eerste minuut van de voorstelling is duidelijk dat Kennedy ook deze keer trouw gebleven is aan het abstracte theater waarom ze bekend staat. Wie David Lynch weet te smaken, lust ook pap van De Bittere Tranen van Petra Von Kant. In een droomachtige sfeer van herhalende bewegingen, monotone geluiden en expressieloze gezichten, wordt de toeschouwer meegesleurd in een abstracte tussenrealiteit. Hier wordt korte metten gemaakt met eenduidige correlaties van tijd en ruimte. Op het toneel zien we zes vrouwen die gedurende de voorstelling vertoeven in een met pastelkleuren overgoten kamer. De personages worden gespeeld door een verbluffende cast waarin oude rotten in het vak Els Dottermans en Nettie Blanken spelen naast jong bruisend talent als Marie Vinck en Lien Wildemeersch.

De vrouwen zijn voortdurend samen, maar lijken te allen tijde alleen. Dit gevoel van isolatie wordt aangewakkerd door de afstandelijke taal die de personages hanteren en de ingewikkelde kronkels die hun hersenen maken. Ze leggen elk individueel een lijdensweg af, waarin ze een gevecht leveren met hun eigen persoonlijke demonen.

Masochistische verhoudingen

~

Hoofdpersonage Petra, gespeeld door Dottermans, zegt halverwege het stuk: ‘Ik heb de andere onbeschaamd nodig, maar heb ik wel geleerd hoe met hem of haar samen te leven?’. Hiermee vat ze samen wat de essentie van de voorstelling is. Centraal staan de relaties tussen individuen, en hoe die uitmonden in angst, onderdrukking en masochistische verhoudingen. Niet enkel ten opzichte van de ander, maar ook ten opzichte van het individu zelf.

Het decor beeldt fysiek uit waar het inhoudelijk om gaat. De set lijkt recht uit een schilderij van Hopper te komen. De sfeer is onwerkelijk en desolaat en de ruimte staat bol van de psychologische spanning. De isolatie en treurnis van Petra, die net een relatiebreuk achter de rug heeft en vervolgens wederom in de steek wordt gelaten door haar lesbische affaire, wordt door de setting des te meer benadrukt. De steriel uitziende ruimte, alsof het een isoleercel is, vertalen dit gevoel van eenzaamheid naar het zichtbare.

Expressieloze grimassen
Met prachtige en gedisciplineerde finesse laten Dottermans en Vinck de woorden gevoelloos en afstandelijk uit hun kitscherige, met lippenstift besmeurde monden vloeien. Door de expressieloze grimassen en computerachtige spraak wordt de toeschouwer zich pijnlijk bewust van zichzelf en zijn omgeving. Hij wordt teruggeworpen op zijn eigen lichamelijkheid door het aanschouwen van de abjecte lichamen op het podium. Het zijn zieke, hysterische, verwerpelijke lichamen in een bad van kitsch en vulgariteit, die proberen te uiten wat er mentaal explodeert.

~

Hoewel het oorspronkelijke stuk uit begin jaren zeventig dateert, behandelt het een boeiend, actueel en universeel thema. Regisseur Kennedy heeft de tekst subliem vertaald naar deze tijd en de topcast weet er op de juiste manier uiting aan te geven. De machtsspelletjes van de sterke en onafhankelijke Petra von Kant falen in hun opzet om mens en leven naar haar hand te zetten. De teloorgang van het manipulatieve en masochistische hoofdpersonage is onvermijdelijk. Haar verhaal slaagt in deze voorstelling op alle mogelijke manieren.

De Bittere Tranen van Petra von Kant is nog tot en met 29 januari 2012 in diverse Belgische en Nederlandse theaters te zien. Kijk op www.ntgent.be voor meer informatie.